

Ontdek
1.1 Zo krijg je altijd je zin!
1 Bekijk de afbeeldingen. Wat zeggen ze? Wat valt er op? Bespreek.





helpen!
2 Wat doe jij als je wil dat iemand anders iets voor jou doet? Kruis aan. Er zijn meerdere antwoorden mogelijk.
Vriendelijk vragen.
Gewoon bevelen.
Op een post-it schrijven en op de spullen van die persoon kleven.
Roepen tot het gedaan wordt.

3 Wil jij vanaf nu altijd je zin krijgen? Bekijk de video met gouden tips om je ouders te overtuigen.
a Vul de tien tips aan.
1 Vraag altijd eerst iets waarvan je weet dat het antwoord is.
2 Bereid je voor, denk aan wat je ouders kunnen op je vraag.
3 Geef zo veel mogelijk informatie over de waarmee je iets wil doen.
Iedereen
4 Onderhandel en probeer je ouders te .
5 Geef je ouders de tijd om te over hun antwoord.
6 Timing is superbelangrijk. Wacht tot je ouders een moment hebben.
7 Blijf .
8 Praat
9 Herinner je ouders eraan dat zij ook zijn geweest.
10 Vraag aan je broer, vrienden, ….
b Welke tips gebruik jij soms ook? Vertel.
c Welke ga jij thuis eens uitproberen?
d Heb jij nog tips waarmee je ouders kan overtuigen?
4 Noteer het juiste woord onder de afbeelding. Kies uit: omkopen – de versterking – een gouden tip – de timing – de argumenten





Routeplanner
2.1 Goede doelen
1 Er bestaan heel wat goede doelen, maar hoe weet je wat ze doen? Online kan je heel veel informatie vinden over goede doelen. Lees de identiteitskaarten en bekijk de video's.


Wie: Unicef
Wat: zorgt dat elk kind gezond en veilig kan opgroeien
Voor wie: kinderen
a Wat doet Unicef? Bespreek.


Wie: WWF
Wat: richt zich op het beschermen van bedreigde biodiversiteit en leefgebieden
Voor wie: dieren, de natuur en de mens
b Wat doet WWF? Bespreek.


Wie: Rode Kruis
Wat: komt op voor kwetsbare mensen
Voor wie: iedereen
c Wat doet het Rode Kruis? Bespreek.


Wie: Make-A-Wish
Wat: vervult de wensen van kinderen met een levensbedreigende aandoening
Voor wie: kinderen met een ernstige ziekte
d Wat doet Make-A-Wish? Bespreek aan de hand van de mindmap.
Wat?
wensen vervullen van zieke kinderen
Waar? wereldwijd toespraak

Wie helpt? vrijwilligers en donateurs
Voor wie?
voor kinderen met een levensbedreigende ziekte
schenkers een ziekte waardoor je kan doodgaan
2 De lettergrepen staan door elkaar. Markeer de lettergrepen die bij elkaar horen. Schrijf de woorden over.
we ern ba re kwets
wijd reld stig
3 Een van de belangrijkste taken van een vrijwilliger is om mensen te informeren over wat hun organisatie doet. Nu is het jouw beurt om in de huid te kruipen van een vrijwilliger.
a Kies een van de vier goede doelen die jullie hebben besproken in de klas. In een speech moet jij jouw klasgenoten vertellen over jouw goed doel.
b Gebruik het stappenplan dat je van je leerkracht krijgt om op de volgende pagina een mindmap te maken over jouw goed doel. Een mindmap is een handige manier om je ideeën te ordenen en je speech goed voor te bereiden.
c Gebruik je mindmap om je speech te oefenen. Gebruik de checklist.
Ik praat duidelijk en rustig.
Ik maak oogcontact met het publiek.
Ik gebruik mijn handen om iets uit te leggen.
Ik spreek niet te snel.
Ik kijk naar de mindmap, maar ik lees niet voor.
Ik sluit af met een sterke conclusie of een oproep tot actie.
2.2 Stille weldoeners
1 Lees de tekst. Beantwoord de vragen.
deelnemen
hetzelfde
Kannet is de grootste vereniging voor mensen met een handicap. Zij brengen mensen met een handicap in contact met een Buddy om samen leuke activiteiten te doen. Met hun Buddy kunnen personen met een handicap meer participeren aan het maatschappelijk leven. Ze doen dit dankzij hun Buddy die dezelfde interesse deelt en vrijwillig en met plezier mee op stap gaat of thuis langskomt voor een leuke activiteit. Een Buddy neemt in zijn of haar vrije tijd deel aan activiteiten en wil dit plezier delen met iemand met een handicap. Het gaat om vriendschappen waar gelijkwaardigheid centraal staat. Het gaat om wat ze gemeenschappelijk hebben. Geen zorg en betutteling, gewoon samen genieten van een leuke activiteit.
a Noteer in één zin wat Kannet is.

sociale
alles beslissen en regelen voor iemand anders het evenveel waard zijn
b Wat is een Buddy?
iemand die voor je zorgt iemand die lesgeeft een vrijwilliger die leuke dingen doet met iemand met een handicap
c Wat doet een Buddy met iemand met een handicap? werken leuke activiteiten niets
d Waarom zijn Buddy’s belangrijk?
omdat ze huiswerk maken omdat ze mensen helpen om mee te doen in de samenleving omdat ze veel geld verdienen
e Wat is belangrijk in de vriendschap tussen een Buddy en iemand met een handicap?
dat ze elkaar vaak cadeaus geven dat ze allebei dezelfde schoenen dragen dat ze dezelfde interesses hebben
f Wat doet een Buddy meestal in zijn of haar vrije tijd?
tv-kijken afspreken met de persoon met een handicap helpen in een ziekenhuis
g Zou jij Buddy willen zijn? Waarom wel of niet? Bespreek.
Het communicatiemodel
ZENDER
spreker schrijver tekenaar fotograaf
BEDOELING
Ik kies een tekst om te ontspannen, om informatie te verspreiden, om iets uit te leggen …
BOODSCHAP
tekst (verhaal, vraag, artikel, instructie …)
MANIER
gesproken / geschreven beelden / gebaren
SITUATIE
waar, wanneer, omstandigheden
2 Lees de verschillende situaties en vul in.
ONTVANGER
luisteraar lezer
BEDOELING
Ik kies een tekst om te ontspannen, om informatie te vinden, om uitleg te krijgen …
a De Buddy vraagt aan de persoon met een handicap of hij zin heeft om naar de film te gaan.
Zender:
Ontvanger:
Manier:
Boodschap:
b Kannet plaatst een oproep op hun website: “Word jij onze nieuwe Buddy?”
Zender:
Ontvanger:
Manier:
Boodschap:
c Een persoon met een handicap vertelt aan zijn Buddy dat hij graag samen wil gaan fietsen.
Zender:
Ontvanger:
Manier:
Boodschap:
3 Werk per twee. Bedenk een kort gesprek tussen een Buddy en een persoon met een handicap. Gebruik het communicatiemodel.
Wie is de zender?
Wat is de boodschap?
Wie is de ontvanger?
Hoe wordt de boodschap verstuurd?
Hoe reageert de ontvanger?
4 Lees de zinnen. Kruis de foute zinnen aan en verbeter ze.
De zender is altijd de persoon die een boodschap ontvangt.
De boodschap is wat de zender wil zeggen.
Een sms, website of telefoongesprek kan een voorbeeld zijn van een manier.
In het communicatiemodel is er altijd één zender en één ontvanger.
5 Lees de getuigenissen. Beantwoord de vragen.
woonzorgcentrum
een vraag om hulp
Zo’n zes jaar geleden werd ik Buddy van Paul nadat ik zijn oproep zag op de Buddy-website. We hadden dezelfde interesses: film, muziek en verenigingsleven. We wonen ook bij elkaar in de buurt, dus maakten we kennis met elkaar. Paul kreeg daarbij ook steun vanuit het woonhuis waar hij verblijft. Paul heeft een verstandelijke beperking maar hij staat heel actief in het leven. Fietsen, vrijwilligerswerk in een WZC, bij de gemeente en bij een instrumentenbouwer zorgden voor een gevulde agenda. Op vlak van vrijetijdsinvulling zocht hij naar iemand om mee op stap te gaan. Zo gaan we samen naar de film, muziekoptredens, toneelvoorstellingen, … en we hebben onze vaste momenten zoals de pannenkoekenslag en de Kannet Familiedag. Ondertussen zijn we echt vrienden geworden, dus bij verjaardagen en belangrijke gebeurtenissen worden er kaartjes uitgewisseld. Met mijn drukke agenda lukt het niet zo vaak om af te spreken, maar als we samen op pad zijn, vergeet ik die even en geniet ik van het samenzijn en zijn enthousiasme. Het buddyschap is echt heel goed af te stemmen op maat van iedereen. Het hoeft geen vast stramien te zijn. Met goede afspraken en begrip aan beide kanten is het fijn voor Buddy en Buddyzoeker. Ik kan het iedereen aanraden.
- Lieve, Buddy van Paul
ergens veel zin in hebben
a Markeer de sleutelwoorden in de zinnen.
Lieve werd Buddy van Paul nadat ze zijn oproep zag op de website.
deelnemen aan activiteiten van een club
minder goed ontwikkeld denkvermogen
een patroon
Lieve en Paul hebben veel raakvlakken: film, muziek en verenigingsleven.
Paul woont in een WZC, waar hij ook steun krijgt.
Paul heeft een verstandelijke beperking, maar hij staat heel actief in het leven.
Bij verjaardagen en belangrijke gebeurtenissen sturen ze kaartjes naar elkaar.
Lieve heeft een drukke agenda, maar als ze samen op pad gaan, vergeet ze die even.
Sleutelwoorden
Sleutelwoorden zijn de belangrijkste woorden in een tekst.
Ze geven het onderwerp van de tekst aan.
Ze helpen om een tekst samen te vatten.
Die meerwaarde zijn voor mensen met een handicap doet deugd, wees daar maar zeker van! Na al die jaren maakt het me nog steeds gelukkig hun glimlach te zien, die leuke babbel die we samen hebben, ze gelukkig zien als ze een danske kunnen placeren. Tijdens onze feestjes lachen ze wel eens met mij: je lijkt wel ‘moeder Teresa’. Als er een probleem is, overleggen we samen met het bestuur van de regio hoe we dat het best kunnen aanpakken. Ik blijf een gemotiveerde vrijwilliger bij Kannet Zoersel.
- Daisy Backx, vrijwilliger
b Kruis de juiste antwoorden aan.
1 2 3
positieve zaken dansen ('een danske placeren' is geen standaardtaal) streek evenwicht het zakenleven reactie

Wat maakt Daisy gelukkig? veel geld verdienen de glimlach van mensen met een handicap zien feestjes organiseren
Wat zeggen mensen soms lachend tegen Daisy?
“Je lijkt wel een popster!” “Je lijkt wel moeder Teresa!” “Je lijkt wel een dokter!”
Wat doet Daisy als er een probleem is? ze lost het altijd helemaal alleen op ze vraagt het aan haar vrienden ze overlegt met het bestuur van Kannet Zoersel
c Stel je voor: jij bent een vrijwilliger bij Kannet. Welke leuke activiteit zou jij organiseren voor mensen met een handicap? Noteer.
Ik doe vrijwilligerswerk bij Kannet sinds 2011 en geniet er nog steeds van. Het vormt een goede balans met mijn job in de bedrijfswereld. Bij Kannet breng ik vooral tijd door met mensen met een verstandelijke handicap. Ik hou van hun eerlijkheid. Er is vaak geen filter op hun emoties – positief of negatief. Je krijgt de ‘pure’ persoon voor je, wat ik verfrissend vind. Als vrijwilliger krijg je veel positieve feedback, wat zich voor mij vertaalt in positieve energie.
- Wenke, vrijwilliger
Waarom? goede
– positieve feedback geeft – het is Wat? tijd doorbrengen met
mensen van 18-19-20 jaar

Wat vindt ze er leuk aan?
d Vul de mindmap over Wenke aan. BRON: KANNET.BE
Sinds?
begeleiders
Ik ben vrijwilliger bij Kannet sinds de zomer van 2015. Mijn mama zag een affiche hangen waarbij ze monitoren zochten voor het speelplein in Zellik voor jongvolwassenen met een beperking. Ik was wel geïnteresseerd, heb eens gemaild en ben na die week niet meer vertrokken. Aan alle activiteiten met Zjoef en Speelplein denk ik met een glimlach terug.
- Pauline, vrijwilliger
e Noteer het antwoord.
1 2 3
Sinds wanneer is Pauline vrijwilliger?
Hoe werd Pauline vrijwilliger?
Hoe denkt ze terug aan de activiteiten van Zjoef en Speelplein?
6 Zoek de woorden in het rooster (v||||^ --> <-- p o q r ). Markeer elk woord in een andere kleur. Geef daarna de betekenissen dezelfde kleur als het woord.
buddy – weldoener – maatschappelijk – betutteling – oproep – stramien –regio – meerwaarde – balans – feedback
M A A T S C H A P P E L IJ K B
E L W M R E P U S S A E T N E
E N B E T U T T E L I N G I D
R T B U D D Y G V R G R E F U
W U A C A K I L S N A L M B B
A R B L U O R T S D B H E E A
R E E R N O P I E V I L E E L
E N H G T D G R E N O E R L A
N I C E I I A E O N R N W A N
E N S R G O H H A E H C A A S
O I A M R T S E V I P S A N C
D N A B M E E R W A A R R E K
L R S T R A M I E N D E D I J
E C H A P P E L I J K E E E N
W E F E E D B A C K V O A R F
met de samenleving een patroon, herhalen van handelingen
evenwicht een vrijwilliger, helper een streek iemand die goed doet voor anderen
een vraag een pluspunt, iets dat meer betekent
een reactie voor iemand alles beslissen en regelen
7 Welke woorden vind jij nu nog moeilijk? Kies er twee uit. Ga op zoek naar hun betekenis.
2.3 Bewegen moet je doen!
1 Beluister aandachtig het lied. Beantwoord de vragen.
a Welke sporttermen worden genoemd in het lied? Kruis aan. pas dribbel assist gele kaart goal fout
b Zoek in het lied het juiste woord dat bij de betekenis past. Vul in.
ergens zin in hebben, er naar uitkijken spring de finish geconcentreerd zijn op een vallende ster
erfelijk materiaal dat elk mens heeft
een metaal dat bestaat uit koper en tin
c Zoek in het lied een woord dat rijmt. Noteer. lach ei spel bord mop
d En wat vind jij? Maak de zin af.
Ik ben gek op sport, want
2 Beluister het volgende lied. Beantwoord de vragen.
a Waarover gaat het lied? Kruis aan.
over vriendschap over jezelf mogen zijn over sport en beweging
b Welke sporten worden genoemd in het lied? Kruis aan. voetbal basketbal skiën zwemmen tafeltennis
c Wat wordt bedoeld met “Opzij, opzij, opzij”? Kruis aan.
Ga weg! Ik wil alleen zijn.
We willen bewegen, dus maak plaats!
De school is gesloten.
d Wat gebeurt er volgens het lied als je veel beweegt? Noteer twee voordelen die worden genoemd.
e Wat bedoelen ze met “Zeg je zetel nu vaarwel”? Noteer.
f Het lied zegt: “Je wordt niet enkel fit.” Wat bedoelen ze daarmee? Kruis aan.
Je wordt ook slimmer.
Je maakt vrienden en voelt je beter.
Je mag dan langer gamen.
g Lees de zinnen. Zijn ze waar of niet waar? Kruis aan.
a Ze zingen over slapen.
b Ze zijn blij als ze bewegen.
c Ze spelen alleen met de bal.
h Wat is voor jou de leukste manier om te bewegen en waarom? Bespreek. 1 2
waar niet waar
3 Beluister het lied opnieuw. Beweeg samen met je klasgenoten mee zoals in het lied. Spring, ren, …
4 Lees de opdrachten. Kruis aan welke opdracht jij wil uitvoeren.
Maak een tekening of een collage die past bij het lied. Wat zou je tekenen?
Welke beelden passen erbij?
Bedenk een slogan die jongeren motiveert om te bewegen.
Bijvoorbeeld: “Spring je goed in je vel!” of “Blijven staan? Slecht plan!”
Schrijf een extra strofe aan het lied. Welke bewegingen zou jij toevoegen?
Schrijf een kort stukje van twee zinnen en probeer te rijmen.
5 Beluister het verhaal van Gijs. Kleur het mannetje groen als de uitspraak waar is. Kleur het mannetje rood als het niet waar is.
Gijs moet bewegen om zich beter te voelen.
Na het bekijken van filmpjes heeft Gijs overal zin in.
Ons lichaam is gemaakt om veel te bewegen.
Je kunt ook gezond bewegen door te wandelen of te fietsen.
Bewegen is alleen belangrijk voor je spieren, niet voor je hersenen.
Door te bewegen, slaap je beter.
Elke vorm van beweging telt, ook al is het maar een paar minuten.
We bewegen minder dan vroeger.
Door te bewegen, ervaar je minder stress.
6 Bekijk de video en ontdek waarom sporten zo belangrijk is voor kinderen in armoede. Beantwoord de vragen.
a Hoeveel kinderen leven in armoede in Nederland?
b Waarom is sport voor kinderen in armoede belangrijk?
Werkwoordstijden
De tijd van een werkwoord vertelt je wanneer iets gebeurt.
Verleden tijd = Wat vroeger gebeurde. --> Ik draaide.
Tegenwoordige tijd = Wat nu gebeurt. --> Ik draai
Toekomende tijd = Wat nog gaat gebeuren. --> Ik zal draaien.
7 Lees de zinnen. Markeer de werkwoorden. Kruis aan in welke tijd de persoonsvorm staat.
verleden tijd (vroeger) tegenwoordige tijd (nu) toekomende tijd (later)
a Ik hou van bewegen.
b Volgend seizoen zal mijn broer voetballen bij Club Brugge.
c Amber brak haar pols tijdens de schaatswedstrijd.
d Onze ploeg wint elke thuismatch.
8 De leerkracht schreef een brief in de tegenwoordige tijd. Schrijf de brief opnieuw en gebruik de verleden tijd.

Om 8 uur is iedereen aanwezig op school.
Ik ben blij dat iedereen op tijd is.
De leerlingen fietsen 30 kilometer.
’s Middags eten ze broodjes.
Daarna gaan ze zwemmen.
Ik breng cake mee.
De tegenwoordige tijd (nu)
Heden = Wat nu gebeurt.
Je neemt de stam (ik-vorm) van het werkwoord en voegt de uitgang toe. helpen --> hij helpt
De uitgang die je moet gebruiken, hangt af van het onderwerp.
vorm regel
ik maak stam
jij maakt stam + t
hij maakt stam + t
zij maakt stam + t
wij maken stam + en jullie maken stam + en zij maken stam + en
Bij werkwoorden waarbij de stam eindigt op d, kan je het werkwoord vervangen door een werkwoord zonder d. Zo kan je weten of je d of dt moet schrijven. rijden --> werken hij werkt --> hij rijdt
Let op! Deze zijn speciaal en moet je uit het hoofd leren. zijn --> ik ben hebben --> ik heb --> jij bent --> jij hebt --> hij/zij is --> hij/zij heeft --> wij/jullie/zij zijn --> wij/jullie/zij hebben
9 Lees de infinitief. Noteer de stam.
infinitief stam (ik-vorm)
voetballen
masseren
spieren rekken
joggen ademen stretchen wedden huppelen
boksen
10 Lees de infinitief. Noteer de stam. Noteer daarna het werkwoord in de tegenwoordige tijd in de zin.
a zijn Fietsen niet alleen goed voor je conditie maar je kan ook de natuur ontdekken.
b houden Onze buurvrouw van yoga.
c duiken De hele klas in het zwembad.
d hebben Keanu het Belgisch kampioenschap gewonnen.
e durven Ik niet van de springplank springen.
11 Bij sommige werkwoorden wordt de ‘v’ in de infinitief een ‘f’ in de stam. Ken jij nog zulke (werk)woorden? Noteer.
12 Markeer de woorden met een dubbele medeklinker in oefening 9. Wat valt er op?
Verenkelen en verdubbelen
Als je een korte klinker hoort aan het einde van een lettergreep, dan schrijf je een dubbele medeklinker.
Als je een lange klinker hoort, schrijf je maar één klinker.
Woorden met een dubbele medeklinker: mannen, katten, latten
Woorden met één klinker: kopen, talen, haren
13 Lees de woordparen luidop. Is er een verschil in betekenis? Bespreek.
a zakken - zaken
b rokken - roken
c tonnen - tonen
Spreekwoorden
d mannen - manen
e botten - boten
f bommen - bomen
Een spreekwoord is een korte, krachtige en bekende zin die iets vertelt over hoe mensen zich gedragen of hoe dingen in het leven gaan. Het zegt vaak iets op een grappige of bijzondere manier. Spreekwoorden zijn een vorm van figuurlijk taalgebruik.
Spreekwoord: op eieren lopen
Betekenis: ergens heel voorzichtig mee omgaan
14 Verbind het spreekwoord met de juiste betekenis.
Wie niet waagt, niet wint.
Rust roest.
Iemand in beweging brengen.
Wie kaatst, moet de bal terug verwachten.
De bal ligt in jouw kamp.
Als je te lang stilzit of niets doet, raak je achterop.
Iemand motiveren om actie te ondernemen of ergens mee te beginnen.
Je moet risico’s durven nemen om iets te bereiken.
Het is jouw beurt om iets te doen of om een beslissing te nemen.
Wie een grap uithaalt met een ander, moet er rekening mee houden dat hij wordt teruggepakt.
De verleden tijd (vroeger)
Verleden = Wat vroeger gebeurde.
Zwakke werkwoorden
Je neemt de stam (ik-vorm) van het werkwoord en voegt de uitgang toe. spelen --> ik speelde
De uitgang die je moet gebruiken, hangt af van het onderwerp.
vorm
regel
ik maakte ik droomde stam + te / de jij maakte jij droomde stam + te / de hij maakte hij droomde stam + te / de zij maakte zij droomde stam + te / de wij maakten wij droomden stam + ten / den jullie maakten jullie droomden stam + ten / den zij maakten zij droomden stam + ten / den
Tip: stam (ik-vorm) eindigt op t, k, f, s, ch of p (’t kofschip) --> + te(n) stam eindigt niet op t, k, f, s, ch of p --> + de(n) maken – ik maak – ik maakte dromen – ik droom – ik droomde
Sterke werkwoorden
Let op! Sterke werkwoorden veranderen van klank in de verleden tijd. Deze werkwoorden moet je uit het hoofd leren. Hieronder een aantal voorbeelden. zijn --> ik was wij waren hebben --> ik had wij hadden gaan --> ik ging wij gingen zeggen --> ik zei wij zeiden helpen --> ik hielp wij hielpen nemen --> ik nam wij namen
15 Noteer de werkwoorden in de verleden tijd.
infinitief (volledige vorm) verleden tijd (vroeger) meenemen ik
praten hij helpen jullie zijn wij maken ik
horen jij
2.4 Zet de Pet op!
1 Kijk naar de poster. Bespreek.

a Kennen jullie Kom op tegen Kanker? Wat doet die organisatie?
b Wat willen ze met deze poster uitdrukken?
c Moeten alle mensen echt een pet opzetten?
2 Bekijk de video.
Er zijn heel wat zaken waarvoor je de Pet kan opzetten:
– Zet de Pet op tegen oorlog.
– Zet de Pet op tegen toetsen.
– Zet de Pet op tegen milieuvervuiling.
– Zet de Pet op tegen dierenmishandeling.
3 En jij? Waarvoor zet jij de Pet op? Noteer.
4 Denk na hoe je andere mensen kan overtuigen om ook de Pet op te zetten voor jouw onderwerp. Volg het voorbeeld. Noteer minstens drie argumenten om mensen te overtuigen om jouw onderwerp te steunen.
Voorbeeld: Zet de Pet op tegen kanker om … – mensen met kanker te steunen; – acties van Kom op tegen Kanker te steunen; – mee te werken aan de strijd tegen kanker.
5 Maak een poster. Volg het stappenplan.
Stap 1 Maak eerst een kladversie.
Stap 2 Op de voorzijde noteer je: ‘Zet de Pet op tegen…’.
Stap 3 Zorg voor een leuke foto of tekening.
Stap 4 Op de achterzijde noteer je: ‘Om…’. Daarbij noteer je drie redenen waarom mensen ook de Pet moeten opzetten voor jouw onderwerp.
Stap 5 Lees je kladversie goed na. Maak nu een definitieve versie op het sjabloon dat je krijgt van de leerkracht. Je kan ook aan de slag gaan met een wit blad.
Soorten zinnen
Er zijn verschillende soorten zinnen.
Mededelende zinnen: je wil iets meedelen of vertellen.
Deze eindigen met een punt. Daar staat een veiligheidsbord.
Vragende zinnen: je wil iets vragen. Deze eindigen met een vraagteken. Mag ik hier parkeren?
Bevelende zinnen: je geeft iemand de opdracht om iets te doen. Deze eindigen met een punt of een uitroepteken Ga naar buiten. / Dat mag je niet doen!
Uitroepende zinnen: je wil sterke gevoelens uitdrukken. Deze eindigen meestal met een uitroepteken. Uitroepende zinnen bevatten niet altijd een werkwoord. Kijk uit! / Zo gevaarlijk!
6 Schrijf achter de zin of het een mededelende (M), vragende (V), bevelende (B) of uitroepende (U) zin is.
a Wow, wat spring jij hoog!
b Ik hou van voetbal, vooral als het spannend is.
c Ruim je kamer op voordat je gaat gamen!
d Ga je morgen mee supporteren?
e Mijn beste vriend zit bij mij in de klas.
f Kun jij goed spieken?
g Wat een geweldige hulp was dat!
h Let goed op tijdens de les!
i Elke woensdag doen we vrijwilligerswerk.
j Wil je een stukje van mijn hamburger?
k Kom onmiddellijk naar binnen!
l Yes, we hebben veel geld ingezameld voor Kom op tegen Kanker!
m Onze hond kan trucjes.
n Hoe laat begint de film vanavond?
o Pas op!
2.5 Waar gaan die centjes naartoe?
1 Lees de tekst. Beantwoord de vragen.
voorbije
Mag ik je voorstellen aan Aïcha? Zij is het meisje op de foto met die mooie glimlach! Afgelopen zomer ging Aïcha, samen met 77 andere kinderen en jongeren, mee op kamp van Kom op tegen Kanker. Dat kamp wordt elk jaar georganiseerd. Het is een speciaal kamp. Iedereen die meegaat, heeft kanker (gehad). Op kamp kunnen de kinderen gewoon spelen, plezier maken en even vergeten dat ze ziek zijn. Dit jaar was het extra leuk, want er was een echt festival! De Ketnetband trad op en bekende TikTokkers, Elias Verwilt en Timon Verbeeck, kwamen langs. We zijn heel blij en trots dat we dankzij Kom op tegen Kanker de kinderen zo’n fijne tijd geven.
groot feest met optredens

a Wie is Aïcha?
b Waar ging Aïcha voorbije zomer naartoe?
c Waarom is het kamp speciaal?
d Hoeveel kinderen en jongeren gingen mee op kamp?
e Wie trad er op tijdens het festival?
f Wat zou jij willen vragen aan Aïcha over het kamp? Vertel.
2 Teken of beschrijf hoe jij denkt dat het kamp eruitziet.
3 Beluister de tekst. Hoor je moeilijke woorden? Noteer ze op een kladblad.

Internationale samenwerking helpt zieke baby’s
Nieuwe behandeling voor baby’s met leukemie
bloedkanker
Om een nieuwe behandeling goed te kunnen testen, zijn veel gegevens en patiënten nodig. Maar in één land zijn er vaak te weinig mensen met een zeldzame vorm van kanker. Daarom werken landen samen.
iets dat niet veel voorkomt met verschillende landen
je lichaam dat zichzelf beschermt
Dr. Dedeken is een Belgische dokter die meedoet aan een groot internationaal onderzoek. Dat begon afgelopen zomer en gaat over baby’s jonger dan 1 jaar met een ernstige vorm van leukemie.
Dankzij een nieuwe behandeling met immuuntherapie (een behandeling die het eigen afweersysteem helpt) worden de overlevingskansen van deze baby’s veel beter: van 30% naar 80%! Ook zijn er minder bijwerkingen. In België doen ongeveer 10 baby’s mee aan het onderzoek.
Waarom is dit belangrijk?
Ongeveer 1 op de 5 mensen met kanker heeft een zeldzame soort. Voor veel van die kankers is er nog weinig behandeling.
Daarom helpt Kom op tegen Kanker mee door geld te geven voor het onderzoek. Samen met andere organisaties zamelden ze 21 miljoen euro in. Zo kunnen landen samenwerken en betere behandelingen vinden.
Waarom is samenwerken zo belangrijk?
dokters
Onderzoek in meerdere landen kost meer, maar is nodig. Alleen samen kunnen artsen nieuwe behandelingen vinden voor zeldzame kankers. Zonder die samenwerking zouden sommige baby's niet geholpen kunnen worden.
4 Bespreek de moeilijke woorden. Welke woorden vind je nog moeilijk? Ga op zoek naar hun betekenis.
Hoe kan je de betekenis van een woord achterhalen?
1 Kijk naar de hele zin. Begrijp je het woord dan?
2 Zit er een ander woord verstopt in het woord?
3 Gebruik een woordenboek.
4 Vraag aan iemand anders wat het betekent.
5 Lees de vragen. Kruis de juiste antwoorden aan.
a Waarom werken landen samen aan het onderzoek?
Omdat ze anders ruzie krijgen. Alleen samen kunnen artsen nieuwe behandelingen vinden voor zeldzame kankers.
Omdat ze te weinig geld hebben. Omdat baby’s liever reizen.
b Wie is Dr. Dedeken?
een bekende zanger de moeder van Aïcha een Belgische dokter die meedoet aan het onderzoek een TikTokker
c Over welke ziekte gaat het onderzoek?
griep
leukemie bij baby’s oorpijn bij kinderen longontsteking
d Wat is immuuntherapie?
een pil tegen hoofdpijn een operatie aan het hart een behandeling die het afweersysteem helpt een soort pleister
e Hoeveel baby’s doen in België mee aan het onderzoek?
ongeveer 10 ongeveer 100 meer dan 1000 geen
f Wat doet Kom op tegen Kanker om te helpen?
Ze sturen knuffels naar baby’s.
Ze geven geld voor het onderzoek.
Ze maken muziek.
Ze bouwen ziekenhuizen.
g Wat gebeurt er als er geen samenwerking is?
Dan worden alle baby’s genezen.
Dan kunnen sommige baby’s niet geholpen worden.
Dan gaat het onderzoek sneller.
Dan hoeven ze geen geld in te zamelen.
6 Zoek een woord uit de tekst dat past.
a Opa is nooit ziek. Hij heeft een goed
b We bootsen Tomorrowland na met het schoolfeest. Het is net een echt
c Mijn vader werkt in een ziekenhuis. Hij is .
d Onze kat is erg ziek. Haar bloed is niet in orde. Misschien heeft ze
e Het gebeurt niet vaak dat er een zesling geboren wordt. Dat is echt
f Die zanger treedt in veel verschillende landen op. Hij is bekend.
7 Vind een woord in de tekst dat bij deze foto past.

vaak
Woordsoorten
De, het en een zijn lidwoorden. de jongen, het verhaal, een kat
Een zelfstandig naamwoord geeft een naam aan iets of iemand: planten, dieren, voorwerpen, personen …
boom, kameel, zus, matroos, Anne, rots
Een bijvoeglijk naamwoord geeft meer uitleg over een zelfstandig naamwoord. Het vertelt hoe het is.
mooi, groot, mannelijk, gouden
Een werkwoord zegt wat iets of iemand doet of wat er gebeurt Dit kan een handeling zijn of een toestand.
Bas loopt naar school. / Ik heb het koud.
8 Lees de tekst. Voer de opdrachten uit.

Nog een goede actie waarvoor men centjes van Kom op tegen Kanker gebruikt: #RIProken. Door antirookcampagnes te voeren is het aantal jongeren dat regelmatig rookt nog nooit zo sterk gedaald. Voor deze campagnes worden youtubers, TikTokkers en gamers ingeschakeld. Dat zijn herkenbare figuren voor jongeren. Stien Edlund is één van hen. Zij is een bekende influencer. Met een speciale outfit liet zij jongeren voelen wat de gevolgen van roken voor je conditie zijn. Lopen met zware polsbanden, een vest van 10 kg en een mondmasker geven je het gevoel dat je de conditie van een roker hebt.
kledij, kostuum hoe fit je bent
BRON: KOMOPTEGENKANKER.BE
a Markeer in de tekst de lidwoorden roze, de zelfstandige naamwoorden geel, de bijvoeglijke naamwoorden blauw en de werkwoorden groen.
b Schrijf de woorden in de juiste kolom. de – genezen – medicijn – ernstig – zoeken – het – actie – een –levensbedreigend – ziekenhuis – patiënt – sterk – voelen – dalen – herkenbaar
lidwoorden zelfstandige naamwoorden bijvoeglijke naamwoorden werkwoorden
c Maak drie zinnen. Gebruik per zin een lidwoord, een bijvoeglijk naamwoord en een zelfstandig naamwoord. Markeer daarna telkens het lidwoord roze, het bijvoeglijk naamwoord blauw en het zelfstandig naamwoord geel.
Voorbeeld: De zieke jongen lacht.
1 2 3
2.6 Overtuig je leerkracht om …
1 Elke leerkracht vindt zijn vak het allerbelangrijkst. Deze leerkrachten proberen jou te overtuigen. Lees de teksten.
1

Mevrouw De Boeck – leerkracht
Nederlands
2

Meneer De Fitter – leerkracht LO
3

Mevrouw Van Scherm – leerkracht MAVO
4

Mevrouw Melodie – leerkracht muzische vorming
mensen die graag lezen
Waarom zou jij meer moeten lezen? Lezen is niet alleen voor boekenwurmen. Wist je dat het lezen van boeken je kan helpen om je creativiteit te vergroten, beter te schrijven en je woordenschat te verbeteren? En het beste is: je kunt jezelf helemaal onderdompelen in andere werelden. Of je nu houdt van avontuur, mysterie of romantiek: er is altijd wel een verhaal dat bij jou past. Geef boeken een kans en ontdek hoe leuk lezen kan zijn. Het is als een gratis vakantie voor je brein!
Waarom verandert sporten je leven? Ben jij ook klaar om fitter, sterker en gelukkiger te worden? Sporten is niet alleen goed voor je lichaam, maar ook voor je geest. Het helpt je stress te verminderen, maakt je energieker en zorgt voor een betere nachtrust. Bovendien krijg je vaak nieuwe vrienden en maak je deel uit van een team. Het is tijd om je favoriete sport te vinden. Begin vandaag, je zult er geen spijt van krijgen.
Waarom moet je sociale media slim gebruiken? Sociale media kan een geweldige manier zijn om in contact te blijven met vrienden en trends te volgen, maar het is belangrijk om het verstandig te gebruiken. Waarom? Omdat je kunt leren en kansen krijgt die je niet zou verwachten! Maak van je sociale media een bron van positieve energie: volg accounts die je motiveren, leer nieuwe dingen en deel je passies. Jij hebt de controle over je posts, dus maak er iets moois van!
iets waardoor je je kan ontspannen
Waarom heb jij een creatieve uitlaatklep nodig? Of je nu tekent, schrijft, muziek maakt of zelfs TikToks creëert: creativiteit is dé manier om jezelf te uiten en om te gaan met je emoties. Creatieve bezigheden kunnen je zelfvertrouwen een boost geven, helpen bij het oplossen van problemen en ze geven je een gevoel van voldoening. Probeer nieuwe dingen en ontdek welke vorm van creativiteit bij jou past. Je zult verrast zijn door wat je allemaal kunt maken!

Meneer De Vriendt – leerlingbegeleider
Waarom is het oké om fouten te maken? Fouten maken hoort bij het leven – en bij leren! Het zijn kansen om te groeien. Niemand is perfect, en door van je fouten te leren, kom je sterker en slimmer uit de strijd. Dus: in plaats van je zorgen te maken over wat er mis kan gaan, focus je op wat je kunt leren en verbeteren. Fouten maken is simpelweg een stap op weg naar succes!
2 Welke leerkracht heeft jou het meest kunnen overtuigen? Waarom? Noteer.
3 Is er jou iets opgevallen bij de namen van de leerkrachten? Verzin zelf een naam voor een leerkracht die past bij de lessen die hij of zij geeft.
Echte naam:
Vak dat de leerkracht geeft:
Verzonnen naam:
In overtuigende teksten:
– is de mening van de schrijver aanwezig; – lees je argumenten/bewijzen ; – is het de bedoeling om anderen aan te zetten om iets te doen.
4 Het is jouw beurt. Lees het kaartje dat je krijgt van de leerkracht. Probeer jouw leerkracht te overtuigen. Bekijk eerst samen de checklist en begin daarna volop te oefenen.
– Duidelijkheid
Heb je duidelijk uitgelegd wat je wil vragen?
– Reden voor je verzoek
Heb je een goede reden waarom je deze beloning wil?
– Eerlijkheid
Is je verzoek iets waar de hele klas voordeel bij heeft?
– Oplossing voor eventuele problemen
c Wat kan volgende keer beter? protesten
Heb je nagedacht over eventuele bezwaren van de leerkracht en over een oplossing?
– Vriendelijkheid en beleefdheid
Heb je je verzoek op een vriendelijke en respectvolle manier gebracht?
– Enthousiasme
Heb je je verzoek met enthousiasme gebracht, zodat je leerkracht ziet dat je het serieus bedoelt?
a Je bent klaar met je spreekbeurt. Kleur de sterren.
b Wat ging goed?






2.7 Adopteer een dier
1 Een krachtige slogan is belangrijk om een goed doel in de kijker te zetten. Bekijk de slogans en bespreek.


2 Lees de tekst. Beantwoord de vragen.


plaats waar men dieren opvangt die geen thuis meer hebben
Elke dag komen er veel dieren in een dierenasiel terecht. En daar zijn verschillende redenen voor:
- Soms kunnen de baasjes van een dier niet meer voor hun huisdier zorgen. Ze verhuizen, krijgen een baby, worden ziek, … en ze kunnen hun huisdier niet langer houden.
- Sommige dieren komen in een asiel terecht omdat ze niet goed verzorgd werden. Ze kregen niet genoeg eten, hadden geen proper hok of werden niet goed behandeld.
- Sommige dieren verdwalen of ontsnappen uit hun huis.
- Soms nemen mensen een huisdier, maar beseffen ze later pas dat ze er niet goed voor kunnen zorgen, of het is gewoon te veel werk. In zo’n geval komt het dier vaak in het asiel terecht.
Voor sommige dieren betekent het asiel een tijdelijk verblijf, maar voor andere kan het langer duren. Ze zien veel dieren komen en gaan, maar niemand kiest hen uit. Dat maakt ze verdrietig, want ze hopen elke dag dat iemand hen komt ophalen en hun een nieuwe, liefdevolle thuis biedt. Gelukkig kunnen we allemaal helpen! Als je overweegt om een huisdier te nemen, denk dan eens aan het adopteren van een dier uit het asiel. Er zijn zoveel dieren die een tweede kans verdienen. Dieren in het asiel hebben veel liefde te geven. Door ze te adopteren, krijg je niet alleen een trouw vriendje voor het leven, maar draag je ook bij aan een betere wereld voor dieren.
niet voor altijd er over nadenkt lopen verloren
BRON: KOM OP TEGEN KANKER
BRON: VRT
© BEDNET
b Noteer in je eigen woorden waarover de tekst gaat.
3 Bekijk de affiches hieronder. Wat zie je? Bespreek.


4 Surf naar www.adopteereendier.be . Kies een dier waarvan jij vindt dat het dringend geadopteerd moet worden. Nu is het jouw beurt om een affiche te maken over jouw dier.
a Maak eerst een kladversie. Maak daarna een echte affiche om in de klas op te hangen.
b Het dier dat ik koos is een .
c Info over het dier (leeftijd, ras,…)
d Waarom zou je dit dier moeten adopteren? .
e Wat is er leuk aan het dier?
f Ik ga mijn affiche op deze manier maken (foto, tekening, …) .
g Dit is mijn slogan:
Een goede affiche:
– heeft een duidelijke tekst en afbeelding; – heeft een leuke slogan; – kan grappig zijn.
1 Kijk naar de vetgedrukte woorden. Zet een kruisje in de juiste kolom.
zender ontvanger boodschap
a De leerkracht geeft klas 2B uitleg over het examen.
b De leerkracht geeft klas 2B uitleg over het examen
c De leerkracht geeft klas 2B uitleg over het examen.
d De leerlingen zuchten: “Zoveel werk.”
e De leerlingen zuchten: “Zoveel werk.”
2 Vul in.
a Make-A-Wish stuurt een oproep op Instagram om geld in te zamelen.
Zender:
Boodschap:
Ontvanger:
Manier:

Zender:
Boodschap:
Ontvanger:
Manier:
3 Markeer de zender geel, de boodschap groen, de ontvanger roze en de manier blauw.
a De slogan op de poster is: “Help zieke kinderen hun wens waarmaken!”
b Een leerling bekijkt een filmpje op Youtube over Make-A-Wish.
c Een affiche over het goede doel hangt in de inkomhal van de school.
d Een vlogger vertelt op TikTok waarom je geld moet doneren aan Unicef.
4 Lees de zinnen. Onderstreep de sleutelwoorden.
a We zamelen geld in voor het goede doel.
b Mijn mama verkoopt koekjes om arme kinderen te helpen.
c Ik doe mee aan een loopwedstrijd voor Kom op tegen Kanker.
d Morgen gaan we naar het dierenasiel om een hond te adopteren.
e De voetbalclub organiseert een toernooi voor kinderen met een handicap.
5 Lees de tekst. Markeer de sleutelwoorden.
De Warmste Week steunen, kon door geld te doneren, door te getuigen over het thema eenzaamheid of door een liedje aan te vragen en daarvoor een centje te doneren. 10 510 mensen hebben een liedje aangevraagd. In totaal werden ook meer dan 100 000 knuffelvlammetjes verkocht. 29 artiesten vlamden dan weer mee door een gratis concert te geven op het dak van Het Warmste Huis.
6 Lees de tekst. Markeer de sleutelwoorden. Maak met de sleutelwoorden één korte zin die de tekst samenvat.
In de zomer organiseert de school een actie om drinkwater te voorzien in Afrikaanse dorpen. De leerlingen verkopen limonade en koekjes om geld in te zamelen. De opbrengst gaat naar een organisatie die waterputten bouwt.
7 Lees de zinnen. Markeer de werkwoorden. Kruis de juiste werkwoordstijd aan. verleden tijd tegenwoordige tijd toekomende tijd
a Mijn opa stak veel tijd in goede doelen.
b Ik zal zijn werk verderzetten.
c Ik help op zaterdag in het vogelopvangcentrum.
d Ik liep een stukje mee met de 100 km van Kom op tegen Kanker.
e Joren hielp al heel wat zwerfkatten.
verleden tijd tegenwoordige tijd toekomende tijd
f Onze juf koopt vooral producten uit de wereldwinkel.
g Volgende maand zullen we een asielcentrum bezoeken met de klas.
h Annelien verkocht gehaakte diertjes voor een goed doel.
i Ze zal er nog meer moeten maken.
j Ik maak nu ook diertjes.
8 Kruis de juiste vorm aan.
a Vorig jaar … ik 100 koekjes voor een goed doel en at ik er per ongeluk 15 zelf op. bak bakte bakken
b Mijn hond … mee door elk stukje deeg dat valt meteen op te likken. helpt helpen help
c Vandaag … ik bloemen voor het goede doel. zal verkopen heb verkocht verkoop
d Gisteren … ik mijn oude kleren weg, inclusief mijn favoriete T-shirt. geef gaf gaven
9 Schrijf de juiste vorm. Noteer eerst voor elke zin VT (verleden tijd) of TT (tegenwoordige tijd).
a inzamelen Vorig schooljaar, op de laatste schooldag voor de vakantie, mijn klas geld
b maken
Vorige keer we met de klas kerstkaarten voor een goed doel.
c gaan Gisteren ik met mijn kat naar de dierenarts.
d zijn
e schenken
De nieuwe naam van het dierenasiel Het Warme Nest.
Deze maand we speelgoed aan gezinnen die het moeilijk hebben.
10 Vul het schema aan. Tip: markeer eerst de infinitieven van de werkwoorden die van klank veranderen in de verleden tijd. Omcirkel de samengestelde werkwoorden.
infinitief (volledige vorm)
verleden tijd (vroeger)
tegenwoordige tijd (nu)
doneren
11 Omcirkel de korte klinker aan het einde van een lettergreep. Markeer de dubbele medeklinker.
a knuffel
b slakken
c pannenkoek
d puzzel
e grappig
f moppen
g misselijk h gekke i klappertanden
j kussen
12 Kruis het woord aan dat bij de afbeelding past.





bommen bomen poten potten koppen kopen ballen balen ramen rammen
13 Beluister het dictee. Noteer de woorden.
14 Verbind het spreekwoord met de juiste betekenis.
Dat ligt voor de hand. (Bijna) niets zien.
De handen uit de mouwen steken. Het loopt mis/het komt niet goed.
Daar draai ik mijn hand niet voor om. Zijn/haar ongelijk toegeven.
Met de handen in het haar zitten. Nog andere oplossingen hebben.
Iemand op handen dragen. Niets te doen hebben.
Niets om handen hebben. Het niet moeilijk vinden.
Geen hand voor ogen zien. Het is logisch.
Het loopt uit de hand. Geen oplossing weten.
Nog iets achter de hand hebben. Alles voor iemand doen.
De hand in eigen boezem steken.
Aan het werk gaan.
15 Lees de zinnen. Wat wordt er bedoeld? Kruis aan.
a Ik zie ambulances en zwaailichten in de verte. Wat is er aan de hand?
Heel veel mensen hebben hun handen pijn gedaan. Iemand wil weten waarom de ambulances en de politie er zijn.
b Ture ziet de snoepzak van zijn zus. Zijn handen jeuken.
Ture heeft zin om snoepjes uit de zak te nemen. Ture is allergisch aan snoep.
16 Lees de zinnen. Markeer:
– mededelende zinnen geel
– vraagzinnen blauw
– bevelende zinnen roze
– uitroepende zinnen groen
a Kom op tegen Kanker helpt mensen die ernstig ziek zijn.
b Laat je stem horen voor mensen met kanker!
c Sommige mensen verliezen hun haar door de behandeling, maar hun glimlach blijft.
d Wat zou jij doen om iemand met kanker op te vrolijken?
e Elk jaar doen duizenden mensen mee aan acties om geld in te zamelen.
f Joepie, oma voelt zich beter!
g Ken jij iemand die ooit ziek is geweest?
h Kanker is geen besmettelijke ziekte.
i Steun onze actie!
j Door onderzoek vinden dokters steeds betere medicijnen.
k Denk na voor je mopjes maakt.
l Kinderen met kanker zijn vaak echte superhelden, zonder cape maar met veel moed.
m Ai, dat doet pijn!
n Hoe zou jij je voelen als je elke dag in het ziekenhuis moest zijn?
17 Maak van de mededelende zinnen vraagzinnen. Maak van de vraagzinnen mededelende zinnen.
a Mensen met kanker moeten vaak naar het ziekenhuis.
b Heb je al eens gehoord van iemand die genezen is van kanker?
c Kunnen kinderen helpen in de strijd tegen kanker?
d Een knuffel kan wonderen doen voor iemand die ziek is.
e Gaan jullie vaak zieke mensen bezoeken?
f Niet iedereen met kanker wordt beter.
g Samen vechten tegen kanker geeft mensen kracht.
h Kunnen dokters elk jaar meer mensen helpen?
18 Bekijk de afbeeldingen. Schrijf bij elke afbeelding een mededelende zin, een vragende zin, een bevelende zin en een uitroepende zin. Tip: denk aan de juiste leestekens.


19 Zet een kruisje in de juiste kolom. lidwoord zelfstandig naamwoord bijvoeglijk naamwoord werkwoord snor buurman de scheren
M: V: B: U:
M: V: B: U:
lidwoord zelfstandig naamwoord bijvoeglijk naamwoord werkwoord
geweldig
het lachen
duur
een
20 Schrijf de vetgedrukte woorden in de juiste kolom.
a In het gezellige asiel zat een pluizige kat me aan te kijken.
b De oude hond kwispelde zo enthousiast dat zijn hele kont meedanste
c We gingen op bezoek in het dierenasiel en kwamen buiten met een koppige hamster.
d Mijn eigenwijze poes denkt dat ze de baas is.
e De grappige papegaai in het asiel zei “broccoli” als je hem “hallo” wilde leren
f Ons konijn is verslaafd aan wortels
g Mijn gekke kat sprong net in het bad.
zelfstandig naamwoord bijvoeglijk naamwoord werkwoord
21 Kijk naar de afbeeldingen. Schrijf telkens een passende zin met een lidwoord, een zelfstandig naamwoord, een bijvoeglijk naamwoord en een werkwoord.






Panorama
3.1 We spelen een spel!
Zamel met de klas centjes in voor het goede doel. Organiseer een spelletjesnamiddag. Volg het stappenplan.
Stap 1 Kies een goed doel. Wij zullen geld inzamelen voor
Stap 2 Maak een filmpje en een flyer om mensen te overtuigen. Noteer wat er in het filmpje moet gezegd worden. Geef alle nodige informatie. Die informatie komt ook op de flyer.
– Wat:
– Wanneer:
– Waar:
– Prijs:
– Inschrijving:
De leerkracht zal jullie filmpje via de school verspreiden. Ook de flyers moeten verspreid worden. Denk na waar je ze zal hangen.
Stap 3 Bereid de spelletjesnamiddag goed voor. – Welke spelletjes voorzien jullie? Wie brengt wat mee?
– Hoe gaan jullie alles klaarzetten?
– Wie haalt het geld op? Aan wie moeten de mensen betalen?
– Bij elk spel moet een spelbegeleider zijn. Spreek dit vooraf af.
Stap 4 Spelletjesnamiddag! Controleer de dag zelf nog eens of alles in orde is. – Kent iedereen zijn taken?
– Is al het materiaal aanwezig?
Stap 5 Wanneer de spelletjesnamiddag is afgelopen, is het tijd om het geld te tellen. Spreek af met je leerkracht hoe jullie het geld gaan bezorgen aan het goede doel dat jullie hebben gekozen.
Ik kan
het onderwerp, de hoofdgedachte en relevante informatie uit informatieve en persuasieve teksten halen. verschillende goede doelen herkennen en benoemen. het communicatiemodel toepassen. sleutelwoorden aanduiden in een tekst. een werkwoord in het verleden, het heden en de toekomst herkennen. werkwoorden in de verleden en tegenwoordige tijd herkennen en gebruiken. dubbele en enkele medeklinkers correct gebruiken. de betekenis van spreekwoorden achterhalen. een overtuigende affiche maken. de verschillende soorten zinnen herkennen en benoemen. de verschillende woordsoorten herkennen en benoemen.
Woordenlijst
bekijk: kijk naar bespreek: praat erover kruis aan: zet een kruisje in het vakje vul aan: schrijf wat ontbreekt vertel: zeg het aan de klas
beantwoord: geef het antwoord
noteer: schrijf vul in: schrijf op het lijntje
bedenk: verzin markeer: kleur met je markeerstift
beluister: luister naar verbind: trek een lijntje volg: doe zoals beschrijf: leg uit onderstreep: trek een streep onder omcirkel: teken een cirkeltje rond
Colofon
Auteur Eva Sarens
Design & Lay-out die Keure
Eerste editie - ISBN 978 90 4865 123 8
Bestelnummer 90 850 0201 (module 2 van 8)
KB D/2025/0147/054 - NUR 117 - Thema YPCK21
Verantwoordelijke uitgever die Keure, Kleine Pathoekeweg 3, 8000 Brugge
RPR 0405 108 325 - © Copyright by die Keure, Brugge
Niets uit deze uitgave mag verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt worden door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke wijze ook zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. No parts of this book may be reproduced in any form by print, photoprint, microfilm or any other means without written permission from the publisher. De uitgever heeft naar best vermogen getracht de publicatierechten volgens de wettelijke bepalingen te regelen. Zij die niettemin menen nog aanspraken te kunnen doen gelden, kunnen dat aan de uitgever kenbaar maken.
Die Keure wil het milieu beschermen. Daarom kiezen wij bewust voor papier dat het keurmerk van de Forest Stewardship Council® (FSC®) draagt. Dit product is gemaakt van materiaal afkomstig uit goed beheerde, FSC®-gecertificeerde bossen en andere gecontroleerde bronnen.