Verrekijker Taal 6 - Kijker 7 - Handleiding

Page 1

Informatie Onze wereld vandaag

In de Kijker

In deze Kijker staan informatieve teksten centraal. Enkele aandachtspunten voor informatieve teksten worden doorheen de Kijker onder de loep genomen.

Het centrale thema waarrond wordt gewerkt, is ‘een tijdcapsule’. Ook het trotsproduct van de leerlingen zal een tijdcapsule zijn. Over een aantal jaren zullen/kunnen ze die zelf weer openmaken.

Maak hier zelf de keuze, volgens haalbaarheid in jouw klas:

– Werk naar één tijdcapsule per klas die gevuld wordt met materialen van alle leerlingen. Deze capsule wordt op een reüniemoment geopend. Dit lijkt ons het meest haalbare voorstel.

– Werk met individuele tijdcapsules waarbij iedere leerling een eigen capsule vult. Deze kunnen op school bewaard worden, of aan de leerlingen worden meegegeven.

– Werk met een klassikale tijdcapsule waarin de leerlingen hun informatieve teksten opbergen. Daarnaast maken de leerlingen een individuele capsule met eigen materialen. Dit is voor de leerlingen wellicht de meest uitdagende vorm. Dit houdt in dat ze hun teksten tweemaal moeten afdrukken: eenmaal voor zichzelf en eenmaal voor de klassikale tijdcapsule.

In de tijdcapsule zitten, naast zelfgekozen voorwerpen, twee teksten: – een brief die aan henzelf is gericht en waarin een aantal informatieve gegevens zijn opgenomen; – een informatieve tekst over een onderwerp dat onze wereld vandaag typeert: een actuele uitvinding, een sport die momenteel populair is, hobby’s die nu in de kijker staan …

Om deze teksten vorm te geven, zoeken de leerlingen informatie over hun onderwerp in informatieve boeken of op (vooraf geselecteerde) websites. Suggesties zijn in de handleiding opgenomen. Tijdens les 7 en 11 is het interessant om te beschikken over computers/laptops/tablets. Reserveer indien nodig tijdig de computerklas.

Vanuit de verschillende teksten in deze Kijker krijgen de leerlingen ideeën om hun trotsproduct vorm te geven. Gedurende de lessen worden deze ideeën aangevuld op het moodboard rond de tijdcapsule. Op dit moodboard is er uiteraard ruimte voor aanvullende informatie die de leerlingen zelf meebrengen: bv. artikels rond een tijdcapsule, afbeeldingen … In Kijker 1 vind je meer informatie over een moodboard.

Om dit alles in op te bergen en voor jaren weg te zetten, verzamel je met de klas stevige metalen, plastic of kartonnen kokers of dozen. In voorbereiding op het toonmoment kunnen de leerlingen de tijdcapsule aan de buitenzijde gepast versieren. Dit kan gepland worden in een les muzische vorming of een opdracht zijn tijdens contractwerk. Tijdens het toonmoment worden de informatieve teksten gelezen en besproken. Nadien wordt alles opgeborgen en wordt/worden de tijdcapsule(s) gesloten.

De school bepaalt zelf wat er dan met de tijdcapsules zal gebeuren. Enkele ideeën:

– De individuele tijdcapsules worden verzegeld en er wordt een datum op geplaatst wanneer deze ten vroegste weer geopend mogen worden. De tijdcapsules worden bij de uitreiking van de getuigschriften aan de leerlingen overhandigd.

– De school verzamelt de klassikale tijdcapsules en deze kokers blijven op school. Na X-aantal jaren worden de leerlingen opnieuw op school uitgenodigd om, bv. tijdens een schoolfeest, de tijdcapsule van hun klas weer te openen.

– De school verzamelt ook de individuele tijdcapsules. Die worden geopend op een speciale gelegenheid:

– Bij een bijzondere verjaardag van de school; Wanneer de (huidige) leerlingen 20, 30, 40 of 50 jaar worden; 10 of 20 jaar na hun schoolverlaten;

1 6 KIJKER 7 Kijker 7 – Informatie – In de Kijker
2 Kijker 7 – Informatie

Opbouw

boeken uit de klasbieb of Verrekijkerbieb

Basisaanbod vloeiend lezen

Voor de derde graad zijn er geen Verrekijkerleesboeken voorzien. Leerlingen kunnen vrij lezen in zelfgekozen boeken uit de klasbieb of Verrekijkerbieb. Het zelf kiezen van boeken stimuleert vertrouwen, motivatie en plezier van leerlingen in lezen.

1 Leesmoment

Per Kijker worden drie lessen vloeiend lezen van 25 minuten voorzien. Elke les vloeiend lezen is een les in het oefenen van lezen. Dat wil zeggen dat alle leerlingen 17 van de 25 minuten aan het lezen zijn. Dus nooit klassikaal om de beurt lezen! Enkel door veel te lezen, worden je leerlingen goede vloeiende lezers en als ze goed kunnen lezen, vinden ze lezen tof!

Er zijn twee groepen lezers: Leerlingen die AVI E4 lezen, mogen alleen en in stilte lezen. Ze doen dat best in een andere ruimte of op een rustige plek in de klas. Tijdens de leesles wordt er niet door de klas gelopen of van boek gewisseld!

leesraam TIP

Als er leerlingen zijn die AVI E4 nog niet bereikt hebben, laat hen dan in duo’s om de beurt een zin/stukje tekst. De leerling die niet leest, wijst bij. Na een zin of stukje tekst wordt omgewisseld. Als de leerlingen klaar zijn, lezen ze de tekst nogmaals (repeated reading).

Laat de leerlingen twee boeken uit de Verrekijkerbieb/klasbieb kiezen. Als ze klaar zijn of als ze niet tevreden zijn met hun keuze, kunnen ze starten in het tweede boek.

Tijdens de les wandel je rond / lees je zelf ook. Zorg ervoor dat alle leerlingen intensief aan het lezen zijn. Oogcontact of dichter bij de leerlingen gaan staan, is een prima middel om de concentratie te activeren. Ga weinig verbaal in interactie, om de leesflow van de andere leerlingen niet te onderbreken.

leesportfolio

Op het einde van de leesles gebruiken de leerlingen een bladwijzer om aan te duiden tot waar ze zijn geraakt. De volgende les lezen ze verder in hun boek. Als de leerlingen een boek uit hebben, vullen ze het leesportfolio in. Zo weten ze later nog welke boeken ze gelezen hebben. Ze kunnen ook ‘promotie’ maken voor een boek en andere leerlingen overtuigen om het boek ook te lezen.

leesgesprek TIP

Vanaf de tweede week kun je starten met leesgesprekken. Dat is een manier om vloeiend lezen te evalueren. De bedoeling is dat je iedere les met één of enkele leerlingen een leesgesprek voert. Binnen dit gesprek peil je naar: het boek dat ze aan het lezen zijn, welke boeken ze nog willen lezen / al gelezen hebben, wat ze leuk / niet leuk vinden aan lezen … Gebruik hiervoor het leesgesprek als leidraad.

Je vindt het leesportfolio en het leesgesprek op de Leraarskamer in de map 'Algemene bestanden'.

2 Instap en slot

Iedere leesles start met een instap (4 minuten) en eindigt met een slot (4 minuten). Deze korte activiteiten zijn erop gebaseerd om leesplezier aan te wakkeren en focussen op allerhande strategieën die ons tot goede lezers maken: boeken kiezen, oriënteren op een tekst, thema van een tekst bepalen, voorkennis oproepen, voorspellend lezen, moeilijke woorden verklaren, beoordelen van teksten, enzovoort.

De lessen vloeiend lezen zijn geen lessen begrijpend lezen! Niet alle leerlingen hoeven dezelfde tekst te lezen, omdat we in gesprek gaan over algemene zaken. Eigen leeskeuze is belangrijk. Zo sluit Verrekijker aan bij theorieën rond motivatie.

3 6 KIJKER 7
Kijker 7 – Informatie – Vloeiend lezen

Lesoverzicht

Lesdoelen

1 De kinderen weten dat ze goed leren lezen door veel te lezen.

2 De kinderen weten wat van hen verwacht wordt tijdens de leesles.

3 De kinderen lezen met plezier.

4 De kinderen kunnen teksten vloeiend lezen.

5 De kinderen wisselen ervaringen uit over hun leesportfolio.

Lesmateriaal – boeken Verrekijkerbieb/klasbieb – leesraam – woordenboeken

Algemeen: vloeiend lezen – leesgesprek – leesportfolio

Timing 3 x 25 minuten

Wat ging vooraf? In Kijker 1 werd de methodiek van vloeiend lezen geïntroduceerd. De lessen verlopen in iedere Kijker volgens hetzelfde stramien. De kernelementen zijn steeds: – het geven van veel leeskansen aan elke leerling; – het spreken over de leesbeleving.

Je staat model voor de leerlingen als promotor van lezen. Je voert leesgesprekken met de leerlingen.

Wat volgt? Per Kijker volgt steeds een reeks van drie lessen vloeiend lezen van 25 minuten. In het lesrooster van het zesde leerjaar worden 25 minuten per week voorzien voor vloeiend lezen, d.w.z. één les vloeiend lezen per week.

Alle lessen vloeiend lezen worden per Kijker gegroepeerd aan het begin van de handleiding.

4 6 KIJKER 4 7
Kijker 7 – Informatie – Vloeiend lezen

Lesverloop

1Instap

klasgesprek

Leesportfolio

Bespreek uitgebreid het leesportfolio. Vraag aan de leerlingen om het erbij te nemen.

Zeg hen dat ze trots mogen zijn op wat ze reeds lazen en/of geef ze tijd om hun leesportfolio verder aan te vullen.

– Hoeveel boeken hebben jullie reeds gelezen?

– Zijn er boeken die jullie aanbevelen aan andere leerlingen?

– Zijn er waarvan jullie vinden dat ze niet zo leuk zijn?

– Welke boeken willen jullie nog zeker lezen?

De leerlingen kiezen vrij één of meerdere boeken uit de Verrekijkerbieb/klasbieb.

2 Kern

boeken uit de Verrekijkerbieb/ klasbieb

3 Slot

leergesprek

Leesmoment

De leerlingen lezen gedurende 17 minuten in een zelfgekozen boek uit de Verrekijkerbieb/ klasbieb.

Reflectiemoment

Na het lezen kunnen de leerlingen met hun leesportfolio rondlopen en aan andere leerlingen in de klas vertellen wat ze reeds gelezen hebben.

5 6 KIJKER 7
Kijker 7 – Informatie – Vloeiend lezen Les A

Lesverloop

1Instap

klasgesprek

2 Kern

boeken uit de Verrekijkerbieb/ klasbieb

3 Slot

leergesprek

Eigen mening verwoorden

Iedere leerling zit samen met een andere leerling die hetzelfde boek las. Ze verwoorden hun eigen mening rond het boek. Vonden ze het boek boeiend, geloofwaardig …?

Ze halen iets uit het boek dat ze hebben onthouden en waarover ze hun mening kunnen verwoorden.

De leerlingen kiezen vrij één of meerdere boeken uit de Verrekijkerbieb/klasbieb.

Leesmoment

De leerlingen lezen gedurende 17 minuten in een zelfgekozen boek uit de Verrekijkerbieb/ klasbieb.

Reflectiemoment

Enkele leerlingen komen aan het woord om hun mening over het boek dat ze net lazen, kort te vertellen aan de klas. Leerlingen die hetzelfde boek al lazen, vullen aan.

6 6 KIJKER 7
Kijker 7 – Informatie – Vloeiend lezen Les B

Lesverloop

1Instap

klasgesprek

Verhalende- en infoboeken koppelen

Toon de leerlingen dat je vooraan enkele boeken hebt verzameld die één of meerdere leerlingen uit de klas al gelezen hebben. Vertel dat het bij verhalende boeken soms leerrijk is om een aantal namen / feiten / gebeurtenissen te kunnen opzoeken en verklaren aan de hand van een informatief boek.

Vertel ook dat, nadat je een informatief boek las, het omgekeerd leuk is om een verhalend boek, strip … te lezen die over dezelfde informatie handelt. Geef zelf een voorbeeld van een strip of roman die je beter kon volgen nadat je een informatief boek gelezen had (bv. een roman die zich afspeelt in een bepaalde periode, historische strip …).

De leerlingen kiezen vrij één of meerdere boeken uit de Verrekijkerbieb/klasbieb.

2 Kern

boeken uit de Verrekijkerbieb/ klasbieb

3 Slot

leergesprek

Leesmoment

De leerlingen lezen gedurende 17 minuten in een zelfgekozen boek uit de Verrekijkerbieb/ klasbieb.

Reflectiemoment

De leerlingen reflecteren voor zichzelf: zijn er onderwerpen of boeken waarover ze nog meer willen lezen? Wijs erop dat het kan zoals in de instap; dat ze vanuit een fictieboek een informatief boek nodig hebben, of omgekeerd.

7 6 KIJKER 7 Kijker 7 – Informatie – Vloeiend lezen Les C

Lesoverzicht

Lestitel Ik luister aandachtig en zoek de juiste informatie.

Lesdoelen

1 De kinderen kunnen informatie halen uit een presentatie over tijdcapsules.

2 De kinderen kunnen vragen van de leraar en de medeleerlingen over de beluisterde presentatie begrijpen.

3 De kinderen kunnen een moeilijke passage in de luistertekst onderkennen en de redenen motiveren.

Strategiedoelen 4 De kinderen kunnen hun voorkennis opschrijven en vragen stellen waarop ze een antwoord hopen te vinden in de presentatie.

5 De kinderen kunnen gericht luisteren naar de presentatie en een antwoord geven op vragen die vooraf zijn gegeven.

Lesmateriaal – werkkatern p. 2 – kopieerblad 1: Kijkwijzer spreken – video 1: presentatie tijdcapsule – poster Zoem 19 – metalen doosje met oude voorwerpen (oude franken, krant, foto’s, een oude GSM met antenne, een MP3-speler, een videocassette, een floppy-disc, een oude rekenmachine, een oud fototoestel …) – post-its en moodboard

Timing 25 minuten

Wat ging vooraf? In de voorgaande leerjaren werd telkens stilgestaan bij de verschillende tekstsoorten, en dus ook bij de informatieve teksten. Ook in Kijker 3 kwamen informatieve teksten reeds aan bod.

Wat volgt? In deze luisterles wordt een eerste maal gesproken over de tijdcapsule. Doorheen deze Kijker zal het onderwerp telkens opnieuw aangehaald worden. In de volgende les lezen de leerlingen over verschillende tijdcapsules.

8 6 KIJKER 7
Kijker 7 – Informatie – Les 1 Les 1

Lesverloop

1Instap

klasgesprek metalen doosje met oude voorwerpen

Oriënteren op het thema

Plaats het metalen doosje vooraan in de klas. Laat het erop lijken dat het jouw capsule is. Vertel de leerlingen dat dit doosje spullen bevat uit de tijd dat jij zelf X jaar oud was, in het jaar … De leerlingen voorspellen wat er in het doosje zou kunnen zitten. Open het doosje en neem er voorzichtig enkele voorwerpen uit.

Het doosje is een tijdcapsule: een capsule die voorwerpen bevat uit een vroegere periode. Mensen steken voorwerpen in een doosje zodat de vinders later meer te weten kunnen komen over de tijd waarin ze leefden.

Bespreek voorafgaand met de leerlingen wat ze eventueel al weten over tijdcapsules. – Hoorden jullie al iets over een tijdcapsule?

– Maakten jullie er zelf ooit een? – Voor welke gelegenheid? – Weten jullie waar er eentje verstopt zit? –

kopieerblad 1

Observeer en beoordeel de leerlingen tijdens dit oriëntatiegesprek aan de hand van de Kijkwijzer voor spreken. Focus op deze vaardigheden: – Standaardnederlands hanteren – Zinnen juist formuleren

2Kern

klasgesprek poster Zoem 19 individueel werk video 1 onderwijsleergesprek partnerwerk werkkatern p. 2 video 1

Slot klasgesprek post-its

en

moodboard

2.1 Presentatie tijdcapsule

Jullie bekijken zo meteen een presentatie over tijdcapsules. De tekst is een informatieve tekst. Wat willen jullie te weten komen over ‘tijdcapsules’?

Bespreek kort de Zoem. Toon de presentatie een eerste keer. Benadruk dat de leerlingen tijdens het luisteren aantekeningen mogen maken op een kladblad.

Bespreek met de leerlingen of ze de tekst begrepen. Vraag waar ze een probleem hadden. Licht eventueel moeilijke woorden toe.

2.2 Vragen in het werkkatern

In het werkkatern zijn er enkele vragen opgenomen. Vraag 1-3 gaat over tijdcapsules in het algemeen. Vraag 4-5 gaat over de tijdcapsule uit Boston. De leerlingen lezen alle vragen en lossen vraag 1-3 in duo's op. Toon daarna de presentatie een tweede keer.

Nadien beantwoorden ze vraag 4-5 in duo. Bespreek klassikaal de oplossingen.

Aankondiging tijdcapsule

Op het einde van deze Kijker zullen jullie zelf een tijdcapsule samenstellen. Doorheen de Kijker werken jullie aan informatieve teksten die een goed beeld vormen van onze wereld vandaag.

Laat een eerste brainstorm plaatsvinden rond items die aan bod kunnen komen tijdens de volgende lessen. Deze ideeën komen op een post-it en worden op het moodboard gekleefd. Hieronder staan enkele suggesties voor leerlingen die geen flauw idee hebben waarover ze een informatieve tekst kunnen schrijven.

– smartphone – smartwatch – drones – zelfrijdende auto’s – zonnepanelen – communicatie via Facebook, WhatsApp, Twitter … – lezen op een e-Reader – elektrische fiets – segway – waveboard

9 6 KIJKER 7
3
Kijker 7 – Informatie – Les 1 Les 1

Tips voor de leerkracht

– USB – selfiestick – simkaart – stadstuintjes – superfood – gps –

Moodboard

Het systeem van het moodboard werd in Kijker 1 reeds toegelicht. Doorheen de lessen wordt een moodboard opgebouwd, samen met de leerlingen. Dit moodboard is een bord waarop alle informatie die leerlingen belangrijk vinden, bij elkaar komt. Dit kunnen woordkaarten, afbeeldingen, stukjes tekst … zijn. Uiteraard is er ook ruimte voor materialen die de leerlingen vanuit eigen initiatief meebrengen rond dit thema.

Wanneer ze voor hun schrijfopdracht een informatieve tekst voor hun tijdcapsule uitwerken, kunnen ze gebruik maken van de informatie die op dit moodboard verzameld werd.

10 6 KIJKER 7 Kijker 7 – Informatie – Les 1 Les
1

Lesoverzicht

Lestitel Ik kan voorspellen waarover een tekst gaat, voorkennis oproepen, de betekenis van een woord achterhalen en stukjes tekst samenvatten.

Lesdoelen

1 De kinderen kunnen in voor hen bestemde studieteksten de voornaamste informatie terugvinden.

2 De kinderen kunnen de structuur vinden in informatieve teksten van verschillende moeilijkheidsgraad.

3 De kinderen kunnen de hoofdgedachte in verschillende alinea’s van de teksten identificeren.

4 De kinderen herkennen de functie van alinea’s en kunnen de inhoud correct inschatten.

Strategiedoelen 5 De kinderen kunnen de betekenis van een gelezen woord vinden door op een strategische manier te werk te gaan.

6 De kinderen reflecteren op aspecten van de communicatieve situatie in verband met de ontvanger: de boodschap, de bedoeling van de lezer, de schrijver van de teksten.

Lesmateriaal – werkkatern p. 3-6 – moodboard

Timing 50 minuten

Wat ging vooraf? In de eerste les van deze Kijker was er aandacht voor de tijdcapsule van Boston. In deze les worden andere tijdcapsules besproken.

De leerlingen doen allerlei informatie op om deze gedurende drie weken gericht in te zetten bij het samenstellen van de klassikale en/of hun eigen tijdcapsule.

Wat volgt? In de volgende les schrijven de leerlingen een informatieve brief aan zichzelf en bergen deze op in de tijdcapsule.

De rode draad doorheen de Kijker is het maken van een tijdcapsule als trotsproduct.

11 6 KIJKER 7
Kijker 7 – Informatie – Les 2 Les 2

Lesverloop

1Instap

klasgesprek moodboard

2Kern

onderwijsleergesprek partnerwerk werkkatern p. 3 moodboard

Voorkennis tijdcapsule

De leerlingen vertellen wat ze al weten over een tijdcapsule. Misschien waren enkele leerlingen al geïnspireerd door het fragment over de capsule in Boston en gingen ze verder op zoek, of werd er thuis over doorgepraat … Deze voorkennis kan worden genoteerd op woordkaarten die op het moodboard komen op een centrale plaats in de klas.

2.1 Informatieve teksten bekijken

De leerlingen bekijken in het werkkatern de eerste tekst rond tijdcapsules. Ze vertellen, zonder de tekst te lezen, waarover zij denken dat de tekst zal gaan. Benadruk dat ze deze denkoefening ‘voor het lezen’ straks voor iedere tekst opnieuw zullen maken.

Leg nu de focus op de indeling van de tekst. Deze is verdeeld in drie alinea’s. De leerlingen lezen de tekst en bespreken in duo’s wat de hoofgedachte is van elke alinea. Ze bepalen daarna het doel van een tijdcapsule.

Bespreek dit kort. Let op: de eigenlijke doelstelling is niet dat de mensen de capsule later weer openmaken, maar wel dat ze leren over de periode waarin de capsule werd afgesloten. De leerlingen noteren het doel in hun werkkatern. De omschrijving van het doel kan ook op het moodboard komen.

Bekijk en bespreek kort de opbouw van de drie volgende informatieve teksten.

onderwijsleergesprek werkkatern p. 4-6

– Geschreven met een opbouw in alinea’s.

– Bevat informatie die je meestal per alinea in een hoofdgedachte kunt samenvatten.

– De schrijver geeft informatie en (meestal) geen persoonlijke mening.

– Wordt vaak/soms geïllustreerd met beelden (foto’s, tabellen, grafieken, illustraties …) die ondersteunend werken.

Deze tips kunnen straks mee op het moodboard komen.

2.2 Informatie zoeken in de teksten

Leg de opdracht uit.

klasgesprek partnerwerk werkkatern p. 4-6

Zo meteen gaan jullie in duo’s de drie volgende teksten in het werkkatern lezen. Bij iedere tekst horen een aantal opdrachten:

– Denk vooraf even samen na over de mogelijke inhoud van iedere tekst. Deze denkoefening maken jullie consequent voor iedere tekst.

– Lees dan de tekst en los de opdrachten bij de tekst op.

– Bij de teksten ‘De ruimteschepen Voyager’ en ‘Japanners op de maan’ vatten jullie de hoofdgedachte van iedere alinea samen in één zin.

De leerlingen lezen de teksten en lossen opdracht 3-16 op.

TIP TIP

Voor leerlingen die moeilijker lezen, kan de tekst over ‘Een gezonken schip’ mondeling in een instructiegroep worden behandeld: – samen voorspellen; – nadien de indeling in alinea’s bekijken; – samen de tekst (in stilte) lezen; – moeilijke of onbekende woorden bespreken; – de inhoud van iedere alinea samenvatten; – samen bespreken waarom de Rooswijk een tijdcapsule genoemd kan worden. Nadien kunnen ze de volgende tekst(en) in duo’s aanpakken.

Als je merkt dat het schrijven van de hoofgedachte moeizaam gaat, doe dan oefening 6 klassikaal. Ga samen op zoek naar antwoorden op vragen zoals wanneer, wat, hoe, wie … om vervolgens de hoofdgedachte in één zin samen te vatten.

12 6 KIJKER 7
Kijker 7 – Informatie – Les 2 Les 2

leergesprek werkkatern p. 4-6

2.3 De gevonden informatie bespreken

Bespreek klassikaal welke antwoorden de leerlingen vonden voor de verschillende opdrachten. De leerlingen mogen, waar nodig, zelf verbeteringen of aanvullingen aanbrengen.

klasgesprek werkkatern p. 6

Bespreek. – Welke informatie uit de teksten is nuttig om op het moodboard te noteren? (Breng suggesties van leerlingen aan op het moodboard.)

– Wat zouden jullie zelf opbergen in een tijdcapsule? (De leerlingen denken na over een persoonlijk antwoord en noteren dit in hun werkkatern. Enkele leerlingen motiveren hun antwoord voor de klas.)

Vertel de leerlingen dat ze gedurende de komende dagen dit lijstje nog verder mogen aanvullen.

3 Slot leergesprek

Jezelf inschalen

Op het einde van de les schalen de leerlingen zichzelf in op een aantal items. Hang genummerde kaarten van 1 tot 5 aan het bord.

Zo meteen lees ik een zin voor. Jullie schalen jezelf in door bij een getal van 1 tot 5 te gaan staan, waarbij 5 de beste score is. Dus hoe hoger het cijfer waarbij je gaat staan, hoe beter je denkt dit te kunnen.

– Ik kan vertellen wat ik weet over tijdcapsules. – Ik kan de verklaring zoeken voor moeilijke of onbekende woorden. – Ik kan vlot in meerdere teksten zoeken naar informatie over wat mensen in een tijdcapsule opbergen.

– Ik weet wat het doel is van een tijdcapsule. – Ik kan ideeën geven om een tijdcapsule te vullen.

Bespreek kort het verloop van deze oefening.

Tips voor de leerkracht Wanneer het nodig is om met een instructietafel te werken voor moeilijke lezers, dan is het voldoende om de leerlingen nadien één extra tekst te laten behandelen. Laat hen zelf kiezen voor ‘de ruimteschepen Voyager’ of ‘Japanners op de maan’. Uit de nabespreking zullen ze voldoende informatie opdoen voor het vervolg van de lessen.

13 6 KIJKER 7 Les 2 Kijker 7 – Informatie – Les 2

Lesoverzicht

Lestitel Ik kan soorten zinnen herkennen en gebruiken. Ik schrijf leestekens op de juiste plaats.

Lesdoelen

1 De kinderen kunnen reflecteren op mededelende, vragende, bevelende en uitroepende zinnen.

2 De kinderen kunnen mededelende, vragende, bevelende en uitroepende zinnen vormen.

3 De kinderen weten dat de verschillende soorten zinnen een eigen tonaliteit hebben en kunnen dit toepassen bij het lezen van deze zinnen.

4 De kinderen kunnen in een tekst de passende leestekens aanvullen.

5 De kinderen kunnen volgende termen correct gebruiken: leesteken, punt, uitroepteken, vraagteken, dubbele punt en aanhalingsteken.

Lesmateriaal – werkkatern p. 7-9 – (eventueel) vier A3-bladen en enkele stiften – (eventueel) papierstroken

Timing 50 minuten

Wat ging vooraf? De verschillende soorten zinnen alsook de bijbehorende leestekens werden in eerdere leerjaren reeds besproken (onder andere in Verrekijker 5 Kijker 7 en 8). Deze inhouden worden in deze les nog een keer geoefend.

Wat volgt? Het gebruik van leestekens wordt in de volgende schrijfles, het schrijven van een brief met informatieve gegevens, in de kijker gezet. De leerlingen zullen zelf reflecteren over hun vertrouwdheid met het gebruik van leestekens.

Taalwijzertje p. 19: soorten zinnen

14 6 KIJKER 7
Kijker 7 – Informatie – Les 3 Les 3

Lesverloop

1Instap

klasgesprek partnerwerk

Punt, vraagteken en uitroepteken

Noteer deze vier zinnen op het bord: – Ik wil een tijdcapsule vinden – Wil ik een tijdcapsule vinden – Zoek een tijdcapsule – Ik vond een tijdcapsule

De leerlingen bekijken in duo’s welke leestekens ze achter de eerste zin kunnen plaatsen. Een leerling leest de zin met de juiste intonatie: – Ik wil een tijdcapsule vinden. – Ik wil een tijdcapsule vinden! Reflecteer hier kort over het verschil in boodschap door het gebruik van het punt of het uitroepteken.

Doe hetzelfde voor de volgende zinnen. Bespreek met de leerlingen het soort zin: een mededelende zin of mededeling, een vragende zin of vraag(zin), een bevelende zin, bevel of opdracht en een uitroepende zin of uitroep. Deze termen moeten niet gekend zijn, maar kun je wel gebruiken.

2 Kern

onderwijsleergesprek individueel werk werkkatern p. 7 klasgesprek werkkatern p. 8 individueel werk individueel werk werkkatern p. 8-9

2.1 Soorten zinnen

De leerlingen nemen hun werkkatern. Ze bekijken de afbeeldingen en de bijbehorende zinnen. Bij iedere afbeelding bedenken ze individueel of in duo’s een gepaste zin. Bespreek kort hun antwoorden klassikaal. De leerlingen lezen hun zinnen voor. De andere leerlingen reflecteren op de zinnen. Dit kan gaan over inhoud, maar ook over de intonatie waarmee de zin wordt gelezen.

Benadruk, in functie van oefening 2 en 3, de soorten zinnen: een mededelende zin of mededeling, een vragende zin of vraag(zin), een bevelende zin, bevel of opdracht en een uitroepende zin of uitroep.

2.2 Oefenen op soorten zinnen en leestekens

Bij oefening 2 staan foto’s die horen bij het opgraven en begraven van tijdcapsules. De leerlingen formuleren een passende zin bij de foto. Duid hen erop dat de aanhalingstekens en de andere leestekens al werden geplaatst. Benadruk het gebruik van het dubbele punt voor de aanhalingstekens en het gebruik van de komma na de aanhalingstekens wanneer er nog een deel van de zin volgt. De leerlingen maken oefening 2 individueel of in duo’s wanneer ze ondersteuning nodig hebben.

Bij oefening 3 vullen de leerlingen de juiste leestekens aan op de lijntjes. Wijs hen vooral op het correcte gebruik van de leestekens, en in het bijzonder van de aanhalingstekens. Verwijs ook naar de spellinglessen waar dit aan bod kwam. Bij oefening 4 staan foto’s die horen bij de tijdcapsule van Boston. De leerlingen formuleren een passende zin in de tekstballon. Ze letten op het juiste gebruik van leestekens en aanhalingstekens. Benadruk nogmaals het gebruik van het dubbele punt voor de aanhalingstekens en het gebruik van de komma na de aanhalingstekens wanneer er nog een deel van de zin volgt.

partnerwerk A3-bladen

In plaats van de correctie opnieuw klassikaal te laten verlopen, kan hier gewerkt worden met A3-bladen en een paar dikke stiften. Noteer op iedere flap bovenaan: ‘mededeling’, ‘bevel of opdracht', ‘uitroep‘ en ‘vraag’. Hang deze flappen op het bord of leg ze op een vrije tafel in de klas. Wanneer een duo klaar is met oefening 4, noteren ze één zin op de passende flap. Een andere afspraak zou kunnen zijn dat je de verschillende flappen toewijst aan bepaalde duo’s. Spreek af dat, wanneer een zin al werd neergeschreven, deze geen tweede maal op het blad komt. Bespreek nadien kort.

15 6 KIJKER 7
Kijker 7 – Informatie – Les 3 Les 3

3Slot

partnerwerk papierstroken

Leestekens aanvullen

Als er nog tijd over is, kunnen de leerlingen – naar analogie met oefening 3 – zinnen zonder leestekens noteren op stroken papier. Iedere leerling bedenkt één zin rond het thema ‘tijdcapsules’ en noteert deze op een papierstrook.

Ze wisselen van papierstrook met hun buurman/-vrouw. Die vult de leestekens aan op de papierstrook. Nadien lezen ze de zin aan elkaar voor met de juiste intonatie en reflecteren ze kort op de volledige zin.

Kondig tot slot aan dat er in de volgende schrijfles specifiek aandacht gevraagd zal worden voor het correcte gebruik van de leestekens.

Tips voor de leerkracht

Voor sommige leerlingen is het niet gemakkelijk om te beseffen of toe te geven dat ze ondersteuning nodig hebben. Observeer dit en moedig hen aan om het Loepje erbij te nemen. Begeleid hen hierbij.

16 6 KIJKER 7 Kijker 7 – Informatie – Les 3 Les 3

Lesoverzicht

Lestitel Ik schrijf een informatieve brief aan mezelf en berg deze op in de tijdcapsule. Ik let op de leestekens.

Lesdoelen

1 De kinderen kunnen een brief schrijven waarin informatieve elementen zijn opgenomen.

2 De kinderen kunnen de verschillende stappen van het schrijfproces systematisch doorlopen.

3 De kinderen kunnen na overleg de belangrijkste gegevens aan de hand van sleutelwoorden noteren.

4 De kinderen kunnen vormkenmerken gebruiken bij het schrijven van een brief.

5 De kinderen kunnen gepaste leestekens gebruiken.

Strategiedoelen 6 De kinderen kunnen in de concrete schrijfsituatie aangeven wat de bedoeling is, het middel en het beoogde effect.

7 De kinderen reflecteren op aspecten van de communicatieve situatie in verband met de zender: situatie, middel, strategische aanpak en effect.

Lesmateriaal – werkkatern p. 10-13 – kopieerblad 2: Kijkwijzer schrijven – kopieerblad 3: vragen – computer(s) – briefpapier

Timing 50 minuten

Wat ging vooraf? In de vorige les hebben de leerlingen teksten gelezen en besproken over tijdcapsules. In deze les schrijven ze een informatieve brief aan zichzelf in de toekomst. Deze brief wordt het eerste voorwerp dat in hun eigen tijdcapsule als trotsproduct terechtkomt. De leerlingen hebben in voorgaande Kijkers al meermaals een brief geschreven. De vormkenmerken zijn normaal gezien gekend.

Wat volgt? In de volgende les beluisteren de leerlingen een reportage over windturbines, een hedendaagse technologie. Dit kan inspirerend werken om in een latere schrijfles ‘onze wereld vandaag’ in een informatieve tekst te beschrijven.

17 6 KIJKER 7
Kijker 7 – Informatie – Les 4 Les 4

Lesverloop

1Instap

klasgesprek individueel werk werkkatern p. 10 klasgesprek

Brief aan jezelf

De leerlingen vertellen vrijuit wat mensen zoal in een tijdcapsule stoppen. Ze vullen aan met wat ze zelf in hun tijdcapsule zouden steken. In een tijdcapsule zit ook vaak een brief die gericht is aan de vinders van de capsule. In het werkkatern is een voorbeeld van zo’n brief opgenomen.

De leerlingen nemen hun werkkatern. Ze lezen de brief van Michiel. Bespreek nadien welke elementen er allemaal in deze brief staan: – feiten over het geboortejaar van Michiel; – feiten over het jaar dat Michiel de brief schreef; – opgebouwd als een brief: aanspreking, opbouw in delen, begroeting en afsluiting.

Zo meteen schrijven jullie een brief aan en over jezelf. Deze brief wordt in de tijdcapsule opgeborgen en pas veel later er weer uitgehaald (bijvoorbeeld wanneer jullie 50 jaar zijn). Het is belangrijk om, net als Michiel, een aantal elementen uit je geboortejaar en uit dit jaar te vermelden.

Houd eerst even een brainstorm: – Welke belangrijke figuren staan nu in de kijker? (koningen of presidenten, zangers, acteurs …)

– Welke belangrijke uitvindingen werden onlangs gedaan?

– Wat zijn nieuwe gebruiksvoorwerpen? Hoe beluister je muziek? Hoe bekijk jij je favoriete tv-programma's? Hoe verplaats jij je? …

2Kern

TIP

partnerwerk werkkatern p. 11 computers individueel werk werkkatern p. 12-13 kopieerblad 2 partnerwerk kopieerblad 3 individueel werk briefpapier

2.1 Verzamelen van gegevens

De leerlingen verzamelen in duo’s ideeën in het werkkatern. Geef snelle leerlingen een differentiatie-opdracht. Via de zoekterm ‘het jaar…’ vinden ze allerlei informatie over hun geboortejaar op websites zoals Wikipedia. Hieruit kunnen ze enkele interessante weetjes selecteren om in hun brief te verwerken. Eventueel kunnen deze leerlingen enkele ideeën delen met de rest van de klas.

2.2 Uitwerken van de brief

De leerlingen werken een kladversie van hun brief uit in het werkkatern. De aanzetzinnen kunnen hen op weg helpen. Bespreek kort de verwachtingen die uitgeschreven staan in de rubrics. Maak hier de link met de les taalwijs rond leestekens. Wijs de leerlingen erop dat ze, wanneer ze twijfelen, ondersteuning vinden in het Loepje.

Loop rond in de klas en beoordeel de leerlingen aan de hand van de Kijkwijzer voor schrijven. Focus op volgende vaardigheden:

– Ideeën kiezen en ordenen

– Tekststructuur

– Leestekens

Maak afspraken over de manier waarop een eerste correctie verloopt:

– De leerlingen herlezen eerst zelf hun brief.

– Nadien wisselen ze onderling hun werkkaternen, lezen ze de brief van hun buurman/vrouw en geven ze commentaren. Verwijs hier naar mogelijke ondersteunende vragen op het kopieerblad.

– Communiceer duidelijk van welke leerlingen jij de brief wil nalezen.

De leerlingen werken nadien op een apart blad hun brief in de definitieve versie uit.

6 KIJKER 7
Les 4 18 Kijker 7 – Informatie – Les 4

3 Slot

klasgesprek werkkatern p. 12-13 kopieerblad 3

3.1 Brief voorlezen en reflectie

Enkele leerlingen kunnen hun brief aan de klas voorlezen. De andere leerlingen geven feedback via het schema op het kopieerblad.

De leerlingen beoordelen hun schrijfwerk en vullen de rubrics aan in het werkkatern. Eventueel volgt een korte reflectie.

Tips voor de leerkracht

Voor leerlingen die het nog moeilijk hebben met het schrijfproces, kun je hier opnieuw het stappenplan schrijven op de bank leggen en hen hierbij begeleiden. Eventueel werken de leerlingen in duo, of aan de instructietafel onder jouw begeleiding.

Het teksttype in deze les wijkt af van het gegeven dat dit werkkatern zich toespitst op school- en studieteksten of informatieve teksten.

Om toch bij het informatieve luik te blijven, wordt verwacht dat de leerlingen in deze brief over en aan zichzelf gegevens opnemen uit bijvoorbeeld de actualiteit, uitvindingen … Bewaak deze inhoud en begeleid het zoeken en raadplegen van geschikte bronnen.

6 KIJKER 7 Les 4
19 Kijker 7 – Informatie – Les 4

Lesoverzicht

Lestitel

Lesdoelen

Ik kan informatie uit mijn eigen voorkennis en een beluisterde tekst samenvoegen.

1 De kinderen kunnen hun voorkennis oproepen bij het onderwerp.

2 De kinderen kunnen de informatie uit een beeldfragment op een persoonlijke manier ordenen.

3 De kinderen kunnen structuur vinden in deze informatieve tekst.

4 De kinderen kunnen in het fragment de hoofdgedachten identificeren of afleiden.

5 De kinderen kunnen bij het fragment opdrachten oplossen.

6 De kinderen kunnen op hun niveau zinnen bouwen in de standaardtaal (Standaardnederlands).

Strategiedoelen 7 De kinderen kunnen gericht luisteren in functie van het opnemen van informatie.

Lesmateriaal – werkkatern p. 14-15 – kopieerblad 1: Kijkwijzer spreken – poster Zoem 20 – moodboard – video 2: windturbine

Timing 25 minuten

Wat ging vooraf? De leerlingen bekeken en beluisterden eerder al teksten en fragmenten rond tijdcapsules. Ze maakten al kennis met informatieve teksten. In deze les bekijken en beluisteren de leerlingen een fragment over een windturbine en de werking ervan. De windturbine is een typisch voorbeeld van een technische realisatie van onze tijd.

Wat volgt? In de volgende les lezen de leerlingen een informatieve tekst over de evolutie van rakketten en ruimtevaart.

Beide lessen dienen ter inspiratie van de informatieve tekst die ze zelf schrijven in les 8 en toevoegen aan hun tijdcapsule.

20 6 KIJKER 7
Kijker 7 – Informatie – Les 5 Les 5

Lesverloop

1Instap

klasgesprek individueel werk werkkatern p. 14

2Kern

klasgesprek poster Zoem 20 individueel werk video 2 onderwijsleergesprek

Voorkennis

Vertel de leerlingen dat deze spreek- en luisterles over de hoogste windturbine ter wereld gaat. De leerlingen lezen het inleidende tekstje en de definitie in het werkkatern. Ze noteren, in eigen woorden, wat ze al weten over een windturbine in sleutelwoorden. Enkele leerlingen vertellen kort wat ze noteerden.

2.1 Bekijken van het fragment

Bespreek de Zoem. Zo meteen toon ik een videofragment over de E126, de hoogste windturbine ter wereld. Na het kijken / luisteren moeten jullie met eigen woorden informatie kunnen geven over deze windturbine.

Toon het fragment een eerste keer, zonder dat de leerlingen iets noteren. Geef de leerlingen de mogelijkheid te informeren naar moeilijke of onbekende woorden die maken dat ze het fragment niet begrijpen.

Bespreek met de leerlingen hoe het fragment is opgebouwd en welke vier thema’s aan bod komen: – informatie over de hoogste windturbine; – het draaien van de windturbine volgens de windrichting; – de werking van de windturbine; – de toekomst van de turbines in verband met duurzame energie (of groene stroom).

Bespreek onderstaande vragen met de leerlingen:

– Wat voor soort ‘tekst’ is dit? (informatieve tekst)

– Wat is de bedoeling van deze ‘tekst’? (informatie doorgeven)

– Wat kun je nog meer over een windturbine vertellen? (omzetting van de opgewekte elektriciteit, de bouw van een windturbine …)

individueel werk werkkatern p. 14 video 2

individueel werk / partnerwerk werkkatern p. 15 kopieerblad 1

3Slot

Toon het fragment een tweede keer en geef de leerlingen nu wel de mogelijkheid om een aantal dingen te noteren. Wijs op de richtinggevende zinnen bij oefening 2.

2.2 Opdrachten bij het fragment

De leerlingen lossen individueel of in duo’s de vragen en opdrachten bij het beeldfragment op. Bespreek klassikaal de antwoorden bij vraag 3-8. De leerlingen verwoorden welke antwoorden ze bij de verschillende opdrachten neerschreven.

Beoordeel de leerlingen tijdens deze les aan de hand van de Kijkwijzer voor spreken.

Vooruitblik

Knoop tot slot aan bij hun tijdcaspule. Ga na wat ze geleerd hebben van de teksten dat ze kunnen gebruiken.

leergesprek werkkatern p. 15 moodboard

Bij het uitwerken van de informatieve tekst voor jullie tijdcapsule, kunnen jullie gebruik maken van vele informatiebronnen. Jullie moeten daarbij steeds kritisch zijn over de informatie die je vindt. Soms zullen jullie zelf een aantal dingen moeten aanvullen.

De leerlingen formuleren enkele aandachtspunten die ze kunnen hanteren wanneer ze zelf een informatieve tekst uitschrijven (les 8). Noteer ze op een bordflap, of op het moodboard.

Tips voor de leerkracht

Voor leerlingen die het moeilijk hebben met het beluisteren van of het concentreren op het fragment, kun je op voorhand de moeilijke of onbekende woorden al een eerste keer doornemen. (denk aan: windturbine – duurzame energie – rotorbladen)

21 6 KIJKER 7
Kijker 7 – Informatie – Les 5 Les 5

Lesoverzicht

Lestitel Ik begrijp de opbouw van een informatieve tekst en kan bij alinea’s de hoofdgedachte noteren.

Lesdoelen

1 De kinderen kunnen de betekenis van een gelezen woord vinden indien in de vorige of volgende zinnen aanwijzingen worden gegeven.

2 De kinderen kunnen zich een beeld vormen van wat is beschreven.

3 De kinderen kunnen de vormkenmerken van een informatieve tekst opnoemen en de bedoeling ervan omschrijven.

4 De kinderen herkennen de functie van alinea’s en kunnen de inhoud correct inschatten.

Strategiedoelen 5 De kinderen kunnen reflecteren op de inhoud van de tekst in functie van de bruikbaarheid voor hun tijdcapsule.

6 De kinderen kunnen zich oriënteren op de tekst met behulp van de oriëntatievragen.

Lesmateriaal – werkkatern p. 16-19 – kopieerblad 4: schema ruimtevaart – moodboard

Timing 50 minuten

Wat ging vooraf? In de vorige les hebben de leerlingen een videofragment over een moderne technologie beluisterd / bekeken: de windturbine.

In deze les lezen ze een informatieve tekst over een technologie die doorheen de jaren is geëvolueerd en blijft evolueren: raketten.

Wat volgt? In de volgende les krijgen de leerlingen meer informatie over vier onderwerpen die kenmerkend zijn voor ‘onze wereld vandaag’. In les 8 schrijven de leerlingen zelf een informatieve tekst die aan de tijdcapsule wordt toegevoegd. Daarom staan we in deze les stil bij tips om leesbare informatieve teksten te schrijven. Deze les en de volgende les kunnen gekoppeld worden tot een leesles van 100 minuten.

22 6 KIJKER 7
Kijker 7 – Informatie – Les 6 Les 6

Lesverloop

1Instap

klasgesprek werkkatern p. 16-19

2 Kern

partnerwerk werkkatern p. 16-19 onderwijsleergesprek moodboard

Voorspellen

De leerlingen bekijken de tekst in het werkkatern. Ze doen enkele voorspellingen over de inhoud van de tekst.

2.1 Lezen van de tekst

De leerlingen lezen de tekst in duo’s. Ze lossen nog geen opdrachten op. Indien nodig kruisen ze moeilijke of onbekende woorden aan.

Na de eerste leesbeurt vraag je de leerlingen of ze de tekst begrijpen. Enkele leerlingen omschrijven het beeld dat deze tekst bij hen oproept wanneer ze ‘de film zien’. Bespreek de moeilijke en onbekende woorden. De leerlingen verwoorden hoe ze de betekenis van sommige woorden konden achterhalen.

Wijs de leerlingen op de vier gekleurde vakjes tussen de tekst met tips om leesbare informatieve teksten te schrijven. Vertel dat ze op deze tips moeten letten wanneer ze een eigen informatieve tekst schrijven.

In een informatieve tekst vind je antwoorden op deze vragen: Wie? Wat? Waar? Wanneer? Waarom? Hoe?

Ze leiden je naar de hoofdgedachte van de tekst.

– De tekst bestaat uit korte alinea’s

Je kunt deze meestal samenvatten in één hoofdgedachte.

– Bij de tekst staan verduidelijkende beelden.

– Korte zinnen zijn handig voor de lezer.

2.2 Opdrachten bij de tekst

individueel werk / partnerwerk werkkatern p. 16-19

TIP

De leerlingen lezen de tekst opnieuw. Ze markeren enkele belangrijke gegevens zodat ze per alinea een hoofdgedachte kunnen noteren die de alinea samenvat. Tijdens / Na de tweede leesbeurt formuleren de leerlingen een antwoord op vraag 1-6. Ze werken individueel of in duo’s.

Bespreek klassikaal de eerste drie hoofdgedachten als je merkt dat de leerlingen dit nog moeilijk vinden.

Overloop klassikaal de antwoorden van de leerlingen. Enkele leerlingen lezen bij iedere alinea de hoofdgedachte voor die ze noteerden.

3Slot

groepswerk werkkatern p. 19 kopieerblad 4

leergesprek

Tips voor de leerkracht

Schema raket en ruimtevaart

Bekijk samen het schema over de geschiedenis van de raket en de ruimtevaart op het kopieerblad. Bespreek met de leerlingen hoe ze de mindmap kunnen aanvullen. Als ze dit nodig vinden, kunnen ze ook zelf vakjes bijtekenen. Ze gebruiken de ruimte onderaan pagina 19 in het werkkatern als kladruimte. Hier kunnen sleutelwoorden genoteerd worden die nog een plaats in het schema moeten krijgen. De leerlingen werken in groepjes van vier zodat ze elkaar kunnen ondersteunen.

Ter controle en als reflectie kunnen de leerlingen na afloop hun schema vergelijken en bespreken met andere groepjes.

Voor sommige leerlingen kunnen de opdrachten na het lezen (vraag 4-7) sterk geleid verlopen.

6 KIJKER 7
Les 6 23 Kijker 7 – Informatie – Les 6

Lesoverzicht

Lestitel Ik kan opzoekwerk doen voor mijn informatieve tekst. Ik noteer ideeën en kan deze ordenen.

Lesdoelen 1 De kinderen kunnen bij een zelfgekozen onderwerp informatie zoeken, noteren, structureren, rubriceren en aanvullen met informatie uit verschillende bronnen.

2 De kinderen kunnen de belangrijkste gegevens aan de hand van sleutelwoorden noteren.

3 De kinderen kunnen de informatie ordenen in functie van logische verbanden of hoofd- en bijzaken.

Strategiedoelen 4 De kinderen zijn kritisch tegenover de gevonden informatie en gaan hier op een goede manier mee om.

Lesmateriaal – werkkatern p. 20-22 en 24 – kopieerblad 5: informatieve teksten – moodboard – diverse bronnen zoals boeken, maar ook (geselecteerde) websites

Timing 50 minuten

Wat ging vooraf? In dit werkkatern werden informatieve teksten en hun kenmerken reeds in de kijker gezet en besproken. Verschillende onderwerpen van moderne technologieën kwamen aan bod. De leerlingen zijn op de hoogte gebracht dat ze een informatieve tekst zullen schrijven om deze toe te voegen aan hun tijdcapsule. Ze noteerden al enkele ideeën voor hun informatieve tekst in de vorige lessen.

In deze les verzamelen, selecteren en ordenen de leerlingen informatie, na het bekijken van nieuwe informatieve teksten. Mogelijk hebben de leerlingen het gevoel dat ze nog over te weinig informatie beschikken. Daarom krijgen ze in deze les (begrijpend lezen) de tijd om meer informatie te verzamelen.

Wat volgt? In de volgende les kunnen de leerlingen (eventueel) hun opzoekwerk voortzetten en is er tijd voor het schrijven van een eerste versie. Je geeft deze twee lessen best zo kort mogelijk na elkaar of geeft ze als één les van 100 minuten. Tot slot wordt deze tekst als trotsproduct afgewerkt en, samen met de brief, toegevoegd aan de tijdcapsule.

6 KIJKER 7
Les 7 24 Kijker 7 – Informatie – Les 7

Lesverloop

1Instap

klasgesprek moodboard

2 Kern

onderwijsleergesprek individueel werk werkkatern p. 20-21

Moodboard

Bekijk met de leerlingen welke elementen er op het moodboard terecht kwamen: ideeën rond de tijdcapsule, tips om leesbare informatieve teksten te schrijven, onderwerpen om een eigen tekst over te schrijven …

Kondig aan dat ze in de volgende les een informatieve tekst schrijven over een onderwerp dat typisch is voor 'onze wereld vandaag'. Ze mogen dit onderwerp zelf kiezen.

2.1 Focus op informatieve teksten

In het werkkatern zijn enkele informatieve tekstjes opgenomen, die aansluiten bij onze huidige tijd. Ze zijn bewust heel kort gehouden. In de kopieermap zijn de meer uitgebreide teksten opgenomen.

De leerlingen lezen de vier korte tekstjes.

– Kregen jullie met deze tekstjes voldoende informatie over het onderwerp?

– Wat ontbreekt er nog? Wat willen jullie nog aanvullen?

Stimuleer de leerlingen om te denken vanuit de vragen: wie, wat, waar, wanneer, waarom en hoe. Eventueel beantwoorden ze deze vragen, wanneer ze hierrond voorkennis hebben. Ze ervaren dat de antwoorden op deze vragen extra informatie geven die ook zinvol is om in de tekst te verwerken.

partnerwerk kopieerblad 5

De leerlingen kiezen over welk onderwerp ze meer willen lezen. Deel de kopieerbladen uit zodat de leerlingen aan de slag kunnen gaan. Ze werken, indien mogelijk, in duo’s.

2.2 Opzoekwerk bij hun onderwerp

De leerlingen gaan nu aan de slag voor hun eigen informatieve tekst. Vertel hen dat ze straks in duo’s mogen samenwerken.

partnerwerk werkkatern p. 22

TIP

Oefening 5 en 6 kunnen ook doorgeschoven worden of deel uitmaken van les 8.

De leerlingen verwoorden waar ze informatie rond hun onderwerp kunnen halen. Wijs hen erop dat ze niet steeds op internet moeten zoeken naar extra informatie, maar dat ook informatieve boeken bruikbaar kunnen zijn. Bekijk in het werkkatern de eerste stap van het schrijfproces. Ze noteren sleutelwoorden in het woordenweb die verband houden met het onderwerp waarrond ze een tekst willen opbouwen. Dit start vanuit hun voorkennis. Eventueel wordt het woordenweb straks verder aangevuld met ideeën uit de opgezochte informatie.

partnerwerk werkkatern p. 22 computer(s) informatieve boeken / tijdschriften

Vervolgens noteren de leerlingen in oefening 6 de informatie die ze weten of verkregen via opzoekwerk bij de zes vraagwoorden: Wie? Wat? Waar? Wanneer? Waarom? Hoe? Wijs hen erop dat ook hier sleutelwoorden genoteerd worden. Spreek af hoe het opzoeken van extra informatie kan verlopen.

– Wanneer er computers met internetverbinding in je klas staan, bespreek je de wisselbeurten aan de computer. Je kunt hier enkele links naar websites leggen zodat leerlingen gericht op die websites gaan zoeken (zie tips).

– Voorzie zeker een aantal informatieve boeken over bijvoorbeeld uitvindingen waarmee de leerlingen aan de slag kunnen (zie tips). Leg ze op een toontafel. Voorzie eventueel ook enkele wetenschappelijke tijdschriften of artikels op hun niveau.

Vraag dat de leerlingen kritisch zijn tegenover de informatie die ze vinden. Wanneer er in de tekst vijf moeilijke woorden voorkomen, dan is de tekst te moeilijk. Wijs hen erop dat ze hun leesstrategieën op een goede manier inzetten.

Slot

leergesprek werkkatern p. 24

Nabespreking

Bespreek met de leerlingen het proces van het opzoeken. Tot slot vullen ze de eerste rubric in: ideeën kiezen en ordenen.

6 KIJKER 7
3
Les 7 25 Kijker 7 – Informatie – Les 7

Tips voor de leerkracht

Selecteer voor het opzoekwerk op internet enkele sites waar de leerlingen gericht informatie kunnen opzoeken.

Enkele voorbeelden: – http://www.encyclopedoe.nl/ – http://www.wikikids.nl/ – http://www.webkwestie.nl/bao_digitheek/b-start.htm – http://www.schooltv.nl/

Zorg voor een pakket informatieve boeken. Maak bijvoorbeeld afspraken met de bibliotheek over boekenpakketten of leen ze uit bij collega’s op school. Enkele ideeën: – Kijk en leer (uitgeverij Fleurus) – Zo werkt HET werkt zo (uitgeverij Memphis Belle) – Deltas grote encyclopedie voor de jeugd (uitgeverij Deltas) – Reeks insiders: uitvindingen (uitgeverij Gottmer)

Denk ook aan informatieve tijdschriften zoals ‘Kijk’ of ‘Know how’.

Leerlingen die moeilijk op weg geraken, kun je een aantal onderwerpen aanreiken: – gps – satellieten – hybride auto’s – zonne-energie – windturbines – skateboarding – segways – 3D-printing – drones – hoverboard –

6 KIJKER 7 Les 7
26 Kijker 7 – Informatie – Les 7

Lesoverzicht

Lestitel Ik kan mijn ideeën ordenen en een informatieve tekst schrijven.

Lesdoelen

1 De kinderen kunnen de verschillende stappen van het schrijfproces systematisch doorlopen.

2 De kinderen kunnen vormkenmerken gebruiken voor het aanbrengen van structuur in de tekst door te werken met bijvoorbeeld alinea’s.

Strategiedoelen 3 De kinderen hebben voldoende schrijfdurf om de gegeven schrijfopdracht aan te vatten.

4 De kinderen situeren zich binnen het communicatieproces: zender of ontvanger.

Lesmateriaal – werkkatern p. 22-24 – kopieerblad 2: Kijkwijzer schrijven – moodboard – diverse bronnen (zie vorige les)

Timing 50 minuten (laat eventueel de volgende schrijfles onmiddellijk aansluiten)

Wat ging vooraf? In de vorige les bepaalden de leerlingen het onderwerp voor hun informatieve tekst. Ze zochten al informatie op. In deze les wordt, na het verzamelen, selecteren en ordenen van de informatie, de kladversie van de tekst uitgeschreven. Mogelijk hebben de leerlingen het gevoel dat ze nog over te weinig informatie beschikken. Daarom krijgen ze in deze les de tijd om (eventueel) meer informatie te verzamelen. In het tweede deel van de les is er tijd voor het schrijven van een eerste versie.

Wat volgt? Tot slot wordt deze tekst in de volgende schrijfles als trotsproduct afgewerkt en, samen met de brief, toegevoegd aan de tijdcapsule. Dit kan onmiddellijk aansluiten op deze les. Eventueel wordt de definitieve tekst dubbel afgedrukt: eenmaal voor de klassikale tijdcapsule en eenmaal voor de individuele tijdcapsule van de leerling. In de volgende les spreken en luisteren denken de leerlingen na over eventuele andere voorwerpen kenmerkend voor 'onze wereld vandaag', die de leerlingen aan de tijdcapsule willen toevoegen.

6 KIJKER 7
Les 8 27 Kijker 7 – Informatie – Les 8

Lesverloop

1Instap

klasgesprek moodboard

2Kern

onderwijsleergesprek partnerwerk werkkatern p. 22 computer(s) en informatieve boeken / tijdschriften

Oriënteren op de schrijfopdracht

Bespreek met de leerlingen kort wat de verwachtingen zijn in verband met hun informatieve tekst. Verwijs naar het moodboard en naar de rubrics in het werkkatern. Vertel hen dat ze vandaag starten met het schrijven van de kladversie van hun tekst. Wanneer dit nodig zou zijn, kunnen ze eerst nog opzoekwerk doen.

2.1 Schrijfproces in de focus

Bespreek met de leerlingen de wijze waarop ze deze schrijftaak kunnen aanpakken: wanneer de informatie geselecteerd en gestructureerd is, kunnen ze aan het feitelijke uitschrijven van de tekst beginnen.

Herhaal hoe het opzoeken van extra informatie kan verlopen.

– Denk aan de wisselbeurten aan de computer en de geselecteerde websites (zie tips les 7).

– Voorzie zeker een aantal informatieve boeken, wetenschappelijke tijdschriften en artikels (zie tips les 7).

Benadruk het belang van een kritische houding tegenover de informatie die ze vinden. Wijs hen op de vijf-vinger-regel en op het inzetten van leesstrategieën. Wanneer de leerlingen geen verdere vragen hebben, kunnen ze aan hun schrijfopdracht starten.

2.2 Uitwerken van hun teksten

partnerwerk werkkatern p. 22-24 kopieerblad 2

3 Slot

leergesprek werkkatern p. 24

De leerlingen werken in duo’s hun ideeën en teksten uit. Ga ondersteunend rond en help de leerlingen op weg waar nodig. Beoordeel het schrijfproces van de leerlingen aan de hand van de Kijkwijzer voor schrijven. Focus op de vaardigheden: – Ideeën kiezen en ordenen – Tekststructuur – Leestekens

Evaluatie

Bespreek met de leerlingen het schrijfproces. Maak afspraken voor het vervolg: – hun tekst wordt in de spreek- en luisterles in kleine groepjes besproken; – de kladversie wordt aangepast en in de definitieve versie afgewerkt in de volgende schrijfles; – tijdens het trotsmoment worden de tekst en de brief toegevoegd aan de tijdcapsule en wordt deze afgesloten.

Tot slot vullen de leerlingen de rubrics in het werkkatern in.

Tips voor de leerkracht

Selecteer voor het opzoekwerk op internet enkele sites waar de leerlingen gericht informatie kunnen opzoeken. Kijk voor suggesties bij de tips bij les 7.

6 KIJKER 7
Les 8 28 Kijker 7 – Informatie – Les 8

Lesoverzicht

Lestitel Ik kan zinsdelen in zinnen aanduiden.

Lesdoelen

1 De kinderen kunnen in zinnen het onderwerp en wat erover gezegd wordt aanduiden.

2 De kinderen kunnen in een zin het werkwoord of de werkwoorden aanduiden die zeggen wat het onderwerp doet of wat ermee gebeurt.

3 De kinderen kunnen het onderwerp in de zin vervangen door een woord of woordgroep en maken de overeenkomst qua persoon en getal.

Lesmateriaal – werkkatern p. 25-26 – kopieerblad 6: Kaartjes zinsdelen (Kopieer en knip uit.) – bijlage 2 Kijker 3: klasmodel Piramide – poster Piramide

Timing 50 minuten

Wat ging vooraf? In kijker 3 werden onderwerp, persoonsvorm en de andere zinsdelen reeds herhaald. De leerlingen zetten toen de piramide ‘nadenken over zinnen’ in elkaar. Stimuleer de leerlingen om de stappen van de piramide zo goed mogelijk in hun geheugen te prenten.

Wat volgt? In de laatste Kijker wordt alles wat met zinnen te maken heeft nog een keer herhaald.

Taalwijzertje p. 20: tweeledigheid p. 21: onderwerp en persoonsvorm p. 25: piramide zijde 2 p. 27: piramide zijde 4

6 KIJKER 7
Les 9 29 Kijker 7 – Informatie – Les 9

Lesverloop

1Instap

werkkatern p. 25 groepswerk kopieerblad 6

Zinnen samenstellen

De leerlingen bekijken de prent van Howard Carter en de tombe van Toetanchamon in het werkkatern. Ze vertellen kort wat ze hierover weten. Vul eventueel aan met wat relevante informatie.

Verdeel de klas in groepjes van 3 à 4 leerlingen en deel het kopieerblad uit. De leerlingen knippen de kaartjes van het kopieerblad los en stellen de zinnen opnieuw samen. In het werkkatern staan alvast enkele hokjes voorgedrukt die aanduiden hoeveel woorden er voor of achter het voorgedrukte zinsdeel moeten komen.

Op 4 november 1922 vond Howard Carter het graf van Toetanchamon.

Later openden de onderzoekers de toegang.

Een lange trap leidde naar beneden.

Daar vond Carter met zijn ploeg grote schatten.

Drie maanden lang noteerden ze alle vondsten uit de tombe.

2 Kern

onderwijsleergesprek werkkatern p. 25 piramide individueel werk werkkatern p. 25-26

2.1 Onderwerp en persoonsvorm

De leerlingen onderstrepen het onderwerp in de zinnen van oefening 1. Overloop samen de antwoorden en bespreek mondeling voor elke zin. – Welk werkwoord of welke werkwoorden zeggen wat het onderwerp doet of wat ermee gebeurt?

– Staat het onderwerp in het enkelvoud of in het meervoud? (Herhaal dit kort met de leerlingen.)

2.2 Andere opdrachten

De leerlingen maken de andere oefeningen in het werkkatern zelfstandig. Ondersteun leerlingen die het nog moeilijk hebben. Bij de laatste oefening vullen de leerlingen de zin aan door een antwoord te geven op de vraag. Benadruk dat ze hier geen opzoekwerk voor moeten doen maar dat ze mogen fantaseren.

Maak afspraken over de correctie. Voor oefening 3-5 kunnen ze correctiesleutels gebruiken.

3Slot

leergesprek

Tips voor de leerkracht

Reflectie

Bespreek tot slot de antwoorden van de leerlingen bij opdracht 6. In een reflectiegesprek kan de werkwijze aan bod komen, alsook de moeilijkheden waar ze nog tegenaan lopen.

Leerlingen die het nog moeilijk hebben, kunnen onder jouw begeleiding werken aan de instructietafel.

6 KIJKER 7
Les 9 30 Kijker 7 – Informatie – Les 9

Lesoverzicht

Lestitel Ik bespreek met anderen welke voorwerpen aan de tijdcapsule kunnen worden toegevoegd.

Lesdoelen

1 De kinderen kunnen ideeën aanbrengen om extra toe te voegen aan hun tijdcapsule.

2 De kinderen kunnen oplossingen aanreiken om bepaalde voorwerpen toe te voegen aan hun tijdcapsule.

3 De kinderen kunnen in hun groep de gespreksregels respecteren.

Lesmateriaal – werkkatern p. 27 – kopieerblad 1: Kijkwijzer spreken – poster Zoem 21 – moodboard – opnameapparatuur: smartphone, (video)camera, computer met webcam … – voorwerpen of afbeeldingen van voorwerpen voor de tijdcapsule die typisch zijn voor ‘onze wereld vandaag’

Timing 25 minuten

Wat ging vooraf? In deze Kijker werd al uitgebreid stilgestaan bij de tijdcapsule. In de eerste twee lessen van deze Kijker bekeken ze een fragment over de tijdcapsule van Boston en lazen ze informatieve teksten over verschillende tijdcapsules. Voor hun eigen tijdcapsule schreven ze al een brief aan zichzelf alsook een informatieve tekst. Naast deze twee documenten bespreken de leerlingen vandaag in groepjes welke voorwerpen ze nog extra kunnen toevoegen aan de tijdcapsule. Als ze nog extra tijd nodig hebben om deze items uit te werken, dan kan dit als huiswerk worden meegegeven, of ingepland worden bij contract- of hoekenwerk.

Wat volgt? In de volgende les werken ze hun informatieve tekst voor in de tijdcapsule af.

6 KIJKER 7
Les 10 31 Kijker 7 – Informatie – Les 10

Lesverloop

Vooraf

1Instap

klasgesprek moodboard

2 Kern

klasgesprek

De leerlingen brengen zelf een voorwerp of een afbeelding van een voorwerp mee om in de tijdcapsule te stoppen.

Voorkennis

De leerlingen vertellen wat ze zich herinneren over de voorwerpen die in de verschillende tijdcapsules werden gevonden. Verwijs naar de eerste lessen van deze Kijker en wijs hen op het moodboard waarop ook al enkele kaartjes werden aangebracht.

2.1 Spreekopdracht

Bespreek de opdracht met de leerlingen. We voegen aan onze tijdcapsule een videoboodschap toe. In deze boodschap stelt iedereen zichzelf en het voorwerp dat je meebracht kort voor. Als we de capsule binnen X jaar terug openen, komen we te weten wie er in onze klas zat en welke voorwerpen toen belangrijk voor ons waren.

– Eerst stel je jezelf kort voor. Hiervoor kunnen jullie gebruik maken van de aanvulzinnen en de vragen bij oefening 1.

– Daarna stel je het voorwerp voor, of de afbeelding van het voorwerp, dat je hebt meegebracht. Hiervoor kunnen jullie de vragen bij oefening 2 gebruiken.

– Jullie mogen je boodschap voorbereiden zolang je dat zelf wil.

Als je klaar bent met voorbereiden, kom je prompt tot bij mij om je boodschap in te spreken. Jullie mogen ook improviseren voor de camera.

TIP

partnerwerk werkkatern p. 27 poster Zoem 21 opnameapparatuur kopieerblad 1 individueel werk werkkatern p. 27 groepswerk

3 Slot

klasgesprek

Geef leerlingen bij wie het inspreken van de boodschap nog niet vlot verliep, een herkansing.

2.2 Videoboodschap opnemen

De leerlingen bereiden hun spreektaak in duo’s voor. Benadruk dat ze niet veel spreektijd krijgen (max. 1 minuut) en dus gericht moeten spreken. Introduceer de Zoem van de week.

Wie klaar is met voorbereiden, neemt plaats voor de camera en stelt zichzelf en zijn/haar voorwerp voor (max. 1 minuut). Beoordeel iedere leerling aan de hand van de Kijkwijzer voor spreken. Focus op volgende vaardigheden: – Standaardtaal hanteren – Zinnen juist formuleren

– Gespreksdoel bepalen en bewaken

Leerlingen die klaar zijn, vullen eerst de evaluatie in het werkkatern in. Nadien bespreken ze in groep welke voorwerpen ze (nog) willen toevoegen aan de tijdcapsule. Stimuleer hen om na te denken over de haalbaarheid om bepaalde items op te bergen voor X-aantal jaren, bv. een foto nemen van een kunstwerk, een liedje op USB plaatsen …

Voorwerpen in de tijdcapsule

Bespreek klassikaal welke voorwerpen de leerlingen willen toevoegen aan de tijdcapsule. Dit kunnen voorwerpen zijn die ze hebben meegebracht naar de klas, of ideeën waar ze nu aan denken. Stimuleer de leerlingen om voor moeilijke ideeën argumenten en oplossingen aan te reiken.

Voorbeelden: – kunstwerkjes (foto van …) – lijst van dromen en doelen – familiefoto’s of foto’s van huisdieren – artikels uit kranten (bv. favoriete sport) – familieherinneringen – hand- of voetafdrukken – familierecept

6 KIJKER 7
Les 10 32 Kijker 7 – Informatie – Les 10

Tips voor de leerkracht

– favoriete zanger … – populaire liedjes (op usb …) – recente foto’s – prijslijst van brood, melk, benzine …

Geef de leerlingen de mogelijkheid om voorwerpen uit te werken zodat ze deze volgende week tijdens het toonmoment aan de tijdcapsule kunnen toevoegen. Dit kan bijvoorbeeld tijdens een opdracht binnen contract- of hoekenwerk. Eventueel voorzie je in de trotsweek nog extra tijd.

Als niet alle leerlingen hun boodschap tijdens deze les kunnen inspreken, zet je de opnames verder in de trotsweek.

6 KIJKER 7 Les 10
33 Kijker 7 – Informatie – Les 10

Lesoverzicht

Lestitel Ik kan mijn informatieve tekst herschrijven en houd rekening met de bemerkingen.

Lesdoelen

1 De kinderen kunnen samen reflecteren op hun informatieve tekst.

2 De kinderen kunnen op basis van teksten informatie ordenen in functie van hun onderwerp.

3 De kinderen kunnen de eigen informatieve tekst herschrijven en gebruik maken van passende woordenschat.

Strategiedoelen 4 De kinderen kunnen aan de hand van de Kijkwijzer reflecteren over de vormelijke vereisten van hun tekst.

5 De kinderen kunnen de verschillende stappen van het schrijfproces systematisch doorlopen.

Lesmateriaal – werkkatern p. 23-24 en 28 – kopieerblad 2: Kijkwijzer schrijven – kopieerblad 3: vragen – moodboard – papier om de tekst definitief af te werken (wanneer leerlingen de tekst met de hand willen schrijven) – computers (om opzoekwerk te doen, of om de teksten digitaal te verwerken)

Timing 50 minuten

Wat ging vooraf? In de vorige schrijfles zochten de leerlingen informatie over hun onderwerp. Nadien hebben ze deze informatie geordend en uitgeschreven in een informatieve tekst rond een zelfgekozen onderwerp. Deze les kan onmiddellijk aansluiten bij les 7. Als deze te ver uit elkaar liggen, kan dit het schrijfproces vertragen. In deze les wordt de tekst kort besproken en nadien, op basis van de raadgevingen, herschreven.

Wat volgt? De tekst wordt later als trotsproduct toegevoegd aan de tijdcapsule. Denk aan de opmerking over het eventueel afdrukken in tweevoud (individuele en klassikale tijdcapsule).

6 KIJKER 7
Les 11 34 Kijker 7 – Informatie – Les 11

Lesverloop

1Instap

klasgesprek moodboard

2 Kern

groepswerk werkkatern p. 28 kopieerblad 3

Terugblik

De leerlingen blikken kort even terug en vertellen over het onderwerp van hun informatieve tekst:

– Over welk onderwerp schreef je?

– Hoe verliep het schrijfproces?

– Hoe vond je vlot informatie?

– Welke informatie werd verwerkt in de tekst?

– Waar wil je specifiek op letten wanneer je de tekst straks herschrijft?

Bespreek, indien nodig, kort de vier aandachtspunten bij een informatieve tekst. Verwijs naar het moodboard.

2.1 Bespreking

Verdeel de klasgroep in kleine groepjes van 3 tot 4 leerlingen. Ze nemen hun werkkatern. Hierin zijn rubrics opgenomen. De leerlingen nemen ook het kopieerblad uit les 4.

Zo meteen bespreken jullie in kleine groepjes elkaars teksten. Iedereen krijgt de kans om zijn eigen tekst voor te lezen. De andere groepsleden krijgen nadien de mogelijkheid om aanvullingen en suggesties te geven of eventuele vragen te stellen. Beoordeel ook je eigen tekst. Welke zinnen wil je bij nader inzien nog aanpassen? Hiervoor gebruiken jullie de rubrics in het werkkatern en de vragen op het kopieerblad.

2.2 Verwerking commentaren en herschrijven van de tekst

individueel werk werkkatern p. 23-24 papier en/of computer(s) kopieerblad 2

De leerlingen passen nu individueel hun tekst aan. Eventueel werken ze nieuwe ideeën nog verder uit en/of verrichten ze nog extra opzoekwerk om de tekst aan te vullen.

Ze schrijven de tekst uit met de hand of werken deze uit op de computer. Bied eventueel hulp bij het invoegen van foto’s. Loop rond in de klas en beoordeel de leerlingen aan de hand van de Kijkwijzer voor schrijven. Focus op deze vaardigheden: – Tekststructuur – Leestekens – Tekst inhoudelijk controleren, beoordelen en herschrijven – Tekst verzorgen

Slot

leergesprek werkkatern p. 28

Tips voor de leerkracht

Evaluatie

De leerlingen die klaar zijn, beoordelen hun schrijfwerk aan de hand van de rubrics in het werkkatern. Nadien starten ze aan het uitwerken van andere elementen die aan de tijdcapsule kunnen worden toegevoegd.

Wanneer er op de computer wordt gewerkt, is het handig om een extra begeleider in de klas te hebben, bijvoorbeeld ter ondersteuning om foto’s in het document in te voegen.

6 KIJKER 7
3
Les 11 35 Kijker 7 – Informatie – Les 11

Lesoverzicht

Lestitel

Ik kan woorden alfabetisch rangschikken.

Ik kan van woorden een synoniem of een tegengestelde zoeken.

Ik kan woorden met eenzelfde betekenis correct invullen in zinnen.

Lesdoelen

1 De kinderen kunnen woorden alfabetisch rangschikken.

2 De kinderen kunnen een woord verbinden met een ander woord met dezelfde betekenis en de term ‘synoniem’ gebruiken.

3 De kinderen kunnen woorden met twee betekenissen correct gebruiken in zinnen.

4 De kinderen kunnen een woord linken aan een woord met de tegengestelde betekenis.

5 De kinderen kunnen bij een overkoepelend begrip onderliggende begrippen geven, en omgekeerd.

Lesmateriaal

– werkkatern p. 29-30

Timing 50 minuten

Wat ging vooraf? De inhouden van deze les werden reeds verschillende malen geoefend, laatst in Kijker 6.

Wat volgt? Dit is de laatste Kijker waar deze leerstof wordt ingeoefend.

Taalwijzertje p. 9: het alfabet p. 34: synoniemen en tegenstellingen

6 KIJKER 7
Les 12 36 Kijker 7 – Informatie – Les 12

Lesverloop

1Instap

klasgesprek groepswerk

2 Kern

klasgesprek werkkatern p. 29-30

Alfabetisch rangschikken

Zet de leerlingen op een rij, naast elkaar. Vraag dat ze samenwerken om alfabetisch te gaan staan volgens hun voornaam. De leerlingen worden wellicht geconfronteerd met het feit dat er enkele voornamen met dezelfde letter beginnen, of misschien dat er leerlingen zijn met dezelfde voornaam. Bespreek hoe ze dit probleem kunnen aanpakken. Betrek de ganse klasgroep: – Kijk naar de volgende letter. – Kijk naar de achternaam.

2.1 Toelichting bij de oefeningen

De leerlingen nemen hun werkkatern. Vertel dat de oefeningen in het werkkatern gekend zouden moeten zijn. Spreek kort af hoe ze eventueel ondersteuning kunnen vragen. – Oefeningen 1-2 handelen over alfabetisch rangschikken.

Dit hebben ze net geoefend. – Voor de derde oefening moeten de leerlingen op zoek naar een synoniem. Wijs de leerlingen er op dat de zinnen te maken hebben met de teksten uit dit katern. – Bij de vierde oefening staan enkele woorden gegeven die een dubbele betekenis hebben. De leerlingen moeten ieder woord tweemaal invullen.

– Voor de vijfde oefening moeten de leerlingen een tegengestelde bedenken.

– Bij oefening 6 staan er enkele woordwebben. Bij de eerste staan de woorden in de woordspin al ingevuld, enkel de overkoepelende term ontbreekt. Om de volgende woordspinnen aan te vullen gebruiken ze informatie uit hun werkkatern. Indien nodig, doe je één of meerdere van deze woordwebben klassikaal.

– Tot slot is er nog een oefening over de school- en instructietaal uit deze Kijker opgenomen. De leerlingen zoeken een synoniem voor de uitdrukking die vet gedrukt staat.

2.2 Individueel werk

individueel werk werkkatern p. 29-30

Slot

leergesprek

Tips voor de leerkracht

De leerlingen gaan zelfstandig aan het werk. Ze corrigeren aan de hand van correctiesleutels. Maak afspraken omtrent de organisatie van het verbeteren (individueel/in duo’s/in groep).

Evaluatie

Bespreek tot slot hoe de leerlingen hebben gewerkt en waar ze nog problemen zijn tegengekomen. Houd hiermee rekening wanneer de herhalingsles wordt aangeboden.

Leerlingen die het nog moeilijk hebben, kunnen eventueel per twee samenwerken. Wanneer nodig kunnen de synoniemen en de tegengestelden op kaartjes worden aangeboden. De leerlingen kunnen dan bekijken welk woord ze waar zouden aanvullen.

6 KIJKER 7
3
Les 12 37 Kijker 7 – Informatie – Les 12

Lesoverzicht

Lesdoelen

1 De kinderen kunnen de betekenis van een gelezen woord vinden indien in de vorige of volgende zinnen aanwijzingen worden gegeven.

2 De kinderen kunnen de betekenis van een gelezen woord vinden door op een strategische manier te werk te gaan.

3 De kinderen kunnen de hoofdgedachte in verschillende alinea’s van de teksten identificeren.

4 De kinderen kunnen zich een beeld vormen van wat is beschreven.

Lesmateriaal – kopieerblad 7: toets begrijpend lezen

Timing 25 minuten

Lesverloop

individueel werk kopieerblad 7

Deel de toets uit. De leerlingen lezen de tekst een eerste keer in stilte. Wijs hen erop dat er, naast de opdrachten in de tekst, lege hokjes tussen de tekst staan waarin ze de hoofdgedachte van iedere alinea moeten noteren.

Puntenverdeling

De leerlingen krijgen één punt bij een juist antwoord. Uitgezonderd bij de volgende vragen.

vraag 1 Per hoofgedachte krijgen de leerlingen een punt.

vraag 5 Per voorbeeld krijgen de leerlingen een punt.

6 KIJKER 7
Les 13A Toets 38 Kijker 7 – Informatie – Les 13A Toets

Lesoverzicht

Lesdoelen

1 De kinderen kunnen gericht luisteren naar het beeldfragment.

2 De kinderen kunnen een antwoord geven op vragen die vooraf zijn gegeven.

Lesmateriaal – kopieerblad 8: toets luisteren – video 3: Geschiedenis uit scheepswrakken

Timing 25 minuten

Lesverloop

individueel werk kopieerblad 8 video 3

Vertel de leerlingen dat ze een laatste beeldfragment te zien zullen krijgen over tijdcapsules, over scheepswrakken die worden teruggevonden. Door het zinken van deze schepen wordt de tijd stil gezet en wordt ieder wrak een tijdcapsule.

Deel het kopieerblad met de vragen en de opdrachten uit. De leerlingen lezen de vragen een eerste keer. Toon het fragment een eerste maal. Eventueel maken de leerlingen aantekeningen op een kladblaadje.

Toon dan het beeldfragment een tweede keer. Nadien lossen de leerlingen individueel de vragen en opdrachten op.

Puntenverdeling

De leerlingen krijgen één punt bij een juist antwoord. Uitgezonderd bij de volgende vragen.

vraag 5

Per juist voorwerp krijgen de leerlingen een half punt.

6 KIJKER 7
Les 13B Toets 39 Kijker 7 – Informatie – Les 13B Toets

Remediëring

Lesmateriaal – kopieerblad 9: remediëring begrijpend lezen – kopieerblad 10: remediëring taalwijs

Timing 50 minuten kopieerblad 9 kopieerblad 10

Begrijpend lezen

De oefeningen begrijpend lezen gebeuren best onder begeleiding. Laat de leerlingen per twee of onder jouw begeleiding de tekst lezen en de vragen oplossen.

Taalwijs

Laat de leerlingen per twee werken. Laat hen ook per twee corrigeren met behulp van de correctiesleutel.

De leerlingen die extra ondersteuning nodig hebben, begeleid je aan de instructietafel.

Verrijking

Begrijpend lezen

Sterke leerlingen maken de oefeningen zelfstandig. Eventueel overloop je eerst de vragen. Stimuleer hen om moeilijke woorden aan te duiden en op te zoeken. Laat hen individueel, per twee of in groep corrigeren met de correctiesleutel.

Taalwijs

Lesmateriaal – kopieerblad 11: verrijking begrijpend lezen – kopieerblad 12: verrijking taalwijs Timing 50 minuten kopieerblad 11 kopieerblad 12

Sterke leerlingen maken de oefeningen zelfstandig. Ze verbeteren zelf met de correctiesleutel. De leerlingen met veel fouten, vragen hulp aan de andere leerlingen.

Duid eventueel enkele leerlingen aan die als mini-juf of -meester leerlingen met vragen kunnen ondersteunen.

Overzicht taalwijs

leerinhoud remediëring (Kopieermap) verrijking (Kopieermap) les in deze Kijker oefeningen Kweetet soorten zinnen oefening 3 oefening 3 les 3 oefening 1 tweeledigheid zin oefening 4 oefening 4 les 9 oefening 2 piramide zijde 2 oefening 4 oefening 4 piramide zijde 4 oefening 4 oefening 4 het alfabet oefening 5 oefening 5 les 12 oefening 3 synoniemen oefening 1 oefening 1 tegenstellingen oefening 2 oefening 2

6 KIJKER 7
Les
40 Kijker 7 – Informatie – Les 14 Herhaling
14 Herhaling

Lesoverzicht

Lesdoelen

1 De kinderen kunnen een zelfgeschreven informatieve tekst vlot, verstaanbaar en met goede articulatie voorlezen.

2 De kinderen kunnen op hun niveau spreken in de standaardtaal (Standaardnederlands).

3 De kinderen kunnen de spreektaak van een vriend beoordelen en de beoordeling verwoorden.

Strategiedoelen

4 De kinderen controleren bij de luisteraar of de informatie goed werd doorgegeven.

5 De kinderen tonen bij het reflecteren interesse in en respect voor het taalgebruik en de persoon.

6 De kinderen beoordelen hun eigen spreektaak aan de hand van een beoordelingsschema.

Lesmateriaal – kopieerblad 13: evaluatieformulier – informatieve tekst voor tijdcapsule – brief aan zichzelf – een klassikale tijdcapsule / een tijdcapsule voor iedere leerling (zie inleiding) – kleine briefjes (bv. post-its)

Timing 100 minuten

6 KIJKER 7
41 Kijker 7 – Informatie – Les 15 Toonmoment
Les 15 Toonmoment

Lesverloop

1Instap

klasgesprek

Opbouw toonmoment

Bespreek met de leerlingen de wijze waarop dit toonmoment zal verlopen. Mogelijk verloop:

1. De leerlingen stellen in kleine groepjes hun informatieve tekst voor.

2. De groepsleden geven commentaar op de tekst, aan de hand van de Kijkwijzer. De leerlingen vullen het evaluatieformulier van een groepsgenoot aan.

3. De inhoud van de tijdcapsule (de brief, de informatieve tekst, het filmpje (uit les 10) en de voorwerpen) worden tentoongesteld.

4. De tijdcapsule(s) wordt/worden afgesloten en opgeborgen.

2 Kern

groepswerk kopieerblad 13

groepswerk brief informatieve tekst kopieerblad 13 klasgesprek kleine briefjes tijdcapsule(s)

2.1 Voorstelling van de informatieve teksten

De leerlingen worden opgedeeld in groepjes van 3 of 4 leerlingen. Deel het kopieerblad met de criteria uit, om hun groepsleden mee te beoordelen. Bespreek met de klasgroep de wijze waarop ze in groepjes zullen werken. Overloop de criteria.

2.2 Groepswerk

Om de beurt lezen de leerlingen hun brief aan henzelf en/of hun informatieve tekst voor. Ze vertellen welke voorwerpen ze nog in de tijdcapsule zouden steken en waarom. Daarna wordt besproken wat de groepsleden van deze tekst(en) vonden. De groepsleden kunnen eventueel bijkomende vragen stellen. Nadien vult iedere leerling het evaluatieformulier van een groepsgenoot aan.

2.3 Tentoonstelling

Iedere leerling legt op de bank alle (afbeeldingen van) voorwerpen die straks zullen worden opgeborgen in zijn of haar tijdcapsule. Vertel de leerlingen welke stap nu volgt: – Alle leerlingen lopen zo meteen door de klas en bekijken de voorwerpen op de banken. – De leerlingen hebben briefjes waarop ze een vraag mogen noteren, bijvoorbeeld: waarom stop je een tekening van een trompet in je tijdcapsule? Hoe heet jouw huisdier dat op de foto staat? … – Nadien wordt een korte en bondige toelichting gegeven bij de verschillende vragen. De leerlingen lopen door de klas en noteren vragen. Nadien worden de vragen behandeld.

2.4 Afsluiten van de tijdcapsules

De leerlingen gaan terug naar de eigen bank. Vul de klassikale tijdcapsule met de brieven, de informatieve teksten en de filmpjes van de leerlingen. Maak hier een plechtig moment van.

Wanneer je hiervoor kiest (zie inleiding) kunnen leerlingen nu hun individuele tijdcapsules vullen met hun brief, de informatieve tekst, de bestandsdrager met het filmpje en de zelfgekozen voorwerpen. Daarna worden de capsules afgesloten. Maak ook van dit verzegelen een speciaal moment. Communiceer met de leerlingen wat er met deze tijdcapsules zal gebeuren.

3 Slot

leergesprek

Tips voor de leerkracht

Reflectie

Reflecteer tot slot op de commentaren die de leerlingen aan elkaar gaven en die ze zelf noteerden. Ze verwoorden wat goed ging en wat een werkpunt is waarop ze volgende keer moeten letten.

Zorg dat de communicatie over de tijdcapsules duidelijk is. Eerder in deze Kijker werden al enkele suggesties gegeven. Bekijk op schoolniveau welke ideeën haalbaar zijn.

6 KIJKER 7
42 Kijker 7 – Informatie – Les 15 Toonmoment
Les 15 Toonmoment

Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.