

Starter
Vandaag is ons leven eenvoudiger dan vroeger. Lees het fragment uit het dagboek van Louis om meer te weten te komen over hoe het leven er honderden jaren geleden uitzag.

Liefste dagboek
Het is nog donker als ik deze woorden schrijf. Vader slaapt nog, moeder is al op en stookt de haard zodat we toch iets warms zouden hebben voor we naar de fabriek gaan. Mijn vingers doen pijn van gisteren. De draden sneden in mijn huid en mijn armen zijn stijf van het sleuren met de spoelen.
Maar klagen helpt niet. Moeder zegt dat we blij moeten zijn dat we werk hebben, want zonder loon, geen eten.
Straks moet ik om zes uur in de fabriek zijn. De stoommachines loeien al voor we aankomen en de lucht is er altijd zwaar van het stof.
Ik werk aan het weefgetouw, net als gisteren, net als de dag ervoor ...
Soms droom ik ervan dat ik naar school mag, zoals de kinderen van de bazen. Maar dat is voor ons niet weggelegd.
Mijn broer zegt dat ik niet mag klagen, dat het erger was in de tijd van grootvader. Toen werkten ze nog langer en stierven er nog meer kinderen in de fabriek. Maar ik zie nog altijd vriendjes die ziek worden; hoesten tot ze bijna niet meer kunnen ademen. En als je niet snel genoeg werkt, krijg je slaag van de baas.
Soms vraag ik mij af of het ooit anders zal zijn. Of kinderen ooit iets anders zullen doen dan werken tot hun handen versleten zijn. Maar dat is dwaas gepraat, zegt moeder. Dromen brengen geen brood op de plank. En dus trek ik mijn klompen aan, sla mijn doek om tegen de kou en haast me naar de fabriekspoort. De sirene zal zo loeien: tijd om aan het werk te gaan.
P.S. Dit bloempje plukte ik gisteren toen ik van de fabriek kwam …
Liefs, Louis
Dit is Louis. Schrijf hem een brief waarin je vertelt hoe jouw leven er nu uitziet én wat jij denkt over zijn situatie. Wat kan je zeggen om hem moed te geven? Probeer ook uit te leggen op welke manier het leven van kinderen vandaag is veranderd. Tip: Gebruik het schrijfkader op Polpo.


Denkwijs
‘‘Werken als kind is niet altijd verkeerd, als het gezin het geld echt nodig heeft.’’
Ben je het eens (of oneens) met deze stelling? Waarom?
Duid jouw mening met een pijltje aan op de fact-o-meter.
Geef twee redenen waarom je die mening hebt. Dat heet ‘argumenteren’.
Lees hieronder eerst nog eens goed hoe je moet argumenteren.
Argumenteren, hoe doe je dat?
Soms kom je in situaties terecht waarin je de ander wilt of moet overtuigen van jouw standpunt. Dat doe je door goede argumenten te geven.
1
Je neemt een standpunt in:
Ik vind dat …
Ik denk dat … Volgens mij …
2
Je legt uit waarom je iets vindt: want … omdat … aangezien … = argumenteren
argument 1: argument 2:
Bespreek je standpunt met je buur.
Gooi het ten slotte in de groep. Wat denkt de klas hierover?
Power to the kids!
1.1 Elke dag bananentaart? Graag!
Stel je voor: je wint een wedstrijd en mag één jaar lang elke dag iets kiezen wat je superleuk vindt. Misschien ga je voor onbeperkte TikTok-tijd, elke dag bananentaart of een slaapkamer vol met de coolste sneakers. Klinkt geweldig, toch? Maar wat als je geen huis hebt om in te wonen? Geen eten op tafel? Of – zoals Louis – geen school om naartoe te gaan? Opeens voelt die onbeperkte TikTok-tijd toch iets minder belangrijk ...
1 Wat vind je leuk? Noteer vier dingen in de tabel die je geweldig vindt om te doen of te hebben.
2 Wat heb je nodig? Noteer vier dingen in de tabel die je écht nodig hebt om op te groeien.
3 Hieronder zie je dingen die het leven leuk maken en dingen die echt nodig zijn om gezond en veilig op te groeien. Omcirkel de dingen die je écht nodig hebt.
zakgeld krijgen van je ouders ��
naar school gaan ��
bescherming krijgen tegen gevaar ��
naar de dokter gaan als je ziek bent ��
liefde en zorg krijgen van familie of verzorgers ❤
gezond eten en drinken hebben �� kleding om je warm te houden ��
uitslapen tot de middag �� een spelconsole krijgen voor je verjaardag �� op vakantie gaan ��
een huis hebben om in te wonen �� toegang hebben tot internet ��
Bespreek de volgende vraag met je buur: Hebben jullie dezelfde dingen omcirkeld als ‘écht nodig’? Zo niet, waarin verschilt jullie antwoord?
Soms is het verschil tussen ‘leuk’ en ‘nodig’ duidelijk, maar soms ook niet. Denk bijvoorbeeld aan een fiets. Voor de ene persoon is het een leuk extraatje, voor iemand anders is het noodzakelijk om naar school te gaan.
Zijn er dingen die voor jou ‘leuk’ zijn, maar voor iemand anders ‘nodig’? Geef een voorbeeld.
LEUK OF NODIG
Sommige dingen maken het leven leuk. Denk aan een nieuwe gsm, naar de bioscoop gaan met vrienden of je favoriete snacks in huis hebben. Deze dingen geven je plezier en maken het leven aangenamer, maar je kan ook zonder.
Andere dingen heb je écht nodig om gezond en veilig op te groeien. Zonder schoon drinkwater of voedsel word je ziek. Zonder een veilige plek om te wonen, loop je gevaar. En zonder onderwijs is het moeilijk om later een job te vinden en voor jezelf te zorgen.
Iedereen heeft dingen nodig om te overleven en een toekomst op te bouwen. Sommige zaken zijn universeel (zoals eten en onderdak), andere hangen af van iemands situatie.
over de hele wereld, bij iedereen hetzelfde
1.2 Wat hebben alle kinderen écht nodig?
Als je dit leest, zit je op school, hoera! Heb je vanochtend ontbeten? Heb je iets mee om te drinken? Het lijkt logisch, maar voor veel kinderen is onderwijs, een boterham of drinkbaar water niet vanzelfsprekend. Hun leven is moeilijk. Maar UNICEF kan hen helpen! Deze organisatie komt op voor de rechten van kinderen en zorgt ervoor dat alle kinderen veilig en gezond kunnen opgroeien.
Recht voor de raap
Wist je dat alle kinderen ter wereld dezelfde rechten hebben?
De dingen die ze écht nodig hebben om veilig en gezond op te groeien, staan in het Kinderrechtenverdrag
1 Lees de informatie over het Kinderrechtenverdrag hieronder. Zoek de antwoorden op de vijf W-vragen in de tekst. Noteer op de volgende pagina.

Wist je dat...
Het Kinderrechtenverdrag
Alle kinderrechten staan in het Kinderrechtenverdrag. Bijna elk land heeft dat verdrag ondertekend. Ze beloven zich aan de kinderrechten te houden en goed voor kinderen te zorgen. Dat geldt voor regeringen, de politie, rechters, leraren, je ouders en elke volwassene, overal ter wereld!
UNICEF staat voor jouw rechten Fijn, al die beloftes, maar wie controleert of landen zich eraan houden? Dat doet bijvoorbeeld UNICEF.
UNICEF komt op voor de rechten van kinderen en helpt ervoor te zorgen dat ieder kind beschermd wordt, gehoord wordt en naar een dokter kan. Jij dus ook!
--> het Kinderrechtenverdrag werd aangenomen in 1989?
--> 196 landen het verdrag hebben ondertekend?
--> je niets voor jouw kinderrechten hoeft te doen? Je hebt ze altijd en niemand kan ze van je afpakken.
--> alle kinderrechten even belangrijk zijn? Het ene recht is echt niet belangrijker dan het andere.
--> volwassenen ook rechten hebben? Mensenrechten heten die.
--> de Verenigde Naties (VN) het Kinderrechtenverdrag hebben geschreven? De VN is een organisatie van bijna alle landen ter wereld. Samen bedenken ze oplossingen voor problemen in de wereld. UNICEF is de kinderrechtenorganisatie van de VN.
Wat staat er in het Kinderrechtenverdrag?
Waar geldt het Kinderrechtenverdrag?
Wie controleert of landen zich aan het Kinderrechtenverdrag houden?
Waarom is het Kinderrechtenverdrag zo belangrijk?
Wanneer werd het Kinderrechtenverdrag aangenomen? Zet een kruisje in het juiste tijdvak op de tijdslijn.

2 Waarom is het belangrijk dat er aparte rechten zijn voor kinderen? Wissel met je buur van gedachten. Vul de mindmap aan met enkele kernwoorden.
WAAROM BELANGRIJK?
In het midden van deze module vind je een poster met alle rechten uit het Kinderrechtenverdrag. Deze rechten gelden voor jou en voor alle andere kinderen ter wereld.
3 Bekijk de kinderrechtenposter en beantwoord de vragen.
Welke drie kinderrechten vind jij de belangrijkste? Noteer de artikelnummers in de bollen op het podium. Welk kinderrecht vind jij niet zo belangrijk of zelfs overbodig? Noteer het artikelnummer in de bol op de vuilnisbak. Verklaar daarna je keuzes.
Stel dat jij zelf een kinderrecht mocht toevoegen aan het verdrag, welke zou dat dan zijn? Noteer en vertel daarna waarom.
Elk kind heeft recht op
4 Bekijk de video en ontdek de kinderrechten met Sacha.
Klaar om kinderrechtenexpert te worden? Luister naar de instructies van je leerkracht.
kinderrecht 1 kinderrecht 3
kinderrecht 4
kinderrecht 2
kinderrecht 5

Wissel jullie info uit en vul de andere kadertjes aan. Straks bespreken we klassikaal. Veel succes!
5 Bekijk de afbeeldingen. Welk kinderrecht past er bij? Zoek op de poster en noteer het juiste artikelnummer in de bol. Let op: soms passen verschillende kinderrechten bij dezelfde foto.




6 Lees de getuigenissen. Welk kinderrecht past erbij? Zoek op de poster en noteer het juiste artikelnummer in de bol. Let op: ook hier passen soms verschillende kinderrechten bij dezelfde getuigenis.

© UNICEF/UN0711930/DEJONGH
De 17 dagen oude Hamid Abakar wordt door zijn moeder geregistreerd in een gezondheidscentrum in Tsjaad. “Er is me vandaag verteld hoe belangrijk het is om mijn kinderen te laten registreren. Mijn eerste twee kinderen hebben nog geen geboortecertificaat. Vroeger kon dat niet omdat ik het vervoer naar het gezondheidscentrum niet kon betalen.”
Yosneiber (15) is slechthorend en heeft dwerggroei. Hij gaat in Venezuela naar een speciale school voor jongeren met een beperking met meer dan 110 anderen. Het is voor kinderen en jongeren met een beperking zoals Yosneiber niet altijd makkelijk om een goede school te vinden. Toch is het heel belangrijk dat alle kinderen naar school gaan, juist ook kinderen met een beperking.


© UNICEF/UN0718122/PRIETO
Rick (17): “Op mijn dertiende ben ik thuis weggegaan door problemen met mijn stiefvader. Ik voelde me slecht en had al een hele zoektocht naar hulp achter de rug. Ik kwam bij Tejo terecht, een plek waar je gratis met een psycholoog kan praten. Ik heb daar dingen verteld die ik nooit eerder aan iemand heb gezegd. Nu gaan we samen op zoek naar de reden waarom ik me niet goed in mijn vel voel.”
©TZITEMZO
Kimberley (16): “Ik was nog jong toen papa vertrok. Vanaf dan moest mama het alleen doen met een leefloon en drie kinderen. Het huis waarin we woonden, was een krot. De lagere school was een hel voor mij. Wit en blauw was het schooluniform. Soms had ik een jongensbroek aan, allemaal waren het gekregen kleren, maar geen merken en niets nieuws. Ik voelde me bekeken en ik werd gepest.”
©TZITEMZO

Je weet nu wat het Kinderrechtenverdrag is en je hebt je al verdiept in enkele rechten. Maar wist je dat die rechten niet alleen in schoolboeken of nieuwsberichten voorkomen, maar dat ze écht meespelen in jouw leven, elke dag opnieuw?
7 Bekijk de video en volg een dag uit het leven van Rachna. Ontdek welke kinderrechten haar activiteiten mogelijk maken. Maak daarna zelf een dagindeling in ‘bullet journal’-stijl. Link daarbij jouw activiteiten aan de kinderrechten die ervoor zorgen dat jij die dingen kán doen.
Stap 1: Maak je eigen dagindeling in bullet journal-stijl
Je mag hierbij iconen tekenen, doodles maken, stickers plakken ... Alles om het jouw stijl te geven! Tip: Geen inspiratie? Bekijk dan het voorbeeld hiernaast.
Stap 2: Koppel aan elk moment een kinderrecht
Gebruik de kinderrechtenposter en zet telkens bij elk moment welk recht erbij hoort. Noteer het artikelnummer en een korte uitleg in je eigen woorden.
Stap 3: Reflecteer
Noteer onderaan je pagina in een apart vak het antwoord op de volgende vraag: “Welk kinderrecht vond jij vandaag het belangrijkst? Waarom?”

Het Kinderrechtenverdrag (1989) is een lijst met afspraken die bijna alle landen ter wereld met elkaar hebben gemaakt. In het verdrag staat hoe men met kinderen moet omgaan en waar kinderen recht op hebben, zodat ze veilig, gezond en gelukkig kunnen opgroeien.
In het verdrag staan 54 artikelen met afspraken:
– Het eerste artikel legt uit voor wie de afspraken gelden: alle kinderen van 0-18 jaar.
– Daarna volgen 40 artikelen met de kinderrechten. Denk bijvoorbeeld aan het recht op onderwijs, het recht op een mening en het recht op gezondheidszorg. Deze rechten gelden voor alle kinderen overal ter wereld en zijn allemaal even belangrijk.
– De laatste artikelen gaan over hoe gecontroleerd wordt of landen zich aan de afspraken houden en wat er gebeurt als dat niet zo is. Landen die het verdrag ondertekenen, beloven immers dat ze goed voor kinderen zullen zorgen. De organisatie UNICEF controleert of die landen zich ook écht aan die afspraken houden.
United Nations International Children’s Emergency Fund (UNICEF) is de kinderrechtenorganisatie van de Verenigde Naties (VN). De VN is een organisatie van bijna alle landen ter wereld: samen bedenken ze oplossingen voor problemen in de wereld.
Mijn rechten, mijn stem
We nemen kinderrecht 12 even onder de loep: “Kinderen mogen hun mening geven. Zeker over zaken die hem of haar aangaan. Die mening moet serieus genomen worden. Het moet voor kinderen en jongeren mogelijk zijn om inspraak te hebben.”

1 Arne heeft een vraag. Lees de tekst hieronder en beantwoord daarna de vragen.

“Ik ben 15 en mijn broer is 12. Mijn ouders zijn gescheiden.
Afwisselend brengen we een week bij mama en een week bij papa door. Wij willen eigenlijk niet meer naar papa. Hebben wij het recht om te zeggen tegen de rechter dat we papa niet meer willen zien? Als dat zo is, dan schrijf ik de rechter een brief.”
“WIJ WILLEN EIGENLIJK
NIET MEER NAAR PAPA”
Wat is de vraag van Arne? Markeer in de tekst.
Hoe oud is Arne? Hoe oud is zijn broer? Omcirkel in de tekst.
Waarom willen ze niet meer naar hun papa? Vertel.
Arne, 15
Lees de adviezen aan Arne. Zijn ze juist of fout? Kruis aan. Verbeter mondeling de foute uitspraken. Het infokader onder de tabel kan je helpen.
juist fout
Over regelingen die met jou te maken hebben, Arne, mag je jouw mening geven.
De rechter zal jou wel uitnodigen voor een gesprek, maar je broer is nog te jong.
Als de rechter jou uitnodigt voor een gesprek, moet je dat doen, Arne.
De rechter zal naar jouw argumenten luisteren, maar uiteindelijk neemt die de eindbeslissing.
Je hebt recht van spreken
Moet er een beslissing gemaakt worden waarmee jij iets te maken hebt? Dan heb je het recht om te zeggen wat je daarvan vindt. Stel dat je ouders uit elkaar gaan. Over afspraken of regelingen die met jou te maken hebben, mag je je mening geven aan je ouders en aan de rechter.
Is er na de scheiding van je ouders een andere verblijfs- en omgangsregeling nodig? Dan spreekt de familierechtbank zich hierover uit.
De rechter stuurt een brief naar elke minderjarige vanaf 12 jaar en vraagt om op gesprek te komen. Het formulier dat bij de brief zit, gebruik je om te laten weten of je dit ziet zitten. Je mag dus ook weigeren om de rechter te spreken. Daarom heet het ook spreekrecht en niet spreekplicht. Het is een unieke kans om aan de rechter uit te leggen hoe jij de dingen ziet.
Heeft de rechter alle betrokken partijen gehoord? Dan neemt die een beslissing. Soms is die beslissing goed voor jou, soms ook niet.
Opgelet! Hoewel het kinderrechtenverdrag zegt dat je een mening mag hebben en die ook mag laten horen, moet je dit altijd met respect voor anderen doen. Je vrijheid van meningsuiting geeft je niet het recht anderen te kwetsen of te discrimineren. Iedereen, ook ouders, leerkrachten en rechters, moeten je mening ernstig nemen en er iets mee doen.
Je merkt hoe belangrijk het is dat kinderen hun mening mogen geven, zeker bij dingen die over henzelf gaan, zoals bij een jeugdrechter. Maar kinderrecht nr. 12 stopt niet aan de deur van de rechtbank. Ook op school heb jij een stem, ook in jouw klas telt jouw mening.
Wat als je zélf mocht kiezen welke regels er op school gelden? Zou je een schooldag dan pas laten beginnen om 10 uur? Of elke dag frietjes op het schoolmenu zetten?
Misschien wel 5 uur LO op een dag inplannen?
2 Stel je voor: jij bent een dag lang de directeur van de school. Denk na over de rechten van de leerlingen:
a Welke rechten wil je behouden op school?
b Welke rechten zou jij afschaffen?
c Welke rechten wil jij toevoegen?
Noteer je ideeën kort in de mindmap en beantwoord daarna de vragen van je leerkacht mondeling.
b afschaffen
a behouden
rechten op school
c toevoegen
Gelukkig kan je op school ook echt meepraten en voorstellen doen.
Daarvoor bestaat de leerlingenraad. Dat is een plek waar je je mening kan geven, ideeën mag delen én kan meedenken over hoe het anders en/of beter kan op school.
3 Doe de inspraakchecker. Luister naar de instructies van je leerkracht.
4 Lees snel verder en ontdek hoe jij je stem kan laten horen op school.
Op de poster op de volgende pagina staat “Inspraak op school? Stap in de leerlingenraad!”.
Wat betekent ‘inspraak’ hier? Kruis het juiste antwoord aan.
Mogen meebeslissen op school.
Zich neerleggen bij een beslissing van de school.
Zeggen dat je niet akkoord gaat met een beslissing van de school.
“EINDELIJK EEN LEERLINGENRAAD!”

Imke, 17
“Nu we een goed draaiende leerlingenraad hebben, kunnen we op school eindelijk onze mening kwijt over wat hier allemaal gebeurt en niet gebeurt.”
Inspraak op school? Stap in de leerlingenraad
Is er een leerlingenraad bij jou op school?
Scan de QR-code voor tips en inspiratie. Op deze site kan je trouwens ook je mening geven over onderwijs, de voordelen van jouw leerlingenkaart checken en al jouw rechten als leerling terugvinden.

JE MENING MOGEN GEVEN
In het Kinderrechtenverdrag staat een belangrijk recht dat gaat over je mening mogen geven. Dat is kinderrecht nummer 12. Kinderen en jongeren hebben het recht om hun mening te geven over dingen die hen zelf aanbelangen: thuis, op school, in de sportclub, in de jeugdrechtbank … Volwassenen moeten die mening ernstig nemen.
– Dit noemen we inspraak: je mag meedenken en meepraten over beslissingen. – Als je niet alleen je mening geeft, maar ook actief meewerkt of meehelpt om iets te veranderen of te verbeteren, dan spreken we van participatie. Dat is je stem laten horen én actief meedoen.
Soms doe je dat individueel in een gesprek met je leerkracht, je ouder, de jeugdrechter of de trainer, maar vaak gebeurt het ook samen met andere leerlingen. Denk aan de leerlingenraad op school of de jeugdraad in jouw gemeente.
BRON: TZITEMZO
©VLAAMSE SCHOLIERENKOEPEL
SOS kinderrechten!
Als iedereen zich aan de kinderrechten hield, zou elk kind goed verzorgd worden. Helaas is dat niet altijd het geval. Wat als je een klacht hebt over je rechten? Wat als je het gevoel hebt dat je niet correct behandeld wordt, dat niemand je kan of wil helpen? Denk je dat de kinderrechten in België altijd worden gerespecteerd?
1 Lees het verhaal van Esra en beantwoord de onderstaande vragen mondeling.
Waarom voelde Esra zich niet correct behandeld? Esra’s vriend wilde helpen. Wat stelde hij voor? Heeft dat haar geholpen? Waarom (niet)?
“IEDERE
KEER ALS IK MIJN CONSULENT BEL, HOOR IK HETZELFDE VERHAAL.”

Esra, 16
“Door problemen thuis woon ik al drie jaar in een instelling. Nu gaat het al beter, maar toch mag ik van de consulent nog altijd niet op weekend. ‘Het is nog te vroeg,’ zegt ze. Maar niemand legt mij uit wat dat wil zeggen. Iedere keer als ik mijn consulent bel, is ze er niet of heeft ze geen tijd. Als ik haar dan toch kan spreken dan zegt ze altijd hetzelfde.”
Zo hielp het Kinderrechtencommissariaat
Esra vertelt verder: “Mijn vriend zei dat het Kinderrechtencommissariaat mij wel zou verder helpen. Ik heb toen het Kinderrechtencommissariaat gebeld en Yentl heeft dan eerst een onderzoek gedaan. Ze heeft gesproken met de consulent. Yentl heeft mij toen geduldig uitgelegd waarom de consulent zo voorzichtig is. Als alles goed blijft gaan, dan zal ik binnenkort wel vaker naar huis mogen. Maar stap voor stap, niet onmiddellijk een heel weekend. We hebben nu afgesproken dat de consulent toch probeert om elke twee weken met mij te spreken. Zodat ik kan begrijpen wat er allemaal gebeurt.”
2 Voel jij je soms niet goed in je vel of heb je een bepaalde vraag? Je kan erover praten met iemand die je vertrouwt, zoals je ouders, een vriend of een leerkracht. Als dit moeilijk is, zijn er ook heel wat organisaties die je kunnen helpen. Leer ze kennen op de volgende pagina en scan de QR-code om de websites te ontdekken.

Kinderrechtencommissariaat
Je voelt je niet correct behandeld? Je hebt een klacht over je rechten? Zocht je overal hulp, maar wil of kan niemand iets doen? Je zit vast? Klop dan aan bij de klachtenlijn van het Kinderrechtencommissariaat. Of het nu gaat om een situatie op school, in de jeugdzorg, in de sportclub, op straat, in de jeugdbeweging … Of je voelt je slecht behandeld door de overheid of een officiële dienst? Bel, mail of surf naar het Kinderrechtencommissariaat. Gratis en vertrouwelijk. 0800/20 808 elke werkdag van 9u tot 12u30, woensdag tot 17u.
JAC
In het JAC (Jongeren Adviescentrum) zijn jongeren vanaf 12 jaar welkom met om het even welke vraag. Er zijn verschillende onthaalpunten in heel Vlaanderen, waar je je verhaal of vraag kwijt kan. Je hoeft doorgaans geen afspraak te maken. Je kan gewoon binnenlopen tijdens de openingsuren. In het JAC kan je terecht voor informatie, advies en begeleiding. Als je niet naar het JAC kan komen, kan je ook met hen chatten.
CLB/CLBch@t




Wil je hulp dan kan je ook terecht bij het Centrum voor leerlingenbegeleiding (CLB). Je kan er gratis terecht met om het even welke vraag. Op de chat praat je met een professionele medewerker. Je kan je verhaal vertellen, een vraag stellen … of samen met je chatbegeleider bekijken wat je zou willen bereiken, en hoe je dat kan aanpakken.
AWEL
Een luisterend oor. Awel luistert naar alle kinderen en jongeren met een vraag, een verhaal en/of een probleem. Je hoeft je naam niet te zeggen. Bel 102 elke dag van 16u tot 22u, behalve op zon- en feestdagen.
tZitemzo
Info over je rechten. Wil je meer weten over jouw rechten? Zoek je informatie over kinderrechten? Dan ben je bij tZitemzo aan het juiste adres. Wil je advies over regels en wetten? Dat kan ook bij tZitemzo. Gratis en anoniem.
UNICEF
Kinderrechten in de wereld. Wil je meer weten over kinderrechten waar ook ter wereld, neem dan een kijkje op de website.
niet alleen kinderen, maar ook volwassenen rechten hebben? Die rechten noemen we mensenrechten. In 1948 werd de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens opgesteld. Die geldt voor iedereen, overal ter wereld.
Wist je dat …
1.3 Als men de voeten veegt aan kinderrechten…
UNICEF doet zijn stinkende best om te controleren of landen zich aan het Kinderrechtenverdrag houden, maar wat als die rechten toch niet gerespecteerd worden? Wat als een kind niet naar school kan? Of als het moet werken om zijn ouders te helpen?
Helaas worden kinderrechten nog vaak geschonden. In dit hoofdstuk ontdek je hoe dat gebeurt: vroeger en vandaag, hier en in andere delen van de wereld …
Toen school nog een luxe was
Artikel 28: Onderwijs
secundair onderwijs
“Ieder kind moet naar school kunnen gaan. Kinderen moeten gratis naar de basisschool kunnen. Ze moeten ook zoveel mogelijk voortgezet onderwijs en hoger onderwijs kunnen volgen, als ze dat willen. Een leraar mag niet schreeuwen tegen een kind, en ook mag een leraar een kind niet slaan of uitschelden. Landen moeten elkaar helpen om te zorgen dat ieder kind naar school kan.”

Sinds 1914 is ‘leren’ verplicht in België. Misschien vind je dit stiekem niet altijd even leuk, maar ‘recht op onderwijs’ is wel een kinderrecht. Toch is dat in het verleden niet altijd zo geweest en ook vandaag nog zijn er kinderen in andere landen die niet naar school kunnen, bijvoorbeeld omdat ze moeten werken, omdat er oorlog is of simpelweg omdat ze ‘een meisje’ zijn.

Klasfoto jongensschool Oosteeklo, 1928, collectie Vrije Basisschool Oosteeklo. In Eeklo stijgt het percentage schoolgaande kinderen van 40% in 1896 naar 60% in 1913 tot zo’n 85% aan het eind van de jaren 1930.
© ERFGOEDCEL COMEET (PRIVÉCOLLECTIE ELS VAN DE VEIRE)
1 Hieronder vind je twee historische bronnen. Bekijk en lees ze aandachtig. Maak daarna de opdrachten onderaan in de tabel en op de volgende pagina.
bron 1
In 1914 keurde de Belgische regering de wet op de leerplicht goed (voor alle kinderen van 6 tot 12 en later tot 14 jaar). Dit betekende dat alle kinderen recht hadden op onderwijs. Ze mochten dus niet meer de hele dag werken, maar moesten naar school.

Op welke datum werd de wet op de leerplicht goedgekeurd in België?
bron 2
In Afghanistan hebben de taliban in 2021 beslist dat meisjes niet meer naar de middelbare school mogen. Hoewel jongens wel nog toegelaten worden, krijgen ook zij het zwaar te verduren. De kwaliteit van onderwijs verslechtert en lijfstraffen zouden steeds vaker voorkomen.

Waarom mogen Afghaanse meisjes sinds 2021 niet meer naar de middelbare school?
Welke school gaf dit document aan een leerling?
Hoeveel dagen mocht een leerling maximaal vrij krijgen van school om te helpen bij seizoensarbeid?
Op de foto zie je Afghaanse meisjes die toch les krijgen … Leg dit uit.
Vergelijk de bronnen. Welke boodschap willen ze overbrengen? Vul de zinnen aan door het juiste antwoord aan te kruisen.
– Bron 1: Het document bewijst dat onderwijs in België vanaf 1914 belangrijk wordt, want … leerlingen moeten vanaf nu toelating krijgen om enkele dagen te gaan werken.
kinderen in België mochten vanaf 1914 zelf kiezen of ze naar school gingen of niet. de school besliste vanaf 1914 hoeveel loon een kind kreeg voor seizoensarbeid.
– Bron 2: De journalist wil aantonen dat … alle meisjes in de wereld evenveel rechten hebben als jongens. onderwijs voor meisjes en jongens in Afghanistan steeds beter georganiseerd wordt. kinderrechten nog steeds geschonden worden; er zijn kinderen die niet naar school gaan, omdat het hen verboden wordt.
Waarom vonden mensen het vroeger oké dat kinderen niet naar school gingen? Noteer.
Waarom vinden we dat vandaag niet meer kunnen? Noteer.
Wat zegt dat over hoe onze samenleving veranderd is? Noteer.
Made by children
Artikel 32: Geen kinderarbeid

“Ieder kind moet beschermd worden tegen werk dat niet goed is voor de gezondheid. Ook mag een kind niet werken als het daardoor niet naar school kan. kan. Landen moeten duidelijke afspraken maken, zoals hoe oud je moet zijn om betaald werk te doen en hoeveel uur je per dag per week mag werken.”

In de 19e eeuw moesten veel kinderen hard werken. Ze werkten in fabrieken, mijnen of op het veld, soms wel 12 uur per dag, zes dagen per week. Er was geen tijd voor school. Misschien denk je dat kinderarbeid iets van vroeger was, of dat het nu alleen nog gebeurt in verre landen, maar dat klopt niet. Zelfs al bestaat in België de leerplicht sinds 1914 en zelfs al zijn er sinds 1989 kinderrechten, toch moeten sommige kinderen vandaag nog altijd werken om hun gezin te helpen overleven.
1 Hieronder en op de volgende pagina vind je twee historische bronnen. Bekijk en lees ze aandachtig. Maak daarna de opdrachten.
Bron 1
Op het einde van de 19e eeuw begonnen dokters zich zorgen te maken over de gezondheid van werkende kinderen. Daarom werd in België in 1889 de wet op de kinderarbeid gestemd. Die bepaalde dat kinderen onder de 12 jaar niet meer in fabrieken mochten werken. Jongens tussen 12 en 16 jaar en meisjes tussen 12 en 21 jaar mochten bovendien nog maar 12 uur per dag werken. Meisjes mochten ook geen nachtwerk meer doen.

Juliana De Corte (1901-1987) werd geboren in Gent. Haar ouders werkten in de textielsector, maar verdienden niet veel. Juliana ging tot haar 12e naar school en werkte in de vakantie halve dagen in de vlasfabriek La Linière Gantoise. Daarna wisselde ze halve dagen op school af met halve dagen in de fabriek, ook op zaterdag. Op zondag hielp ze haar moeder in het café. Tijdens de oorlog van 1914-1918 lag het werk in de fabriek even stil. Daarna werkte Juliana in de katoenfabriek, samen met haar vader. In 1922 stopte ze voorgoed in de textielsector en begon ze een eigen kruidenierszaak.

In een interview op het einde van haar leven zei Juliana: “Vroeger was het hard werken en de mensen waren arm, maar de tijd was gezellig. Ik zou direct willen terugkeren. De mensen hadden geen radio en geen tv, maar het buurtleven was enorm! Elke middag zongen en dansten we op het werk – tot de baas kwam. Ik speelde mondmuziek en we vergaten even onze zorgen.”
BRON: LANGERAERT, H., VAN HOORDE, W., LIETEN, G. KRISTOFFEL, & VANOBBERGEN, B. (2017). MADE BY CHILDREN : KINDERARBEID
COLLECTIE INDUSTRIEMUSEUM
©UNICEF
Markeer het antwoord op de volgende vragen in verschillende kleuren in de tekst op de vorige pagina.
– Waar werkte Juliana toen ze 12 jaar was?
– Wat deed Juliana nadat ze voor altijd stopte met werken in de textielfabriek?
– Waarom zei Juliana dat haar jeugd toch gezellig was, ondanks het harde werk?
Bron 2
In Bangladesh worden kleren gemaakt voor grote Westerse kledingmerken en -ketens. De mensen die er werken, verdienen heel weinig en werken vaak in gevaarlijke omstandigheden. Veel moeders willen niets liever dan hun kinderen naar school sturen om zo de armoedecirkel in hun familie te doorbreken, maar dat lukt niet door de armoede. Vaak moeten hun kinderen dus ook gaan werken in de fabriek.


Manju is 12 jaar oud en woont in Dhaka, Bangladesh. Haar ouders werken hard, maar verdienen niet genoeg om voor hun kinderen te kunnen zorgen. Manju werkt daarom al sinds haar 10e in een kledingfabriek waar ze fast fashion-kleding naait voor westerse merken. Ze werkt zes dagen per week, gemiddeld 10 uur per dag. Haar loon is heel laag: zo’n 40 euro per maand.
In een interview met een UNICEF-ambassadeur vertelde Manju: “Ik wil eigenlijk graag terugkeren naar school, maar mijn ouders zeggen dat ik geld moet verdienen. Mama vindt het erg voor mij, maar zegt dat het niet anders kan. In de fabriek is het warm, luid en druk. De jongste kinderen, ze zijn nog maar 5 jaar, huilen vaak omdat ze gestraft worden als ze fouten maken. Soms krijgen we zelfs geen pauze! Als ik ‘s avonds thuis kom, is het al laat en ben ik te moe om nog te spelen. Ik weet dat kinderen in andere landen niet hoeven te werken. Waarom ik dan wel?”
Markeer het antwoord op de volgende vragen in verschillende kleuren in de tekst.
– Waarom werkt Manju in een kledingfabriek?
– Wat is Manju’s grootste wens?
– Wat zegt Manju over de omstandigheden in de fabriek?
Vergelijk de bronnen. Vul de onderstaande tabel aan met de ontbrekende gegevens.
bron 1 Juliana De Corte Gent -
bron 2 -Bangladesh 2025
Geef drie belangrijke gelijkenissen én drie verschillen tussen het verhaal van Juliana en dat van Manju op basis van de bronnen. Noteer in de tabel.
Manju vertelde dat ze wil terugkeren naar school. Waarom vindt ze dat belangrijk, denk je? Noteer.
Vandaag kijken we in België anders naar kinderarbeid dan ongeveer 100 jaar geleden. Nu wordt het als onrechtvaardig gezien, maar vroeger was het normaal. Waarom vonden mensen kinderarbeid vroeger normaal? Kruis aan.
omdat kinderen toen sterker waren dan nu en graag mee wilden werken in de fabriek
omdat het onderwijs toen verplicht was, dus werken moest maar enkele uren per week
omdat de armoede zo groot was dat elk gezinslid moest bijdragen, ook de kinderen
omdat mensen dachten dat werken goed was voor de discipline en het karakter van kinderen
Waarom bestaat kinderarbeid vandaag in sommige landen nog steeds, ook al zijn er intussen kinderrechten? Kruis de belangrijkste reden aan.
omdat sommige landen geen wetten hebben die kinderarbeid verbieden omdat bedrijven liever kinderen aanwerven dan volwassenen want ze zijn goedkoper
omdat armoede, gebrekkig onderwijs en slechte controle kinderarbeid mogelijk maken
omdat kinderen in sommige landen liever werken dan naar school gaan
Ken je rechten
Alle kinderen hebben rechten en ook het recht om hun rechten te kennen. Welke ken je? Op deze poster vind je alle rechten die voor jou en alle andere kinderen ter wereld gelden. Deze rechten staan in het Kinderrechtenverdrag. Hierin staat wat ieder kind zou moeten hebben of kunnen doen.
Vormgeving Young Crowds
Verantwoordelijke uitgever: Christèle Devos – UNICEF België, Picardstraat 7, bus 306 - 1000 Brussel
Icons Convention on the Rights of the Child: Designs © UNICEF, 2019 | Met dank aan UNICEF France & UNICEF Nederland | Vormgeving
GEZONDHEID, WATER, ETEN EN MILIEU
KINDEREN MET EEN HANDICAP
KINDEREN OP DE VLUCHT
GEZIN ADOPTIE
KINDEREN ZONDER
TOEGANG TOT INFORMATIE GOEDE OPVOEDING BESCHERMEN TEGEN KINDER- MISHANDELING
BESCHERMING TEGEN KINDERARBEID
EIGEN TAAL EN CULTUUR SPEL EN VRIJE TIJD
TALENT ONTWIKKELEN OP SCHOOL
TOEGANG TOT ONDERWIJS
FINANCIËLE HULPVOEDING, KLEDING, VEILIG HUIS
KINDEREN DIE NIET THUIS WONEN
JEUGDSTRAFRECHT
ZORG VOOR SLACHTOFFERS
BESCHERMING IN OORLOG
BESCHERMING TEGEN ZOMAAR OPSLUITEN
KINDEREN NIET MISBRUIKEN
VOORKOMEN VAN KINDERHANDEL
BESCHERMING TEGEN SEKSUEEL MISBRUIK
BESCHERMING TEGEN DRUGS
VERDRAG VOOR DE RECHTEN VAN HET KIND
IEDEREEN MOET KINDERRECHTEN KENNEN HOE HET VERDRAG WERKT
BETERE R EGELS HEB B EN V OORRANG
Mens en natuur verbonden
2.1 Door de straten dwalen
Herinner je je de brief van Louis nog? Hij vertelde over zijn leven in 1898 en zijn harde werk in de fabriek. Hieronder zie je een tekening van de straat van Louis als het weer licht is geworden.

1 Bekijk de rij huizen op de tekening hierboven. Vul de zinnen aan en beantwoord daarna de vragen.
Het groene huis staat van het rode huis.
Het blauwe huis staat van het groene huis.
Het blauwe huis staat van een oranje huis en van een gele gevel met doorgang.
Het huis waar rook uit de schoorsteen komt, staat van het oranje huis dat veel lager is dan de andere huizen.
Is dit een straat waar jij graag zou wonen? Vertel. Welke verschillen zie je met een straat in je stad of dorp nu? Vertel. Hoe denk je dat jouw straat er binnen 100 jaar zou uitzien? Vertel. Welke elementen zou je willen veranderen aan de straat waar je school ligt? Wat wil je weg of wat zou je er graag bij willen hebben? Waarom wil je het veranderen? Noteer.
In de module Vaneigens leerde je al de verschillende elementen van een kaart. Ken je ze nog?
2 Bekijk de kaart en voer de opdrachten uit.
Noteer de juiste elementen van de kaart in de tekstballonnen.


thuis 1 : 5 000 fabriek kroeg school markt
Een van deze elementen staat niet altijd op een kaart. Welke? Wat betekent dat dan? Noteer.
3 Bekijk de kaart en lees de instructies. Duid de route en de gezochte locatie aan met een kruisje op de kaart.
Je bent op bezoek in een stad waar je een museum kan bezoeken. Het is een museum over de fabrieken waar in de 19e eeuw de kinderen moesten werken.
Je locatie is aangeduid op onderstaande kaart met een rode pin. Je wil graag het museum bezoeken en vraagt de weg aan een voorbijganger. Die geeft de volgende beschrijving die jij moet volgen om op je bestemming te komen:

Verlaat deze straat richting de Stationsstraat en sla links af.
Je neemt de derde straat links en slaat de tweede straat rechts af.
Loop door tot aan het park en sla vervolgens de derde straat links af.
Voorbij het volgende kruispunt vind je het museum.
Noordstraat
Parklaan
Nieuwstraat
Stationsstraat
2.2 Wat zegt het landschap?
Waar je ook bent en waar je ook naartoe gaat, je kan altijd wel een landschap zien. Soms vind je dat mooi, soms vind je dat lelijk. Een landschap kan je veel informatie geven.
1 Bekijk de afbeeldingen en kies het landschap dat jij het mooiste vindt. Kruis aan onder de afbeelding en vertel waarom.




Iemand anders heeft misschien een andere smaak en vindt een ander landschap mooier of geeft er een andere betekenis aan. Maar we kunnen wel de landschappen die we zien, beschrijven met onderdelen die we allemaal herkennen.
landschapselementen
We zien in deze vier afbeeldingen enkele landschapselementen. Schrijf het nummer van de afbeelding in de bol bij de passende landschapselementen.
rivier, bergen, begroeiing, laagbouw woningen, stad, hoogbouw, boom
bos, rivier of beek, brug, struiken gras, heuvels, weiland
Een landschap is een gebied dat door mensen wordt waargenomen en dat bepaald wordt door typische landschapselementen zoals bos, gras, struiken, rivieren, beken, stad, dorp, industrie, hoogbouw, laagbouw, weiland …
LANDSCHAPSELEMENTEN
– Menselijke landschapselementen zijn door de mens gemaakt.
– Natuurlijke landschapselementen zijn door de natuur gemaakt.
– Halfnatuurlijke landschapselementen zijn iets ertussen, bv.een bos dat door de mens wordt onderhouden.
Op basis van deze elementen onderscheiden we twee soorten landschappen:
– Een natuurlandschap bestaat hoofdzakelijk uit elementen door de natuur gemaakt.
– Een cultuurlandschap bestaat hoofdzakelijk uit elementen door de mens gemaakt.
2 Bekijk de afbeeldingen. Welke landschapselementen zijn door de mens gemaakt? Welke door de natuur? Noteer. Is het dan een natuurlandschap (N) of cultuurlandschap (C)? Noteer in de bol.




Door de mens gemaakt:
Door de natuur gemaakt:
Door de mens gemaakt:
Door de natuur gemaakt:
Door de mens gemaakt:
Door de natuur gemaakt:
Door de mens gemaakt:
Door de natuur gemaakt:
Op welke afbeelding(en) overwegen de menselijke landschapselementen? 1 2 3 4
Hoe noem je het soort gebied op afbeelding 3?
landbouwgebied industriegebied woongebied natuurgebied
Bekijk nu onderstaande kaart met de aardrijkskundige streken van België.
Zandig Vlaanderen
Zandlemig Vlaanderen
Kempen
Groentestreek
Hageland
Maasland Henegouwse Leemstreek Henegouwse Leemstreek
Brabantse Leemstreek
Vochtig Haspengouw
Droog Haspengouw
Land van Herve
Condroz
Fagne-Famenne
Ardennen Kalksteenzoom
Lotharingen
Brabantse Leemstreek
Dichtbebouwd en/of industriestreek Kerngebied of Vlaamse Ruit Vlaanderen
Wat valt je op als je de ligging bekijkt van de grote industriegebieden in België? Vertel.
Waarom vind je in die industriegebieden ook de grote havens van België: Antwerpen, Zeebrugge, Gent? Vertel
Welk soort landschap is het meest aanwezig in de omgeving van je school? Noteer. Welk landschap is het meest aanwezig in België? Waarom denk je dat? Noteer.
2.3 Bijzondere landschappen
In Belgisch Limburg en in de omgeving van Luik en Bergen kan je in het landschap de sporen terugvinden van een belangrijk deel van de Belgische geschiedenis.
1 Bekijk de afbeeldingen van deze landschappen goed en beantwoord de bijbehorende vragen.

1 2

Welke elementen werden door de mens gebouwd? Noteer.
Afbeelding 1:
Afbeelding 2:
Welke elementen werden door de natuur gemaakt? Noteer.
Afbeelding 1:
Afbeelding 2:
opgelet: strikvraag!
Vind je dit zelf mooie landschappen? Waarom (niet)? Vertel.
Wat denk je dat hier gebeurd is? Noteer.
Zoals je eerder al leerde, kan een landschap je veel vertellen. Onder meer ook: wat groeit er hier en wat kunnen mensen eten?
Ons eten komt namelijk niet zomaar in de winkel of op ons bord terecht. Dat wordt geteeld op plaatsen die daarvoor geschikt zijn. Het telen van voedsel om later op te eten, noemen we landbouw.
Dankzij de landbouw hebben wij dus lekker eten op ons bord. Toch hangt ook de landbouw af van het reliëf. Het is niet altijd mogelijk om in ieder reliëf alle groenten en fruit te laten groeien.
Welke groenten en fruit worden er in de omgeving van je school geteeld?
Wat kan er groeien? Noteer.
Waarom kan dat daar groeien, denk je? Noteer.
Landbouw is het gebruiken van de bodem om planten en dieren te kweken om verkocht en/of opgegeten te worden.
Alles draait om centen
3.1 Van behoeften naar recht
Louis en veel andere kinderen uit zijn tijd hadden het niet gemakkelijk. In zijn dagboek lezen we dat hij verlangt naar dingen die ook vandaag nog belangrijk zijn. Dingen die wij nu vaak vanzelfsprekend vinden, maar die hij toen niet had. Wat Louis zo hard wenste, noemen we reële behoeften. Het zijn basisbehoeften die iedereen nodig heeft om goed te kunnen leven, ook al kreeg hij ze in zijn tijd niet.
In de module Goesting leerde je al het verschil tussen reële en gecreëerde behoeften.

1 Hieronder staan enkele zaken die Louis opnoemt of waar hij naar verlangt. Gaat het om een reële of gecreëerde behoefte? Kruis aan.
stelling reële behoeften gecreëerde behoeften
warmte van de haard bij het opstaan geen pijn meer aan zijn handen een bloempje om zijn dagboek op te vrolijken als kind niet moeten werken nieuwe knikkers om mee te spelen
Vandaag worden deze basisbehoeften gelukkig beschermd door de Rechten van het Kind die we al eerder zagen in de module.
3.2 Het loon van Louis
Louis moest meehelpen om brood op de plank te brengen. Omdat hij en zijn familie werkten, kregen ze een loon. Loon is een vorm van inkomsten
Inkomsten zijn het geld dat je krijgt. Met dat geld kun je dingen betalen, zoals eten, kleding of de elektriciteit in je huis. Er zijn verschillende manieren om inkomsten te hebben:
– door arbeid: het geld dat je ontvangt omdat je werkt, bv. je loon.
– uit vermogen: je krijgt geld omdat je iets hebt dat geld oplevert, bv. een huurhuis.
– door toevallige gebeurtenissen: je krijgt onverwacht geld, bv. geld voor je verjaardag.
– van sociale vergoedingen: de overheid geeft geld aan mensen die hulp nodig hebben, zodat ze toch kunnen leven, bv. een leefloon.
1 Lees de situaties. Over welke soorten inkomsten gaat het? Noteer in de tabel.
Amber poetst elke zaterdag de auto van de buren en krijgt daar € 10 voor.
Liam krijgt geld van zijn ouders omdat hij jarig is.
Omar krijgt elke maand geld omdat hij een appartement verhuurt.
Emma kreeg geld van de overheid omdat ze ziek was en niet kon werken.
Noah spaart op een spaarboekje. Elk jaar komt er wat geld bij. Zayn wint een boekenbon ter waarde van € 25.
2 We keren opnieuw even terug naar het dagboek van Louis. Beantwoord onderstaande vragen over de inkomsten van Louis.
Welke soort(en) inkomsten had Louis? Noteer.
Zou Louis in die tijd een spaarrekening hebben gehad? Waarom (niet)? Noteer.
Zou Louis een sociale vergoeding krijgen als hij langdurig ziek was? Noteer.
Sociale vergoedingen kan je krijgen van de overheid. De overheid geeft dit geld aan mensen die het moeilijk hebben of extra hulp nodig hebben.
In de module Pinkers leerde je al over de overheid en hoe die werkt in België. Nu kijken we naar de rol van de overheid in de economie.

3 Lees de titels. Welk bestuursniveau is hiervoor bevoegd? Noteer telkens de letter in de bol.
a federale overheid b gemeenschappen c steden en gemeenten

“Ieper organiseert gezellige bloemenmarkt op de Grote Markt”
d gewesten e provincies


“Scholen krijgen extra budget om praktijklessen te kunnen geven.”

“Bezoek aan de dokter wordt goedkoper: overheid betaalt groter deel terug”

“In heel Limburg zal geïnvesteerd worden in betere fietspden.”

“Vlaamse Overheid helpt gezinnen met premie voor renovatie van oude woningen”
SOCIALE VERGOEDINGEN
De overheid vindt het belangrijk dat iedereen een rechtvaardig inkomen heeft. Sommige mensen zijn een periode werkloos, anderen hebben een laag inkomen of zijn zo ziek dat ze niet kunnen werken. Gezinnen met kinderen krijgen bijvoorbeeld elke maand een bedrag om hun kinderen te kunnen onderhouden (= het groeipakket). Al deze soorten steun van de overheid noemen we sociale vergoedingen
4 Lees de situaties. Welke sociale vergoedingen horen er bij? Verbind met het juiste woord.
werkloosheidsuitkering
ziekte-uitkering
invaliditeitsuitkering
leefloon
studietoelage
Mevrouw De Smet is al maanden ernstig ziek en kan niet gaan werken.
Mounir zit in een rolstoel en kan niet werken door zijn handicap.
Lies volgt les aan de hogeschool, maar haar ouders verdienen niet veel.
Kevin is tijdelijk werkloos nadat zijn contract is afgelopen.
De familie Jansen heeft een erg laag inkomen en kan de rekeningen amper betalen. Ze krijgen financiële steun van het OCMW.
5 Ook de overheid heeft inkomsten nodig om deze vergoedingen te kunnen
DE INKOMSTEN VAN DE OVERHEID
Elke maand krijgt ongeveer 1 op de 3 mensen in België hulp van de overheid. Maar er is nog meer: de overheid betaalt ook voor onderwijs, ziekenhuizen, openbaar vervoer, wegenwerken, en politie en brandweer.
De overheid kan dat geld niet zomaar uit haar mouw schudden. Ook zij moet het ergens vandaan halen. Daarom betalen mensen die werken een deel van hun loon aan de overheid. Dat noemen we personenbelasting. Al wat je koopt, bevat ook een deeltje belasting. Dat noemen we BTW. Ook bedrijven betalen belastingen.
Al dat geld komt samen in een grote ‘pot’. Met dat geld betaalt de overheid verschillende dingen, zoals het geven van sociale vergoedingen. Dat geheel noemen we de sociale zekerheid. Het is een systeem dat mensen beschermt wanneer ze ziek zijn, geen werk hebben of met pensioen gaan. Zo hebben ze toch nog een inkomen.
Dat systeem werkt op basis van solidariteit: iedereen draagt een beetje bij, zodat we samen voor elkaar kunnen zorgen. Solidariteit zorgt ervoor dat niemand er alleen voor staat als het even moeilijk gaat. Vandaag help jij mee, morgen heb jij misschien zelf hulp nodig.

In de module Goesting leerde je al over de suikertaks. Dat is ook een soort belasting.

Markeer in het groen in de tekst hoe de overheid aan haar inkomsten geraakt. De overheid betaalt daarmee voor diensten en voorzieningen waarvan iedereen gebruikmaakt. Markeer die in het geel in de tekst.
Wat is sociale zekerheid? Kruis aan. een verzekering voor je huis een systeem van de overheid dat helpt bij ziekte, werkloosheid of pensioen een soort spaarrekening van de overheid
Het systeem van de overheid werkt op basis van solidariteit. Zoek de definitie op voor het woord solidariteit. Noteer.
6 Louis kon helaas geen gebruik maken van dit opvangnet. Maar de overheid speelt wel al een grote rol in jouw leven. Voer de onderstaande opdrachten uit.
Markeer waar jij al mee te maken hebt gehad.
hulp van de brandweer straatverlichting in de sporthal sporten
spelen in het park naar het ziekenhuis boek lenen in de bib huiswerk maken voetpad gebruiken het openbaar overvoer
Kies twee dingen die je hierboven hebt gemarkeerd. Leg uit waarom ze belangrijk zijn en welk kinderrecht je hieraan kan linken. Gebruik de poster.
1 2
Waarom is dit belangrijk voor jou? Noteer.
Welk kinderrecht hoort hierbij? Noteer.

Waarom is dit belangrijk voor jou? Noteer.
Welk kinderrecht hoort hierbij? Noteer.
3.3 Brood op de plank
Gezinnen, zoals dat van Louis vroeger of zoals wij vandaag, spelen een belangrijke rol in de economie. Ze werken om geld te verdienen. Dat inkomen geven ze uit Als gezinnen iets kopen en gebruiken, noemen we dat consumeren.
1 Verbind het begrip met de juiste uitleg en het juiste voorbeeld.
begrip uitleg voorbeeld
consumeren
uitgeven
Iets kopen én gebruiken.
Geld gebruiken om iets te kopen.
Wekelijks gebruik ik mijn zakgeld om snoepjes te kopen.
Een heerlijke chocoladetaart bij de bakker halen en opeten.
Uitgaven zijn dingen waarvoor je geld betaalt. Je geeft geld uit om iets te kopen. Dat kan een goed of een dienst zijn: – Goederen zijn dingen die je kunt vasthouden, zoals snoep, speelgoed of kleren. – Diensten zijn acties die iemand voor jou doet, zoals wanneer je naar de kapper gaat, de bus neemt of een dokter bezoekt. Als je iets koopt én gebruikt, noem je dat consumeren.
2 Hieronder zie je enkele goederen en diensten. Kleur de bol bij de afbeelding rood als het een goed is en blauw als het een dienst is.








TERMIJN
Je kunt geld uitgeven aan dingen die je snel nodig hebt of aan dingen waar je lang iets aan hebt.
– Uitgaven op korte termijn zijn dingen die je onmiddellijk moet betalen of die regelmatig terugkomen. Bv. een brood, schoolmateriaal, nieuwe kaarsen …
– Uitgaven op lange termijn gebeuren maar af en toe. Ze zijn vaak duurder en je moet er meestal voor sparen. Bv. een laptop, een reis, een huis …
3 Ontcijfer de rebussen. Kruis daarna aan of dit aankopen zijn op lange of korte termijn.

4 Stel, je krijgt € 150 voor je verjaardag van de hele familie. Wat zou jij ermee doen? Iets op korte termijn kopen of sparen voor iets op lange termijn? Leg je keuze uit. Noteer in het kader.

5 Lees het artikel op de volgende pagina en beantwoord de vragen.
NIET CONSUMEREN, MAAR ‘CONSUMINDEREN’
24 november 2024 – Vandaag is het Green Friday, en neen, dat is geen vergissing. De duurzame tegenhanger van koopjesdag Black Friday legt de nadruk op bewust consumeren, en vooral, ‘consuminderen’.
“Elke aankoop heeft gevolgen, en daarvan zijn we ons nog niet voldoende bewust.” Daarom richtte de Franse milieuorganisatie Envie in 2017 Green Friday op. Met het initiatief willen ze een alternatief bieden voor de Amerikaanse koopjesdag Black Friday, die intussen ook wereldwijd goed gekend is.
de Green Friday Check, voordat je koopt
1 Heb ik het product echt nodig?
2 Ga ik straks nog steeds blij zijn met mijn aankoop?
3 Kan ik het item ook tweedehands kopen?
4 Kan ik het eventueel lenen van iemand?
5 Als iets stuk is, valt het nog te repareren?
Op Black Friday geven winkels grote kortingen om mensen zoveel mogelijk te laten kopen, zonder daar te veel bij na te denken. De mensen achter Green Friday willen net het tegenovergestelde. Ze moedigen mensen aan om bewuster en duurzamer te kopen.
Ze willen ons doen nadenken over ons koopgedrag en wijzen op de gevolgen van massaconsumptie. Ze stellen vooral alternatieve manieren van consumeren voor, zoals spullen tweedehands kopen, iets lenen van iemand anders of iets van goede kwaliteit kopen. Het initiatief groeit ondertussen verder in Europa. Je vindt Green Friday nu ook in Ierland, het Verenigd Koninkrijk, Nederland en Italië.
Wat probeert Green Friday te bereiken bij mensen? Markeer in de tekst.
Wat is het verschil tussen Black Friday en Green Friday? Schrap wat niet past.
– Black Friday zorgt voor meer / minder consumptie.
– Green Friday zorgt voor meer / minder consumptie.
Verklaar het woord ‘consuminderen’. Noteer.
Welke van deze aankopen zijn duurzaam? Gebruik de ‘Green Friday Check’ uit het artikel. Kruis aan. een nieuwe jas die jaren kan meegaan een plastic speeltje van mindere kwaliteit een tweedehands fiets elke maand nieuwe kleren kopen die goedkoop zijn en snel stuk gaan
Doe
Consumptiegoederen zijn spullen die mensen kopen en gebruiken, zoals kleren, speelgoed of een fiets.
– Duurzame goederen gaan lang mee. Ze zijn van goede kwaliteit en hoeven niet snel vervangen te worden. Bv. een fiets, een herbruikbare drinkfles …
– Niet-duurzame goederen gebruik je maar even of ze gaan snel stuk. Je moet ze vlug opnieuw kopen. Bv. een plastic stuk speelgoed dat snel breekt, wegwerpbekers …
Duurzame keuzes maken is beter voor het milieu én voor je portemonnee.
In de module Goesting leerde je al het woord ‘duurzaam’. Duurzaam leven betekent dus bewuste keuzes maken die goed zijn voor de natuur én voor de toekomst.

6 Bekijk de afbeeldingen. Omcirkel alle duurzame goederen in het groen en alle niet-duurzame goederen in het rood.








Niet alleen wij kunnen kiezen voor duurzame spullen, ook bedrijven kunnen helpen. Zij beslissen wat ze maken en op welke manier. Sommige bedrijven kiezen voor producten die lang meegaan en beter zijn voor het milieu, of die op een duurzame manier worden gemaakt.
7 Elke groep bekijkt een video van een product. Beantwoord onderstaande vragen op een kladblad. Stel het product daarna voor aan de klas.
Wat is het afvalproduct dat in de video gebruikt wordt?
Wat wordt er precies van gemaakt?
Wat vinden jullie er gek of grappig aan?
Zouden jullie het product zelf kopen?
3.4 Het budget van Louis
Louis werkte in een fabriek in het jaar 1898. Als kindarbeider verdiende hij 1
Belgische frank per dag. Kinderen zoals Louis moesten toen 6 dagen per week werken, van maandag tot en met zaterdag. Een echte vrije dag hadden ze niet. Alleen op zondag hoefden ze niet te werken. Dan gingen de meeste gezinnen naar de kerk. Spelen of uitrusten zat er voor Louis dus zelden in.
Wist je dat …
Louis in zijn tijd nog helemaal geen euro’s kende? In 1898 betaalden mensen in België met Belgische franken. Eén frank had toen veel meer waarde dan nu. Ongeveer 1 frank van toen is vandaag nog maar zo’n € 0,025 waard. Toch kon je er vroeger al een stuk brood of wat kaas mee kopen. De euro wordt pas gebruikt in België vanaf 2002. Zo zie je maar: geld verandert met de tijd, net als wat je ermee kunt doen!
1 Louis woonde thuis met zijn gezin. Zowel zijn vader als zijn broer werkten mee in de fabriek. Mama zorgde voor het huishouden en verdiende geen loon. Bereken de inkomsten en vul aan in de tabel.
gezinslid
papa 2 frank 6 2 frank x 6 werkdagen = frank oudere broer 1,5 frank 6
Louis 1 frank 6
frank x werkdagen = frank
frank x werkdagen = frank mama 0 frank 0 frank x werkdagen = frank
totale inkomsten frank
Omgerekend naar euro, waren de inkomsten van het gezin van Louis € 0,675.
2 Het gezin van Louis noteerde elke week wat ze verdienden en uitgaven. Zo wisten ze hoeveel geld ze hadden om van te leven. Bereken de totale uitgaven en vul aan in de tabel.
uitgave kostprijs
huur voor het huisje 5 frank brood en eten 12 frank kolen voor de verwarming 3 frank geneesmiddelen 2 frank onvoorziene kosten (bv. kapotte borden) 2 frank
totale uitgaven frank
Hoeveel geld hield het gezin over aan het einde van de week? Reken uit. Noteer.
Voor Louis en zijn gezin was een budgetplan heel belangrijk. Ze verdienden maar weinig geld, dus ze moesten goed opletten waar ze hun franken aan uitgaven. Door elke week hun inkomsten en uitgaven op te schrijven, wisten ze precies hoeveel geld ze nog over hadden. Zo konden ze vermijden dat ze in de schulden geraakten. En als ze geluk hadden, konden ze zelfs een klein beetje sparen voor later. Ook vandaag is een budgetplan nog altijd superhandig. Gezinnen hebben nu veel meer soorten inkomsten (zoals loon, kinderbijslag, premies...) én veel meer uitgaven (zoals internet, schoolkosten, hobby’s, verzekeringen…). Door alles goed op te volgen, zorg je ervoor dat je niet meer uitgeeft dan je hebt. Een goed budgetplan helpt jou dus ook om rust te brengen in je hoofd én in je portemonnee! Dit noemen we budgetteren.
3 Scan de QR-code en bekijk de video. Verbind daarna de begrippen met de juiste uitleg.
inkomsten
uitgaven
budgetteren
geld dat je krijgt, bv. loon of zakgeld
geld opzij zetten voor later
kosten die je elke maand hebt, zoals huur, abonnementen … vaste kosten
bijhouden hoeveel je ontvangt en uitgeeft
onverwachte kost
sparen
een uitgave die je niet had gepland, zoals een kapotte fiets of een spoedbezoek aan de dokter
geld dat je uitgeeft, bv. aan boodschappen
4 We maken samen een budgetplan voor Lisa. Lees de tekst en voer onderstaande opdrachten uit.
Lisa is 13 jaar en krijgt elke maand € 25 zakgeld van haar ouders. Elke zaterdag laat ze de hond van de buren uit, waarvoor ze € 10 krijgt. Haar oma geeft haar ook elke maand € 5, gewoon omdat ze haar graag ziet. Zo heeft Lisa meestal een mooi bedragje op haar rekening staan. Lisa wil graag sparen voor een draadloze koptelefoon van € 90. Daarom probeert ze elke maand € 10 opzij te zetten. Maar deze maand had ze enkele extra uitgaven. Ze kocht een tijdschrift van € 4, omdat er een poster van haar favoriete band in zat. Daarna ging ze met haar vriendin naar de cinema. Dat was superleuk, maar kostte wel € 12. Ook zag ze online een leuke telefoonhoes van € 8. Ze had eigenlijk al een hoesje, maar deze had glitters en dat vond ze mooier. Gelukkig kreeg ze onverwacht € 10 van haar meter als bedankje, omdat ze had geholpen met boodschappen doen.
Markeer in de tekst alle inkomsten in het groen en alle uitgaven in het rood. Vul het budgetplan voor een hele maand aan.
totale inkomsten € totale uitgaven €
Hoeveel geld blijft er over op het einde van de maand? Reken uit: € .
Welke soorten inkomsten heeft Lisa? Kruis alle juiste oplossingen aan.
arbeid vermogen sociale vergoedingen toevallig inkomen
Welke uitgave(n) vind je minder verstandig deze maand? Waarom? Noteer.
Welke van deze uitgaven is een voorbeeld van een uitgave op korte termijn? Kruis aan.
naar de cinema gaan spaardoel - koptelefoon de hond uitlaten
Markeer in de tabel een uitgave die een dienst is.
Denkwijzer
We herbekijken nu even de stelling van ‘Denkwijs’.
‘‘Werken als kind is niet altijd verkeerd, als het gezin het geld echt nodig heeft.’’
Toen was ik het met de stelling.
Nu ben ik het met de stelling.
Staaf je antwoord met twee nieuwe argumenten.
Je legt uit waarom je iets vindt: want … omdat … aangezien … = argumenteren oneens eens oneens eens
Argumenteren, hoe doe je dat?
Soms kom je in situaties terecht waarin je de ander wilt of moet overtuigen van jouw standpunt. Dat doe je door goede argumenten te geven.
1
Je neemt een standpunt in:
Ik vind dat …
Ik denk dat … Volgens mij …
2
argument 1: argument 2:
Finale
In deze opdracht gaan jullie aan de slag zoals echte budgetplanners én keukenchefs! Je leert wat het betekent om keuzes te maken met weinig geld, zoals Louis vroeger of gezinnen nu die op hun budget moeten letten.
Jullie groep krijgt € 15 om een maaltijd te bereiden voor je groepje Dat wordt plannen, rekenen, creatief zijn en … proeven!
1
Een goede voorbereiding is het halve werk
Stap 1: Vorm groepjes
Je werkt in groepjes van drie à vier leerlingen. Elke groep krijgt een budget van € 15
Stap 2: Maak een plan
Welk gerecht gaan jullie maken voor je groep? Tip: Kies iets simpels, voedzaams en voor meerdere personen, bv. soep, wraps, fruitsla …
Maak een ingrediëntenlijst. Wat hebben jullie allemaal nodig? Zoek op hoeveel elk ingrediënt kost (bv. via colruyt.be, ah.be, okay.be…). Stel een budgetplan op:
Stap 3: Doe boodschappen
Als het haalbaar is (in overleg met de school en onder begeleiding) gaan jullie zelf naar de winkel om ingrediënten te gaan kopen.
2
Bereid je gerecht in de klas of keuken
Werk veilig en hygiënisch.
Werk samen.
Spreek op voorhand af wie wat doet.
3 We kaarten na
Stap 1: Presenteer je resultaat
Wat hebben jullie gemaakt?
Hoeveel heeft het gekost?
Wat vonden jullie moeilijk?
Wat hebben jullie geleerd over budgetteren en keuzes maken?
Wat zouden jullie nog willen leren over budgetteren?
Stap 2: Reflecteer
Wat vond jij het moeilijkst aan deze opdracht?
Hebben jullie goed samengewerkt?
Zijn jullie binnen het budget gebleven?
Wat zou je de volgende keer anders doen?
Denk je dat Louis zo’n maaltijd had kunnen maken?
Colofon
(mijn) rechten uitleggen. het verschil uitleggen tussen dingen die leuk zijn en dingen die nodig zijn om gezond en veilig te leven. het belang van kinderrechten en mensenrechten begrijpen en uitleggen. uitleggen wat het Kinderrechtenverdrag is en voor mij betekent. enkele organisaties opnoemen waarbij ik terecht kan als ik problemen heb of als mijn rechten geschonden zijn. uitleggen dat kinderrechten verschillen tussen vroeger en nu. gebeurtenissen uit de geschiedenis op een tijdslijn situeren. twee bronnen over hetzelfde onderwerp vergelijken. de elementen van een eenvoudige kaart herkennen. een plaats lokaliseren en situeren op basis van instructies. weergeven hoe het landschap iets kan betekenen voor mezelf en dat het voor iemand anders een andere betekenis kan hebben. weergeven welke elementen in het landschap menselijk of natuurlijk zijn. het verschil tussen een natuurlandschap en een cultuurlandschap uitleggen en toepassen.
uitleggen wat ‘inkomsten’ en ‘uitgaven’ zijn. een aantal soorten sociale vergoedingen opsommen en uitleggen. het verschil uitleggen tussen duurzame en niet-duurzame goederen. een budgetplan maken.
Woordenlijst
budgetplan: overzicht van inkomsten en uitgaven, hoeveel geld beschikbaar is consulent: iemand die je advies geeft over je rechten consumeren: iets kopen en gebruiken
inspraak: je stem laten horen en meedenken over beslissingen kinderarbeid: werk dat kinderen uitvoeren
leerplicht: wet die kinderen tot 18 jaar verplicht om onderwijs te krijgen participatie: actief meewerken om iets te veranderen of verbeteren solidariteit: verbondenheid tussen mensen
termijn: periode van bepaalde duur met een begin- en eindtijd terril: kunstmatige heuvel ontstaan door de ophoping van afval uit een steenkoolmijn
UNICEF: de kinderrechtenorganisatie van de Verenigde Naties universeel: over de hele wereld, bij iedereen hetzelfde vrijheid van meningsuiting: de vrijheid om je mening te zeggen, inspraak hebben
Auteurs Faith Casier, Tina Lava en Stephan Fiers
Design & Lay-out die Keure
Eerste editie
ISBN 978 90 4865 120 7 - KB D/2025/0147/057
Bestelnummer 908500101 (module 3 van 5) - NUR 127 - Thema YPW 4CL
Verantwoordelijke uitgever die Keure, Kleine Pathoekeweg 3, 8000 Brugge
RPR 0405 108 325 - © Copyright by die Keure, Brugge
Niets uit deze uitgave mag verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt worden door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke wijze ook zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. No parts of this book may be reproduced in any form by print, photoprint, microfilm or any other means without written permission from the publisher. De uitgever heeft naar best vermogen getracht de publicatierechten volgens de wettelijke bepalingen te regelen. Zij die niettemin menen nog aanspraken te kunnen doen gelden, kunnen dat aan de uitgever kenbaar maken.
Die Keure wil het milieu beschermen. Daarom kiezen wij bewust voor papier dat het keurmerk van de Forest Stewardship Council® (FSC®) draagt. Dit product is gemaakt van materiaal afkomstig uit goed beheerde, FSC®-gecertificeerde bossen en andere gecontroleerde bronnen.