JDP 2023:
ANATOMISCH-KLINISCHE CORRELATIE IN 10 GEVALLEN:
LICHEN PLANUS EN LICHENOÏDE DERMATOSEN
ORALE EN GENITALE MUCOSA
GERDA:
D.I.Y IN COSMETICA EN BIJWERKINGEN VAN DE HUID
PRAKTISCH OVERZICHT: HUIDTESTEN MET DOOR PATIËNTEN MEEGEBRACHTE PRODUCTEN
VERSLAG
UZ BRUSSEL DERMATO-ESTHETISCH SYMPOSIUM
ANTIBIOTIC STEWARDSHIP : DE 4 D’S VAN ANTIMICROBIËLE BEHANDELING
© Лилия Захарчук / Adobe Stock Nr 189 | DECEMBER - JANUARI 2024
Tweemaandelijks | Afgiftekantoor : Leuven | P705015
EEN BETER LEVEN VOOR EEN GEVOELIGE HUID
www.laroche-posay.be LA ROCHE-POSAY. DERMATOLOGISCHE EFFICIËNTIE. * Studie op 45 patiënten met atopische dermatitis. Applicatie van LIPIKAR BAUME AP+M gedurende 14 dagen, één of twee keer per dag. 1. EVENWICHT VAN HET HUIDMICROBIOOM [ AQUA POSAE FILIFORMIS ] + [ MICRORESYL ] 2. HERSTELT DE HUIDBARRIÈRE [ KARITEBOTER ] + [ GLYCERINE ] 3. VERMINDERT ONTSTEKINGEN [ NIACINAMIDE ] + [ THERMAAL WATER VAN LA ROCHE-POSAY ] 400 ml CNK 3954-302 MINDER TERUGVAL* BETERE REMISSIE 2X LIPIKAR BALSEM AP+M DRIEVOUDIGE HERSTELLENDE WERKING Anti-krabben, anti-terugval, verzacht onmiddellijk Droge huid met neiging tot atopisch eczeem AQUA POSAE FILIFORMIS ] +
MICROBIOME SCIENCE
NATHALIE EVRARD
IS SOBERHEID
DE BESTE BONDGENOOT VAN DE HUID?
“Hoeveel glaasjes alcohol per week: één, twee, drie? “Er bestaat geen veilig niveau van alcoholconsumptie”, laat staan een niveau dat “goed is voor je gezondheid”. Zowel de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) als het Canadese Centrum voor Druggebruik en Verslaving (CCDUS) zijn hier heel duidelijk over. De CCDUS, belast met de herziening van de richtlijnen voor alcoholgebruik, heeft onlangs de duimschroeven aangedraaid. Weg is de aanbeveling van 2 standaard drankjes (of eenheden) per dag tot een maximum van 10 per week voor vrouwen, en 3 drankjes per dag tot een maximum van 15 eenheden per week voor mannen. Naast deze welomschreven drempels geeft het Canadese centrum er nu de voorkeur aan om een “continuüm van risico” voor te stellen op basis van de hoeveelheid alcohol die per week wordt geconsumeerd, zodat consumenten “geïnformeerde keuzes kunnen maken”. Het is aan hen om te beseffen dat 1 of 2 standaard drinks per week (al) een laag risico vertegenwoordigen; 3 tot 6 standaard drinks per week vertegenwoordigen een matig risico, en boven 7 drinks per week wordt het risico steeds hoger op ziekten of het nu gaat om kanker, hart- en vaatziekten of leverziekten, beroertes, hoge bloeddruk, depressie, enz.
In België werden de aanbevelingen die momenteel van kracht zijn in 2018 uitgevaardigd door de Hoge Gezondheidsraad (FOD). Volgens dit advies, “om de gezondheidsrisico’s verbonden aan alcoholconsumptie te beperken”, gaat het over “het beperken van alcoholconsumptie, aangezien elke alcoholconsumptie een impact heeft op de gezondheid; geen alcohol drinken voor de leeftijd van 18 jaar; niet meer dan 10 standaardeenheden alcohol per week drinken (ongeacht geslacht) en over meerdere dagen gespreid; meerdere alcoholvrije dagen plannen tijdens de week; voor zwangere vrouwen, vrouwen die zwanger willen worden en vrouwen die borstvoeding geven, geen alcoholische dranken drinken.”
In de dermatologie kan alcoholgebruik ook verschillende gevolgen hebben voor de huid. Hoewel de meeste van deze gevolgen niet specifiek zijn, zijn ze toch belangrijk om te weten, omdat ze de mogelijkheid van een onderliggend probleem doen vermoeden. Dit helpt de patiëntenzorg te verbeteren, vooral omdat overmatig alcoholgebruik vaak voorkomt bij chronische huidaandoeningen, met diffuse schade aan het integument of lichaamsdelen die zijn blootgesteld aan de blikken van anderen. Acuut of chronisch alcoholgebruik kan leiden tot vasculaire veranderingen die gemakkelijk op het niveau van de huid kunnen worden waargenomen. Verschillende huidsymptomen en -verschijnselen wijzen op leverschade. Verstoorde hemostase, pancreasbeschadiging en voedingstekorten (B-vitamines, zink, enz.) die vaak gepaard gaan met alcoholisme kunnen ook leiden tot huidletsels.
Daarnaast is de prevalentie van alcoholmisbruik hoog bij chronische inflammatoire huidziekten. Dit kan worden verklaard door een aanzienlijke verslechtering van de levenskwaliteit van deze patiënten. Alcoholconsumptie zou een onmiddellijke methode kunnen zijn om de stress, sociale angst, verlegenheid en het lage gevoel van eigenwaarde die gepaard gaan met huidaandoeningen te verlichten. In een onderzoek onder 609 patiënten die een ziekenhuis bezochten, werd alcoholgebruik gerapporteerd door 33,3% van de patiënten met chronisch eczeem en 30,6% van de patiënten met psoriasis. Bij patiënten met hidrosadenitis supurativa werden alcohol, opioïden en cannabis twee keer zo vaak gebruikt, waarbij alcohol het meest gebruikte middel was. In veel situaties verergert alcohol het beloop van de huidziekte en kan het ook het beloop van comorbiditeiten zoals cardiovasculaire complicaties verergeren. Door het verergeren van de comorbiditeiten die gepaard gaan met deze inflammatoire pathologieën, hebben deze patiënten een verhoogd sterfterisico.
3 December Januari 2024 EDITORIAAL
BLIJF OOK HAPPY NA HAPPY HOUR
EEN ÉCHTE TOAST OP JE GEZONDHEID
Psoriasis is het bekendste voorbeeld van een chronische inflammatoire auto-immuunziekte waarbij alcoholmisbruik een belangrijke rol speelt in de pathogenese van opflakkeringen. Het zou huidontstekingen verergeren door zowel de aangeboren als de adaptieve immuniteit aan te tasten. Alcohol zou de proliferatie van lymfocyten en keratinocyten stimuleren, evenals de productie van ontstekingsbevorderende cytokinen. Sommige klinische onderzoeken hebben een positief verband aangetoond tussen alcoholgebruik en de omvang van psoriasis. Een studie bij 1.203 patiënten die met verschillende subtypes psoriasis in het ziekenhuis werden opgenomen, toonde een verband aan tussen de Psoriasis Severity Index (PASI) en de hoeveelheid geconsumeerde alcohol. Hoe hoger de alcoholconsumptie, hoe hoger de ernst van de psoriasis. Bovendien zijn PUVA-therapie, methotrexaat en acitretine bij deze patiënten gecontra-indiceerd als er leverschade is ontstaan. Een onderzoek dat in 2017 werd uitgevoerd aan de Universiteit van Kobe in Japan heeft licht geworpen op de effecten van overmatig alcoholgebruik op de veroudering van het lichaam in het algemeen. Overmatig alcoholgebruik leidde tot een verkorting van telomeren, sterk repetitieve gebieden van DNA die zich aan het einde van elk chromosoom bevinden. De primaire functie van telomeren is het beschermen van de DNA-sequentie; hoewel ze van nature korter worden met het verstrijken van de tijd en het vorderen van de leeftijd, versnelt alcohol dit fenomeen, wat leidt tot vroegtijdige huidveroudering.
Op 1 februari start de campagne “Tournée Minérale” haar 8e editie, met hetzelfde concept: de Belgen uitnodigen om de hele maand februari een pauze in te lassen in hun alcoholgebruik. Martin de Duve, directeur van Univers Santé, die de Franstalige campagne coördineert, legt uit: “De Tournée Minérale banaliseert het idee dat je op bepaalde momenten, waaronder feestelijke momenten, zonder alcohol kunt. Op die manier helpt het de algemene druk om te drinken te verminderen”.
GENIET VAN BUBBELS ZÓNDER HOOFDPIJN ACHTERAF
Doe mee en voel je (alcohol)vrij
Een maand niet drinken stelt je in staat om de balans op te maken van je consumptie, maar ook om die te verminderen (zelfs op langere termijn!). Uit een studie van de UGent naar aanleiding van het evenement in 2022 bleek zelfs dat de deelnemers gemiddeld 20% minder alcohol hadden gedronken zes maanden na hun deelname aan de ‘Tournée Minérale’. “De effecten van een alcoholvrije pauze zijn langdurig,” concludeert Martin de Duve.
Dit jaar ligt de focus van de campagne op de rol van zorgverleners, en dus van alle artsen. In België drinken 8 op de 10 mensen alcohol. Zoals psychiater Raymond Gueibe het zegt: “Alcoholisme is een ziekte, en het kan iedereen overkomen! Het afglijden naar afhankelijkheid gebeurt niet van de ene dag op de andere, maar van het ene stapje op het andere, van het ene glas op het andere!”
Zin om de campagne te promoten? Bestel gratis posters, flyers en badges. Er is ook een stille video beschikbaar voor de wachtkamerschermen.
Volg « Tournée Minérale België » op de sociale media (Facebook en Instagram) of via de website en de newsletter.
REFERENTIES:
Al Jefri K, Newbury-Birch D et al.-High prevalence of alcohol use disorders in patients with inflammatory skin diseases. Br J Dermatol Vénéréol,2019, 146, 143-159
Pierard-Franchimont C, Pierard GE, Delvenne P et al.- le syndrome psoriasis avec ses comorbidités. Rev Med Liège, 2014, 69, 555-559
Pierard-Franchimont C, Nikkels AF, Pierard GE-l’alcool et la peau Revue Médicale de Liège, 74 (1), p. 1-6
SVANSTRÖM C. & al. Psoriasis and alcohol. Psoriasis: Targets and Therapy (2019).
• Goodman GD et al. Impact of Smoking and Alcohol Use on Facial Aging in Women: Results of a Large Multinational, Multiracial, Cross-sectional Survey. J Clin Aesthet Dermatol. (2019).
4 December Januari 2024 EDITORIAAL
Doe mee en voel je (alcohol)vrij
Doe mee en voel je (alcohol)vrij
1. NAAM VAN HET GENEESMIDDEL: Otezla 10 mg filmomhulde tabletten. Otezla 20 mg filmomhulde tabletten. Otezla 30 mg filmomhulde tabletten. 2. KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING: Otezla 10 mg filmomhulde tabletten: Elke filmomhulde tablet bevat 10 mg apremilast. Hulpstof(fen) met bekend effect: Elke filmomhulde tablet bevat 57 mg lactose (als lactosemonohydraat).Otezla 20 mg filmomhulde tabletten: Elke filmomhulde tablet bevat 20 mg apremilast. Hulpstof(fen) met bekend effect: Elke filmomhulde tablet bevat 114 mg lactose (als lactosemonohydraat). Otezla 30 mg filmomhulde tabletten: Elke filmomhulde tablet bevat 30 mg apremilast. Hulpstof(fen) met bekend effect: Elke filmomhulde tablet bevat 171 mg lactose (als lactosemonohydraat). Voor de volledige lijst van hulpstoffen, zie rubriek 6.1. 3. FARMACEUTISCHE VORM: Filmomhulde tablet (tablet). Otezla 10 mg filmomhulde tabletten: Roze, diamantvormige filmomhulde tablet van 10 mg met een lengte van 8 mm, met op de ene zijde “APR” en op de andere zijde “10” gegraveerd. Otezla 20 mg filmomhulde tabletten: Bruine, diamantvormige filmomhulde tablet van 20 mg met een lengte van 10 mm, met op de ene zijde “APR” en op de andere zijde “20” gegraveerd. Otezla 30 mg filmomhulde tabletten: Beige, diamantvormige filmomhulde tablet van 30 mg met een lengte van 12 mm, met op de ene zijde “APR” en op de andere zijde “30” gegraveerd. 4. KLINISCHE GEGEVENS: 4.1 Therapeutische indicaties: Arthritis psoriatica: Otezla, alleen of in combinatie met DMARD’s (Disease-Modifying Antirheumatic Drugs), is geïndiceerd voor de behandeling van actieve arthritis psoriatica (PsA) bij volwassen patiënten die een onvoldoende respons hebben vertoond op of intolerant waren voor een eerdere DMARD-therapie (zie rubriek 5.1). Psoriasis: Otezla is geïndiceerd voor de behandeling van matige tot ernstige chronische plaque-psoriasis bij volwassen patiënten die geen respons hebben vertoond op of die een contra-indicatie hebben voor, of die intolerant zijn voor een andere systemische behandeling, zoals cyclosporine, methotrexaat of PUVA (psoraleen en ultraviolet-A-licht). Ziekte van Behçet: Otezla is geïndiceerd voor de behandeling van volwassen patiënten met mondzweren die verband houden met de ziekte van Behçet (BD), die in aanmerking komen voor systemische therapie. 4.2 Dosering en wijze van toediening: De behandeling met Otezla moet ingesteld worden door een arts met ervaring in het diagnosticeren en behandelen van psoriasis, psoriatische artritis of de ziekte van Behçet. Dosering: De aanbevolen dosis apremilast is 30 mg oraal ingenomen tweemaal daags, met een tussentijd van ongeveer 12 uur (’s ochtends en ’s avonds), zonder voedselrestricties. Een schema voor initiële titratie, zoals weergegeven in tabel 1, is vereist. Na initiële titratie is hertitratie niet noodzakelijk. Tabel 1. Schema voor dosistitratie: Dag 1: VM: 10 mg; Dag 2: VM: 10 mg. NM: 10 mg; Dag 3: VM:10 mg. NM: 20 mg; Dag 4: VM:20 mg. NM: 20 mg; Dag 5: VM: 20 mg. NM: 30 mg; Dag 6 & daarna: VM: 30 mg. NM: 30 mg. Als de patiënt een dosis is vergeten, moet de volgende dosis zo snel mogelijk worden ingenomen. Als het bijna tijd is voor de volgende dosis, mag de vergeten dosis niet worden ingenomen en moet de volgende dosis op het normale tijdstip worden ingenomen.Tijdens de beslissende onderzoeken werd de grootste verbetering waargenomen in de eerste 24 weken van de behandeling van PsA en PSOR en in de eerste 12 weken van de behandeling van BD. Als een patiënt na deze tijdsperiode geen teken van therapeutisch voordeel vertoont, moet de behandeling opnieuw beoordeeld worden. De respons van de patiënt op de behandeling moet op regelmatige basis geëvalueerd worden. Speciale populaties: Oudere patiënten: Voor deze patiëntenpopulatie is geen dosisaanpassing vereist (zie rubriek 4.8 en 5.2). Patiënten met een verminderde nierfunctie: Er is geen dosisaanpassing vereist bij patiënten met een licht en matig verminderde nierfunctie. De dosis Otezla moet verlaagd worden tot 30 mg eenmaal daags bij patiënten met een ernstig verminderde nierfunctie (creatinineklaring van minder dan 30 ml per minuut, bepaald op basis van de Cockcroft-Gaultformule). Voor initiële dosistitratie in deze groep wordt aanbevolen om apremilast enkel voor de middag (VM) in tabel 1 te titreren en de namiddagdoses (NM) over te slaan (zie rubriek 5.2). Patiënten met een verminderde leverfunctie: Er is geen dosisaanpassing vereist voor patiënten met een verminderde leverfunctie (zie rubriek 5.2). Pediatrische patiënten: De veiligheid en werkzaamheid van apremilast bij kinderen in de leeftijd van 0 tot 17 jaar zijn niet vastgesteld. Er zijn geen gegevens beschikbaar. Wijze van toediening: Otezla is bestemd voor oraal gebruik. De filmomhulde tabletten moeten in hun geheel worden doorgeslikt en kunnen met of zonder voedsel worden ingenomen. 4.3 Contra-indicaties: Overgevoeligheid voor de werkzame stof(fen) of voor een van de in rubriek 6.1 vermelde hulpstoffen. Zwangerschap (zie rubriek 4.6). 4.8 Bijwerkingen: Samenvatting van het veiligheidsprofiel: De meest gemelde bijwerkingen bij gebruik van apremilast bij PsA en PSOR zijn maagdarmstelselaandoeningen waaronder diarree (15,7%) en misselijkheid (13,9%). De andere meest gemelde bijwerkingen zijn onder meer bovensteluchtweginfecties (8,4%), hoofdpijn (7,9%) en spanningshoofdpijn (7,2%) en zijn doorgaans licht tot matig van ernst. De meest gemelde bijwerkingen bij gebruik van apremilast bij BD zijn diarree (41,3%), misselijkheid (19,2%), hoofdpijn (14,4%), infectie van de bovenste luchtwegen (11,5%), pijn in de bovenbuik (8,7%), braken (8,7%) en rugpijn (7,7%) en zijn doorgaans mild tot matig van ernst. De bijwerkingen in het maagdarmstelsel traden over het algemeen op binnen de eerste 2 weken van de behandeling en verdwenen meestal binnen 4 weken. Overgevoeligheidsreacties worden soms waargenomen (zie rubriek 4.3). Lijst van bijwerkingen in tabelvorm: De bijwerkingen die waargenomen werden bij patiënten die met apremilast behandeld waren, worden hieronder weergegeven volgens systeem/orgaanklasse (SOC) en frequentie per bijwerking. Binnen iedere systeem/orgaanklasse en frequentiegroep worden bijwerkingen gerangschikt naar afnemende ernst. De bijwerkingen werden vastgesteld op basis van gegevens afkomstig van het klinisch ontwikkelingsprogramma voor apremilast en ervaringen na het in de handel brengen. De frequenties van de bijwerkingen zijn de frequenties die gerapporteerd werden in de apremilastgroepen van de vier fase III-onderzoeken bij PsA (n = 1.945), de twee fase III-onderzoeken bij PSOR (n = 1.184) en het fase III onderzoek bij BD (n = 207). De hoogste frequentie van elke datapool wordt weergegeven in tabel 2. De frequenties worden gedefinieerd als: zeer vaak (≥ 1/10); vaak (≥ 1/100, < 1/10); soms (≥ 1/1.000, < 1/100); zelden (≥ 1/10.000, < 1/1.000); niet bekend (kan met de beschikbare gegevens niet worden bepaald). Tabel 2. Samenvatting van de bijwerkingen bij psoriatische artritis (PsA), psoriasis (PSOR) en de ziekte van Behçet (BD): Systeem/orgaanklasse, Frequentie,
Publieksprijs (BTW incl.)4
Verder is OTEZLA® ook terugbetaald bij
Matige tot ernstige psoriasis4 Patiënten met een PASI of BSA >10°
NIEUW: VERRUIMDE TERUGBETALING Psoriatische arthritis4
Mondzweren die verband houden met ziekte van Behçet4
Bijwerking. Infecties en parasitaire aandoeningen: Zeer Vaak: Bovensteluchtweginfectiea; Vaak: Bronchitis, , Nasofaryngitis*. Immuunsysteemaandoeningen: Soms: Overgevoeligheid. Voedings- en stofwisselingsstoornissen: Vaak: Verminderde eetlust*. Psychische stoornissen: Vaak: Slapeloosheid, Depressie; Soms: Zelfmoordgedachten en -gedrag. Zenuwstelselaandoeningen: Zeer Vaak: Hoofdpijn*,a; Vaak: Migraine*, Spanningshoofdpijn*. Ademhalingsstelsel-, borstkas- en mediastinumaandoeningen: Vaak: Hoesten. Maagdarmstelselaandoeningen: Zeer vaak: Diarree*, Misselijkheid*; Vaak: Braken*, Dyspepsie, Frequente stoelgang, Bovenbuikpijn*, Gastro-oesofageale refluxziekte; Soms: Gastro- intestinale bloeding. Huid- en onderhuidaandoeningen: Soms: Huiduitslag, Urticaria; Niet bekend: Angio-oedeem. Skeletspierstelselen bindweefselaandoeningen: Vaak: Rugpijn*. Algemene aandoeningen en toedieningsplaatsstoornissen: Vaak: Vermoeidheid. Onderzoeken: Soms: Gewichtsvermindering. *Ten minste één van deze bijwerkingen werd als ernstig gemeld. a De frequentie werd gemeld als vaak bij PsA en PSOR. Beschrijving van geselecteerde bijwerkingen: Psychische stoornissen: In klinische onderzoeken en bij ervaringen na het in de handel brengen, werden er soms gevallen gemeld van zelfmoordgedachten en -gedrag en na het in de handel brengen werd er geslaagde zelfmoord gemeld. Patiënten en zorgverleners dienen te worden geïnstrueerd om de voorschrijver te informeren over eventuele zelfmoordgedachten (zie rubriek 4.4). Gewichtsverlies: Het gewicht van de patiënten werd regelmatig gemeten tijdens de klinische onderzoeken. Het gemiddelde gewichtsverlies dat werd waargenomen bij patiënten met PsA en PSOR die tot 52 weken met apremilast werden behandeld, bedroeg 1,99 kg. In totaal werd bij 14,3% van de patiënten die apremilast kregen een gewichtsverlies van 5 - 10% waargenomen, terwijl bij 5,7% van de patiënten die apremilast kregen een gewichtsverlies van meer dan 10% werd waargenomen. Geen van deze patiënten ondervond manifeste klinische gevolgen van dit gewichtsverlies. In totaal werd bij 0,1% van de patiënten die apremilast kregen de behandeling stopgezet omwille van verlaagd gewicht als bijwerking. Het gemiddelde waargenomen gewichtsverlies bij patiënten met BD die gedurende 52 weken behandeld werden met apremilast, was 0,52 kg. In totaal werd bij 11,8% van de patiënten die apremilast kregen een gewichtsverlies van 5-10% waargenomen, terwijl bij 3,8% van de patiënten die apremilast kregen, een gewichtsverlies van meer dan 10% werd waargenomen. Geen van deze patiënten ondervond manifeste klinische gevolgen van dit gewichtsverlies. Geen van de patiënten stopte met het onderzoek vanwege de bijwerking verlaagd gewicht. Zie de aanvullende waarschuwing in rubriek 4.4 voor patiënten met ondergewicht aan het begin van de behandeling. Speciale populaties: Oudere patienten: Uit ervaringen na het in de handel brengen is gebleken dat oudere patiënten ≥ 65 jaar een groter risico op de complicaties ernstige diarree, misselijkheid en braken kunnen lopen (zie rubriek 4.4). Patiënten met een verminderde leverfunctie: De veiligheid van apremilast werd niet onderzocht bij patiënten met PsA, PSOR of BD met een verminderde leverfunctie. Patiënten met een verminderde nierfunctie: In de klinische onderzoeken naar PsA, PSOR of BD was het veiligheidsprofiel dat werd waargenomen bij patiënten met een licht verminderde nierfunctie vergelijkbaar met dat van patiënten met een normale nierfunctie. In de klinische onderzoeken werd de veiligheid van apremilast niet onderzocht bij patiënten met PsA, PSOR of BD die een matig of ernstig verminderde nierfunctie hebben. Melding van vermoedelijke bijwerkingen: Het is belangrijk om na toelating van het geneesmiddel vermoedelijke bijwerkingen te melden. Op deze wijze kan de verhouding tussen voordelen en risico’s van het geneesmiddel voortdurend worden gevolgd. Beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg wordt verzocht alle vermoedelijke bijwerkingen te melden via het nationale meldsysteem: België: Federaal agentschap voor geneesmiddelen en gezondheidsproducten - Afdeling Vigilantie; EUROSTATION II; Victor Hortaplein, 40/40; B-1060 Brussel; www.fagg.be; adversedrugreactions@fagg-afmps.be 7. HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN: Amgen Europe B.V., Minervum 7061, 4817 ZK Breda, Nederland. Lokale vertegenwoordiger: Amgen n.v., Telecomlaan 5-7, B-1831 Diegem, tel: 02/775.27.11. 8. NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN: EU/1/14/981/001-002. Afleveringswijze: Geneesmiddel op medisch recept. Datum van herziening van de verkorte SPK: april 2020.
* Otezla® is vanaf 1 februari 2023 ook terugbetaald bij patiënten met aanwezigheid van matige tot ernstige plaque psoriasis, gedefinieerd door een BSA (Body Surface Area) ≤ 10% en/of een PASI (Psoriasis Area and Severity Index) ≤ 10, met aantasting van: zichtbare gebieden, en/of grote delen van de hoofdhuid, en/of geslachtsdelen, en/of handpalmen en/of voetzolen; met een DLQI (Dermatology Life Quality Index) > 10; na eerdere systemische behandeling met (tenzij intoleratie of contra-indicatie ervoor) adequate fototherapie; metothrexaat (in een minimale dosis van 15 mg/week gedurende minstens 3 maanden) EN ciclosporine (in een minimale dosis van 2,5 mg/kg gedurende minstens 2 maanden) EN dimethylfumaraat (minstens 2 maanden).3
° Voowaarden betreffende een lichaamsoppervlak gedefinieerd door een BSA>10% of een PASI>10, ondanks een vroegere adequate fototherapie EN adequate behandeling met methotrexaat in een minimale dosis van 15mg/week gedurende minstens 3 maanden EN cyclosporine in een minimale dosis van 2,5 mg/kg gedurende minstens 2 maanden.4
OTEZLA®
tabl.:
OTEZLA®
mg 56 tabl.: 688.00
10, 20, 30 mg 27
336.86 €
30
€
1. Mrowietz U, et al. J Eur Acad Dermatol Venereol. 2022;00:1–8. https://doi.org/10.1111/jdv.18689. 2. Otezla® Samenvatting van de product kenmerken, laatste versie. 3. Beslissing van de Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid (05/12/2022). 4. https://riziv.fgov.be laatste consultatie 1 februari 2023. V.U. n.v. Amgen Telecomlaan 5-7, 1831 Diegem - BEL-407-1222-80009 (v1.0) - Creatiedatum: 16 december 2022
voor de behandeling van beperkte plaque psoriasis (PASI en/of BSA ≤10) met impact op de levenskwaliteit1-3*
vanaf 1 februari 2023
IS THE NO.1 PRESCRIBED ADALIMUMAB BIOSIMILAR IN EUROPE1 WE CHOOSE INNOVATION SUSTAINABILITY RELIABILITY BEL-501-0923-80003 - v1.0 – creation date 18 Sept 2023 R.E. n.v. Amgen s.a. Telecomlaan 5-7, 1831 Diegem 1. Data on file, Amgen® (based on market share data) 2023. 2. Data on file, Amgen Biosimilars Patient Counts, 2022. PATIENTS TREATED GLOBALLY2 300.000 MORE THAN Packaging example, may di er per country AMGEVITA® Public price (VAT incl.) 1x 20 mg PFS prefilled syringe : € 132,55 2x 40 mg PFS prefilled syringe : € 499,80 6x 40 mg PFS prefilled syringe : € 1.479,07 2x 40 mg PFP prefilled pen : € 499,80 6x 40 mg PFP prefilled pen : € 1.479,07
INHOUD
Editoriaal
Is soberheid de beste bondgenoot van de huid?
Nathalie
Antibiotic stewardship
Drainage, Diagnose, medicatie en duur: de 4D’S van antimicrobiële behandeling in de poliklinische dermatologie
Nicolas DAUBY
2023
JDP 2023: Lichen planus en lichenoïde dermatose
Florence BOURLOND
JDP 2023
JDP 2023: Mond- en genitale mucosa: een kruisende benadering
Florence BOURLOND
Wat je zelf doet, doe je beter (niet): contact allergie en andere huidreacties door « do-it-yourself » (D.I.Y.-)comsmetica
Olivier AERTS
WETENSCHAPPELIJK COMITÉ EN LEESCOMITÉ
Dr F. Bourlond
Pr C. Franchimont
Dr F. Guiot
Prof. A. Goossens
DIRECTIE EN PUBLICITEIT
Martine Verhaeghe de Naeyer +32 475/52 47 13
Pr J.M. Lachapelle
Pr G.E. Pierard
Pr D. Tennstedt
HEBBEN MEEGEWERKT AAN DIT NUMMER:
O. Aerts
S. Baharlou
F. Bourlond
N. Dauby
N. Evrard
S. Golstein
A. Goossens
J. Gutermuth
E. Vandersteen
REDACTIONEEL BEHEER
dermactu@gmail.com
Dermatologie Actueel
10 rue Achille Fievez 1474 Ways – België
GRAFISCHE DIRECTIE
Drukkerij Van der Poorten n.v.
ABONNEMENTEN SERVICE
Christine Bouffioux dermactu@gmail.com
DRUK
Drukkerij Van der Poorten n.v.
VERANTWOORDELIJKE UITGEVER
Martine Verhaeghe de Naeyer
Over the Rainbow Productions
10 rue Achille Fievez 1474 Ways – Belgique + 32 475/52 47 13 dermactu@gmail.com
De ondertekende artikels in Dermatologie Actueel vallen onder de verantwoordelijkheid van de auteurs. In geen enkel geval kan de krant verantwoordelijk voor de redactionele inhoud gehouden worden. Geen enkel artikel uit Dermatologie Actueel mag geheel of gedeeltelijk gereproduceerd worden zonder de toestemming van de uitgever.
100% klimaat neutraal drukwerk
15 20 3
EVRARD 11 Science news 12
15
JDP
20
26 Science news 27
Gerda
8 December Januari 2024
Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Daardoor kan snel nieuwe veiligheidsinformatie worden vastgesteld. Beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg wordt verzocht alle vermoedelijke bijwerkingen te melden. Zie “Bijwerkingen” voor het rapporteren van bijwerkingen. NAAM VAN HET GENEESMIDDEL Adtralza 150 mg oplossing voor injectie in een voorgevulde spuit ; Adtralza 300 mg oplossing voor injectie in een voorgevulde pen. KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING Adtralza 150 mg oplossing voor injectie in een voorgevulde spuit: Elke voorgevulde spuit bevat 150 mg tralokinumab in 1 ml oplossing (150 mg/ml). Adtralza 300 mg oplossing voor injectie in een voorgevulde pen: Elke voorgevulde pen bevat 300 mg tralokinumab in 2 ml oplossing (150 mg/ml). Tralokinumab wordt geproduceerd in myeloomcellen van muizen door DNA-recombinatietechniek. FARMACEUTISCHE VORM Oplossing voor injectie (injectievloeistof). Heldere tot opaalachtige, kleurloze tot lichtgele oplossing, pH 5,5 en osmolariteit circa 280 mOsm/l. THERAPEUTISCHE INDICATIES Adtralza is geïndiceerd voor de behandeling van matige tot ernstige atopische dermatitis bij volwassenen en adolescenten van 12 tot 18 jaar die in aanmerking komen voor systemische therapie. DOSERING EN WIJZE VAN TOEDIENING De behandeling dient te worden geïnitieerd door beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg die ervaring hebben met de diagnose en behandeling van atopische dermatitis. Dosering: De aanbevolen dosis tralokinumab voor volwassenen en adolescenten van 12 jaar en ouder is een initiële dosis van 600 mg die wordt toegediend hetzij als: vier injecties van 150 mg, toe te dienen met behulp van voorgevulde spuiten, hetzij als twee injecties van 300 mg, toe te dienen met behulp van voorgevulde pennen. Deze initiële dosis wordt gevolgd door een injectie van 300 mg die om de 2 weken wordt gegeven, hetzij als twee injecties van 150 mg, toe te dienen met behulp van voorgevulde spuiten, hetzij als één injecties van 300 mg, toe te dienen met behulp van een voorgevulde pen. Naar het oordeel van de voorschrijvende arts kan een dosering om de vier weken worden overwogen bij patiënten bij wie de huid na 16 behandelingsweken schoon of bijna schoon is. De kans dat de huid schoon of bijna schoon blijft, kan met elke vierwekelijkse dosering geringer zijn (zie rubriek 5.1 van de volledige SKP). Bij patiënten die na 16 behandelingsweken geen respons vertonen, moet stopzetting van de behandeling worden overwogen. De situatie van sommige patiënten met een initiële gedeeltelijke respons kan verder worden verbeterd wanneer de behandeling na 16 weken wordt voortgezet met een dosis die om de 2 weken wordt toegediend. Tralokinumab kan met of zonder topische corticosteroïden worden gebruikt. Het gebruik van topische corticosteroïden, indien nodig, kan zorgen voor een extra effect op de algemene werkzaamheid van tralokinumab (zie rubriek 5.1 van de volledige SKP). Topische calcineurineremmers kunnen worden gebruikt, maar dienen uitsluitend te worden beperkt tot problematische plaatsen zoals gezicht, hals, intertrigineuze gebieden en de genitaliën. Gemiste dosis: Een gemiste dosis dient zo spoedig mogelijk alsnog te worden toegediend. Daarna dient de dosering weer op het normale geplande tijdstip te worden hervat. Speciale populaties: Oudere patiënten: Voor oudere patiënten wordt geen dosisaanpassing aanbevolen (zie rubriek 5.2 van de volledige SKP). Er zijn beperkte gegevens beschikbaar over patienten > 75 jaar. Verminderde nierfunctie: Een dosisaanpassing is niet noodzakelijk voor patiënten met verminderde nierfunctie. Er zijn zeer beperkte gegevens beschikbaar over patiënten met ernstig verminderde nierfunctie (zie rubriek 5.2 van de volledige SKP). Verminderde leverfunctie: Een dosisaanpassing is niet noodzakelijk voor patiënten met verminderde leverfunctie. Er zijn zeer beperkte gegevens beschikbaar over patiënten met matig of ernstig verminderde leverfunctie (zie rubriek 5.2 van de volledige SKP). Hoog lichaamsgewicht: Bij patiënten met een hoog lichaamsgewicht (> 100 kg) bij wie de huid na 16 behandelingsweken schoon of bijna schoon is, is verlaging van de dosering naar om de vier weken mogelijk niet passend (zie rubriek 5.2 van de volledige SKP). Pediatrische patiënten: De veiligheid en werkzaamheid van tralokinumab bij kinderen jonger dan 12 jaar zijn nog niet vastgesteld. Er zijn geen gegevens beschikbaar. Wijze van toediening: Voor subcutaan gebruik. De voorgevulde spuit of voorgevulde pen mag niet worden geschud. Nadat u de voorgevulde spuiten of voorgevulde pen uit de koelkast heeft verwijderd, moeten deze gedurende 30 minuten op kamertemperatuur komen voordat u met de voorgevulde spuit injecteert, 45 minuten op kamertemperatuur komen voordat u met de voorgevulde pen injecteert. Tralokinumab wordt toegediend via een subcutane injectie in de dij of buik, behalve in het gebied 5 cm rondom de navel. Als iemand anders de injectie toedient, kan ook de bovenarm worden gebruikt. Voor de initiële dosis van 600 mg dienen vier voorgevulde spuiten van 150 mg of twee voorgevulde pennen van 300 mg te worden toegediend, achtereenvolgens op verschillende injectieplaatsen in hetzelfde lichaamsgebied. Het is raadzaam om de injectieplaats bij elke dosering te wisselen. Tralokinumab mag niet worden geïnjecteerd in een gevoelige of beschadigde huid of een huid met blauwe plekken of littekens. Een patiënt mag tralokinumab zelf injecteren of de zorgverlener van de patiënt kan tralokinumab toedienen als de zorgprofessional dit aangewezen acht. Patiënten en/of zorgverleners dienen vóór het gebruik de juiste training te krijgen over de toediening van tralokinumab. Aan het einde van de bijsluiter is een gedetailleerde gebruiksaanwijzing opgenomen. CONTRA-INDICATIES Overgevoeligheid voor de werkzame stof of voor een van de hulpstof(fen). BIJWERKINGEN Samenvatting van het veiligheidspro el: De meest voorkomende bijwerkingen zijn infecties van de bovenste luchtwegen (23,4%; meestal gemeld als verkoudheid), injectieplaatsreacties (7,2%), conjunctivitis (5,4%) en conjunctivitis allergica (2,0%). Tabel met bijwerkingen: De bijwerkingen die tijdens de klinische onderzoeken werden waargenomen, zijn gerangschikt naar systeem/orgaanklasse en ingedeeld volgens de volgende conventie: zeer vaak (≥1/10); vaak (≥1/100, <1/10); soms (≥1/1 000, <1/100); zelden (≥1/10 000, <1/1 000); zeer zelden (<1/10 000). Binnen elke frequentiecategorie zijn de bijwerkingen gerangschikt op volgorde van afnemende ernst. De frequenties zijn gebaseerd op de initiële behandelingsperiode van maximaal 16 weken in de groep van 5 onderzoeken in de populatie met atopische dermatitis. Lijst met bijwerkingen: Infecties en parasitaire aandoeningen: Zeer vaak: Infecties van de bovenste luchtwegen. Vaak: Conjunctivitis. Bloed- en lymfestelselaandoeningen: Vaak: Eosino lie. Oogaandoeningen: Vaak: Conjunctivitis allergisch. Soms: Keratitis. Alge-
NU OOK
TERUGBETAALD VOOR
ADOLESCENTEN*
De eerste biological speci ek gericht op de neutralisatie van IL-13, een sleutelcytokine bij atopische dermatitis1,2 Zelfde dosering bij volwassenen en adolescenten
*Bij adolescenten van 12-17 jaar met ongecontroleerde ernstige atopische dermatitis, ondanks continue topische farmacologische therapie (gedurende ten minste 4 maanden in de laatste 12 maanden)
mene aandoeningen en toedieningsplaatsstoornissen: Vaak: Injectieplaatsreacties. De veiligheid op lange termijn van tralokinumab werd beoordeeld in de 2 monotherapieonderzoeken van maximaal 52 weken en in 1 combinatieonderzoek met topische corticosteroïden van maximaal 32 weken. Het veiligheidspro el van tralokinumab tot en met week 52 respectievelijk week 32 kwam overeen met het veiligheidspro el dat tot week 16 werd waargenomen. Beschrijving van geselecteerde bijwerkingen: Conjunctivitis en gerelateerde voorvallen: Conjunctivitis kwam vaker voor bij patiënten met atopische dermatitis die tralokinumab kregen (5,4%) vergeleken met placebo (1,9%) tijdens de initiële behandelingsperiode van maximaal 16 weken in de groep van 5 onderzoeken. Conjunctivitis werd met een hogere frequentie gemeld bij patiënten met ernstige atopische dermatitis dan bij proefpersonen met matige atopische dermatitis in zowel de tralokinumabgroep (6,0 t.o.v. 3,3%; initiële behandelingsperiode) als de placebogroep (2,2 t.o.v. 0,8%; initiële behandelingsperiode). De meeste patiënten herstelden of waren aan de beterende hand tijdens de behandelingsperiode. Keratitis werd gemeld bij 0,5% van de proefpersonen die tijdens de initiële behandelingsperiode met tralokinumab werden behandeld. Daarvan werd de helft geclassi ceerd als keratoconjunctivitis, waren alle gevallen niet zwaarwegend en licht of matig in ernst, en resulteerde geen enkel geval tot stopzetting van de behandeling. Eosino lie: Eosino lie werd als bijwerking gemeld bij 1,3% van de patiënten die met tralokinumab werden behandeld en bij 0,3% van de patienten die met placebo werden behandeld tijdens de initiële behandelingsperiode van maximaal 16 weken in de groep van 5 onderzoeken. Met tralokinumab behandelde patiënten hadden een hogere gemiddelde initiële verhoging ten opzichte van baseline van de eosino elentelling vergeleken met patiënten die met placebo werden behandeld. Eosino lie (≥ 5 000 cellen/mcl) werd gemeten bij 1,2% van de met tralokinumab behandelde patiënten en bij 0,3% van de patiënten die met placebo werden behandeld. De verhoging bij de met tralokinumab behandelde patiënten was echter tijdelijk en de gemiddelde eosino elentelling keerde tijdens de voortgezette behandeling terug naar baseline. Het veiligheidspro el van proefpersonen met eosinolie was vergelijkbaar met het veiligheidspro el van alle proefpersonen. Eczema herpeticum: Eczema herpeticum werd gemeld bij 0,3% van de met tralokinumab behandelde patiënten en bij 1,5% van de patiënten die met placebo werden behandeld tijdens de initiële behandelingsperiode van maximaal 16 weken in de groep van 5 onderzoeken naar atopische dermatitis. Tijdens alle behandelingsperioden in de groep van 5 onderzoeken waren alle gemelde voorvallen van eczema herpeticum in de tralokinumabgroep niet zwaarwegend, geen enkel voorval was ernstig en één voorval bij één proefpersoon resulteerde in stopzetting van de behandeling. Immunogeniciteit: Net zoals bij alle therapeutische eiwitten kan ook bij tralokinumab immunogeniciteit ontstaan. Reacties van antilichaam tegen geneesmiddel (ADA) werden niet in verband gebracht met enig effect op de blootstelling aan of de veiligheid of werkzaamheid van tralokinumab. In ECZTRA 1, ECZTRA 2, ECZTRA 3 en het vaccinresponsonderzoek was de ADA-incidentie 1,4% tot 16 weken bij de met tralokinumab behandelde patiënten en 1,3% bij de patiënten die met placebo werden behandeld; neutraliserende antistoffen werden waargenomen bij 0,1% van de met tralokinumab behandelde patiënten en bij 0,2% van de patiënten die met placebo werden behandeld. Gedurende alle onderzoeksperioden was de ADA-incidentie van proefpersonen die tralokinumab kregen 4,6%; 0,9% had persistente ADA en 1,0% had neutraliserende antistoffen. Injectieplaatsreacties: Injectieplaatsreacties (waaronder pijn en roodheid) kwamen vaker voor bij patiënten die tralokinumab kregen (7,2%) vergeleken met placebo (3,0%) tijdens de initiële behandelingsperiode van maximaal 16 weken in de groep van 5 onderzoeken. Gedurende alle behandelingsperioden in de 5 onderzoeken naar atopische dermatitis was de overgrote meerderheid (99%) van de injectieplaatsreacties licht of matig in ernst, terwijl enkele patiënten (< 1%) de behandeling met tralokinumab staakten. De meeste gemelde injectieplaatsreacties waren van korte duur, waarbij ongeveer 76% van de bijwerkingen binnen 1 tot 5 dagen verdwenen. Pediatrische patiënten: De veiligheid van tralokinumab werd beoordeeld in een onderzoek met 289 patiënten van 12 tot 17 jaar met matige tot ernstige atopische dermatitis (ECZTRA 6). Het veiligheidspro el van tralokinumab bij deze patiënten tot en met de initiële behandelingsperiode van 16 weken en de langetermijnperiode van 52 weken was vergelijkbaar met het veiligheidspro el in onderzoeken bij volwassenen. Onder proefpersonen die tralokinumab kregen, kwam conjunctivitis echter minder vaak voor bij adolescenten tot 18 jaar (1,0%) dan bij volwassenen (5,4%) en in tegenstelling tot bij volwassenen kwam conjunctivitis allergica bij patiënten tot 18 jaar met vergelijkbare frequentie voor bij degenen die tralokinumab kregen en bij degenen die placebo kregen. Melding van vermoedelijke bijwerkingen: Het is belangrijk om na toelating van het geneesmiddel vermoedelijke bijwerkingen te melden. Op deze wijze kan de verhouding tussen voordelen en risico’s van het geneesmiddel voortdurend worden gevolgd. Beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg wordt verzocht alle vermoedelijke bijwerkingen te melden via: Federaal agentschap voor geneesmiddelen en gezondheidsproducten, Afdeling Vigilantie, Galileelaan 5/03, 1210 Brussel of Postbus 97, B-1000 Brussel, Madou, Website: www.eenbijwerkingmelden.be, e-mail: adr@fagg. be. HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN LEO Pharma A/S. NUMMER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN EU/1/21/1554/001-005. AFLEVERING Op medisch voorschrift. DATUM VAN HERZIENING VAN DE
TEKST 09/2023. Gedetailleerde informatie over dit geneesmiddel is beschikbaar op de website van het Europees Geneesmiddelenbureau http://www.ema.europa.eu.Voor meer informatie, raadpleeg de volledige tekst van de SKP, verkrijgbaar bij de lokale vertegenwoordiger: LEO Pharma nv sa, Duwijckstraat 17, 2500 Lier, België, tel: +32 3 740 78 68, e mail: leo-pharma.be@leo-pharma.com. Referentie: 1.SmPC Adtralza®, SEPT 2023 2.Bieber T, et al. Allergy. 2020;75:54-62. ©LEO Pharma SEPT 2023 MAT-69080 All LEO Pharma trademarks mentioned belong to the LEO Pharma group. LEO Pharma nv/sa Duwijckstraat 17, 2500 Lier, België
Adtralza® PP: 1274,63€ 4 voorgevulde spuiten (150mg/1ml)
INHOUD
30
Huidtests meegebrachte producten
Huidtests met de door de patiënten meegebrachte producten: een praktich overzicht
An GOOSSENS
36 Genitale lichen sclerosus
Frans-canadese uitwisselingen rond genitale slijmvliezen
Florence BOURLOND 40 Science news
41 UZ Symposium
De 9e editie van het brussels dermato-esthetisch symposium
Eline
VANDERSTEEN
– Samira BAHARLOU – Jan GUTERMUTH
44 Pediatrische dermatologie
Differentiële diagnose van oogliddermatitis
Sophie GOLSTEIN
46 Pediatrische dermatologie
Topografische kenmerken van de voet
Sophie GOLSTEIN
48 Reportage
Het leven na de transplantatie
50 Reportage
Urea, het unieke ingrediënt voor groge huid
52 Reportage
Droge tot zeer droge huid: 3 winter-helden 54 News
30 41 46 10 December Januari 2024
Collageen blokkeert huidtumoren
Het meest voorkomende type huidkanker ontwikkelt zich bij voorkeur aan de zijkant van de oren en in de plooien van de neus, in plaats van op de rug. andere. Deze ontdekking werd onlangs gedaan door onderzoekers van het laboratorium voor stamcellen en kanker van professor Cédric Blanpain, aan de Université Libre de Bruxelles.
Collageen, het vezelige eiwit dat weefselstructuur geeft, zou de oorzaak zijn. Een te lage dichtheid van collageen in de huid zou de transformatie van oncogene (gemuteerde) cellen in een tumor bevorderen. Terwijl een hoge dichtheid van dit eiwit juist een barrière zou vormen voor de vorming van basaalcelcarcinoom. “We hebben gemerkt dat in de huid van de oren, waar de collageendichtheid lager is, de oncogene cellen zich diep in de lederhuid ontwikkelen en daar tumoren produceren”, legt professor Blanpain uit. “In de huid van de rug verspreiden de oncogene cellen zich over het oppervlak, zonder in de lederhuid door te dringen, en blijven ze onschadelijk. “Onze studie toont aan dat de samenstelling van de extracellulaire omgeving de regionale competentie om kanker te ontwikkelen regelt”, zegt prof. “Onze gegevens zijn relevant voor het begrijpen van kankervorming bij mensen. Toekomstige studies zullen belangrijk zijn voor het identificeren van factoren in andere weefsels die tumorvorming bevorderen of beperken. Hieronder vallen vetcellen, spieren en bloedvaten.
Chloorhexidine: meldingen van ernstige allergische reacties
Vanwege een toename van het aantal meldingen van ernstige allergische reacties in verband met chloorhexidine adviseert het Franse geneesmiddelenagentschap (ANSM) dit antisepticum niet te gebruiken als primair desinfectans voor thuis. “We zien een gestage toename van het aantal meldingen van ernstige allergische reacties in verband met chloorhexidine, » meldt het l’ANSM. Het bureau stelt dat “dergelijke reacties, die zeldzaam blijven, over het algemeen optreden binnen een uur na het gebruik van chloorhexidine. Ze uiten zich als urticaria, gezichtszwelling en ademhalingsmoeilijkheden, of zelfs een anafylactische shock”.
Chloorhexidine wordt gebruikt in een breed scala aan producten. Het wordt gebruikt als antisepticum, voornamelijk op de huid of in de vorm van mondspoelingen, mondsprayoplossingen, kauwtabletten, oogdruppels en urologische gels. Tot slot is het aanwezig in hygiëneproducten (bepaalde tandpasta’s bijvoorbeeld) en in bepaalde cosmetica (soms gebruikt als conserveermiddel). “Wassen met schoon water en zeep is de eerste stap bij het schoonmaken van een oppervlakkige wond”, vervolgt het bureau.
Afhankelijk van het type behandeling kunnen povidonjood, chloorderivaten (natriumhypochloriet) en gemodificeerde alcohol als alternatief voor chloorhexidine worden aangeboden.
In België heeft het FAGG geen toename vastgesteld van het aantal gevallen van ernstige allergische reacties in verband met geneesmiddelen op basis van chloorhexidine, hoewel het erkent dat deze stof, zoals alle geneesmiddelen, ongewenste effecten kan veroorzaken.
Cochrane review beoordeelt verschillende behandelingen voor alopecia
Er werden 63 studies geselecteerd (bewijs tot juli 2022), waarin 47 verschillende therapieën werden getest bij 4817 mensen met alopecia areata (AA), alopecia totalis (AT) en alopecia universalis (AU). Van de 12 vergelijkingen die het meest relevant werden geacht voor de klinische praktijk, werd in 14 onderzoeken de haargroei op korte termijn ≥ 75% (van 12 tot 26 weken follow-up) beoordeeld en in twee onderzoeken de haargroei op lange termijn ≥ 75% (na 26 weken follow-up). Slechts één studie beoordeelde het welzijn ( levenskwaliteit) en 22 studies beoordeelden ernstige ongewenste voorvallen (hoewel slechts vier studies ten minste één ernstig ongewenst voorval rapporteerden). Baricitinib in vergelijking met placebo verhoogt de haargroei ≥ 75% (korte en lange termijn-Hoge mate van waarschijnlijkheid). Het bewijs is zeer onzeker over het effect van lokale haargroeistimulerende middelen (minoxidil) op de korte termijn haargroei ≥ 75% in vergelijking met placebo, omdat de resultaten sterk variëren tussen onderzoeken. Het is onduidelijk of andere behandelingen in vergelijking met placebo of andere geneesmiddelen effect hebben op haargroei, en we zijn niet zeker van het bewijs omdat de onderzoeksresultaten sterk uiteenlopen en een klein aantal mensen betreffen. Vier onderzoeken waarin de immunosuppressiva dupilumab, baricitinib en topicaal ruxolitinib werden geëvalueerd, meldden 30 ernstige ongewenste voorvallen (23 in de behandelingsarm en 7 in de placeboarm) bij in totaal 1332 deelnemers. In alle gevallen stelden de auteurs geen directe relatie vast tussen de ernstige bijwerkingen en de beoordeelde therapieën. Er waren geen sterfgevallen, ernstige infecties of gevallen van kanker. Op basis van het beschikbare bewijs hebben deze therapieën waarschijnlijk weinig of geen effect op ernstige ongewenste voorvallen. Het is niet duidelijk of orale cyclosporine effect heeft op de levenskwaliteit.
Ref: https://www.cochrane.org/fr/CD013719/SKIN_quels-sont-les-benefices-et-les-risques-des-differents-traitements-de-la-pelade-ou-alopecia-areata
11 December Januari 2024 SCIENCE NEWS
PROF. NICOLAS DAUBY
Departement
Infectieziekten, CHU Saint-Pierre, Université Libre de Bruxelles (ULB)
DRAINAGE, DIAGNOSE, MEDICATIE EN DUUR:
DE 4 D’S VAN ANTIMICROBIËLE BEHANDELING IN DE POLIKLINISCHE DERMATOLOGIE
INLEIDING
Antibioticaresistentie is een grote bedreiging voor de volksgezondheid. Er wordt geschat dat er tegen 2050 meer sterfgevallen zullen zijn door infecties met multiresistente kiemen dan door kanker. Momenteel sterven in Europa jaarlijks 35.000 mensen aan infecties veroorzaakt door multiresistente bacteriën, waaronder 600 in België(1).
Er is een directe correlatie tussen de resistentiegraad in een populatie en de hoeveelheid antibiotica die wordt voorgeschreven in de ambulante geneeskunde. Antibiotica kunnen ook potentieel ernstige bijwerkingen hebben, zoals colitis Clostridium difficile, overgevoeligheidsreacties en onvermoede interacties tussen geneesmiddelen. Tot slot brengt het voorschrijven van antibiotica ook aanzienlijke kosten met zich mee voor het socialezekerheidsstelsel(2).
De term ‘antibiotic stewardship’ wordt gebruikt om interventies te beschrijven die zijn ontworpen om het juiste gebruik van antibiotica te bevorderen, met het oog op het verminderen van hun impact op het ontstaan van antibioticaresistentie, evenals hun economische impact.
Tegen 2030 wil de Europese Unie het voorschrijven van antibiotica in de menselijke geneeskunde met 20% verminderen. In België streeft het INAMI naar een vermindering van 40% in de huisartsenpraktijk(3).
Het doel van dit artikel is een overzicht te geven van de mogelijkheden voor goed antibioticabeheer in de dermatologische routinepraktijk, met speciale aandacht voor de 4 D’s:
1) Drainage: het belang van drainage bij de behandeling van abcessen
2) Diagnose: het belang van het stellen van de juiste diagnose om het juiste antibioticum (niet)voor te schrijven
3) Geneesmiddel: juiste keuze van antibioticum, rekening
houdend met het smalste spectrum maar ook met mogelijke bijwerkingen
4) Duur: kies de juiste duur, meestal de kortst mogelijke.
Goede beheerstrategieën bij antibioticatherapie zijn ook gebaseerd op 2 andere D’s: dosering en de-escalatie, waar we hier niet op in zullen gaan(4).
Drainage: bij abcessen van S. aureus worden antibiotica in verband gebracht met een beter genezingspercentage.
De meeste huidabcessen worden veroorzaakt door S. aureus In het verleden werd in sommige richtlijnen aanbevolen om kleine abcessen van S. aureus te behandelen met incisie en eenvoudige drainage. Twee grote Amerikaanse klinische onderzoeken hebben een voordeel aangetoond van het combineren van antibiotische therapie met incisie en drainage. In het eerste onderzoek, waarin 45,3% van de deelnemers een positieve kweek had voor meticillineresistente Staphylococcus aureus (MRSA), werd een antibiotische behandeling met trimethoprim-sulfamethoxazol (Bactrim®) geassocieerd met een 7-dagen genezingspercentage van 92,9% vergeleken met 85,7% in de placebogroep. Antibioticabehandeling werd ook in verband gebracht met een lager percentage secundaire drainage, nieuwe infectie op andere plaatsen en infectie bij familieleden(5). In een tweede klinische studie waarin antibiotische behandeling met Bactrim®, clindamycine of placebo in kleine S. aureus abcessen (≤ 5 cm in diameter) werd vergeleken, werd antibiotische behandeling in verband gebracht met een hoger genezingspercentage(6). Het percentage bijwerkingen was hoger bij clindamycine (21,9%) dan bij Bactrim (11,1%) of placebo (12,5%).
Wat betreft de duur van de behandeling beveelt de Franse Nationale Gezondheidsautoriteit (HAS), in overleg met de Franstalige
12 December Januari 2024 ANTIBIOTIC STEWARDSHIP
Vereniging voor Infectiepathologie en de Franse Vereniging voor Dermatologie, een korte antibioticakuur aan voor huidabcessen na drainage, een algemene trend in de behandeling van bacteriële infecties (zie hieronder)(7).
DIAGNOSE: HET BELANG VAN DE DERMATOLOOG BIJ DE BEHANDELING VAN CELLULITIS VAN DE ONDERSTE LEDEMATEN
Ontstekingen van de onderste ledematen, soms bilateraal, worden vaak bestempeld als “cellulitis” van infectieuze oorsprong, wat leidt tot onnodige antibioticabehandeling of zelfs ziekenhuisopname voor intraveneuze behandeling(8). In de Verenigde Staten wordt een verkeerde diagnose van cellulitis van de onderste ledematen in verband gebracht met een groot aantal onnodige ziekenhuisopnames (50.000 tot 130.000 / jaar), hoge maatschappelijke kosten (tussen 195 en 515 miljoen / jaar) en 9.000 nosocomiale infecties per jaar(9). De cruciale rol van de dermatoloog is in verschillende onderzoeken naar voren gekomen(10). In een onderzoek met poliklinische patiënten die werden gediagnosticeerd door een huisarts, verbeterde de mening van een dermatoloog het management aanzienlijk bij een eerste verdenking op cellulitis. Terwijl in de groep zonder betrokkenheid van een dermatoloog alle patiënten werden gediagnosticeerd met cellulitis en een antibioticum kregen voorgeschreven, had slechts 33% van de patiënten die werden beoordeeld door een dermatoloog cellulitis van infectieuze oorsprong(11). Nauwe samenwerking tussen eerstelijnszorg of spoedeisende hulp artsen en dermatologen zou daarom het beheer van vermoede cellulitis kunnen verbeteren, waardoor onnodig voorschrijven van antibiotica en ziekenhuisopnames worden verminderd(10).
‘DRUG’: CELLULITIS VEREIST
EEN NAUW ANTIBIOTICASPECTRUM
Een onderzoek dat in Nederland werd uitgevoerd op poliklinieken in 3 ziekenhuizen toonde aan dat voorschriften voor huid- en weke weefsels infecties vaak ongepast waren en de aanbevelingen niet opvolgden. De belangrijkste reden was de te frequente keuze voor amoxiciline-clavulanaat (Augmentin®)(12). Men mag niet vergeten dat voor infecties zoals cellulitis of erysipelas (of niet-necrotiserende bacteriële dermohypodermatitis), de belangrijkste verantwoordelijke kiem groep A streptococcus (of Streptococcus pyogenes) is, waarvoor behandeling met penicilline of derivaten voldoende is. In België is het BAPCOC, dat verantwoordelijk is voor het opstellen van aanbevelingen voor het juiste gebruik van antimicrobiële middelen in de ambulante praktijk, van mening dat het moeilijk is om S. pyogenes en S. aureus infecties van elkaar te onderscheiden en beveelt de behandeling met flucloxacilline aan(13). Het gebruik van breedspectruman -
tibiotica zoals Augmentin® moet worden gereserveerd voor specifieke situaties zoals hondenbeten. Augmentin® is een van de meest voorgeschreven antibiotica ter wereld geworden, ook in België(14), met als gevolg een aanzienlijke toename van de resistentie tegen gramnegatieve bacillen (Klebsiella pneumoniae en Escherischia coli)(15).
‘DRUG’: OPGELET VOOR DE ONTWIKKELING VAN RESISTENTIE TEGEN FUSIDINEZUUR BIJ
DE BEHANDELING VAN IMPETIGO
De laatste jaren zijn er wereldwijd S. aureus-klonen opgedoken die geassocieerd worden met impetigo en die een fusidinezuurresistentiegen (Fucidin®) bezitten. Het verband tussen het voorschrijven van Fucidin® en de opkomst van deze klonen is aangetoond(16). In België voerde het Nationaal Referentiecentrum voor S. aureus tussen februari 2020 en januari 2021 een studie uit naar S. aureus-stammen geïdentificeerd in huid- en weke weefselinfecties. Van de 518 verzamelde stammen was 6% MRSA en 15,6% (n=81) resistent tegen fusidinezuur. Opmerkelijk is dat 4 stammen die resistent waren tegen fusidinezuur ook resistent waren tegen mupirocine (Bactroban ®), dat als alternatief wordt gebruikt bij de behandeling van huidinfecties met S. aureus. De fusidinezuur-resistente kloon werd voornamelijk geïdentificeerd in stammen geïsoleerd van kinderen (mediaan leeftijd 9,5 jaar; 79% < 16 jaar) met impetigo laesies (95,7%), voornamelijk gelokaliseerd op het hoofd en de nek. Belangrijk is dat er geen topische antibiotische behandeling beschikbaar is voor stammen die resistent zijn tegen fusidinezuur en mupirocine. In het VK wordt een anti-septische behandeling (1% waterstofperoxide crème) aangeboden(17). In België is mupirocine voorbehouden voor MRSA-decontaminatie. Bij uitgebreide laesies, falen van lokale behandeling, adenopathie of systemische symptomen wordt het gebruik van orale antibiotica aanbevolen (flucloxacilline)(13). Voorzichtigheid is daarom geboden bij het voorschrijven van Fucidin® in de poliklinische praktijk, om de selectie van deze resistente klonen, waarvoor de therapeutische opties beperkt zijn, te voorkomen.
‘DRUG’: PLAATSELIJK GEBRUIK VAN SCHIMMELWERENDE MIDDELEN AANMOEDIGEN
Tussen 2010 en 2017 was dermatologie het eerste specialisme, na huisartsgeneeskunde, dat verantwoordelijk was voor het voorschrijven van antischimmelmiddelen in België. Systemisch toegediende azole derivaten (zoals fluconazol of Diflucan ®) waren de meest voorgeschreven antischimmelmiddelen in termen van het aantal doosjes(18). De BAPCOC vermeldt het belang van topische behandeling voor lokale schimmelinfecties(13). Systemische behandeling met azole derivaten zoals fluconazol moet alleen overwogen worden als lokale behandeling faalt.
13 December Januari 2024 ANTIBIOTIC STEWARDSHIP
Het gebruik van systemische azole derivaten is duurder dan lokale behandeling.
‘DRUG’: ANTIBIOTICA VERMIJDEN BIJ DE BEHANDELING VAN ACNE
Tetracyclines zijn de antibiotica die het meest worden voorgeschreven door dermatologen in de Verenigde Staten voor langdurige behandeling (>28 dagen). Blootstelling aan een tetracycline (doxycycline 100 mg) wordt in verband gebracht met het ontstaan van doxycycline-resistente stammen van Staphylococcus in de huid(19). Het Amerikaanse CDC stimuleert het gebruik van alternatieven voor antibiotica bij de behandeling van acne vulgaris of het beperken van de duur van de blootstelling aan antibiotica, afgewisseld met andere niet-antimicrobiële geneesmiddelen(20). Dit is in lijn met de aanbeveling van de BAPCOC dat behandeling met andere middelen dan antibiotica de basisbehandeling is voor alle vormen van acne, en ook gecombineerd moet worden als antibiotische behandeling wordt geïntroduceerd, om de ontwikkeling van resistentie te voorkomen en het effect van de behandeling te vergroten(13).
DUUR: “SHORTER IS BETTER” IS DE NIEUWE TREND IN ANTIBIOTICABEHANDELING
Behandeling met antibiotica in korte kuren is de nieuwe standaard, gebaseerd op verschillende gerandomiseerde klinische onderzoeken die de non-inferioriteit van behandeling in korte kuren ten opzichte van de zogenaamde standaardbehandeling (10 dagen) hebben aangetoond(21). Dit is aangetoond in verschillende onderzoeken voor infecties van huid en weke delen(22,23). De Franse gezondheidsautoriteit adviseert een behandeling van maximaal 7 dagen(7). Verrassend genoeg beveelt BAPCOC nog steeds een behandeling van 10 dagen aan(13).
CONCLUSIES
Het ambulante voorschrijven van antibiotica blijft in België boven het Europese gemiddelde, wat bijdraagt tot de ontwikkeling van antibioticaresistentie bij de bevolking(14). Antibiotica zijn een gemeenschappelijk goed dat absoluut behouden moet blijven. In de poliklinische dermatologiepraktijk kunnen een aantal maatregelen worden genomen om het voorschrijven van antibiotica te verminderen of te verbeteren.
Nauwe samenwerking met de eerstelijnszorg (huisartsgeneeskunde of de spoedeisende hulp) zou de behandeling van patiënten met aandoeningen die lijken op infectieuze cellulitis kunnen verbeteren, waardoor onnodig voorschrijven van antibiotica wordt voorkomen(10). De keuze voor een behandeling met een smalspectrum en van korte duur moet deel uitmaken van de routine voor infecties van het cellulitis-type(7). De opkomst van S. aureus klonen die resistent zijn tegen fusidinezuur (Fucidin ®) laat zien dat zorgvuldig gebruik van topische antibiotica ook noodzakelijk is(16). Langdurige behandeling met antibiotica voor acne moet indien mogelijk worden vermeden. Tot slot moet topische behandeling voor oppervlakkige schimmelinfecties worden aangemoedigd.
REFERENTIES
1. ECDC. Simulation exercise on preparedness for cross-border spread of healthcare-associated drug-resistant bacteria [Internet]. 2023 [cité 3 janv 2024]. Disponible sur: https://www.ecdc.europa.eu/en/news-events/simulationexercise-preparedness-cross-border-spread-healthcare-associated-drug
2. Llor C, Bjerrum L. Antimicrobial resistance: risk associated with antibiotic overuse and initiatives to reduce the problem. Ther Adv Drug Saf. déc 2014;5(6):22941.
3. Nouveaux indicateurs pour davantage de soins appropriés relatifs au comportement des médecins généralistes en matière de prescription d’antibiotiques | INAMI [Internet]. [cité 3 janv 2024]. Disponible sur: https:// www.inami.fgov.be/fr/presse/nouveaux-indicateurs-pour-davantage-de-soinsappropries-relatifs-au-comportement-des-medecins-generalistes-en-matierede-prescription-d-antibiotiques
4. Morency-Potvin P, Schwartz DN, Weinstein RA. Antimicrobial Stewardship: How the Microbiology Laboratory Can Right the Ship. Clin Microbiol Rev. janv 2017;30(1):381407.
5. Talan DA, Mower WR, Krishnadasan A, Abrahamian FM, Lovecchio F, Karras DJ, et al. Trimethoprim–Sulfamethoxazole versus Placebo for Uncomplicated Skin Abscess. N Engl J Med. 3 mars 2016;374(9):82332.
6. Daum RS, Miller LG, Immergluck L, Fritz S, Creech CB, Young D, et al. A PlaceboControlled Trial of Antibiotics for Smaller Skin Abscesses. N Engl J Med. 29 juin 2017;376(26):254555.
7. Recommandation de Bonne Pratique. Prise en charge des infections cutanées bactériennes courantes; Société de pathologie infectieuse de langue française–Société française de dermatologie–Haute Autorité de santé [Internet]. 2019 [cité 2 janv 2024]. Disponible sur: https://www.has-sante.fr/jcms/c_2911903/ fr/prise-en-charge-des-infections-cutanees-bacteriennes-courantes-fiche-desynthese
8. Cutler TS, Jannat-Khah DP, Kam B, Mages KC, Evans AT. Prevalence of misdiagnosis of cellulitis: A systematic review and meta-analysis. J Hosp Med. 2023;18(3):25461.
9. Weng QY, Raff AB, Cohen JM, Gunasekera N, Okhovat JP, Vedak P, et al. Costs and Consequences Associated With Misdiagnosed Lower Extremity Cellulitis. JAMA Dermatol. 1 févr 2017;153(2):1416.
10. Hughey LC. The Impact Dermatologists Can Have on Misdiagnosis of Cellulitis and Overuse of Antibiotics: Closing the Gap. JAMA Dermatol. 1 oct 2014;150(10):1061.
11. Arakaki RY, Strazzula L, Woo E, Kroshinsky D. The impact of dermatology consultation on diagnostic accuracy and antibiotic use among patients with suspected cellulitis seen at outpatient internal medicine offices: a randomized clinical trial. JAMA Dermatol. oct 2014;150(10):105661.
12. van den Broek AK, van Hest RM, Lettinga KD, Jimmink A, Lauw FN, Visser CE, et al. The appropriateness of antimicrobial use in the outpatient clinics of three hospitals in the Netherlands. Antimicrob Resist Infect Control. 22 févr 2020;9(1):40.
13. BAPCOC. Guide belge de traitement anti-infectieux en pratique ambulatoire [Internet]. SPF Santé Publique; 2022. Disponible sur: /https:// organesdeconcertation.sante.belgique.be/sites/default/files/content/bapcoc_ guide_traitement_antiinfectieux_2022.pdf
14. BELMAP. One Health report on antimicrobial use and resistance in Belgium 2023 [Internet]. [cité 2 janv 2024]. Disponible sur: https://belmap2023.shinyapps.io/ belmap2023_app/
15. Ramsey EG, Royer J, Bookstaver PB, Justo JA, Kohn J, Albrecht H, et al. Seasonal variation in antimicrobial resistance rates of communityacquired Escherichia coli bloodstream isolates. Int J Antimicrob Agents. juill 2019;54(1):17.
16. Williamson DA, Monecke S, Heffernan H, Ritchie SR, Roberts SA, Upton A, et al. High Usage of Topical Fusidic Acid and Rapid Clonal Expansion of Fusidic Acid–Resistant Staphylococcus aureus: A Cautionary Tale. Clin Infect Dis. 15 nov 2014;59(10):14514.
17. NICE. Impetigo: antimicrobial prescribing [Internet]. NICE; 2020 [cité 2 janv 2024]. Disponible sur: https://www.nice.org.uk/guidance/ng153
18. Becker P, Lecerf P, Claereboudt J, Devleesschauwer B, Packeu A, Hendrickx M. Superficial mycoses in Belgium: Burden, costs and antifungal drugs consumption. Mycoses. mai 2020;63(5):5008.
19. Jo JH, Harkins CP, Schwardt NH, Portillo JA, NISC COMPARATIVE SEQUENCING PROGRAM, Zimmerman MD, et al. Alterations of human skin microbiome and expansion of antimicrobial resistance after systemic antibiotics. Sci Transl Med. 22 déc 2021;13(625):eabd8077.
20. MacGibeny MA, Jo JH, Kong HH. Antibiotic stewardship in dermatology: reducing the risk of prolonged antimicrobial resistance in skin. JAMA Dermatol. 1 sept 2022;158(9):98991.
21. Spellberg B, Rice LB. Duration of Antibiotic Therapy: Shorter Is Better. Ann Intern Med. 6 août 2019;171(3):2101.
22. Hepburn MJ, Dooley DP, Skidmore PJ, Ellis MW, Starnes WF, Hasewinkle WC. Comparison of short-course (5 days) and standard (10 days) treatment for uncomplicated cellulitis. Arch Intern Med. 9 août 2004;164(15):166974.
23. Moran GJ, Fang E, Corey GR, Das AF, De Anda C, Prokocimer P. Tedizolid for 6 days versus linezolid for 10 days for acute bacterial skin and skin-structure infections (ESTABLISH-2): a randomised, double-blind, phase 3, non-inferiority trial. Lancet Infect Dis. août 2014;14(8):696705.
14 December Januari 2024 ANTIBIOTIC STEWARDSHIP
FLORENCE BOURLOND
Afdeling Dermatologie, Luxemburg
JDP 2023: LICHEN PLANUS EN LICHENOÏDE DERMATOSEN
De afgelopen 5 jaar hebben professor Cribier en dokter Doutre tijdens de ‘Journées
Dermatologiques de Paris’ een anatomisch-klinische correlatiesessie geleid over tien casussen met betrekking tot dezelfde groep pathologieën. Dit jaar lag de nadruk op lichen planus en lichenoïde dermatosen.
Dit is altijd een bijzonder interessante sessie die, als bewijs nodig was, het vitale belang aantoont van een goed klinisch dermatologisch onderzoek en de toegevoegde waarde van de anatoom-patholoog.
Verslag van deze sessie door Florence Bourlond, Dermatologie, Centre Hospitalier de Luxembourg, Luxemburg
Ziekten van het “lichen” spectrum zijn chronische ontstekingsziekten met meerdere klinische vormen, soms typisch en soms minder typisch. Betrokkenheid van de huid of slijmvliezen is mogelijk en kan zelfs geïsoleerd zijn, wat de diagnose kan compliceren. Microscopisch onderzoek toont een interface dermatose. Er is een lymfocytair ontstekingsinfiltraat tussen de dermis en de epidermis. Deze interface wordt aangevallen door het infiltraat, wat leidt tot hypertrofie of atrofie van de epidermis. Acanthosis is hypertrofisch (acanthosis zou hyperplastisch zijn als er te veel cellen waren). De korrellaag is bijzonder verdikt. Het ontstekingsinfiltraat is rechtlijnig en goed gedefinieerd, met de neiging om op te stijgen in de epidermis en Civatte-cytoïden te vormen, vooral aanwezig in de onderste lagen van de epidermis.
LICHEN PLANUS
Er is gesproken over associaties tussen lichen planus (LP) en het hepatitis C-virus (HCV), depressie en angst, auto-immuunziekten en hart- en vaatziekten.
De behandeling hangt voornamelijk af van het aangetaste oppervlak, de aanwezigheid van mucosale (afbeelding 1) of faryngeale (afbeelding 2) betrokkenheid en de algemene conditie van de patiënt.
Lokale en systemische behandelingen kunnen worden gecombineerd.
Afbeelding 1
15 December Januari 2024 JDP 2023
De eerste behandelingslijn zijn topische corticosteroïden (J Dermatol 2023 Le Cleach) of intra-lesionale injecties, vooral bij zeer hypertrofische lichen. Er is een 72% volledige remissie na 16 weken waargenomen met dermocorticoïden.
Er kunnen verschillende systemische behandelingen worden voorgesteld:
• orale corticosteroïdtherapie of intra-musculaire injecties,
• acitretine (waarvoor een vergunning voor het in de handel brengen is afgegeven voor ernstige lichen als tweedelijnsbehandeling);
• PUVA of UVB-fototherapie, met of zonder acitretine;
• methotrexaat, ciclosporine, enz.
De rol van JAK-remmers wordt momenteel overwogen.
PIGMENTOGENE
LICHEN PLANUS
Dit zijn vlakke bruinachtige laesies op met foto belichte gebieden van een patiënt met een donker fototype, zonder voorafgaande ontstekingsfase die door patiënten wordt gevoeld (afbeelding 3).
Er is geen (of zeer weinig) voorafgaande erythemateuze fase, die daarom niet erg pruritisch zal zijn (in tegenstelling tot LP), en het ontwikkelt zich over maanden of jaren, met esthetisch ongemak voor patiënten.
Er is een tweede topografische vorm: omgekeerde pigmentogene LP, die gelokaliseerd is in de plooien, met een vergelijkbaar histologisch onderzoek.
Hoe donkerder de huid van de patiënt, hoe meer melanineafzettingen er in de dermis zullen zijn in de vorm van een “litteken”.
Bij pigmentogene LP zijn alleen de pigmentincontinentiedepots zichtbaar.
Deze vorm is moeilijk te behandelen. Uitwendig kunnen we corticosteroïden of calcineurineremmers voorschrijven. Voor systemische behandelingen zijn een aantal moleculen gepro-
Afbeelding 2
beerd: hydroxychloroquine, isotretinoïne, mycofenolaatmofetil, tranexaminezuur 250-500 mg/d (weinig studies, ongecontroleerd).
De twee belangrijkste differentiële diagnoses zijn
• ashy dermatosis of erythema dyschromicum perstans, ook van toepassing op fototypes 4-5, met aanvankelijk erythemateuze gepigmenteerde macula of plaques, voornamelijk op de romp en ledematen, soms zelfs in de hals en het gezicht.
• Riehl’s melanose: betrokkenheid van aan licht blootgestelde gebieden bij een patiënt met een donker fototype.
Er is geen histologisch verschil tussen deze drie entiteiten.
LICHENOÏDE
KERATOSE
Het is een enkele papuleuze laesie, min of meer geïnfiltreerd, voornamelijk bij vrouwen tussen 50 en 60 jaar. Microscopisch onderzoek lijkt sterk op LP. Deze diagnose wordt zelden op klinische gronden gesteld (Vincek Int J Dermatol 2019).
In de zeldzame gevallen van chronische lichenoïde keratose is er een vrij karakteristieke betrokkenheid van het gezicht, aanvankelijk beschreven door Kaposi. Lesies op de handen en voeten zijn gestreept, heel zeker niet alleen door krabben. Op biopsie is het zowel lichenoïd als psoriatisch.
Er zijn familiaire vormen beschreven met gain-of-function mutaties in NLRP1 (inflammasoom regulerend eiwit, waardoor IL1β en IL18 vrijkomen).
LICHEN PLANUS PILARIS
Microscopisch onderzoek toont hyperkeratose met atrofie van de omhulsels en keratinocythypertrofie in de follikel zelf en in de epidermis (in het geval van een vroege biopsie). Het infiltraat daalt zeer laag af rond de follikel, waarvan de cellen reageren door celhypertrofie en maken dat het aantal cellen afneemt: dit is typisch voor LP.
Klinisch onderzoek laat een iets paarser erytheem van de hoofdhuid zien met een keratotisch laagje aan de basis van de haarschachten. Het is essentieel om een volledig klinisch onderzoek van de huid uit te voeren om te zoeken naar andere locaties van LP.
De behandeling is gebaseerd op lokale toepassing of intra-lesionale injecties met corticosteroïden.
Systemische behandelingen omvatten orale corticosteroïden, cyclosporine, methotrexaat, mycofenolaatmofetil, dapsone, thalidomide en synthetische antimalaria. In alle gevallen moet de behandeling snel plaatsvinden om littekenvorming te voorkomen.
Een bijzondere vorm is fibroserende frontale alopecia (FFA).
Er is een terugwijkende haarlijn aan de voorkant van de hoofdhuid, waarbij soms ook het retroauriculaire gebied of de nek betrokken is. De aantasting van de wenkbrauwen komt vaak voor en kan initieel zijn. Andere haargebieden kunnen ook aangetast worden. In sommige gevallen van AFF zijn er geassocieerde gezichtspapels.
PEMPHIGOÏD LICHEN
Histologisch is er een bulla typisch voor bullous pemphigoid (BP) en typische lichen planus hiernaast.
16 December Januari 2024 JDP 2023
LP is nu beschreven in associatie met verschillende auto-immuunbultziekten (AIBD). In de meeste gevallen is het PB, maar het kan ook mucosale pemfigoïd, epidermolysis bullosa acquisitiva of lineaire IgA-dermatose zijn. Vaak heeft de patiënt eerst LP en zijn de bullae gelokaliseerd op reeds bestaande LP-laesies, maar ze kunnen ook op afstand liggen. Het anti-BP180 antilichaam kan worden geïdentificeerd, maar met een ander epitoop dan dat van PB, en indirecte immunofluorescentie is vaak negatief. Tijdens immunofluorescentie in gekloofde huid bevindt de afzetting zich op het dak van de bulla. Het is belangrijk om deze klinische entiteit te onderscheiden van bulleuze LP, waarbij bullae alleen worden gevonden op LP-laesies.
In deze gevallen van LP geassocieerd met MBAI moeten de LP en de MBAI worden behandeld, niet alleen de LP.
LICHENOÏDE TOXIDERMIA
De lijst van inducerende geneesmiddelen is niet exhaustief:
• oudere geneesmiddelen: goudzouten, D-penicillamine (waarvan de laatste indicatie de ziekte van Wilson was),
• actuele geneesmiddelen: β-blokkers, angiotensineconverterend-enzymremmers, diuretica, niet-steroïdale ontstekingsremmers, synthetische antimalariamiddelen, antituberculosemedicijnen, anti-TNFa, tyrosinekinaseremmers, checkpointremmers, etc. Er zijn enkele gevallen beschreven met dupilumab (dat paradoxaal genoeg kan worden gebruikt om LP te behandelen).
Microscopisch is het infiltraat niet goed gedefinieerd, er is necrose van keratinocyten, vooral hoog geplaatst in de epidermis, en eosinofielen zijn zeldzaam maar moeten gezocht worden. Dit zijn de drie argumenten die pleiten voor lichenoïde toxidermie.
Klinisch gezien is de uitslag vaak polymorf, zijn er minder Wickham’s striae en is er zelden betrokkenheid van de slijmvliezen of phanera (afbeelding 4).
Patchtests zijn niet altijd relevant. Regressie treedt pas op lang nadat met het overtredende geneesmiddel is gestopt (enkele weken). De chronologie van het verschijnen is ook lang, van een paar dagen tot een paar maanden. In de meeste gevallen is er geen gevaar voor de vitale prognose, omdat er geen slijmvliezen zijn aangetast. Afhankelijk van het geneesmiddel moet je dus proberen de symptomen te behandelen en het geneesmiddel blijven innemen.
ORALE LICHEN PLANUS
Het belangrijkste klinische teken is erosieve gingivitis. Bij histologisch onderzoek is er een loslating van het slijmvlies met een lichenoïd infiltraat en veel plasmocyten. Verrassend genoeg zijn er in de mond vrijwel geen lymfocyten, terwijl het infiltraat in de huid bijna uitsluitend lymfocytair is.
De behandeling is gebaseerd op lokale corticosteroïdentherapie of topische tacrolimus. Indien nodig moet algehele corticosteroïdentherapie of een ander immunosuppressivum worden aangeboden.
Er zijn veel klinische vormen van orale LP: typisch reticulair, leukoplakisch, erosief. In deze gevallen moet altijd gezocht wor-
Afbeelding 3
17 December Januari 2024 JDP 2023
Afbeelding 4
den naar een medicinale oorzaak en lokale factoren, waaronder kwik uit amalgaamvullingen ( veel discussie).
NAGELLICHEN PLANUS
In 10% van de gevallen van LP zijn de nagels aangetast, voornamelijk in de handen en niet zozeer in de voeten, dit kan monodactylie zijn. Afhankelijk van de precieze locatie van de LP in het nagelapparaat zullen de klinische verschijnselen verschillen. Er is echter een tendens dat het ontstekingsproces destructief is (zoals in het geval van hoofdhuidbetrokkenheid), met een mogelijke progressie naar dorsaal pterygium en een anonychia die een vroegtijdige diagnose noodzakelijk maakt.
LUPUS LICHEN OVERLAP SYNDROOM (JAAD 2023 JICHA)
Er zijn klinische en histologische tekenen die wijzen op zowel LP als lupus, maar met een immunologisch biologisch onderzoek dat wijst op lupus. Er is waarschijnlijk ook een speciale variant van lupus die lijkt op LP, maar zonder biologische afwijkingen.
Ten slotte zijn er verschillende klinische entiteiten die de naam lichen “dragen”. Maar zijn het echt lichen? Of is dit een fout of misbruik in de taal?
Lichen striatus: mogelijk geassocieerde nagelbetrokkenheid. Lichenoïd infiltraat op histologie, maar met elementen van spongiose en een perisudoraal infiltraat dat de diagnose aangeeft. Deze naam moet daarom behouden blijven (afbeelding 4).
Amyloïd lichen: betrokkenheid van de voorzijde van de benen, zeer papuleus, overmatig pruritisch. Histologisch is het niet lichenoïd. Bij discrete cutane amyloïdose kan het Congo rood negatief zijn, dus verdient thioflavine de voorkeur. Het is papuleuze amyloïdose en geen amyloïd lichen.
Lichen myxedemateus: vleeskleurige micropapuleuze laesies op de polsen of de rug van de handen, die zich kunnen ontwikkelen tot een oedemateuze sclerose. Op histologie is het helemaal niet lichenoïd, er is geen agressie van de junctie, er moet een alcianblauw worden gebruikt. We hebben het hier over papuleuze mucinose
Lichen aureus: paarsachtige laesies, soms papuleus. Microscopisch kan het infiltraat lichenoïd, lymfocytair en histiocytair zijn, waardoor vergroting van de papillen optreedt, soms met enkele rode bloedcellen. Dit staat bekend als purpurische capillaritis
Cutane scleratrofische lichen: white spot desease. Hyalinose van de oppervlakkige dermis die het lymfocytaire infiltraat naar beneden drukt, geassocieerd met interfacedermatitis en dermo-epidermale agressie.
Lichen nitidus: cluster van kleine papels op de grens van zichtbaarheid. Lymfohistiocytair infiltraat dat de papels vergroot en de epidermale randen terugduwt. Er kan atrofie of hypertrofie zijn.
18 December Januari 2024 JDP 2023
Afbeelding 5
THE 1ST CARE PRODUCT WITH LONG LASTING ACTION ON THE SOURCE OF REDNESS
CO-DEVELOPPED WITH DERMATOLOGISTS
ANTIROUGEURS ROSAMED
*The 1st skincare product from the Eau Thermale Avène Laboratory.
INVITATION
BIG BANG IN FACE CARE:
How to maintain skin cell homeostasis in Rosacea?
Belgian Dermatology Days 2024 Eau Thermale Avene team will be glad to welcome you at the symposium BDD 2024.
MODERATOR
Dr BAHARLOU
DERMATOLOGIST, Brussels Head of Clinic dermatology, UZ Brussels
RENOWNED EXPERTS
Pr SAURAT
MARCH 22, 2024
12:15pm-13:15pm
BRUGES MEETING AND CONVENTION CENTRE (BMCC)
DERMATOLOGIST, Geneva
SMAE modulates the Angiopoietin - TIE2 receptor tyrosine kinase pathway and contributes to Homeostasis in Rosacea Prône Skin.
Dr FORTON
DERMATOLOGIST, Brussels
The key role of Demodex in the causal network of Rosacea.
*
FLORENCE BOURLOND
Afdeling Dermatologie, Luxemburg
JDP 2023: MOND- EN GENITALE MUCOSA: EEN KRUISENDE BENADERING
Deze uiterst interessante sessie vergeleek de orale en genitale mucosa van de vrouw en de man en presenteerde de fysiologische varianten van de norm, “dynia” en lichen planus en/of sclerosus.
De sprekers waren Dr. Mathab Samimi (orale mucosa), Dr. Gaelle Quéreux (vrouwelijke genitale mucosa) en Dr. Jean-Noël Dauendorffer (mannelijke genitale mucosa).
Verslag van deze sessie door Florence Bourlond, Dermatologie, Centre Hospitalier de Luxembourg, Luxemburg
1) FYSIOLOGISCHE
VARIATIES
SLIJMVLIES VAN DE MOND
Er zijn vier soorten linguale papillen:
• filiforme: kleine keratotische plekjes over het hele dorsale oppervlak van de tong
• fungiform: kleine erythemateuze puntjes op het puntje en de randen van de tong
• calciform: een half dozijn roze papels op de V van de tong
• foliated: kleine rozeachtige vlezige structuren op de achterkant van de tong, die licht kunnen opzwellen tijdens een infectieuze KNO-episode
Bij een gepliceerde (of scrotale of gefissureerde) tong is er geen echte scheur; dit kenmerk is bijna altijd geïsoleerd maar kan geassocieerd zijn met psoriasis of het zeldzame Melkersson Rosenthal syndroom.
De palatale torus is een fysiologische benige exostose, een stevige mediane papel. Het equivalent op de mandibulaire boog is de mandibulaire torus.
De vrije gingiva is die tegenover de tandhals, de rest wordt aangehechte gingiva genoemd.
Sommige patiënten kunnen last hebben van orale parafuncties.
Dit zijn herhaalde, ongecontroleerde bewegingen die leiden tot diapneusie en mogelijk een mucocele (scheuring van het uitscheidingskanaal van een accessoire speekselklier). De muco-
Afbeelding 1
cele verdwijnt, maar niet de diapneusia, die zich bijvoorbeeld tegenover een ontbrekende tand kan bevinden.
20 December Januari 2024 JDP 2023
Diffuse pigmentatie die leidt tot een zwart gehemelte, dat ook het tandvlees kan aantasten, met name het aangehechte tandvlees en soms de fungiforme papillen, wordt uitsluitend gezien bij patiënten met fototype 3 of hoger.
In het geval van keratinisatie van de filiforme papillen staat de aandoening bekend als villeuze zwarte tong.
Veneuze gezwellen kunnen het jugale slijmvlies of de randen van de tong bereiken (kaviaar tong).
De beetlijn kan eindigen bij de labiale commissuur met een driehoek waarvan de top doorloopt met de beetlijn op het jugale slijmvlies.
VROUWELIJK GENITAAL
SLIJMVLIES
50% van de vrouwen heeft kleine schaamlippen die buiten de grote schaamlippen uitsteken en de schaamlippen zijn vaak asymmetrisch.
De vestibulaire papels zijn kleine filiforme papels in de vorm van een “handschoenvinger”; ze zijn afgerond en soepel en symmetrisch gerangschikt.
Angiokeratomen ontstaan na de leeftijd van 30-40 jaar en zijn paarszwarte papels (afbeelding 1).
2) PIJNSYNDROMEN
GLOSSODYNIE
Deze aandoening komt veel vaker voor bij vrouwen ouder dan 50-60 jaar met een voorgeschiedenis van depressie. Er is vaak een uitlokkende factor met een plotseling begin van de symptomen (tandheelkundige ingreep, warme maaltijd, enz.).
De pijn bevindt zich op het voorste derde of 2/3 van de tong of op het gehemelte achter de snijtanden of mogelijk in de hele mondholte. Het is een pijn ritme 1.
Tabel 1. Evaluatie van stomatodynie
Lésions visibles ?
Test au sucre normal ?
Rythme type 3 ?
Médicaments ?
Examens para cliniques anormaux ?
Stomatodynie primaire
MANNELIJK GENITAAL SLIJMVLIES
Vroegtijdige puberteit bij jongetjes is vaak organisch, met het risico op onder andere een hersentumor, terwijl vroegtijdige puberteit bij meisjes meestal normaal is.
De scrotale eikel of penis plicatum is het genitale equivalent van de scrotale tong.
Een lange voorhuid is een risicofactor voor aspecifieke balanitis en balanitis van Zoon, die verband houden met maceratie van urine tussen de eikel penis en de voorhuid.
Het korte frenulum kan een bron zijn van dyspareunie, postcoïtale fissuur en ruptuur van het frenulum met bloeding. Een eenvoudige lasersnede kan onder plaatselijke verdoving worden uitgevoerd.
In het geval van unilaterale angiokeratomen moet bij klinisch onderzoek een varicocele worden uitgesloten, omdat dit de meest voorkomende oorzaak van onvruchtbaarheid bij mannen is.
Hyperpigmentatie van de mediane raphe wordt waargenomen bij meer dan 80% van de mannen, ongeacht hun fototype. Deze entiteit verschilt van diffuse genitale hyperpigmentatie (die zou moeten wijzen op de ziekte van Addison of postchemotherapeutische restverschijnselen).
Er zijn veel geassocieerde symptomen: droge mond, slechte smaak, geblokkeerd gevoel bij het slikken van speeksel maar niet bij het eten. Er zijn ook veel functionele symptomen, veel meer dan bij patiënten met orale lichen planus (Mignogna J Orofac Pain 2011).
Gastro-oesofageale reflux moet worden uitgesloten en een neurologische oorzaak moet altijd worden uitgesloten in het geval van unilaterale pijn
Stomatite? Erosions? Langue géographique?
Xérostomie ?
Cause allergique ? -> patch test
Cause médicamenteuse ?
Cause métabolique / nutritionnelle ? - glycémie, TSH - NFS, ferrite, B9, B12, Zn
Amélioration après traitement ?
non non non non non non oui oui oui oui oui
21 December Januari 2024 JDP 2023
Frequentie
Evolutie
Prevalentie
Type 1 Type 2 Type 3
Dagelijks
Afwezig ‘s Ochtens
Neemt toe gedurende de dag
Maximaal ‘s avonds
zonder wakker worden
Beter met eten
Er zijn systemische oorzaken van stomatodynie met een normaal oraal uiterlijk: ziekte van Parkinson, diabetes, dysthyreoïdie, anemie en deficiënties, geneesmiddelen (tabel 1 - evaluatie van stomatodynie).
Er zijn drie soorten pijn beschreven (tabel 2).
Type 3 is pijn met incidentele tussenpozen van enkele dagen of weken. Dit is het enige geval waarin een echte contactallergie kan worden overwogen. Contactallergieën die alleen blijken uit stomatodynie zijn zeer zeldzaam, zo niet onbestaand; er zijn slechts enkele artikelen die dit beschrijven.
Van de geneesmiddelen kunnen angiotensine-converterende enzymremmers en sartanen dysgeusie opwekken, dus we kunnen aannemen dat ze waarschijnlijk ook stomatodynie kunnen opwekken.
Bij mannen wordt glossodynie bijna altijd waargenomen na het nemen van seksuele risico’s, wat niet het geval is bij vrouwen.
VULVODYNIE
Vulvodynie is een diagnose die kan worden gesteld als de pijn al meer dan drie maanden aanwezig is zonder aanwijsbare oorzaak, vaak met geassocieerde factoren. De pijn is voornamelijk gelokaliseerd in het vestibulum, maar kan ook gegeneraliseerd zijn. De pijn kan spontaan optreden of na wrijving (geslachts-
Tabel 3. Verschillen en
Pathofysiologie
Veroorzakende factor
Allergie ?
Geneesmiddel verantwoordelijk
Leeftijd / geslacht
Dagelijks
Constant gedurende de dag
Periodiek / intermitterend
gedurende de dag
gemeenschap, kleding, enz.).
Geassocieerde factoren zijn onder andere urineweginfecties, schimmelinfecties, depressief syndroom en algisch syndroom. Het klinisch onderzoek is onopvallend, maar vooral het aanbrengen van een wattenstaafje op de vestibule wekt de pijn op. Behandeling is moeilijk. Een lokaal verdovingsmiddel kan worden voorgesteld, alleen voor seksuele gemeenschap of dagelijks. Voor geslachtsgemeenschap worden glijmiddelen aanbevolen. Het is ook belangrijk om ondersteunende psychologische zorg te bieden.
PENODYNIE
Deze aandoening staat ook bekend als het penispijnsyndroom. Er is geen urethrale oorsprong, infectieuze oorsprong of andere oorzaak gevonden. Het is een eliminatiediagnose.
Bij unilaterale pijn of pijn met paresthesieën moet neuropathische pijn worden overwogen. Het kan ook nuttig zijn om een vesico-prostatische echografie uit te voeren om geprojecteerde pijn uit te sluiten.
Voor behandeling heeft Emla® een hogere dosis dan xylocaïne orale gel. In zeldzame gevallen, als systemische behandeling nodig is, kan amitriptyline worden aangeboden.
Complex, « nociplastische» pijn
Tandheelkundige ingreep Infectie (candidiasis ++)
Zeldzaam
Prostatitis, overspel
Nee
Zeldzaam Nee
Droogte, tekortkomingen Nee
Psychologisch Vrouw, menopauze
Pijn ritme
Tijdstip consultatie
Gebruikelijke behandeling
Evolutie
Leeftijd / geslacht
Ja, maar anders
Stereotiep
Tamelijk snel
Alle leeftijd
Nee
Heel lang Snel
Antidepressiva (Laroxyl®), psychologische steun
Lang, geduldig en attent
Tabel 2. Soort pijn
Constant
+++ +++ +
Vulva Penis
overeenkomsten tussen de « dynies »
Mond
22 December Januari 2024 JDP 2023
3) LICHEN
ORALE LICHEN PLANUS
Bij typische vormen met witachtige reticulaties op de slijmvlieszijde van de wangen of op de tong is een biopsie niet verplicht. Als er alleen sprake is van leukokeratose zonder reticulatie, moet er een biopt worden genomen van het witte gebied. Hetzelfde geldt voor ulceraties of bullae, waar twee biopten moeten worden genomen voor standaard histologie en directe immunofluorescentie (in gezonde huid).
Een uitlokkende factor, zoals medicatie of contactmateriaal, moet ook worden overwogen.
HCV-serologie wordt aanbevolen, maar is niet verplicht. Zoals altijd bij dermatologie is een volledig huidonderzoek geïndiceerd, inclusief een onderzoek van de genitale mucosa. Er zijn zeldzame gevallen van faryngeale, oogheelkundige en slokdarmlokalisatie.
Er zijn veel geneesmiddelen beschuldigd als veroorzakers van orale LP: niet-steroïdale ontstekingsremmers, anti-PD1 en anti-PDL1, imatinib, anti-TNFa, interferon, methyldopa, D-penicillamine, enz.
Het kan nuttig zijn om de patiënt door te verwijzen naar een tandarts en aan te dringen op optimale mondhygiëne.
Voor de behandeling moeten lokale corticosteroïden worden toegediend tijdens flare-ups zonder proactieve behandeling. Het corticosteroïd kan worden opgenomen in een kleefpasta (zoals Stomahesive of corega, ter vervanging van orabase). Als alternatief kunnen bruistabletten prednison met mondwater worden overwogen. De terugval wordt gedurende één tot drie maanden behandeld.
Indien nodig kan als tweedelijnsbehandeling (na uitsluiting van verergerende factoren, waaronder posttraumatische of infectieuze tandlaesies) topische tacrolimus 0,1% worden aangeboden, tweemaal daags gedurende acht weken, of zelfs Plaquenil® (of methotrexaat, of Cellcept®...).
In alle gevallen moet de klinische controle worden voortgezet om mogelijke degeneratie naar plaveiselcelcarcinoom (SCC) op te sporen, vooral bij atrofische erosieve vormen of bij patiënten die roken of drinken. EC ontwikkeld tijdens LP is over het algemeen minder agressief dan EC ontwikkeld bij een rokende patiënt.
GENITALE LICHEN PLANUS
Lichen planus vulvare is veel zeldzamer. De leukoplakische vorm is zeldzaam, terwijl de erosieve vorm het meest voorkomt (85% van de gevallen), waarbij vaak de vagina en andere slijmvliezen betrokken zijn.
Er kan littekenvorming optreden, maar auto-immuunbultziekte moet worden uitgesloten. Het risico op het ontwikkelen van EC is zeldzaam, zelfs bij erosieve vormen.
De behandeling is teleurstellend. Dermocorticoïden moeten worden geprobeerd, of zelfs systemische behandeling (corticoïden, methotrexaat, Plaquenil®).
GENITALE LICHEN SCLEROSUS
Er zijn twee pieken van incidentie: de kindertijd voor de pu-
2
berteit (afbeelding 2) en de peri-menopauze. Patiënten hebben vaker dysthyreoïdie en diabetes. In 12% van de gevallen is er sprake van een familiaire component.
Pruritus is het belangrijkste kenmerk en dit is de reden voor consultatie, soms gepaard gaand met een branderig gevoel in het geval van scheurtjes, of zelfs bloedingen tijdens geslachtsgemeenschap.
Er is nooit vaginale betrokkenheid, maar vaak wel peri-anale betrokkenheid
Bij klinisch onderzoek worden sclerotische witte gebieden met een porseleinen uiterlijk, submucosale bloedingen en post-inflammatoire hyperpigmentatie waargenomen.
In de latere fase kunnen de kleine schaamlippen uitgewist zijn en versmelten met de grote schaamlippen (synechiae), en de clitoris kan geatrofieerd zijn of een kap hebben. Orificeale stenose is uitzonderlijk, maar een flens van de buitenste forchetten is minder zeldzaam.
Tijdens het consult is het belangrijk om het concept van een chronische aandoening uit te leggen, die niet kan worden genezen maar wel kan worden behandeld.
Het risico op plaveiselcelcarcinoom moet ook worden onderzocht, wat klinische monitoring rechtvaardigt.
De behandeling is gebaseerd op de toepassing van clobetasolpropionaat 1x/d gedurende drie maanden, waarna een onderhoudsbehandeling kan worden beoordeeld. Het is essentieel om de patiënt voor te lichten over zelfmanagement van haar ziekte.
LICHEN SCLEROSUS VAN DE PENIS
Lichen sclerosus (LS) komt alleen voor bij onbesneden mannen, op elke leeftijd.
Er zijn verschillende klinische aspecten beschreven:
• hyperplastisch,
• vitiligo maar met sclerose,
23 December Januari 2024 JDP 2023
Afbeelding
• subepitheliale bloedingen,
• erytheem tijdens de ontstekingsfase,
• gepigmenteerd (minder dan bij LP),
• atrofisch,
• bulleus, vooral na coïtus,
• met atrofie van de parelmoerachtige papels.
Er kan sprake zijn van phimosis, hetzij gedeeltelijk: nog mogelijk om terug te trekken, of volledig: onmogelijk om terug te trekken (tijdens slappe toestand en erectie).
LS bij mannen is niet pruritisch
Als de patiënt een afwijkende urinestraal heeft, moet een meatus
LS worden uitgesloten. Daarom moet een klinisch onderzoek
worden uitgevoerd met de lippen van de meatus uit elkaar. Als een huidbiopsie nodig is, moet deze worden uitgevoerd op de voorhuid, omdat de procedure minder pijnlijk is, er minder bloedverlies is en er minder kans is op littekenvorming. Een auto-immuuntest wordt niet aanbevolen.
De behandeling is gebaseerd op lokale corticosteroïden die gedurende drie maanden ‘s avonds worden gegeven en vervolgens gedurende zes maanden twee keer per week. Als dit niet werkt, kan de LS door post-hectomie uit de voorhuid worden verwijderd, maar de klinische controle op eikelbetrokkenheid moet worden voortgezet. Tacrolimus kan worden aangeboden als tweedelijnsbehandeling (artikel wordt binnenkort gepubliceerd in JEADV).
Tabel 4. Genitale lichen sclerosus, verschillen en overeenkomsten tussen mannen en vrouwen
Frequentie +++ +
Pathofysiologie
Biopsie
Anale betrokkenheid
Auto-immuniteit
Frequentie
Pruritis +++
Behandeling
Duur
Afbeelding 3
Maceratie
Nee, indien kenmerkend
Dermocorticoïden, effectief
Zeldzaam
Korter?
LICHEN PLANUS VAN DE PENIS
Lichen planus (LP) van de penis is zeldzamer (afbeelding 3).
Net als LS komt LP vaker voor bij onbesneden patiënten en er is een incidentie van 25% van genitale betrokkenheid bij mannen met LP op andere plaatsen. LP is niet pruritisch, behalve in het geval van scrotale betrokkenheid, en kan pijnlijk zijn in de erosieve vorm. De associatie van een vorm van orale LP met genitale betrokkenheid is zeldzaam, maar een volledig klinisch onderzoek is essentieel.
Verschillende gevolgen zijn mogelijk:
• post-inflammatoire hyperpigmentatie,
• synechiën en verklevingen van de balanopreputiale plooi (LP is de belangrijkste oorzaak),
• balanitis van Zoon
Als onderdeel van het biologische onderzoek moeten hepatitis C-serologie en schildklierfunctie worden gecontroleerd.
Op de penis veroorzaakt LP minder snel plaveiselcelcarcinoom (SCC) dan LS. Daarnaast is er meer EC bij mannen met orale LP dan met peniele LP.
Bij LP worden de dermocorticoïden voor een kortere periode toegepast: ongeveer twee maanden, en onderhoudsbehandeling is niet systematisch. Fototherapie is gecontra-indiceerd in het genitale gebied (risico op carcinoom).
Vrouw
Man
24 December Januari 2024 JDP 2023
INTOLERANTE HUID MET NEIGING TOT ALLERGIE
TOLERIANE ULTRA WORDT
TOLERIANE DERMALLERGO INNOVATIE
SPHINGOBIOMA™ BRENGT HET MICROBIOOM WEER IN EVENWICHT. NIEUW
Bronnen:
Onmiddellijk na de 1ste applicatie
KARITÉBOTER HERSTELT. BESCHERMT.
Zones van roodheid door gevoeligheidsreacties.
Tekenen van huidgevoeligheid door allergieën halveren onmiddellijk.
Op dag 28 zijn ze verminderd met -67%.
Zelfs na het stoppen van de behandeling, blijven deze tekenen afnemen (-76%).
TEXTUUR VOOR ELKE INDICATIE Crème, Fluïde, Ogen ONMIDDELLIJK
1. Capsaïcine-test, onder dermatologische controle, 44 proefpersonen tussen 24 en 63 jaar, met overgevoelige huid. Capsaïcinetest: Huidirritatie werd gecreëerd door herhaalde applicatie van capsaïcineconcentraties van C1 (3,16 x 10-5%) tot C5 (3,16 x 10-3%) voor het hele panel. Toleriane Dermallergo Crème gedurende 4 weken, tweemaal per dag aanbrengen. -29% vermindering van roodheid vanaf de eerste applicatie. Verdere vermindering van de roodheid bij D28 (-15%) en D35 (-14%).
2. Tweemaal daags Toleriane Dermallergo Crème aanbrengen. Evaluatie onder dermatologische controle, 49 proefpersonen met overgevoelige huid.
EEN BETER LEVEN VOOR EEN GEVOELIGE HUID
www.laroche-posay.be LA ROCHE-POSAY. DERMATOLOGISCHE EFFICIËNTIE.
NIEUWE ANTI-TERUGVAL DOELTREFFENDHEID2 NEUROSENSINE™
GLYCERINE
VERSTERKTE DOELTREFFENDHEID TEGEN ROODHEID1
KALMEERT ONMIDDELLIJK.
HYDRATEERT.
Dag
Dag
VOOR
0% -10% -20% -30% -40% -50% -60% -70% -80% -90%
EEN
-29%
0
28
NA
D28 D35 -13,4% -51% BEHANDELINGSPERIODE 1 WEEK NA DE BEHANDELING -67% -76%
EMA-goedkeuring voor lebrikizumab in de behandeling van matige tot ernstige atopische dermatitis
De EG-goedkeuring van lebrikizumab voor mensen met matige tot ernstige AD is gebaseerd op drie cruciale fase 3-studies, waaronder ADvocate 1 en ADvocate 2, waarin lebrikizumab werd geëvalueerd als monotherapie, en ADhere, waarin lebrikizumab werd geëvalueerd in combinatie met topische corticosteroïden (TCS), bij volwassen en adolescente patiënten met matige tot ernstige atopische dermatitis. Lebrikizumab toonde vroege klinische werkzaamheid als monotherapie op week 16, waarbij de omvang en ernst van de ziekte met ten minste 75% (EASI-75) verminderde bij bijna 6 van de 10 patiënten. In combinatie met topische corticosteroïden werd dit doel bereikt bij bijna 7 van de 10 patiënten. Bijna 80% van de responders op week 16 die de behandeling met lebrikizumab monotherapie of in combinatie met TCS gedurende maximaal twee jaar voortzetten, ervoeren een aanhoudende opheldering van de huid, verlichting van jeuk en vermindering van de ernst van de ziekte bij maandelijkse onderhoudstoediening.
Het fase 3 klinische ontwikkelingsprogramma beoordeelde ook het veiligheidsprofiel van lebrikizumab. De meeste bijwerkingen in de studies waren licht tot matig ernstig en leidden niet tot het staken van de behandeling. De meest voorkomende bijwerkingen waren conjunctivitis, reacties op de injectieplaats, allergische conjunctivitis en droge ogen.
Werkzaamheid en veiligheid van ligelizumab bij de behandeling van chronische spontane urticaria
De resultaten van twee fase 3-studies, PEARL-1 en PEARL-2, identiek opgezette multicentrische gerandomiseerde dubbelblinde onderzoeken waarin de behandeling met ligelizumab wordt geëvalueerd bij patiënten met UCS die refractair zijn voor antihistaminica, waarbij het wordt vergeleken met placebo of omalizumab, zijn gepubliceerd in de Lancet. Tussen 17 oktober 2018 en 26 oktober 2021 werden 2.057 patiënten (waaronder 1.480 vrouwen; 72%) van ten minste 12 jaar oud met matige tot ernstige SCU die niet onder controle waren met anti-H1, gerekruteerd uit 347 instellingen in 46 landen en gerandomiseerd 3: 3:3:1 gerandomiseerd om ligelizumab 72mg (n=614), ligelizumab 120mg (n=616), omalizumab 300mg (n=618) of placebo (n=209) elke 4 weken te ontvangen gedurende 52 weken (patiënten in de placebogroep werden gestart met ligelizumab 120mg vanaf week 24). Het primaire eindpunt was de verandering ten opzichte van de uitgangswaarde in de wekelijkse Urticaria Activiteit Score (UAS7) op week 12. De gemiddelde UAS7 varieerde aanvankelijk van 29,27 tot 31,10. Op week 12 was er (in respectievelijk PEARL I en II) een afname in deze score van 8 en 10 in de Lig 72 mg versus placebogroepen, een verschil van 0,7 en 0,4 in de Lig 72 mg versus omalizumabgroepen, een afname in de score van 10 en 11,1 in de Lig 120 mg versus placebogroepen, en een verschil van 0,7 en -0,7 in de Lig 120 mg versus omalizumabgroepen.
De twee geteste doseringen ligelizumab waren daarom superieur aan placebo, maar niet aan omalizumab (p<0,0001). Net als in de fase 2b-studies werd verbetering in SAU 7 gezien vanaf week 4 in de actieve Lig-behandelingsgroepen. Dit was ook het geval voor de placebogroep die op week 24 secundair werd behandeld met Lig. Een significant deel van de patiënten bereikte een complete respons op week 12 op zowel ligelizumab als omalizumab (34-44%). Over het geheel genomen bevestigen deze twee fase 3-studies niet de resultaten van de fase 2b-studies, die de superioriteit van ligelizumab ten opzichte van omalizumab suggereerden in de bijkomende behandeling van chronische spontane urticaria, maar ze illustreren wel de significant grotere werkzaamheid van ligelizumab in vergelijking met placebo. Ref Maurer M et coll.: Efficacy and safety of ligelizumab in adults and adolescents with chronic spontaneous urticaria: results of two phase 3 randomised controlled trials. Lancet 2023; geavanceerde publicatie online 23 november. doi.org/10.1016/S0140-6736(23)01684-7
Een systematisch overzicht van atypische huidsymptomen van hand-voet-en-klauwzeer bij kinderen
Hand-voet-en-klauwzeer (HFMD) is een veel voorkomende infectieziekte bij kinderen. Atypische huidverschijnselen, vaak in verband gebracht met coxsackievirus A6 (CVA6), werden voor het eerst gemeld in 2008, en sindsdien is wereldwijd een toenemend aantal gevallen gemeld. De atypische laesies van deze aandoening betreffen vaak plaatsen buiten de handpalmen en voetzolen en hebben vaak een ongebruikelijke polymorfe morfologie.
Er werd een systematisch literatuuroverzicht uitgevoerd om de klinische kenmerken van deze atypische HFMD samen te vatten. Vijfentachtig studies naar ongewone of atypische HFMD werden geïdentificeerd, waarbij 1.359 patiënten betrokken waren met een gemiddelde leeftijd van 2,4 jaar (19 dagen tot 18 jaar) en een overwicht aan mannen (61% jongens). Honderdnegen hadden een gerapporteerde dermatologische aandoening, meestal atopische dermatitis.
Er werden verschillende ziektepresentaties gemeld: naast de klassieke blaasjes (53%) waren er ook papels (49%), bullae (36%) en macules (20%). Er waren ook gevallen die wezen op het Kaposi Juliusberg syndroom (eczema herpeticum; 19%), petechiën en purpura’s (7%) en Gianotti-Crosti (4%), en deze atypische erupties hadden de neiging om “over te lopen” van de klassieke plaatsen, en zich te verspreiden naar de armen en benen (47%), het gezicht (45%), de billen (28%) en de romp (27%)! Twee procent had gegeneraliseerde laesies. Bij 546 gevallen werden geassocieerde symptomen waargenomen: meestal koorts (74%), faryngitis en hoest. Coxsackie A6-virus werd geïdentificeerd in 63% van de gevallen waarin de test werd uitgevoerd (N = 908) en niet-getypeerde enterovirussen in 26%.
De symptomen verdwenen spontaan binnen 3 tot 70 dagen. Veertig procent van de patiënten werd in het ziekenhuis opgenomen en 16% werd actief behandeld met aciclovir, antibiotica (ook intraveneus) of topische corticosteroïden. De meest gemelde complicaties in de volgende twee tot drie weken waren nagelafwijkingen (21% van de gevallen) zoals onychomadesis en Beau’s lijnen, en schilfering (4%).
Ref: Starkey SY et coll.: Atypical cutaneous findings of hand-footmouth disease in children: A systematic review. Pediatr Dermatol.,2023
26 December Januari 2024 SCIENCE NEWS
PROF. DR. OLIVIER AERTS
Dermatologie, Universitair Ziekenhuis Antwerpen (UZA) en Universiteit Antwerpen
WAT JE ZELF DOET, DOE JE BETER (NIET):
CONTACTALLERGIE EN ANDERE
HUIDREACTIES DOOR
“DO-IT-YOURSELF”
(D.I.Y.-)COSMETICA
Samenvatting van een voordracht op het 44e GERDA congres in Rouen, Frankrijk (1).
1. “DO-IT-YOURSELF” (D.I.Y): NU OOK VOOR COSMETICA!
“Do It Yourself”, het zelf maken van allerlei zaken bij het koken, tuinieren en decoreren, is een ware hype geworden. Recenter zijn tal van consumenten, aangestoken door diverse sociale media (bv. TikTok, YouTube, Instagram), ook begonnen met het eigenhandig maken (en soms verkopen) van allerlei huidverzorgingsproducten en cosmetica, vaak vanuit de veronderstelling dat “wat je zelf thuis maakt ook veiliger is voor de huid dan wat de industrie produceert”. Echter, tal van ongewenste huidreacties, waaronder contactallergie, schuilen om de hoek…
2. D.I.Y.-COSMETICA: VAAK OP BASIS VAN PLANTEN, KRUIDEN, SAPPEN EN OLIËN…
Europese regelgeving stipuleert dat een cosmetisch product “elke stof of mengsel is dat bestemd is om aangebracht te worden op de huid, haren, nagels, lippen, uitwendige geslachtsorganen, tanden en mondslijmvliezen, met als doel deze te reinigen, te parfumeren, het uiterlijk ervan te wijzigen, te beschermen, in goede staat te houden, of lichaamsgeuren te corrigeren”. Behalve de klassieke, industrieel geproduceerde cosmetica, soms met een ‘biologisch’ of ‘natuurlijk’ label omdat ze tal van plantenextracten of essentiële oliën bevatten, zijn er ondertussen tal van recepten (en zelfs kanten-klare kits!) in omloop die consumenten (inclusief kinderen!) de mogelijkheid geven om zelf cosmetica te maken, veelal (maar niet uitsluitend) op basis van ‘natuurlijke’ bestanddelen zoals planten (bv. Composieten, en andere), (keuken)kruiden (bv. kaneel, munt), fruit- en groenten-sappen (bv. citrus, wortel), allerhande oliën en vetten (bv. karitéboter, bijenwas, enz.), die -helaas- soms een sensibiliserend en/of irriterend vermogen
Figuur 1: een jonge patiënte met forse aërogene allergische contactdermatitis van de oogleden en systemische allergische dermatitis van de lichaamsplooien, door de aanwezigheid van “linalool” in “lavendelolie”, gebruikt in D.I.Y.-cosmetica en in elektronische verdampers aanwezig in de slaapkamer.
vertonen. Andere producten hebben zelfs ronduit géén effect, daar waar ze normaliter huid beschermend zouden moeten zijn (bv. “zonnemelken” o.b.v. wortelsap, zonder enige fotoprotectieve waarde…). Sporadisch worden zelfs intoxicaties gerapporteerd (bv. door pesticiden in “zelfgemaakte luizenshampoos” of atropine na ingestie van zelfgemaakte tandpasta o.b.v. planten die giftige alkaloïden bevatten).
3. CUTANE NEVENWERKINGEN DOOR
D.I.Y.-COSMETICA: EEN BLOEMLEZING. De meest courante bijwerkingen zijn, behalve zeldzame intoxicaties of cutane infecties (bv. schimmelinfecties van de huid veroorzaakt door D.I.Y.-cosmetica zonder conserveermiddelen), vooral irritatiereacties en allergische contactdermatitis. Voorbeelden van deze laatste 2 categorieën betreffen:
27 December Januari 2024 GERDA
Steeds meer consumenten gaan ervan uit dat wat we thuis doen veiliger is voor onze huid dan wat de industrie produceert.
Er zijn echter veel negatieve reacties waargenomen.
• forse huidirritatie en zelfs ronduit brandwonden, door bv. het onbeschermd hanteren van sterke basen zoals natrium-ofkaliumhydroxide, dewelke, voor alle duidelijkheid, géén sensibiliserend potentieel hebben en dus ook nooit epicutaan getest mogen worden
• allergische contactdermatitis (en ook huidirritatie) door citroensapen-schil gebruikt in zelfgemaakte cosmetica ter behandeling van haaruitval en seborrheïsch eczeem, of vergelijkbare forse huidreacties door honingenkaneel in gelaatsmaskers en -scrubs. Bij veel van deze patiënten blijken patchtests met Perubalsem (een marker voor parfum-en aroma contactallergie) positief te zijn
• allergische contactdermatitis (en ook huidirritatie) door etherische oliën van lavendel, “tea tree” (Melaleuca alternifolia),rozenhout,wortel,pompelmoes, citroen en munt. In 2020 observeerden we in het UZA een jongedame met atopisch eczeem dat erg verslechterde na aërogene blootstelling aan lavendelolie, door de ouders aangewend in D.I.Y.-cosmetica en ook in een elektronische verdamper die aanwezig was in de slaapkamer. Niet alleen directe en aërogene contactdermatitis (met forse zwelling van de oogleden) [Figuur 1], maar ook een zgn. ‘systemische contact dermatitis’ (met aantasting van de lichaamsplooien, lijkend op een opstoot van atopisch eczeem) trad op door inhalatie van lavendeldampen
• allergische contactdermatitis door Aloë vera (Aloë barbadensis) bladsap om perifere veneuze insufficiëntie te verlichten
• behalve percutane type IV sensibilisatie, kan ook type I allergie optreden, bijvoorbeeld voor plantaardige en dierlijke eiwitten, zoalstarwe,haver,ei,paarden-en ezelinnenmelk. Bij systemische blootstelling nadien
kunnen dan ‘onmiddellijk-type’ overgevoeligheidsreacties optreden. Gerapporteerde voorbeelden betreffen angiooedeem na het drinken van ezelinnen- en paardenmelk en gegeneraliseerde urticaria na het eten van eieren bij patiënten die, respectievelijk, ezelinnenmelk, paardenmelk en eiwit herhaaldelijk hadden verwerkt in D.I.Y.-cosmetica voor gebruik op de huid…
• fytofotodermatitis, (vooral) fototoxisch (en in zeer beperkte mate mogelijks ook foto-allergisch) door bv. furocoumarines in citrusvruchten,vijgenbladeren, theebladeren en etherische oliën aangewend in ‘zelfgemaakte’ zonnemelken (met soms forse fototoxiciteit en brandwonden tot gevolg!). Heel vaak betreft het (typisch) lineaire huidletsels die bij genezing een opvallende hyperpigmentatie achterlaten.
4. CONCLUSIE: WAT JE ZELF DOET, DOE JE NIET ALTIJD BETER!
Bij patiënten met plots jeukende huiderupties is het belangrijk om ook bedacht te zijn op irritatiereacties en/of allergische contactdermatitis voor D.I.Y.-cosmetica, en hier ook actief naar te vragen. Patchtests kunnen doorgaans verricht worden met het product zelf (cave irritatie!), de afzonderlijke bestanddelen (correct verdund!), en wanneer zonlicht als een cofactor wordt vermoed, is het nuttig om ook foto-patch tests te overwegen. Behalve de standaardreeks (met Perubalsem en andere aroma/fragrance (parfum) screening markers) kan het ook interessant zijn om een ‘parfumreeks’, ‘bakkersreeks’ en/of ‘plantenreeks’ te testen.
REFERENTIE
1. Herman, A. Cosmétiques DIY et allergies de contact. Dans: Progrès en DermatoAllergologie, Rouen 2023, 44e cours d’actualisation. John Libbey Eurotext, 2023: 77-85.
28 December Januari 2024 GERDA
PROF. EM. AN GOOSSENS
Faculteit Geneeskunde KU Leuven
HUIDTESTS MET DE DOOR DE PATIËNTEN MEEGEBRACHTE
PRODUCTEN: EEN PRAKTISCH OVERZICHT
Gebaseerd op een recent gepubliceerd artikel (1)
Patchtests zijn de gouden standaard bij het onderzoek naar een vermoedelijke allergische contactdermatitis (ACD), met aflezingen 2 en 4, en zo mogelijk ook 7 dagen na het aanbrengen ervan. Naast de gecommercialiseerde patchtestpreparaten zijn huidtests met de eigen producten van de patiënt essentieel, zeker ook bij kinderen die minder blootstelling hebben en bij wie slechts een beperkte testruimte beschikbaar is. Soms zijn hiertoe andere (epicutane) testmethoden dan patchtests nodig. Hier volgt een overzicht hoe meegebrachte producten op een praktische manier in de dagelijkse praktijk kunnen worden getest.
1. ALGEMENE OVERWEGINGEN BIJ HUIDTESTEN VAN EIGEN PRODUCTEN
Men mag nooit producten testen waarvan de inhoud totaal onbekend is!
Huishoudelijke producten die sterke zuren of alkaliën bevatten, zoals toilet- of ovenreinigers, vaatwastabletten, evenals cement, benzine, (sommige) pesticiden, en over het algemeen zeer giftige chemicaliën mogen ook niet op een patch worden aangebracht om brandwonden en ernstige irritatiereacties of zelfs systemische bijwerkingen te voorkomen. Bovendien moet bij het testen van beroepsgerelateerde producten altijd rekening worden gehouden met het risico van actieve sensibilisatie en met verdunningen in geschikte vehikels. Meestal betreffen dit immers complexe chemische mengsels, waarbij men de bestaande literatuur en naslagwerken (2) dient te raadplegen, en/of samen te werken met scheikundigen en/of apothekers om de haalbaarheid van patchtests te beoordelen.
In geselecteerde gevallen zijn mogelijk aanpassingen aan de klassieke patchtest en/of aanvullend onderzoek te overwegen:
• Semi-open of halfopen test: deze testmethode is zeer praktisch omdat deze onmiddellijk kan worden uitgevoerd wanneer de patiënt consulteert. Deze bestaat uit het rechtstreeks aanbrengen, door middel van een wattenstaafje, van een kleine hoeveelheid (d.w.z. een druppel of ~0,05 ml) van het product op een huidoppervlak van minimaal 1 cm 2 Na volledige verdamping (of droog deppen) wordt het testgebied bedekt met klevende papiertape (bijvoorbeeld Micropore®, 3M). Dezelfde leescriteria als voor (occlusieve) patchtests worden aangewend.
• ‘Repeated Open Application Test’ (ROAT): deze test bestaat uit het tweemaal daags aanbrengen van een product (of een ingrediënt) op de volaire zijde van de onderarm gedurende ten minste 10 dagen, of totdat een papulo-vesiculeuze of folliculaire reactie optreedt, soms met lokale verspreiding naar ten minste 25% van het toepassingsgebied. Deze test wordt meestal uitgevoerd voor ‘leave-on’-cosmetica of oogdruppels, waarbij patchtests vals-negatief kunnen zijn. Op de juiste wijze verdunde afspoelproducten en beroepsmatige producten (waarmee tijdens het werk huidcontact optreedt, met een acceptabele pH [4-9] en een bekende chemische samenstelling) kunnen op deze manier worden getest.
• ‘Glove Repeated Application Test’ (GRAT) (beschreven door Franse onderzoekers): deze methode bestaat uit het aanbrengen van een stuk van een handschoen (3x3 cm) alsook van alternatieve handschoenen op de volaire zijde van de onderarm, vastgezet met een niet-klevend verband, gedurende ongeveer 10 minuten, en dit 8 uur per dag (d.w.z. ‘s nachts) gedurende 10 opeenvolgende dagen. Wellicht isdeze methode betrouwbaarder dan het (enkel) patchtesten van stukjes van verdachte handschoenen.
30 December Januari 2024 HUIDTESTS MEEGEBRACHTE PRODUCTEN
Opmerkingen: zowel bij patchtests als met semi-open tests kunnen zich vals-negatieve reacties voordien door het feit dat de eventueel aanwezige allergenen te sterk verdund zijn om een huidreactie uit te lokken bij eenmalige applicatie. Resultaten van ROAT’s sluiten echter niet altijd een irritatiereactie uit, tenzij een eczeemreactie ook optreedt buiten de strikte applicatieplaats.
• Patchtests met extracten zijn moeilijker uit te voeren in een privépraktijk: het verdachte materiaal wordt in een container geplaatst, volledig ondergedompeld in een oplosmiddel (aceton, water of ethanol) en gedurende een bepaalde tijd geëxtraheerd, meestal door middel van een ultrasoonbad, waardoor een vloeistof ontstaat die de (geconcentreerde) componenten bevat. Het gefilterde extract kan vervolgens, vaak na verdere concentratie door verdamping van het oplosmiddel, op een patchtestkamertje worden getest. Als het residu volledig is verdampt, wordt het eerst opnieuw opgelost in 0,5–1 ml oplosmiddel vooraleer een patchtest wordt uitgevoerd. Het ideale extractieoplosmiddel en de extractietijd zijn materiaal-afhankelijk en kunnen soms in de literatuur worden teruggevonden. Tests met extracten blijken gevoeliger dan met materialen ‘als zodanig’ getest (vb. handschoenen).
• Scratch patch test: bestaat uit het uitvoeren van een patchtest op een bekrast, met alcohol ontsmet en droog huidoppervlak. Met een 30-gauge naald wordt de huid eerst gekrast in een parallel recht diagonaal patroon (de druk moet voldoende zijn om de hoornlaag te beschadigen zonder bloedpuncties te veroorzaken). Toegepast vb. voor oogdruppels en andere (ook systemische) geneesmiddelen.
• Strip patch test: bestaat uit het 10 maal of meermaals aanbrengen van plakband (vb. Transpore Chirurgische Tape®, 3M) op de huid vooraleer de patchtest wordt geplaatst. Toegepast vb. voor oogdruppels en ook andere (ook systemische) geneesmiddelen.
• Booster patchtest: wanneer een patchtestreactie twijfelachtig is (?+) kan de patchtest op dezelfde locatie opnieuw aangebracht worden. Dit kan resulteren in een duidelijker positief testresultaat (+, ++ of +++) door versterking (‘boosting’) van de immuunrespons.
• Verdunningsreeks (een seriële verdunning, meestal in een vloeibaar vehiculum, vb. 1%, 0,32%, 0,1%, 0,032%, 0,01%, 0,0032%, 0,001% en 0,00032%) van een product of ingrediënt kan worden toegepast om een allergische van een irritatiereactie (vals-positieve reactie) te onderscheiden. Bij contactallergie is er een geleidelijke afname van de reactiesterkte bij elke lagere concentratie, bij irritatie verdwijnt een ‘positieve’ reactie meestal abrupt als de concentratie wordt verlaagd.
2. COSMETICA
• Zogenaamde “leave-on” cosmetica kunnen als zodanig (‘as is’) worden aangebracht op een testkamer: dag- en nachtcrèmes, oogcrèmes, bodylotions, zonnecrèmes, makeup artikelen, ‘niet af te spoelen’ reinigingsmelken en lotions (of 20% in water), haargels, deodorantia, vochtige doekjes
(als zodanig op een papiertape), toiletwaters en parfumsechter geen onverdunde essentiële oliën!.
• Uitzonderingen hierop zijn waterproof mascara en de hiervoor aangewende ‘bifasische’ make-up verwijderaars (met een water- en oliefase), zelfs sommige ‘fonds de teint’ die irriterende oplosmiddelen, zoals isohexadecaan, isododecaan of isoparaffine bevatten, en bij patchtests irritatiereacties veroorzaken (klinisch kan hierop ook irritatieve contactdermatitis optreden). Deze dienen altijd semi-open getest te worden, net zoals “rinse-off” producten, zoals shampoos, badschuimen, vloeibare zepen, scheerzepen (soms ook 1 à 10% verdund in water), haarconditioners, haarkleurmiddelen, nagellakken, en tandpasta’s (Fig. 1), die, indien vermoedelijk vals-negatief, ook 5-50% verdund in vaseline of eventueel ‘als zodanig’ getest worden (doch lichte irritatiereacties mogelijk!).
3. NIET-COSMETISCHE CONSUMENTENPRODUCTEN
• Huishoudelijke wasmiddelen (bijvoorbeeld afwasmiddelen of allesreinigers) worden in principe niet getest, in tegenstelling tot hun ingrediënten, zoals geurstoffen en conserveermiddelen, meestal aanwezig in gecommercialiseerde series.
• Verven en lijmen: deze komen vaak, bij het hanteren ervan, in contact komen met de huid en kunnen semi-open worden getest.
• Vaste materialen: stukjes van vb. handschoenen, textiel, schoenen (Fig. 2) en hygiënisch verband worden op een testkamer of op papiertape ‘als zodanig’ getest op de rug of aan de buitenkant van de bovenarmen, zo mogelijk in drievoud bevochtigd met water, ethanol en aceton, en dit met de binnen- en buitenkant, of met elk onderdeel afzonderlijk, want de allergenen hierin kunnen verschillen of zelfs migreren.
Soms worden schraapsels (vb. van brilmonturen of ander plastic voorwerpen) in een kleine hoeveelheid vaseline op patch getest, op de rug of aan de buitenkant van de bovenarmen. Bij metalen of andere vaste materialen is het belangrijk voorzichtig te zijn met scherpe randen.
Het is raadzaam om laattijdige aflezingen uit te voeren (D7 of soms zelfs later) en/of de stukjes/schraapsel 3-4 dagen afgesloten te laten in plaats van de gewoonlijk aanbevolen 2 dagen (tenzij al eerder jeuk wordt ervaren), omdat het langer kan duren vooraleer laaggeconcentreerde, eventueel ‘gefixeerde’ allergenen, het materiaal kunnen verlaten en in de huid dringen.
Met betrekking tot handschoenen blijkt de ‘Glove Repeated Application Test’ (GRAT), vergelijkbaar met de ROAT, gevoeliger dan (enkel) het testen van stukjes handschoenen ‘als zodanig’ getest. Tests met extracten vormen een volgende stap.
4.
SYSTEMISCHE MEDICATIE, ONTSMETTINGSMIDDELEN EN VOEDINGSMIDDELEN
• Systemisch medicatie (vb. tabletten, intraveneuze oplossingen, hoestsiropen en voedingssupplementen):
31 December Januari 2024 HUIDTESTS MEEGEBRACHTE PRODUCTEN
wanneer een vertraagde allergische reactie wordt vermoed kunnen patchtests worden verricht, zelfs bij een ernstige geneesmiddeleneruptie (SCAR, vb. met eosinofilie en systemische symptomen [DRESS], acute gegeneraliseerde exanthemateuze pustulose [AGEP] of toxische epidermale necrolyse/Stevens-Johnson-syndroom [TEN/SJS]). Idealiter wordt 4-6 weken na het verdwijnen van de huiduitslag (en gewoonlijk 6 maanden voor DRESS) 10% van de werkzame stof in vaseline getest. Als dit niet beschikbaar is, bestaat een alternatief uit het testen van de gecommercialiseerde tabletten in 30% vaseline, of zelfs uit een patchtest met een vergruizelde tablet die gemengd wordt met een minimum aan vaseline. Ook andere vehikels (water, ethanol) worden soms overwogen, afhankelijk van de oplosbaarheid van het geneesmiddel.
Wat de testlocatie betreft is er het specifiek geval van een fixed drug eruption (FDE) (Fig. 3.a), waarbij het verdacht geneesmiddel dient getest te worden op een resterende (gepigmenteerde) huidlocatie van de drugeruptie, d.w.z. waar de geheugen-T-cellen zich bevinden (Fig.3.b.).
Bij het verkrijgen van een huidreactie voor medicatie, vooral indien het een nieuw geneesmiddel betreft, moet een voldoende aantal controles worden uitgevoerd.
Patchtests met medicatie kunnen vals negatief uitvallen; verdere huidtesten (vb. priktests en/of intradermale tests, met late aflezingen) dienen van geval tot geval overwogen te worden (vb. bij maculopapuleuze erupties en in sommige gevallen zelfs van SCAR zoals DRESS); bij TEN/SJS wordt deze methode niet aanbevolen en bij FDE’s lijkt ze minder geschikt te zijn.
• Topische geneesmiddelen: kunnen op een patch worden getest ‘als zodanig’. Indien irriterende stoffen aanwezig zijn, zoals vb. benzoylperoxide of tretinoïne, kan bovendien een ROAT en/of een verdunningsreeks nodig zijn. Late aflezingen (D7) zijn belangrijk om een contactallergie niet te missen, zeker voor lokale corticosteroïdcrèmes en -zalven, evenals voor preparaten die aminoglycosides bevatten. Oogdruppels en ooggels resulteren vaak in vals-negatieve patchtestreacties, dus het is nuttig om ook scratch-patch-, strip-patch-tests of ROAT’s, of eventueel zelfs een gebruikstest op de oorspronkelijke locatie te overwegen.
• Ontsmettingsmiddelen: antiseptica (vb. op basis van ethanol of isopropanol): kunnen doorgaans worden getest ‘als zodanig’ als ze worden gebruikt als ‘leave on’ product. Als afspoelen nodig is, wordt een semi-open test geadviseerd. Desinfectiemiddelen, die voor oppervlakken en apparatuur worden gebruikt, vereisen een pH-controle: als deze acceptabel is en huidcontact effectief plaatsvindt, kan een semi-open test geadviseerd worden (Fig. 4).
• Voedingsmiddelen : naast ACD kunnen ze ook contacturticaria en/of proteïne contactdermatitis (PCD) veroorzaken, waarvoor prik- of krastests met onmiddellijke aflezingen worden uitgevoerd (3). Omdat PCD een gemengd mechanisme betreft (type I en IV), kunnen patchtests uitzonderlijk soms ook resulteren in een vertraagde reactie (vb. op mango)
5. BEROEPSGERELATEERDE PRODUCTEN
• Bijna een vijfde van de beroepsmatige ACD kan alleen worden gediagnosticeerd door tests uit te voeren met de producten van de werkplek, waarvan het vaak zeer moeilijk, zelfs onmogelijk is om precies te weten welke componenten ze bevatten. Daarom is het belangrijk om eerst de “[Material] Safety Data Sheets ([M]SDS” te raadplegen, waarin de componenten met H315 (“kan huidirritatie veroorzaken”) of vooral H317 (“kan een allergische reactie veroorzaken”) het meest voorkomen. Het is ook nuttig om synoniemen van chemische stoffen te controleren die in het (M)SDS of op de productetiketten worden vermeld, om het zogenaamde CAS-nummer van op te zoeken (d.w.z. een unieke numerieke identificatie, ongeacht eventuele synoniemen), of databases te raadplegen (vb.https://pubchem.ncbi.nlm. Nih.gov/). Helaas zijn de gegevens op (M)SDS-bladen zelden volledig (vb. het niet vermelden van de aanwezigheid van methacrylaten in anaërobe lijmen).
• Vaak kunnen producten, waarbij direct huidcontact mogelijk is, na controle van de inhoud (Fig. 5.) semi- open getest worden. Bij patchtests moeten verdunningen in de vehikels, beschreven in de literatuur of volgens de aanbevelingen van de Groot (2), worden uitgevoerd. De testconcentratie van (de som van) sommige componenten in het uiteindelijk verkregen testpreparaat mag niet hoger zijn de aanbevolen testconcentraties (vb. acrylaten max. 0,1%, methacrylaten max. 2%).
• Voor een product op waterbasis dient altijd de pH gecontroleerd te worden (aanvaardbaar tussen 4 en 9). In sommige klinieken worden buffers gebruikt om de pH, indien nodig, aan te passen: het verdunnen van het product corrigeert immers de pH niet, omdat er zeer hoge verdunningen nodig zouden zijn om deze aan te passen, waardoor een oververdunning van potentiële sensibilisatoren ontstaat.
• Bij het testen van (potentieel irriterende) beroepsproducten, waarvoor weinig richtlijnen bestaan, kan toepassing op de bovenarm (in plaats van op de rug) worden geadviseerd, waarbij in eerste instantie wordt uitgegaan van D1- in plaats van D2- aflezingen. Bovendien kan een seriële verdunningsreeks worden gebruikt, zoals doorgaans wordt gedaan voor nieuwe allergenen en voor sommige chemicaliën met zowel irriterende als sensibiliserende eigenschappen, zoals vb. benzalkoniumchloride.
• Wat metaalbewerkingsvloeistoffen betreft, moeten de ongebruikte (onverdunde) op waterbasis 5% worden verdund in water (eerst pH controle), terwijl producten op oliebasis 50% kunnen worden getest in olijfolie. Het is belangrijk om ook de ‘gebruikte’ vloeistoffen semi-open te testen, omdat deze verschillende additieven kunnen bevatten (vb. metalen, biociden, geurstoffen en derivaten van ‘tall oil’ [hars/colofonium]) die niet noodzakelijkerwijs aanwezig zijn in de ongebruikte materialen. Indien de semi-open test valsnegatief blijft, kan een patchtest op de bovenarm eventueel overwogen worden.
• Poeder of stof (met gekende inhoud) van de werkplek kan, afhankelijk van de aard ervan, gekleefd worden op papiertape
32 December Januari 2024 HUIDTESTS MEEGEBRACHTE PRODUCTEN
1. Positieve semi-open test op tandpasta
3.a. Fixed drugeruptie na inname tetrazepam
Fig. 3.b. Positieve patchtestreactie op de eerder aangetaste plaats.
2. Positieve tests met stukjes van schoenen
Fig. 4. Positieve semi-open test op een ontsmettingsmiddel gebruikt door een pedicure.
Fig. 5. Positieve semi-open test op een alifatisch isocyanaat (o.a. aanwezig in polyurethaanlijmen).
Fig.
Fig.
33 December Januari 2024 HUIDTESTS MEEGEBRACHTE PRODUCTEN
Fig.
en semi-open getest worden, of op een patch in een met water bevochtigde kamer, hoewel rekening moet worden gehouden met vals-negatieve reacties.
• Harsen zoals epoxy-, polyester en polyurethaan, dat opgebouwd is uit isocyanaten, worden meestal verdund volgens de aanbevelingen, voor het geval patchtests met de de reeksen geen uitsluitsel geven. Semi-open tests met een minimale hoeveelheid kunnen eveneens nuttig zijn, zeker wanneer rechtstreeks huidcontact niet uitgesloten was.
6. PLANTEN EN HOUT
• Verschillende delen van planten (bloem, stengel, blad, wortel) worden semi-open getest, maar voorzichtigheid is geboden omdat sommige planten sterke irritatiereacties kunnen veroorzaken, of zelfs actieve sensibilisatie.
Het is raadzaam informatieve databases te raadplegen (bijvoorbeeld https://www.botanical-dermatology-database.info) of collega’s te raadplegen die hiermee meer ervaring hebben.
• Tropisch hout kan semi-open of als patchtest tot 10% in vaseline worden getest, doch er is steeds kans op sterke positieve allergische en gedeeltelijk toxische reacties, eventueel zelfs primaire sensibilisatie.
CONCLUSIES
Soms zijn andere (epicutane) testmethoden dan patchtests nodig om producten, die vermoedelijk aan de basis lagen van een allergische contactdermatitis en door de patiënt werden meegebracht, te testen. Zoals hoger beschreven dienen deze met omzichtigheid uitgevoerd te worden en dienen de aanbevelingen van de literatuur of van collega’s-experten opgevolgd te worden, zodat irritatiereacties of zelfs actieve sensibilisatie vermeden worden. Volledig onbekende producten mogen nooit getest worden en pH controles van producten op waterbasis zijn noodzakelijk.
REFERENTIES
1. Dendooven E, Goossens A, Aerts O. Patch testing patient’s own products: a practical overview for clinicians. Current Allergy & Clinical Immunology 2023; 36 (2): 1-7.
2. de Groot A. Patch testing. Test Concentrations and Vehicles for 5200 Chemicals. 5th ed. acdegroot publising; Wapserveen, The Netherlands, 2022.
3. Goossens A. Proteïne contactdermatitis. Dermactu 2023, mei-juni, pp. 10-14.
Fig. 6.a. Patiënte met allergische contactdermatitis door Hedera helix Arborescens (struikklimop)
34 December Januari 2024 HUIDTESTS MEEGEBRACHTE PRODUCTEN
Fig. 6.b. Positieve test op deze plant
DERMATOLOGICAL EX PER
Wat je droge huid nodig heeft
9 klinische studies 1356 patiënten geïncludeerd Bewezen effectiviteit
Atopische dermatitis3,4,5
Xerose van de zwarte huid10
Xerose van de diabetische voet8 Radiodermatitis11 Ouderdomsxerose9
Uremische xerose6
1 IQVIA data – Germany, Austria, Belgium, Bulgaria, Czech Republic, France, Greece, Italy, Poland, Portugal, Slovakia, Spain, - Class 83B1 (Beauty Products for family use) –Atopy market - in pharmacy - 2022 - in volume. 2 Lees aandachtig de bijsluiter voor gebruik. 3 G.S. Tiplica, et al. The regular use of an emollient improves symptoms of atopic dermatitis in children: a randomized controlled study. J Eur Acad Dermatol Venereol, 2018; DOI : 10.1111/jdv.14849. 4 Boralevi F., et al. Long-term emollient therapy improves xerosis in children with atopic dermatitis. J Eur Acad Dermatol Venereol. 2014; 28(11): 1456-62. 5 Tiplica G. S., et al. Prevention of Flares in Children with Atopic Dermatitis with Regular Use of an Emollient Containing Glycerol and Paraffin: A Randomized Controlled Study. Pediatric Dermatology 1–8, 2017; May;34(3):282-289. 6 Balaskas E., et al. Randomized, double-blind study with glycerol and paraffin in uremic xerosis. Clin J Am Soc Nephrol. 2011; 6(4): 748-52. 7 Blanchet-Bardon C., et al. Association of glycerol and paraffin in the treatment of ichthyosis in children: an international, multicentric, randomized, controlled, double-blind study. J Eur AcadDermatol Venereol. 2012; 26(8):1014-9. 8 Martini J., et al. A. Efficacy of an emollient cream in the treatment of xerosis in diabetic foot: a double-blind, randomized, vehicle controlled clinical trial. J Eur Acad Dermatol Venereol 2017. DOI: 10.1111/jdv.14095. 9 Cristaudo A., et al. Efficacy of an emollient dermoprotective cream in the treatment of elderly skin affected by xerosis. G Ital Dermatol Venereol. 2015; 150:297-302. 1 10 Boralevi F., et al. Regression of cutaneous xerosis with emollient treatment in sub-Saharan African patients. Int J Dermatol. 2017 Apr;56(4):467-473. doi:10.1111/ijd.13454. Epub 2017 Feb 16. 1 11 Technical file skin moisture barrier dressing PR0562 Clinical evaluation report DT-062-680-04 Study N°11 - n°DC569 B98 CR301. 20230088
Cnk 4379-475
Cnk 4472-908
FLORENCE BOURLOND
Afdeling Dermatologie, Luxemburg
FRANS-CANADESE UITWISSELINGEN ROND
GENITALE SLIJMVLIEZEN
Bij elke editie van de Journées Dermatologiques de Paris wordt een land geëerd. Voor 2023 was dat Canada. Op woensdag 06/12/2023 werd een sessie gehouden met als titel “Frans-Canadese klinische gevallen in mannelijke en vrouwelijke genitale pathologie”, gecoördineerd door dokter Dauendorffer. Hier volgt een verslag
Dr. Patrick Cyr, een Canadese dermatoloog, sprak met ons over het mannelijke genitale slijmvlies en in het bijzonder over erythema pigmentum fixata en lichen sclerosus.
Erythema pigmentum fixans (EPF) is een toxidermie die de huid en/of slijmvliezen kan aantasten en bestaat uit één laesie of een beperkt aantal laesies (afbeelding 1). In de acute fase is de laesie een erythemateuze, ovale, omcirkelde macule of papule, soms met een loslating of erosie. In de subacute of chronische fase is er sprake van postinflammatoire hyperpigmentatie. Bij recidief verschijnen de laesies onder andere op dezelfde plaatsen.
Genitaal tropisme komt vaak voor bij mannen en de bullous vorm komt vaker voor bij genitale laesies. De begintijd is minder dan twee weken voor de eerste blootstelling aan het geneesmiddel en minder dan 24 uur voor de volgende blootstelling.
Geneesmiddelen die hierbij betrokken kunnen zijn, zijn onder andere:
• antibiotica: cotrimoxazol, tetracyclinen, chinolonen, penicilline
• pijnstillers: paracetamol, niet-steroïde ontstekingsremmers (NSAID’s)
• opkomende geneesmiddelen: azol-antischimmelmiddelen waaronder fluconazol, PDE5-remmers waaronder tadalafil, SGLT2-remmers
• vaccins, waaronder tegen Covid
Bij mannen met EPF met genitale betrokkenheid is het vooral belangrijk om het gebruik van NSAID’s, sulfonamiden en te-
tracyclines uit te sluiten. Daarnaast zijn er gevallen beschreven van EPF “via procuratie”, met name in gevallen van genitale betrokkenheid, dus er moet ook gevraagd worden naar de geneesmiddelen die de partners gebruiken.
Lichen sclerosus (LS) is meestal asymptomatisch in het begin van het beloop (hoewel vrouwen snel pruritus ervaren). Een pathofysiologische hypothese is een irritatieve etiologie die verband houdt met de stagnatie van urine in de balanopreputiale plooi. Betrokkenheid van het perineum en de perianale zone is zeldzaam bij mannen.
De risicofactoren voor LS bij mannen zijn: geen besnijdenis, begraven penis, aangeboren afwijkingen van de urethra.
De belangrijkste symptomen zijn: pijn bij erectie, dyspareunie, onvermogen om zich los te maken, pijn en een branderig gevoel bij het urineren.
Klinische symptomen verschillen afhankelijk van de locatie van de LS.
De primaire locatie van LS bij mannen is de voorhuid, die hypopigment kan zijn of er ingetrokken uitziet met een vernauwende band. LS kan ook uitsluitend op het frenulum voorkomen.
Bij beschadiging van de balanopreputiale groef kan de groef uitgebleekt of verkleind zijn. De eikel kan erythemateus of hypopigment (porselein) zijn, of zelfs zeldzame hyperplastische vormen (pas op voor de differentiële diagnose van epitheliale neoplasie).
Het is ook mogelijk om submucosale bloedingen en uitvloeiing van parelmoerachtige papels op de penis te zien.
Dermocorticoïden zijn de standaardbehandeling in de beginfase. Als deze behandeling faalt, kan een ander dermocorticoïd of topisch tacrolimus worden gebruikt. Er is geen duidelijk
36 December Januari 2024
GENITALE LICHEN SCLEROSUS
bewijs voor andere therapieën. De chirurgische aanpak wordt per geval besproken.
Dr. Ashley Hill gaf ons vervolgens een overzicht van de verschillende subtypes van lichen planus die het vrouwelijke genitale gebied kunnen aantasten.
Er zijn verschillende soorten lichen planus vulva (LP): klassiek, hypertrofisch of erosief.
Het komt voornamelijk voor bij patiënten tussen de 50 en 60 jaar, met intermitterende symptomen: branderigheid of pruritus zijn de meest voorkomende symptomen. Bij LP is het belangrijk om te kijken naar orale betrokkenheid, vooral bij erosieve vulvar LP.
Bij de hypertrofische vorm is de betrokkenheid symmetrisch en vaak is er sprake van een erosieve vorm of zelfs lichen sclerosus (die de behaarde delen van de vulva niet aantast).
Erosieve LP kan leiden tot architecturale veranderingen. Vaginale betrokkenheid is mogelijk, dus het is raadzaam om de patiënt door te verwijzen naar een gynaecoloog voor een speculumonderzoek (als de patiënt dit verdraagt). De differentiële diagnose HSIL moet worden overwogen. De vulvitis van Zoon is vaak meer oranje en purpurisch.
Er zijn onvoldoende gegevens om een mogelijk hoger risico op neoplasie vast te stellen bij vrouwen met vulvaire LP (zoals het geval is bij LS).
Urine-incontinentie moet worden behandeld, vooral bij erosieve LP, die door incontinentie in stand kan worden gehouden. De vagina en andere slijmvliezen moeten ook altijd zorgvuldig worden beoordeeld, vooral in het geval van erosieve LP. Vestibulaire papillomatose is een variant van normaal, met
kleine, discrete, vleeskleurige zachte papels in een symmetrische rangschikking.
Dr. Dauendorffer gaf verder een overzicht van erythemateuze balanitis.
Bij genitale lichen sclerosus is de fimosis vaak hypochroom Als de fimosis ontstoken en erythemateus is, adviseert Dr. Dauendorffer om een monster te nemen voor bacteriologisch en mycologisch onderzoek. Dit aanvullende onderzoek moet worden uitgevoerd tijdens een opstoot en zonder voorafgaande topische toepassing of reiniging.
In het geval van acute candidale balano-posthitis zal de patiënt voornamelijk pustels hebben. De behandeling van de acute vorm is gebaseerd op een imidazol als eerstelijnsbehandeling, of ciclopirox of terbinafine. Bij chronische vormen is de eikel erythemateus en soms schilferig.
De behandeling van de chronische vorm is gebaseerd op de toediening van fluconazol 100mg/dag gedurende 7 tot 10 dagen. Er moet een bloedglucosetest worden uitgevoerd om diabetes uit te sluiten.
Bij mannen met candidiasis zonder duidelijke oorzaak van immuunsuppressie moet diabetes worden uitgesloten (niet speciaal bij vrouwen).
Dapaglifozine (een SGLT-2-remmer) kan balano-posthitis veroorzaken, wat geen verband houdt met diabetes maar met de behandeling ervan. In dit geval kunnen we een dosis orofluco® 150 mg voorschrijven.
Om herhaling te voorkomen kunnen we gedurende zes maanden fluconazol 150mg per week voorschrijven of een post-hec-
37 December Januari 2024
GENITALE LICHEN SCLEROSUS
Genitale lichen sclerosus is meestal asymptomatisch bij mannen.
tomie uitvoeren. Het is niet nodig om de partner systematisch te behandelen, aangezien dit geen seksueel overdraagbare aandoening is.
De ziekte van Bowen en bowenoïde papulose moeten worden overwogen als de patiënt klaagt over postcoïtale fissuren. Het risico op transformatie is hoger bij de ziekte van Bowen dan bij bowenoïde papulose.
De behandeling van bowenoïde papulose is voornamelijk conservatief, omdat het risico op transformatie laag is (behalve bij immuungecompromitteerde patiënten), spontane regressie mogelijk is en de laesies voornamelijk multifocaal zijn. Net als bij condylomata omvatten de behandelingen cryotherapie, CO2-laser, elektrocoagulatie en imiquimod.
Voor geïnduceerde HPV-laesies moet de patiënt een soa-controle ondergaan en moeten we de partner adviseren naar een gynaecoloog te gaan.
Voor niet-specifieke balanitis is niet-besnijden een risicofactor, omdat urineresten tot ontsteking kunnen leiden. Patiënten moeten worden geadviseerd om een goede hygiëne te hanteren: niet te veel en niet te weinig. Deze vorm van balanitis verdwijnt spontaan binnen enkele uren of dagen.
Als afsluiting van deze internationale sessie presenteerde dr. Sandra Ly een aantal klinische gevallen van vrouwelijke genitale pathologie.
Recidiverende candidiasis komt vaak voor, vooral bij vrouwen van 25-34 jaar, vooral na de zwangerschap. De diagnose moet worden gesteld bij terugkerende, ritmische pruritus.
Het erytheem is slecht gedefinieerd, met vage contouren en perineale uitbreiding. Cutane tekenen overheersen op mucosale tekenen en er is geen leucorroe. Het erytheem is voornamelijk gelokaliseerd aan de basis van de labia majora, met af en toe kleine perifere afschilfering en mogelijk pustels of erosies. Scheuren komen vaak voor en er kan zelfs oedeem van de kleine schaamlippen optreden.
Genitale psoriasis tast vooral de behaarde huidgebieden aan (labia majora en pubis), met duidelijke contouren
Als een infectieuze pathologie wordt vermoed, moet er een monster worden genomen op de plek waar het jeukt en niet in de vagina. In het geval van terugkerende candidiasis kan een huidbiopsie geen uitsluitsel geven, dus moet er een monster worden genomen in plaats van een biopsie. Bij postmenopauzale vrouwen moet diabetes mogelijk worden uitgesloten en moeten anti-SGLT2 geneesmiddelen worden overwogen. Er wordt gediscussieerd over ijzertekort en Dr. Ly stelt voor om hiernaar te zoeken in post-partum situaties, bij niet-hormonale spiraaltjes of bij veganistische patiënten.
In sommige gevallen is Candida albicans resistent tegen fluconazol, dus kan amfotericine B of micafungine of boorzuur vaginale capsules worden voorgeschreven (niet tijdens de zwangerschap).
Het Lipschutz ulcus kan voorkomen bij jonge meisjes die nog geen geslachtsgemeenschap hebben gehad en is pijnlijk. Er zijn vaak prodromale aandoeningen: griepachtige ziekte met koorts, asthenie, odynophagie en myalgie. Er moeten serologische tests worden uitgevoerd, waaronder EBV (en een kwaadaardige hemopathie, met name neutropenie, moet worden uitgesloten).
EBV is meestal een primaire infectie en anti-VCA IgM wordt het vaakst gezien. Besmetting vindt plaats via de urine of het bloed en het is waarschijnlijk de cytotoxische immuunrespons die de ulceratie verklaart.
Bij dit type acute ulceratie van de vulva moet syfilis worden uitgesloten. Afhankelijk van de familiegeschiedenis en mogelijk een andere locatie moet ook de ziekte van Behçet worden overwogen.
Wat de behandeling betreft, moet voorzichtig worden omgegaan met de combinatie van topische corticosteroïden en calcipotriol in het genitale gebied, omdat deze zeer irriterend zijn.
38 December Januari 2024
GENITALE LICHEN SCLEROSUS
DRAAGT BIJ AAN EEN VERBETERING
AtopiControl , EEN ROUTINE VOOR DE HUID MET NEIGING TOT ATOPISCH ECZEEM
DAGELIJKSE REINIGING DAGELIJKSE VERZORGING
❙ Reinigt mild
❙ Bevat meer dan 60% natuurlijke oliën
GERICHTE DAGELIJKSE VERZORGING
VOOR GEBRUIK TIJDENS DE REMISSIEFASE
SPECIFIEKE VERZORGING
VOOR GEBRUIK TIJDENS OPFLAKKERINGSFASE
❙ Verzacht een jeukerig en irritatiegevoel
❙ Snel absorberend, lichte textuur
❙ De huid is gehydrateerd en verzacht. De huidbarrière is versterkt, waardoor de perioden zonder opflakkeringen verlengd worden, rijke textuur
❙ Niet-plakkerige textuur, geschikt als basis voor make-up
❙ Verzacht en vermindert droogheid en irritatie die ontstaan door invloeden van buitenaf
❙ Verzacht het jeukerig gevoel om de drang om te krabben te verminderen
EUCERIN.BE | EUCERIN BELGIUM
BAD-
BALSEM LOTION GEZICHTSCRÈME HANDCRÈME INTENSIEF KALMERENDE CRÈME 400 ml | CNK 3037-918 400 ml | CNK 4187-217 400 ml | CNK 3037-975 50 ml | CNK 3037-934 75 ml | CNK 4404-943 40 ml
CNK 3037-926
EN DOUCHEOLIE
|
GESCHIKT VOOR BABY’S, VANAF 4 WEKEN GESCHIKT VOOR BABY’S, VANAF 4 WEKEN GESCHIKT VOOR KINDEREN, VANAF 3 JAAR Waarschuwing voor personen die allergisch zijn: dit product bevat havermeel GESCHIKT VOOR BABY’S, VANAF 4 WEKEN ONGEPARFUMEERDE PRODUCTEN INTENSIEVE LOKALE VERZORGING 1 2 3 OF VERZACHT EEN JEUKERIG GEVOEL EN VERMINDERT ROODHEID ENKEL VERKRIJGBAAR IN UW APOTHEEK EN PARAFARMACIE GESCHIKT VOOR PASGEBORENEN GESCHIKT VOOR PASGEBORENEN NIEUW
AtopiControl
VAN DE SLAAP- EN LEVENSKWALITEIT
Een fase II-studie met neoadjuvant cemiplimab in stadium II tot IV cutaan plaveiselcelcarcinoom (CSCC)
Deze multicentrische, niet-gerandomiseerde fase II-studie was verdeeld in 2 delen. In deel 1 kregen patiënten met resectabel stadium II-IV (M0) ECC 350 mg neoadjuvant cemiplimab elke 3 weken (Q3W) gedurende maximaal 4 doses, gevolgd door curatieve chirurgie. In deel 2 kregen patiënten een adjuvante dosis cemiplimab gedurende maximaal 48 weken, radiotherapie of eenvoudige monitoring. EFS (tijd vanaf de eerste dosis neoadjuvant cemiplimab tot progressie van de ziekte waardoor chirurgie niet mogelijk is, het niet bereiken van volledige resectie, terugkeer van de ziekte of overlijden door welke oorzaak dan ook), DFS (tijd vanaf chirurgie tot terugkeer van CEC of overlijden door welke oorzaak dan ook) en OS werden beoordeeld met de Kaplan-Meier-methode.
Op 1 december 2022 was de mediane follow-up tijd 18,7 maanden (1,3-30,4 maanden) voor de 79 patiënten. Van de 70 patiënten die een operatie ondergingen, waren de meest frequente keuzes voor vervolgzorg alleen surveillance (n=32), cemiplimab (n=16), RT (n=17) of andere (Tab.1).
Geen van de 40 patiënten met pathologische complete respons (pCR) en 1 van de 10 patiënten met grote histologische respons (MPR) herviel. De geschatte DFS na 12 maanden was 89% (95% CI: 79-94%) voor alle patiënten en 95% (95% CI: 81-99%) voor patiënten met pCR. Bij de 70 patiënten die chirurgie ondergingen, was de DFS na 12 maanden 92% (95% CI: 82-97%). Voor alle 79 patiënten was het geschatte OS-percentage na 12 maanden 92% (95% CI: 83-96%). De incidentie van behandeling gerelateerde ernstige bijwerkingen was 19% bij de 79 geïncludeerde patiënten. Bij de 16 patiënten die in deel 2 cemiplimab kregen, werden twee ernstige bijwerkingen waargenomen: graad 3 cardiomyopathie en graad 3 hypofysitis. Er waren geen behandeling gerelateerde sterfgevallen. Bij patiënten met resectabel stadium II-IV ECC toonde de werkzaamheid van neoadjuvant cemiplimab na één jaar 89% gebeurtenisvrije overleving, geen recidief bij de 40 patiënten met pathologische complete respons en 92% overleving na één jaar. Een fase 3-studie zal worden gestart.
Ref.: A phase II study of neoadjuvant cemiplimab for stage II to IV cutaneous squamous cell carcinoma (CSCC): One-year follow-up.
Neil Gross et al. ESMO 2023
Fractionele CO2-laser versus fractionele CO2-laser als aanvulling op topische medische behandeling bij de behandeling van nagelpsoriasis
In dit onderzoek toonde gefractioneerde CO2 laserbehandeling van nagelpsoriasis, alleen of in combinatie met topische behandeling inclusief corticosteroïden, een significante verbetering van de NAPSI-score aan het einde van de follow-up periode. Er was geen statistisch significant verschil tussen de twee groepen in gemiddelde NAPSI-score, gemiddelde nagelmatrix score, gemiddelde nagelbed score of verbetering in onycholyse na de behandeling. Bovendien waren de verschillen tussen de twee groepen in patiënttevredenheidsscore en geblindeerde artsenscore niet statistisch significant. Wat bijwerkingen betreft, toonde het pijnniveau op de visuele analoge schaal (VAS) een gemiddelde van 3,3 ± 2,1, wat verdraagbaar is.
Om de verbetering van de nagel goed te kunnen beoordelen, is het essentieel om voldoende tijd te geven voordat de nagelplaatjes zich uit de matrix hebben ontwikkeld en zichtbaar zijn voor de waarnemer (9 maanden in deze studie).
Het precieze werkingsmechanisme van de CO2 laser bij nageldystrofie kan worden verklaard door de vernietiging van weefsel tot in de dermis, wat leidt tot weefselablatie, wat verjonging en remodellering van het abnormale nagelbed kan stimuleren. Er wordt ook gedacht dat verdamping en exfoliatie van het nagelweefsel diffuse remodellering van de nagel induceert. Fractionele CO2-laser kan ook de penetratie van topische steroïden in het nagelbed en de nagelmatrix via vernietigde gebieden verbeteren. De initiële ontsteking na een gefractioneerde CO2 laserbehandeling en het vrijkomen van verschillende matrix metalloproteïnases (MMP’s) kunnen verantwoordelijk zijn voor de afbraak van rijp collageen, dat vervolgens wordt vervangen door nieuwgevormd collageen in de dermis, wat leidt tot remodellering van het nagelbed en bijgevolg een verbetering van de nagelplaat.
Ref: Dina A. El Sharkawy, Mohamed H.M. EL-Komy, Rehab M. Sobhi, Noura M. Abdel Raouf and Aya Fahim. Dermatol Surg. 2023;49(6):570-574.
Werkzaamheid van topisch delgocitinib bij chronisch handeczeem
De resultaten van het DELTA 2 fase 3 onderzoek naar delgocitinib crème bij volwassenen met matig tot ernstig chronisch handeczeem werden gepresenteerd op het EADV 2023 congres. De resultaten van deze gerandomiseerde, dubbelblinde studie toonden aan dat delgocitinib crème, een topische remmer van de JAK-STAT (iJAK) pathway, in vergelijking met vehicle crème, een statistisch significante verbetering gaf van matig tot ernstig chronisch handeczeem, zoals klinisch beoordeeld door patienten en clinici. Een aanvullende analyse van DELTA 2 concludeerde dat tweemaal daags gebruik van delgocitinib crème bij volwassenen met matig tot ernstig chronisch eczeem resulteerde in minimale systemische blootstelling gedurende 16 weken, wat het veiligheidsprofiel van dit topische iJAK bevestigt.
Ref: Schliemann S et al. Efficacy and safety of delgocitinib cream in adults with moderate to severe chronic hand eczema: results of the Phase 3 DELTA 2 trial. Poster Presentation #P0395. EADV Congress 2023, Berlin, Germany, 11-14 octobre 2023.
40 December Januari 2024
SCIENCE NEWS
DR. ELINE VANDERSTEEN, DR. SAMIRA BAHARLOU, PROF. DR. JAN GUTERMUTH
DE 9e EDITIE VAN HET BRUSSELS DERMATO-
ESTHETISCH SYMPOSIUM
Het Dermato-Esthetisch Symposium, georganiseerd door Prof. Dr. Jan
Gutermuth en Dr. Samira Baharlou van het Universitair Ziekenhuis Brussel, was opnieuw een groot succes. Het kende een talrijke opkomst met 180 deelnemers. Deze 9e editie vond plaats op zaterdag 25 november 2023 in de Bowling Stones te Wemmel met als thema: “The lower face, great expectations from both sides (physician & patient)!”. Experten van diverse specialiteiten deelden hun kennis en ervaring in de esthetiek. De hoogtepunten van deze interessante presentaties werden voor jullie hieronder uitgeschreven.
ANATOMY AND AGING OF THE LOWER FACE.
Dr. M. Büttner - Maxillo-faciale heelkunde, Universitair Ziekenhuis Brussel
Het symposium kende alvast een goede start met een leerrijke lezing van Dr. Büttner over de anatomie van de onderste gelaatshelft en de invloed van veroudering op deze zone. Reeds eeuwen geleden werd het concept van ideale gelaats- en lichaamsproporties beschreven door Leonardo Da Vinci volgens de
zogenaamde “regel van derden”. Deze regel is nog steeds de sleutel is tot het bereiken van de ideale schoonheid. Het gelaat kan ingedeeld worden in drie delen: van haarlijn tot glabella, van glabella tot neusbasis, en van neusbasis tot kin. Een gelijke verdeling van deze drie regio’s resulteert in een harmonieus en aantrekkelijk gelaat. Bij het klinisch onderzoek van de patiënt is het tevens belangrijk rekening te houden met referentiepunten zoals het horizontale en verticale gezichtsvlak, de kaakhoek en de “ricketts lijn”. Dr. Büttner sprak verder over de gevolgen van veroudering op de verschillende onderhuidse structuren, meer
41 December Januari 2024 UZ SYMPOSIUM
bepaald de vetkussens, de ligamenten, de spieren en het bot. Enerzijds ziet men een verlies aan vet- en botmassa waardoor een volumeverlies optreedt ter hoogte van gelaat. Anderzijds kan een overmaat aan vet en huid ontstaan ter hoogte van de hals. Gezichtsspieren worden geleidelijk aan hypertoon en spelen een grote rol in het ontstaan van rimpels. Kennis over de gevolgen van veroudering op deze structuren is belangrijk, gezien men op deze punten zal inspelen bij esthetische behandelingen ter verjonging van het gelaat.
IMPACT OF THE LOWER FACE AND BEAUTY PERCEPTION.
Dr. L. Wauters - Maxillo-faciale heelkunde, Medisch Centrum Meise
Dr. Wauters presenteerde haar systematische aanpak voor het harmoniseren van de onderste gelaatshelft. Ze benadrukte het belang van het evalueren en behandelen van boven naar beneden, gezien veranderingen in de bovenste gelaathelft de onderste helft zullen beïnvloeden. Vervolgens gaat men werken van lateraal naar mediaal, waarbij het toevoegen van volume aan de laterale zijden van het gelaat zal leiden tot een natuurlijk liftend effect. Tenslotte illustreerde ze aan de hand van enkele casussen haar aanpak volgens de leidraad: “projectie – hoogte – ondersteuning – uitrekking”. Hierbij toonde ze aan dat in sommige gevallen het beste resultaat bereikt wordt aan de hand van een chirurgische behandeling. Het is bijgevolg belangrijk de beperkingen van fillers te kennen en te weten wanneer men best doorstuurt voor heelkundige correctie.
LASER AND ENERGY-BASED DEVICES, CHALLENGE AND OPPORTUNITY!
Dr. C. Diercksens – Dermatologie, Dermatology Centre Brussels
De vraag naar niet-heelkundige alternatieven van patiënten leidt tot een groeiend aanbod aan lasers en energiegebaseerde apparaten. Maar waarvoor kunnen we deze toestellen gebruiken en welke resultaten kunnen we verwachten? Dr. Diercksens vertelde het ons allemaal. Een onregelmatige huidtextuur, rimpels en littekens kunnen behandeld worden aan de hand van een “resurfacing laser”, die de collageenproductie in de huid gaat stimuleren. Er bestaan 2 soorten resurfacing lasers: de ablatieve laser waarbij de bovenste laag van de huid wordt afgeschaafd door verdamping, en de non-ablatieve laser waarbij de bovenste huidlaag intact blijft. Deze laatste heeft een korter genezingsproces maar tevens een minder uitgesproken effect. Vasculaire letsels en pigmentvlekken, welke regelmatig optreden bij veroudering van de huid, kan men behandelen aan de hand van vasculaire, pigment- of intensed pulsed light (IPL) lasers. Patiënten die last hebben van overmatig vet onder de kin komen in aanmerking voor cryolipolyse. Ten slotte prak Dr. Diercksens over de nieuwere huidverstrakkingsapparaten: de gefractioneerde microneedling radiofrequentie en de high intensity focussed ultrasound (HIFU). Deze apparaten stimuleren aanmaak van collageen en remodellering van de huid, wat zal leiden tot een verstrakkend en volumegevend effect. Het groeiende aanbod aan energiegebaseerde toestellen maakt het kiezen van de beste behandeling moeilijk. De sleutel tot een succesvol resultaat is
42 December Januari 2024 UZ SYMPOSIUM
echter het combineren van verschillende behandelingsmodaliteiten, waarbij men in overleg met de patiënt een balans zoekt tussen efficiëntie versus tijdsduur van het genezingsproces en potentiële risico’s.
INJECTABLES, DOES AND DON’TS!
P. Cuvelier - Esthetisch arts, Centre de la Fontaine, Loverval
Dr. Cuvelier presenteerde zijn succesvolle resultaten uit de praktijk met injecteerbare producten aan de hand van MD codes. Hij illustreerde zijn systematische aanpak volgens de regel “foundation – contour – refinement”. Hierbij zal men aan de hand van fillers eerst zorgen voor een goede fundering, om vervolgens te werken aan de omlijning van het gelaat, zoals de kin of de tempels, en ten slotte aan verfijningen zoals de lippen. Communicatie met de patiënt blijft hierbij van groot belang voor het zoeken naar een compromis tussen het ideaal plan voor de arts en een plan aangepast aan het financieel budget van de patiënt.
SURGERY, WHEN AND HOW?
D. Las - Maxillo-faciale heelkunde, Europe Hospitals Brussels
Ons gelaat is onze identiteit maar heeft ook een functionele en sociale rol. Ondanks de opmars van injecteerbare producten en energiegebaseerde toestellen blijft chirurgie voor sommige indicaties de beste behandeling. Recessie van de kaak kan bijvoorbeeld leiden tot een moeilijke ademhaling, waarbij patiënten na heelkunde zullen genieten van het herstel van de functionaliteit. Andere “red flags” die wijzen op een nood aan chirurgische behandeling zijn een afwijkende beet, een afwijkende lipsluiting en een sinaasappelhuid ter hoogte van de kin Naast functionaliteit spelen de persoonlijke wensen van de patiënt
een belangrijke rol, welke beïnvloed worden door de cultuur en de huidige schoonheidsidealen.
PERIORAL & LIPS, A REALISTIC APPROACH?
Dr. S. Baharlou, Dermatologie, Universitair Ziekenhuis Brussel
Last but not least, gaf Dr. Baharlou een lezing over de periorale zone en de lippen, een regio waar de vrouwelijke populatie steeds meer aandacht aan besteedt. Volle lippen, en in het bijzonder een hogere vermiljoenrand, worden gekoppeld aan een hogere aantrekkelijkheid en een jongere uitstraling. Naast het volume van de lippen, is het belangrijk rekening te houden met de specifieke oriëntatiepunten, de lip projectie, de vorm van de glimlach en het gebit. Voorzichtigheid is geboden bij het gebruik van fillers ter hoogte van de periorale regio, gezien het nabije verloop van de arteria facialis en het risico op vasculaire complicaties. Duidelijke inlichting van de patiënten over de alarmsymptomen van potentiële complicaties zijn van uiterst belang. Niet alleen hyaluronzuurfillers, maar ook het befaamde botulinumtoxine heeft zijn plaats voor de behandeling van specifieke periorale kenmerken, zoals de “gummy smile”, de “cobblestone chin” en de “smokers lines”. Ten slotte, kan men periorale rimpels en onregelmatigheden aanpakken aan de hand van peelings en microneedling, een veilige en weinig ingrijpende behandelingsmogelijkheid.
Het Dermato-Esthetic Symposium werd in schoonheid afgerond met een bedanking aan de sprekers, de medewerkers en de sponsors, zonder wie dit symposium niet verwezenlijkt had kunnen worden. De sprekers brachten een boeiende lezingen en deelden zij hun kostbare kennis met het publiek. Na deze prachtige negende editie kijken Prof. Gutermuth en Dr Baharlou uit naar het 10-jarig jubileum die volgend jaar zal plaatsvinden. Zij rekenen alvast op jullie talrijke aanwezigheid!
43 December Januari 2024 UZ SYMPOSIUM
SOPHIE GOLSTEIN
Afdeling Dermatologie, universitair kinderziekenhuis Koningin Fabiola
DIFFERENTIËLE DIAGNOSE
VAN OOGLIDDERMATITIS
Gebaseerd op een presentatie van Dr. Lilia Bekel tijdens het seminar kinderdermatologie in het Necker Ziekenhuis (SDPHN 2023).
Pathologieën van de oogleden zijn een frequente reden voor dermatologische raadplegingen.
De onderstaande lijst is lang niet volledig. De belangrijkste diagnoses zijn:
1. OEDEMATEUZE DERMATOSEN
VAN DE OOGLEDEN
De etiologie van palpebraal oedeem vormt een uitdaging vanwege de verscheidenheid aan ziekten die hierbij betrokken kunnen zijn en hun mogelijke onderlinge samenhang. Als palpebraal oedeem bilateraal is, moet eerst een immunoallergische oorsprong worden overwogen. Aan de andere kant, als de zwelling unilateraal is, moet eerst aan een lokale infectieuze oorzaak worden gedacht.
Het Hoagland-teken is een symmetrisch oedeem van de bovenste oogleden.
Het werd voor het eerst beschreven in 1952 door R. J. Hoagland. Het komt voor in tot 50% van de gevallen van primaire EBV-infectie.
Het is een S-vormige zwelling van de bovenste oogleden, die wordt waargenomen in de vroege fase van mononucleose en rond dag 5 verdwijnt. Het gaat niet gepaard met conjunctivitis of ontsteking van de oogleden.
2. INFLAMMATOIRE DERMATOSEN
a. Systemische ziekten: dermatomyositis en
overlappingssyndromen, neonatale lupus
Kinderen van moeders met autoantilichamen tegen ribonucleoproteïnen genaamd SSA/Ro of SSB/La, kunnen neonatale lupus ontwikkelen.
Huidletsels vormen 20% van de gevallen van neonatale lupus, asymptomatische biologische afwijkingen (lever- en/of hematologische - anemie of trombocytopenie -) 40% van de gevallen en cardiale problemen 2% van de gevallen (atrioventriculair blok of AVB). De ernst van de ziekte hangt af van de hartaandoening. Systemische en cutane symptomen zijn van voorbijgaande aard.
Hartschade daarentegen is blijvend.
Huidlaesies verschijnen heel vroeg, soms minder dan 2 dagen na blootstelling aan de zon. De duur varieert, maar de laesies verdwijnen meestal binnen de eerste 12 levensmaanden. Het gezicht en de hoofdhuid worden het meest getroffen.
De incidentie van AVB bij zwangere vrouwen met een bindweefselziekte die geassocieerd is met een anti-SSA/Ro-antilichaam wordt geschat op 1-2% en het risico op herhaling bij elke zwangerschap is 10-17%, vandaar het belang van het monitoren van deze moeders.
Wat huidbehandeling betreft, moet de nadruk liggen op fotoprotectie en behandeling met dermocorticoïden, indien nodig.
In 20% van de gevallen houden de patiënten huidverschijnselen (teleangiëctasieën, hyperpigmentatie, hypopigmentatie).
b. Vasculitis: acuut hemorragisch oedeem
Acuut hemorragisch oedeem is een goedaardige vasculitis die specifiek voorkomt bij zuigelingen.
Klinisch worden purpurische of ecchymose macula waargenomen, vaak in de vorm van symmetrische cocons met een diameter van 1 tot 5 cm, op de onderste ledematen, ledematen, zitvlak en gezicht (wangen, oren en oogleden +++). Deze spectaculaire aandoening contrasteert met een zeer goede algemene gezondheidstoestand. Herstel is spontaan. De gemiddelde leeftijd van het begin is 11 maanden (80% van de kinderen is tussen 6 en 24 maanden oud). Extracutane betrokken-
44 December Januari 2024 PEDIATRISCHE DERMATOLOGIE
heid is zeldzaam, voorbijgaand en niet ernstig. De diagnose blijft klinisch. Huidbiopsie is niet essentieel. Als het wordt uitgevoerd in geval van twijfel, wordt een leukocytoclastische vasculitis van de kleine vaten van de dermis waargenomen, met IgA-depositie door directe immunofluorescentie in 25% van de gevallen.
c. Atopische dermatitis, contacteczeem
Bij de behandeling van ooglideczeem is het essentieel om alle op de oogleden aangebrachte topicale middelen te beoordelen om contacteczeem, dat atopische dermatitis zou verergeren, uit te sluiten. Er moet ook aandacht worden besteed aan alles wat met de hand wordt aangebracht (zoals nagellak). Omdat de oogleden erg dun zijn, zijn ze gevoelig voor contacteczeem. Dermocorticoïden kunnen op de oogleden worden gebruikt, maar met voorzichtigheid en er moet worden gezocht naar de minimale effectieve dosis. Het bewijs voor een verband tussen topische corticosteroïden en glaucoom is niet eensluidend. Specifieke risicofactoren voor verhoogde intra-oculaire druk zijn leeftijd (< 10 jaar of > 40 jaar), bijziendheid, diabetes, bindweefselaandoeningen, een voorgeschiedenis van refractieve chirurgie of een familiaire of persoonlijke voorgeschiedenis van open-hoek glaucoom. Bij deze patiënten moet u waakzamer zijn en nauw samenwerken met uw oogarts en doorverwijzen bij de geringste twijfel.
Weigering van behandeling uit angst voor dermocorticoïden op de oogleden kan leiden tot complicaties van atopische dermatitis en dus het risico op oculaire morbiditeit verhogen.
Naast behandeling zijn de algemene complicaties van atopische dermatitis op het oog blefaritis (6% van de patiënten), keratoconjunctivitis, keratoconus, glaucoom, staar, netvliesloslating en HSV-infecties. Om al deze redenen is het essentieel om deze patiënten te behandelen.
Calcineurineremmers zijn een alternatief voor behandeling met dermocorticoïden. Ze hebben geen effect op de intra-oculaire druk en verhogen het risico op virale superinfecties niet. Het gebruik ervan gaat vaak gepaard met lichte tintelingen, een branderig gevoel en jeuk op de plaats van aanbrengen. Ze kunnen gebruikt worden vanaf de leeftijd van 2 jaar.
3. BESMETTELIJKE
DERMATOSEN
a. Bacterieel: stafylokokken- of streptokokkenimpetigo
b. Schimmel: dermatofyten
In het geval van dermatofyten die het haar aantasten, kunnen lokale behandelingen falen en kan een algemene behandeling nodig zijn, vandaar het belang van het nemen van een mycologisch monster vóór de behandeling.
c. Parasitair: phthisis Luizen zijn hematofage ectoparasieten die specifiek voorkomen bij mensen. Er zijn drie soorten: hoofdluizen (Pediculus hu-
De etiologie van palpebraal oedeem vormt een uitdaging vanwege de verscheidenheid aan ziekten die hierbij betrokken kunnen zijn en hun mogelijke onderlinge samenhang.
manus var capitis), schaamluizen (Pediculosis pubis) en lichaamsluizen (Pediculus humanus var corporis). Ciliary phthisis is een blefaritis veroorzaakt door Phtirius pubis, een parasiet die strikt menselijk is.
Bij volwassenen is er vaak sprake van schaambetrokkenheid. Betrokkenheid bij kinderen is zeldzaam vanwege de afwezigheid van schaamhaar in deze leeftijdsgroep.
Het belangrijkste symptoom van ciliary phthisis is pruritus van de ogen. Bij klinisch onderzoek kunnen neten van de parasiet op de wimpers worden gezien, er kunnen korsten aan de basis van de wimpers worden gezien en er kan blefaritis optreden. Wanneer ciliary phthis wordt vermoed, is een parasitologisch onderzoek essentieel om de diagnose te bevestigen en de soort te identificeren.
Er moet rekening worden gehouden met seksueel misbruik, maar het gaat niet noodzakelijkerwijs gepaard met kindermisbruik, aangezien besmetting plaatsvindt via besmette kleding of beddengoed.
Behandeling is niet eenvoudig; men moet proberen de neten mechanisch te verwijderen, maar dit is vaak erg moeilijk. Vaak moet dit gecombineerd worden met een chemische behandeling (bijvoorbeeld vaseline met salicyl).
Het is essentieel om de familie en vrienden te onderzoeken om de besmettingsbron op te sporen en herbesmetting te voorkomen.
Kortom, dermatosen van de oogleden zijn soms het enige of inaugurele teken van een systemische ziekte. Klinisch onderzoek van het gehele integument is natuurlijk essentieel voor het diagnostische proces.
45 December Januari 2024 PEDIATRISCHE DERMATOLOGIE
SOPHIE GOLSTEIN
Afdeling Dermatologie, universitair kinderziekenhuis Koningin Fabiola
TOPOGRAFISCHE KENMERKEN VAN DE VOET
Gebaseerd op een presentatie van Dr. Bataille tijdens het seminar over pediatrische dermatologie in het Necker Ziekenhuis (SDPHN 2023).
De voet is het onderste uiteinde van het menselijk lichaam, verbonden met het been en gebruikt om te staan en te lopen.
Bij kinderen staat de voet voortdurend onder druk. Pathologieën en behandelingen in verband met deze pathologieën kunnen invasief zijn; de letsels moeten semiologisch onderzocht worden en de diagnose moet besproken worden om al dan niet een behandeling voor te stellen.
CONGENITALE SYFILIS
Congenitale syfilis blijft zeldzaam in geïndustrialiseerde landen, omdat screening beschikbaar is tijdens het eerste trimester van de zwangerschap. Overdracht vindt plaats van moeder op foetus via de transplacentale route. Het risico op overdracht hangt af van de duur van de zwangerschap en is het hoogst in het 2e trimester. Als de behandeling vroeg in de zwangerschap wordt uitgevoerd, is het risico op besmetting vrijwel nihil. De risico’s van congenitale syfilis zijn miskraam/foetale sterfte in utero (30-40%), vroeggeboorte (30-40%), perinatale sterfte (20%) en het risico op ernstige sequelae (20%).
Vroege congenitale syfilis - <2 jaar oud Kinderen kunnen op jonge leeftijd aangeboren syfilis ontwikkelen.
In deze situatie zien we vooral dermatologische symptomen, zoals “syfilitische coryza”, “palmoplantaire pemphigus of syfilitische pemphigus” (dit zijn deze bullae op de voetzolen en handpalmen), “papuleuze en erosieve syfilis” (die over het hele integument te zien is). Er kunnen andere dermatologische symptomen zijn, evenals bot- en viscerale symptomen (syfilitische osteochondritis). Andere organen kunnen ook aangetast zijn, wat zich uit in vroege geelzucht, hepatosplenomegalie, diffuse adenopathie, latente meningeale betrokkenheid, anemie, proteïnurie, nefrotisch syndroom, enz.
Late congenitale syfilis - > 4 jaar oud
Er zijn latere vormen van congenitale syfilis. Kinderen worden geboren zonder symptomen, maar ontwikkelen laesies na de leeftijd van 4 jaar. In dit geval zijn er weinig dermatologische symptomen. De belangrijkste symptomen zijn oogheelkundig, met interstitiële keratitis (in 50% van de gevallen), en tandheelkundig en stomatologisch, met tanddystrofie. In 5% van de gevallen is doofheid een complicatie van late syfilis. Andere symptomen zijn beschreven, waaronder hydarthrose van de knie, chronische periostitis en nier-, lever- en neurologische aandoeningen.
BULLEUS PEMPHIGOID BIJ ZUIGELINGEN
Het is een zeldzame aandoening die vooral voorkomt bij ouderen, maar er zijn ook gevallen bij kinderen. Er zijn twee pieken bij kinderen: één voor de leeftijd van 1 jaar en de tweede rond de leeftijd van 8 jaar. Bij de infantiele vormen worden er klinisch palmoplantaire bullae gezien die bekend staan als “druiventrossen”, zonder (of met zeer lichte) betrokkenheid van de slijmvliezen. De prognose is zeer goed, met volledige remissie van de laesies na behandeling.
46 December Januari 2024 PEDIATRISCHE DERMATOLOGIE
De eerstelijnsbehandeling is gebaseerd op het gebruik van dermocorticoïden, net als bij volwassenen. Bij neonatale vormen moet altijd worden gezocht naar maternale antilichamen.
ERFELIJKE EPIDERMOLYSIS BULLOSA SIMPLEX
Als een kind zich presenteert met steeds terugkerende bullae op de handen en voetzolen nadat het heeft leren lopen, moet dit de verdenking wekken op erfelijke epidermolysis bullosa simplex. Dit is een gelokaliseerde vorm, met weinig symptomen, die blaren veroorzaakt op plaatsen waar wrijving optreedt.
IDIOPATHISCHE PLANTAIRE HIDRADENITIS
Deze aandoening komt voor bij gezonde kinderen en kan spontaan ontstaan of na een plantair trauma (langdurig lopen of sporten met hypersudatie). Het verloop van de aandoening is meestal goedaardig en evolueert in de loop van enkele dagen. Klinisch zijn de laesies nodulair, erythemateus en klein van omvang.
De differentiële diagnose van deze aandoening omvat winterhanden (die meestal voorkomen op het dorsale oppervlak van de vingers) en erythema multiforme (met een ringvormig patroon met kokardes).
INFANTIELE DIGITALE FIBROMATOSE
Dit zijn vleeskleurige knobbeltjes die roze en erythemateus kunnen zijn. Deze aandoening kan aangeboren zijn of verschijnt in de meeste gevallen in het eerste levensjaar. Het natuurlijke beloop van deze pathologie verloopt in drie fasen: langzame groei in de eerste maand, snelle groei (10-14 maanden) en uiteindelijk een spontaan gunstige evolutie met over het algemeen verdwijning van de laesies. Over het algemeen zijn deze laesies asymptomatisch; zeldzame gevallen van mutilerende vormen zijn beschreven. De regel is therapeutische onthouding. Als er mutilerende vormen worden aangetroffen, kunnen corticosteroïdinjecties of chirurgie worden voorgesteld (er moet worden opgemerkt dat er een hoog risico is op recidief na chirurgie).
De differentiële diagnoses zijn plantaire fibromatose (maar
semiologisch is het gemakkelijk om het verschil te zien omdat ze zeldzaam zijn bij kinderen, de incidentie toeneemt met de leeftijd en er geen spontane regressie is), keloïden (in dit geval is er in de overgrote meerderheid van de gevallen een traumatische context), andere juveniele fibromatosen met peesschedefibromen en calcificerende aponeurotische fibromen (de locatie is vaak suggestief), hamartomen met bindweefselhamartomen en congenitale plantaire vetknobbels en tot slot maligne tumoren zoals infantiel fibrosarcoom.
INFANTIELE FIBROSARCOMEN
Deze aandoening komt voor in de eerste twee levensjaren. Klinisch zijn het paarsachtige knobbeltjes die in het midden ulcereren, voornamelijk op de ledematen. De diagnose wordt gesteld door MRI, biopsie en moleculaire diagnose (ETV6-NTRK3 fusie-gen). Het kan worden gecompliceerd door DIC en zelden door metastasen (<10% van de gevallen). De behandeling is chirurgisch (lokaal recidief komt vaak voor), met de ontwikkeling in de afgelopen jaren van een doelgerichte therapie die momenteel fase III-onderzoek ondergaat (TRK-remmer - larotrectinib). De overleving is goed, met 90% na 10 jaar.
De differentiële diagnose is voornamelijk congenitale vasculaire laesies.
CONGENITALE PLANTAIRE VETKNOBBELS
Deze letsels zijn aangeboren of verschijnen in de eerste levensmaanden. Hun groei is evenredig met de ontwikkeling van het kind. Ze zijn asymptomatisch en belemmeren de ontwikkeling van het lopen niet; daarom is de regel om af te zien van behandeling.
Deze entiteit is niet beschreven bij volwassenen, dus spontane regressie na verloop van tijd wordt verondersteld.
47 December Januari 2024 PEDIATRISCHE DERMATOLOGIE
HET LEVEN NA DE TRANSPLANTATIE
Toen een patiënt met een nieuwe nier in 2006 aan professor Monbaliu vroeg of hij de Mont Ventoux op mocht fietsen, was het antwoord even simpel als verrassend.
“Natuurlijk, en ik ga mee.” Dit leidde tot de oprichting van Transplantoux, een nonprofitorganisatie die transplantatiepatiënten aanmoedigt om een actieve levensstijl te leiden en aan lichaamsbeweging te doen.
DE VENTOUX BEKLIMMEN
MET EEN NIEUW HART
“De Mont Ventoux is het symbool van de berg die we allemaal kunnen tegenkomen of waar we tegenaan kunnen botsen. Orgaandonoren hebben de top van hun berg nog niet bereikt, maar bieden ontvangers de kans om die van hen te beklimmen”, legt Diethard Monbaliu, prof. dr. transplantatiechirurg en oprichter en voorzitter van Transplantoux, uit.
Vandaag de dag is Transplantoux, een naam die is afgeleid van de fusie van Transplantation + Ventoux, een vereniging zonder winstoogmerk die het hele jaar door verschillende fysieke activiteiten organiseert voor transplantatiepatiënten. Deze activiteiten variëren in intensiteit zodat ze toegankelijk en leuk zijn voor alle begunstigden, ongeacht hun huidige fitnessniveau.
Elke twee jaar, na meer dan zes maanden van fysieke voorbereiding, beklimmen de meest fysiek fitte Transplantoux leden de mythische Franse berg Mont Ventoux op de fiets of te voet in een veilige en hartelijke omgeving gecreëerd door de aanwezigheid van hun medische staf, familie en vrienden. Er was behoefte aan een initiatief zoals Transplantoux. “Voor iemand die een hartaanval heeft gehad, was er een heel revalidatieproces. Voor transplantatiepatiënten was er bijna niets. Zo’n operatie is een aanslag op het lichaam. Er zijn de gevolgen van orgaanfalen, maar er is ook een zware psychologische impact. Daarom hebben we onderzocht hoe duurzame sport een impact kan hebben op het genezingsproces. Bij de sportevenementen die de vereniging organiseert, worden patiënten meestal begeleid door een arts, fysiotherapeut of verpleegkundige.
AANGEPASTE LICHAAMSBEWEGING VOOR IEDEREEN
Lichamelijke activiteit is een belangrijk aspect van de behandeling, vanaf de aankondiging van de ziekte tot de revalidatie na de transplantatie, en moet een integraal onderdeel zijn van de dagelijkse routine van de transplantatiepatiënt, op dezelfde manier als geneesmiddelenbehandeling. Stretching, gymnastiek, wandelen, traplopen, hardlopen en fietsen (als vrijetijdsbeste-
ding) zijn veruit de oefeningen die zorgen voor een ontwikkeling met een laag risico. De aanbevelingen zijn om uithoudingsoefeningen (bijv. wandelen, traplopen, hardlopen, fietsen) te combineren met spierversterkende oefeningen. “Transplantoux wil de langetermijnresultaten na transplantatie verbeteren door multidisciplinair wetenschappelijk onderzoek naar de rol van lichaamsbeweging voor en na transplantatie te stimuleren, te assimileren en uit te voeren.
En we proberen de overheid ervan te overtuigen om meer te investeren op dit gebied.
ORGAANDONATIE, EEN LEVENSGESCHENK
Orgaandonatie is voor veel mensen de basis voor een nieuw leven. Om zoveel mogelijk mensen een tweede kans te geven, wil Transplantoux voortdurend aandacht vragen voor orgaandonatie en -transplantatie, met respect voor de donor die zijn of haar leven geeft.
Daarom moedigt Transplantoux transplantatiepatiënten aan om er een gezonde levensstijl op na te houden, te bewegen en aan sport te doen. Multidisciplinair onderzoek is nodig om de langetermijnresultaten na orgaantransplantatie te verbeteren. Transplantoux zet zich in om wetenschappelijk onderzoek te stimuleren en is verantwoordelijk voor het bekendmaken en verspreiden van deze resultaten. Transplantoux brengt andere transplantatiepatiënten, familie en vrienden samen, evenals de familie en vrienden van de donor. Zij zijn verenigd in hun motivatie om gezond te blijven, samen te bewegen en respect te tonen voor de donor die zijn leven gaf.
HET BELANG VAN DE SPONSORS
Een organisatie als Transplantoux kan niet zonder sponsors om haar activiteiten met raad en daad te ondersteunen. Dit zijn onder andere Eau Thermale Avène, een merk van het farmaceutisch laboratorium Pierre Fabre, dat zich in het bijzonder inzet voor de preventie van huidkanker. “Professor Monbaliu legt uit: “In feite is er een hogere incidentie van huidkanker na niertransplantaties
48 December Januari 2024 REPORTAGE
(7x hoger percentage), voornamelijk als gevolg van immunosuppressie. Huidkanker, in het bijzonder plaveiselcelcarcinomen, zijn de meest voorkomende vormen van kanker bij patiënten met een transplantatie van een vast orgaan, met een toename in incidentie op een afstand van de transplantatie, waardoor uiteindelijk meer dan de helft van de transplantatiepatiënten getroffen wordt. Op de lange termijn vormt huidkanker een belangrijke morbiditeitsfactor, aangezien het risico op dit type kanker toeneemt met de duur van de immunosuppressie. De tijd tot het verschijnen van de tumor hangt af van de leeftijd op het moment van de transplantatie, het huidtype, blootstelling aan de zon en immunosuppressie. Het type orgaantransplantatie is ook een factor in het risico op de ontwikkeling van tumoren. “Patiënten kunnen zich presenteren met verschillende soorten huidkanker, waaronder melanoom, de ziekte van Kaposi en andere zeldzamere tumoren, maar 95% van de huidkankers die worden ontwikkeld door transplantatiepatiënten zijn carcinomen. De meerderheid van de patiënten ontwikkelt meerdere carcinomen, waaronder niet alleen plaveiselcelcarcinomen maar ook basaalcelcarcinomen. De toename van carcinomen in de loop van de tijd is lineair voor basaalcelcarcinomen en exponentieel voor plaveiselcelcarcinomen, wat leidt tot een omkering van de plaveiselcel/basaalcelcarcinoomverhoudingen die werden waargenomen in de niet-immunosuppressieve populatie. Patiënten hebben ook vaak andere meervoudige dysplastische laesies, voornamelijk pre-epitheliomateuze keratosen en de ziekte van Bowen (overeenkomend met carcinoma in situ), die kunnen transformeren in plaveiselcelcarcinoom, en keratoacanthomen,” benadrukt Françoise Guiot, dermatoloog. “Preventieve maatregelen bestaan uit educatieve training, bewustmaking van het vermijden van de zon en fotoprotectie, en snelle behandeling van keratosen”
Meer info: www.transplantoux.be
BIO
Diethard Monbaliu werd geboren in Oostende in 1971. Hij studeerde aan de KU Leuven. Hij is nu transplantatiechirurg gespecialiseerd in lever, nier, dunne darm en pancreas aan de KUL. Hij doet klinisch onderzoek naar buiktransplantatie, inclusief orgaanbehoud en het belang van sport en beweging in het herstelproces. In 2008 richtte hij de non-profitorganisatie Transplantoux op om transplantatiepatiënten aan te moedigen om te bewegen.
Binnen het laboratorium van Pierre Fabre,” legt Mario Vanderstappen uit, “is ons bedrijfsmodel gebaseerd op drie pijlers: Preventie - Behandeling - Ondersteuning. We doen aan preventie met onze zonbescherming, we behandelen patiënten met onze oncologische geneesmiddelen of ons medisch hulpmiddel Sunsimed® en we ondersteunen professionals in de gezondheidszorg bij de begeleiding en bewustmaking van patiënten en consumenten, zoals met Transplantoux. Deze samenwerking is perfect in lijn met onze missie: “Elke keer als we voor iemand zorgen, maken we de wereld beter”.
Patiënt/Deelnemer/ Medaillewinnaar op de World Transplant Games die zich met Avène in Australië beschermde tegen de zon
49 December Januari 2024 REPORTAGE
UREA, HET UNIEKE INGREDIËNT VOOR
DE
DROGE HUID
Voor elk huidprobleem is er een specifieke huidverzorging nodig, om een droge huid te herstellen is urea een essentieel ingrediënt. Daarom wordt het gebruikt in de formulering van de vochtinbrengende Lipikar Lait Urea 10% van La Roche Posay.
43% VAN DE BEVOLKING HEEFT LAST
VAN EEN DROGE HUID
Een droge huid wordt veroorzaakt door een aantal onderling samenhangende factoren, wat leidt tot een vicieuze cirkel:
• een verzwakking van de huidbarrière door een tekort aan epidermale lipiden.
• deze verzwakking leidt tot een grotere verdamping van het epidermale water en een tekort aan hygroscopische factoren die dit vrije epidermale water kunnen vasthouden.
• een intrinsiek tekort aan hygroscopische factoren brengt een droge epidermis met zich mee, waarbij de afwezigheid of het gebrek aan water leidt tot een slechte circulatie en synthese van epidermale afschilferingseiwitten, en dus een verandering in hun activiteit. Er treedt dan afschilfering van het hoornvlies op door clusters van oppervlakkige corneocyten, wat leidt tot een verzwakking van de huidbarrière.
— Epidermale dehydratatie is verantwoordelijk voor abnormale afschilfering van de huid, met een tekort in de activiteit van afschilferingsenzymen. —
DE ETIOLOGIE VAN DROGE HUID
Er kunnen verschillende factoren verantwoordelijk zijn voor een droge huid:
• een genetische aanleg: xerose is een droge huid, ichthyosis is een zeer droge, schilferige huid over grote oppervlakten die moeilijk te behandelen en pathologisch is, en overeenkomt met een dermatose die door een genetisch tekort in de synthese van profilaggrine wordt gekenmerkt.
• te frequente en te langdurige blootstelling aan de zon
• omgevingsfactoren: kou, wind, extreme warmte
• ouder worden: seniele xerose treft meer dan 50% van de 65-plussers, meestal op de benen en de romp, maar kan over het hele lichaam voorkomen.
• een dermatose zoals psoriasis, atopische dermatitis, enz.
• keratosis pilaris (KP) is een veel voorkomende, goedaardige genetische huidaandoening die keratineachtige plugjes veroorzaakt in de folliculaire opening, voornamelijk op de
50 December Januari 2024 REPORTAGE
armen en benen, in combinatie met verschillende mate van perifolliculair erytheem, droogheid en ruwheid. Ongeveer 40% van de volwassenen en 50-80% van de tieners heeft er last van.
AARD EN OORSPRONG
VAN UREUM IN DE HUID
Ureum, ook wel bekend als carbamide, is het diamide van koolzuur. Deze kleine molecule komt van nature voor in het lichaam en is het resultaat van de afbraak van eiwitten.
In de huid is urea een bestanddeel van N.M.F. (Natural Moisturising Factor), goed voor 7% van dit N.M.F.
N.M.F. is aanwezig in de corneocyten waar het een rol speelt bij het hydrateren van deze cellen.
Het groepeert in feite een geheel van hygroscopische factoren die in staat zijn om water vast te houden, waaronder: vrije aminozuren, PCA (pyrrolidoncarbonzuur), ureum, lactaten, minerale zouten, suikers (fructose, mannose, galactose, glucose). Het ureum in de N.M.F.’s van corneocyten is afkomstig van twee bronnen: transpiratie en de afbraak van arginine door arginase tijdens het keratinisatieproces. De hydrolyse van agrinine tot ornithine en ureum wordt gekatalyseerd door arginase. Het totale ureumgehalte van een normale huid is 1%.
— In bepaalde situaties, zoals xerose of atopische dermatitis, is er een aanzienlijk ureumtekort in de huid. Dit gecorreleerde tekort is niet de hoofdoorzaak van extreme droogheid, maar het is aangetoond dat het gebruik van cosmetische crèmes op basis van ureum deze gevallen van droogheid kan verbeteren. —
DE WERKING VAN UREUM IN DE HUID
Tijdens de laatste fase van keratinisatie wordt filaggrine geleidelijk afgebroken, waarbij aminozuren vrijkomen die N.M.F. vormen. Deze afbraak wordt gereguleerd door proteasen (enzymen), die op hun beurt afhankelijk zijn van het percentage water in het stratum corneum. Van de gevormde aminozuren levert er één in het bijzonder het ureum dat in N.M.F. zit: arginine. De afbraak van arginine leidt tot de vorming van ornithine en ureum, die zich bindt aan water en de afbraakenzymen reguleert, de proteasen. Ureum is dus een echte vochtregulator.
TWEE VERSCHILLENDE WERKINGEN, AFHANKELIJK VAN DE DOSIS
Door zijn vermogen om water te binden, werkt ureum proteaseregulerend.
Proteasen gaan werken op 2 actieplaatsen:
• De proteasen die betrokken zijn bij de afbraak van filaggrine en daardoor bij de vorming van N.M.F.
• Deze die betrokken zijn bij de afbraak van corneodesmosine (eiwit van celverbindingen tussen de keratinocyten).
Door zijn vermogen om proteasen te activeren kan urea dus prohydraterend of prokeratolytisch zijn, afhankelijk van de dosis en de omgeving.
De hydraterende eigenschappen van ureum uiten zich al bij lage doseringen (0,5 tot 4%), vooral in aanwezigheid van be-
vochtigingsmiddelen zoals glycerine etc. De keratolytische of keratoregulerende eigenschappen van ureum komen tot hun recht bij hogere concentraties, d.w.z. 10% en meer.
LIPIKAR LAIT UREA 10%: DE OPLOSSING VAN DE LA ROCHE POSAY LABORATOIRES OM DE DROGE HUID TE HERSTELLEN EN TE VERZACHTEN.
Deze cosmetische behandeling helpt onmiddellijk alle tekenen van een droge huid te verminderen. De formule bevat voornamelijk doelgerichte xerose-ingrediënten:
• Urea: dit actieve ingrediënt heeft een natuurlijk keratolytisch effect dat de celvernieuwing bevordert, de huid gladder maakt en de hydratatie van de huid op peil houdt, waardoor de barrièrefunctie van de huid behouden blijft.
• Hepes: dit organische bestanddeel heeft een keratolytisch effect en verbetert de hydratatie.
• Allantoïne: dit ingrediënt kalmeert het gevoel van irritatie, bevordert de natuurlijke celvernieuwing en hydrateert de huid intensief door water vast te houden.
• Sheabutter: een evenwichtige bron van vetzuren. Het hydrateert de huid intensief door water vast te houden en de huidbarrière te versterken.
1) Dermatologisch getest.
2) Een lichaamsmelk die verschillende tekenen van een droge, ruwe, schilferige, trekkerige en jeukende huid aanpakt.
3) De melk vermindert droogheid en ruwheid tot 48 uur lang*.
4) Klinisch getest op de huid die gevoelig is voor keratosis pilaris, xerose en psoriasis.
5) Geschikt voor de zeer droge, ruwe en schilferige huid. Voor kinderen vanaf 3 jaar, volwassenen en senioren.
HOE GEBRUIKEN?
Neem een dotje crème voor elk lichaamsdeel (behalve het gezicht) en breng het één- of tweemaal per dag aan op een schone, droge huid om deze weer zacht en soepel te maken. Klinisch onderzoek* heeft een anti-irritatie effect aangetoond dat 48 uur aanhoudt.
Bewezen effectiviteit : 98% onmiddellijke vermindering van droogte**
* Klinisch onderzoek uitgevoerd bij 49 mensen, 14 dagen lang aangebracht en 2 dagen na de laatste toepassing gemeten.
** Klinisch onderzoek bij 54 proefpersonen na 1 keer gebruik
51 December Januari 2024 REPORTAGE
DROGE TOT ZEER DROGE HUID:
3 WINTER-HELDEN VAN EUCERIN
Eucerin zet zich al meer dan 100 jaar in voor dermocosmetische huidverzorging, voert baanbrekend huidonderzoek uit en ontwikkelt innovatieve huidverzorgingsproducten waarvan klinisch is bewezen dat ze doeltreffend zijn en een hoge tolerantie bieden. De producten van Eucerin beschermen de huid en zorgen ervoor dat deze er mooi en gezond uitziet. Maar er is meer: huidproblemen tasten niet alleen de huid van de betrokken personen aan, maar hebben vaak ook invloed op hun gevoel van eigenwaarde en mentale toestand, en daarmee op de levenskwaliteit.
“Wij zijn ervan overtuigd dat dermocosmetische huidverzorging ‘life changing power’ heeft. Dat is onze missie, onze bestaansreden”, zegt Cornelius Becker, Global Head bij Eucerin.
En om de levenskwaliteit (en de huidkwaliteit) deze winter te verbeteren, zet Eucerin op dit moment drie van haar huidverzorgingslijnen en drie “heldenproducten” in de schijnwerper die de kou te lijf gaan.
DE OPLOSSING VAN EUCERIN
Om dit te bereiken biedt Eucerin een assortiment huidverzorgingsproducten aan voor de droge en zeer droge, gevoelige, ruwe of atopische huid, in drie van haar gamma’s: pH5, UreaRepair PLUS en AtopiControl.
1. EUCERIN PH5
De Eucerin pH5-lijn is speciaal samengesteld om te voldoen aan de behoeften van de droge en gevoelige huid. Het unieke Eucerin pH Balance System respecteert de optimale pH-waarde van de huid en helpt de natuurlijke afweer van de huid te versterken, waardoor deze beter bestand is tegen agressieve invloeden van buitenaf en minder gevoelig wordt. De meeste producten in het pH5-assortiment bevatten ook Dexpanthenol.
Een gezonde huid is de beste verdediging van het lichaam tegen agressieve invloeden van buitenaf. Wanneer de huid droog en gevoelig is, wordt de barrièrefunctie aangetast en wordt ze vatbaarder voor uitdroging en gevoeligheid.
Alle producten uit het gamma beschermen de huid tegen uitdroging, bevorderen langdurige hydratatie en maken de huid zacht en soepel.
De held van het seizoen: de pH5 Body Lotion
Deze uiterst zachte Body Lotion regenereert de huid, voorkomt uitdroging en activeert de natuurlijke weerstand van de huid.
Het pH5 Balance System complex beschermt de natuurlijke weerstand van de huid. De combinatie van pH5 citraatbuffer en extra zachte bestanddelen beschermt de natuurlijke enzymen van de huid en versterkt de beschermende barrière.
52 December Januari 2024 REPORTAGE
2. EUCERIN
UREAREPAIR PLUS
Hier is de Eucerin UreaRepair PLUS-lijn ontworpen om onmiddellijke verlichting te bieden bij tekenen van een droge huid, 48 uur1 lang!
Een droge of ruwe huid is goed voor meer dan 40% van de redenen om een dermatoloog te bezoeken. De belangrijkste oorzaken zijn onvoldoende hydratatie en een slechte werking van de natuurlijke barrière van de huid, wat leidt tot een tekort aan lipiden, Urea en Natuurlijke Hydratatiefactoren (NMF), die watermoleculen in de huid binden.
Alle Eucerin UreaRepair PLUS producten zijn geformuleerd met een unieke combinatie van ingrediënten: Ceramiden en andere lipiden die een lipidenomhulsel vormen om de huidbarrière te versterken en te beschermen tegen ongevoelig vochtverlies. Urea en andere Natuurlijke Hydratatiefactoren (NMF) om het vochtvasthoudend vermogen van de huid te ondersteunen en het vochtgehalte te verhogen.
Van de formules is klinisch bewezen dat ze de lipiden en het vocht in de huid weer aanvullen voor onmiddellijke verlichting en hydratatie. Tekenen van een droge huid worden ook tot 48 uur1 vertraagd. UreaRepair PLUS maakt de huid glad, soepel en zacht.
Het heldenproduct: de verlichtende 10% Urea Lotion van UreaRepair PLUS Deze lichte maar zeer doeltreffende bodylotion combineert drie werkingen om de droge, ruwe en trekkerige huid diep te hydrateren en onmiddellijk te verlichten.
3. EUCERIN
ATOPICONTROL
Het Eucerin’s gamma huidverzorgingsproducten afgestemd op de verschillende fasen van de huid met neiging tot atopie;
Omdat er geen genezing bekend is voor atopische dermatitis, is het belangrijkste doel van de dagelijkse verzorging van de atopische huid om de niet-acute fase te verlengen. Tijdens een opstoot is de prioriteit om de huid zo snel mogelijk te kalmeren en te verzachten. Eucerin AtopiControl biedt huidverzorgingsproducten die zijn afgestemd op de verschillende fasen die de huid met neiging tot atopie nodig heeft.
De meeste producten in het assortiment bevatten een uniek complex van actieve ingrediënten op basis van verzachtende Licochalcone A en Ceramiden die de huidbarrière versterken.
Van alle producten is klinisch en dermatologisch bewezen dat ze resultaten leveren terwijl ze zacht zijn voor de atopiegevoelige huid. Onderzoek heeft aangetoond dat Eucerin AtopiControl Intensief Kalmerende Crème2 en Eucerin AtopiControl Balsem2 ook een goede nachtrust bevorderen en de levenskwaliteit verbeteren.
Het heldenproduct voor de atopische huid in de winter:
Atopicontrol Balsem
Een dagelijks te gebruiken lichaamsbalsem met Licochalcone A, Ceramiden en Sheaboter om de huid met neiging tot atopie te verzorgen, het jeukende gevoel te verzachten en de huidbarrière te versterken.
REFERENTIES:
1 Klinische studie en zelfevaluatie, 31 tot 33 deelnemers, afhankelijk van het product. Niet van toepassing op de reinigingsproducten (5% Urea Waslotion en Urea Doucheschuim)
2 Beiersdorf AG, PiU, Italie, april/mei 2019
53 December Januari 2024 REPORTAGE
Gouden ‘hydratatie’ standaard
Heel wat mensen hebben al eens te kampen met een droge huid die jeukt en ruw of trekkerig aanvoelt. Als antwoord op deze specifieke behoeften ontwikkelden de Laboratoires Dermatologiques
Eucerin een zeer compleet lichaamsgamma:
Eucerin UreaRepair PLUS. De formules uit dit gamma zijn op basis van de Natural Moisturizing Factor (NMF) urea die bekend staat als ‘Gold Standard’ voor de verzorging van de droge huid en bevatten, afhankelijk van het huidtype en de lichaamszone, vijf tot dertig procent urea. Eucerin UreaRepair PLUS met 10% Urea Lotion, het sterproduct in het gamma, verbetert de hydratatie van de huid met 92% (Onderzoek Eucerin Real-World-Evidence, 2016-2018 met 1.343 patiënten uit zes landen). Een product dat intensief en langdurig hydrateert.
Een natuurlijk keratolytisch effect
Wist je dat 43 procent van de bevolking last heeft van een droge huid; 1,4 miljard mensen bezorgd zijn om senile xerosis; 75 procent het niet behandelt en dat 50-80 procent van de volwassenen signalen hebben van keratosis pilaris en zich daarvoor schamen? Om een droge huid te verzorgen, moet je de barrièrefunctie ondersteunen, de wateropslagcapaciteit verhogen én het oppervlak gladder maken. Dat kan met urea, een belangrijk ingrediënt voor voldoende hydratatie en het behoud van de integriteit van de huidbarrière. De Lipikar Lait Urea 10% bodymelk van La Roche-Posay bevat 10% urea dat tevens een natuurlijk keratolytisch effect heeft ter ondersteuning van de celvernieuwing en de huid gladmaakt. Andere ingrediënten als hepes, allantoïne en karitéboter pakken mee de tekenen van een droge, ruwe, schilferige, trekkerige en jeukende huid aan en helpen ze te verlichten.
Speciale synergie
CeraVe biedt met zijn nieuwe Hydraterende Hyaluronzuur Serum met drie essentiële ceramiden een oplossing om de huidbarrièrefunctie te verbeteren. Het serum pakt uit met een speciale synergie met CeraVe’s drie essentiële huididentieke ceramiden en hyaluronzuur (HA) om de huid te hydrateren en de huidbarrière te herstellen. Zo wordt transepidermaal waterverlies voorkomen. Hoewel veel huidverzorgingsproducten HA bevatten, zijn de producten van CeraVe de enige die de ceramiden combineren met de MVE (Multi Vesiculaire Emulsie) Technologie, wat ze super doeltreffend maakt om de huidbarrière te helpen herstellen. Het serum biedt aanvullende hydratatie die het vocht tot 24 uur lang vasthoudt en de huid helpt beschermen tegen uitdroging.
54 December Januari 2024 NEWS
Nieuw intensief herstellend serum
Eau Thermale Avène blijft trouw aan zijn missie om patiënten te helpen weer een gezonde en evenwichtige huid te krijgen. Het merk breidt zijn assortiment Cicalfate+ dan ook uit met een nieuw verzorgingsproduct voor het gezicht voor dagelijks gebruik.
Maak kennis met het Cicalfate+ intesief herstellend serum, met als doel:
• De huidbarriere herstellen in 1 dag*
• Het zelfherstellende vermogen van de huid reactiveren in slechts drie weken**
Het geheim? Een zeer werkzame cocktail:
TRP-Regulin™, een gepgepatenteerd actief bestanddeel dat inwerkt op de expressie van interleukine-8, een proinflammatoire cytokine, en zo de reactiviteit van de huid en het ongemakkelijke gevoel vermindert.
Provitamine B5 aan 1%, de juiste concentratie voor de versterking van de hydrolipidefilm en het herstel van de huidbarrière van de verzwakte of geïrriteerde huid.
• 85% kalmerend thermaal water van Avène
→ Een formule
met hoge tolerantie voor alle huidtypes
zonder parfum, zonder siliconen, zonder alcohol
→ Een textuur
ultralichte en gel-melkachtig
met een subtiele, fluweelachtige finish
*Farmacologische test op gereconstrueerde menselijke huid bij waterstress.
** Herstelt de huidbarrière
Ondersteunen
van het herstellend vermogen van een droge, gebarsten of geïrriteerde huid
De zalf zonder water vormt een zachte, semi-occlusieve beschermende barrière over de huid die de natuurlijke overdracht van waterdamp en zuurstof van en naar de huid ondersteunt, waardoor de huid kan ‘ademen’ en haar natuurlijke barrièrefunctie kan ondersteunen.
Het unieke verzorgende werkingsmechanisme maakt het geschikt voor een breed scala aan huidproblemen.
Aquaphor van Eucerin biedt een assortiment producten waaronder lichaams- en lippenbalsems. Ze zijn allemaal geformuleerd met Panthenol, Glycerine en Bisabolol.
De juiste dosis essentiële voedingsstoffen om tijdelijk haarverlies tegen te gaan
Het zit in het DNA van Laboratoires Dermatologiques Ducray om voorop te lopen in de wetenschappelijke vooruitgang om onze patiënten steeds geavanceerdere oplossingen te kunnen bieden. Het laatste wetenschappelijke onderzoek naar tijdelijke haaruitval heeft aangetoond dat de IN & OUT aanpak de meest doeltreffende manier is om dit fysiologische verschijnsel aan te pakken. Het is gebaseerd op een globale aanpak, die alle oorzaken van tijdelijke haaruitval van binnenuit en van buitenaf behandelt. In 2023 gaat ANACAPS TRI-ACTIV (voedingssupplement) nog verder in zijn werking tegen haaruitval met een nieuwe verbeterde formule. De nieuwe ‘IN’ anti-haaruitval formule levert precies de juiste hoeveelheid essentiële voedingsstoffen om tijdelijke haaruitval als gevolg van stress, dieet of post-partum tegen te gaan. Het levert 100% van de voedingsbehoefte aan ijzer om vermoeidheid te helpen verminderen. Kracht, weerstand en vitaliteit van het haar worden versterkt door vitamine B3, B6 en biotine. Daarnaast bevat de formule een cysteïne- en methioninecomplex om de keratine te verbeteren en vitamine E om het haarzakje te beschermen tegen vrije radicalen. Het haar wordt denser en gezonder. En bovendien worden ook de nagels versterkt.
December Januari 2024
55
NEWS
PLUS
ONMIDDELLIJKE VERZACHTING
VAN DE DROGE HUID + 48 U
ZEER DROGE, RUWE HUID MET EEN TREKKERIG GEVOEL
UreaRepair PLUS 10% Urea Lotion
❙ Verzacht onmiddellijk en gedurende 48u de tekenen van een droge huid zoals ruwheid, schilfering en een jeukerig gevoel
❙ Exfolieert zacht en verzacht de huid
❙ De huid is veerkrachtiger en de terugkeer van de tekenen van een droge huid is vertraagd
❙ Resultaat: +92% meer hydratatie*
Ondersteunen het beschermend vermogen van de lipidenbarrière
Verbetert het hydratatienetwerk in de diepe lagen van de epidermis
Geschikt voor een zeer droge huid, voor personen vatbaar voor psoriasis, diabetes of keratosis pilaris
*Corneometrie meting, 92% toename van gemeten waarden vergeleken met een onbehandelde zone na 2 weken regelmatig gebruik, 44 deelnemers.
PLUS CÉRAMIDES NMF GLUCO-GLYCÉROL CERAMIDEN NMF GLUCO-GLYCEROL UREA
NMF’S
lagen
epidermis
+
Houden het water in de bovenste
van de
CERAMIDEN GLUCO-GLYCEROL
EUCERIN.BE | EUCERIN BELGIUM EXCLUSIEF VERKRIJGBAAR IN DE APOTHEEK EN PARAFARMACIE
250 ml | CNK 2816-049 400 ml | CNK 2816-056 UreaRepair