5 minute read

De nieuwe administrateurgeneraal van Erfgoed Vlaanderen ontmoette de sector

Het Vlaamse Agentschap Onroerend Erfgoed heeft sinds september vorig jaar een nieuwe directeur-generaal: Peter De Wilde. Na een half jaar in die functie had hij een ontmoeting met de belangrijkste spelers in de erfgoedsector. Hij pleitte voor een minder gefragmenteerde aanpak van ons erfgoed.

Bij de aanwezigen ook een sterke delegatie van de bouwsector, bestaande uit Embuild Vlaanderen, FABA en verschillende bedrijven die zich toegelegd hebben op werken aan onroerend erfgoed zoals Denys, Renotec, Nijs P., Artes, Ambachtelijk Schrijnwerk en Domus Team.

Peter De Wilde kwam aan het hoofd van het Agentschap Onroerend Erfgoed in september 2022. Deze doctor in de taalkunde had op dat moment al enige ervaring op zak. Van 2003 tot 2006 was hij departementshoofd Cultuur van de provincie Antwerpen en van 2007 tot 2009 kabinetschef Cultuur, Toerisme en Erediensten in de stad Antwerpen. Vervolgens was hij CEO van Toerisme Vlaanderen.

Visie

Welke visie heeft Peter De Wilde op ons erfgoed? Hij pleit voor een minder gefragmenteerde aanpak. Sommige bevoegdheden zijn versnipperd. Het "gezonken onroerend erfgoed in internationale wateren" is een sprekend, zij het dan onalledaags voorbeeld."

Hij merkte ook op dat er naast onroerend erfgoed ook andere vormen bestaan zoals cultureel erfgoed. De bescherming, de regelgeving en de subsidiëring zijn niet altijd op elkaar afgestemd en werken elkaar soms eerder tegen dan dat ze elkaar versterken. In kerken worden bepaalde elementen onroerend door hun bestemming maar andere zaken blijven roerend, hoewel ze onlosmakelijk verbonden zijn met het gebouw. Volgens Peter De Wilde zou het beter zijn de bevoegdheden te bundelen in één Agentschap, ingekanteld in het huidige Agentschap Onroerend Erfgoed.

Peter De Wilde beseft dat die visie en de implementatie en uitvoering ervan door de erfgoedconsulenten en andere medewerkers van het Agentschap nog inspanningen en tijd zal vragen. Maar hij sprak wel de ambitie uit om een nieuwe wind te laten waaien en iedereen mee aan boord te krijgen.

Achtergrond meenemen

Peter De Wilde merkte ook op dat een monument tot stand is gekomen in een specifieke context en deel uitmaakt van een gemeenschap. Onroerend erfgoed wordt nog te veel benaderd vanuit het object en de visie van de architect.

Hij illustreerde die soms te eenzijdige kijkvanuit-het-object met het Vleeshuis in Gent en de Boerentoren in Antwerpen. Volgens hem kan en moet onroerend erfgoed ook zorgen voor het in stand houden en eventueel opnieuw creëren van leefbare gemeenschappen. In een stad kunnen toeristen en bezoekers de middenstand, de kleinhandel en de horeca leefbaar houden, en dat verhoogt het niveau van de voorzieningen van de bewoners.

Energetische aspecten

Inge Appermont gaf vervolgens toelichting bij het recent ingevoerde afwegingskader voor zonnepanelen. Dat zegt, eenvoudig samengevat, dat zonnepanelen op erfgoed toegelaten zijn, met uitzondering van werelderfgoed. In dat geval is nog altijd een vergunning of toelating nodig.

Verschillende motieven liggen aan de basis van dit afwegingskader. Om te beginnen willen veel bewoners en gebruikers zonnepanelen plaatsen om het gebouw energievriendelijker te maken. Dat heeft vanzelfsprekend te maken met de energieprijzen. Klassieke zonnepanelen kunnen bovendien gemakkelijk weer weggenomen worden zonder veel schade aan het erfgoed. Voor andere types zoals leien met geïntegreerde zonnecellen, is dit minder het geval, en deze vallen dus niet onder de regeling. En ten slotte wordt verwacht dat zonnepanelen op de middellange termijn weer zullen verdwijnen en dat andere vormen van hernieuwbare energie in de plaats zullen komen. Iets gelijkaardigs is ook gebeurd met de televisiemasten en schotelantennes die vroeger overal zichtbaar waren.

Steeds strenger

Inge Appermont besprak ook de EPB-regelgeving, het energieprestatiecertificaat, de renovatieverplichting en de wooncode. Deze worden niet gestuurd vanuit onroerend erfgoed maar hebben er wel een grote impact op. Ze worden bovendien frequent gewijzigd en aangescherpt.

Onroerend erfgoed heeft hierin een bijzondere plaats, maar deze is soms niet eenduidig en consequent. Het Agentschap is zich hiervan bewust en zal werk maken van een eenduidiger kader voor onroerend erfgoed. Het is daarnaast hard aan het werk om het erfgoed-energieadvies op de rails te krijgen. Een afzonderlijk EPC voor onroerend erfgoed bestaat nu niet en zal er ook niet komen.

Individuele aanpak

Peter De Wilde stelde dat voor deze aspecten het Agentschap zal streven naar een individuele aanpak met oog voor de specifieke situatie. Ingrepen zullen niet louter vanuit de erfgoedwaarden en het object afgetoetst worden.

Enkele aanwezigen pleitten tijdens de ontmoeting voor een goed evenwicht tussen enerzijds een rechts-zeker algemeen kader en anderzijds een site-specifieke aanpak. Voor dat laatste is de erfgoedconsulent cruciaal. De indruk leeft dat de erfgoedconsulenten te weinig rugdekking krijgen, en vaak op zeker spelen door een ingreep te weigeren.

Verkiezingen

In de aanloop naar de verkiezingen van volgend jaar bereidt Embuild Vlaanderen zijn verkiezingsmemorandum voor. Marc Dillen (directeur-generaal Embuild Vlaanderen) deelde mee dat wat betreft erfgoed samengewerkt wordt met het Agentschap voor het memorandum. Maar hij lichtte ook een paar tipjes van de sluiers op en stipte enkele punten aan die belangrijk zijn voor de aannemers in deze sector. Er is bijvoorbeeld het gebrek aan arbeids- krachten. Dillen suggereerde dat met minister Brouns overlegd zou kunnen worden over de lijst van knelpuntberoepen die vastlegt welke arbeidskrachten van buiten de EU gemakkelijker aangetrokken kunnen worden. Misschien moet deze lijst uitgebreid worden met enkele ambachten.

Promotie van bouwberoepen blijft noodzakelijk maar een jonger imago met meer identiteit zou welkom zijn. Het is onder meer de vraag of de benaming erfgoed niet te oubollig is geworden. Moet er meer werk worden gemaakt van een instituut zoals Paix-Dieu in Wallonië? Of een Open Monumentendag waar ook wordt ingezoomd op het ambacht en niet alleen op het monument?

Aanbestedingen

Een ander probleem zijn de soms zeer zware administratieve lasten die gepaard gaat met overheidsopdrachten. Verschillende betrokkenen geven aan dat ze onder meer daardoor minder inschrijven en de voorkeur geven aan de private markt. Ze begrijpen dat een aannemer moet aantonen dat hij de vaardigheden voor werken aan onroerend erfgoed in huis heeft. Dat kan referenties en een goed plan van aanpak vereisen. Maar tegelijk leeft er een vrij algemene indruk dat de slinger soms wel erg ver doorslaat.

Termijnen

Erfgoedaannemers klagen ook dat de termijn tussen inschrijving en toewijzing vaak veel te lang is, zeker als verwacht wordt dat de werken snel zullen beginnen na de toewijzing. De gespecialiseerde vakmensen zijn schaars en moeten goed ingezet worden. Dat vraagt veel organisatie, die bemoeilijkt wordt wanneer men niet weet wanneer een opdracht toegewezen zal worden.

De termijn om in te schrijven is daarentegen vaak te kort. Dossiers die maanden of jaren voorbereid werden, moeten door een inschrijver-aannemer vaak erg snel geëvalueerd en uitgerekend worden.

Ook de verzekering van de bouwplaatsen bij overheidsopdrachten is een pijnpunt. Sommige opdrachtgevers weigeren afstand van verhaal te doen en schuiven elk probleem van verzekering en verzekerbaarheid door naar de aannemer. Het kan evenwel niet de bedoeling zijn dat de aannemer ook het gebouw moet verzekeren, of dekking bieden voor een groter bedrag dan de waarde van de werken. Het moet een verzekering van werken blijven.

Renault Trucks, levert al sinds 1894 voertuigen (van 3,1 tot 60 ton) en diensten voor distributie, bouw en langeafstandstransport aan professionals uit de transportsector. De robuuste, betrouwbare en zuinige vrachtwagens van Renault Trucks verzekeren een hogere productiviteit en beperkte gebruikskosten. Renault Trucks verdeelt en onderhoudt zijn voertuigen via een netwerk van dealers en servicepunten. De ontwikkeling en assemblage van de voertuigen gebeuren in Frankrijk, waar Renault Trucks tevens de meeste componenten produceert.

Renault Trucks heeft recentelijk ingrijpende wijzigingen doorgevoerd aan het design, rijcomfort en leefcomfort in zijn T-, T High-, C- en K-vrachtwagens en met de nieuwe generatie Euro VI Step E-conforme DE11- en DE13-motoren beschikt Renault Trucks over nieuwe technologieën, zoals de Turbo Compound technologie, die het brandstofverbruik en de CO 2 -uitstoot aanzienlijk verlagen.

In 2023 verbetert ook de energie-efficiëntie van de Renault Trucks modellen voor distributie en lichtgewichtconstructie door een geoptimaliseerde motor, een nieuwe versnellingsbak en het Fuel Eco+ pack.

Het brandstofverbruik en de bijbehorende CO 2 -uitstoot wordt hierdoor met 10% verlaagd.

Renault Trucks zet zich in voor de energietransitie en biedt voertuigen met een gecontroleerd brandstofverbruik en een compleet gamma van 100% elektrische vrachtwagens, waarvan de levensduur nog wordt verlengd dankzij een circulaire aanpak. Dit volledig elektrisch gamma gaat van elektrische bakfietsen over lichte bedrijfsvoertuigen tot constructievoertuigen en trekkers. Bovendien biedt Renault Trucks ook complete financierings- en serviceformules op maat aan voor zijn voertuigen waarrmee transporteurs hun voertuigen maximaal kunnen inzetten en hun budget zorgeloos kunnen beheren

This article is from: