Labo Spelling 2 - Handleiding_Thema_1_inkijk

Page 1


Handleiding

INKIJKEXEMPLAARDIEKEURE

Auteur Nic Pappijn

Illustraties gegenereerd met AI

Verantwoordelijke uitgever die Keure

Kleine Pathoekeweg 3 8000 Brugge

(c) Copyright die Keure, Brugge

RPR

0405 108 325

Niets uit deze uitgave mag verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt worden door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke wijze ook zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.

No part of this book may be reproduced in any form by print, microfilm or any other means without written permission from the publisher.

Les1 Klanken, letters, woorden

Lesdoelen

1 De leerlingen kunnen de juiste klank-letterkoppeling maken.

2 De leerlingen kunnen met losse letters woorden maken.

3 De leerlingen kennen de hoorstrategie en kunnen die toepassen op eenvoudige MKM-woorden.

Lesmaterialen

- concordantie

- Kabas en/of werkboek Thema 1 p. 1-2

- instructievideo: klanken, letters, woorden

- beeldwoordenboek

- bijlage 1: letters en hun steunwoorden van mol en beer

- kopieerblad 1: scoring letterdictee

- poster 1: spellingstrategieën

- poster 2: een woord schrijven

- afbeelding: hoorpictogram

- bordschema 1

- bordschema 2

- groene balpen

Leerlijn

Wat ging vooraf? Wat is de voorkennis?

25’

INKIJKEXEMPLAARDIEKEURE

Eind eerste leerjaar is de klank-letterkoppeling verondersteld geautomatiseerd. Dit betekent dat leerlingen vlot alle letters kunnen lezen en ze ook vlot kunnen schrijven. Qua woordvorming gaan we ervan uit dat leerlingen vlot woorden van de types MK (Medeklinker-Klinker), KM (Klinker-Medeklinker) en MKM (Medeklinker-Klinker-Medeklinker) schrijven. Een dubbele medeklinker in een werkwoordsvorm (stam + t) kan ook al eens. Bijna alle woorden in het eerste leerjaar zijn klankzuiver en vallen daarom onder de hoorstrategie. Leerlingen hebben geleerd te schrijven wat ze horen. Ze zijn geoefend om eerst goed te luisteren naar het woord, het in ‘stukjes’ te zeggen en dan te schrijven. Dit is een essentiële basisvaardigheid waarop we nu verder bouwen. Daarnaast zijn vorig jaar de eerste onthoudwoorden (ei-ij en au-ou) aangeleerd en is de onthoudstrategie hen dus ook al bekend.

Wat volgt?

In de volgende les herhalen we de opdeling in klinkers en medeklinkers. Op dat inzicht bouwen we dan in de lessen daarna verder door uit te breiden naar woorden met een dubbele kop en/of staart (MMKM en MKMM). Zo blijven we in deze eerste week voorlopig binnen de hoorstrategie werken.

Voor de les

Labo Spelling is voor de leerlingen een nieuwe methode met nieuwe leermiddelen. Bepaal zelf wanneer en op welk tempo je de materialen op papier en digitaal wilt voorstellen in deze eerste schoolweek. De eerste lessen zullen daarom wellicht wat uitlopen. Dat is niet erg. In de vijfde week van een thema zijn twee lessen buffertijd ingerekend. Belangrijk voor wie de eerste maal met Labo Spelling werkt: in de lessen van de eerste drie weken van een thema is het niet mogelijk voor alle leerlingen om al het oefenmateriaal in het werkboek te verwerken. Meer nog, het is niet de bedoeling. Op het einde van iedere week en in de laatste twee weken van elk thema krijgen ze ruim de tijd om hiermee verder te oefenen. De niet-gemaakte oefeningen zet je dan in als herhaling.

LESVERLOOP

1 Voorkennis activeren en lesdoel

Heet de leerlingen welkom in de eerste Labo spellingles van dit nieuwe schooljaar.

Kijk wat ik hier heb, een nieuw werkboek rond spelling. We gaan dit jaar in Labo net als in het eerste leerjaar veel lezen, maar ook opnieuw juist leren schrijven. Dat doen we door heel veel te oefenen, door zelf heel veel te schrijven.

INKIJKEXEMPLAARDIEKEURE

Terwijl je de nieuwe werkboeken uitdeelt of de schermen op hun toestel laat openzetten, vertel en vraag je verder.

Hoe deden we dat vorig jaar, een woord correct schrijven? Wat moet je daarvoor goed kunnen? Wie kan vertellen hoe we dat vorig jaar deden? Wat is er zeer belangrijk als we een woord juist willen schrijven? (zeer goed luisteren)

Ja, je moet goed luisteren. En dan? Dan moet je de stukjes van een woord kennen. Hoe heten die stukjes? (klanken en letters)

Belangrijk in de aanpak van Labo Spelling is om zelf vaak hardop te denken (modelling). Hoe denk ik zelf wanneer ik dit moet doen? Verwoord hardop hoe je het zelf zou oplossen. Onze suggestie om dit te doen, staat in deze handleiding altijd cursief. Demonstreer hier met enkele MKM-woorden.

Toon ondertussen het pictogram van de hoorstrategie op poster 1 of met de afbeelding op het bord. Laat de leerlingen ook even hun hand achter hun oor houden. Verwoord hoe jij het doet.

Als we goed luisteren, kunnen we al heel wat woorden juist schrijven.

Verwijs naar het eerste blokje van poster 2

Ik hoor een woord. Ik verdeel het in klanken en ik denk aan de juiste letters. En wanneer we het woord schrijven, kleven we die letters terug aan elkaar. Om woorden juist te kunnen schrijven, moeten we dus onze letters goed kunnen schrijven.

Spellen is net het omgekeerde van lezen. Als we lezen, maken we van de letters klanken, en we horen een woord. Als we spellen, maken we van de klanken letters, en kunnen we het woord schrijven. Knap van ons toch!

Verwoord het lesdoel.

Vandaag herhalen we daarom onze letters en maken we er woorden mee door ze aan elkaar te kleven.

2 Kern

2.1 Letterdictee

De werkboeken zijn uitgedeeld, of de schermen geopend. Laat de leerlingen er even in bladeren of in scrollen en klikken.

Verklaar eerst even de informatie in de hoofding van het werkboek of de elementen op het scherm. Wijs aan waarover je vertelt.

Op papier:

Bij elke les zie je bovenaan dit kader. Daarin zien we in welke les we werken. We lezen ook wat het doel is van de les. Vandaag oefenen we dus onze letters en maken we woordjes.

In de hoek zie je ook een vreemd hokje, een QR-code. Wie herkent dit? Wie weet waarvoor we dit kunnen gebruiken? We plaatsen een kruisje in het scherm wanneer we de oefeningen van het werkboek op de computer maken.

Je ziet op pagina 3 ook het symbool van ons Memoboekje en een paginanummer. Daarover vertel ik meer in de tweede les.

Op scherm:

De lessen staan onder elkaar. De eerste les staat dus bovenaan. In het kader staat over welke les en welk doel het gaat. Vandaag oefenen we dus onze letters en maken we woordjes. Onder de titel zie je de knop naar ons Memoboekje, maar die gebruiken we straks in de tweede les. En dan zie je de knop van de eerste instructievideo. Als je die aanklikt, dan start de video. Daaronder staan dan de tegeltjes van de oefeningen.

Schat zelf in of je het gebruik van de QR-code nu al verklaart en demonstreert of dit in een latere les wilt doen.

Als je de QR-code scant of op de knop van de video klikt, dan krijg je de uitleg over het doel van de les.

Demonstreer op het bord eventueel kort hoe een instructievideo opstart met de instructievideo: klanken, letters, woorden. Open hier ook even het beeldwoordenboek.

Nu nog eerst even naar het kadertje onderaan op de eerste pagina. We vullen onze naam, onze klas en ons nummer aan. Zo, dan zijn we nu klaar voor het letterdictee van oefening 1.

Laat de leerlingen nu focussen op het letterdictee van oefening 1 in het werkboek.

Las een korte poos stilte in. Sta en wees zelf ook even stil, zoals een dirigent net voor het begin van een concert.

Zitten jullie klaar om goed te luisteren?

De leerlingen tonen hoe ze goed kunnen luisteren, hand achter het oor.

Ik zeg de klank van een letter. Kijk goed naar mijn mond. Dan pas mag je de letter schrijven. We schrijven per kolom, alle letters onder elkaar. We starten in het blok onder de vis. Herhaal tussendoor deze instructie regelmatig.

Dicteer de letters. Zorg dat alle leerlingen je goed zien. Geef ze drie tellen om de letter op te schrijven of in te tikken.

Gebruik bij de ploffers (p, b, k, t, d) de steunwoorden uit de woordenlijst van bijlage 1.

vis poes mus haan

v (vis) ee (beer) k (ik) f (duif) a (an) b (beer) s (jas) oo (boom)

INKIJKEXEMPLAARDIEKEURE

oe (poes) o (mol) ei (kei) e (pen) ij (ijs) m (mol) d (duif ) r (beer)

u (mus) j (jas) ou (touw) uu (muur) au (pauw) t (tom) w (weg) ui (duif)

h (haan) i (ik) l (mol) aa (haan) z (zon) p (pen) eu (deur) ie (vier)

Corrigeer achteraf. Gebruik eventueel de tabel van kopieerblad 1 om de fouten te turven.

- een juist geschreven/getikte letter: blanco hokje

- een niet-geschreven/getikte letter: X

- een foute letter: de fout geschreven/getikte letter

- een schrijfmotorisch fout gevormde letter: M

Dit is een signaaloefening die je een indicatie geeft over welke koppelingen bij welke leerlingen nog fout lopen. Het overzicht kun je bij verdere analyse en differentiatie gebruiken.

2.2 Begeleide inoefening: MKM-woorden vormen

Nu we onze letters hebben herhaald, kunnen we er woorden mee vormen. Hoe doen we dat nu weer? Ja juist, door de letters van de klanken aan elkaar te kleven.

Open bordschema 1.

Kijk, ik heb hier twee letters. Kijk naar het plaatje. Welke letter staat vooraan, denk je? Welk woordje kunnen we hiermee vormen? Wie het weet, kruist de armen.

INKIJKEXEMPLAARDIEKEURE

Laat de leerlingen even denken.

Ok, we kijken of je het juist hebt.

Laat een leerling op de knop drukken en zo het woord vormen.

Wie dacht ook aan het woordje ‘ma’? Goed zo!

Kleine lesafsluiting

Herhaal dit voor de drie andere woorden. Gebruik hier spontaan de begrippen klinker en medeklinker. ma – mus – haan – boot

Laat de leerlingen de woorden ter controle eventueel opschrijven onderaan pagina 2 in het oranje vak.

2.3 Zelfstandige verwerking: oefenen op MKM-woorden

Ga terug naar het werkboek, oefening 2. Verduidelijk vooraf nog even kort de structuur in het werkboek:

Op papier:

Op de oneven pagina maken we altijd de basisoefeningen. De eerste oefening maken we vaak samen, de tweede oefening maak je alleen. Op de even pagina staat dan een touw- en knoopoefening. Die kun je maken als je klaar bent met oefeningen 1 en 2.

De touwoefening lijkt op oefeningen 1 en 2, de knoopoefening is altijd een beetje moeilijker.

Op scherm:

Onder de eerste oefeningen zie je altijd een tegel met een touw en een knoop.

De touwoefening lijkt op de eerste oefening, de knoopoefening is altijd wat moeilijker.

Als je ook met Kadet werkt, leg je natuurlijk de link met dezelfde symbolen in rekenen.

Onderaan pagina 2 zie je nog een geel kader. Daar kunnen we de woorden die we fout schreven onmiddellijk opnieuw juist schrijven. Werk je digitaal, dan krijg je een tweede kans in de oefening zelf.

De leerlingen gaan aan het werk. Loop rond en corrigeer meteen, indien nodig. Wie klaar is met oefening 2, kan al verder werken met de touwoefening.

Wanneer alle leerlingen oefening 2 hebben afgewerkt op papier, corrigeer die dan klassikaal aan het bord. Zo leren de leerlingen voor de eerste keer hun groene balpen gebruiken. Groen gebruiken we om te corrigeren. Laat je nog een fout staan, dan corrigeer ik met rood. Dus als je het nu goed doet, dan staat er geen rood in je werkboek!

Als je werkt in het digitaal werkboek, is er vanzelfsprekend autocorrectie. Leerlingen kunnen altijd de oefening opnieuw maken.

2.4 Verlengde en verdiepende instructie: MKM-woorden vormen

Als er nog tijd is, laat je de leerlingen verder oefenen op hun niveau.

- Wie nog fouten had in oefening 2, werkt verder met touwoefening 3.

- Wie foutloos was in oefening 2, werkt verder met knoopoefening 4.

Leg de leerlingen uit dat er doorheen het thema nog heel wat momenten komen waarop ze de resterende touw- en knoopoefeningen kunnen afwerken. Eenmaal doorheen het eerste thema zullen ze die manier van werken doorhebben.

3 Lesafsluiting

We sluiten af met een korte, klassikale oefening met vier woorden in bordschema 2.

- Je toont de letters van het MKM-woord door elkaar.

- De leerlingen overleggen fluisterend in duo en staan recht als ze het woord weten.

- Je laat het woord vormen op het bord.

Wie had het woord juist? Goed zo!

Sluit de les af.

Wat leerden we vandaag? Klanken schrijven we met letters en met die letters vormen we woorden.

Pols even bij de leerlingen wie dit na deze les (nog niet zo) vlot kan.

Wijs de leerlingen op de titel van de les.

Daarin lezen we het doel van de les. Verduidelijk hier of in latere lessen: - de verwijzing naar het Memoboekje; - de QR-code naar de instructievideo.

Wijs de leerlingen op het pictogram. We kunnen schrijven wat we horen.

Ik vorm

INKIJKEXEMPLAARDIEKEURE

oefening1

Tips bij elk dictee: - sta vooraan in je klas; - spreek luid en duidelijk; - overdrijf zelfs lichtjes; - dicteer rustig; - zeg zeker bij de ploffers (p, t, k, b, d) ook het steunwoord (zoals de /be/ van beer).

Gebruik eventueel bijlage 1 met de steunwoorden van mol en beer.

Benoem het hok met de illustratie. We schrijven de letters onder elkaar.

Het is om het even welke ei/ij of au/ou de leerlingen het eerst schrijven. Bij de tweede klank spreek je van de ‘andere’ /ei/- of /au/klank.

Dit is een signaaloefening.

oefening2

Verduidelijk eventueel nog even dat we klanken met één of meer letters schrijven. Als er meer zijn, schrijven we die samen en aan elkaar.

Tip de leerlingen dat de eerste letter vet staat.

Gebruik hier al eens spontaan de begrippen klinker en medeklinker.

Zet eerst de letters juist. Schrijf dan het woord op. De eerste letter staat vet. oo t b = + + = de aa k h = + + = de

Vorm het juiste woord. Schrijf het op. De eerste letter staat vet.

oefening3

Volledig gelijkaardig met oefening 2.

oefening4

Tip de leerlingen dat de eerste letter vet staat.

e p n = + + = de

aa s k = + + = de oe d k = + + = het

s r = de eu v f = ij g t = de ei w t = het ou r oe = de b f ui = de d ee b = het n eu d = de r oe b l m = de ie r = v r v = het uu n k oo p = de 3 4 2 Les1 b h p k d oo aa e aa oe t k n s k boot haak pen kaas doek reus touw been vier vijf boer deur vuur geit duif bloem knoop

Fout? Ik schrijf het woord juist.

Labo_Spelling_2_Werkboek_Thema_1_BW.indd 2 17/06/2025 12:54

Differentiatie en orthodidactische tips

Belangrijk!

In deze rubriek suggereren we meerdere opties en verschillende leermiddelen om te differentiëren. Het is uiteraard helemaal niet de bedoeling die allemaal in te zetten. Houd er rekening mee dat er naar het einde van de week (met de vaste herhalingslessen 4, 8 en 12) en naar het einde van het thema (met de vaste differentiatieles 15 en twee vrije lesmomenten) telkens ruimte is om die in te zetten. Labo Spelling staat voor een oefendidactiek. Daarom zorgt Labo ervoor dat je over veel en gevarieerd oefenmateriaal beschikt.

Laat je keuze daarbij afhangen van de volgende factoren:

- In welke mate zijn bepaalde doelen bij specifieke leerlingen al dan niet bereikt: heeft een leerling baat bij extra inoefening op een lager of hetzelfde niveau, of is uitdaging en verdieping aangewezen?

- Waarmee werk jij het liefst? Wat werkt het best in jouw klascontext?

- Over welke digitale tools beschik je? Kunnen alle leerlingen vlot overschakelen van papier naar digitaal? Weet dat wanneer je de leerlingen kunt laten oefenen op Kabas (digitaal werkboek en scheurblok, Kai en gamehoek), hun taken automatisch worden gecorrigeerd en zijzelf zo onmiddellijke feedback krijgen.

Lesmaterialen

- werkboek p. 2 touwoefening 3 en knoopoefening 4

- scheurblok spoor 1-2 p. 1-2

- scheurblok spoor 2-3 p. 1-2

- gamehoek: check het aanbod bij Thema 1

INKIJKEXEMPLAARDIEKEURE

1. De klank-letterkoppeling

De klank-letterkoppeling is eind eerste leerjaar geautomatiseerd. Leerlingen schrijven en lezen alle letters vlot. Het is belangrijk om na te gaan:

- of alle letters gekend zijn, en indien niet, welke fouten een leerling maakt;

- met welke letters meerdere leerlingen in je klas moeite hebben;

- welke leerlingen specifieke fouten maken: ze wisselen letters die visueel sterk op elkaar lijken (bv. de d en de b), ze wisselen letters die auditief dicht bij elkaar liggen (bv. b/p, eu/ui, ui/ij).

Check ook de uitspraak van de leerlingen. Een verstoorde uitspraak leidt immers tot fouten. Verder oefenen kan in scheurblok spoor 1-2 of in de gamehoek

2. Auditieve analyse

In oefeningen 2, 3 en 4 en bij alle hoorwoorden steunen de leerlingen op hun vermogen om een woord auditief te analyseren. Auditieve analyse is net als de klank-letterkoppeling een voorwaardelijke spellingvaardigheid begin tweede leerjaar.

Verder oefenen kan in scheurblok spoor 1-2 of in de gamehoek.

Leerlingen die binnen de reguliere oefentijd klaar zijn met oefening 2, schakelen door naar touwoefening 3 in het werkboek. Verder oefenen kan in scheurblok spoor 1-2 of 2-3 of in de gamehoek. 1 2

Leerlingen die klaar zijn met touwoefening 3, schakelen hoger met knoopoefening 4 in het werkboek Verder oefenen kan in scheurblok spoor 2-3 of in de gamehoek.

INKIJKEXEMPLAARDIEKEURE

Les2 Klanken, letters, woorden

Lesdoelen

1 De leerlingen kunnen klanken benoemen als klinker of medeklinker.

25’

2 De leerlingen kunnen klanken onderscheiden als klinker of medeklinker in woorden van het type MK, KM en MKM.

Lesmaterialen

- concordantie

- Kabas en/of werkboek Thema 1 p. 3-4

- Memoboekje p. 5-7

- instructievideo: klinkers en medeklinkers

- beeldwoordenboek

- blauw en rood kleurpotlood

INKIJKEXEMPLAARDIEKEURE

Leerlijn

Wat ging vooraf? Wat is de voorkennis?

In de eerste les herhaalden we de klank-letterkoppeling. De begrippen klinker en medeklinker gebruikte je terloops. Leerlingen kennen die vanuit het eerste leerjaar.

Wat volgt?

In de volgende lessen werken we met hoorwoorden van verschillende types. De woordopbouw schematiseren we met de letters K (klinker) en M (medeklinker). Verder in het tweede leerjaar zijn de termen klinker en medeklinker onder meer belangrijk in de afspraak over woorden met open en gesloten lettergreep.

Voor de les

Als je de leerlingen in het papieren werkboek laat werken, hebben ze in deze les een blauw en rood kleurpotlood nodig.

We gebruiken voor de eerste maal ook het Memoboekje. Zorg dat dit op voorhand is uitgedeeld en klaarligt op de bank van de leerling.

In Labo gebruiken we consequent rood en blauw om medeklinkers en klinkers aan te duiden. Doe dit zelf ook op het bord.

LESVERLOOP

1 Voorkennis activeren en lesdoel

Leg de link met de eerste les. Schrijf een steunwoord zoals pen, haan of boom op het bord. Verwijs naar de afspraak over hoe we woorden schrijven.

Wat denken en doen we als we een woord juist willen schrijven? We luisteren naar de klanken en denken aan de juiste letters.

INKIJKEXEMPLAARDIEKEURE

Ontleed samen met de leerlingen het woord in klanken en letters. Gebruik daarbij de begrippen woord, letter, klinker en medeklinker.

Ik hoor het woord /pen/. Ik hoor eerst de medeklinker /p/, ik schrijf p. Dan hoor ik de klinker /e/, ik schrijf e. Tot slot hoor ik opnieuw een medeklinker, de /n/, ik schrijf n.

Herschrijf ondertussen het woord als p e n, h aa n of b oo m Je merkt dat ik kleurtjes gebruik. Waarom doe ik dat?

Verwoord het lesdoel.

Juist, vandaag leren we letters indelen in klinkers en medeklinkers, en vormen we er woorden mee.

2 Kern

2.1 Instructie: klinkers en medeklinkers

Wat is het verschil tussen klinkers en medeklinkers? Wie weet dat nog uit het eerste leerjaar?

Laat de leerlingen aan de hand van enkele voorbeelden ervaren dat we klinkers veel makkelijker kunnen ‘roepen’ dan medeklinkers. Laat ze daarna opsommen.

Wie geeft me een letter? Denk aan de letters in een woord of in je eigen naam. Wat denk je, klinker of medeklinker?

Geef even kort bedenktijd. De leerlingen wijzen naar links (K) of naar rechts (M). Noteer de letters ondertussen in twee groepen in de passende kleur op het bord.

Let op: klinkers kunnen kort en lang klinken, en kunnen ook meerdere lettertekens hebben.

Vervolledig samen beide groepen en vul aan met de begrippen klinkers (K) en medeklinkers (M) in de juiste kleur.

klinkers (K) medeklinkers (M)

a e i o u

aa ee uu oo oe eu ui ie ei ij au ou

b d f g h j k l m n p r s t v w z

Rond af door samen de instructievideo: klinkers en medeklinkers te bekijken.

Zo, nu we de letters hebben opgedeeld in klinkers en medeklinkers, kunnen we ook nieuwe woorden vormen.

Schrijf de code MKM op het bord.

Welk woord zou hierbij passen? Wat is de eerste en de derde letter? (een medeklinker)

Wat is de tweede letter? (een klinker)

Laat de leerlingen kort even in duo een passend woord zoeken. De duo’s brengen enkele woorden aan. Noteer ze in de passende kleuren.

Doe kort hetzelfde met MK en KM of geef zelf enkele woorden die de leerlingen aan de juiste code moeten toewijzen (bv. zee, ma, nu, ook, af, in).

INKIJKEXEMPLAARDIEKEURE

2.2 Begeleide inoefening: klinkers en medeklinkers (MK-, KM- en MKM-woorden)

Open het werkboek op pagina 3 en presenteer kort oefening 1. Verklaar tegelijk de twee pictogrammen in de kantlijn.

In de eerste oefening zie je letters in het blauwe vak. Die schrijf je op het juiste bord: de klinkers links, de medeklinkers rechts. Wie twijfelt, kan nog eens naar het bord kijken. Daarna kleuren we de letters in de woorden in de juiste kleur: blauw (K) of rood (M).

Let op: een klinker heeft vaak meer dan één letterteken! En … klinkers kunnen we roepen!

Bij twijfel kunnen de leerlingen bij oefening 1 het bordschema nog even checken.

Kleine lesafsluiting

Loop rond en controleer of de leerlingen de letters juist opdelen. Dit mag geen probleem meer geven.

2.3 Zelfstandige verwerking: MK-, KM- en MKM-woorden

Leerlingen werken individueel verder met oefening 2. Wijs hen op het beeldwoordenboek dat ze kunnen gebruiken, ofwel achteraan in het werkboek, ofwel in de uitgebreide versie op Kabas via de QR-code bij deze les. Loop rond en corrigeer. Leerlingen kunnen ook zelfstandig corrigeren met de correctiesleutel.

2.4 Verlengde en verdiepende instructie

- Wie nog fouten had in oefening 2, werkt verder met touwoefening 3.

- Wie foutloos was in oefening 2, werkt verder met knoopoefening 4. Daar werken we al met andere woordtypes.

3 Lesafsluiting

Kennismaking met het Memoboekje

Verwijs naar het paginanummer rechtsboven op de oneven pagina’s in het werkboek of de specifieke tegel in het digitaal werkboek.

Bespreek samen het schema van de letters in het Memoboekje op pagina 6. Zoals je weet, vinden we in ons Memoboekje alles wat we moeten weten om juist te spellen. In dit schema staan alle klinkers en medeklinkers. Je ziet dat we ze vandaag nog niet allemaal hebben gebruikt. Die leren we later.

Overloop en bespreek kort de indeling en de titels. Over klinkers valt duidelijk meer te zeggen dan over medeklinkers.

De begrippen komen later nog veelvuldig aan bod. In deze les hoeven die niet verworven te zijn.

Sluit de les af.

Wat leerden we vandaag? Klanken heb je in twee groepen: klinkers en medeklinkers. Klinkers kun je makkelijk roepen. Met klinkers en medeklinkers vormen we woorden.

Pols bij de leerlingen of ze het onderscheid in klinker en medeklinker al voldoende beheersen.

INKIJKEXEMPLAARDIEKEURE

oefening1

Geef nog eens de tip: klinkers kun je harder roepen dan medeklinkers. Wie twijfelt, kan ook nog even checken op het bordschema.

Wijs de leerlingen op het pictogram. We kunnen schrijven wat we horen.

oefening2

Leerlingen die moeite hebben met de code, kun je in elke kolom een eerste woord laten schrijven: MK (nee), KM (ik), MKM (boot).

INKIJKEXEMPLAARDIEKEURE

oefening3

Hier hebben we ook een woord met dubbele kop (klas) en eentje met dubbele staart (fiets). Schat zelf in of je de leerlingen daar vooraf attent op moet maken.

Schrijf de letters op de juiste plaats. Schrijf het woord nog eens.

oefening4

We gebruiken niet alle letters in de rij! Tip: kijk bij elke letter of dit de eerste letter van het woord kan zijn.

Fout? Ik schrijf het woord juist.

Differentiatie en orthodidactische tips

Lesmaterialen

- werkboek p. 4 touwoefening 3 en knoopoefening 4

- Memoboekje p. 5-7

- scheurblok spoor 1-2 p. 3-4

- scheurblok spoor 2-3 p. 3-4

- gamehoek: check het aanbod bij Thema 1

INKIJKEXEMPLAARDIEKEURE

Leerlingen die twijfelen tussen klinker en medeklinker, kun je laten werken met het schema in het Memoboekje. Verder oefenen kan in scheurblok spoor 1-2 of in de gamehoek.

Leerlingen die klaar zijn moet oefening 2, schakelen door naar touwoefening 3 in het werkboek Verder oefenen kan in scheurblok spoor 1-2 of 2-3 of in de gamehoek.

Leerlingen die klaar zijn met touwoefening 3, schakelen hoger met knoopoefening 4 in het werkboek Verder oefenen kan in scheurblok spoor 2-3 of in de gamehoek. 1 2 3

Les3 Hoorwoorden tot MMKM

Lesdoelen

1 De leerlingen kunnen MMKM-woorden correct vormen, rubriceren en schrijven.

Lesmaterialen

- concordantie

- Kabas en/of werkboek Thema 1 p. 5-6

- Memoboekje p. 10

- instructievideo: MMKM-woorden

- beeldwoordenboek

- overschrijfkaartenboekje

- groene balpen

INKIJKEXEMPLAARDIEKEURE

Leerlijn

Wat ging vooraf? Wat is de voorkennis?

In de vorige les leerden we de klinkers en medeklinkers onderscheiden en gebruikten we de codes MK, KM en MKM.

Wat volgt?

In deze en de volgende lessen oefenen we de MMKM- en MKMM-hoorwoorden.

LESVERLOOP

1 Voorkennis activeren en lesdoel

Leg kort de link met de vorige les. Vraag de leerlingen naar een woord met twee klanken en noteer de letters op het bord in de codekleuren blauw en rood. Zoek vervolgens samen de passende code, MK of KM. Zet die erboven. Switch daarna naar het andere type. Breid tot slot uit naar een MKMwoord. Zoek ook hier samen één of meerdere voorbeelden. Herhaal terloops de hoorstrategie. Dit zijn woorden die we kunnen schrijven door goed te luisteren. Het zijn hoorwoorden.

INKIJKEXEMPLAARDIEKEURE

Verwoord het lesdoel.

Vandaag gaan we een stapje verder en schrijven we woorden met twee medeklinkers vooraan. Dat worden dus hoorwoorden met vier letters.

2 Kern

2.1 Uitbreiden naar MMKM-woorden

Noteer de MKM-woorden lus, lok en tam. Verklaar ze. Gebruik ze in een zin.

Wanneer we schrijven, baseren we onze spelling ook op woordkennis. Daarbij gaat het om de uitspraak, de kennis van het geschreven woord en de woordopbouw, maar ook om de betekenis van het woord. Net als bij lezen, helpt het als je weet wat een woord betekent. Daarom voorzien we bij elke les ook woorduitleg in het beeldwoordenboek

Bij deze woorden kunnen we een letter vooraan toevoegen om een nieuw woord te maken.

Welke letter voegen we toe bij lus, bij lok en bij tam? Laten we samen eens de medeklinkers overlopen en kijken met welke we er een nieuw woord mee kunnen vormen.

De leerlingen brengen medeklinkers aan. Controleer samen of je een nieuw woord kunt vormen. Kom tot:

l u s l o k t a m

b l u s b l o k s t a m

k l u s k l o k

p l u s s l o k

v l o k

Welke code hoort bij onze nieuwe woorden? Twee medeklinkers, een klinker en een medeklinker, dat geeft MMKM

Het tonen en benadrukken van de woordopbouw is een zeer belangrijk beginsel in de aanpak van Labo Spelling. Toon en bespreek hoe woorden in elkaar zitten. Synthetiseer de kop daarom onmiddellijk als een lettercluster. Spreek dus van bijvoorbeeld br- en bl-woorden, van vl- en zw-woorden. Het horen van die clusters is belangrijk. We spreken die dus in één keer uit als een lettercombinatie. Het schrijfmotorisch oefenen van deze clusters als een geheel is belangrijk.

Bespreek samen pagina 10 van het Memoboekje of bekijk de instructievideo: MMKM-woorden

Sta kort even stil bij de zw-, fl-, vl-, fr- en vr-woorden.

We noemen dit de kleefletters.

Bij een trage uitspraak sluipt er makkelijk een klank tussen die lijkt op een doffe e. Die mogen we uiteraard niet schrijven.

INKIJKEXEMPLAARDIEKEURE

Demonstreer dit met enkele woorden:

- We schrijven niet /zewaar/, maar wel /zwaar/. We kleven de letters aan elkaar en schrijven zw.

- We schrijven niet /velag/, maar wel /vlag/. We kleven de letters aan elkaar en schrijven vl.

- We schrijven niet /feles/, maar wel /fles/. We kleven de letters aan elkaar en schrijven fl.

2.2 Begeleide inoefening: MMKM-woorden vormen en schrijven

Maak samen oefening 1 in het werkboek, pagina 5. Verwijs naar de pictogrammen in de kantlijn. We werken nog altijd in de hoorstrategie. We kunnen schrijven wat we horen.

Werk kolom per kolom. In kolom 1 vormen we klassikaal het woord één voor één, noteren het en corrigeren onmiddellijk (groene balpen). Kolom 2 verwerken de leerlingen eerst zelfstandig en corrigeren we samen.

Kleine lesafsluiting

Gebruik kolom 3 als controle. Wie vormt de woorden correct en schrijft ze foutloos?

In de aanpak van Labo Spelling willen we het inslijpen van foute woordbeelden zo veel mogelijk vermijden. Bij de auditieve oefendictees gebruiken we daarom het overschrijfkaartenboekje (zie les 4). Bij andere lessen zoals deze kun je zwakkere spellers die twijfelen, de kans geven om de correctiesleutel van het werkboek in te kijken. Die leg je ter beschikking op ‘slimme’ plaatsen in de klas of toon je op het digibord. Grondregel in Labo Spelling is ‘beter fouten voorkomen dan ze te moeten herschrijven’. We spreken wel af dat we een kruisje plaatsen bij de woorden waarvoor we zijn geholpen.

2.3 Zelfstandige verwerking: MMKM-woorden met kleefletters rubriceren

Leid kort oefening 2 in. Leerlingen werken individueel verder. Wijs hen nog eens op het beeldwoordenboek dat ze kunnen gebruiken, ofwel achteraan in het werkboek, ofwel in uitgebreide versie op Kabas met de QR-code bij deze les. Loop rond en corrigeer. Leerlingen kunnen ook zelfstandig corrigeren met de correctiesleutel.

2.4 Verlengde en verdiepende instructie: MMKM-woorden vormen en schrijven

We oefenen verder met touwoefening 3 en knoopoefening 4. Zorg voor een onmiddellijke feedback. In het digitaal werkboek gebeurt dat automatisch. Werk je in het papieren werkboek, loop dan zelf rond en combineer dat met zelfcorrectie van de leerling met de correctiesleutel. We corrigeren met groen en gebruiken het oranje hokje onderaan.

Lesafsluiting

Overloop indien nodig nog even samen oefeningen 1 en 2. Laat de leerlingen zelfstandig corrigeren met hun groene balpen.

Sluit de les af.

Wat hebben we vandaag geoefend? We hebben woorden met twee medeklinkers vooraan geoefend. Bij wie lukt dit al goed? Wie vindt van zichzelf dat er nog meer oefening nodig is?

INKIJKEXEMPLAARDIEKEURE

oefening1

Correct leren schrijven is luisteren naar wat je hoort. Zeg de leerlingen dat ze in gedachten het woord traag moeten vormen en opzeggen. Wijs hen op het pictogram van de hoorstrategie.

Voeg samen. Schrijf het MMKM-woord.

p + las = de s + tam = de

oefening2

Dit zijn de letterclusters met kleefletters waarbij we de neiging hebben om bij de uitspraak een doffe e in te lassen.

b + leek = d + room = de

oefening3

De tekening illustreert telkens het eerste woord.

oefening4

Verduidelijk dit oefentype kort even voor de vlugge spellers. Ze moeten de letters in de juiste volgorde verbinden. Wijs hen op de eerste letter die vet staat.

INKIJKEXEMPLAARDIEKEURE

plas bloem

b + loem = de p + rik = de s + pook = het t + raan = de

k + lok = de p + ruim = de

b + roer = de k + leur = de

Schrijf elk woord op de juiste plaats. zwaan – fles – fruit – vlag – zwem – fluit – friet – vlieg – fris – zweet – flap – vloer zw + fl + fr + vl +

zwaanfles fruit vlag klok stam prik zwem fluit friet vlieg pruim bleek spook zweet flap fris vloer broer droom traan kleur

Fout? Ik schrijf het woord juist.

Ik schrijf MMKM-hoorwoorden. Les3 5 10 Les3

Labo_Spelling_2_Werkboek_Thema_1_BW.indd 5 17/06/2025 12:54

Vorm het MMKM-woord. Verbind. Schrijf het over. Vorm eerst het woord dat bij de tekening hoort.

gr in sp een st as st aap sl oom dr oel sn oep pl

stoel snoep spin slaap plus steen droom vlam kraan graag bruin tram

Fout? Ik schrijf het woord juist.

Labo_Spelling_2_Werkboek_Thema_1_BW.indd

Differentiatie en orthodidactische tips

Lesmaterialen

- werkboek p. 6 touwoefening 3 en knoopoefening 4

- Memoboekje p. 10

- scheurblok spoor 1-2 p. 5-6

- scheurblok spoor 2-3 p. 5-6

- woordenlijst 1: MK- tot MMKMM-woorden

- oefenblaad jes:

• hoorwoorden tot MMKM en MKMM

- zorgmap:

• hoorwoorden tot MMKM en MKMM

- gamehoek: check het aanbod bij Thema 1

INKIJKEXEMPLAARDIEKEURE

Sommige leerlingen kunnen het moeilijk hebben met zw-, vl-, fl-, vr- en fr-woorden. In een aanvangsfase kun je die woorden met hen drillen als onthoudwoorden. Vandaar dat we ze ook als aparte rubriek opnamen in het Memoboekje. Hardnekkigere problemen bij deze eenvoudige hoorwoorden wijzen op een te zwakke auditieve analyse. Een specifieke, aparte aanpak met de materialen uit de zorgmap is daarbij aangewezen. Verder oefenen kan in scheurblok spoor 1-2, met de oefenblaadjes of in de gamehoek. Woorden om extra te oefenen, vind je in woordenlijst 1

Leerlingen die klaar zijn met oefening 2, schakelen door naar touwoefening 3 in het werkboek. Verder oefenen kan in scheurblok spoor 1-2 of 2-3 of in de gamehoek

Leerlingen die klaar zijn met touwoefening 3, schakelen hoger met knoopoefening 4 in het werkboek. Verder oefenen kan in scheurblok spoor 2-3 of in de gamehoek 1 2 3

Les4 Herhaling week 1

Lesdoelen

1 De leerlingen kunnen auditief aangeboden hoorwoorden tot MMKM correct schrijven.

2 De leerlingen kunnen hoorwoorden tot MMKM rubriceren onder de passende code.

Lesmaterialen

- concordantie

- Kabas en/of werkboek Thema 1 p. 7-8

- instructievideo: klinkers en medeklinkers

- instructievideo: MMKM-woorden

- overschrijfkaart 1

- groene balpen

Leerlijn

Wat ging vooraf? Wat is de voorkennis?

25’

INKIJKEXEMPLAARDIEKEURE

In de eerste week van het schooljaar oefenden we de opbouw van woorden in klinkers en medeklinkers tot en met het type MMKM.

Wat volgt?

In de volgende les blijven we nog even verder oefenen op MMKM-hoorwoorden. Daarna oefenen we twee lessen op het type MKMM.

Voor de les

In deze les geven we het eerste oefendictee. Belangrijk: je laat de zwakkere spellers voor de eerste keer hun overschrijfkaartenboekje (overschrijfkaart 1) gebruiken. Zoals eerder al aangegeven laten we in Labo Spelling liever correct kopiëren dan eerst fout te schrijven om achteraf te moeten corrigeren. Dit deden we in onze voorgaande spellingmethodes ook al. Recent onderzoek (Spelling errors impede recognition of correctly spelled words, Rahmanian & Kuperman, 2019) bevestigt de negatieve impact van het ‘ontstaan van een concurrerende schrijfwijze’ waardoor zeker zwakke spellers gaan twijfelen. In hun hoofd worden immers twee woordbeelden opgeroepen bij het horen van een woord. Dit moeten we zoveel mogelijk vermijden. Vandaar de suggestie om zwakke spellers te laten kopiëren bij twijfel. Want omgekeerd geldt ook: door consequente en herhaalde blootstelling aan de juiste schrijfwijze van woorden slaan leerlingen zo snel mogelijk de juiste schrijfwijze op in hun geheugen en wordt de kans groter dat ze het zelf goed spellen. Let op: kopiëren als ondersteuning bij zwakkere spellers gebruiken we enkel in de oefenfase. In het toetsdictee op het einde van het thema verdwijnt die ondersteuning.

In de herhalingslessen met een controledictee is er geen instructiemoment en geen begeleide inoefening.

LESVERLOOP

1 Voorkennis activeren en lesdoel

Oriëntering op het dictee

Vertel de leerlingen dat we in Labo Spelling op het einde van de week telkens een klein oefendictee hebben. Verduidelijk het gebruik van het overschrijfkaartenboekje aan de hand van overschrijfkaart 1

Straks oefenen we de eerste keer met een dictee. Ik zeg de woorden hardop en jullie schrijven die juist op. We weten dat dit niet voor iedereen even gemakkelijk is. Daarom kun je een steuntje krijgen.

Toon het overschrijfkaartenboekje:

Dit is het overschrijfkaartenboekje. Wie vaak nog twijfelt over hoe je een woord schrijft, mag dit gebruiken. Dan draai je de overschrijfkaart om en schrijf je het woord over. Je zet dan wel een kruisje naast dat woord. Daarna draai je de kaart opnieuw om.

Demonstreer even: Ik zeg het woord /nee/. Oei, ik twijfel hoe ik dat schrijf. Ik draai mijn kaart om en kopieer het woord. Ik zet een kruisje naast mijn woord. Ik draai de overschrijfkaart terug om.

Ofwel bepalen de leerlingen zelf of zij een overschrijfkaart gebruiken, ofwel maak jij die keuze. Als ze de overschrijfkaarten gebruiken, kan dat op twee manieren: 1) De kaart ligt met het dictee altijd zichtbaar op hun werktafel. 2) Ze draaien die enkel om bij twijfel.

Verwoord het lesdoel.

Vandaag kijken we of we de woorden die we deze week hebben geoefend, zelf juist kunnen schrijven.

2

INKIJKEXEMPLAARDIEKEURE

Kern

2.1 Oefendictee

Oefening 1 in het werkboek ligt klaar op de bank of staat klaar op het scherm. Laat de leerlingen focussen op het oefendictee.

Ik zeg welk woord je bij welk symbooltje moet schrijven. Ik geef eerst het woord in een zin en herhaal het dan nog eenmaal. Hoe schrijven we een woord? Ik luister aandachtig. Ik herhaal het woord in mijn hoofd, luister naar mezelf en denk aan de letters.

Zo, iedereen klaar?

Las een korte stilte in. Sta en wees even stil. Dicteer:

Nee, dat wil ik niet. nee

Ik tel vier noten. vier

Ik kijk naar de klok. de klok

De boom heeft een dikke stam. de stam

Nu vullen we ook de zin aan. Ik zeg de zin eerst helemaal en dicteer dan nog een tweede keer met pauzes.

Dicteer tweemaal:

Ik zie een pruim op het gras.

Ik zie (pauze) een pruim (pauze) op het gras.

2.2 Correctie

Beslis zelf wie de oefening in het papieren werkboek zal corrigeren: de leerlingen zelf met hun groene balpen of jij. Wat je ook kiest, je corrigeert best zo vlug mogelijk. Op papier kan dit terwijl de leerlingen oefeningen 2, 3 of 4 afwerken. In de digitale versie wordt er vanzelfsprekend automatisch gecorrigeerd.

2.3 Zelfstandige verwerking: MK-, KM-, MKM-, MMK- en KMM-woorden rubriceren

INKIJKEXEMPLAARDIEKEURE

De leerlingen werken na het oefendictee verder in het werkboek met touwoefening 2. Indien niet door jou gecorrigeerd, doen ze dit zelf met de correctiesleutel.

2.4 Verlengde en verdiepende instructie: woorden tot MMKM vormen en schrijven

De leerlingen oefenen verder met touwoefening 3 of knoopoefening 4. Ofwel bepaal jij dit, ofwel kunnen ze die al zelf maken. Zorg voor onmiddellijke correctie.

3 Lesafsluiting

Sluit de les af. Vandaag hebben we getoetst of we korte hoorwoorden juist kunnen schrijven. In de volgende lessen oefenen we nog andere woorden. Wie vond van zichzelf dat dit goed ging? En wie niet?

oefening1

Bij dit oefendictee gebruiken zwakke spellers overschrijfkaart 1. Die ligt klaar of draaien ze om bij twijfel.

Tips bij het dictee: - sta vooraan in de klas; - spreek luid en duidelijk; - overdrijf lichtjes; - dicteer rustig.

Dit is een signaaloefening. Auditief aangeboden woorden correct kunnen schrijven toont aan of leerlingen deze woordtypes beheersen.

Wijs hen op het pictogram. We kunnen schrijven wat we horen.

oefening2

Herhaal nog eens: een klinker kan ook meerdere lettertekens hebben.

Luister goed. Schrijf het woord juist.

Schrijf de woorden op de juiste plaats.

oefening3

Ga even na of alle leerlingen het begrip ‘rijmen’ kennen.

Fout? Ik schrijf het woord juist.

INKIJKEXEMPLAARDIEKEURE

oefening4

Ook hier: een klinker heeft vaak meer dan één letterteken. Die mag je hier wel samen invullen in één hokje.

de zin aan met het juiste woord. Schrijf

Differentiatie en orthodidactische tips

Lesmaterialen

- werkboek p. 7-8 touwoefeningen 2-3 en knoopoefening 4

- scheurblok spoor 1-2 p. 1-6

- scheurblok spoor 2-3 p. 1-6

- woordenlijst 1: MK- tot MMKMM-woorden

- oefenblaad jes:

• hoorwoorden tot MMKM en MKMM

- zorgmap:

• hoorwoorden tot MMKM en MKMM

- gamehoek: check het aanbod bij Thema 1

- Kai:

• de juiste klank-letterkoppeling maken (auditief)

• klinkers (K ) en medeklinkers (M) auditief onderscheiden

• klinkers (K ) en medeklinkers (M) visueel onderscheiden

• woorden ordenen of bouwen met de codes K en M (visueel)

• hoorwoorden MK, KM, MKM, KMM, MMK vormen en schrijven (oefenen)

• hoorwoorden MK, KM, MMK, KMM en MKM schrijven (dictee)

• hoorwoorden MMKM vormen en schrijven (oefenen)

• hoorwoorden MMKM schrijven (dictee)

In deze herhalingsles toetsten we hoorwoorden tot en met het type MMKM. Dit mag geen groot probleem meer geven. Als dit wel zo is, moet er met deze leerlingen extra gewerkt worden met de materialen in de zorgmap. Verder inoefenen kan in het werkboek met touwoefening 2, in scheurblok spoor 1-2 tot les 3, met de oefenblaadjes of in de gamehoek. Woorden om extra te oefenen, vind je in woordenlijst 1. Houd er rekening mee dat we ook in les 5 nog verder oefenen op MMKM-hoorwoorden.

Verder oefenen kan in het werkboek, met touwoefeningen 2 en 3, in scheurblok spoor 1-2 of 2-3 of in de gamehoek.

Verder oefenen kan in het werkboek, met knoopoefening 4, in scheurblok spoor 2-3 of in de gamehoek

In de herhalingsles biedt Kai individuele oefensporen aan voor elk doel dat aan bod kwam in de voorbije lessen. Afhankelijk van de prestaties van de leerling kiest Kai het passende niveau van de oefening en het traject dat moet worden afgewerkt. Dit traject bevat minstens drie oefeningen. Als een leerling té zwak scoort, biedt Kai de passende instructievideo aan. Als een leerling goed scoort, krijgt hij een uitdagendere oefening. Dit spoor moet je op Kabas enkel openzetten, Kai doet de rest. De resultaten kun je altijd checken tot op het niveau van de oefeningen. De oefeningen van Kai zijn op Kabas altijd gekoppeld aan de herhalingslessen 4, 8 en 12 en aan de differentiatieles 15. De leerlingen kiezen op hun Kabasvenster voor ‘Oefenen met Kai’. Ook buiten deze lessen kunnen ze altijd verder oefenen met Kai. De oefensporen zijn altijd beschikbaar en kunnen meermaals worden gemaakt.

INKIJKEXEMPLAARDIEKEURE

Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.
Labo Spelling 2 - Handleiding_Thema_1_inkijk by die Keure - Issuu