Krak wiskunde 6 - Tipsbundel terug naar de toekomst

Page 1

tipsbundel Terug naar de toekomst

Leerkracht

1 Deze bundel is bedoeld als een ‘Eerste Hulp Bij Oefeningen’bundel. Je kan die leerkrachtgestuurd en leerlinggestuurd inzetten.

Leerkrachtgestuurd: je gebruikt de tips zelf om de leerlingen op weg te helpen. Jij houdt de tipsbundel bij en beslist wie welke tip wanneer krijgt.

Leerlinggestuurd: de leerling beslist wanneer hij/zij in de tipsbundel gaat kijken. Je legt de bundel op een vaste plaats zodat de leerlingen zelfstandig kunnen doorwerken.

2 De leerling krijgt de afbeelding van het werkblad uit zijn boekje en kan naast de moeilijke oefening de tip(s) raadplegen.

3 Hij/zij gaat na het lezen van de tip verder aan de slag. Indien nodig volgt er nog een tweede of derde tip.

Leerling

1 Deze bundel is een hulp wanneer je vast zit bij een oefening.

2 Zoek de bladzijde uit het werkboek en kijk naar de oefening waar je vast zit.

3 Lees de eerste tip. Die helpt je een stapje verder.

4 Soms heb je nog meer tips en krijg je nog wat extra uitleg.

5 Wanneer je het overzicht achteraan in het werkboekje aanvult, geef je bij ‘ik kon het alleen’ het bolletje een andere kleur bij de bladzijdes waar je de tips gebruikt hebt.

2

De millenniumvergissing

Een periode van duizend jaar wordt een millennium genoemd. Het eerste millennium van onze jaartelling bestaat uit de eerste duizend jaar van onze jaartelling, dus beginnend met het jaar één en eindigend met het jaar duizend. Er wordt vaak gedacht dat ‘ronde’ jaartallen zoals duizend of tweeduizend het begin zijn van een nieuw millennium, maar niets is minder waar! Die vergissing wordt ook wel eens de millenniumvergissing genoemd.

1 Vul aan met de juiste data.

Het eerste millennium liep vanaf het jaar tot en met het jaar

Het tweede millennium was de periode van duizend jaar die begon op / / en eindigde op / /

Wij leven nu in het derde millennium, de periode van duizend jaar die begon op / / en zal eindigen op / /

2 Vul aan met de juiste data. Reken vanaf de start van het schrikkeljaar 2000, of anders gezegd vanaf 01/01/2000 om 00u00.

Op welk tijdstip van welke dag van welk jaar …

… was het precies 2000 seconden later dan de start van het jaar 2000? op / / om u min. sec.

… was het precies 2000 minuten later dan de start van het jaar 2000? op / / om u min. sec.

… was het precies 2000 uur later dan de start van het jaar 2000? op / / om u min. sec.

… was het precies 2000 dagen later dan de start van het jaar 2000? op / / om u min. sec.

3 Markeer wat past.

Het zal precies 2000 weken later zijn dan de start van het jaar 2000 in de periode januari

Een nieuw millennium start vanaf de eerste dag van het eerste jaar van dat millennium.

Let op: de jaren 2000 en 2004 waren schrikkeljaren!

Er zijn 60 seconden in een minuut. Deel eerst 2000 door 60 om te weten hoeveel minuten dit zijn. Bereken daarna het aantal overgebleven seconden. Vermenigvuldig het aantal minuten met 60. Trek dit getal af van 2000. Nu weet je hoeveel seconden er over zijn.

Er zijn 60 minuten in een uur. Deel 2000 door 60 om te weten hoeveel uur dit is. Verminder de uitkomst met 24, want een dag duurt 24 uur.

Noteer het aantal uur dat je overhoudt.

Om het aantal overgebleven minuten te kennen, vermenigvuldig je het totale aantal uur met 60. Trek dit getal af van 2000.

Een dag duurt 24 uur. Deel 2000 door 24 om te weten hoeveel dagen dit zijn.

Bereken nu de exacte datum. Noteer op een kladblad hoeveel dagen elke maand telt.

Om het aantal overgebleven uur te kennen, vermenigvuldig je het totale aantal dagen met 24. Trek dit getal af van 2000.

Er zijn 365 dagen in een jaar. Deel 2000 door 365 om te weten hoeveel jaren dit zijn.

Om het aantal overgebleven dagen te kennen, vermenigvuldig je het totale aantal jaren met 365. Tel er een dag bij per schrikkeljaar. Trek dit getal af van 2000.

Let op: de laatste dag van de 2000 dagen moet volledig voorbij zijn.

Er zijn 52 weken in een jaar. Deel 2000 door 52 om te weten hoeveel jaren dit zijn.

Om het aantal overgebleven weken te kennen, vermenigvuldig je het aantal jaren met 52. Trek dit getal af van 2000.

Een maand telt steeds vier volle weken.

3
- maart april - juni juli
september oktober
december 2 0 3 7 2 0 3 8 2 0 3 9 2 0 4 0 2 0 4 1 2 0 4 2 2 0 4 3 2 0 4 4 Krak!_Werkboek_6_Terug naar de toekomst.indd 3 2/06/2022 10:12
-
-
3

Geld van nu en van vroeger, van bij ons en van elders

In België kennen wij net als in heel wat andere Europese landen de euro als wettig betaalmiddel. Tot 1 januari 2002 betaalden wij in ons land met de Belgische frank. Voor veel mensen was het vanaf 2002 flink wennen aan de komst ervan.

1 Oude bankbiljetten van de Belgische frank kunnen nog steeds bij de Nationale Bank worden omgewisseld in euro. Noteer naast elk bankbiljet hoeveel euro je er nog voor krijgt bij omwisseling (rond af tot op een cent).

1 euro = 40,3399 Belgische frank

Deel de waarde van de frankbiljetten door 40,3399 om te weten hoeveel euro ze waard zijn.

Rond af tot twee cijfers na de komma om tot op een cent af te ronden.

2 Van de meeste mobiele apparaten was nog geen sprake bij de invoering van de euro. Maar stel je even voor wat die apparaten toen gekost zouden hebben? Noteer de prijs in Belgische frank (rond af tot op een halve frank nauwkeurig).

€ 1499,00 = BEF

€ 859,00 = BEF

€ 389,00 = BEF

€ 1069,00 = BEF

€ 429,00 = BEF

€ 1749,00 = BEF

Vermenigvuldig de waarde van de producten met 40,3399 om te weten hoeveel Belgische frank ze waard zijn.

Rond af tot een natuurlijk getal of tot op 0,5 om tot op een halve frank (= 0,5 BEF) af te ronden.

3 In de Verenigde Staten van Amerika heb je Amerikaanse dollar nodig, in Japan Japanse yen en in het Verenigd Koninkrijk Britse ponden. Deze vreemde valuta kun je kopen bij de bank. Elke munt heeft een eigen specifieke waarde in vergelijking met de euro. Dat noemt men de wisselkoers. Die wisselkoers schommelt dagelijks. Zoek de meest recente wisselkoers online op (bv. op wisselkoers.nl) en noteer die (rond af tot op 0,0001).

Zoek via een computer, laptop, tablet of smartphone met de zoekterm ‘wisselkoers’ op het internet. Pas de gegevens (landen en valuta) aan om de correcte wisselkoers af te lezen.

4 Soms zijn producten in het buitenland goedkoper. Om dat te weten, moet je prijzen vergelijken. Noteer eerst per aankoop de prijs in euro en baseer je hiervoor op de prijzen die je vindt in oefening 2. Kleur daarna telkens de duurste prijs rood en de voordeligste prijs groen

Kijk terug naar oefening 2 en reken uit hoeveel de twee producten samen kosten.

Zet de vreemde valuta om naar euro aan de hand van de wisselkoersen die erboven staan en noteer het bedrag boven het juiste kader.

Om te weten hoeveel euro 1928 dollar is, vermenigvuldig je dat bedrag met 0,8776.

5 De papa van Vic heeft na vroegere zakenreizen nog enkele bankbiljetten liggen: 20 Amerikaanse dollar, 50 Britse pond en 1000 Japanse yen. Vic mag mee naar de bank om die biljetten te wisselen voor euro’s. Die mag hij dan houden voor in zijn spaarpot. Hoeveel zal Vic ontvangen? Markeer wat past.

Zet de vreemde valuta om naar euro aan de hand van de wisselkoers uit oefening 3 of 4.

Om te weten hoeveel euro 20 Amerikaanse dollar waard is, vermenigvuldig je dat bedrag met 0,8776.

Tel de drie bedragen in euro bij elkaar op om het juiste antwoord te vinden.

4
€ € € € € €
Krak!_Werkboek_6_Terug naar de toekomst.indd 4 2/06/2022 10:12 5
datum . . / . . / 20 . . Voor 1 euro krijg je nu … 1 dollar 1 pond 1 yen . , . . . . euro 0,8776 euro 1,1379 euro 0,0080 euro 1928,00 dollar 2099,00 dollar 1365,00 dollar minder dan € 25 tussen € 100 en € 125 tussen € 25 en € 50 tussen € 150 en € 175 tussen € 50 en € 75 tussen € 125 en € 150 208 800 yen 259 000 yen 150 000 yen 1548,00 pond 1679,00 pond 995,00 pond . , . . . . dollar . , . . . . pond 1 pond . , . . . . euro . . . , . . . yen 1 yen . , . . . . euro Voor ... krijg je nu ... euro. . . . . , . . euro . . . . , . . euro . . . . , . . euro Krak!_Werkboek_6_Terug naar de toekomst.indd 5 2/06/2022 10:12
4

Kijk in de kolom van . Vind je in deze kolom ?

Kijk in de kolom van ‘op 1 van ' en in de rij van het . Vind je in deze kolom en rij ?

Kijk in de kolom van ‘ wel op’. Vind je in deze kolom terug in de rij van , en/of ?

Kijk in de kolom van ‘ wel op’. Vind je in deze kolom ➌ terug in de rij van ?

Kijk in de kolom van ‘> 2 van ’ en in de rij van . Vind je in deze kolom en rij ?

Kijk in de kolom van ‘op 1 van ' en in de rij van . In deze kolom en rij mogen zich zowel als niet bevinden.

1 We leren eerst de tabel gebruiken. Is de zin juist of fout?

Kleur het ✔ of ✘ in.

Bij één van de gebouwen of kunstwerken vind je ➍

✔ ✘

➊ bevindt zich net naast water. ✔ ✘

➋ vind je op bos-, natuur- of landbouwgebied. ✔ ✘

➌ ligt in een beschermd gebied.

✔ ✘

Van ➎ weet je dat het op meer dan twee vakken van een kunstwerk ligt. ✔ ✘

Zowel ➌ als ➍ liggen op meer dan één vak afstand van beschermd gebied. ✔ ✘

2 Waar bevinden we ons? Gebruik de tabel en zoek op de plattegrond. Noteer de coördinaten.

➊ bevindt zich in vak ➋ bevindt zich in vak

➌ bevindt zich in vak ➍ bevindt zich in vak

➎ bevindt zich in vak

3 Vul aan. Kleur de passende cijfers. Gebruik de tabel en de antwoorden op vraag 2.

Cijfer(s) ➀ ➁ ➂ ➃ ➄ vind je in natuurgebied.

➀ ➁ ➂ ➃ ➄ vind je op maximaal één vak afstand van een gebouw.

➀ ➁ ➂ ➃ ➄ ligt/liggen op minstens twee vakken van landbouwgebied.

Op drie vakken van het kunstwerk in E 7 en op vijf vakken van het kunstwerk in E 1 ligt ➀

4 Bekijk de plattegrond, tel het aantal mogelijkheden en noteer.

Er zijn vakken die op één vak van beschermd gebied liggen en geen gebouw bevatten.

Als je alle vakken telt die precies twee vakken van een kunstwerk liggen en geen landbouwgrond zijn, dan tel je er

Op de plattegrond zijn er woon- of industriegebieden grenzend aan natuur- of bosgebied.

Je kunt plaatsen vinden waar je een levensboom kunt planten op beschermd gebied dat minstens twee vakken verder ligt dan het dichtstbijzijnde kunstwerk.

Zet voor elke vraag een ander teken in de vakjes die je al geteld hebt als hulpmiddel.

Tel alle vakken die naast een liggen en waar geen op staat.

De gele vakken moet je sowieso niet tellen.

Denk eerst logisch na: op welk(e) gebied(en) kun je sowieso al geen boom planten? Je moet enkel de gebieden tellen die zijn.

Coördinaten bestaan uit een letter en een cijfer (bv A1).

Zet voor elke gezochte locatie cijfers op de plattegrond die de mogelijkheden aanduiden. Schrap wat niet kan tot je één locatie overhoudt.

Aan de hand van de kolommen ‘ wel op’ en ‘niet op’ weet je dat zich op bevindt waar geen op staat. Er blijven dus maar twee opties over.

Aan de hand van de andere kolommen, weet je op welk van de twee mogelijke vakjes zich bevindt.

Aan de hand van de kolom ‘niet op’ weet je dat zich enkel op of kan bevinden.

Aan de hand van de kolom ‘op 1 van ’ weet je dat zich op een vak bevindt naast een

Aan de hand van de laatste twee kolommen kun je twee van de drie opties uitsluiten.

Aan de hand van de kolom ‘ wel op’ weet je dat zich sowieso op een bevindt.

Aan de hand van de kolom ‘op 1 van ’ weet je dat zich in een vak naast een bevindt.

Aan de hand van de voorlaatste kolom kun je twee van de drie opties uitsluiten.

Aan de hand van de eerste kolom weet je dat zich op een bevindt met een of op.

Aan de hand van de kolom ‘op 1 van ’ weet je dat zich op één vak bevindt van een en

Aan de hand van de laatste kolom kun je één van de twee opties uitsluiten.

Aan de hand van de tweede kolom weet je dat zich op een bevindt.

Aan de hand van de voorlaatste kolom weet je dat zich op twee vakken van en bevindt.

Aan de hand van de laatste kolom kun je één van de twee opties uitsluiten.

Controleer oefening 2 met de correctiesleutel voor je aan oefening 3 begint.

Noteer de cijfers op de plattegrond als hulpmiddel.

7
➁ ➂
➃ ➄
Krak!_Werkboek_6_Terug naar de toekomst.indd 7 2/06/2022 10:12
➊ ➋ ➌ ➍ ➎
5

Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.