4 | Transport in en uit cellen
Aan de kusten van Europa komt kortarige zeekraal of Salicornia europaea L. vrij vaak voor. Het plantje wordt tot 40 cm hoog en bloeit van augustus tot oktober. Typisch voor zeekraal is zijn voorkeur voor zoute tot zeer zoute bodems. Een beperkte groep planten, halofyten genaamd, kunnen groeien op dergelijke zilte plaatsen. Niethalofyten zullen op dit soort bodems niet groeien omdat ze geen water kunnen opnemen of omdat ze kapotgaan aan de hoge concentraties natrium- en chloride-ionen. Zeekraal kan wel overleven door grote hoeveelheden natrium- en chloride-ionen op te slaan in de vacuoles van de cellen. In het cytoplasma komt ook een grote hoeveelheid molecules voor, zoals bv. glycinebetaĂŻne. Grote aantallen opgeloste stoffen maken het de plant mogelijk om toch water uit de sterk zoute bodem te halen. Verzilting van landbouwgronden is een steeds groter wordend probleem. Vooral slecht geĂŻrrigeerde gronden worden snel te zout voor de courante gewassen. Zeekraal en andere halofyten worden bestudeerd om op dit type gronden te telen, want zeekraal is eetbaar. Het wordt op beperkte schaal aan de kust verzameld.