Beveiliger 2 Veiligheid en beveiliging inkijkexemplaar

Page 1


Beveiliger 2

Veiligheid en beveiliging basis

Colofon

Copyright

Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar worden gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze dan ook zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.

Samenstellers en uitgever zijn zich volledig bewust van hun taak een zo betrouwbaar mogelijke uitgave te verzorgen. Niettemin kunnen zij geen aansprakelijkheid aanvaarden op onjuistheden die eventueel in deze uitgave voorkomen. De uitgever meent alle rechten van afbeeldingen te bezitten of daar afspraken over te hebben gemaakt. Indien rechthebbenden toch een opmerking hebben, kunnen zij zich tot de uitgever wenden.

crebo 25690

Met medewerking van: Bas Scholts (Scholts Training & Consultancy) Met dank aan covermodel Maarten van der Linden van Safened en fotograaf Pascal Goudkuil.

ISBN 9789493326507

Adresgegevens Smart Educational Tools, onderdeel van Stichting eX:plain Disketteweg 6 Postbus 1230 3800 BE Amersfoort www.smarteducationaltools.nl

Juni, 2025

5.1

6.4

6.5

6.6

6.7

7. Uitvoeren van instructies

7.1

7.4

7.5

7.6

8. Communicatie en gedrag

8.1

8.3

8.4

8.6

8.7

8.8

8.9

9. Weerbaarheid

9.1

Veiligheid en beveiliging

Inleiding

Je gaat het vak van beveiliger leren. Maar wat houdt beveiliging in? Wat is het doel? En wat is het verschil tussen beveiliging, bewaking en veiligheid? In dit hoofdstuk krijg je antwoord op deze vragen. Verder wordt ingegaan op hoe beveiliging van een object tot stand komt; van risicoanalyse tot beveiligingsplan. Uit dit beveiligingsplan komen uiteindelijk de instructies voort voor jou als beveiliger.

Leerdoelen

Na het bestuderen van dit hoofdstuk kun je:

ĥ Het doel van beveiliging uitleggen

ĥ De te beschermen belangen van een organisatie benoemen en onderscheiden

ĥ Het verschil tussen een risico en dreiging benoemen

ĥ De belangrijkste begrippen rondom beveiliging omschrijven en onderscheiden

ĥ De belangrijke begrippen/aspecten rondom beveiliging van objecten benoemen

ĥ De verschillende belangen van een organisatie uitleggen met betrekking tot beveiliging

ĥ De soorten objecten benoemen en onderscheiden

ĥ De begrippen beveiligingsplan, veiligheidsplan en escalatiemodel onderscheiden

ĥ De verschillende schadecategorieën benoemen en onderscheiden

ĥ De menselijke, technische en natuurlijke risico’s benoemen en onderscheiden

ĥ De acties die een bedrijfsproces kunnen verstoren benoemen en onderscheiden

ĥ Directe en indirecte dienstverlening bij beveiliging onderscheiden

1.1 Beveiliging en het doel ervan

Wat betekent beveiligen en wat is het doel?

Beveiliging is het geheel van maatregelen om een te beveiligen doel te beschermen tegen schadelijke invloeden. Die invloeden kunnen van buitenaf komen, zoals terrorisme en georganiseerde criminaliteit, maar ook van binnenuit, bijvoorbeeld fraude en verduistering. Beveiliging is een manier om risico’s te verminderen, beheersbaar te maken en de veiligheid te verhogen.

Iedere organisatie (of bedrijf) heeft als doel het maken van winst of het leveren van een dienst. Organisaties zijn daarom gericht op continuïteit (voortbestaan). Er zijn verschillende belangen voor een organisatie die beschermd moeten worden, zoals mensen (medewerkers, klanten), informatie, imago en bedrijfseigendommen. Dit worden de ‘te beschermen belangen’ genoemd.

Incidenten, zoals diefstal, inbraak, brand en ongevallen kunnen het primaire proces en de continuïteit in gevaar brengen. Met het primaire proces worden de activiteiten bedoeld die rechtstreeks een bijdrage leveren aan het tot stand komen van een product of een dienst van een organisatie.

nOnder beveiligen wordt verstaan: Het geheel van maatregelen dat een object moet beschermen tegen interne en externe schadelijke invloeden.

Bewaken

Bewaken is een onderdeel van beveiligen. Het betekent het voortdurend in het oog houden van een persoon of object dat in zijn geheel is te overzien.

Voorbeelden van bewaken zijn:

ĥ Toezicht houden op schilderijen in een museumzaal.

ĥ Gedetineerden op de luchtplaats van de gevangenis in de gaten houden.

ĥ Bij de uitgang van een warenhuis bezoekers in de gaten houden.

ĥ Met behulp van camera’s de ingang van een object in de gaten houden.

Beveiligers en bewakers zijn toezichthouders die namens een particuliere of overheidsopdrachtgever toezien op de naleving van wetten en regels.

nOnder bewaken wordt verstaan: Een persoon of een (deel van een) object voortdurend in de gaten houden al dan niet met gebruik van hulpmiddelen. Bewaken is een vorm waarmee beveiligd kan worden.

Dienstverlenen

Als beveiliger besteed je natuurlijk een groot gedeelte van je tijd aan beveiligingstaken. Daarnaast ben je in de praktijk ook bezig met het verlenen van diensten. Dit zijn: klantvriendelijke handelingen met als doel de goede gang van zaken in een object te verbeteren of te verzekeren.

Bij dienstverlenen wordt er een onderscheid gemaakt tussen directe en indirecte dienstverlening.

Van directe dienstverlening wordt gesproken wanneer het verlenen van diensten voortkomt uit het uitvoeren van beveiligingswerkzaamheden. Voorbeelden van directe dienstverlening zijn:

ĥ Iemand de weg wijzen.

ĥ Het verlenen van EHBO.

Wanneer de dienstverlening geen enkel raakvlak heeft met de beveiligingstaken, dan is er sprake van een indirecte dienstverlening. Voorbeelden hiervan zijn:

ĥ Het rondbrengen van de post.

ĥ Het bedienen van de telefooncentrale als de telefoniste afwezig is.

De dienstverlenende werkzaamheden mogen nooit ten koste gaan van de beveiligende taak van jou als beveiliger.

nDienstverlening kan soms samengaan met beveiliging (directe dienstverlening), maar ook losstaan van beveiliging (indirecte dienstverlening).

Veiligheid

Naast de term beveiliging (security) wordt ook vaak gesproken over veiligheid (safety). De termen beveiliging en veiligheid worden veel door elkaar gebruikt, maar betekenen niet hetzelfde.

nBij veiligheid gaat het om mensen. Iedereen die zich in of in de onmiddellijke omgeving van een object bevindt, moet daar veilig kunnen zijn en werken.

Als het gaat om veiligheid stelt de overheid eisen aan een ondernemer. Deze eisen vinden we in wetten, zoals in de Arbowet en verschillende milieuwetten. Deze eisen hebben voornamelijk betrekking op de verplichting om voor de veiligheid te zorgen van personeel tijdens hun werkzaamheden. Bedrijven stellen hiervoor een veiligheidsplan op. Het beveiligingsplan (paragraaf 1.3) is onderdeel hiervan.

Ondanks dat je meer te maken hebt met beveiliging, kom je wel vaak in contact met personen die de veiligheid in objecten moeten controleren.

Functionarissen die binnen een object belast zijn met het controleren van de veiligheid zijn onder meer:

ĥ De veiligheidskundige, die in hoofdzaak is belast met het adviseren met betrekking tot de arbeidsveiligheid, dus het veilig uitvoeren van werkzaamheden in een bedrijf.

ĥ De brandveiligheidskundige, die in hoofdzaak is belast met de brandpreventie.

ĥ De medewerker medische dienst, die o.a. belast is met de gezondheid van de medewerkers in het bedrijf.

De drie hiervoor genoemde functionarissen kunnen deels op vrijwillige basis door een bedrijf worden ingeschakeld. De Arbowet echter verplicht de ondernemers ook zich aan te sluiten bij een arbodienst. In zo’n arbodienst vind je alle hiervoor genoemde functionarissen terug.

Ook kun je als beveiliger een toezichthoudende taak krijgen als het gaat om mensen te beschermen tegen onveilige en ongezonde situaties. Hierdoor wordt de hoofddoelstelling van een bedrijf gewaarborgd.

Het is dus van groot belang dat je onveilige en ongezonde situaties herkent.

Voorbeelden van onveilige en ongezonde situaties zijn:

ĥ Laswerkzaamheden in de buurt van brandbaar materiaal.

ĥ Werken op hoogte zonder de verplichte valbescherming.

ĥ Het niet dragen van veiligheidskleding of veiligheidsbrillen bij bepaalde werkzaamheden met gevaarlijke stoffen.

ĥ Het tillen van te zware voorwerpen.

Om onveilige of ongezonde situaties te kunnen herkennen, moet je niet alleen kennis hebben van een aantal begrippen, maar moet je deze begrippen ook tijdens je werkzaamheden kunnen toepassen.

1.1.1 Preventie

nPreventie is het voornaamste doel van beveiligen. Preventie betekent het voorkomen van ongewenste gebeurtenissen.

Als er wordt gesproken over preventie zijn er twee situaties mogelijk:

1. Er is nog niets aan de hand.

2. Er is sprake van een onveilige situatie, maar er is nog niets gebeurd wat ongewenst is (iemand staat te roken waar dat absoluut niet mag, bijvoorbeeld in de buurt van gevaarlijke stoffen).

Preventieve aandachtsgebieden van de beveiligingsdienst zijn:

ĥ Criminaliteitspreventie.

ĥ Brandpreventie.

ĥ Ongevallenpreventie.

In de beveiliging kan het begrip preventie worden opgesplitst in preventief denken en preventief handelen.

Preventief denken

Preventief denken is voortdurend rekening houden met de mogelijke gevolgen die een bepaalde situatie kan opleveren. Dus constant letten op situaties die gevaar kunnen opleveren.

Je hanteert hierbij de volgende begrippen:

ĥ Controleren

Controle is een begrip met meer betekenissen. Het kan inhouden dat je toeziet op het naleven van de voorschriften. Verder is controle vaak nodig voor de veiligheid of het voorkomen van fouten.

Vormen van controle waarmee je o.a. belast kunt worden, zijn:

Controle op mensen.

Controle van goederen.

Controle op de naleving van het bedrijfsreglement.

Toegangscontrole.

Portofooncontrole.

ĥ Observeren en waarnemen

Observeren is kijken hoe iets gebeurt of hoe iemand zich gedraagt. Waarnemen doe je met behulp van jouw zintuigen. Met andere woorden: wat je hoort, ziet, voelt, proeft en ruikt. Om goed te kunnen observeren is het noodzakelijk dat je weet waarop je moet letten. Soms wordt gedacht dat het voldoende is om ‘gewoon’ waar te nemen tijdens de observatie. Als je echter ‘gewoon’ waarneemt, zul je onbewust alleen letten op de aspecten die voor jou belangrijk zijn (selectief waarnemen). Vaak zullen veel van deze aspecten niet van belang zijn voor de observatie, en de belangrijke aspecten zou je over het hoofd kunnen zien. Het is daarom goed om je bewust te zijn van het verschil tussen (selectief)waarnemen en observeren.

ĥ Signaleren

Signaleren is het ontdekken van een ongewenste situatie of onregelmatigheid. Gedurende je werkzaamheden kun je in een ongewenste situatie of onregelmatigheid terechtkomen. Afhankelijk van je instructies zul je moeten optreden en/of rapporteren.

ĥ Alarmeren

Wanneer er zich een ongewenste situatie voordoet, moet je, volgens je instructies, optreden. Het optreden kan dan bestaan uit het alarmeren. Afhankelijk van de ongewenste situatie moet je een interne of externe hulpdienst inschakelen. Denk hierbij aan het alarmeren van de brandweer bij ontdekking van brand of het alarmeren van het hoofd beveiliging bij ontdekking van een verdacht pakketje.

Als beveiliger heb je veel verantwoordelijkheid. Je moet vaak snel en onder moeilijke omstandigheden handelen. Daarbij kun je niet altijd vooraf advies inwinnen en moet je vaak naar eigen inzicht handelen.

n

In de gevallen dat je niet kunt overleggen en je twijfelt of je wel of niet moet alarmeren, luidt de stelregel:

BIJ TWIJFEL ALTIJD ALARMEREN. Het is beter tien keer te veel te alarmeren dan één keer te weinig met ernstige schade als gevolg.

ĥ Rapporteren

Rapporteren is een schriftelijke of mondelinge weergave van wat onderzocht, ontdekt of ervaren is. In hoofdstuk 7 gaan we in op de regels die je moet hanteren bij het opmaken van een rapport.

Naar aanleiding van een rapport kan de opdrachtgever maatregelen nemen.

Preventief handelen

Uit preventief denken vloeit preventief handelen voort. Deze twee begrippen zijn altijd met elkaar verbonden.

nPreventief handelen is het nemen van maatregelen die de te verwachten gevolgen voorkomen.

Preventief denken heeft absoluut geen zin als dat niet wordt gevolgd door preventief handelen.

Voorbeeld:

Je loopt een controleronde in een gebouw en ziet dat een brandblusser niet op zijn plaats hangt. Je denkt na over welke gevolgen dit zou kunnen hebben bij het ontstaan van een brand. Je denkt preventief. Als je het hier vervolgens bij laat en niet preventief handelt door een blusser op te hangen, heeft je goede preventieve denken geen zin.

1.1.2 Repressie

nRepressie is het handelen nadat er een ongewenste situatie heeft plaatsgevonden.

Repressie betekent:

ĥ Onderdrukken.

ĥ Tegenhouden.

ĥ Een einde maken aan ongewenste situaties.

Repressief handelen (optreden)

Repressief handelen heeft drie doelen:

1. Een einde maken aan de ongewenste gebeurtenis.

2. De gevolgen van de ongewenste gebeurtenis zoveel mogelijk beperken.

3. Voorkomen dat een ongewenste gebeurtenis opnieuw plaatsvindt.

Voorbeelden van repressief optreden zijn:

ĥ Aanhouden van een verdachte.

ĥ Blussen van een beginnende brand.

ĥ EHBO verlenen aan een persoon die gevallen is.

ĥ (Laten) schoonmaken van het terrein na een aanrijding.

Samenvatting

Het doel van beveiligen is het geheel van maatregelen dat een bedrijf of object moet beschermen tegen interne en externe schadelijke invloeden. Bewaken is een van de maatregelen die genomen kan worden; iets of iemand voortdurend in de gaten houden.

Veiligheid (safety) is iets anders dan beveiligen (security). Bij veiligheid let de beveiliger op onveilige en ongezonde situaties.

Preventie gaat over het voorkomen van onveilige, ongezonde situaties of andere schadelijke invloeden.

Repressie is het handelen als een ongewenste, onveilige situatie al heeft plaatsgevonden. Dit doet de beveiliger om de situatie te beëindigingen en de schade te beperken.

Het beroep beveiliger

Het beroep beveiliger

Inleiding

Nu je hebt kunnen lezen wat beveiliging inhoudt, is het tijd voor het beroep beveiliger. Welke kennis en vaardigheden zijn hiervoor nodig? Welke (basis)beroepshouding hoort bij jou als aankomend beveiliger? Voor het beroep beveiliger wordt steeds meer naar specifieke kennis en vaardigheden gevraagd. In dit hoofdstuk komen de competenties aan bod die horen bij de basishouding. En daarnaast de verschillende functies binnen het beveiligingsvak die je kunt uitoefenen.

Leerdoelen

Na het bestuderen van dit hoofdstuk kun je:

ĥ De basisberoepshouding van een beveiliger omschrijven

ĥ De vaardigheden en competenties die bij het beroep beveiliger horen omschrijven en onderscheiden

ĥ De verschillende functies binnen de beveiliging benoemen

ĥ De werkzaamheden bij de verschillende functies omschrijven en onderscheiden

3.1 De basisberoepshouding

In deze paragraaf behandelen we de competenties die belangrijk zijn voor een goede uitvoering van het vak als beveiliger. Ze gelden voor (bijna) alle functies. Al zullen sommige competenties bij bepaalde functies belangrijker zijn dan bij een andere functie.

Een competentie is een combinatie van kennis, vaardigheden, gedrag en houding die iemand nodig heeft om een taak of functiegoed uit te kunnen voeren.

Het gaat er bij professionaliteit om dat het gedrag en de houding passen bij het vak dat je uitoefent. Onprofessioneel gedrag (zoals hangen tegen een deur of continue op je telefoon kijken als je achter een receptie zit) is slecht voor jouw eigen imago en voor alle betrokkenen (de beveiligingsorganisatie, de opdrachtgever en het beveiligingsteam).

Voor jou als beveiliger bestaat de basisberoepshouding uit:

ĥ Alert zijn.

ĥ Dienstverlenend zijn.

ĥ Doortastend zijn.

ĥ Met overwicht handelen.

ĥ Integer zijn.

ĥ Niet discrimineren.

ĥ Ethisch handelen.

ĥ Flexibel zijn.

ĥ Proactief zijn.

Alertheid

Jouw omgeving merkt aan je dat je alert bent, dus dat je waakzaam bent. Ook al ben je bezig met een bepaalde handeling. Je bent er altijd bewust van wat er in jouw omgeving gebeurt.

Voorbeeld:

Je bent een bezoeker aan het inschrijven en je ziet tegelijkertijd dat iemand het pand wil verlaten met een doos. Je vraagt de bezoeker een moment geduld te hebben en loopt naar degene die het pand wil verlaten en vraagt wat er in die doos zit.

Dienstverlenende houding

Met een dienstverlenende houding breng je op de ander over dat je graag iets voor hem doet. Veel bedrijven vinden het belangrijk dat hun klanten dit dan ook ervaren en het hoort om die reden bij jouw vak. Je laat merken dat je moeite wilt doen voor de ander, de klant.

Voorbeeld:

Je ziet een klant boos binnenkomen. Je geeft hem aandacht door naar zijn klacht te luisteren en hem serieus te nemen. Hoewel je niets met de klacht kunt, vat je samen wat je hebt gehoord en informeert een interne medewerker over de klacht. Ondertussen geef je de wachtende klant iets te drinken.

Doortastend

Het is voor jou als beveiliger belangrijk dat je doortastend overkomt. Dus met veel daadkracht doet wat je moet doen. Je moet beslissingen nemen en deze uitvoeren. Het is wel belangrijk dat je naast doortastend zijn ook kunt uitleggen op basis waarvan je jouw beslissingen hebt genomen. Zonder uitleg kan doortastendheid als bot en inflexibel overkomen en dat past niet bij de basisberoepshouding van de beveiliger.

Voorbeeld:

Je ziet dat twee medewerkers van het bedrijf een conflict hebben. Je haalt beiden uit elkaar door ze een opdracht te geven. ‘Ik wil dat je even niet meer tegen elkaar praat, maar naar mij luistert.’ Je krijgt zo de gelegenheid jouw verhaal te doen.

Met overwicht handelen

Je hebt overwicht als je de aandacht krijgt wanneer je spreekt. Je overtuigt anderen door de manier van optreden en je wekt een professionele indruk. Je hebt gezag omdat anderen jouw autoriteit erkennen. Dit gebeurt omdat je op een professionele manier optreedt. Gezag ontleen je niet aan jouw uniform, maar aan de manier waarop je optreedt. De houding van de beveiliger is van groot belang.

Voorbeeld:

Je loopt je ronde en merkt dat een medewerker praat met een bezoeker. Je ziet dat de bezoeker de verplichte bezoekerspas niet draagt. Je onderbreekt het gesprek van de medewerker. De medewerker reageert op een correcte manier door te stoppen met praten. Hiermee laat hij merken dat jij het gezag hebt. Vervolgens spreek je de bezoeker aan.

Integriteit

Van jou als beveiliger mag verwacht worden dat je eerlijk bent. Eerlijk houdt in dat je met trots kunt vertellen waar je in jouw werk voor staat. Je blijft van de voorwerpen van een ander af, maakt geen misbruik van het vertrouwen dat je van anderen krijgt. Als je integer bent, ben je dus betrouwbaar. Je laat je niet omkopen.

Voorbeeld:

Je hoort in jouw werk vaak vertrouwelijke informatie over personen, maar ook over activiteiten die er in het bedrijf zijn gepland, maar nog niet gedeeld mogen worden, zoals een reorganisatie. Je hebt een zeer goede relatie met een aantal van deze medewerkers en vertelt wat je weet. Dat is niet integer en dus ook niet professioneel.

Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.
Beveiliger 2 Veiligheid en beveiliging inkijkexemplaar by Smart Edcucational Tools / eX:plain - Issuu