Boa basis rechtskennis
Voor de opleiding Boa basis en HTV
Geschreven door: Aart Sterk
Geschreven door: Aart Sterk
Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar worden gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze dan ook zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
Samenstellers en uitgever zijn zich volledig bewust van hun taak een zo betrouwbaar mogelijke uitgave te verzorgen. Niettemin kunnen zij geen aansprakelijkheid aanvaarden op onjuistheden die eventueel in deze uitgave voorkomen.
De uitgever meent alle rechten van afbeeldingen te bezitten of daar afspraken over te hebben gemaakt. Indien rechthebbenden toch een opmerking hebben, kunnen zij zich tot de uitgever wenden.
ISBN 978-94-93326-64-4 NUR 820, 600
Auteur: Aart Sterk Foto’s eigendom van @eX:plain
©Smart Educational Tools 2025
Smart Educational Tools, onderdeel van Stichting eX:plain
Disketteweg 6 Postbus 1230 3800 BE Amersfoort www.smarteducationaltools.nl
5.
6.
7.
10.
11.
16. Inleiding strafprocesrecht
16.1 Inhoud van het strafprocesrecht
16.2 Wettelijke regelingen strafprocesrecht
16.3 Gebondenheid aan de wet
16.4 Drie fasen van het strafproces
16.5 Karakter van het strafproces
17. De verdachte
17.1
17.2
voor het verhoor
tenzij…
18. De opsporingsambtenaar en het OM
18.1 Instructie voor de boa
18.2
18.3
19. Staande houden
19.1 Voorwaarden om iemand staande te houden
19.2 Zwijgrecht verdachte bij staande houding
19.3 Verdachte weigert medewerking bij staande houding
19.4 Rechtmatigheid van de opsporing
20. Aanhouden 221
20.1 Aanhouden bij ontdekking op heterdaad
20.2 Aanhouden buiten heterdaad
20.3 Betreden van plaatsen ter aanhouding van de verdachte
20.4 Doorzoeken van plaatsen ter aanhouding van de verdachte
20.5 Bevoegdheden bij aanhouding ter vaststelling identiteit
20.6 Voorgeleiding van aangehouden verdachte
21. De vrijheidsbenemende maatregelen
21.1
21.3
voor onderzoek
verzekering stellen
ter identificatie
21.4 Voorlopige hechtenis
21.5 Maatregelen in het belang van het onderzoek
22. Onderzoek aan kleding en lichaam
22.1 Opsporingsfouillering
23. In beslag nemen
23.1 Vatbare voorwerpen
23.2 Bevoegdheid tot inbeslagneming bij staande houden en aanhouden
23.3 Algemene bevoegdheid tot inbeslagneming
23.4
23.5
24. Binnentreden
24.1 Toestemming van de bewoner
24.2 Voorschriften Algemene wet op het binnentreden (Awob)
24.3 Betreden van bijzondere plaatsen (beschermde plaatsen)
24.4 (Ambtelijke) huisvredebreuk
25. De rechtszaak
25.1 Onderzoek ter terechtzitting
25.3 Relatieve competentie
25.4 De dagvaarding
25.5 De zitting
25.6 Uitspraak en tenuitvoerlegging
25.7 Beroep, cassatie en herziening
Module 1
De buitengewoon opsporingsambtenaar en de politie
Inleiding
Dit studieboek is bestemd voor de buitengewoon opsporingsambtenaar (boa). In dit eerste hoofdstuk lezen we wat een boa is en doet. Daarnaast worden de positie en de eisen voor de aanstelling van de boa behandeld.
Leerdoelen
Na het bestuderen van dit hoofdstuk kun je:
ĵ Benoemen in welke wetten de positie van de boa is geregeld;
ĵ Omschrijven in welke gevallen op de boa de Wet op de bijzondere opsporingsdiensten van toepassing is;
ĵ De vier bijzondere opsporingsdiensten benoemen;
ĵ De drie titels van opsporingsbevoegdheid voor een boa benoemen;
ĵ Omschrijven voor welke strafbare feiten een boa bevoegd is en op welk grondgebied hij zijn werkzaamheden mag verrichten;
ĵ De aanstellingseisen voor een boa benoemen;
ĵ Omschrijven in welk gebied een boa opsporingsbevoegdheid heeft.
Voordat we starten met dit hoofdstuk eerst een aantal termen die regelmatig terugkomen in de tekst:
“Belast zijn met” is een juridische term die we vaak gaan terugzien. Het betekent dat de wet zegt dat iemand verantwoordelijk is voor iets, iemand de taak heeft gekregen om iets uit te voeren.
“Bevoegd zijn tot” is een andere term die we vaak zullen zien. Het betekent dat iemand wettelijk toestemming heeft om een handeling te mogen uitvoeren. Een boa heeft opsporingsbevoegdheid. Dat betekent dat de boa het recht heeft om strafbare feiten op te sporen.
“Het bevoegd gezag” is degene die bij de overheid wettelijk bevoegd is om bepaalde besluiten te nemen. Denk bijvoorbeeld aan een bestuur, een gemeente of provincie. Zij zijn ‘de baas’.
In Nederland noemen we iedereen die belast is met de opsporing van strafbare feiten een opsporingsambtenaar. Er wordt daarbij onderscheid gemaakt tussen algemene en buitengewone opsporingsambtenaren. Algemene opsporingsambtenaren zijn ambtenaren van de politie. Zij zijn bevoegd tot het opsporen van alle strafbare feiten. Buitengewone opsporingsambtenaren (boa’s) mogen alleen die strafbare feiten opsporen waarvoor ze zijn aangesteld of waarvoor ze beëdigd zijn. De boa is dus een gespecialiseerde opsporingsambtenaar, maar geen algemeen opsporingsambtenaar.
De officiële definitie van de boa is als volgt:
‘De boa is een functionaris die uit hoofde van zijn taak in ondergeschiktheid aan het bevoegd gezag, in overeenstemming met de geldende rechtsregels en met behulp van de hem daartoe beschikbaar gestelde bevoegdheden en middelen zorg draagt voor de opsporing van strafbare feiten, en ook zorg draagt voor de voorbereiding van de eventuele vervolging van deze feiten.’
Er bestaan veel verschillende type boa’s. Dat komt doordat veel organisaties zijn belast met de handhaving en uitvoering van verschillende soorten wetgeving. Daarom werken boa’s bijvoorbeeld als boswachter, als parkeercontroleur, als hoofdconducteur, bij de Arbeidsinspectie of bij de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT). De bevoegdheden van een boa worden op maat (dat wil zeggen speciaal voor zijn functie aangepast) toegekend. Elke boa heeft een specifieke taak waarvoor hij gericht kan worden opgeleid. De functie van het ene type boa is complexer dan het andere type boa. Daarom is er ook een verschil in het opleidingsniveau van de boa. De werkgebieden van de verschillende boa’s noemen we domeinen. Verderop in dit hoofdstuk lees je hier meer over.
1.1.1 Boa, toezichthouder en/of handhaver?
De meest bekende boa is de boa die belast is met het toezicht en handhaving op straat (de boa domein I). De gemeente heeft een leidende rol als het gaat om de aanpak van de veiligheid. De gemeente moet ook het toezicht en de handhaving uitoefenen. De burgemeester maakt hiervoor afspraken tussen straattoezichthouders, handhavers en de politie. Binnen het straattoezicht en de handhaving in de openbare ruimte werken diverse partijen samen, waaronder de boa.
De toezichthouder heeft vooral een taak op het gebied van toezicht op leefbaarheid, overlast, openbare orde en de handhaving van de Algemene Plaatselijke Verordening (APV). Toezichthouders zijn vaak in dienst van de gemeenten en worden wel ‘bestuurlijke handhavers openbare ruimte’ of kortweg ‘handhavers’ genoemd. Zij zorgen ervoor dat met opsporingsmiddelen regels en voorschriften worden nageleefd in de openbare ruimte.
Het houden van toezicht is iets anders dan het opsporen van strafbare feiten. Boa’s hebben behalve hun toezichthoudende taak ook opsporingsbevoegdheid; zij dragen dus eigenlijk een dubbele pet. De bevoegdheden zijn afhankelijk van ‘welke pet’ de toezichthouder op dat moment draagt. Behalve de boa’s zijn er ook toezichthouders die werken zonder bevoegdheden; zij zijn de ogen en de oren van de gemeente op straat.
Boa is een breed begrip. Dit heeft te maken met de functies die door een en dezelfde persoon kunnen worden uitgevoerd. Wij zullen dit nader toelichten aan het hand van de boa domein I. De boa domein I wordt ook wel de boa openbare ruimte genoemd. Deze boa is zoals de naam al aangeeft vooral werkzaam in de openbare ruimte en heeft de bevoegdheden genoemd in zijn domein I. De openbare ruimte bestaat uit de plaatsen waar iedereen gaat of staat, zoals de openbare weg, het park of het winkelcentrum. De boa domein I is zoals hierboven vermeld bevoegd om strafrechtelijk op te treden en strafbare feiten op te sporen. Dit doet hij onder leiding van de officier van justitie (OvJ). De boa is meestal in dienst van of werkt voor een bepaalde gemeente of groep gemeenten.
De gemeente is bevoegd om bepaalde strafbare feiten zelf af te handelen buiten het strafrecht om. Dit doen zij door gebruik te maken van de bevoegdheden uit de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Door bestuursrechtelijk te handhaven heeft de gemeente zelf de mogelijkheid om zogenaamde sancties (straffen) op te leggen bij het niet naleven van de regels, zoals bijvoorbeeld in de APV vermeld.
Met bestuursrechtelijk handhaven is niet de opsporingsambtenaar maar de toezichthouder belast. Dit kan dezelfde persoon zijn als de opsporingsambtenaar, maar hij moet wel als zodanig in de wet- of regelgeving zijn aangewezen als toezichthouder. Binnen het bestuursrecht wordt ook niet gesproken over een ‘verdachte’ maar een ‘overtreder’.
De gemeente Arnhem heeft de toezichthouders als volgt in zijn APV vermeld:
Art. 6.2 Toezichthouders
1. Met het toezicht op de naleving van het bij of krachtens deze verordening zijn belast: de personen die zijn beëdigd als bijzonder opsporingsambtenaar en werkzaam zijn bij de afdeling die belast is met toezichts- en handhavingstaken en de coördinator handhaving openbare ruimte; de personen benoemd in de functie van toezichthouder faunabeheerder, met uitzondering van het bepaalde bij of krachtens hoofdstuk 2, Afdeling 3.
2. Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens Hoofdstuk 2, Afdeling 3 (met uitzondering van de artikelen 2.3.1.12 en 2.3.1.13), zijn belast ambtenaren van politie Oost-Nederland.
3. Voorts zijn met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening belast de door het college dan wel de burgemeester aangewezen personen. Vanaf het moment dat de boa domein 1 is aangewezen als toezichthouder mag hij ook de Algemene Wet Bestuursrecht handhaven.
De boa domein I kan dus zowel geval als opsporingsambtenaar of als toezichthouder zijn werk doen binnen de gemeente. Ondanks de dubbele pet, is het wel belangrijk om zijn bevoegdheden/taken gescheiden houden. Hij treedt op als opsporingsambtenaar of hij treedt op als toezichthouder.
Op het moment dat de boa domein I zijn werkzaamheden als zowel opsporingsambtenaar als toezichthouder uitvoert, zijn er verschillende benamingen voor deze medewerker, zoals:
ĵ Medewerker toezicht en handhaving
ĵ Handhaver (openbare ruimte)
ĵ Handhaver toezicht en veiligheid
ĵ Bestuurlijke handhavers
Dit zijn dus allemaal termen die gebruikt kunnen worden voor een boa domein I die ook toezichthoudende taken heeft en handhaaft op basis van de Awb.
1.1.2 De boa en de politie
Op grond van art. 3 van de Politiewet 2012 (zie hoofdstuk 3) is de politie belast met de daadwerkelijke handhaving van de rechtsorde. Dit houdt in dat de politie de taak heeft om erop toe te zien dat iedereen zich aan de wet houdt. De politie is belast met de opsporing van strafbare feiten en zorgt ervoor dat degene die zich niet aan de wet houdt, daarvoor (eventueel) kan worden vervolgd.
De boa is ook een opsporingsambtenaar die wordt ingezet voor deze toezicht en handhaving. Meer over het verschil in taken lees je in paragraaf 1.11.
Art. 10 van de Politiewet 2012 bepaalt dat de boa verplicht is om goed samen te werken met de politie. De opsporingsambtenaren kunnen de hulp inroepen van de politie en de Koninklijke Marechaussee. Het Besluit buitengewoon opsporingsambtenaar bepaalt dat de boa, als het om samenwerken met de politie gaat, de aanwijzingen moet opvolgen van de toezichthouder (hoofdofficier van justitie) en de direct toezichthouder (korpschef van de Nationale Politie).
De boa wordt ingezet als:
ĵ opsporing door de politie niet is gewenst, omdat de politie andere prioriteiten heeft of ĵ er onvoldoende politiecapaciteit is; of
ĵ er onvoldoende specifieke kennis/deskundigheid aanwezig is bij de politie over bijzondere wetgeving.
De taak van de opsporingsambtenaar is, zoals de naam al zegt, het opsporen van strafbare feiten. Opsporen betekent de waarheid over een strafbaar feit achterhalen, bijvoorbeeld door het verhoren van verdachten en getuigen, sporenonderzoek, onderzoek aan kleding en lichaam, enzovoort. De officier van justitie (OvJ) heeft leiding over het opsporingsonderzoek.
De OvJ is aangewezen als algemeen opsporingsambtenaar. De OvJ heeft de leiding over alle opsporingsonderzoeken die opsporingsambtenaren instellen. Dit betekent dat hij de belangrijke beslissingen neemt, bijvoorbeeld of een verdachte langere tijd voor onderzoek op het bureau wordt vastgehouden, of er een huiszoeking komt, enzovoort.
Wanneer een opsporingsambtenaar een overtreding heeft geconstateerd en daarop wil handhaven, dan maakt hij een proces-verbaal op. Alle processen-verbaal worden naar de OvJ gestuurd. Hij beslist vervolgens of de zaak van de verdachte aan de rechter wordt voorgelegd.
Het proces-verbaal is het onderzoeksverslag waarin de opsporingsambtenaar beschrijft wat er is gebeurd en welke bevoegdheden zijn toegepast. Het dient daarnaast als bewijsmiddel en geeft de rechter op de terechtzitting de belangrijkste feiten (zowel belastend als ontlastend) uit het opsporingsonderzoek.
De OvJ maakt deel uit van het Openbaar Ministerie (OM). Het OM is geen ministerie van de regering, zoals bijvoorbeeld het Ministerie van Justitie en Veiligheid. Het OM maakt deel uit van de rechterlijke macht. Het OM zorgt ervoor dat strafbare feiten worden opgespoord en vervolgd. De instantie treedt op voor de samenleving. Het OM is de enige instantie in Nederland die verdachten voor de strafrechter kan brengen.
Het proces-verbaal is het verslag van de opsporingsambtenaar van de door hem waargenomen feiten.
De taken van het OM zijn:
ĵ Leidinggeven aan opsporingsonderzoeken;
ĵ Vervolging van verdachten en ze voor de rechter brengen;
ĵ Ervoor zorgen dat de straffen die de rechter veroordeelden heeft opgelegd, worden uitgevoerd;
ĵ Afdoen van strafbare feiten zonder tussenkomst van een rechter.
De taken en bevoegdheden van het OM worden bij wet bepaald. De minister kan algemene en bijzondere aanwijzingen geven over de uitoefening van deze taken en bevoegdheden.
Organisatie
Het werkgebied van een rechtbank noemen we een arrondissement. Elke rechtbank heeft een eigen kantoor van het OM. Dit wordt het arrondissementsparket genoemd. Aan het arrondissementsparket werken de OvJ’s en de parketsecretarissen onder leiding van een hoofdofficier van justitie.
Verschillende arrondissementen vormen samen een ressort. In elk ressort bevindt zich een gerechtshof. Nederland heeft vier gerechtshoven.
Bij ieder gerechtshof is het OM vertegenwoordigd. Bij het gerechtshof en de Hoge Raad worden de leden van het OM (hoofd)advocaat-generaal en (hoofd)procureur-generaal genoemd.
College van Procureurs-Generaal
Landelijk staat het OM onder leiding van het College van Procureurs-Generaal. De procureursgeneraal bepalen het landelijk beleid over de opsporing en vervolging. Zij bewaken ook de kwaliteit hiervan.
Het college wordt geholpen door ambtelijk medewerkers van het OM. Samen heten zij het ParketGeneraal. Dit is dus het hoofdkantoor van het OM.
Rechterlijke macht
Rechters
Zittende magistratuur
Openbaar Ministerie (OvJ) Staande magistratuur
College van Procureurs-Generaal
- Leiding Openbaar Ministerie
- Geven aanwijzingen voor opsporing.
Arrondissementsparket (11x)
(Hoofd) Officieren van Justitie
- aanklager in strafzaken in 1e aanleg
- gekoppeld aan arrondissementsrechtbank
Taken:
- Leiding opsporingsonderzoek
- Vervolging verdachte
Ressortsparket (4)
Advocaten Generaal
- Behandelen beroepszaken
- Gekoppeld aan de Gerechtshoven.
Parket Procureur Generaal (1)
- Behandelen cassatierechtspraak
- Gekoppeld aan de Hoge Raad.
Hoger beroep
Rechterlijke macht (artikel 117 lid 1 van de Grondwet)
Functioneel Parket
- Landelijk belast met bestrijding
- fraude, milieu criminaliteit
Landelijk Parket
- Landelijk belast met bestrijding o.a. zware criminaliteit, internationale oorlogsmisdrijven, cybercrime
Parket Centrale Verwerking
Openbaar Ministerie (CVOM)
Landelijk belast met de afhandeling van verkeersovertredingen