/februari_2012

Page 1

Fiat Justitia Jaargang 24, nummer 2 | februari 2012

Uitgegeven door de Juridische Faculteitsvereniging Rotterdam

Christiaan Alberdingk Thijm Auteur ‘Het Proces van de Eeuw’ Fred Westerbeke Over criminaliteit in Rotterdam Korrie Louwes Juristen op de arbeidsmarkt Meesterweek Hét juridsche studentencongres

“Kan jij in één a4 je punt maKen?” anouk Rosielle, advocaat Boekel De nerée Jurist 2.0

www.boekel.com

Wij zijn gevestigd in Amsterdam en Londen.

nummer 2 | februari 2012

Wij leveren zakelijke, juridische dienstverlening voor bedrijven, overheidsinstellingen en non-profit organisaties. Daarbij ligt onze focus op ondernemingsrecht, vastgoed en arbeidsrecht.

Jurist 2.0


Je bent derde- of vierdejaars rechtenstudent en je hebt ambitie. Dan schrijf je je Je bent derde- of vierdejaars rechtenstudent en je hebt ambitie. Dan schrijf je je in voor de vijfdaagse Masterclass van 8 tot en met 14 mei 2012 op ons kantoor in in voor de vijfdaagse Masterclass van 8 tot en met 14 mei 2012 op ons kantoor in New York. Want daar pak je tijdens workshops samen met ons zaken aan binnen New York. Want daar pak je tijdens workshops samen met ons zaken aan binnen een breed scala van rechtsgebieden en leer je onze internationale rechtspraktijk beter kennen. En natuurlijk laat je de stad zelf ook niet links liggen. een breed scala van rechtsgebieden en leer je onze internationale rechtspraktijk beter kennen. En natuurlijk laat je de stad zelf ook niet links liggen. Kortom, net als vorig jaar, vijf dagen ‘work hard, play hard’ in New York. Schrijf je voor 12 maart 2012 in via onze website www.werkenbijstibbe.nl Kortom, net als vorig jaar, vijf dagen ‘work hard, play hard’ in New York. Schrijf je voor 12 maart 2012 in via onze website www.werkenbijstibbe.nl

STBB2NY

Master the class

Op 19 t/m 21 april krijgen 24 toptalenten de kans zich uit te leven tijdens onze Masterclass. Ben je 3 e- of 4e jaars rechtenstudent? Wil je advocaat, fiscalist of notaris worden? En kun je een case meesterlijk oplossen? Meld je dan vóór 5 maart 2012 aan via werkenbijnautadutilh.nl.

advOcatEn • nOtarissEn • BElastingadvisEurs amsterdam Brussel londen luxemburg new York rotterdam

room for you


inH O u d

10

25

Interview Christiaan Alberdingk Thijm

Column Arend Lagemaat

Advocaat en romanschrijver

Oud-hoofdredacteur Fiat Justitia

“Onze Kamerleden maken allerlei bezwaren tegen Europese regelgeving, maar ze spelen tweede viool”

“Alle drie hadden betoogd dat ze uitstekend bij zijn kantoor zouden passen. Wonderlijk”

26

32

Interview Fred Westerbeke

Artikel Marijke Malsch

Hoofdofficier van Justitie rotterdam

“Ik was naar Feyenoord gegaan en werd ondersteboven gelopen door de politie te paard”

Senior onderzoeker bij het nederlands Studiecentrum Criminaliteit en rechtshandhaving

“Geïnformeerde burgers willen geen zwaardere straffen”

37

50

Interview Korrie Louwes

Interview Xandra Kramer

wethouder Arbeidsmarkt, Hoger Onderwijs, Participatie en innovatie rotterdam

“Door samenwerking kunnen de universiteiten de concurrentiestrijd beter aan”

Bijzonder Hoogleraar european Civil Procedure

“Totstandkoming van het Europees procesrecht is een moeilijke puzzel”

en verder 5 Hoofdredactioneel • 7 Voorwoord Karen Hordijk • 8 Programma Meesterweek • 9 Juridische Masterspecial • 15 Het Meesterweekbestuur stelt zich voor • 19 Artikel emily dérogée-van roosmalen • 42 Stageverslag Ploum lodder Princen • 45 Artikel Flora Goudappel • 49 Column nando leijten, redacteur Fiat Justitia • 54 Interviews Jonge Talenten • 58 Nieuws en Agenda • 64 Boeken en Films • 66 ‘De Rechter’ door Jesse van Muylwijck

Fiat Justitia februari 2012

3



vOOrwO O r d

Colofon

Waarde lezer,

Fiat Justitia is het verenigingsblad van de Juridische Faculteitsvereniging rotterdam en verschijnt vijfmaal per jaar. Jaargang 24 nummer 2 Februari 2012

Hoofdredacteur daan de wit

Redactie lennard van den Berg tom de Groot nando leijten lilian Peels Judith ter Steege Michelle de vries

Eindredactie leendert Kloot netty van Megen laura Schoenmaker Hilleke terpstra

Ontwerp en vormgeving

Onlangs raakte ik in een sfeervol café aan de praat met een gezellige man van rond de 50. Het werd snel duidelijk dat deze gezette heer, met zijn rode neus en gulle lach, met volle teugen van het leven genoot: een ware bourgondiër. Zijn portefeuille, waar hij graag mee wapperde, was goed gevuld en dat zat hem blijkbaar niet lekker. Daarom bestelde hij keer op keer een nieuw rondje aan de bar om zijn enthousiast vertelde verhalen te begeleiden. Nu ben ik de beroerdste niet, dus ik besloot hem te helpen met het verbrassen van zijn beurs. Om het gesprek op gang te houden, vroeg ik naar zijn studententijd. Zijn pretogen begonnen zowaar nog meer te stralen. “Mijn studententijd? Haha, dat waren tien mooie jaren,” stak hij van wal en ik wist dat mijn missie geslaagd was. Ik spitste mijn oren en bereidde me voor op nog een paar gratis rondjes. De volgende dag vergeleek ik het studentenleven, dat mijn gesprekspartner gisteren had beschreven met het studentenleven zoals het nu is. Het eerste opvallende verschil uitte zich in de wijze waarop de oud-student zijn bier die dag ervoor financierde: “Toen ik studeerde, kon ik van de studiefinanciering ongeveer drie keer mijn kamerhuur betalen. Volgens mij heb ik nog steeds geld over van toen,” zei hij zichtbaar geamuseerd. Daarnaast zijn er tegenwoordig langstudeerboetes, ‘Nominaal is Normaal’-plannen en een Bindend Studie Advies. Nietsbetekenende, buitenaardse termen in de studententijd van de gezellige bourgondiër uit de kroeg, maar voor ons omstreden onderwerpen die vervelende consequenties kunnen hebben voor degenen die niet volgens het boekje afstuderen. Er is in de afgelopen 25 jaar flink aan de poten van de student gezaagd.

Boom & van Ketel Grafimedia

Druk & Lithografie Boom & van Ketel Grafimedia

Oplage 12.000 exemplaren

Reacties kunnen naar: Juridische Faculteitsvereniging rotterdam (JFr) t.a.v. redactie Fiat Justitia Postbus 1738 3000 dr rotterdam internet: www.jfr.nl e-mail: hoofdredacteur@jfr.nl twitter: @JFrfiatjustitia

49e Bestuur der Juridische Faculteitsvereniging Rotterdam laura Schoenmaker – Voorzitter/Commissaris Externe Betrekkingen Sascha Allertz – Vicevoorzitter/Secretaris Hilleke terpstra – Penningmeester/Commissaris Interne Betrekkingen daan de wit – Hoofdredacteur Fiat Justitia

Toch zijn er ook zaken in ons voordeel veranderd. Voor iedere student is er wel een mooie sport-, studie- of studentenvereniging te vinden en de campus wordt verbouwd tot een bruisend studentencentrum. Ook heeft de informatietechnologie ongelofelijke sprongen gemaakt en voorziet ons nu van velerlei gemakken. Deze nieuwe online-wereld genereert voor juristen veel nieuwe vraagstukken; vraagstukken waarin mr. Christiaan Alberdingk Thijm in deze editie van Fiat Justitia bijzondere inzichten geeft. Echter, er is één aspect van het studentenleven dat de afgelopen jaren niet is veranderd: studenten grijpen deze mooie tijd nog altijd aan om zichzelf te ontwikkelen. De één dompelt zich onder in de feestelijke wereld van de studentenvereniging, de ander pluist zijn boeken van kaft tot kaft uit en studeert cum laude af en een enkeling doet het allebei. Studenten doen commissiewerk en gaan op buitenlandse stage; allemaal om zo veel mogelijk ervaring op te doen. U ziet: eenieder ontwikkelt zich op zijn eigen manier. Dit brengt ons bij het thema van deze Meesterweekeditie van Fiat Justitia: Jurist 2.0. De huidige student zal terechtkomen in een veranderende juridische wereld en daar zal de Meesterweek u als aankomend jurist, econoom of bedrijfskundige op voorbereiden. Waar wilt u terechtkomen na uw studie? En belangrijker: hoe legt u hier reeds de fundamenten voor? Er zijn vele mogelijke paden, maar voor ieder pad is een deelname aan de Meesterweek een goede start. Namens de redactie wens ik u veel leesplezier! Daan de Wit Hoofdredacteur Fiat Justitia Fiat Justitia februari 2012

5



vOOrwO O r d

Met dank aan:

Beste lezer,

Christiaan Alberdingk thijm, Bart Bootsma, emily dérogée-van roosmalen, Maarten dorresteijn, Paulien engelman, Flora Goudappel, Jing Hiah, Karen Hordijk, Arnoud

Het is mij een eer om als voorzitter van het Meesterweekbestuur 2012 het voorwoord van deze Fiat Justitia te verzorgen. De Meesterweek staat dit jaar in het teken van de ‘Jurist 2.0’.

Houweling, leendert Kloot, Xandra Kramer, Arend lagemaat, Korrie louwes, eric Molenwijk, Jesse van Muylwijck, Fred westerbeke

Met dank aan de partners: Ploum lodder Princen (hoofdpartner), Allen & Overy, Boekel de nerée, nauta dutilh,

Allereerst wat houdt ‘2.0’ in? Het is een uitdrukking die steeds vaker wordt gebruikt. Een klein onderzoek naar de herkomst van deze term leert dat het Tim O’Reilly was, die met ‘2.0’ de ontwikkeling van het internet tot een interactief medium aanduidde. De uitdrukking wijst op een omslagpunt en geeft tevens continu in beweging zijnde ontwikkeling aan. Ook het recht is steeds in beweging en de arbeidsmarkt vraagt om afgestudeerden die hierin mee kunnen gaan.

Stibbe, de werkmaatschappij

Met dank aan de sponsoren: Allen & Overy, Ars Aequi, Base, Boekel de nerée, van eps Kunneman, erasmus School of law , linklaters, nauta dutilh, Ploum lodder Princen, Stibbe, universiteit Maastricht, universiteit tilburg

Adverteren in Fiat Justitia? dan kunt u contact opnemen met laura Schoenmaker (comextern@jfr.nl / 010 – 408 17 94)

Marktbereik Fiat Justitia wordt verspreid onder de leden van de Juridische Faculteitsvereniging rotterdam (JFr), studenten van de erasmus universiteit rotterdam (eur) en medewerkers van de erasmus School of law (eSl) van de eur. daarnaast vindt verspreiding plaats onder verscheidene advocatenkantoren.

Lidmaatschap of abonnement Het lidmaatschap van de JFr bedraagt 18 euro per jaar en geldt tot schriftelijke wederopzegging (vóór de maand augustus van het daarop volgende collegejaar). Bij dit bedrag is voor

Zo zullen we de populariteit van social media en de gevolgen daarvan voor het recht nader belichten. De mogelijkheden van media als Facebook en Twitter lijken oneindig, maar kun je deze opties ook eindeloos benutten? Wat kun je doen wanneer iemand ongevraagd een foto van jou op het internet plaatst? Over deze en andere actuele vragen gaat het tijdens het openingscongres. De heer Christiaan Alberdingk Thijm (pagina 10) zal, evenals een tweetal andere experts op het gebied van internetrecht, deze onderwerpen inleiden. Het thema duidt ook op de deelnemers aan de Meesterweek, de studenten. Hoe zorg jij ervoor dat je een Jurist 2.0 wordt? Jaarlijks studeert een grote groep rechtenstudenten af. De vraag is waarin jij je onderscheidt van de rest. Je kunt je onderscheiden door een studiegerelateerde bijbaan, stages of goede studieresultaten, maar het is bovenal belangrijk tijdig te weten waar je naartoe wilt. Hoe kom je erachter waar jouw hart ligt? Belangrijk is om je al tijdens je studie te oriënteren op de verschillende arbeidsmogelijkheden en daarmee kun je niet vroeg genoeg beginnen. Speciaal voor de eerste- en tweedejaarsstudenten organiseren we de Bachelordag. Deze dag biedt je een eerste blik op de beroepen die je met een afgeronde rechtenstudie kunt uitoefenen. Ben je al wat verder in je studie en weet je bijvoorbeeld al dat je advocaat of bedrijfsjurist wilt worden, maar weet je nog niet in welk vakgebied? Geef je dan op voor de themadagen en ontdek waar jouw passie ligt. Neem bijvoorbeeld onder leiding van mevrouw Emily Dérogée (pagina 19) een kijkje in de Rotterdamse havenwereld tijdens de Havendag of stel je pleitkwaliteiten op de proef tijdens de Procespraktijkdag. Verschillende gespecialiseerde advocatenkantoren verlenen hun medewerking aan deze dagen.

studenten een lidmaatschap van een dispuut naar keuze inbegrepen. leden ontvangen vijf maal per collegejaar Fiat Justitia thuis. een

Wacht niet tot je afgestudeerd bent, het bemachtigen van jouw droombaan begint hier en nu. Doe mee aan de Meesterweek, dé vliegende start van je carrière!

abonnement staat ook open voor niet-leden: door overmaking van 18 euro op bankrekening 50.15.50.666 ten name van JFr, Burgemeester

Voor nu veel leesplezier toegewenst en graag tot ziens tijdens de Meesterweek!

Oudlaan 50, 3062 PA rotterdam. u krijgt Fiat Justitia dan een jaar lang thuisgestuurd.

Karen Hordijk Voorzitter Stichting Meesterweek

Fiat Justitia iSSn 1566-7375

PS. natuurlijk is er ook ruimte voor ontspanning tijdens de

niets uit deze opgave mag worden over-

Meesterweek. Zo is er na het congres een borrel bij “In de

genomen en/of worden vermenigvuldigd

Smitse”, organiseren we een wijnproeverij, duiken we

zonder voorafgaande schriftelijke toestemming

de bioscoop in met de Right Movie Night en sluiten we

van de redactie.

de week traditiegetrouw af met een wervelend feest en een Europese trip. Fiat Justitia februari 2012

7



Februari 2012

Juridische Masterspecial

Inhoudsopgave

10 14 15

Interview Christiaan Alberdingk Thijm Overzicht Maastricht University Introductie Meesterweekbestuur

18 19 23

Overzicht Universiteit Tilburg Artikel Emily DĂŠrogĂŠe-van Roosmalen Overzicht Erasmus School of Law


i n t e rv i e w

Christiaan Alberdingk Thijm

“Onze Kamerleden maken weliswaar allerlei bezwaren tegen Europese regelgeving, maar ze spelen gewoon tweede viool” Hoe gaat Facebook met mijn privégegevens om? Kan Google alles zien wat ik op internet doe? Hoe voorkom ik te worden opgelicht bij het online boeken van een hotel? Juridische vraagstukken op het gebied van informatietechnologie spelen een steeds belangrijkere rol in onze kenniseconomie. Op dit gebied is mr. Christiaan Alberdingk Thijm een expert. Hij verwierf internationale bekendheid in de baanbrekende Kazaa-zaak, waar hij de verdediging voor het populaire uitwisselprogramma voerde. Naast zijn juridische werkzaamheden is Alberdingk Thijm ook auteur van het spraakmakende boek ‘Het Proces van de Eeuw’. Fiat Justitia zocht hem op in Amsterdam. Tekst: Nando Leijten en Daan de Wit

Auteursrechtrichtlijn en de E-commercerichtlijn. Mijn twee medeoprichters en ik geloofden niet dat met het verdwijnen van de internetmarkt ook de gerelateerde juridische vraagstukken zouden verdwijnen. Daarin bleken wij gelijk te hebben: bedrijven als XS4ALL en Marktplaats, destijds allebei nog erg klein, zaten met juridische dilemma’s. Deze bedrijven kwamen bij ons terecht, mede omdat veel grote kantoren hun internetafdelingen hadden opgedoekt. Toch is het inderdaad zo dat wij anticyclisch investeerden, tegen de trend in.

U richtte in het jaar 2000, rond het knappen van de internetzeepbel, uw kantoor SOLV Advocaten op. Op dat moment was het geen voor de hand liggende keuze om een kantoor gericht op technologie, media en communicatie te beginnen.

Het precieze moment van oprichting was niet erg handig getimed, maar de jaren daarvoor was het hosanna in deze sector. Alle advocatenkantoren hadden toen speciale internetafdelingen. Ik weet bijvoorbeeld dat bij Loeff Claeys Verbeke, de voorloper van Loyens & Loeff en Allen & Overy, ongeveer het halve kantoor internetadviseur of -advocaat was. De algemene sfeer was 10

Fiat Justitia  februari 2012

“Is de fabrikant van een pistool verantwoordelijk voor de moord die met het pistool wordt gepleegd?” dat internet het helemaal ging worden en dat je daar als advocaat iets mee moest gaan doen. Toen knapte de zeepbel en was de nuchterheid terug; iedereen ging weer traditionele advocatuur bedrijven. Ik geloofde nog wel in het internet, omdat de rechtsontwikkeling in de Verenigde Staten zeer snel ging en ook omdat er in Nederland veel nieuwe wetgeving aankwam, zoals de

Uw kantoor en u verwierven grote bekendheid met een glansrijke verdediging van Kazaa, het peer-to-peer uitwisselprogramma. Wat was het bijzondere aan deze zaak?

De vraag in deze zaak was als volgt: kunnen de makers van de software waarmee internetgebruikers bestanden kunnen uitwisselen, aansprakelijk worden gesteld voor de illegale uitwisseling door diezelfde gebruikers?


Betamax ook gebruikt kon worden voor niet-inbreukmakende doeleinden. Dat argument heb ik bij Kazaa ook gebruikt. Ik toonde bijvoorbeeld aan dat het programma werd gebruikt om tekeningen van kinderen ter verwerking van de aanslagen op het World Trade Centre in New York uit te wisselen. Dat maakte veel indruk. Later zijn er inderdaad zaken geweest waarin een vergelijkbaar argument werd aangevoerd. Kazaa won de zaak. Dat moet kwaad bloed hebben gezet bij de muziekindustrie, die zijn handel kwijtraakte aan een gratis uitwisselingsprogramma.

Dus: is de fabrikant van een pistool verantwoordelijk voor de moord die met het pistool wordt gepleegd? Kazaa was wereldwijd bekend en het was de eerste zaak waar een hogegerechtshof besliste dat de makers, Kazaa, niet aansprakelijk gesteld konden worden. Deze beslissing had dus veel impact en ik moest toen voor de internationale pers uitleggen hoe dit kon en hoe het Nederlandse rechtssysteem werkte. “The Netherlands: country of sex, drugs and peer-to-peer”, zei ik dan altijd, haha. Is de Kazaa-zaak daarna nog veelvuldig gebruikt in internationale rechtszaken?

In de Verenigde Staten hebben juristen later in vergelijkbare zaken dezelfde strategie als ik toegepast. Ik heb mijn zaak voornamelijk gebaseerd op een oude uitspraak van de Amerikaanse Supreme Court, de zogenaamde Betamax-zaak. De Betamaxvideorecorder van Sony was superieur aan de VHS, die uiteindelijk de technologische standaard is geworden. Met een Betamax kon je programma’s of films vanaf de televisie opnemen terwijl je er niet naar keek. De Amerikaanse filmindustrie begon toen een procedure, omdat ze geloofde dat de Betamax een ordinair kopieerapparaat was dat hun films stal. The Supreme Court oordeelde echter dat de

Het probleem is dat internet gewoon een digitale jukebox is, ideaal om muziek ten gehore te brengen. Het werd ook altijd ‘Digital Jukebox’ genoemd. De muziekindustrie verzette zich daar echter tegen, zette haar hakken in het zand en gaf geen toestemming voor het gebruik van muziek. Er werd altijd gezegd dat je niet met de illegalen kon concurreren, maar dat is gewoon niet waar. Diensten als Spotify, waar je door betaling van een relatief klein bedrag veel muziek tot je kunt nemen, zijn in opkomst. Dus je ziet: als je met een goede dienst komt, kun je prima concurreren. Neem een voorbeeld aan bronwater. Dat is veel duurder dan kraanwater, maar concurreert toch sterk.

zijn de personen met wie ik werk vaak jong en vol energie; dat spreekt mij erg aan. De uitdaging voor mij als jurist is om hen te helpen met juridische obstakels door onze wetgeving, die veelal is geschreven voor een offline wereld, op de nieuwe technologie toe te passen. Verder is de snelheid van verandering in deze sector verbazingwekkend. Facebook, een relatief nieuwe uitvinding, heeft snel een groot deel van de wereldbevolking aan zich gebonden. Dus niet alleen de technologie verandert in hoog tempo, de consument past zich in hetzelfde tempo aan. Dus je ziet hoe de markt beweegt en dit tegelijkertijd steeds weer leidt tot dominante spelers, zoals Facebook, Google, Apple en Amazon; spelers met enorm veel macht. Zorgt het snelveranderende van de technologie er ook voor dat de wetgeving soms achterblijft?

De wetgeving loopt altijd achter en daarom is het ook gevaarlijk om wetgeving te creëren met als oogmerk een bepaalde techniek te reguleren. Op dit moment zijn er discussies in de politiek over wetgeving voor cookies. De internetgebruiker moet toestemming kunnen geven voor het gebruik van deze cookies, die ervoor zorgen dat adverteerders aan jouw harde schijf kunnen zien dat jij naar, bijvoorbeeld, stofzuigers zoekt. Er komt nu dus wetgeving om cookies te reguleren, maar de techniek gaat verder. Als iets juridisch niet mag, wordt er gewoon

“Er komt nu dus wetgeving om cookies te reguleren, maar de techniek gaat verder. Als iets juridisch niet mag, wordt er gewoon iets nieuws verzonnen” Naast uw werk bij SOLV bent u ook op vele andere manieren actief binnen de informatie-technologische sector. Wat maakt deze sector zo interessant?

In deze sector werken mensen die nieuwe oplossingen zoeken voor problemen, die innoveren. Daarnaast

iets nieuws verzonnen. Zo heb je nu fingerprinting, waarmee via IP-adressen en andere gegevens een soort unieke vingerafdruk van jou wordt gemaakt en waardoor behavioural advertising gewoon kan doorgaan. De wetgever moet dus kijken naar de normen die hij wil Fiat Justitia  februari 2012

11


i n t e rv i e w reguleren, dus het volgen van mensen op het internet, en niet naar de techniek waarmee dat gebeurt.

“Aegon gooide een klant uit de polis, omdat hij op Facebook foto’s had geplaatst van zijn hobby: racen op een circuit” Dat brengt ons bij het onderwerp privacy. De oprichter van het computerbedrijf Sun Microsystems zei: “Privacy is dead, deal with it.” Wat vindt u dat er over is van onze privacy in het huidige computertijdperk?

De privacykwestie is enigszins paradoxaal. Aan de ene kant zie je dat we steeds meer privacy opgeven. Wat we voorheen alleen tegen onze goede vrienden zouden zeggen, is nu opeens voor een paar honderd ‘vrienden’ te zien op Facebook. Veel van deze vrienden zullen hooguit vage kennissen zijn, maar daar deel je wel ziel en zaligheid mee. Tegelijkertijd zien we dat de privacywetgeving weer

stringenter wordt. Ook zien we dat er redelijke commotie kan ontstaan als Facebook zijn privacysettings aanpast. Dan zie je dat er reactie op komt. Dus wat dat betreft, is privacy zeker niet dood. Sterker nog, ik denk dat privacy sterker leeft dan zo’n drie jaar geleden en dat mensen ook beter weten wat de implicaties zijn van het gebruik van, bijvoorbeeld, sociale media. Dus privacy is zeker niet dood. Het is springlevend. Is het ook niet zo dat gebruikers er zelf voor kiezen om actief te zijn op sociale media en dus zouden moeten begrijpen dat ze een deel van hun privacy opgeven?

Dat is niet helemaal waar. Laatst las ik dat Aegon een klant uit de polis had gegooid, omdat hij op Facebook foto’s had geplaatst van zijn hobby: racen op een circuit. Aegon maakt in dit geval gebruik van Facebook op een manier waarop jij dat niet had voorzien. Het gaat voorbij aan de doelbinding. Alles wat ik prijs geef, geef ik prijs voor een bepaald doel en als het gebruikt wordt buiten dat doel, is het niet toegestaan. In dit soort zaken wordt meegewogen wat de verwachtingen van de gebruiker zijn. In dit geval is het niet de verwachting van een gebruiker dat zijn verzekeraar meekijkt op Facebook.

Naast advocaat, bent u inmiddels ook schrijver. Uw roman ‘Het Proces van de Eeuw’ gaat over een fictief Zuidaskantoor, waar een strikte hiërarchie geldt en waar ‘uren geschreven’ moeten worden. Kunt u uit eigen ervaringen bevestigen dat dit stereotype beeld daadwerkelijk deels bestaat?

Het is al lang geleden dat ik bij een groot kantoor heb gewerkt, maar veel collega’s, bij wie ik ook onderzoek heb gedaan, vertellen dat het boek herkenbaar is. Natuurlijk heb ik wel alle verschrikkelijkheden van alle grote kantoren, het vele uren schrijven, de hiërarchie en de hielenlikkerei, bijeengeveegd en daaruit het monsterlijke kantoor Schwaab en Helvoeth opgebouwd. Een kantoor als dit zul je dan ook niet vinden, maar voor iedere werknemer van een groot kantoor zullen er herkenbaarheden inzitten. U hebt zelf een aantal jaren bij een groot advocatenkantoor gewerkt. Hoe is dit u bevallen?

Ik heb dat met veel plezier gedaan. Het is wel zo dat er een bijzondere, een beetje grappige cultuur heerst, maar dat is in het leger of bij een studentenvereniging ook zo. Het is niet goed om je hele leven zoiets te doen, want dan tast het je karakter misschien iets teveel aan, maar om je een zekere periode onder te dompelen in een cultuur is helemaal niet verkeerd. Het is een soort wonderland, waar je in terecht komt. Iedere dag een pak aan en werken aan opvallende zaken, waarover je in de krant leest. Ook veel borrels en partijen; het kan allemaal maar niet op in die grote toren. Dus het heeft allemaal wel wat! Zijn er veel advocaten die na een tijdje voor zichzelf beginnen? En dan vooral binnen uw niche technologie, media en communicatie?

Zeker in mijn branche gebeurt dat veel. Wij waren een van de eersten die dat deden in 2000, maar inmiddels kun je bij de grotere advocatenkantoren nog maar heel 12

Fiat Justitia  februari 2012


weinig IE/IT-praktijken vinden. Zo is bij Allen & Overy een van de grootste IT-partners onlangs ook voor zichzelf begonnen. In onze branche zijn voornamelijk de andere nichekantoren onze concurrenten. Wat is de kracht van een kleiner, specialistisch kantoor?

Voor jezelf starten heeft een aantal voordelen. Ten eerste is het, zeker voor specialisten als ik, gewoon leuk. Als je in een grote organisatie werkt die sterk door ondernemingsrecht wordt gedreven, ben je als specialist vooral dienstbaar aan de fusie- en overname­praktijk. Jij kunt dan nooit

veel expertise. Ook kun je als advocaat bij een nichekantoor kennis blijven vergaren in je specialisatie, zonder dat je tussendoor aan allerlei andere zaken moet werken. Het IT/IE-recht is de laatste jaren sterk in opkomst. Zullen hieraan gerelateerde vakken vaker op de curricula van de Nederlandse rechtenfaculteiten komen te staan?

Voorlopig biedt alleen de Universiteit van Amsterdam, waar ik zelf ook doceer, een master aan. Op de overige faculteiten worden ook wat vakken gegeven, maar het is wel zo dat Rotterdam tamelijk achterloopt.

“Ik heb alle verschrikkelijkheden van alle losse kantoren, het vele uren schrijven, de hiërarchie en de hielenlikkerei, bijeengeveegd en daaruit het monsterlijke kantoor Schwaab en Helvoeth

bijvoorbeeld, komt voort uit een Europese richtlijn en daarbinnen zijn de mogelijkheden om af te wijken klein. Onze Kamerleden maken weliswaar allerlei bezwaren tegen die regelgeving, maar ze spelen gewoon tweede viool; er staat allang een stempel op die wetgeving. U runt uw eigen advocatenkantoor, bent romanschrijver en u geeft ook nog eens les op de universiteit; een uitgebreid lijstje. Wat zijn verder uw ambities voor de komende tijd?

Mijn voornemen voor 2012 is om wat minder ambities te hebben, haha. Ik heb het veel te druk met allerlei nevenactiviteiten, ook naast degene die je noemt. Ik hoop het komende jaar een aantal van die nevenfuncties af te stoten en me meer te richten op de advocatuur en op het schrijven. Het werken aan Proces van de Eeuw is mij goed bevallen en daarom zou ik graag aan nog een roman gaan schrijven.

opgebouwd” Twitter: @cthijm zoveel uren schrijven als die M&Aadvocaten en dat is niet altijd bevorderlijk voor de sfeer. Je zit in een maatschap, maar de advocaat naast jou kan iedere dag 10 uren schrijven omdat hij bij een grote transactie is betrokken. Jij werkt daarentegen in 30 dossiers tegelijk en moet enorm je best doen om 5 uurtjes te maken op een dag. Dus zolang iedereen evenveel uren schrijft en evenveel verdient, is er niks aan de hand, maar op het moment dat er een sectie dominant wordt binnen het kantoor wordt het minder. Dus als je een nichekantoor gaat beginnen, kun je je eigen werk doen zonder partners die over je schouder kijken of je wel genoeg uren maakt. Daarnaast biedt het voordeel voor de cliënten. De overhead van een klein kantoor is lager, wat de cliënt terugziet in lagere tarieven en het kantoor is minder piramidevormig opgebouwd: je hebt sneller toegang tot een partner met

Gelukkig is Tobias Jehoram Cohen, een erg goede advocaat en kundige wetenschapper en docent, niet al te lang geleden aangesteld, dus dat gaat wel veranderen. We zijn in toenemende mate een kenniseconomie aan het worden in Nederland en we vinden innovatie belangrijk. Dus als wij mee willen blijven doen in de wereld, zullen wij ons hier meer op moeten richten en dat betekent ook dat er behoefte zal zijn aan juridische dienstverlening op dit gebied. Het is ook een zeer internationaal rechtsgebied. Is de invloed van Europese wetgeving op dit gebied groot?

De meeste regelgeving in Nederland voor deze sector komt voort uit Brussel. Daarom verbaast het mij ook dat Nederlandse politici hun oor niet te luister leggen bij het Europees Parlement. De cookie-discussie

Over Christiaan Alberdingk Thijm Christiaan Alberdingk Thijm (Amsterdam, 1971) studeerde Rechten aan de Universiteit van Amsterdam en rondde de master Intellectual Property af aan King’s College London. Hij werkte als advocaat bij De Brauw Blackstone Westbroek en als wetenschappelijk onderzoeker bij het Instituut voor Informatierecht van de Universiteit Amsterdam, alvorens hij in 2000, samen met twee collega’s, zijn eigen advocatenkantoor SOLV Advocaten oprichtte. Alberdingk Thijm is gespecialiseerd in het informatierecht, met name in het auteursrecht, privacy en e-commerce. Hij is als docent verbonden aan de Universiteit van Amsterdam. In 2011 debuteerde hij als romanschrijver met het boek Proces van de Eeuw, over een jonge advocaat die bij een hiërarchisch advocatenkantoor terechtkomt.

Fiat Justitia  februari 2012

13


Master Open Dag zaterdag 3 maart 2012

Waarom Rechten aan de Universiteit Maastricht?

Rechten in Maastricht richt zich op de internationalisering, zowel in de studie van het Nederlands Recht en Fiscale Recht, als in de specifiek internationale en Europese programma’s. De Maastrichtse rechtenfaculteit mag zich uniek in het onderwijs van internationaal, Europees en vergelijkend recht noemen. Daarnaast bieden we unieke Nederlandstalige masters: Forensica, Criminologie en Rechtspleging en Recht en Arbeid.

Masteropleidingen in Nederlands en/of Engels: • European Law School • Fiscaal Recht • Forensica, Criminologie en Rechtspleging • Globalisation and Law (2 specialisaties: Human Rights en Corporate and Commercial Law) • Nederlands Recht (6 specialisaties, o.a. Togamaster) • Recht en Arbeid (2 specialisaties: Arbeid en Gezondheid en Arbeid en Onderneming) • Intellectual Property Law and Knowledge Management • International and European Tax Law • International Laws • Law Honours Programme (research track) Meer informatie? Stuur dan een e-mail: masters-law@maastrichtuniversity.nl www.maastrichtuniversity.nl/rechten


intr od u ct i e

Het 22ste Meesterweekbestuur Wij zijn klaar voor de Meesterweek 2012! Het programma, te vinden in deze Meesterweekeditie van Fiat Justitia, presenteren wij met gepaste trots. Daarnaast kun je hier de achterliggende gedachte van het thema lezen én lees je over de bestuursleden van 2012. Je krijgt een idee van de motivatie van onze gemêleerde groep en waar wij ons enthousiasme vandaan halen. Tekst: Milan Lommerse

Van links naar rechts: Rianne, Milan, Laura, Karen, Nino, Mitchell, Hilleke

De Meesterweek 2012. Een week die dit jaar in het teken zal staan van de “Jurist 2.0”. Wat houdt dat precies in?

De ‘2.0’ in het thema duidt op de ontwikkelingen in de media en communicatie. Advocatenkantoren manifesteren zich op Facebook, officieren van justitie tweeten erop los en rechtszittingen zijn live te volgen. Nieuwe media zijn niet meer uit ons dagelijks leven weg te denken en dit heeft ook gevolgen voor de rechtspraktijk. De mogelijkheden lijken eindeloos, maar kun je deze ook onbegrensd benutten? Tijdens het openingscongres nemen we de relatie tussen social media en het recht onder de loep. Hoever reikt de vrijheid van meningsuiting op het internet en wanneer raakt deze vrijheid de privacywetgeving en het auteursrecht?

Het thema duidt ook op jou; de student. Hoe zorg je ervoor dat jij de “Jurist 2.0” wordt? Jaarlijks studeert een grote groep juristen af, maar wat onderscheidt jou van de rest? De verschillende themadagen helpen je jouw richting te vinden. Verbeter je pleitkwaliteiten en laat de procestijger in jou ontwaken tijdens de procespraktijkdag. Of neem samen met ons een duik in de Rotterdamse havenwereld en zet koers in de richting van het handels- en transportrecht. Weet je al waar jouw passie ligt? Verbeter dan je sollicitatievaardigheden tijdens de workshopdag. Je kunt de opgedane kennis vervolgens direct in de praktijk brengen in de ontmoeting met jouw toekomstige werkgever tijdens de recruitmentdag. Deze dag biedt je een geweldige kans

om jezelf te presenteren aan gerenommeerde advocatenkantoren. Het is daarnaast de ideale gelegenheid om je te oriënteren op de mogelijkheden die de arbeidsmarkt jou te bieden heeft. Omdat je niet van de ene op de andere dag een Jurist 2.0 wordt, hebben we dit jaar ook speciaal voor de eerste- en tweedejaarsstudenten een themadag georganiseerd. Deze bachelordag begint met een workshop over een efficiënte en waardevolle inrichting van je studietijd en het belang van authenticiteit. ‘s Middags maak je letterlijk een reis langs het brede scala aan beroepen dat je als jurist kunt beoefenen. Het is dé kans om alvast een kijkje te nemen in de keuken van de rechtspraak, de advocatuur en het bedrijfsleven!

Fiat Justitia  februari 2012

15


Karen Hordijk

Rianne Blok

Nino van der Meer Mohr

Via een vriendin van mijn zus, vorig jaar vice-voorzitter, hoorde ik over het Meesterweekbestuur. Ik heb afgelopen jaar mijn bachelor rechtsgeleerdheid aan de Universiteit Leiden afgerond en wilde graag naar de EUR voor de master arbeidsrecht. Dat wist ik al, maar wat ik ná deze master wilde gaan doen, daar was ik nog niet over uit. Daarom koos ik ervoor te solliciteren voor het Meesterweekbestuur. Op deze manier leer ik verschillende advocatenkantoren en organisaties kennen. Ook krijg ik een goed beeld van de mogelijkheden die er zijn na de rechtenstudie. Daarnaast is het heel leuk om na drie jaar studeren heel praktisch bezig te zijn. Even iets anders voordat ik begin aan de laatste fase van mijn studie. We organiseren de Meesterweek echt met elkaar en dat maakt het naast leerzaam ook erg gezellig. Mijn doel als voorzitter is ervoor te zorgen dat de sfeer binnen het bestuur optimaal is zodat we samen een geweldige week kunnen organiseren. Daarnaast wil ik dit jaar graag benadrukken dat de Meesterweek er voor alle rechtenstudenten is. Niet alleen het bestuur, ook de deelnemers maken de Meesterweek. Ik hoop dan ook op een grote opkomst!

Vanaf mijn eerste jaar rechten volg ik de Meesterweek met belangstelling en deed ik vaak actief mee met het programma. Ik heb het altijd als zinvol en nuttig ervaren. Het was voor mij dan ook een logische keuze om dit evenement een keer te medeorganiseren. Gelukkig heb ik daar de kans voor gekregen. Als congresvoorzitter wil ik studenten inspireren door sprekers aan het woord te laten die alle ins en outs kennen op het gebied van social media en recht. Een rechtsgebied dat volop in ontwikkeling staat en iedereen raakt. Ik hoop dat andere studenten net als ik volop meedoen met de Meesterweek en er alles uithalen wat erin zit: workshops, de havendag, de recruitmentdag en natuurlijk het congres. Als wij studenten een beetje op weg kunnen helpen met hun carrière is voor mij de Meesterweek geslaagd. Voor mijn toekomst zie ik mogelijkheden in de advocatuur of als ondernemer. Rechten is een goede basis. Belangrijk in mijn toekomstige baan vind ik: creativiteit, afwisseling en zelfstandigheid.

Nadat ik direct van de middelbare school naar de universiteit doorstroomde en in juli mijn bachelor rechtsgeleerdheid aan de UvA behaalde, drong het afgelopen zomer ineens tot me door: ik ben 21, heb m’n bachelor op zak, en als ik zo doorga ben ik 22 wanneer ik de titel van meester mag dragen. Dat was een vooruitzicht waar ik nogal van schrok. Wie wordt er op 22-jarige leeftijd nu serieus genomen in de advocatuur? Daarnaast wilde ik mijn studentenjaren natuurlijk nog niet vaarwel zeggen. Ik kreeg de mogelijkheid om met zes anderen het grootste juridische studentenevenement van de Benelux te organiseren. Zodoende ben ik sinds september voornamelijk bezig geweest met de acquisitie van de Meesterweek. Wat een taak! Gelukkig houd ik wel van een uitdaging!

Voorzitter

16

Fiat Justitia februari 2012

Congresvoorzitter

Commissaris Externe Betrekkingen.


Laura Schoenmaker Vice-voorzitter

Mijn naam is Laura Schoenmaker, ik ben 25 jaar oud en zit in Bachelor 3 van Rechtsgeleerdheid. Naast mijn werkzaamheden voor de Meesterweek ben ik voorzitter van de JFR. Via deze functie ben ik dan ook in de Meesterweek gerold. Het is een ontzettend leuk project om aan te werken. Het thema ‘Jurist 2.0’ spreekt me aan en we werken met een gezellig en gemotiveerd team. Mijn doel is om meer studenten uit het eerste en tweede jaar van de bachelorfase bij de Meesterweek te betrekken. Te meer omdat je niet vroeg genoeg in je studietijd kunt beginnen met een oriëntatie op de arbeidsmarkt. Speciaal voor deze studenten heb ik dan ook de ‘Bachelordag’ georganiseerd. Een dag waarop we jongere studenten met een divers aantal juridische beroepen laten kennismaken. Het zou mooi zijn als de Meesterweek kan bijdragen aan het vinden van de juridische passie van de studenten!

In het derde blok van mijn eerste master (Strafrecht) ben ik begonnen met het versturen van sollicitatiebrieven. Gaandeweg had ik voldoende sollicitatiegesprekken gehad, maar zonder uitzicht op een vaste baan (genoeg stages). Ondertussen had ik besloten om een tweede master (Privaatrecht) te doen. Graag had ik dit jaar willen benutten om naast mijn studie actief te zijn. Daarom heb ik besloten om voor een bestuursfunctie bij de Meesterweek te Secretaris solliciteren. Door medeverantwoordelijk te zijn voor de Meesterweek kom je in contact met verscheidende advocatenkantoren en andere organisaties. Een bestuursfunctie is de ideale oefening voor het echte werk. Je werkt een lange tijd met een hecht team aan een gezamenlijk doel. Bovendien is een bestuursfunctie mijns inziens een schitterende aanvulling op mijn CV. Als secretaris heb ik als doel dat de Meesterweek 2012, hoe anders, een meesterlijke week wordt! Niet alleen in de Meesterweek zelf, maar ook de periode daaromheen. Tenslotte hoop ik in de toekomst de functie van Officier van Justitie te mogen bekleden.

Mitchell Boyd

Op dit moment zit ik in mijn 2de bachelorjaar van Rechtsgeleerdheid. Vorig jaar was ik actief bij de JFR in twee commissies. Het vorige bestuur had mij geënthousiasmeerd voor de Meesterweek. Ik wilde graag een intensievere functie bekleden, omdat theorie an sich onvoldoende is voor de hedendaagse afgestuurde. Dit jaar wil ik een stempel drukken door iedere rechtenstudent in Rotterdam kennis te geven van de Meesterweek, één week die Commissaris Marketing de rest van jouw carrière kan beïnvloeden. Hierna wil ik meer kennis van de praktijk tot me nemen. In de toekomst hoop ik mijn droom te kunnen verwezenlijken, namelijk partner te worden van een (middel)groot advocatenkantoor.

Milan Lommerse

Dit collegejaar ben ik begonnen als bestuurslid van de Juridische Faculteitsvereniging Rotterdam. Als penningmeester zijnde, hoort hier automatisch bij dat ik bestuurslid ben van de Meesterweek. Ook voor de Meesterweek ben ik de penningmeester en zorg ik voor het financiële plaatje. Tijdens dit bestuursjaar leer je enorm veel. Van een printer maken tot het organiseren van enorme evenementen, alles komt voorbij. Een enorm gezellig jaar! Na dit jaar wil ik graag aan mijn master beginnen en dan een baan vinden in de advocatuur. Dit jaar is een goede mogelijkheid om bij alle kantoren te kijken en de sfeer te proeven.

Hilleke Terpstra Penningmeester

Fiat Justitia februari 2012

17



Art i K e l

emily dérogée-van roosmalen leave your legal footprint here!

Als aan mij gevraagd wordt waarom de Rotterdamse haven aantrekkelijk is voor de rechtenstudent 2.0, dan is mijn eerste reactie: huur een bus en ga daarmee – via het Wilhelminaplein, waar de Rechtbank is – naar de Maasvlakte 2! Met dit advies van één regel zou mijn antwoord klaar kunnen zijn. Niet alleen de Maasvlakte 2, maar ook de reis ernaartoe door de Europoort spreken voor zich; meer 2.0 bestaat er niet. Op de komende Havendag van de Meesterweek is zo’n busreis met gids aan boord als onderdeel van het programma vanzelfsprekend weer opgenomen. Tekst: Emily Dérogée-van Roosmalen

D

eze praktische benadering is misschien wat te kort door de bocht. Laat ik bij het begin beginnen en uitleggen waarom rechtenstudenten het beste hun voetsporen kunnen zetten in de Haven en Industrie Cluster (HIC) bij het kiezen van een loopbaan en waarom HICbedrijven het beste hier hun juridische voetafdruk kunnen achterlaten, wanneer zij een geschil moeten beslechten.

Maritieme praktijk Toen ik mij in september 1970 meldde bij de toenmalige Nederlands Economische Hogeschool (NEH) voor een opleiding rechten kon ik niet vermoeden dat ik mij na die studie meer dan 35 jaar met het zee- en vervoerrecht zou gaan bezighouden. Na eerst enige jaren ervaring te hebben opgedaan met scheepsfinancieringen lonkte de maritieme advocatuur. Vrouwen waren er overigens toen niet of weinig in de maritieme praktijk. Ik hield mij veel bezig met scheepsbeslagen; een enerverende maar tegelijkertijd zeer spannende tak van sport. Gelukkig werkt bij een scheepsbeslag iedereen samen in en rondom de haven: de advocaten, experts, de havendiensten, loodsen, deurwaarders, scheepagenten èn de Rechtbank. Allemaal om

“Huur een bus en ga daarmee via het Wilhelminaplein naar de Maasvlakte 2!” Fiat Justitia februari 2012

19


A rt i K e l problemen zo snel mogelijk uit de wereld te helpen, zodat schepen kunnen blijven varen. Hoewel de maritieme praktijk in Rotterdam altijd een bloeiende praktijk is geweest – hoe kan dat ook anders in een wereldhavenstad – kwam rondom het millennium echter de focus bij veel juristen steeds meer te liggen op het ondernemingsrecht en het bankrecht. Voor een aantal grote advocatenkantoren werden die rechtsgebieden de core business. Ook bij de rechtenstudenten daalde de belangstelling voor onze mooie tak van sport. Daarom konden veel bedrijven, advocatenkantoren, rechtbanken, overheidinstanties, en verzekeraars in Rotterdam en andere havengebieden in Nederland steeds moeilijker goede juristen vinden, die wèl gespecialiseerd

20 20

Fiat Justitia februari 2012

“Volgens de laatste gegevens is Nederland het meest geglobaliseerde land ter wereld. Dat zal zeker niet in de laatste plaats te danken zijn aan de Rotterdamse haven” zijn in het zee- en vervoerrecht!

Dutch Legal Network for Shipping and Transport Om deze trend te stoppen, is in april 2008 Dutch Legal Network for Shipping and Transport (DLNST) in het leven geroepen. Het was een initiatief van prof. Frank Smeele, hoogleraar Commercial Law, dat meteen is omarmd door het Havenbedrijf Rotterdam N.V. en

vervolgens door het ministerie van Economische Zaken en de Gemeente Rotterdam. Het is onze missie om jonge juristen te interesseren voor het transportrecht in de meest ruime zin (dus incl. verzekering en financiering); de kwaliteit van de juridische dienstverlening het ministerie van Economische Zaken te bevorderen en in binnen- en buitenland lobby te voeren voor Nederlandse rechtspraak en


arbitrage bij geschillen. Onze juridische dienstverlening moet gelijke tred houden, niet alleen met de uitbreiding van de Nederlandse havengebieden, maar ook met de continue internationalisering en globalisering. Volgens de laatste gegevens is Nederland het meest geglobaliseerde land ter wereld1. Dat zal zeker niet in de laatste plaats te danken zijn aan de Rotterdamse haven. Die eerste plaats op de wereldranglijst stelt ook speciale eisen aan onze juristen.

Vereniging Vervoerrecht Studenten (VVS) Hoe trek je jonge juristen aan voor de transportsector? Daarmee moet je al in de Bachelorfase beginnen. Je moet studenten tegenwoordig een zogenaamde ‘beleving’ bieden. De Havendag in Meesterweek op 6 maart zal aantonen, dat dit niet zo’n moeilijke opgave is in de Europoort. In de Masterfase worden er bedrijfsbezoeken georganiseerd, workshops en gastcolleges. De kersverse vereniging VVS moet in dit kader zeker genoemd worden. In hun afgelopen studiejaar 2011 kregen Rens Deutekom en Betty Meeuwisse het goede idee om een Vereniging voor Vervoerrecht Studenten op te gaan richten. Zij zijn nu afgestudeerd, maar de fakkel wordt met veel enthousiasme overgenomen door studenten Vicky Blok, Christine Foekens, Michelle Lau, Tzaddy Osenga en Milou Wachtmeester. De VVS gaat zich landelijk inzetten voor studenten die geïnteresseerd zijn in het vervoerrecht en het handelsverkeerrecht o.a. door het organiseren van activiteiten, het geven van informatie over vakken en Masteropleidingen en door een brug te slaan tussen studie en praktijk. Het transportrecht aantrekkelijk maken voor jonge mensen impliceert ook goede kwaliteit en kennis bieden en is dus direct gerelateerd aan het 2e doel: bevordering kennis en kwaliteit.

Opleidingen Op www.dlnst.nl onder ‘opleidingen’

zijn Nederlands en Engelstalige vakken in kaart gebracht, die op Nederlandse universiteiten en andere instituten worden gegeven op het gebied van Vervoerrecht, waaronder Zee-, Spoor-, Lucht- en Wegvervoer en ook aanverwante rechtsgebieden zoals Handelsrecht, Verzekeringsrecht, Mededingings- en Aanbestedingsrecht, Douanerecht, Omgeving- en Milieurecht. Er staan meer dan 130 opleidingen in het overzicht. Verder vervult DLNST concrete wensen uit het bedrijfsleven en/of professionals en organiseren wij seminars.

Master Maritime & Transport Law Met ingang van september 2012 hopen wij dat een nieuwe initiële Master variant Maritime & Transport Law van start zal gaan. Het bestaande zee- en vervoerrechtelijke vakkenaanbod: Carriage of Goods, Law of the Ship, Maritime Casualties, Maritime Economics en Verdieping Vervoerrecht wordt dan uitgebreid met de nieuwe vakken: Charter-Parties & Bills of Lading, Marine Insurance en Law of the Sea.

Geschillenbeslechting in Nederland! Eén van de doelstellingen van DLNST is het promoten van Nederlandse rechtspraak en arbitrage in de scheepvaart- en transportsector in binnen- en buitenland. Dit verdient enige toelichting. In de maritieme en financiële sector, in tegenstelling tot andere sectoren, is het niet ongewoon dat niet-Engelse partijen zich overleveren aan het oordeel van rechters of arbiters in Londen onder toepassing van het Angelsaksische recht (Common Law) in plaats van het eigen rechtssysteem (voor Nederland en ook het overgrote deel van de wereld: het civielrechtelijke). Wanneer twee schepen in Nederlandse wateren elkaar aanvaren, komen vaak Engelse experts en solicitors binnenvliegen om de zaak vervolgens in Londen te laten beslechten. Dit is eenrichtingverkeer! Dat procederen in Londen een kostbare en langdurige affaire is, is inmiddels een feit van algemene bekendheid.

De laatste jaren bestaat er een nieuwe trend richting het Verre Oosten. Singapore, Sjanghai en Hong Kong zijn nieuwe maritieme centra aan het worden, die hun plaats opeisen. Ook als om maritieme arbitrages gaat. Als partijen helemaal niets met Engeland of Singapore te maken hebben

“Wanneer twee schepen in Nederlandse wateren elkaar aanvaren, komen vaak Engelse experts en solicitors binnenvliegen om de zaak vervolgens in Londen te laten beslechten” of willen hebben, zijn er echter genoeg uitstekende alternatieven om voor te kiezen, dichter bij huis en tegen aanzienlijk lagere kosten.

Bewuste keuze DLNST wil, dat de keuze van het toepasselijke recht en van het rechtscollege of in een contract bewust genomen wordt. Ook in maritieme standaardcontracten2, waarin men vaak automatisch uitkomt bij Londense arbiters, die naar Engels recht oordelen, tenzij uitdrukkelijk voor ander recht en jurisdictie/arbitrage gekozen wordt. Er is alle reden om voor Nederland te kiezen; niet alleen voor Nederlandse partijen, maar ook voor partijen uit andere landen, die ook op ‘civielrechtelijke’ leest zijn geschoeid.

Code Napoleon - Civiel recht Napoleon heeft zijn civielrechtelijke voetsporen achtergelaten in de meeste Europese landen, die op hun beurt zijn erfenis weer hebben verspreid in Japan, China, Indonesië, Rusland, de ZuidAmerikaanse landen, Turkije, vele Fiat Justitia februari 2012

21


a rt i ke l Afrikaanse landen, etc.) met als resultaat dat het overgrote deel van de wereld3 vertrouwd is met een rechtssysteem zoals wij dat kennen en met de voordelen daarvan.

Civiel recht = lagere kosten Eén van de meest in het oog springende voordelen is het voordeel van de lagere kosten die met procederen gemoeid gaan. Deze lagere kosten hangen

“Een schip kan niet zo gemakkelijk om Nederland heen” rechtstreeks samen met de manier van procesvoering: procesvertegenwoordiging door één advocaat en niet door een solicitor èn een barrister; geen wekenlange trials en ook niet de omslachtige disclosure-procedure en cross examinations. Dus niet alleen met de hoge uurtarieven van Engelse advocaten, zoals vaak wordt gedacht. Geschat wordt dat procederen in Engeland vier maal duurder is dan Nederland. Als het te duur wordt om recht te halen, is er geen recht en ontstaat een paradijs voor debiteuren4.

Kwaliteit Het Engelse recht is kwalitatief niet beter dan het Nederlandse. De Nederlandse rechters, arbiters, advocaten en experts hebben alles in huis wat de huidige industrie nodig heeft. Ook onze wetgever volgt de ontwikkelingen in de internationale handelspraktijk op de voet.

Pre’s Nederland heeft een aantal pre’s, die het ook aantrekkelijk voor buitenlandse partijen maken om geschillen bij ons te beslechten’ toevoegen, zoals: • onpartijdigheid en internationale benadering de Nederlandse rechters en arbiters hebben een open oog voor wat er in de rest van de wereld gebeurt. Zij kennen vaak niet alleen het Nederlandse recht, maar zijn ook 22

Fiat Justitia  februari 2012

goed op de hoogte van het Angelsaksische recht. Schip en Schade hierin worden • jaarlijks 140 uitspraken gepubliceerd op het gebied van transport en verzekering. Nederland kan zich qua aantal gepubliceerde uitspraken ruimschoots meten met Duitsland, Engeland en Frankrijk. De uitspraken zijn duidelijk en beknopt en vergemakkelijkt de inschatting van proceskansen. • talenkennis vanouds hebben Nederlandse rechters, arbiters, advocaten, experts geen moeite met vreemde talen zoals Engels, Duits en Frans. Stukken in die talen kunnen zonder vertaling in een procedure worden overgelegd. Ook getuigen kunnen vaak in een andere taal dan de Nederlandse worden gehoord. Elders moeten veelal bewijsstukken overgelegd in de taal van het land waar de procedure gevoerd wordt; vaak zelfs beëdigd. Dat leidt niet alleen tot enorme kosten, maar ook tot risico’s van foutieve vertalingen. • aanpak niet alleen in het handelsverkeer maar ook in de procespraktijk is sprake van een zakelijke “no nonsense”-benadering. Zaken worden zoveel mogelijk geschikt aan het begin van het dispuut en niet vlak voor het eind, als de meeste kosten al gemaakt zijn. Niet alleen de maritieme balie, maar ook de rechterlijke macht is in spoedzaken dag en nacht 24/7 bereikbaar. beslaglegging en ‘Dutch Auction’ • scheepsbeslag in Nederlandse wateren biedt goede verhaalsmogelijkheden. Een schip kan niet zo gemakkelijk om Nederland heen. De Rotterdamse scheepveiling, de zogenaamde ‘Dutch Auction’, verheugt zich in populariteit. • e-proceedings het arbitrage instituut Transport and Maritime Arbitration Rotterdam -Amsterdam (TAMARA) biedt de mogelijkheid van volledig digitale procesvoering en is daarmee koploper in de wereld. De arbitrageprocedures kunnen in andere talen gevoerd worden en waar men wil.

O

Bron: Havenbedrijf N.V.

• Haven en Industrie Cluster nu Nederland met haar havens en daarbij behorende industrieën zo’n prominente plaats in de wereld inneemt, ligt het voor de hand om de geschillen die ontstaan in de scheepvaart-, transport-, offshore-, en handelspraktijk hier te beslechten. De goederenstromen, die hier plaats vinden, vergemakkelijken tenuitvoerlegging van een vonnis. Genoeg redenen dus voor bedrijven in binnen- en buitenland om hun Legal Footprint in Nederland achter te laten. Dat is goed voor het behoud van onze expertise en voor de hele Haven en Industrie Cluster!

Rotterdam Rules We hebben gelukkig het tij mee! De ‘Rotterdam Rules’5 zetten ons op de kaart als nooit tevoren. Op 23 september 2009 stond Nederland in de maritieme spotlight toen de United Nations Convention on Contracts for the International Carriage of Goods Wholly or Partly by Sea, 2008, de ‘Rotterdam Rules’ hier werden ondertekend. Het Verdrag houdt rekening met de huidige en toekomstige realiteit van door-to-door containervervoer en moderne logistieke concepten. Ook met digitale vervoersdocumenten - in plaats van papieren - is nu rekening gehouden. Verwacht wordt dat de Rotterdam Rules in de toekomst wereldwijd in vervoerscontracten worden opgenomen. De rechtenstudent 2.0 kan alvast rekening houden met dit verdrag!


Rotterdam

Hoek van Holland

Schiedam Maassluis

Vlaardingen

Rozenburg Brielle

Oostvoorne

Hoogvliet

“Er blijkt bij het bedrijfsleven duidelijk behoefte te bestaan om transport gerelateerde zaken te laten beslechten door de ‘natte kamer’ van de Rechtbank Rotterdam”

Maar er zijn nog meer ontwikkelingen gaande, die van belang zijn voor toekomstige maritimisten.

Specialisatie loont?! In maart 2010 is het onderzoek “Specialisatie Loont?!” van Mevrouw prof. Mr. C.J.M. Klaassen van de Radboud Universiteit afgerond en gepubliceerd. Het onderzoek is gedaan op verzoek van de Raad voor de Rechtspraak. Bedrijven zijn gevraagd naar hun ervaringen met specialistische rechtspraakvoorzieningen. Er blijkt bij het bedrijfsleven duidelijk behoefte te bestaan om transport gerelateerde zaken te laten beslechten door de ‘natte kamer’ van de Rechtbank

1 Volgens de Global Connections Index van DHL nov. 2011 2 zoals van de Baltic and International Maritime Council (BIMCO) 3 Juriglobe World Legal Systems: www.juriglobe.ca. 80,5 % van de wereld tonnage wordt beheerd door bedrijven die gevestigd zijn in landen met een civielrechtelijk rechtssysteem of een mengvorm daarvan! 4 Voorbeeld: een vordering ven $300.000 brengt al gauw $ 600.000 aan juridische kosten met zich mee bij procederen in Engeland. Bij een kostenveroordeling van 60% houdt de eiser nagenoeg niets over. 5 www.uncitral.org/uncitral/uncitral_texts/transport_goods/2008rotterdam_rules.html 6 Natte zaken in eigenlijke zin: • Goederenvervoer per schip • Bevrachtingen • Aanvaringen en Hulpverlening • Sleep-en duwvaart • Scheepshypotheek, beslag, executie en rangregeling • Beperkingsprocedures • Gecombineerd vervoer • Personenvervoer

in ruime zin: • Leveranties aan schepen • Reparaties en scheepsbouw • Stuwadoorswerkzaamheden • Scheepsagentuur en tussenpersonen • Opslag • Controle, certificaten en douane • Verzekeringen • Verkoop van schepen en scheepsfinanciering • Milieuschade

Rotterdam6. De Rotterdamse rechtbank werd niet alleen geschikt geacht voor Nederlandse partijen, maar volgens sommige respondenten kan de rechtbank ook dienen als ‘forum om het monopolie van Londen te doorbreken en schappelijke tarieven te realiseren’ en is het ‘bij toegenomen bekendheid zeker niet ondenkbaar dat ook buitenlandse partijen interesse zullen gaan tonen’. Kwalitatief kan het Nederlandse recht de vergelijking met Londen doorstaan. Rotterdam moet zich profileren! Ik kan het niet beter verwoorden. Als Rotterdamse rechtenstudenten hun ‘Legal Footprint’ neerzetten in onze havengebieden zijn we al een heel eind op de goede weg!

Vereniging-Vervoerrecht-Studenten

Over Emily Dérogée-van Roosmalen Mr. Emily Dérogée-van Roosmalen studeerde in 1974 af aan de Erasmus Universiteit. Hierna zou zich toeleggen op het maritieme recht. Zij heeft als advocaat gewerkt bij NautaDutilh en AKD. Van 2003 tot en met 2007 heeft zij meegewerkt aan verscheidene liefdadigheidsprojecten. Sinds 2008 is zij directeur van de stichting Dutch Legal Network for Shipping and Transport, met als doel het behouden van juridische talenten en zaken in Nederland.

Fiat Justitia  februari 2012

23


Aansprakelijkheid en verzekering + stage! Arbeidsrecht + stage! Bedrijfsrecht Commercial Law Criminologie Financieel recht Fiscaal recht Individuele variant International and European Public Law Privaatrecht Recht in de multiculturele samenleving Recht van de gezondheidszorg Staats- en bestuursrecht Strafrecht Togamaster + stage!

The Law is on your side @ Erasmus School of Law

MASTER. Kies jouw master bij de carrière universiteit. Meer weten? Op www.esl.eur.nl/master vind je alles! Video, onderwijsprogramma, informatiepakket & brochure Bezoek natuurlijk ook de Master Open Dag Voorjaar op donderdag 29 maart 2012

E R A S M U S S C H O O L O F L AW ERASMUS UNIVERSITEIT ROTTERDAM


CO l u M n

de Oud-Hoofdredacteur Hij moest er een beetje van zuchten. Drie sollicitatiegesprekken stonden er voor die dag op het programma. Als senior partner op een groot advocatenkantoor was hij verantwoordelijk voor het reilen en zeilen van een drukke corporate praktijk, maar vandaag diende hij zich toch vooral te verdiepen in de cv’s van de kandidaten die stonden te popelen om ook ondergedompeld te worden in de hectiek van boekenonderzoeken, contractonderhandelingen en closings. Columnist: Arend Lagemaat

D

rie ogenschijnlijk perfecte cv’s. Alle drie kandidaten hadden behoorlijke cijfers gehaald. Alle drie waren een tijdje in het buitenland geweest om deel te nemen aan een of ander exchange program. Ze hadden allemaal een stage achter de rug op een advocatenkantoor (één van hen had zelfs twee stages gelopen) en elk van hen kon bovendien een mooie scriptie overleggen. Maar zouden ze ook goede praktijkjuristen kunnen Arend Lagemaat worden? Tsja. Peinzend keek hij uit Hoofdredacteur Fiat Justitia 1989het raam naar een druilerige Zuidas. 1990 Welbeschouwd, zo bedacht hij, kon je niet zoveel met die cv’s. De sollicitatiebrieven die erbij zaten, leken wel door één persoon geschreven, zozeer leken ze op elkaar. Alle drie hadden betoogd dat ze uitstekend bij zijn kantoor zouden passen. Wonderlijk. Ze hadden er nog geen

“Alle drie hadden betoogd dat ze uitstekend bij zijn kantoor zouden passen. Wonderlijk. Ze hadden er nog geen voet over de drempel gezet” voet over de drempel gezet, of het moest de virtuele drempel van de website van het kantoor zijn geweest. Zou dat al voldoende zijn voor de “jurist 2.0” om te kunnen bepalen waar zij of hij zou willen werken? Eigenlijk wilde hij geen perfecte cv’s zien. Hij wilde begeisterung zien. Hij wilde een enthousiaste vent of vrouw die gegrepen zou worden door het vak dat hij nu al een groot aantal jaren beoefende, die daar alles van zou willen weten en elke dag net zolang zou

doorwerken tot er een goed resultaat voor de cliënt zou zijn bereikt. Het was hard werken in de advocatuur, zeker. Maar alleen al de afwisseling die het vak bood maakte dat hij nergens anders zou willen werken. Natuurlijk was de wijze waarop het vak werd uitgeoefend in de voorbije jaren veranderd. Er werd steeds meer op een bedrijfsmatige manier gewerkt. En vooral: zonder informatietechnologie geen advocatuur meer. De “jurist 2.0” dient in staat te zijn om de weg te vinden binnen allerlei geautomatiseerde systemen (eigenlijk, zo bedacht hij, zou elke EURstudent eens een online uitstapje moeten maken naar Stanford University via www.class-central.com voor een cursus Computer Science). Maar de “jurist 2.0” moet nog veel meer kunnen. Zij of hij moet kunnen analyseren, goed kunnen schrijven, zelfstandig kunnen werken, in een team kunnen functioneren en nog veel meer. Maar bovenal, zo vond hij, zou de “jurist 2.0” gemotiveerd moeten zijn voor het vak dat zij of hij kiest. Wat dat betreft was er dus eigenlijk geen verschil met vorige generaties juristen of de “jurist 3.0” die vroeg of laat zijn opwachting zal maken. Alleen gemotiveerde mensen kunnen uiteindelijk de kwaliteit leveren die van de moderne jurist gevraagd wordt. De receptie belde. De eerste kandidaat was binnengelaten en zat in de lounge te wachten. Hij keek nog eens naar het cv. Aha. Een master gedaan aan de EUR. Hij zou haar eens vragen of zij de laatste Meesterweek had bezocht. Die mag een Rotterdamse rechtenstudent toch niet overslaan? Over motivatie gesproken. Over Arend Lagemaat Arend Lagemaat was Hoofdredacteur Fiat Justitia tijdens de tweede jaargang van ons blad in 1989-1990. Er verschenen in zijn jaar zes uitgaven met daarin artikelen over computercriminaliteit, militaire strafrechtspraak en gemeenteraadsverkiezingen. Inmiddels is hij partner bij DLA Piper, waar hij is gespecialiseerd in IT-recht en handelsrecht.

Fiat Justitia februari 2012

25


i n t e rv i e w

Fred Westerbeke

“Ik was naar Feyenoord gegaan en werd ondersteboven gelopen door de politie te paard Overvallers op de West-Kruiskade, relschoppers bij De Kuip en een al dan niet bestaande snelwegschutter in de polder. Criminaliteit heeft de regio Rotterdam-Rijnmond in vele vormen. Het Openbaar Ministerie is verantwoordelijk voor de opsporing bij deze criminaliteit. Mr. Fred Westerbeke is hoofdofficier van Justitie van het arrondissementsparket Rotterdam en geeft dagelijks leiding aan een groep van 500 mensen. Fiat Justitia sprak met hem over de problemen in Rotterdam, de avondstudie Nederlands Recht aan de ESL en keuvelde over het Nederlandse betaald voetbal. Tekst: Michelle de Vries en Lennard van den Berg

meer van deze driehoeken. Zo heeft een gemeente als Schiedam een vergelijkbare driehoek met één van de officiers van justitie uit mijn parket. Als hoofdofficier neem ik zitting in de gezagsdriehoek van de grootste stad in de regio: Rotterdam. In het Nederlandse systeem zijn de officieren van justitie verantwoordelijk voor de opsporing bij misdaden, de burgemeesters voor de hulpverlening en de openbare orde in de stad en politie is altijd met deze drie taken tegelijk bezig. Je kunt deze taken niet los van elkaar zien, dus wanneer er een grote voetbalwedstrijd is bij Feyenoord of er is ergens een grote demonstratie,

U bent ook werkzaam geweest als korpschef van politie in Kennemerland. Helpt uw ervaring aan de andere kant van de tafel u in het overleg met de gezagsdriehoek?

Het is sowieso waardevol om op andere plaatsen in de strafrechtketen te hebben gewerkt. Door mijn ervaring kan ik me beter in anderen inleven, maar ik kan ook makkelijker kritische vragen stellen, waar ik zonder mijn ervaring niet op zou komen. Daarnaast is het praktisch dat je lijnen kort zijn. De korpschef van Rotterdam kende ik al vrij lang vanuit mijn eerdere werk en dat bevordert het opbouwen van een vertrouwensband, wat zeer belangrijk is bij onze nauwe samenwerking. Aan

“De burgemeester en de plaatsvervangend korpschef waren ook bij de wedstrijd aanwezig, dus wij hebben daar in het stadion direct overleg gehad” U zit samen met burgemeester Aboutaleb en korpschef van politie Paauw in een zogenaamd driehoeksoverleg. Kunt u kort uitleggen wat deze driehoek inhoudt?

Dat is de gezagsdriehoek van Rotterdam. In het arrondissementsparket Rotterdam-Rijnmond zijn er 26

Fiat Justitia  februari 2012

spreken wij elkaar. Het overleg is dan zeer operationeel: Wat is de criminaliteit in de stad? Wat moet er worden aangepakt? wat verwachten we de komende tijd? Wanneer gaan we over tot aanhoudingen? En dat bespreken we iedere week op dinsdagochtend.

de andere kant wordt mij ook gevraagd of ik soms niet iets teveel begrip heb voor mijn oude collega’s. Ik denk echter dat ik, juist om deze verwachtingen tegen te gaan, extra gespitst ben op het bewaren van afstand en op het goed invulling geven aan mijn eigen magistratelijke rol.


Vorig jaar september zijn er zware rellen bij voetbalstadion De Kuip geweest. U noemde voetbalwedstrijden van Feyenoord als belangrijk thema in de overlegdriehoek. Zijn er naar aanleiding van deze rellen bijzondere afspraken in de overlegdriehoek gemaakt?

Wij hebben toen toevallig zeer snel een driehoek kunnen houden. Ik was privé met een aantal vrienden naar de wedstrijd gegaan en werd ondersteboven gelopen door de politie te paard, die de relschoppers probeerde af te houden. De burgemeester en de plaatsvervangend korpschef waren ook bij de wedstrijd aanwezig, dus wij hebben daar in het stadion direct overleg gehad. We evalueerden wat er gebeurd was en wat wij nu konden doen. We stonden er bovenop en samen met de burgemeester hebben we de nood­zakelijke besluiten genomen. Er is meteen besloten om een Team Grootschalig Onderzoek, een zeer gestructureerde manier van rechercheonderzoek, te starten om zo snel mogelijk beelden en informatie te verkrijgen. Op basis daarvan hebben we ongeveer 35 verdachten kunnen aanhouden.

in 2009 heeft afgespeeld. Dus beeldvorming speelt een grote rol in deze situaties en daar ben ik me op zo’n moment bewust van.

“Er kijken al 30 jaar lang 1,2 miljoen mensen naar Opsporing Verzocht, maar wanneer ik verdachten op een digitaal scherm zet, is het direct een issue” Na de rellen in De Kuip zijn er in Rotterdam beelden van verdachten op centrale plekken in de stad getoond. Een omstreden keuze; er werd gesproken van een ‘publieke schandpaal’.

Bijzonder dat dit zo omstreden is geworden, omdat er al 30 jaar lang 1,2

miljoen mensen naar Opsporing Verzocht kijken. We doen dit dus al heel lang, maar als ik hetzelfde doe op een digitaal scherm in de stad, waar aanmerkelijk minder mensen naar kijken, is het ineens een issue. Het heeft overigens wel goed gewerkt, want we hebben het uiteindelijk slechts eenmaal op de digitale borden geplaatst en vrijwel alle 35 verdachten hebben zichzelf aangegeven of zijn ze door mensen uit hun omgeving aangegeven. U geeft als hoofdofficier leiding aan zo’n 500 mensen en houdt zich bezig met de zaken op een hoog, strategisch niveau. Heeft u nog tijd om zelf in de rechtszaal te komen?

Ik doe dit met enige regelmaat, vanochtend heb ik toevallig nog een meervoudige Kamerzitting voor drie zaken gedaan. Er zijn drie redenen waarom ik dit doe: het is ten eerste een prachtig vak, waar ik ontzettend veel plezier aan beleef. Ten tweede geeft het mij, in mijn huidige rol, inzicht in hoe zaken in dit bedrijf door de molen gaan met het oog op juridische kwaliteit en

Op deze momenten kijkt heel Nederland over uw schouder mee.

Daar denk je op zo’n moment inderdaad aan en dan vooral vanuit mijn maatschappelijke verantwoordelijkheid. Ik sta daar voor de Nederlandse samenleving en niet voor mezelf. Je bent je er goed bewust van dat de bevolking, in ieder geval die van Rotterdam, van politie en justitie verwacht dat deze gasten worden opgepakt. En terecht! Tegelijkertijd moet je oppassen dat je niet te extreem reageert en de zaken in hun proporties laat. Deze bestorming van het Maasgebouw was verschrikkelijk, maar heeft uiteindelijk slechts anderhalve minuut geduurd. Doordat politiemensen hun pistool moesten trekken is het heel publicitair geworden, maar uiteindelijk is het in omvang slecht een fractie van wat zich tijdens de rellen in Hoek van Holland

Fiat Justitia  februari 2012

27


i n t e rv i e w

voorbereiding van de dossiers. Daarnaast is de druk van de zittingen momenteel erg hoog en draag ik zodoende mijn steentje bij. Waarom is de druk op dit moment zo hoog? Zijn we met zijn allen crimineler geworden?

Dat is juist niet de reden. Nederland is de laatste tien jaar minder crimineel geworden. Één voorname reden voor de toegenomen druk, is de toegenomen zittingscapaciteit. Dus we kunnen nu, in samenwerking met de rechtbanken van Dordrecht en Den Haag, meer zaken doen voorkomen. Hierdoor zijn we aan een voorraad oudere zaken kunnen beginnen, die voorheen bleven liggen door een gebrek aan zittingsruimte. De instroom van nieuwe zaken is de laatste twee jaar echter redelijk stabiel gebleven, waardoor de optelsom van nieuwe en oude zaken ons bij het Openbaar Ministerie een forse werkdruk oplevert. Nieuwe mensen aannemen hiervoor is niet gemakkelijk, omdat ook het OM landelijk moet bezuinigen: 60 miljoen euro op een budget van 500 miljoen. 28

Fiat Justitia  februari 2012

Het aanpakken van nieuwe en oude zaken tegelijk is dus relatief nieuw. Zijn er op dit moment meer nieuwe plannen in Rotterdam in gang om de criminaliteit terug te brengen?

“Rotterdam heeft de meeste jeugd van Nederland en een relatief groot deel van die jeugd groeit op in nare omstandigheden. Criminaliteit ligt dan al gauw op de loer” Er zijn voortdurend nieuwe plannen en aanpakken. De afgelopen periode, en nu nog steeds is het terugdringen van overvallen een belangrijk punt geweest. We hebben de afgelopen tijd meer verdachten van overvallen

aangehouden en voorgeleid. Echter is het aantal overvallen helaas nagenoeg gelijk gebleven het afgelopen jaar, terwijl we hadden gehoopt op een daling. We proberen dit te bewerkstelligen door meer zaken op te lossen en door vrijkomende verdachten beter te begeleiden en zo recidive te voorkomen. Een andere focus ligt bij de jeugd. Rotterdam heeft relatief de meeste jeugd van Nederland en een relatief groot deel van die jeugd groeit op in nare omstandigheden. Er zijn veel gebroken gezinnen en criminaliteit ligt dan al gauw op de loer. Met Stichting Jeugdzorg, de gemeente en de Raad van de Kinderbescherming proberen we daar nu een goed en passend antwoord op te vinden. U noemt een verbetering in de opsporing van overvallers. Toch zei u eerder ook dat het aantal overvallen niet is afgenomen. Betekent dit dat er meer overvallers in Rotterdam rondlopen?

Dat moet haast wel. We zien ook dat ongeveer 60 procent van die overvallers, die zijn aangehouden 23


jaar of jonger zijn. We zien ook steeds meer overvallers, die voor het eerst met politie en justitie in aanraking komen. Zij zetten dus in één keer de stap naar zo’n zwaar delict. Het is moeilijk om precies te beoordelen waar het door komt, maar we zien een bredere groep van mensen die bereid is om met geweld zichzelf te verrijken. We hopen dit tegen te gaan door overvallers binnen te blijven halen, maar ook door ze beter te begeleiden bij terugkeer in de samenleving. Dit is hard nodig, want recidive bij overvallers ligt rond de 80%. Dus iedereen is gebaat bij een betere re-integratie. In de politiek wordt vooral geroepen om hardere straffen, maar mijn mening is dat je streng en rechtvaardig moet zijn, maar er aan de andere kant ook voor moet zorgen, dat je veroordeelden terug in de samenleving brengt en uit de criminaliteit houdt. Een andere criminaliteitsmeter die altijd in het oog springt, is het moordcijfer. Hoewel Rotterdam nog altijd dé moordstad van Nederland is, neemt het aantal moorden en doodslagen al jaren gestaag af. Kunt u dit verklaren?

Daar is geen duidelijk antwoord op. Alhoewel ik wel moet zeggen dat het gaat om levensdelicten voor de hele regio en niet alleen de stad Rotterdam. Er zijn levensdelicten, zoals die in de huiselijke sfeer of de trieste zaak-Jennefer, die vaak gebeuren in een opwelling en er zijn moorden waar meer achter zit, vaak georganiseerde misdaad. De verdeling hiertussen is ongeveer fifty-fifty. Tegen de eerste soort kan je helaas weinig doen. Iemand raakt de weg kwijt en dan gebeurt het ‘gewoon’. In de georganiseerde misdaad hebben we de afgelopen jaren echter veel meer inzicht gekregen, waardoor we bijna 100% van de moordzaken hebben kunnen oplossen. Er is overigens een periode geweest, waarin we onze aandacht vooral richtten op mensen die, bijvoorbeeld, thuis slachtoffer werden van roofmoord. Dat vonden

we belangrijker dan de onderwereld, die zichzelf wel reguleerde met zijn afrekeningen. Deze houding kon uiteraard geen stand houden, omdat je dan een soort vrijstaat creëert. U heeft als zogenaamde ‘avondstudent’ de studie Nederlands Recht aan de Erasmus Universiteit afgerond. Waar was u daarvoor werkzaam en waarom koos u ervoor om toch nog verder te studeren?

Ik heb de politieacademie gedaan in die tijd. Ik werd opgeleid tot inspecteur en dan begon je als leidinggevende bij de politie. Ik ben op mijn 21ste in Rotterdam-Zuid begonnen als relatief jonge

“De RAIO-opleiding is onvoldoende met zijn tijd meegegaan en moet dat nu inhalen” inspecteur. Tijdens mijn studie aan de politieacademie, waar veel recht in zat, heb ik zonder al te veel moeite mijn propedeuse Rechten ernaast kunnen doen. Dus na een jaar in Rotterdam te hebben gewerkt, begon ik in 1985 met de avondstudie en rondde deze drie jaar later af. Ik besloot verder te studeren,

omdat je met de politieacademie, hoewel het een prachtige studie is, toch eigenlijk maar één ding kan doen. Ik kon redelijk makkelijk studeren en wilde mijn mogelijkheden verbreden. Achteraf heb ik er nooit spijt van gehad, anders hadden we hier nu ook niet gezeten. Zouden meer officieren van Justitie ‘straatervaring’ bij politie moeten hebben, zoals u?

Het gros van de officieren heeft na hun studie Rechten als RAIO de stap naar OvJ gezet en heeft dus geen straatervaring. Dat hoeft ook zeker niet, het is namelijk een compleet ander vak. Natuurlijk heeft het voordelen om politieman te zijn geweest, de ervaring van enkele jaren binnen de rechterlijke macht als rechter is ook zeer waardevol. Als RAIO neem je die ervaring naast die van een stage als advocaat mee. De RAIO-opleiding, die veel officieren hebben doorlopen, gaat overigens wel volledig veranderen. De opleiding is onvoldoende met zijn tijd meegegaan en moet dat nu inhalen. Wat er nu gezegd is: wij willen geen mensen meer, die direct uit de universiteitsbanken de RAIO-opleiding in gaan, laat mensen eerst maar eens werkervaring opdoen. Dat zal meestal geen straatervaring zijn, maar wel werkervaring binnen de samenleving.

Fiat Justitia februari 2012

29


i n t e rv i e w In de RAIO opleiding was het omgekeerd: vier jaar ging je een opleiding in en werken op verschillende plekken in het rechtelijk bedrijf en vervolgens kreeg je twee jaar de tijd om in een buitenstage werkervaring op te gaan doen. Dat is wel een hele luxe vorm van opleiden, die niet meer past bij tegenwoordig. Overigens is het wel zo dat het OM al sinds jaar en dag een mix van officieren wordt aangenomen, namelijk ‘buitenstaanders’, mensen met minimaal zes jaar werkervaring en RAIO’s. Ik ben zelf een voorbeeld van een buitenstaander.

over iets. Dat is een heel belangrijk onderdeel. Tweede is uiteraard ook gewoon goede kennis van zaken. Je moet op de hoogte zijn van jurisprudentie en wetgeving. Dat is niet zozeer een talent, je moet vooral je kennis bijhouden. In mijn vak hier moet je ook een beetje lef hebben, want je moet vaak stante pede beslissingen nemen en hier later verantwoording over afleggen. Vanmorgen had ik dit tijdens een zitting, dan word je plotseling geconfronteerd met iets onverwachts en dan moet je snel nadenken en een beslissing nemen. Dus je moet besluitvaardig zijn.

“Aanklager betaald voetbal is een erg leuke, onbetaalde bijbaan met als groot voordeel dat ik vrije toegang tot alle wedstrijden heb.” Als lid van de korpsleiding bij politie Kennemerland was u betrokken bij een grote reorganisatie, waarbij er meer werd uitgegaan van de talenten. Persoonlijke talenten zijn een belangrijk thema in de aankomende Meesterweek. Welke talenten zijn belangrijk voor de jurist 2.0?

Er zijn vele soorten juristen, dus ik zal me beperken tot de talenten die in onze branche, de opsporing en vervolging, van belang zijn. Een goede oordeelsvorming, dus iemand die scherp kan waarnemen en op basis daarvan zich een oordeel kan vormen

30

Fiat Justitia  februari 2012

Iets heel anders: U bent ook werkzaam als aanklager betaald voetbal. Hoewel de aanklager vaak in het nieuws komt, weten weinig voetballiefhebbers wat deze daadwerkelijk doet. Kunt u dit kort toelichten?

Aanklager betaald voetbal is een erg leuke, onbetaalde bijbaan met als groot voordeel dat ik vrije toegang tot alle wedstrijden heb. Hier maak ik dan ook graag gebruik van. We hopen bij te dragen aan het sportiever worden van het spel, we zitten daar niet om lekker een beetje spelers te straffen, haha. Door op een adequate manier

het tuchtrecht toe te passen, zorgen we ervoor dat het voetbal op het veld beter verloopt. We kijken ook naar de organisatie buiten het veld, waar clubs hun zaakjes niet op orde hebben. Denk aan supportersrellen of vandalisme. Op dit gebied is er de afgelopen tien jaar veel vooruitgang geboekt en dat komt zeker niet alleen door ons als aanklagers. De betaald voetbalorganisaties hebben hun verantwoordelijkheden daar steeds meer in gepakt. De sportclubs hebben echt geïnvesteerd in veiligheid de afgelopen jaren. Een gemiddelde Rotterdammer noemt de naam Fred Westerbeke. Wat hoopt u dat mensen zich van u herinneren?

Het liefst heb ik dat men zegt: “Fred Westerbeke, goh wie is dat?” Ik ben gesteld op mijn privacy, dan kan ik ook nog eens door rood rijden op mijn fiets, haha. Ik hoop wel dat de Rotterdammers mijn werk zullen herkennen en dan in twee aspecten. Ten eerste hoop ik dat het in de regio Rijnmond een stuk veiliger is geworden en daarnaast hoop ik dat de opsporing verbeterd is: het ophelderingspercentage moet omhoog. Dan ben ik tevreden en dat dit mede door ene Fred Westerbeke is bewerkstelligd, hoeft van mij niet iedereen te weten.

Over Fred Westerbeke Fred Westerbeke (1962) rondde in 1984 de politieacademie af, waar hij was opgeleid tot inspecteur. Hij ging aan de slag in Rotterdam-Zuid. Tijdens zijn werkzaamheden hier begon hij in de avonduren aan een studie Nederlands Recht aan de Erasmus Universiteit. In januari 1988 studeerde hij af. Hij werkte voor het Ministerie van Justitie en was officier van justitie in Rotterdam. Bij het politiekorps van Kennemerland het KLPD was hij plaatsvervangend korpschef. In 2009 ging hij aan de slag als hoofdofficier van Justitie in Utrecht en sinds 2011 in Rotterdam.


Link up. Vind je het een spannende uitdaging om hechte relaties op te bouwen met gerenommeerde, internationale cliënten? Wil je de grenzen van je praktijkgebied verleggen naar een breed spectrum van sectoren? Heb je het talent, inzicht én de energie om de meest complexe transacties succesvol af te ronden? Link dan met Linklaters! Wij zijn een wereldwijd, toonaangevend kantoor met advocaten, notarissen en fiscalisten. We zijn altijd op zoek naar jong toptalent. Dus als jij carrière wilt maken in een open en toegankelijke omgeving, waarin pragmatisme en vernieuwend denken centraal staan, bekijk dan onze stagemogelijkheden en vacatures op www.linklatersgraduates.nl Delicious

Flickr

Twitter

Retweet

Facebook

MySpace

StumbleUpon

Digg


a rt i ke l

Marijke Malsch

“Geïnformeerde burgers willen geen zwaardere straffen” Rechters moeten zwaarder gaan straffen. Dat is de strekking van het Wetsvoorstel Minimumstraffen. Er gaan, als dit voorstel tot wet wordt verheven, minimumstraffen gelden in geval iemand voor de tweede keer voor de rechter staat voor een zwaar delict. De rechter mag dan in principe niet onder die minimumstraf gaan zitten. Daardoor zal ongetwijfeld het aantal jaren gevangenisstraf dat wordt opgelegd omhoog gaan, althans dat is in andere landen zoals Engeland gebeurd toen daar minimumstraffen gingen gelden. Een ander gevolg van de invoering van minimumstraffen in andere landen was dat rechters ontevreden waren en deze straf op grote schaal trachtten te ontduiken. Een effect op recidive van minimumstraffen is niet aangetoond. Zwaarder straffen helpt dus niet om criminaliteit tegen te gaan. Auteur: Marijke Malsch

I

n het wetsvoorstel wordt ervan uitgegaan dat het nodig is dat er zwaarder wordt gestraft. Het publiek zou dat willen en bovendien verdienen recidivisten een zwaardere straf, zo wordt gesteld. De straffen die nu in Nederland worden uitgedeeld zouden te licht zijn. Maar is dit alles ook echt zo?

‘Er wordt te licht gestraft’ De wetgever vindt dat er te licht wordt gestraft. Bij een dergelijke stellingname moet je je altijd afvragen: te licht ten opzichte van wat? Ten opzichte van andere landen, ten opzichte van wat het publiek wil, of ten opzichte van de straffen die eigenlijk opgelegd zouden moeten worden? Recent onderzoek heeft laten zien dat Nederlandse rechters in de afgelopen tien jaar steeds strenger zijn gaan straffen. De strafrechter is tussen 2000 en 2009 gemiddeld ruim tien procent zwaarder gaan straffen voor hetzelfde soort misdrijven. Vooral bij geweldsmisdrijven worden zwaardere straffen opgelegd, en het gaat hierbij dan met name om gevangenisstraffen. In dat opzicht is er dus goed geluisterd

“De wetgever vindt dat er te licht wordt gestraft. Bij een dergelijke stellingname moet je je altijd afvragen: te licht ten opzichte van wat?” 32

Fiat Justitia  februari 2012


“Burgers die een gedeelte van een dossier lazen, vonden minder vaak dat er een zware straf moest worden opgelegd dan burgers die slechts een kort krantenartikel over dezelfde zaak hadden gelezen” naar de maatschappij, die dit soort delicten sterk afkeurt. Ook bij verkeersmisdrijven wordt er zwaarder gestraft. Daarnaast leggen rechters veel vaker een levenslange gevangenisstraf op dan vroeger. In Nederland is levenslang meestal ook echt levenslang; in andere landen komen levenslang gestraften vaak eerder vrij. Was Nederland vroeger een van de mildste landen wat het opleggen van straffen betreft, inmiddels behoort het tot de punitiefste landen in Europa. Blijkbaar wordt er veel verwacht van het opleggen van straffen. Echter, gevangenisstraffen leiden lang niet altijd tot het stoppen van een criminele carrière. Vaak is juist het tegendeel het geval: als veroordeelden de gevangenis uitkomen recidiveren ze vaker dan daders die een andere straf kregen. Dit komt omdat een gevangenisstraf de bindingen met de maatschappij teniet doet. Relaties gaan kapot, banen worden kwijtgeraakt, de huur van een huis vervalt. Als bindingen weg zijn, sluiten vrijgelaten daders zich vaak weer aan bij criminele groeperingen. Die weten wel een oplossing voor de geldproblemen van de vrijgelaten crimineel. In de VS worden erg lange gevangenisstraffen opgelegd en uitgezeten, maar deze hebben niet tot vermindering van criminaliteit geleid, behalve dan misschien voor de periode dat een veroordeelde in de gevangenis doorbrengt. Taakstraffen helpen beter om recidive te voorkomen dan het opsluiten van de dader, ook dat is inmiddels aangetoond. Bovendien leidt het steeds zwaarder straffen van daders tot overvolle gevangenissen. Ook in dat opzicht zijn

de Verenigde Staten illustratief, en dan vooral de staat Californië, gevangenissen zitten er boordevol, dankzij de three-strikes-and-you’re-out wetgeving. Dat dit in Nederland minder het geval is, komt onder meer door het feit dat er heel wat cellen zijn bijgebouwd de afgelopen decennia. Bovendien daalt de criminaliteit al jaren, niet alleen in Nederland, maar in de meeste landen. Aangetoond is dat de criminaliteit al daalde voordat de

gevangenisstraffen gingen stijgen. De daling is dus niet het gevolg van de langere straffen. Er kunnen dus vele vraagtekens worden geplaatst bij de bewering dat er in Nederland te licht wordt gestraft. Het hangt er maar van af vanuit welke optiek er wordt gepraat en welk vergelijkingsmateriaal wordt gebruikt. Opsluiten van daders is nuttig om ze voor dat moment het plegen van delicten onmogelijk te maken, maar als vorm van preventie die ook na het verlaten van de gevangenis nog doorwerkt, is het weinig effectief. Op rehabilitatie scoort de gevangenisstraf nogal laag en ten opzichte van de situatie enkele decennia terug straffen rechters niet ‘te licht’. Ze zijn juist steeds zwaarder gaan straffen, maar dat is niet algemeen bekend.

‘Het publiek’ wil zwaardere straffen Een ander argument voor minimumstraffen is dat het publiek dat wenst: burgers willen dat er zwaarder wordt gestraft, zeker bij recidive. Dat argument is slechts deels waar. Er is inmiddels veel onderzoek gedaan, waarbij vergelijkingen zijn gemaakt tussen de straffen die gewone burgers zouden willen opleggen en de straffen die rechters opleggen. Inderdaad bleek dat burgers een zwaardere straf willen. Uit landelijke surveys onder het ‘grote publiek’ kwam altijd voort dat burgers vonden dat rechters te licht straffen. En als aan burgers een korte zaakomschrijving werd voorgelegd, wilden ze daarbij meestal ook een zwaardere straf dan rechters. Een opvallend effect trad echter op toen burgers beter werden geïnformeerd. Burgers die een gedeelte van een dossier lazen, vonden minder vaak dat er een zware straf moest worden opgelegd dan burgers die slechts een kort krantenartikel over dezelfde zaak hadden gelezen. Overigens straften ook deze geïnformeerde burgers nog steeds zwaarder dan rechters in dezelfde zaak, Fiat Justitia februari 2012

33


A rt i K e l maar zij waren dus wel minder punitief geworden. Het verschil tussen burgers en rechters verdween echter vrijwel helemaal toen burgers, net als rechters, een compleet dossier lazen, de zitting bijwoonden en ook nog ‘raadkamerden’ over de zaak. Zij wilden dan geen zwaardere straffen dan rechters. De resultaten laten dus een opvallend informatie-effect te zien: beter geïnformeerde burgers gaan meer op rechters lijken. De best geïnformeerde burgers waren het minst punitief en leken in hun oordelen over de straf het meest op rechters.

Burgerparticipatie Buitenlands onderzoek laat eveneens zien dat geïnformeerde burgers genuanceerder worden en niet elke crimineel aan de hoogste boom willen knopen. In vrijwel alle landen buiten Nederland treden lekenrechters op. Dit kan een jury zijn, zoals bijvoorbeeld in België, Engeland of de Verenigde Staten, maar gemengde panels komen nog vaker voor. Dit type panel is in Nederland vrijwel onbekend. De Scandinavische landen, maar ook bijvoorbeeld Duitsland, Denemarken en Oostenrijk, maken op grote schaal gebruik van lekenrechters die samen met professionele rechters alle beslissingen in een strafzaak nemen, zowel die over de schuld als over de straf. In Engeland wordt een groot deel van de strafzaken berecht door ‘magistrates’, lekenrechters die met zijn

34 34

Fiat Justitia februari 2012

tweeën of drieën strafzaken berechten. Over deze vormen van lekenrechtspraak

“Onderzoek laat zien dat geïnformeerde burgers niet elke crimineel aan de hoogste boom willen knopen” bestaat in de landen die er gebruik van maken veel tevredenheid. De panels waarbij professionele rechters samen met lekenrechters beslissen, lijken evenwichtiger oordelen te vellen dan de jury’s, die nog wel eens de ene of de andere kant willen uitschieten in hun oordeel. Burgers in genoemde landen treden vaak jarenlang op als lekenrechter (behalve in de jury, waarin hun optreden meestal eenmalig is). Dit betekent dat zij van binnenuit kennis opdoen van het strafrechtssysteem, als deelnemer. Hun deelname schept een situatie die nog verder gaat dan in het hierboven beschreven Nederlandse onderzoek waarin ‘slechts’ informatie werd verstrekt over een zaak. De buitenlandse lekenrechters verdiepen zich in zaken, zien verdachten en andere betrokkenen

voor zich en kunnen hen vragen stellen. Het is bovendien hun taak om over levensechte zaken beslissingen te nemen, al dan niet samen met professionele rechters. Burgers die optreden als lekenrechter oordelen genuanceerd, zo blijkt, zeker in de gemengde panels. Zij willen als gevolg van hun ervaringen niet altijd de hoogste straf opleggen en zijn vaak verrassend mild. Soms moeten zij daarbij opboksen tegen de meningen van de buitenwereld die rechters, en daarmee ook de lekenrechters, maar ‘soft’ vindt. De buitenlandse ervaringen liggen dus in lijn met het Nederlandse onderzoek dat liet zien dat geïnformeerde burgers minder punitief werden: kennis van en betrokkenheid bij de rechtspraak leiden tot genuanceerder oordelen. Uit het buitenlandse onderzoek komt ook dat lekenrechters begrip gaan opbrengen voor de complexiteit van het rechterschap. Zij ervaren hoe moeilijk het is om te oordelen over feiten en over wat er met een dader moet gebeuren. Mogelijk is in de Nederlandse onderzoeken ook een dergelijk begrip ontstaan, maar waarschijnlijk in mindere mate. De burgers die meededen in de Nederlandse onderzoeken (behalve één onderzoek) kregen immers alleen informatie over de zaak en het dossier en waren niet daadwerkelijk betrokken. Dit weerspiegelt overigens de Nederlandse


situatie, waar de betrokkenheid van burgers bij de rechtspraak relatief gering is.

Begrijpelijkheid Het meeste onderzoek in strafzaken wordt in Nederland vóór de zitting gedaan en de resultaten worden neergelegd in processen-verbaal. Ter zitting worden die pv’s doorgenomen met de verdachte. Getuigen en deskundigen verschijnen in ons land niet vaak ter zitting om daar een verklaring af te leggen. De Hoge Raad heeft immers in 1926 bepaald dat mag worden volstaan met pv’s van eerdere verhoren en dat getuigen en deskundigen niet alsnog op de zitting moeten worden gehoord. De ‘onmiddellijkheid’ van Nederlandse strafzittingen is als gevolg hiervan klein en het proces wordt voornamelijk aan de hand van schriftelijke stukken gevoerd. Dit is een uitermate efficiënte vorm van procesvoering, maar het maakt wel dat voor bezoekers van de publieke tribune zaken waarschijnlijk minder goed te volgen zijn en ook minder boeiend zijn omdat voornamelijk de mensen in toga aan het woord zijn. Strafzittingen in doorsneezaken worden dan ook niet vaak bezocht. Als er al mensen op de publieke tribune zitten, gaat het meestal om familie of vrienden van verdachten of slachtoffers. In geruchtmakende zaken is dat uiteraard anders; dan zit de

tussen rechtspraak en samenleving lijkt in andere landen kleiner dan in ons land. Doordat het Nederlandse strafrechtssysteem erg professioneel is, is de spreektaal, maar vooral ook de taal in vonnissen en arresten, nogal juridisch. Dit nodigt leken niet uit om er kennis van te nemen. De kennis van het strafrechtssysteem onder bezoekers van de publieke tribune is niet altijd adequaat. Uit onderzoek bleek dat sommigen niet weten wat de functie de verschillende procesdeelnemers is. Van verschillende juridische termen wisten velen tijdens interviews niet de betekenis. Het ging hier om personen die vanaf de publieke tribune tenminste één zaak in zijn geheel hadden gevolgd. Blijkbaar was de uitleg en het taalgebruik tijdens de zitting niet van dien aard dat de zaak voor de mensen op de publieke tribune helder werd. In Engeland, met zijn jury’s en zijn magistrates, bestaat een verplichting voor rechters om begrijpelijke taal te gebruiken tijdens zittingen. In België, met zijn assisen (jury), wordt alles tot in detail uitgelegd aan de aanwezigen, en worden zo min mogelijk moeilijke woorden gebruikt. Deze buitenlandse procedures leveren voor de burger begrijpelijke processen op.

“Het invoeren van minimumstraffen biedt geen oplossing voor criminaliteit omdat hogere gevangenisstraffen per saldo geen positief effect hebben op daders” publieke tribune vol en zijn er ook veel journalisten. In andere landen verschijnen getuigen en deskundigen meestal wel op zitting, in ieder geval in procedures waarin leken als rechter optreden. Zittingen zijn daar vaak wat levendiger en minder schriftelijk bij ons. Gewone mensen gaan daar wat vaker eens naar een zitting toe. De afstand

Burgers met inzicht minder punitief De afstand tussen burger en rechter kan, als deze te groot wordt, leiden tot wederzijds onbegrip. Burgers worden daardoor wellicht minder bereid om uitspraken van rechters te accepteren. Zij laten zich dan misschien makkelijker meeslepen door politici die hameren op hogere straffen en roepen dat rechters te

‘soft’ zijn. Betrokkenheid bij, of zelfs in, de rechtspraak leidt tot genuanceerdere oordelen, dat heeft zowel het Nederlandse als het buitenlandse onderzoek laten zien. Het lezen van (gedeeltes van) dossiers, het zien van de verdachte op de zitting en het beluisteren van zijn verhaal, en het zelf moeten oordelen (in samenspraak met anderen) over dit strafbare feit en deze verdachte leidt tot meer kennis, inzicht en ook tot meer nuance. De vorm van betrokkenheid die nodig is voor daadwerkelijk inzicht en begrip wordt in landen buiten Nederland tot op zekere hoogte mogelijk gemaakt. Bij ons gebeurt dat veel minder. Het invoeren van minimumstraffen biedt geen oplossing voor criminaliteit omdat hogere gevangenisstraffen per saldo geen positief effect hebben op daders. Langere gevangenisstraffen leiden immers niet tot minder criminaliteit. Politici zullen doorgaan met het roepen om hogere straffen, en daarmee de ongeïnformeerde burger meekrijgen, maar het probleem van de criminaliteit wordt er niet mee opgelost. Beter zou het zijn de burger inzicht te geven in de beperkingen van het strafrecht en hem waar mogelijk meer te betrekken bij de rechtspraak.

Over Marijke Malsch Mr.dr. Marijke Malsch is senior onderzoeker bij het nederlands Studiecentrum Criminaliteit en rechtshandhaving (nSCr) te Amsterdam. Haar onderzoek richt zich op: de openbaarheid van de strafrechtspleging, lekenrechtspraak, de begrijpelijkheid van dnArapportages, en de toepassing en de effectiviteit van de wet Belaging. daarnaast is zij rechterplaatsvervanger bij de rechtbank Haarlem en raadsheerplaatsvervanger in het Hof den Bosch. Bij de vrije universiteit (vu) verzorgt zij het vak ‘recht en Praktijk’.

Fiat Justitia februari 2012

35


BASE t h e • L I t I G A t I O N • F I R M

A D V O C AT E N

BASE pOweRed by peOpLe w w w. B A S E A D V O C AT E N . N l


inte rv i e w

Korrie Louwes

“Door samenwerking kunnen de universiteiten de concurrentie-strijd beter aan. Ik zie alleen maar grote plussen” Wethouder Arbeidsmarkt, Hoger Onderwijs, Participatie en Innovatie Korrie Louwes heeft een uitgebreide functie. De gemeente Rotterdam biedt op deze portefeuilles vele interessante uitdagingen waar zij zich mee bezig houdt. Fiat Justitia ging naar het Stadhuis en spraak met haar over bestuurlijke kwesties in de stad waarvan zij snel is gaan houden. Tekst: Nando Leijten

Heeft u als wethouder Arbeidsmarkt grote gevolgen van de crisis gezien wat betreft de werkgelegenheid in Rotterdam?

Ja, in Rotterdam merken we de gevolgen zeker. Het aantal uitkeringen dat aangevraagd wordt heeft een behoorlijke stijging laten zien. Wat misschien wel het merkwaardigste is: Rotterdam kent een kleinere krimp in werkgelegenheid dan het nationale gemiddelde. In harde cijfers is de krimp nationaal 4 procent en in deze regio 3,3 procent. We hebben de instroom van mensen in de bijstand lange tijd omhoog zien gaan, maar in de tweede helft van 2011 is dat aantal weer omlaag gegaan. Dit heeft te maken met allerlei maatregelen die de gemeente genomen heeft, vaak forser dan andere gemeenten. Al met al kun je zeggen dat regio Rijnmond het nog helemaal niet zo gek gedaan heeft. Welke rol speelt de Rotterdamse haven, een belangrijke motor van de Nederlandse economie hierin?

De Rotterdamse haven heeft er zeker wat mee te maken. De terugval is ofwel minder groot geweest dan sommigen

hebben verwacht, ofwel later aangevangen dan verwacht. Het is nog niet helemaal duidelijk hoe het verder gaat met de haven. Tot nu toe ziet het perspectief er nog steeds hoopvol en goed uit, maar tegelijkertijd zijn de prestaties van de haven ook afhankelijk van de vraag of er wereldwijd nou wel of geen dubbele economische dip komt. Kijkend naar de economische structuur van deze regio valt positief op te merken dat er hier veel bedrijvigheid is, die de klap al eerder gehad heeft. Denk bijvoorbeeld aan de scheepsbouw en de chemie, waar de focus meer op technologie dan op mensen is gaan liggen. Deze sectoren hebben de klappen al gehad en hebben zich aan kunnen passen. Aan de andere kant kennen we ook groei in de zorg en dienstverlening. Rotterdam had een relatief kleine sector op dat gebied, maar die zie je spectaculair groter worden. Er komt inderdaad wellicht een dubbele economische dip aan. Heeft u plannen klaarliggen?

Als er iets is wat je nooit moet doen, dan is dat uitgaan van het slechtste scenario

“Als er iets is wat je nooit moet doen als overheid, dan is dat uitgaan van het slechtste scenario als het om de economie gaat”

als het om de economie gaat. Dan wordt het namelijk een self-fulfilling prophecy. Je moet je ogen nooit sluiten voor signalen, maar je moet altijd – juist vanuit de overheid - kijken naar wat wel kan. Op dit moment denken wij groei te kunnen stimuleren door de bureaucratie te verminderen. Daar waar ondernemers niches zien, mogelijkheden tot uitbreiding zien, mogelijkheden tot vestiging zien, moet je als gemeente zo flexibel mogelijk meebewegen. Niet voor niets is mijn collega Hamit Karakus bezig met het programma ‘de tien grootste irritaties van ondernemers’. Mijn collega Jeannette Baljeu is druk doende te bekijken of we in deze regio met vele bestuurders, als overheid meer met één mond kunnen spreken richting ondernemers, zodat we alles duidelijker op een lijn kunnen krijgen. Ikzelf ben bezig om te kijken naar de arbeidsmarkt. Hoe kan je er voor zorgen dat je Fiat Justitia  februari 2012

37


i n t e rv i e w

toppersoneel van de toekomst, het allerbeste en slimste personeel, voor Rotterdam kiest? Wat doet u eraan om studenten meer te betrekken bij Rotterdam?

Overal waar wij mogelijkheden zien om studenten het leven een beetje makkelijker te maken in deze stad en om studenten meer de stad te laten leren kennen, daar kun je ons vinden. Een voorbeeld: Laatst was er een studentenvereniging die graag een vrijwilligersproject wilde doen. Wij hebben toen gekeken wat goed bij die vereniging paste. We hebben een paar mooie projecten in het kader van Rotterdam carrièrestad en Rotterdam woonstad gelanceerd. Verder kunnen studenten oude kantoorpanden, waarin een douche gezet wordt, voor een verlaagde prijs huren als studentenkamer. We verwachten dan wel dat je iets terugdoet voor de stad, vrijwilligerswerk bijvoorbeeld. Dit soort samenwerkingsverbanden zijn we aan het intensiveren. Je merkt dat studenten door de stad worden gegrepen zodra ze iets in de stad doen. Rotterdam is echt een stad die je moet leren kennen. Als je alleen maar in- en uitvliegt op de campus, dan voel je jezelf niet verbonden met de stad. Op de campus zul je de gemiddelde 38

Fiat Justitia  februari 2012

Rotterdamse bevolking niet zien. Als je echter ziet wat voor fascinerende, internationale diverse stad Rotterdam is, dan grijpt Rotterdam je ook. Het is dus belangrijk om te zorgen voor goede huisvesting zodat het aantrekkelijk is om hier te wonen. Daarnaast moet je zorgen dat het aantrekkelijk is om hier te studeren, door de student in verbinding te brengen met het internationale karakter en het enorme bedrijfsleven dat hier aanwezig is. Rotterdam heeft natuurlijk wel een andere uitstraling dan de andere Nederlandse steden. Speelt dit ook mee?

Een leuke binnenstad is belangrijk. In die zin is Rotterdam inderdaad anders. We hebben hier geweldige plekken in de stad, maar je moet het wel een beetje

“Overal waar wij mogelijkheden zien om studenten het leven een beetje makkelijker te maken, kun je ons vinden”

ontdekken, je moet moeite doen. Het is niet zo dat zodra je Centraal Station uitloopt, dat je meteen weet waar je naartoe moet gaan zodat je een geweldige looproute hebt. Rotterdam is groter, moderner en meer verspreid. Amsterdam met zijn grachten, Utrecht en Den Haag, ze zijn allemaal heel overzichtelijk. Je weet waar je moet zijn en de leuke plekken liggen dicht bij elkaar. Hier is het meer verspreid. Rotterdam is de stad waar je iedere keer weer iets nieuws ontdekt. Als je eenmaal weet waar in de stad je het zoeken moet, dan is Rotterdam een buitengewoon fascinerende stad. Rotterdam is een stad met veel verschillende culturen. Hoe kijkt u hier tegenaan? Welke kansen en uitdagingen biedt dit voor de arbeidsmarkt?

Voor mij is het de grootste kans die we hebben, want Rotterdam is een van de weinige plekken in het land waar nog zoveel jongeren zijn. Met dank aan het feit dat we hier relatief grote gezinnen hebben. Dus we hebben een enorm arbeidspotentieel onder onze neus, we zitten werkelijk op een gouden berg van talent in deze stad. En gelukkig beginnen ook bedrijven zich steeds meer te realiseren hoezeer die berg goud hier ook daadwerkelijk aanwezig is. Op dit moment hebben deze gouden berg van


“In een aantal disciplines is Amsterdam zeker veel sterker, maar toch heeft Rotterdam vele krachten. Dat onderschatten studenten” talent en de werkgevers zich nog te weinig met elkaar verbonden. Daar speelt het onderwijs ook een grote rol in. Jongeren gaan niet vanzelfsprekend op zoek naar een baan in de haven. We hebben veel goede werktuigbouwkundigen en elektrotechnici nodig. De juridische functie is bijvoorbeeld erg populair, hele volksstammen schrijven zich in voor de juridische richting. Dat is natuurlijk ook goed, want juristen zijn ook nodig. Maar je merkt toch dat er in de technische sector te weinig aanbod van hoogopgeleiden is. Te weinig studenten kiezen voor een technische studie. Veel studies die in Rotterdam aangeboden worden hebben inderdaad te maken met zakelijke dienstverlening. Amsterdam loopt op dat gebied natuurlijk voorop. Is Rotterdam in staat om ook grote bedrijven uit die branche te trekken en behouden?

geïnteresseerd bent in de harde economie zal ik maar zeggen, bijvoorbeeld op het gebied van productiewerkzaam-heden, dan moet je gewoon in Rotterdam blijven. Ik wil wel van studenten weten wat wij eraan kunnen doen om zichtbaar te maken waar die plekken zijn. De diversiteit van functies is er zeker. U bent ook wethouder van Innovatie. Kunt u uitleggen wat dit inhoudt?

Toen ik hier net kwam dacht ik: wat doe je als wethouder van Innovatie? Daar had ik niet zo heel erg over nagedacht. Ik heb de afgelopen anderhalf jaar er voor gekozen om te kijken wat er op me afkomt. Wat denken anderen nou dat de gemeente zou moeten doen? We zijn met bedrijven in gesprek gegaan en met de grote kennisinstellingen. Maar laat ik nu na anderhalf jaar nou op dit gebied het actiefst zijn geweest! Omdat blijkt dat innovatie gaat over de

onverwachte verbinding waardoor er iets nieuws kan ontstaan. En juist die onverwachte verbindingen hebben we in tijden van crisis het hardst nodig van allemaal. Het is onze rol om partijen bij elkaar brengen. Netwerken die elkaar nog niet kenden met elkaar verbinden. Een ander belangrijk punt zit hem in dingen mogelijk maken. Als overheid kun je soms iets betekenen door ‘er’ te zijn. De open data van de gemeente zijn daar een mooi voorbeeld van. Wij verzamelen bijvoorbeeld informatie over waarom en wanneer een brug open moet. Studenten van de Hogeschool Rotterdam hebben daar een app voor gemaakt, zodat je op tijd in de rij kunt gaan staan voor de goede brug. Dat is heel praktisch en dat zouden wij nooit doen. Maar studenten doen het wel en die weten er ook iets van te maken. Dit kan alleen doordat wij onze informatiesystemen open zetten.

Wat studenten onderschatten is dat alle grote bedrijven die hier zitten –en dat zijn er veel- genoeg functies binnen de zakelijke dienstverlening hebben. Allianz bijvoorbeeld zit hier met een groot kantoor, en die heeft zeer veel juridische functies. Andere grote kantoren als AKD en NautaDutilh zitten hier ook. Ik vind dat we onszelf een beetje tekort doen, en dat studenten te makkelijk denken dat je altijd in Amsterdam moet zijn. Ja, voor een aantal disciplines zeker. Als je geïnteresseerd bent in brede hoofd-kantoren ondersteuning, dan is het aantal hoofdkantoren in Amsterdam natuurlijk vele malen groter. Maar als je meer

Fiat Justitia februari 2012

39


i n t e rv i e w De Universiteit en de gemeente werken ook intensief samen. Heeft u positieve ervaringen uit deze samenwerking?

Ik heb een heel specifiek voorbeeld waar de juridische faculteit en de gemeente kunnen samenwerken. Talentship, dat is een project waar de overheid, het bedrijfsleven, en waarschijnlijk ook de advocatuur aan mee gaan doen. Binnen dit project geven we juristen van de toekomst

“Rotterdam heeft als één van de weinige steden een binnenstad waar het percentage wonende mensen echt te laag is” met talent de kans om binnen een soort carrousel meerdere werkervaringen op te doen. Veel studenten willen eerst een beetje proeven van alles voor ze definitief kiezen. Het wordt een geschikt programma voor mensen die nog niet zeker weten of ze bij het bedrijfsleven, binnen de overheid of in de advocatuur willen werken. Een ander veel breder project is Smartport. Er werken vijf hoogleraren aan mee, een uit Delft en vier uit Rotterdam, met verschillende vakgroepen. Aan hen is de taak de haven op een andere manier te belichten en natuurlijk goed wetenschappelijk onderzoek terug te brengen naar de haven.

40

Fiat Justitia  februari 2012

Momenteel doen er verhalen de ronde over een fusie tussen de universiteiten Leiden, Delft en Rotterdam. Wat vindt u daarvan?

Wat ik heel goed vind van die drie universiteiten is dat ze tot de conclusie zijn gekomen dat ze met z’n drieën zoveel sterker zijn in de concurrentiestrijd die allang internationaal is. Ze zijn nu druk bezig met het op elkaar afstemmen van exact die kennisgebieden, waar je internationaal ook veel sterker kunt zijn door de krachten te bundelen. Een pracht van een voorbeeld vind ik Medical Delta. Het Erasmus MC, het Leids MC en de Universiteit Delft laten daar zien hoe sterk je kunt zijn door samen te werken. De bedoeling van de samenwerking is dat we in deze regio topuniversiteiten hebben. Je schrijft je in voor een universiteit, maar de kennis van die andere twee krijg je cadeau. Juist op het gebied van innovatie weten de drie universiteiten het onbekende met elkaar te verbinden en er iets nieuws van te maken. Ik ben dus heel enthousiast over de samenwerking. Door samenwerking van de universiteiten kunnen de onderzoeksprogramma’s beter worden en kunnen de universiteiten de concurrentiestrijd beter aan. Ik zie alleen maar grote plussen. Even iets heel anders. Wat mooi is aan de stad is dat er erg veel nieuwbouwprojecten zijn. Zijn er ook nieuwbouwprojecten die bestemd zijn voor de starters van de toekomst?

We bouwen heel veel woningen voor starters, juist voor mensen die aan hun eerste, tweede baan begonnen zijn. Ook proberen we woningen te bouwen waar mensen iets langer blijven zitten. Bij

hoger opgeleiden is het bijvoorbeeld zo dat wanneer ze kinderen krijgen ze vaak een ander huis gaan zoeken. Er is meer ruimte nodig. Juist hoger opgeleiden met gezinnen is een doelgroep die we willen hebben in de stad, omdat deze groep zich op een andere wijze bindt aan de stad. Ze laten hun kinderen hier opgroeien, en dat is meer dan dat je alleen maar zou werken in Rotterdam. Op dit moment is het aanbod voor studenten en starters wel aardig ontwikkeld in Rotterdam, juist de eengezinswoningen zijn voor ons op dit moment de uitdaging. Nu zijn we bijvoorbeeld in Katendrecht bezig met het bouwen van veel eengezinswoningen. Tot slot. Hoe ziet Rotterdam er voor u in de toekomst uit toegespitst op het gebied van leefbaarheid?

Ik vind dat er in de binnenstand echt meer mensen moeten gaan wonen. Rotterdam heeft als een van de weinige steden een binnenstad waar het percentage wonende mensen echte te laag is. Ook heeft Rotterdam op dit moment last van leegstand, weliswaar minder dan andere steden. Het omvormen van leegstand naar ander gebruik is zeker een belangrijk punt op onze agenda. Ook proberen we de groepen onderling met elkaar in contact te brengen. Rotterdam is een stad met zó veel mensen, diversiteit en talent. Ik wil proberen iedereen mee te laten doen. Iedereen zou iets kunnen doen voor iemand anders, wat het ook maar is. Iets doen voor een ander in deze stad maakt het leven zo veel leuker.

Over Korrie Louwes Korrie Louwes (Nieuwerkerk aan de IJssel, 1966) voltooide haar Geschiedenis Doctoraal aan de Rijksuniversiteit Leiden. Zij werkte als woordvoerder en beleidsmedewerker op verschillende ministeries, alvorens zij als directeur aan de slag ging bij het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Sinds 2010 is zij wethouder Arbeidsmarkt, Hoger Onderwijs, Participatie en Innovatie in Rotterdam. Korrie Louwes vertegenwoordigt D’66. Zij is getrouwd en heeft twee kinderen.


ARS AEQUI MAAKT KENNIS, AANGENAAM.

 Ars Aequi is een algemeen juridisch maandblad vol verdieping, opinie en natuurlijk annotaties en nieuwe wetgeving. Een bron van informatie voor de jurist in opleiding.

 Ars Aequi is iedere maand voor studenten gratis te downloaden als PDF of ePub. Sluit op arsaequi.nl je gratis studentabonnement af.

 Wil je voor maar een tientje per jaar ook elke maand Ars Aequi op je deurmat? Ga naar tientjesabonnement.nl of scan de QR-code.

 Wil je volledig op de hoogte blijven van wat er in de juridische wereld gebeurt en een schat aan scriptieonderwerpen binnen handbereik hebben? Ga dan naar kwartaalsignaal.nl of scan de QR-code en kies voor een abonnement op KwartaalSignaal, waarin elk kwartaal de rechtsontwikkelingen op juridische deelterreinen worden besproken. Voor slechts € 16 per jaar heb je dan niet alleen KwartaalSignaal, maar krijg je ook Ars Aequi op papier!

Volg ons op


Hallo, ik ben . f f o h s l u H Marlies Wie ben jij? plp.nl/stage

PloumPrincen Lodder is Princen is een commercieel advocatenen notarissenkantoor, gevestigd in Rotterdam. Met 100medewerkers, medewerkers, oum Lodder een commercieel advocatenen notarissenkantoor, gevestigd in Rotterdam. Met 100

60 advocaten en notarissen is het een middelgroot kantoor. De secties zes secties richten arbeidsrecht,commerciĂŤle commerciĂŤle waarvan advocaten en notarissen is het een middelgroot kantoor. De zes richten zichzich op op arbeidsrecht, aarvan 60

en strafrecht, corporate recovery en corporate litigation, notariaat en ondernemingsrecht. Onzeklantenkring klantenkring contracten, bestuurs-bestuursen strafrecht, corporate recovery & corporate litigation, notariaat en ondernemingsrecht. Onze ontracten,

kent nationale en internationale ondernemingen, vantotmkb tot beursgenoteerd. ent nationale en internationale ondernemingen, van mkb beursgenoteerd.


Ploum Lodder Princen is een nuchter, informeel

Stages

en pragmatisch kantoor. Plezier in het werk en

Of je nu je beroepskeuze baseert op feiten of op gevoel, wij

gedrevenheid gaan hand in hand met excellente

vinden het belangrijk dat je zelf ervaart hoe het is om bij ons

resultaten voor onze klanten. Dat merk je op ons

te werken. Daarom kun je als masterstudent en laatstejaars

kantoor en zie je ook in onze werkwijze en arbeidsvoorwaarden. Via onze Academy volgen

bachelorstudent Rechten via een studentstage bij ons aan den lijve ondervinden wat het is om als advocaat werkzaam te zijn bij een kantoor als het onze.

onze mensen intern diverse opleidingen die door gerenommeerde docenten worden gegeven.

Wij richten ons voornamelijk op zakelijke klanten. Wij zijn een

Ervaren medewerkers volgen tenminste één

onafhankelijk kantoor, met één vestiging. Dat brengt zijn eigen

postdoctorale opleiding. Veel van onze mensen

dynamiek met zich mee. Achter de façade van ons pand aan

werken parttime, want een goede balans tussen werk en privé vinden wij belangrijk.

de Blaak, dat vroeger een bank was, vind je een licht en open kantoor. Dat draagt zeker bij aan de prettige werkomgeving die bij ons heerst.

Naast onze passie voor ons werk en onze cliënten,

Gedurende een stage draai je mee op een van onze secties.

zijn we ook actief in maatschappelijke projecten.

Bijvoorbeeld op het gebied van fusies en overnames, arbeids-

Zo willen we een steentje bijdragen aan de stad

recht, commerciële contracten of onze sectie faillissements-

waarin wij werken. Veel van onze mensen zijn actief als vrijwilliger, vervullen een bestuursfunctie of hebben andere nevenactiviteiten en dat

recht. Als stagiair ben je een volwaardig lid van het team: je bereidt processtukken voor, beantwoordt rechtsvragen en doet literatuur- en jurisprudentieonderzoek. Tevens bieden we je de mogelijkheid zittingen of klantafspraken bij te wonen.

ondersteunen wij graag. Als kantoor zijn we bovendien sponsoring partner van Museum Boijmans Van Beuningen. Zo doen wij iets terug voor de maatschappij. Bij Ploum Lodder Princen is er veel ruimte voor eigen initiatieven. Dat kan gaan over nieuwe markten of rechtsgebieden, maar ook over een kantoorband. Ons kantoor kenmerkt zich verder door een open en stimulerende omgeving,

In een periode van 8 tot 10 weken loop je 320 uur stage. Je kunt dus 8 weken fulltime stage lopen, maar ook 4 dagen per week stage lopen in 10 weken, zodat je daarnaast nog tijd hebt om andere activiteiten te ontplooien.

Meer informatie Heb je interesse in een studentstage bij Ploum Lodder Princen? Meld je dan aan via www.plp.nl/stage. Wil je eerst meer informatie over studentstages, neem dan contact op met Matthijs Heerdink, mheerdink@plp.nl of 010-4406420. Wil je weten hoe

waar goede ideeën een kans krijgen. Ongeacht

het is om stage bij ons te lopen, neem dan contact op met

je functie of leeftijd.

Marlies Hulshoff, mhulshoff@plp.nl of 010-4406498.


De board van vandaag vraagt om businesswise advocaten

De board met raad en daad bijstaan kan niet meer zonder te weten wat er speelt en verder te kijken dan de wetten en jurisprudentie. Studeer je Nederlands, notarieel of fiscaal recht en denk je businesswise genoeg te zijn, maak dan kennis met ons op businesswiseadvocaten.nl


art ike l

Dr Flora Goudappel

Staatssoevereiniteit in de Europese Unie Een blik in de kranten begin 2012 laat een focus op Europa zien en vooral op de vraag of meer of minder ‘Europa’ wenselijk is. ‘Nederland gaat op 1 februari 2014 helemaal over op het Europese betalingssysteem SEPA’.1 Of: ‘Volgens de Duitse bondskanselier Angela Merkel ervaart Europa de zwaarste test in decennia, maar maakt de schuldencrisis het continent tot een hechter geheel, zo meldde ze in haar tv-toespraak’.2 Tekst: Flora Goudappel

Ook Nederland laat zich niet onbetuigd: ‘In what looks like a fresh attack on the Schengen passport-free travel agreement, the pilot scheme - entitled “@migo-Boras” - is to see €19 million worth of cameras installed on 15 major highways from Belgium and Germany and in some police cars between February and April’.3 Dit is een willekeurige selectie van nieuws met betrekking tot de toekomst van de Europese Unie binnen een paar dagen, en daarmee tot de toekomst van het Europese recht. Wordt Europa belangrijker of juist niet de komende tijd? Hoe belangrijk is de Europese Unie voor de moderne jurist? Op 26 oktober 2011 schreef ik op Twitter, naar aanleiding van de Eurotop die dag:

‘Heb paar uur nieuws niet kunnen volgen. Is er al een #euroakkoord of geef ik plots rechtsgeschiedenis? #overleeftdeeuropeseuniedit’

In deze bijdrage ga ik dan ook bespreken of de dezer dagen gelanceerde ideeën allemaal wel

mogelijk zijn: welke wijzigingen zijn mogelijk en waar blijft de staatssoevereiniteit?

Staatssoevereiniteit en de Europese Unie De relatie tussen de soevereiniteit van de Lidstaten en de Europese Unie (toen nog EEG) is reeds in het begin van het bestaan van de EEG aangegeven door het Hof van Justitie: in het beroemde arrest Van Gend en Loos stelde het Hof van Justitie reeds dat de nieuwe internationale organisatie is ontstaan door de overdracht van een deel van hun soevereiniteit door de lidstaten. Wel is het mogelijk te beargumenteren dat dit uitsluitend een deel van de staatssoevereiniteit betreft, namelijk de exclusieve bevoegdheden van de EU en het EU-gedeelte van de gedeelde bevoegdheden. De zogenaamde Kompetenz-Kompetenz ligt echter nog steeds bij de Lidstaten

in de Europese context. Een ander onderdeel van de staatssoevereiniteit is het antwoord op de vraag of je als Lidstaat de overgedragen soevereiniteit ook weer terug kunt nemen: kun je als lidstaat je weer terugtrekken uit de Europese Unie? Het antwoord is sinds het Verdrag van Lissabon dat dat inderdaad een vastgelegde mogelijkheid is: art. 50 VEU voorziet in een gecontroleerde terugtrekking uit de Europese Unie. Nu is dit alles niet heel bijzonder voor een internationale organisatie: aangesloten staten ratificeren een verdrag en kunnen daar ook weer uit. In de meeste gevallen worden de in het kader van de internationale organisatie genomen besluiten genomen op basis van intergouvernementaliteit, dus met unanimiteit. In het overgrote deel van het Europese recht is dit niet het geval: de ‘gewone wetgevingsprocedure’ van art. 294

“Heb paar uur nieuws niet kunnen volgen. Is er al een euroakkoord of geef ik plots rechtsgeschiedenis?” zelf: zij beslissen zelf of een bevoegdheid wordt overgedragen aan de EU; als een bevoegdheid niet onder de Verdragen valt, is deze in handen van de Lidstaten gebleven. Het is natuurlijk heel goed mogelijk te beargumenteren dat de lidstaten zelf in de hand hebben (gehad) hoe ze met hun staatssoevereiniteit omgaan

VWEU, tezamen met art. 238 VWEU, voorziet in een systeem van supranationaliteit: je kunt als lidstaat overstemd worden in de Raad; het Europees Parlement dient mede te beslissen. Dat betekent dat aan de Europese Unie overgedragen bevoegdheden een deel van de staatssoevereiniteit kunnen Fiat Justitia  februari 2012

45


a rt i ke l

“Politici maken zich grote zorgen over of Nederland onder het huidige systeem geen soevereine taken over aan het dragen is aan de Europese Unie� vertegenwoordigen waarover een lidstaat in procedures overstemd kan worden. Wel kan men dan uiteindelijk weer uit de Europese Unie stappen, waarmee men deze overgedragen staatssoevereiniteit weer terugneemt.

Staatssoevereiniteit en de Euro-crisis Op twee belangrijke gebieden speelt echter momenteel de vraag of en hoe 46

Fiat Justitia  februari 2012

met meer of minder soevereiniteit wil overdragen aan de Europese Unie, namelijk met betrekking tot de euro (en het economisch beleid van de Europese Unie in het algemeen) en met betrekking tot het Schengenregime. Voor het bestrijden van de crisis heeft men tot nu toe maatregelen genomen binnen het bestaande regime, dus binnen de mogelijkheden die het huidige Verdrag vanaf art. 119 VWEU biedt. Daarbinnen is grotendeels supranationale besluitvorming (voor de landen van de eurozone) voorgeschreven, met op belangrijke punten unanimiteit. Uit de media blijkt dan ook dat politici zich grote zorgen maken over het antwoord op de vraag of Nederland onder het huidige systeem geen soevereine

taken over aan het dragen is aan de Europese Unie. Nu echter op het moment van schrijven er een voorstel ligt voor een apart verdrag4, waarin de juridische basis wordt gelegd voor komende maatregelen in het kader van het bestrijden van de crisis, blijkt dat men verdergaande maatregelen wil nemen op basis van intergouvernementele beslissingen. Aan de ene kant betreft het daarmee dus verdieping van overgedragen bevoegdheden, terwijl aan de andere kant de desbetreffende lidstaten zeggenschap behouden door middel van unanimiteit. Zonder nader op de inhoud van dit ontwerpverdrag in te gaan, kan worden gesteld dat het voor gedachten rond staatssoevereiniteit te vergelijken is met eerdere aanvullingen op de


“Voor het bestrijden van de economische crisis is er een beweging zichtbaar richting het overdragen van meer staatssoevereiniteit” Verdragen: er worden wel nieuwe, en in dit geval meer een verdieping van, bevoegdheden toegevoegd, maar dat wordt niet op een supranationale basis gedaan.

Staatssoevereiniteit en Schengen Tegenovergestelde ontwikkelingen vinden plaats met betrekking tot het Schengen-regime, en met name met betrekking tot de afschaffing van de binnengrenzen. Dit gaat in principe zowel het EU-regime aan (vrij verkeer van personen) als het Schengen-gebied (gezamenlijk visasysteem). Toen rond de Arabische lente grote stromen migranten in Cyprus en Italië arriveerden, heeft Italië de vérgaande maatregel genomen om deze mensen een soort tijdelijk Schengenvisum te geven zodat ze Italië zouden verlaten. Voor velen was Frankrijk het einddoel van de reis. Er werd nadrukkelijk niet voldaan aan de toetsing die voor een Schengenvisum geldt. Als reactie wilden andere lidstaten de binnengrenzen sluiten om op die manier toch te kunnen controleren. Frankrijk en Italië stellen dan ook voor om opnieuw over de Schengen Overeenkomst te onderhandelen. De inzet van onderhandelingen is de mogelijkheid van ad hoc sluiten van binnengrenzen, wat geheel tegen de basisregels van de Europese Unie in zou gaan. Hierbij proberen deze

lidstaten dus een stuk staatssoevereiniteit terug te halen.

In conclusie Aan het leerstuk van staatssoevereiniteit en de Europese Unie is daarmee de laatste jaren toegevoegd. Niet alleen heeft het Verdrag van Lissabon in 2009 voor een aanpassing gezorgd, ook zijn er tegengestelde bewegingen zichtbaar op belangrijke deelgebieden. Voor het bestrijden van de economische crisis is er een beweging zichtbaar

richting het overdragen van meer staatssoevereiniteit; voor immigratie en vrij verkeer is er binnen het Schengen-systeem juist een trend naar het terugnemen van staatssoevereiniteit. Beide leiden tot veel discussie in media, politiek en wetenschap.

Twitter: @floragoudappel

Over Flora Goudappel 1 ‘Vanaf 1 februari 2014 betalen we Europees’, op http://www.nu.nl/ economie/2706499/1-februari-2014betalen-we-europees.html, 3 januari 2012. 2 Annemarie Coevert, ‘Europese leiders waarschuwen voor zwaar 2012’, op http:// www.nrc.nl/nieuws/2012/01/01/europeseleiders-waarschuwen-voor-zwaar-2012/, 1 januari 2012. 3 Andrew Rettman, ‘Netherlands defends border control project’, op http:// euobserver.com/22/114751, 3 januari 2012. 4 Draft Treaty on Stability, Coordination and Governance in the Economic and Monetary Union, 10.01.12 19h.

Dr. Flora Goudappel (Rotterdam, 1968) rondde in 1992 haar studie Nederlands Recht af in Leiden. Zij specialiseerde zich in Europees en Internationaal recht. Vanaf 1993 bekleedde zij diverse functies aan de Erasmus Universiteit en de Universiteit van Utrecht. Ook verschafte zij juridisch advies aan het ministerie van Justitie. Flora Goudappel woont in Rotterdam.

Fiat Justitia  februari 2012

47


Woonwerkverkeer

Tropisch avontuur Ben je de files op de snelweg beu? Baal je van het winterse weer? Snak je naar wat meer ruimte om je heen? Dan is het tijd voor een baan in de tropen! VanEps Kunneman VanDoorne is op zoek naar enthousiaste teamplayers die klaar zijn voor een uitdaging in een internationale werkomgeving. VanEps Kunneman VanDoorne bestaat dit jaar 75 jaar en is uitgegroeid tot het leidende en grootste advocatenkantoor van de Nederlandse Cariben met meer dan 35 advocaten en vestigingen op Aruba, Bonaire, Curaçao en St. Maarten en een Dutch Caribbean Desk in Amsterdam. Jouw tropische avontuur begint op www.ekvandoorne.com/recruit.

CHAMBERS Global 2011 and PLC’s Which Lawyer 2011

Leading Law Firm and most recommended individual lawyers in the Dutch Caribbean

www.ekvandoorne.com www.doingbusinessdutchcaribbean.com


COluMn

van de Hand van de redactie… Met een harnas in het parlement

Buiten regent het en de storm die tegen mijn ramen beukt veroorzaakt veel kabaal. Naar buiten kijkend, bedenk ik me hoeveel mensen nu binnen zitten te smachten naar beter weer. Voor mij geldt dat niet. Voor mij is dit de ideale omstandigheid om jullie mee te nemen naar de wondere wereld van het Engelse recht. Columnist: Nando Leijten

A

ls er één land in deze wereld is dat de vreemdste wetten heeft weten uit te schrijven, dan is het wel Engeland. Ja, bij het schrijven van dit stuk krijg ik er bijna spijt van dat ik in Nederland rechten ben gaan studeren. In tegenstelling tot de Nederlanders hebben de Engelsen aardig hun best gedaan de mensen te laten lachen om het recht.

Nando Leijten redacteur Fiat Justitia

Zo is het zwangere vrouwen in Engeland wettelijk toegestaan overal de behoefte te doen, zelfs in de helm van een politieman. Ook is het een daad van verraad een postzegel van de koningin op zijn kop op een brief te plakken. Verder zijn er grappige bepalingen te vinden van budgettaire aard. In Engeland krijg je een staatsbegrafenis wanneer je sterft in het parlement. Om te voorkomen dat deze staatsbegrafenissen het toch al twijfelachtige begrotingssaldo nog verder naar beneden drukken, is het verboden om te sterven in het parlement. Welke straf hier op staat is mij onbekend. Al rondzoekende op internet naar meer vreemde wetsartikelen, werd mijn aandacht getrokken door de volgende bepaling: “het is verboden om het parlement te betreden in een harnas”. Dit zette mij aan het denken. Uiteraard zal deze wet een aantal eeuwen geleden bedacht zijn met als doel de hoge heren in het parlement te beschermen tegen agressie van buiten. Is nu, in de 21e eeuw, agressie verleden tijd binnen de muren van onze volksvertegenwoordiging? Ik vind van niet. Uiteraard, we blijven met zijn allen van elkaar af, maar dat neemt niet weg dat er nog steeds sprake is van verbale agressie. Velen vinden dat er sprake is van een verharding van het politieke debat, en ik hoef niemand eraan te

herinneren wat voor een woordenwisseling er een tijd geleden plaatsvond tussen onze ministerpresident en de leider van de gedoogpartij. Ook in Engeland bestaat deze verbale agressie. Ook dat zet me weer aan het denken. Zou het niet beter zijn als de Engelsen hun bepaling precies andersom hadden opgeschreven? Dan was het parlementariërs verplicht geweest een harnas te dragen. Als jouw directe opponent gewapend met zwaard en beschermd door een harnas tegenover je staat, dan kijk je wel uit voordat je een respectloze opmerking maakt. Een bijkomend voordeel is dat de parlementariërs, hevig gebukt gaand onder het harnas en zwaar ademend van de inspanningen,

“In Engeland is het verboden om te sterven in het parlement. Welke straf hier op staat is mij onbekend” rustiger zouden praten en meer tijd zouden hebben om na te denken over wat te zeggen. Dit blijven echter slechts fantasieën. Hoe mooi de bepaling over het harnas ook was, ik denk dat deze gefaald heeft agressie buiten het parlement te houden. Je kunt agressie niet verdrijven met de wet, je kunt dat alleen met wederzijds respect. Met deze serieuze slotsom besef ik onherroepelijk gefaald te hebben in mijn doel jullie lezers te laten lachen om het recht. Ach ja, hoe kon het ook anders met dit pokkenweer. Fiat Justitia februari 2012

49


i n t e rv i e w

Xandra Kramer

“Door de grote verschillen in het procesrecht tussen de lidstaten is het een moeilijke puzzel om de processen op elkaar aan te laten sluiten” Op het gebied van internationaal privaatrecht is prof. Xandra Kramer een gerespecteerd onderzoeker. In de Europese Unie komen grensoverschrijdende geschillen steeds vaker voor door de toename van het handelsverkeer tussen lidstaten. Het procesrecht verschilt flink tussen deze lidstaten, waardoor een procedure tussen een Nederlander en een Griek traag en frustrerend kunnen verlopen. Fiat Justitia zocht Xandra Kramer op en sprak met haar over dit interessante rechtsgebied. Tekst: Lilian Peels en Daan de Wit

Met uw oratie ‘Procedures Matters. Construction and Deconstructivism in European Civil Procedure’ aanvaarde u op 20 januari het ambt van bijzonder hoogleraar aan de Erasmus School of Law. Wordt het Europees procesrecht steeds belangrijker?

Sinds 1999, met de inwerkingtreding van het Verdrag van Amsterdam, heeft de Europese Unie bevoegdheid om regelingen op dit gebied te maken. Waar EU-regelingen voorheen vooral over economische en bepaalde privaatrechtelijke aangelegenheden gingen, zoals het consumentenrecht, komen er sinsdien in hoog tempo steeds meer regelingen tot stand op het gebied van internationaal privaatrecht en het Europees procesrecht. Dus het Europees procesrecht beïnvloedt de burger steeds meer. Er zijn meer internationale rechtsverhoudingen, gevallen waarbij burgers en bedrijven over de grens dingen kopen of handel bedrijven, en omdat het procesrecht enorm kan verschillen tussen landen, is het goed als er ook een passend juridisch raamwerk is om het internationaliserende rechtsverkeer te faciliteren. Wat zijn de obstakels als het gaat om een efficiënte afhandeling bij geschillen in dit internationale rechtsverkeer?

Het procesrecht is per land nauw verbonden aan de traditie, historie en 50

Fiat Justitia  februari 2012

rechterlijke organisatie. Hieruit voortkomende verschillen bemoeilijken het afhandelen van geschillen. Verschillen bij de betekening van stukken bijvoorbeeld: hoe zorg je ervoor dat een Griekse verweerder op rechtsgeldige wijze voor een Nederlandse procedure wordt opgeroepen? Een Nederlandse deurwaarder kan niet zomaar naar Griekenland gaan, omdat de deurwaarder aan Nederlandse grenzen is gebonden: de soevereiniteitsgedachte. Dit beïnvloedt ook de snelheid van het proces. Het kan voorkomen dat een eiser maanden moet wachten voordat de verweerder zijn stuk heeft gezien en de tijd heeft gehad om zich voor te bereiden. Een tweede obstakel is taal. Om het recht om gehoord te worden en het recht op een fair trial te waarborgen, moeten er

“Het kan voorkomen dat een eiser maanden moet wachten voordat de verweerder zijn stuk heeft gezien en de tijd heeft gehad om zich voor te bereiden” regels gevolgd worden. Het derde belangrijke probleem is de erkenning en ten uitvoerlegging van beslissingen. In andere landen wordt niet automatisch waarde gehecht aan wat

onze rechters zeggen, ook dit komt voort uit de soevereiniteitsgedachte. Er is dus samenwerking van autoriteiten nodig en gelukkig zijn er in Europees verband regelingen, die zeggen dat een


Nederlands vonnis in beginsel in de EU-lidstaten wordt erkend en ten uitvoer gelegd. Er is dus noodzaak voor totstandkoming van internationale regelgeving. Is dit een moeizaam proces?

Door de grote verschillen in het procesrecht tussen de lidstaten is het een moeilijke puzzel om de processen op elkaar aan te laten sluiten. Daarnaast is het bij onderhandelingen tussen de lidstaten altijd een beetje geven en nemen, waardoor regels met een compromiskarakter ontstaan. Verder heeft de Europese Commissie op dit gebied een beperkte competentie. Voor regelgeving op het gebied van het procesrecht geldt, dat het moet gaan om zaken met grensoverschrijdende gevolg, en met name voor zover nodig

had ontwikkeld en waar ze trots op zijn. Dus daardoor blijft de totstandkoming van regels koehandel, in plaats van een optimalisatie. Zou het, voor het Europees burgerlijk procesrecht, dan optimaal zijn als lidstaten iets van hun soevereiniteit opgeven?

Vanuit de Europese integratiegedachte misschien wel. Maar vanuit de lidstaten gezien wellicht niet onverkort, omdat procedures die zich in de loop der eeuwen hebben uitgekristalliseerd en relatief goed werken ineens op de schop gegooid zouden worden. Het Nederlandse kort geding, bijvoorbeeld is iets waar juristen in andere landen weinig mee kunnen, maar wij zouden dit niet graag vervangen zien worden door een nieuwe regeling, waar wij

“Er waren vermoedens dat niet alle landen hun zaken op orde hadden, maar we wilden graag eenzelfde munt.� munt wilden. Daar hebben we nu de problemen van. Hier moeten we van leren. Zo is het naar mijn mening niet verstandig zonder controle omwille van de eenwording alle beslissingen in burgerlijke en handelszaken van alle lidstaten te importeren, terwijl je weet dat niet in alle lidstaten het procesrecht op orde is. Er bestaat nog geen optimale situatie. Mede hierom pleit u in uw oratie voor een fundamentele discussie op het gebied van het Europese burgerlijk procesrecht. Wie zouden hier in moeten worden betrokken?

voor de interne markt. Vooral bij zaken met grensoverschrijdende gevolgen. Dat staat letterlijk in het verdrag. Echter is het ook niet altijd eenvoudig of een zaak wel of niet grensoverschrijdend is, omdat iemand verhuist of vermogen in het buitenland heeft. Vanwege die vage grens heeft de EC voorgesteld om bepaalde regelingen ook nationaal in te voeren, maar daar was de meerderheid van de lidstaten op tegen. Zij vonden dit een te grote inbreuk op hun nationale procesrecht, wat zich over de eeuwen

geen traditie mee hebben. Daarnaast zou je er geen ideale blauwdruk voor alle lidstaten van Europees procesrecht voor terugkrijgen. Zoiets bestaat niet, zo ver zijn we nog niet. Het zou harmonisatie omwille van de harmonisatie zijn en niet omwille van een beter rechtssysteem. Dat zie je nu bijvoorbeeld met de eurocrisis. Ten tijde van de invoering waren er sterke vermoedens dat niet alle landen hun zaken op orde hadden, maar namen we dat voor lief om we graag eenzelfde

Het is een samenspel van de Europese instanties, de Europese Commissie, het Europees Parlement en ook de Europese Raad, waarin de lidstaten zijn vertegenwoordigd. Het is van belang dat de nationale wetgevers zich goed realiseren, dat Europees recht echt belangrijk is en dat ze zich hierin moeten specialiseren om te kijken hoe het gevormd moet worden. Ook moeten academici een invloedrijke rol spelen, omdat zij een traditie hebben in procesrechtvergelijking en harmonisatie, maar ook omdat zij makkelijker zonder politieke strubbelingen zaken kunnen afwegen. Daarom kunnen zij makkelijker onderzoeken wat wel en niet werkt en wat een eventuele optimale oplossing zou zijn. In het internationaal privaatrecht is dit al meer gebeurd. Zo zijn er bijvoorbeeld uitgebreide publicaties over een Europees contractenrecht, hier is dus wel een soort blauwdruk. Zulke publicaties Fiat Justitia  februari 2012

51


i n t e rv i e w kunnen voor de wetgever dan weer een inspiratie zijn en daarom zouden onderzoekers in de discussie moeten worden betrokken. Wordt er door academici, onder andere uzelf, al aan een zogenaamde blauwdruk gewerkt?

We zijn daar met internationale groepen onderzoekers aan bezig. Nog enigszins op ad hoc niveau, waar we reageren op ontwikkelingen in plaats van vooruit proberen te kijken, maar met een bundeling van financiering, tijd en kennis hoop ik dat we een stap verder kunnen gaan. Vermoedelijk komt er in Luxemburg een Max Planck Instituut op het gebied van Europees procesrecht, wat als kenniscentrum zou moeten gaan fungeren. Hier moet dan een fundament voor die blauwdruk van Europees procesrecht ontwikkeld worden, want als je bekijkt waar we de laatste jaren op dit gebied mee bezig zijn, zie je dat we, zoals gezegd, wat achter de feiten aanlopen. Buiten EU-verband

Nederland heb ik welgeteld één verwijzing naar ALI/UNIDROIT gevonden door een advocaat-generaal. Het is dus nog niet in rechtspraak doorgedrongen en in andere lidstaten was dit hetzelfde. Wel zie je steeds meer wisselwerking tussen rechtssystemen. Komende maand verschijnt het boek ‘Civil Litigation in a Globalizing World’, onder andere onder mijn redactie met daarin bijdragen van 18 internationale proceduralisten, en daarin lees je dat individuele landen steeds meer naar elkaars procesrecht kijken. Zo kijken continentaal Europese landen inmiddels met

“Buiten ons kleine stukje grond is er een grote wereld met andere wetgeving, die het bestuderen waard is” bestaan er wel wat initiatieven tot een meer volledig fundament, zoals de ALI/ UNIDROIT Principles of Transnational Civil Procedure, een samenwerking tussen instituten die zich in rechtsharmonisatie specialiseren. Dit bestaat echter slechts uit 31 Principals, wat vanuit juridisch oogpunt natuurlijk weinig is. Is er in de juridische praktijk wel oog voor richtlijnen als deze op het gebied van internationaal procesrecht?

In dit stadium nauwelijks. In 52

Fiat Justitia februari 2012

interesse naar de ‘anti-suit injunction’ uit het Engelse Common Law. Toch is deze wisselwerking nog beperkt en traag. Zo is er in Duitsland een discussie gaande over een wetsvoorstel, om het mogelijk te maken om bij bepaalde gerechten Engels als procestaal te hanteren om het internationaal procederen te vergemakkelijken. Klinkt simpel, maar de Duitse Grondwet zegt dat er binnen de gerechten Duits moet worden gesproken. Daarnaast moeten niet alleen de partijen, maar ook rechters

het Engels perfect machtig zijn om de kwaliteit van rechtspraak te garanderen. Hoe zou deze wisselwerking dan gestimuleerd kunnen worden?

Er zijn twee mogelijkheden om dat te doen. De Europese Unie heeft de competentie om de lidstaten zaken op te leggen. Nu is de Europese Unie natuurlijk opgebouwd uit diezelfde lidstaten, dus die moeten zich wel in deze regelgeving kunnen vinden. Gelukkig maar, zou ik zeggen. Verder is er ook een meer bottom-up approach mogelijk, waarbij je rechters ervan bewust maakt dat er ook in het buitenland goede oplossingen voor problemen zijn. Bij materiaal recht, van oudsher minder gebonden aan landen zelf, gebeurt dit veel vaker. Dit past ook in de conflictenrechtelijke traditie. De Hoge Raad deed in 1915 al een uitspraak op het gebied van contractrecht, die zei dat het de plicht van de rechter is om bij een internationaal geschil het passende recht te vinden en dit is niet per definitie het Nederlands Recht. Procesrecht leent zich hier echter minder voor, omdat dit diepgeworteld zit in onze traditie en historie. Toch zou je rechters, maar ook nationale wetgevers, kunnen stimuleren om bij problemen te kijken naar het buitenlandse procesrecht. Zijn daar wel goede oplossingen voor deze problemen? De wereld globaliseert snel en het internationaal recht wordt steeds belangrijker. Zouden universiteiten meer internationaal georiënteerde vakken aan moeten bieden?

Daar moet de balans gezocht worden. Hoewel ik zelf erg internationaal georiënteerd ben, moet niet alles hierop gestort worden. De dagelijkse praktijk waar veel studenten in terecht komen is vaak gewoon Nederlands. Wel moet je studenten ervan bewust maken dat veel wetgeving uit Europa komt en dat er buiten ons kleine stukje


“De markt is te klein. Mediators raken hun certificaat kwijt omdat ze te weinig zaken per jaar kunnen doen” grond met 16 miljoen mensen een grote wereld is met andere wetgeving, die het bestuderen waard is. Dus zeker wanneer je interesse hebt in een internationale carrière bij een groot kantoor of in het bedrijfsleven, zou ik een Engelstalige Master of buitenlands studiejaar zeker aanbevelen. In 2008 schreef u een kort artikel over de Mediation-richtlijn. Sommige experts zouden deze wat lossere vorm van rechtspraak wat meer gereguleerd willen zien. Wat is uw mening hierover?

Ik sta eigenlijk wel achter het standpunt van de Nederlandse wetgever. Vanuit Nederland is bij de totstandkoming van deze richtlijnen gezegd: wij willen mediation niet helemaal dichttimmeren, het is een vorm van geschillenbeslechting die nog helemaal in ontwikkeling is en het is ook goed dat je dat zo veel mogelijk in de praktijk laat ontwikkelen. Er zijn een aantal punten die je wel moet reguleren. Zo

moet de vaststellingsovereenkomst afgedwongen kunnen worden en de vertrouwelijke rol van de mediator moet worden vastgelegd. Dat zijn punten die goed geregeld moeten zijn, maar je moet niet meteen doodregulieren: dan is het ook niet meer aantrekkelijk. Deze richtlijn is dan ook eigenlijk wat marginaal, er staan wat kernverplichtingen in. Zouden studenten er goed aan doen om zich te scholen in mediation?

Op dit moment is het zo, dat is misschien een beetje teleurstellend, dat de markt van Nederlandse mediators grotendeels is verzadigd. Er zijn veel mediators, er zijn goede opleidingen voor en mensen zijn erin geïnteresseerd, maar de praktijk van mediation is nog niet groot. Het gebeurt zelfs dat mediators hun certificaat kwijtraken, omdat je per jaar een bepaald aantal mediations moet doen en daar kunnen sommigen gewoon niet aan voldoen. Je leert bij een mediationopleiding waardevolle gespreksvaardigheden en het is ook goed om als advocaat er niet direct naar de rechter te gaan, maar eerst het onderste uit de kan proberen te halen met een cliënt en wederpartij. Toch is de professionele vorm van mediation vooral ontwikkeld op het gebied van familie- en arbeidsrecht. Dus vanuit carrièreperspectief zou ik het niet direct aanraden. Wellicht dat op de lange

termijn, ook met het oog op de stijging van de griffierechten, het belang van mediation in Nederland groter wordt. Vorig jaar won u de prestigieuze VIDI-subsidie van de NWO voor uw onderzoek ‘Securing Quality in Crossborder Enforcement’. Waarom won juist u deze prijs?

Dat is een moeilijke vraag. Vaak wordt gezegd dat het toch een beetje een loterij is, en je kunt geluk of pech hebben met de beoordelaars. Maar het begint natuurlijk met een goed voorstel, een helder uitgewerkt idee. Het is een competitie met enorm veel andere goede voorstellen op bijna onvergelijkbare gebieden. Je dingt mee in een internationaal deelnemers veld van psychologie-, economie- en sociologieonderzoekers. Deze velden zijn veel minder gebonden aan een bepaald land dan het recht en daarom vallen rechtenonderzoeken nogal eens buiten de boot. Dus het feit dat ik een internationaler profiel heb, spreek op Engelstalige congressen en informatie uitwissel met buitenlandse collega’s heeft absoluut geholpen. Daarnaast is het van belang dat je duidelijk je methodes en onderzoekstechnieken uitlegt. Dit omdat het voor economen en psychologen, die vaak empirisch werken, soms onduidelijk is wat nu precies de toegevoegde wetenschappelijke waarde is van ons onderzoek. Over Xandra Kramer Xandra Kramer studeerde in 1996 cum laude af in het Nederlands Recht aan de Universiteit van Leiden. Aan dezelfde universiteit deed zij een tiental extra vakken in de filosofie. Haar scriptie werd beloond met een prijs van de Leidse rechtenfaculteit en in hetzelfde jaar won ze de Ars Aequi prijs voor het beste studentenartikel. Sinds 2001 werkt zij aan de Erasmus Universiteit op het gebied van het internationaal en Europees privaatrecht. Sinds 2011 bekleedt zij de leerstoel van bijzonder hoogleraar European Civil Procedure bekleedt.


i n t e rv i e w

Talentvolle ESL-alumni

Prijswinnaars over hun bekroonde werk Op de Erasmus School of Law begeven wij ons in goed gezelschap van velerlei getalenteerde studenten. Nu zijn zij nog relatief onbekend, maar over enkele jaren bent u of uw studiegenoot misschien wel een toonaangevend onderzoeker, bekende advocaat of machtige partner bij een groot kantoor. Fiat Justitia besloot er al vroeg bij te zijn en de veelbelovende studenten die dit jaar werden beloond voor uitmuntende scripties of vaardigheden te interviewen. Vier gesprekken met gedreven afgestudeerden. Tekst: Bart Bootsma, Maarten Dorresteijn, Paulien Engelman, Jing Hiah & Daan de Wit

Jing Hiah won de NVK-Scriptieprijs en werkt als junior onderzoeker bij de sectie Criminologie aan de ESL. Voor nieuw onderzoek heeft zij een Mozaiek aanvraag gedaan bij het NWO.

Je scriptie “Door de ogen van de baas. Chinese werkgevers en werknemers over (illegale) arbeid en uitbuiting”, won de NVK-Scriptieprijs. Kun je kort uitleggen wat de bijzondere bevindingen van het onderzoek waren?

hier anders tegen aan. Dit standpunt komt onder andere voort uit de eigen geschiedenis van de restauranteigenaars, die als eerste generatie immigranten naar Nederland kwamen en, juist doordat zij als illegalen stiekem al een baan hadden, vaak een verblijfsvergunning kregen. Dit ligt inmiddels natuurlijk anders. Daarnaast zijn de kost en inwoning zeker niet bedoeld om de werknemer afhankelijk te maken, maar juist om de arbeidsplaats aantrekkelijker te maken. Dit omdat de illegale werknemer vaak geen dak boven zijn hoofd heeft. Dit kan gerelateerd worden aan de Chinese cultuur, waar privé en zakelijk veel minder gescheiden zijn: je kunt geen zaken doen, als er geen vriendschapsband is.

“De werknemer zou op deze wijze afhankelijk wordt gemaakt van de werkgever, maar de betrokkenen kijken hier anders tegen aan” In de een aantal Chinese restaurants in Nederland werken illegale Chinezen. Vaak worden zij zeer slecht betaald, maar krijgen bijvoorbeeld wel kost en inwoning van de eigenaren. De Nederlandse wet kijkt hier tegenaan als uitbuiting: de Hoge Raad verwijst naar artikel 273 van het Strafrecht. Er wordt gezegd dat de werknemer op deze wijze afhankelijk wordt gemaakt van de werkgever, maar de betrokkenen kijken 54

Fiat Justitia  februari 2012

Wat zou er in Nederland veranderd kunnen worden om het Nederlandse recht en de Chinese gewoontes beter op elkaar af te stemmen?

Het inhuren van illegale Chinese werknemers heeft voor de restauranthouders twee grote voordelen. Ten eerste spreken zij goed Mandarijn en Kantonees en begrijpen zij de culturele conventies, die in het restaurant heersen. Dit zorgt ervoor dat

de eigenaren, als eerste generatie immigranten, hen liever in hun bedrijf hebben dan niet-Chinezen. Daarnaast zijn ze echter ook gewoonweg goedkope arbeidskrachten en omdat Chinese restaurants vaak alleen op prijs concurreren, in plaats van op variatie of kwaliteit, zijn lage kosten gewenst. Momenteel pakt de Nederlandse overheid de illegale arbeid aan met boetes van 8000 euro (binnenkort 10.000 euro), maar in praktijk blijkt niet te werken. Uit de cijfers van de belastingdienst blijkt dat het aantal illegale tewerkstellingen in de afgelopen 3 jaar weer zijn gestegen. Ik sprak voor mijn onderzoek met een Restaurant eigenaresse die onlangs was beboet voor het werk verschaffen aan vijf illegalen. Ze heeft dus een hoge boete gekregen en moest zelfs even sluiten. Uit het gesprek kon ik opmaken dat zij toch weer een werknemer illegaal in dienst had. De boete weegt niet op tegen de veronderstelde voordelen. Daarom zie ik meer in voorlichting: laat zien dat er meer concurrentie-mogelijkheden zijn dan een literbak bami voor vier euro aanbieden, maar bevorder ook de maatschappelijke positie van eerste generatie Chinezen. Deze valt, in tegenstelling tot het stereotype beeld, vaak erg tegen. Deze generatie voelt zich gedwongen in de horeca te blijven, omdat zij de Nederlandse taal slecht spreekt en niet beschikt over een starterkwalificatie. De laatste generatie heeft vaak een betere maatschappelijke positie.


Maarten Dorresteijn

winnaar Best Graduate Law competitie en advocaat-stagiaire bij NautaDutilh rechtbank en je moet in een aantal minuten een sterk verhaal zien voor te bereiden over een bepaalde (toegewezen) karaktereigenschap. Je prestaties tijdens ieder programmaonderdeel worden beoordeeld met een cijfer. De finalist met de hoogste score wint de geldprijs. Je won onder andere door een sterk slotpleidooi. Waarover ging dit pleidooi en waarin lag de kracht van jouw pleidooi?

Je won de Best Graduate Law competitie. Kun je kort uitleggen hoe deze wedstrijd georganiseerd en opgebouwd is?

De wedstrijd is een initiatief van Memory Magazine. Ieder jaar kunnen ‘high potentials’ zich inschrijven voor deelname aan deze competitie. De kandidaten kunnen op basis van deze stukken uitgenodigd worden voor interviews met recruiters van de deelnemende kantoren. De gesprekken worden gevoerd tijdens het Nationaal Juristen Congres in de RAI. Vervolgens selecteren de kantoren op basis van deze gesprekken, en je score voor een capaciteitentest, welke studenten zij uitnodigen voor hun inhousedag. In totaal zijn er evenveel inhousedagen als deelnemende kantoren. Tijdens iedere inhousedag kiest een kantoor een kandidaat voor de finale, tijdens de finaledag wordt echter pas bekendgemaakt welk kantoor welke finalist heeft geselecteerd. Het aantal finalisten wordt aangevuld, met deelnemers die een wildcard krijgen, tot het totaal van 10 finalisten. Tijdens de finaledag wordt je flink getest: je ondergaat een heuse assessment, moet in 80 minuten een pleidooi voorbereiden, dat je daarna mag voordragen aan een

De casus was als volgt. Een vrouw had een tweedehands Porsche gekocht bij een garage. Haar was gegarandeerd dat het oliesysteem was vervangen. Al snel lekte de auto olie en moest ze terug naar de garage. Het lek werd gedicht, maar al snel lekte de auto wederom olie. Omdat de vrouw de auto niet lang kon missen, ging ze naar een andere garage alwaar ze het volledige oliesysteem liet vervangen. De kosten hiervan wilde ze vervolgens als schade verhalen op de

studentstage liep, een leerboek over het houden van een pleidooi doorgelezen. Daaruit leerde ik dat de kracht van een pleidooi in grote mate afhangt van de helderheid van de argumentatie. Ik heb een substantieel deel van de 80 minuten voorbereidingstijd gebruikt voor het ordenen van mijn betoog en het aangeven van een structuur in mijn verhaal. Achteraf denk ik, dat ik met deze inschatting de grootste slag heb geslagen. Je won onder andere deelname aan een zomerprogramma van Linklaters in Londen. Hoe heb je de zomer bij dit kantoor ervaren?

Deelname aan het Global Summer Students’ Programme van Linklaters was een geweldige ervaring. Het betrof een twee weken durend programma in Londen City. Daar hebben we met een groep van 30 studenten van over de hele wereld één week trainingen gevolg en één week meegedraaid op een sectie van het

“Ik heb een substantieel deel van de 80 minuten voorbereidingstijd gebruikt voor het ordenen van mijn betoog en het aangeven van een structuur in mijn verhaal” garage waar ze de auto had gekocht. Mijn taak was om de garagehouder bij te staan in deze procedure. Namens hem heb ik aangevoerd dat de garage zelf het systeem goedkoper zou hebben vervangen en dat hem deze mogelijkheid was ontnomen door het niet versturen van een ingebrekestelling. De dag voor de finale had ik bij Houthoff Buruma, waar ik destijds een

kantoor. Het heeft me echt verwonderd dat juridische kennis op een dusdanig gave commerciële manier toegepast kan worden. Het is overigens mogelijk om – los van de Best Graduates Law competitie– te solliciteren voor deelname aan het GSSP. In dit geval is het gekoppeld aan een stage bij het kantoor van Linklaters in Amsterdam.

Fiat Justitia  februari 2012

55


i n t e rv i e w

Bart Bootsma

Winnaar Jonge Meester ESL-scriptieprijs en als promovendus verbonden aan de Erasmus School of Law Uw scriptie “Financiële prikkels voor aandeelhouders, Tot waar mag het gelijkheidsbeginsel worden gebogen?” won de Jonge Meesters ESL scriptieprijs. Kunt u kort uitleggen wat de bijzondere bevindingen van uw onderzoek waren?

In de scriptie heb ik onderzoek gedaan naar financiële prikkels die aandeelhouders kunnen stimuleren tot meer langetermijnbetrokkenheid bij beursgenoteerde ondernemingen. Daarbij kun je bijvoorbeeld denken aan een aanvullend dividend voor ‘loyale’ aandeelhouders. Dat heeft chemiebedrijf DSM een aantal jaar geleden voorgesteld. Ik heb onderzocht hoe financiële prikkels zich verhouden tot het beginsel van gelijke behandeling van aandeelhouders. Er lijkt immers een onderscheid te worden gemaakt tussen twee groepen aandeelhouders. In het voorbeeld van DSM tussen ‘loyale’ aandeelhouders, die een aanvullend dividend krijgen en ‘gewone’ aandeelhouders, die daar geen recht op hebben. Aan de hand van wetsgeschiedenis, jurisprudentie, literatuur en rechtsvergelijking heb ik deze vraag onderzocht. Voor toetsing aan het beginsel van gelijke behandeling van aandeelhouders heb ik gebruikgemaakt van een op het Europese recht geïnspireerd toetsingsmodel. Het gelijkheidsbeginsel komt namelijk niet alleen in het ondernemingsrecht voor, maar zien we eigenlijk in alle onderdelen van het recht. In het ondernemingsrecht is toetsing aan het gelijkheidsbeginsel wel minder intensief dan in bijvoorbeeld een discriminatiezaak, waar het kan gaan om een onderscheid op grond van geslacht, nationaliteit, enz. Het gelijkheidsbeginsel in het ondernemingsrecht is een buigzamer beginsel, wat de ondertitel van de scriptie verklaart. 56

Fiat Justitia  februari 2012

Op basis van het toetsingsmodel ben ik tot de conclusie gekomen dat weliswaar een onderscheid wordt gemaakt tussen groepen aandeelhouders, maar dat hier een rechtvaardiging voor gevonden kan worden in het bevorderen van langetermijnaandeelhouderschap.

vormgegeven, met teveel prikkels gericht op de korte termijn. Inmiddels worden door de wetgever maatregelen ingevoerd om de horizon van bestuurders te verleggen naar de langere termijn. Een recent voorbeeld is de claw-back-regeling, een maatregel om

“De bestuurdersbeloning is in veel gevallen simpelweg verkeerd vormgegeven, met teveel prikkels gericht op de korte termijn” In de huidige financiële crisis wordt er vaak gediscussieerd over toezicht op bedrijven en bonussen. Ziet u de financiële crisis leiden tot meer inmenging van het recht in het bedrijfsleven?

De financiële crisis heeft in ieder geval duidelijk gemaakt dat financiële ondernemingen zich teveel gericht hebben op aandeelhouderswaarde op de korte termijn. Die druk op kortetermijnwinst werd gevoed door aandeelhouders en kwam ook tot uiting in de beloning van bestuurders. Een mooi voorbeeld is de aan Rijkman Groenink toegekende optie- en aandelenbeloning, die bij zijn vertrek bij ABN AMRO in 2007 werd verzilverd voor bijna twintig miljoen euro. Als deze beloning niet zou zijn uitgekeerd tegen dagkoersen, maar op basis van een voortschrijdend gemiddelde op basis van de prestaties van ABN AMRO over een langere periode zou de beloning naar mijn inschatting een stuk lager zijn uitgevallen dan nu het geval is geweest. De bestuurdersbeloning is in mijn ogen in veel gevallen simpelweg verkeerd

achteraf bezien ten onrechte toegekende bonussen terug te vorderen. Ik betwijfel sterk of zulke maatregelen effectief zijn, zeker als de kortetermijnoriëntatie van aandeelhouders niet verandert. De ontwikkeling naar meer lange termijn gerichte bestuurdersbeloningen zal in mijn optiek maar een klein tegenwicht kunnen bieden tegen de druk van de markt. Er zal dan ook iets gedaan moeten worden om de aandeelhouders meer langetermijnperspectief te bieden. In de politiek wordt gesproken over een wettelijke regeling voor het bevorderen van langetermijnaandeelhouderschap. Hierover heeft recentelijk een rondetafelgesprek plaatsgevonden met Kamerleden en deskundigen. Zonder wettelijke regeling is het al mogelijk om langetermijnaandeelhouders te belonen met bijvoorbeeld een aanvullend dividend. Een wettelijke regeling op dit gebied zou volgens mij wel als een steuntje in de rug kunnen dienen voor aarzelende bedrijven. Het gaat dan om een wettelijke regeling die niet inmengt in het bedrijfsleven, maar juist faciliteert.


Paulien Engelman

Winnares Jo Maes/Capraprijs en advocaat bij Leijnse Artz

Uw scriptie “de Illegale Werknemer” won de Stichting Jo Maes/Capraprijs. Kunt u uitleggen wat uw bevindingen waren?

Om legaal in Nederland arbeid te mogen verrichten zijn een verblijfs- en een tewerkstellingsvergunning meestal vereist voor werknemers van buiten de Europese Economische Ruimte en voor werknemers uit Bulgarije en Roemenië. De werknemer dient voor een verblijfsvergunning te zorgen, terwijl de werkgever verantwoordelijk is voor een tewerkstellingsvergunning. Een tewerkstellingsvergunning zal slechts worden verleend indien de werkgever aan een aantal voorwaarden voldoet en er tevens een (aanvraag van de) verblijfsvergunning is. Omdat geen arbeid mag worden verricht zonder deze vergunningen kunnen allerlei arbeidsrechtelijk interessante kwesties aan de orde komen. Moet bijvoorbeeld een werkgever het loon doorbetalen van de illegale werknemer of geldt de hoofdregel “geen arbeid, geen loon”? De Hoge Raad heeft in 1981 geoordeeld

dat het niet kunnen verrichten van arbeid in een dergelijk geval in beginsel voor risico van de werkgever komt, maar uitzonderingen op deze hoofdregel zijn mogelijk. Ik heb in mijn scriptie verschillende aspecten van de arbeidsovereenkomst met de illegale vreemdeling geanalyseerd en hieruit bleek dat om twee redenen problemen ontstaan indien er een arbeidsovereenkomst met een vreemdeling is overeengekomen. Allereerst ontstaan problemen omdat er twee vergunningen vereist zijn voordat de vreemdeling daadwerkelijk arbeid mag verrichten. Bij het ontbreken van beide vergunningen blijft onduidelijk wie nu het risico draagt. In de tweede plaats is de verhouding tussen het vreemdelingenrecht en het arbeidsrecht problematisch. Indien de vreemdeling geen arbeid mag verrichten wegens het ontbreken van de vergunningen, blijft de arbeidsovereenkomst in beginsel voortbestaan. Het kan dus voorkomen dat het onmogelijk is voor een vreemdeling om een verblijfsvergunning te verkrijgen, terwijl de werkgever nog immer een arbeidsovereenkomst met de vreemdeling heeft en hij gehouden kan zijn het loon door te betalen tot einde dienstverband. Dit terwijl hij geen mogelijkheid heeft om gebruik te maken van de diensten van de vreemdeling zonder het risico te lopen op een flinke boete.

“De werkgever kan gehouden zijn het loon door te betalen, terwijl hij geen gebruik kan maken

Zijn de problemen omtrent de illegale werknemer groot in Nederland?

Voorheen werden overtredingen van de Wet Arbeid Vreemdelingen strafrechtelijk afgedaan. Dat werd niet efficiënt bevonden zodat sinds 1 januari 2005 een bestuurlijke boete is ingevoerd. Sinds die tijd zijn de controles van de Arbeidsinspectie steeds stringenter geworden, zodat werkgevers zich eerder genoodzaakt zullen voelen om de arbeidsovereenkomst met de (illegale) vreemdeling te beëindigen. Een logisch gevolg hiervan zal naar mijn idee zijn dat dit onderwerp in de literatuur en gepubliceerde rechtspraak meer belangstelling zal krijgen. Inmiddels werkt u als advocaat bij het Rotterdamse advocatenkantoor Leijnse Artz. Wat zijn de belangrijkste ontwikkelingen binnen uw vakgebied Arbeidsrecht, waar u als advocaat mee te maken heeft?

Toevallig heb ik in mijn werk ook te maken met dit onderwerp en zie ik om mij heen dat steeds meer arbeidsrechtadvocaten met dergelijke zaken bezig zijn. Maar er zijn uiteraard ook vele andere ontwikkelingen op het gebied van het arbeidsrecht. Bijvoorbeeld de recente uitspraak van het gerechtshof Amsterdam in de Albron-zaak met betrekking tot overgang van onderneming en het mee overgaan van werknemers in dienst van een personeels-B.V. Verder is er per 1 januari 2012 een nieuwe vakantiedagenregeling ingevoerd en wordt per 1 maart 2012 de Wet melding collectief ontslag behoorlijk gewijzigd. In de arbeidsrechtpraktijk gebeurt gelukkig altijd wel wat.

van de diensten”

Fiat Justitia  februari 2012

57


n d ei e ruewCSH & t e ArG endA

ESL nieuws ESL-decaan Kroeze: “2012 wordt het jaar van de verandering” in zijn traditionele nieuwjaarsrede keek prof. Maarten Kroeze, decaan van erasmus School of law (eSl) vooruit naar het zojuist gestarte 2012 en dan met name naar de aanstaande veranderingen op onderwijsgebied. “in 2012 gaan we het nieuwe onderwijssysteem invoeren, dat in de afgelopen tijd is ontworpen en”, zei Kroeze. “dat nieuwe model presenteert onze faculteit onder de naam erasmus law College. in het erasmus law College volgen onze studenten hun bacheloropleiding Criminologie, Fiscaal recht of rechtsgeleerdheid. eSl onderscheidt zich van andere juridische faculteiten omdat wij inzetten op kwaliteit, kleinschaligheid en intensiteit. Participerend en activerend onderwijs is het devies en uniformiteit van het studieprogramma en van de aanpak binnen dat programma is een belangrijk kenmerk. dit komt ten goede aan de eenheid van de opleiding, leidt tot herkenbaarheid voor de student en vergemakkelijkt de professionaliteit van de organisatie.” de vorm van het programma is bepaald door onderwijskundige inzichten.

prijswinnaars met decaan en mw. Rood

58

Fiat Justitia februari 2012

“Onderwijskundige literatuur toont aan dat de methode van probleemgestuurd onderwijs tot nu toe het meest bewezen effectief is voor het leerproces van studenten met verschillende achtergrond in kleine groepen en bovendien dat studenten die methode het leukste vinden. daarom vormt deze methode een belangrijk onderdeel van het erasmus law College.” de decaan verwacht hier veel van en gaf ter illustratie een e-mail die hij ontving van een relatie, een advocaat van een groot kantoor. “’ik was verheugd te horen dat de erasmus universiteit bezig is met het opzetten van participatief onderwijs. in de praktijk is grote behoefte aan studenten die beter zijn toegerust op wat er van hen verwacht wordt in het werkende leven. Huidige afgestudeerde juristen zijn in hoge mate gericht op reproducerend leren, en weinig op creatief, oplossingsgericht denken. Goede studieresultaten blijken niet noodzakelijkerwijs te leiden tot het goed functioneren als jurist in de praktijk. de juridische praktische vaardigheden – schriftelijk en mondeling – blijven achter bij hun buitenlandse peers.’ Als wij aan dit soort geluiden voorbij gaan, zal de bovenkant van de beroepspraktijk in de toekomst – zelfs in nederland – niet meer als vanzelfsprekend

prof. Kroeze bevolkt worden door studenten die hun studie hebben genoten in de collegebanken van een nederlandse universiteit”, voegde Kroeze toe. Bij een nieuwjaarsrede hoort ook een terugblik. Als hoogtepunten van 2011 noemde Kroeze onder meer de benoeming van prof. Michael Faure tot lid van de Koninklijke nederlandse Akademie van wetenschappen (KnAw) en de nwObeurzen voor Abdessamad Bouabid MSc en prof. Hélène vletter met mr. Bart Bootsma. verder behaalde opleiding european Master in law & economics (eMle) in het rapport “Opleidingsscores interne Kwaliteitszorg eur 2005-2011” de beste scores van alle eur-opleidingen en wierf het China law Centre vijf Chinese Phd candidates, gefinancierd met een scholarship van de Chinese overheid. tenslotte reikte de decaan (voor de eerste keer) de elly rooddissertatieprijs uit als beloning voor de promovendus die het beste aan onze faculteit verdedigde proefschrift schreef. de beloning ging naar het onderzoek racial equality directive for Minority Protection, dat was uitgemond in twee proefschriften. Zo ontvingen Marjolein Busstra en Monika Ambrus ieder een cheque van € 2.500 uit handen van de decaan.


ESL nieuws Studentenwerving 2.0: Law Experience

kinderen uit de derde wereld?

in september 2011 is erasmus School of law gestart met een nieuwe vorm van studievoorlichting. Onder de naam law experience gaan ouderejaarsstudenten – in een speciaal autootje! – op schoolbezoek om vwO-ers te informeren over, en te enthousiasmeren voor een rechtenstudie in rotterdam. de scholieren gaan aan de slag met een juridische casus die actueel is, maar ook aansluit bij hun eigen belevingswereld. Bijvoorbeeld: worden de strafrechtelijke gevolgen van spijbelen besproken, of – iets meer confronterend – wat betekent het als jouw dure kledingmerk gefabriceerd is door

Aldus krijgen aankomend studenten een realistisch beeld van wat ze kunnen verwachten in de rechtenstudie. de twee grootste misverstanden blijven immers dat rechten een theoretische boekenstudie zou zijn en dat je als jurist met name wordt opgeleid voor de een functie in de strafrechtadvocatuur. een bewuste studiekeuze betekent een grotere motivatie groter en daardoor betere

ESL nieuws Academische Winterlezing in het kader van zeepiraterij Piraterij is in onze tijd opnieuw een grote bedreiging voor de internationale zeescheepvaart. Alleen al in 2011 werden wereldwijd 421 incidenten gemeld waarvan ruim de helft voor de kust van Somalië. de acties van piraten zijn vaak gewelddadig en leveren grote risico’s op voor de bemanning van de betrokken schepen. directe en indirecte economische schade ten gevolge van piraterij wordt geschat op tussen de uS$ 7 en 12 miljard per jaar. de effectieve beveiliging van schepen tegen piraterij is daarmee nadrukkelijk op de agenda verschenen van veel nationale overheden en van internationale instanties. een en ander roept vragen op van publiekrechtelijke en privaatrechtelijke aard, zoals: op welke wijze mogen reders zich beveiligen? wat zijn de verplichtingen van de scheepseigenaar als zeewerkgever jegens de bemanning? Hoe zijn risico’s te verzekeren?

resultaten. Het enthousiasme is groot. in 2011 zijn twintig law experiences verzorgd en 2012 is ook al tamelijk volgeboekt. wilt u meer weten? Kijk op www.lawexperience.nl.

wilt u de winterlezing bijwonen? u bent welkom en kunt zich aanmelden via www. esl.eur.nl/winterlezing. de titel van deze lezing luidt: ‘Gewapende beveiligers aan boord van Nederlandse schepen” Publiek en privaatrechtelijke aspecten van beschermingsmaatregelen tegen moderne piraterij. vrijdag 16 maart 2012 om 16.00 uur, in de Forumzaal van de universiteit, M-gebouw expo- en Congrescentrum, Burgemeester Oudlaan 50 te rotterdam

in de winterlezing van erasmus School of law geven de hoogleraren Mevis en Smeele een schets van de actuele stand van zaken en verkennen zij de voornaamste dilemma’s en aspecten van gewapende beveiliging van zeeschepen tegen piraterij. Zij belichten de verschillende zijden van dit bij uitstek rotterdams-maritieme onderwerp vol dilemma’s. Prof. Frank Smeele is hoogleraar commercial law aan de eSl, in het bijzonder gespecialiseerd in het zeerecht. Prof. Paul Mevis is hoogleraar strafrecht aan de eSl. Hij was lid van de adviescommissie Piraterij en Geweldsmonopolie (2011).

Fiat Justitia februari 2012

59


Wij zoeken 10 rechtenstudenten. facebook.com/FLLW



n i e u w S & A G endA

AGENDA JFR, DISPUTEN EN ONDERVERENIGINGEN

Ook voor de komende periode staan er nog leuke dingen op de agenda:

23 maart 2012 BEZOEK AAN DE HOGE RAAD!

eerst even voorstellen: het Ard is ‘het’ Arbeidsrecht dispuut van de Juridische Faculteitsvereniging rotterdam. Het Ard is opgericht in het collegejaar 2010-2011. Het is soms moeilijk een richting te kiezen na het afstuderen, daarom is het belangrijk al vroeg in de studie de verschillende mogelijkheden te bekijken. dit dispuut is gericht op de rechtenstudent die affiniteit heeft met het arbeidsrecht. lidmaatschap van het Ard is een goede manier om meer inzicht te krijgen in de arbeidsrechtelijke praktijk. dit inzicht kan verkregen worden door verschillende activiteiten bij te wonen. Ons doel is het organiseren van een kijkje in de keuken in de dagelijkse arbeidsrechtpraktijk, omdat er namelijk veel meer is dan alleen de studie!

daarna zal er, om het jaar af te sluiten zoals een jaar afgesloten dient te worden, een activiteit volgen die vooral in het teken zal staan van gezelligheid. eind juni/begin juli staat er namelijk nog een gezellige borrel op het programma. naast de studie is er nog veel meer en dat bewijst het Ard! Heb je interesse in het Ard? Check dan onze website www.ardispuut.nl voor meer informatie, de agenda, foto?s van al onze activiteiten en nog veel meer! u kunt ook een email sturen naar secretaris@ardispuut.nl! Met vriendelijke groet, Het 2e ARD bestuur

in oktober 2011 heeft het Ard een bezoek gebracht aan het advocatenkantoor Ploum lodder Princen en op 24 januari 2012 heeft het Ard een bezoek gebracht aan Abvakabo Fnv. dit was een groot succes!

In Duplo in duplo heeft de komende tijd deze activiteiten georganiseerd voor mr. drs.-studenten: 16 februari 2012 18:30 - 23:00 Advocatendiner

29 februari 2012 19:00 - 22:30 Live Stage Night

wij hopen jullie te mogen verwelkomen! Het dertiende bestuur der in duplo

Het Pleitdispuut d.J. veegens heeft een aantal waardevolle en interessante activiteiten op het programma staan! Hieronder een overzicht: - 30 maart t/m 19 mei 2012: Pleitmasterclass: als vervolg op de Pleitcursus bezoeken we voor de echte liefhebbers van het pleiten een aantal advocatenkantoren waar je intensief gaat pleiten! - 16 mei: Strafrechtelijke pleitwedstrijd in samenwerking met wichmann - 20 t/m 22 april 2012: Nationale Pleitmarathon (NPM)

Heb je meegedaan met de pleitcursus, vind je het vak Oefenrechtbank interessant of is pleiten je passie? dan is het pleitdispuut iets voor jou! Houd Sin-Online in de gaten en geef je op. Maar let op: vol = vol! wij hopen je te zien bij één van onze activiteiten of op één van onze borrels! Met vriendelijke groet, Het 27e d.J. veegens Bestuur


CIA Criminologie in Actie, de vereniging voor criminologiestudenten aan de eSl heeft een aantal mooie activiteiten op de planning staan.

- 28/29 april: lustrumweekend

- 7 mei: begin lustrumweek, meer informatie volgt!

- Op 6 maart wordt het jaarlijkse oudbesturendiner georganiseerd door FBi. - Op 30 maart reist CiA met zo’n 20 medecriminologie studenten af naar Berlijn en Warschau, alwaar wij allerlei criminologische activiteiten gaan onder-nemen. de precieze planning staat nog niet vast, dus dit blijft nog even een verrassing. - interstedelijk criminologiefeest met de criminologieverenigingen vanleiden en Amsterdam. datum nader te bepalen.

Met vriendelijke groet, Het 10de CiA bestuur

JFR de Juridische Faculteitsvereniging rotterdam heeft weer een volle agenda de komende maanden. Zorg dat je erbij bent!

Donderdag 23 februari 19:00 in zaal T3-25 Halfjaarlijkse ALV de HAlv zal op 23 januari plaatsvinden. de belangrijkste zaken van het afgelopen half jaar zullen worden besproken en er wordt vooruitgekeken naar het komende maanden. Aansluitend zal er een gezellige borrel zijn!

Vrijdag 24 februari Probus naar de Rijdende Rechter Privaatrechterlijk dispuut Probus zal een bezoek brengen aan mr. Frank visser.

1 maart t/m 11 maart Meesterweek Het jaarlijkse hoogtepunt! Met een openingscongres, recruitmentdagen, masterclasses, een spetterend eindfeest en veel meer!

Donderdag 15 maart 21:00 Bestuurs- en Meesterweekinteresseborrel eventuele interesse in een enerverend bestuursjaar bij de mooiste studievereniging van rotterdam? Of in een half jaar werken aan het grootste juridische studentencongres van nederland? Kom dan een drankje met ons doen in café ‘in de Smitse’ en stel al je vragen!

26 maart tot en met 11 april JFR Talent Trip Singapore en Kuala Lumpur Op 26 maart zullen de deelnemers vertrekken naar Azië. Hier zullen zij een rechtsvergelijkend onderzoek uitvoeren en onvergetelijke momenten beleven.

Fiat Justitia februari 2012

63


B O e K e n e n F ilMS

Na de Meesterweek keert de rust weer terug op de campus en is er weer tijd genoeg voor een mooi boek of een spannende film. De biblio- en videotheken staan overvol met avonturen, verhalen, drama’s en komedies, dus enige hulp bij de selectie kan geen kwaad. Daarom delen onze gasten hun favoriete boeken en films.

Fred westerbeke BOEK De Millenium Trilogie van de helaas te vroeg overleden Stieg larsson. Het zijn dikke pillen, maar ik moet voor mijn werk toch al veel lezen en de boeken slepen je echt mee.

FILM Miloš Forman regisseerde de film Amadeus. Amadeus Mozart gedraagt zich in de film als een popster die zich gestort heeft in een leven van seks, drugs en rock-’n-roll. Mooie film door de combinatie van muziek, humor, tragedie en de manier waarop de rollen vertolkt worden.

Xandra Kramer BOEK een werk dat stof tot nadenken biedt voor jonge juristen: Letters to a Young Lawyer van de Amerikaan Alan dershowitz.

FILM ik raad een mooie verfilming van een John Grisham boek aan. The Rainmaker heeft een aantal mooie fragmenten en een treffend slotspel.

64

Fiat Justitia februari 2012


Christiaan Alberdingk thijm BOEK The Bonfire of the Vanities van tom wolfe. een boek zoals het hoort te zijn: entertainment op hoog niveau, met een verhaal dat je moet uitlezen. Over een blanke “graaiende� bankier die in de Bronx wordt aangeklaagd voor het aanrijden van een zwarte jongen. tom wolfe was met dit boek de kredietcrisis (en dominique Strauss-Kahn) ver vooruit. FILM Snatch van regisseur Guy ritchie. deze film heeft alles: spanning, goed verhaal en heel, heel erg geestig. Brad Pitt als boksende zigeuner die zichzelf in de problemen brengt, maar uiteindelijk toch wint.

Fiat Justitia februari 2012

65


De r e cht e r

66

Fiat Justitia  februari 2012


Je bent derde- of vierdejaars rechtenstudent en je hebt ambitie. Dan schrijf je je Je bent derde- of vierdejaars rechtenstudent en je hebt ambitie. Dan schrijf je je in voor de vijfdaagse Masterclass van 8 tot en met 14 mei 2012 op ons kantoor in in voor de vijfdaagse Masterclass van 8 tot en met 14 mei 2012 op ons kantoor in New York. Want daar pak je tijdens workshops samen met ons zaken aan binnen New York. Want daar pak je tijdens workshops samen met ons zaken aan binnen een breed scala van rechtsgebieden en leer je onze internationale rechtspraktijk beter kennen. En natuurlijk laat je de stad zelf ook niet links liggen. een breed scala van rechtsgebieden en leer je onze internationale rechtspraktijk beter kennen. En natuurlijk laat je de stad zelf ook niet links liggen. Kortom, net als vorig jaar, vijf dagen ‘work hard, play hard’ in New York. Schrijf je voor 12 maart 2012 in via onze website www.werkenbijstibbe.nl Kortom, net als vorig jaar, vijf dagen ‘work hard, play hard’ in New York. Schrijf je voor 12 maart 2012 in via onze website www.werkenbijstibbe.nl

STBB2NY

Master the class

Op 19 t/m 21 april krijgen 24 toptalenten de kans zich uit te leven tijdens onze Masterclass. Ben je 3 e- of 4e jaars rechtenstudent? Wil je advocaat, fiscalist of notaris worden? En kun je een case meesterlijk oplossen? Meld je dan vóór 5 maart 2012 aan via werkenbijnautadutilh.nl.

advOcatEn • nOtarissEn • BElastingadvisEurs amsterdam Brussel londen luxemburg new York rotterdam

room for you


Fiat Justitia Jaargang 24, nummer 2 | februari 2012

Uitgegeven door de Juridische Faculteitsvereniging Rotterdam

Christiaan Alberdingk Thijm Auteur ‘Het Proces van de Eeuw’ Fred Westerbeke Over criminaliteit in Rotterdam Korrie Louwes Juristen op de arbeidsmarkt Meesterweek Hét juridsche studentencongres

“Kan jij in één a4 je punt maKen?” anouk Rosielle, advocaat Boekel De nerée Jurist 2.0

www.boekel.com

Wij zijn gevestigd in Amsterdam en Londen.

nummer 2 | februari 2012

Wij leveren zakelijke, juridische dienstverlening voor bedrijven, overheidsinstellingen en non-profit organisaties. Daarbij ligt onze focus op ondernemingsrecht, vastgoed en arbeidsrecht.

Jurist 2.0


Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.