11
De afstand van Q3 tot Q2 is (0,20 m – x m). →
Voor de kracht F23 van Q2 op Q3 geldt: k · |Q2| · |Q3| r2 8,99 · 109 N · m2/C2 · |+5,0 µC| · |+2,0 µC| = (0,20 m - x m)2 F23 =
=
8,99 · 109 N · m2/C2 · 5,0 · 10-6 C · 2,0 · 10-6 C (0,20 m - x m)2
=
0,090 N (0,20 - x)2
E LE K TR IC ITE IT
Als lading Q3 in rust blijft, zijn die twee krachten even groot:
Het kwadraat uitwerken geeft een 2e-graadsvergelijking. De wortel trekken geeft 1e-graadsvergelijkingen!
F13 = F23
0,090 N 0,18 N = 2 (0,20 - x)2 x
2,0 =
x2 (0,20 – x)2
De wortel trekken geeft 2 oplossingen:
x x 1,4 = 0,20 – x en -1,4 = 0,20 – x x = 0,12
x = 0,70
We vinden voor de afstand (x m) dus 2 oplossingen, nl. 0,12 m en 0,70 m. Vermits de lading Q3 tussen Q1 en Q2 moet liggen, is enkel de eerste oplossing mogelijk: Q3 ligt op 0,12 m van Q1.
WWebWerk : Elektrische lading Trefwoorden: elektrische lading, Thales van Milete, Otto van Guericke, Charles Coulomb, Benjamin Franklin, Robert Millikan
"Thales van Milete" + elektriciteit
Zoek een antwoord op volgende vragen: • wat heeft Thales van Milete te maken met elektrische lading? • welke bijdrage leverden Otto von Guericke, Coulomb, Franklin, Millikan aan de ontwikkeling van het begrip ‘elektrische lading’?