1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
Thema 2
Goedemorgen Leerinhoud
Woordenschat (28 woorden) wie
doen
wat
waar
hoe(veel)
de juf het kind de mama de oma de jongen het meisje
pakken staan zitten zwaaien kijken naar
de banaan de koek de boterham de jas de drinkfles de appel het raam de schoen
in de doos in de boekentas in de klas in de brooddoos op de mat op de bank op de grond
open toe
doen
wat
waar
hoe(veel)
zingen luisteren naar
de naam de rug de knoop de rits de kous
binnen buiten
blij verdrietig licht donker aan uit
Woordenschat (15 woorden) wie
20
16
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
Zinnen De mama zwaait. Het kind pakt pakt. Het kind pakt de appel. De jas is toe. De drinkfles is in de boekentas. De oma zwaait naar het kind. Het raam is toe. De mama pakt de banaan. De mama kijkt naar de appel. Het raam is open open.
Zinnen Het meisje zingt zingt. De jas is uit. De kous is aan. Het kind is verdrietig verdrietig. De rits is open open. De juf is binnen. De mama is buiten. De juf kijkt naar de knoop. De jongen luistert naar het meisje. meisje
Oefen het maken van zinnen aan de hand van de afbeeldingen op Kabas en de woordkaarten.
21
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
Lessen
Verhaalplaat Bespreek de verhaalplaat uitvoerig samen met de kleuters. Ga op eenzelfde manier te werk als beschreven bij thema 1.
22
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
Richtzinnen
De kinderen zijn in de klas. Mama en oma kijken door het raam. Matti zwaait. De juf staat bij een jongen. Hij zit op de bank. Twee kindjes zitten op de mat. Mona haar boekentas is open. Haar jas is nog toe. De drinkfles zit in de boekentas. Mona doet haar koek in de doos. Het meisje pakt de appel. In de doos zit ook een banaan. Haar jas ligt op de grond. Haar schoen is uit. Op de mat ligt een brooddoos. In de brooddoos zit een boterham.
Buiten is het donker. Binnen is het licht aan. Matti heeft zijn boekentas op zijn rug. Zijn naam staat op de boekentas. De jas van het meisje is al uit. De jas heeft een rits. Ook haar schoen is uit, ze heeft kousen aan. Mona heeft haar jas nog aan. De jas heeft knopen. Mona is blij. De jongen is verdrietig. Het meisje zingt. De jongen luistert naar het meisje.
23
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
Inoefenen van de woordenschat Materiaal -
-
Verhaalplaat Woordkaarten Kopieerbladen Oefenaanbod op Kabas Concreet materiaal • Brooddoos • Doos • Boekentas • Appel • Banaan • Koek • Boterham • Drinkfles • … Schaar Lijm
Vooraf
Druk de kopieerbladen af op stevig papier en knip eventuele kaartjes uit. Verzamel concreet materiaal dat bij de woordenschat hoort.
Spelletjes
Deze spelletjes zijn een suggestie bij dit thema. Zie ‘overzicht van de belangrijkste oefentypes’ in de inleiding van deze handleiding voor meer spelletjes of voor een uitgebreidere speluitleg.
Met concreet materiaal en/of op papier -
-
-
Memory (memorykaarten/kopieerblad 1) Doe-opdracht (concreet materiaal/woordkaarten/kopieerblad 1) Verzamel een appel, banaan, koek, drinkfles en boterham. Leg een doos, brooddoos en boekentas klaar. Geef instructies: Leg de appel in de boekentas, leg de drinkfles op de stoel … Deze oefening kan ook uitgevoerd worden met de woordkaarten of de afbeeldingen op het kopieerblad. Deze opdracht leent zich ertoe om met de allerjongste kleuters te spelen. Gebruik dan enkel de woorden die in de woordenlijst in het blauw staan. Laat de kleuters ook eens de jas, de doos en de boekentas open en toe doen. Kleefopdracht (kopieerblad 1) Kleef op een groot blad papier de afbeeldingen van de doos, de brooddoos en de boekentas. Geef de kleuters de afbeeldingen van de appel, de banaan, de koek, de drinkfles en de boterham. Geef instructies: De appel zit in de boekentas, de koek zit in de brooddoos, de koek zit in de doos … De kleuters kleven de afbeeldingen op de juiste plaats bij de doos, de brooddoos en de boekentas. Waar is …? (verhaalplaat)
Digitaal -
Klikplaat – verhaalplaat Klikplaat – woordenschat Memory Sleepoefening – woordenschat De kleuters slepen de appel, de banaan, de koek … in de doos, de brooddoos of de boekentas. Ra, ra … Wat is dit?
24
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
Met concreet materiaal en/of op papier -
-
Memory (memorykaarten/kopieerblad 2) Doe-opdracht in het klaslokaal Geef instructies: Ga naar buiten, ga naar binnen, maak het donker, maak het licht, kijk blij, kijk verdrietig, doe een schoen uit, doe een schoen aan … Waar is …? (verhaalplaat) Leg de verhaalplaat op tafel. De kleuters duiden aan welke woorden ze kennen. Geef vervolgens instructies: Zoek binnen, buiten, een kind dat blij is, een kind dat verdrietig is … Tegenstellingen zoeken (kopieerblad 2/woordkaarten) Verzamel de afbeeldingen of woordkaarten ‘binnen’, ‘buiten’, ‘blij’, ‘verdrietig’, ‘licht’, ‘donker’, ‘aan’ en ‘uit’. Laat de kleuters de tegenstellingen bij elkaar leggen en benoemen. Je kunt ook de afbeeldingen ‘blij’, ‘licht,’ ‘binnen’ en ‘aan’ op een groot blad papier kleven. De kleuters zoeken de tegenstellingen en kleven deze op het blad.
Digitaal -
Klikplaat – verhaalplaat Klikplaat – woordenschat Memory Sleepoefening – woordenschat De kleuters slepen de tegenstellingen bij elkaar.
25