Beveiliger 3
Uitvoering en situationele coördinatie


Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar worden gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze dan ook zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
Samenstellers en uitgever zijn zich volledig bewust van hun taak een zo betrouwbaar mogelijke uitgave te verzorgen. Niettemin kunnen zij geen aansprakelijkheid aanvaarden op onjuistheden die eventueel in deze uitgave voorkomen.
De uitgever meent alle rechten van afbeeldingen te bezitten of daar afspraken over te hebben gemaakt. Indien rechthebbenden toch een opmerking hebben, kunnen zij zich tot de uitgever wenden.
Crebo 25691
ISBN 9789493326217
Auteur: Stephan Kapma
DTP: Stampwerk
Met dank aan covermodellen Yassine en Lieke van Dc Security Support en fotograaf Pascal Goudkuil.
Smart Educational Tools, onderdeel van Stichting eX:plain
Disketteweg 6
Postbus 1230 3800 BE Amersfoort www.smarteducationaltools.nl
Juli, 2024
5.
2.1
5.1
Inleiding
Een van de taken van de beveiliger is het bewaken van de vertrouwelijke gegevens, zoals persoonsgegevens. Persoonsgegevens zijn op veel manieren te vinden. Denk maar aan een foto, een naam, een e-mail, bankgegevens, berichten op social media en medische informatie. Ze kunnen worden gevonden in interne systemen, bestellijsten, online, databases, inschrijfformulieren en bezoekerslijsten. Alle organisaties gebruiken persoonsgegevens en wisselen deze soms ook uit met anderen. Weet jij welke organisaties je persoonsgegevens in bezit hebben? Voor een organisatie is het dus belangrijk dat hij zorgvuldig met persoonsgegevens omgaat. En dat niet alleen vanwege de boete, maar ook voor zijn eigen imago.
De belangrijkste regels voor de omgang met persoonsgegevens in Nederland zijn vastgelegd in de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG).
Leerdoelen
Na het bestuderen van dit hoofdstuk kun je:
ĵ De inhoud van de AVG beschrijven
ĵ Het doel van de UAVG omschrijven
ĵ Het verwerken van, omgaan met en het beschikbaar stellen van persoonsgegevens omschrijven
ĵ De belangrijkste begrippen uit de (U)AVG benoemen en onderscheiden
ĵ De belangrijkste begrippen uit het Burgerlijk Wetboek (BW) benoemen en onderscheiden
ĵ De belangrijkste begrippen uit het Wetboek van Strafrecht (WvSr) benoemen en onderscheiden
ĵ De belangrijkste begrippen uit het Wetboek van Strafvordering (WvSv) benoemen en onderscheiden
ĵ De verschillende opsporingsambtenaren benoemen en onderscheiden
Grondrechten, ook wel fundamentele rechten of mensenrechten, zijn fundamentele onaantastbare rechtsnormen die aan burgers persoonlijke vrijheid en een menswaardig bestaan moeten verzekeren en die ingrijpen van met name de overheid moeten beperken.
Artikel 10 van de Grondwet
1. Ieder heeft, behoudens bij of krachtens de wet te stellen beperkingen, recht op eerbiediging van zijn persoonlijke levenssfeer.
2. De wet stelt regels ter bescherming van de persoonlijke levenssfeer in verband met het vastleggen en verstrekken van persoonsgegevens.
3. De wet stelt regels inzake de aanspraken van personen op kennisneming van over hen vastgelegde gegevens en van het gebruik dat daarvan wordt gemaakt, alsmede op verbetering van zodanige gegevens.
In artikel 10 staat dat iedereen het (grond)recht heeft om in zijn persoonlijke levenssfeer met rust te worden gelaten en om bijvoorbeeld niet te worden afgeluisterd.
De persoonlijke levenssfeer omvat onder meer:
ĵ De woning.
ĵ De briefwisseling.
ĵ De communicatie via telefoon en andere communicatiemiddelen.
ĵ Het recht om niet te worden bespied of afgeluisterd.
ĵ Het recht op zorgvuldige behandeling van persoonlijke gegevens.
ĵ Het recht op eerbiediging van het innerlijk leven.
ĵ Het recht op eerbiediging van de lichamelijke integriteit.
De wet kan in bepaalde gevallen dit grondrecht beperken, bijvoorbeeld bij de opsporing van misdaden.
Samenvatting
In de Grondwet staan grondrechten voor elke burger die persoonlijke vrijheid en een menswaardig bestaan moeten verzekeren. In deze paragraaf is artikel 10 uit de Grondwet toegelicht; de bescherming van de persoonlijke levenssfeer van elke burger.
Het doel van de AVG is de bescherming van rechten en vrijheid van alle burgers. In het bijzonder het recht op bescherming van je persoonlijke privéleven en alle informatie die daarbij hoort. Dat is een grondrecht. Grondrechten zijn rechten die burgers hebben en vrijheid geven, waarmee de overheid zich niet bemoeit. Het verstrekken van persoonsgegevens heeft een grote invloed op je persoonlijke privéleven. Als je persoonlijke informatie gedeeld wordt (zoals je naam, geboortedatum en je medische gegevens), wordt het voor onbekende personen gemakkelijker om deze gegevens aan jou te linken. Dat is natuurlijk niet fijn. Daarom is dit grondrecht vastgelegd in de Grondwet. Een wet, waarin alle rechten staan die burgers hebben.
In de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG) zijn de belangrijkste regels voor de omgang met persoonsgegevens in Nederland vastgelegd.
Vanaf 25 mei 2018 is de AVG van toepassing. Dat betekent dat er sinds die datum dezelfde privacywetgeving geldt in de hele Europese Unie.
De AVG is van toepassing in de Europese Unie. In de AVG is ruimte voor nationale/ landelijke keuzes. Deze keuzes staan in de Uitvoeringswet AVG (UAVG).
Inleiding
Om te zorgen voor veiligheid is het belangrijk dat er samen wordt gewerkt door de verschillende partijen. Zij houden zich onder andere bezig met veiligheidszorg, rampenbestrijding en crisisbeheersing.
De veiligheidsketen kent verschillende schakels (fasen) die bij alle partijen worden toegepast.
ĵ Proactie – het wegnemen van mogelijk situaties die een mogelijk risico in de toekomst zou kunnen vormen
ĵ Preventie – het ondernemen van acties om onveilige situatie te voorkomen
ĵ Preparatie – het ervoor zorgen dat de juiste middelen en procedures beschikbaar zijn voor het geval van een incident
ĵ Repressie – het gaat hierbij om een respons geven op een incident. Het gaat dan vooral om het beperken van de schade en letsel.
ĵ Nazorg – acties die na het incident worden genomen zoals slachtofferhulp en het evalueren van het incident.
Deze schakels zijn bedoeld om de veiligheid verder te kunnen professionaliseren, dus ook bij de beveiliging. Binnen de veiligheidsketen zijn meerdere partijen betrokken. Zowel particuliere organisaties zoals een beveiligingsbedrijf, maar ook publieke zoals politie, brandweer, ambulance en krijgsmacht. De basis voor de veiligheidszorg bij particuliere organisaties zijn de bedrijven zelf. Ze moeten voldoende maatregelen nemen om zich te beschermen. In het publieke domein, zoals de openbare weg, is dat de overheid.
We behandelen in dit hoofdstuk de partners in de veiligheidsketen, het stelsel bewaken en beveiligen, maar we beginnen met een aantal regels die gelden voor de particuliere beveiligers.
Leerdoelen
Na het bestuderen van dit hoofdstuk kun je:
ĵ Een aantal belangrijke regels uit de Rpbr benoemen
ĵ Omschrijven wat het stelsel bewaken en beveiligen inhoudt
ĵ Diverse begrippen rondom het stelsel bewaken en beveiligen omschrijven
ĵ De partners uit de veiligheidsketen benoemen en hun samenwerking omschrijven
2.1 Reglement particuliere beveiligingsorganisaties en recherchebureaus (Rpbr)
Dit onderdeel van de Wet particuliere beveiligingsorganisaties en recherchebureaus geeft onder andere eisen aan de opleiding, uniformen en legitimatiebewijzen voor een beveiliger.
Artikel 5 Rpbr: diplomaplicht
1. Een beveiligingsorganisatie belast uitsluitend een persoon met beveiligingswerkzaamheden, als deze in het bezit is van een op zijn naam gesteld diploma Beveiliger van de Stichting Vakexamens voor de Particuliere Beveiligingsorganisaties (SVPB).
2. De verplichting in het eerste lid geldt niet voor een periode van maximaal 12 maanden, te rekenen vanaf de dag dat de betrokkene voor het eerst bij een particuliere beveiligingsorganisatie met beveiligingswerkzaamheden wordt belast, als betrokkene door middel van een verklaring van de Stichting Vakexamens voor de Particuliere Beveiligingsorganisaties (SVPB) kan aantonen dat hij de praktijkopleiding voor het diploma Beveiliger volgt.
Toezicht
3. Op de uitvoering van de praktijkopleiding wordt toezicht uitgeoefend door de Stichting eX:plain. Leerbedrijven zijn aan de Stichting eX:plain een bedrag verschuldigd voor de uitoefening van dit toezicht. De hoogte van dit bedrag wordt jaarlijks door het Sociaal Fonds Particuliere Beveiliging (SFPB) vastgesteld, na overleg met de Stichting eX:plain.
4. De in het tweede lid genoemde periode van maximaal 12 maanden wordt niet onderbroken of verlengd.
In afwijking hier van kan de korpschef de periode van 12 maanden
a. onderbreken, of;
b. eenmalig met maximaal 12 maanden verlengen voor aspiranten die beschikken over het certificaat Beveiliger B (theorie-examens SVPB).
A an de onderbreking of verlenging kunnen voorwaarden worden verbonden.
Artikel 12 Rpbr Goedkeuring en ontheffing uniformen
1. Het uniform, bedoeld in artikel 9, eerste lid, van de wet, is voorzien van een embleem, overeenkomstig het in bijlage 1 bij deze regeling vastgestelde model, op de wijze zoals in genoemde bijlage is omschreven.
2. De korpschef, of, indien een beveiligingsorganisatie werkzaamheden verricht op een luchtvaartterrein, de commandant, kan, uitsluitend voor die regio of voor dat luchtvaartterrein, aan een beveiligingsorganisatie ontheffing verlenen van de verplichting tot het dragen van een uniform indien dit gelet op de aard van de werkzaamheden gewenst is en zich daartegen geen zwaarwegende belangen verzetten. De korpschef of de commandant kan aan de ontheffing voorschriften verbinden betreffende de instructie van het betrokken personeel.
Voorschriften embleem
Het uniform is altijd en onder alle omstandigheden op een duidelijk zichtbare wijze van het embleem voorzien. Voor zover het tunieken, colberts en soortgelijke kledingstukken betreft, is het embleem aangebracht aan de linker- of rechtervoorzijde, op de revers.
Voor zover het kledingstukken betreft die niet van revers zijn voorzien, zoals jacks, truien, overhemden en blouses, is het embleem aangebracht op de plaats die overeenkomt met de voor tunieken en colberts voorgeschreven plaats.
Uitvoering Het embleem is vervaardigd uit metaal of is door middel van borduurwerk op het uniform aangebracht, met inachtneming van de volgende voorschriften.
Borduurwerk Voor het volle vlak van het embleem, alsmede voor de letters in het embleem, is zilverdraad gebruikt.
Metaal Het volle vlak van het embleem, alsmede de letters in het embleem, zijn zilverkleurig. Het metaal tussen de letters is uitgevoerd in de kleur PMS 432 (grijs). De voorzijde van het metalen embleem is voorzien van blanke lak.
Het seal embleem Het volle vlak van het embleem alsmede de letters in het embleem zijn zilverkleurig. De kunststof tussen de letters is uitgevoerd in de kleur PMS 432 (grijs). Het embleem wordt aangebracht door middel van hitte en druk (niet aan te brengen met een strijkijzer).
Artikel 13 Rpbr Model legitimatiebewijzen
a. Het legitimatiebewijs, bedoeld in artikel 9, achtste lid, van de wet, komt overeen met het in bijlage 2 bij deze regeling vastgestelde model en de in die bijlage aangeduide kleur. Als het legitimatiebewijs wordt afgegeven door de commandant, wordt de in het model vervatte aanduiding van de korpschef als afgever van het legitimatiebewijs overeenkomstig aangepast.
b. Het legitimatiebewijs bevat een verklaring waaruit de toestemming, bedoeld in artikel 7, tweede of derde lid, van de wet, blijkt, van de korpschef, de commandant of de minister die deze toestemming heeft gegeven.