HIDRADENITIS SUPPURATIVA: SYMPTOMEN EN DIAGNOSTISCHE UITDAGINGEN
PSORIASIS : BEHANDELING VAN KINDEREN EN ADOLESCENTEN
GERDA:
■ ALLERGENEN IN MEDISCHE KLEEFSTOFFEN EN CHIRURGISCHE LIJM
■ EPOXYHARS: EEN ALLERGEEN DAT SPECIFIEK IS VOOR BEPAALDE BEROEPEN
PEDIATRISCHE DERMATOLOGIE:
■ DIFFERENTIËLE DIAGNOSE VAN PATHOLOGIEËN VAN DE NEUS
■ LUIERUITSLAG
© BillionPhotos.com / Adobe Stock
INNOVATIE IN
CONGRES EADV 2023 :
DERMATOLOGIE
Nr 188 | NOVEMBER 2023
Tweemaandelijks
| Afgiftekantoor : Leuven | P705015
EEN BETER LEVEN VOOR EEN GEVOELIGE HUID
www.laroche-posay.be LA ROCHE-POSAY. DERMATOLOGISCHE EFFICIËNTIE. * Studie op 45 patiënten met atopische dermatitis. Applicatie van LIPIKAR BAUME AP+M gedurende 14 dagen, één of twee keer per dag. 1. EVENWICHT VAN HET HUIDMICROBIOOM [ AQUA POSAE FILIFORMIS ] + [ MICRORESYL ] 2. HERSTELT DE HUIDBARRIÈRE [ KARITEBOTER ] + [ GLYCERINE ] 3. VERMINDERT ONTSTEKINGEN [ NIACINAMIDE ] + [ THERMAAL WATER VAN LA ROCHE-POSAY ] 400 ml CNK 3954-302 MINDER TERUGVAL* BETERE REMISSIE 2X LIPIKAR BALSEM AP+M DRIEVOUDIGE HERSTELLENDE WERKING Anti-krabben, anti-terugval, verzacht onmiddellijk Droge huid met neiging tot atopisch eczeem AQUA POSAE FILIFORMIS ] +
MICROBIOME SCIENCE
NATHALIE EVRARD
BIJNA DE HELFT VAN DE PATIËNTEN
MET HUIDZIEKTEN
LIJDT AAN SLAAPSTOORNISSEN
Twee miljard mensen in de wereld lijden aan huidziekten. Dat is meer dan een kwart van de wereldbevolking! Het is een opzienbarend cijfer, maar wel één dat weinig bekendheid geniet. Bovendien tonen steeds meer studies aan dat huidproblemen de levenskwaliteit kunnen beïnvloeden: welzijn, zelfvertrouwen, sociale interactie, enz.
De opkomst en vooral de formalisering van het begrip ‘levenskwaliteit’ in de gezondheidszorg, en in het bijzonder in de dermatologie, is niet zomaar een modegril. Het weerspiegelt een diepgaande verandering in onze maatschappij wat betreft de relatie tussen dermatologen en hun patiënten.
De eisen van patiënten zijn aanzienlijk veranderd: ze willen meer dan alleen tijdelijke verlichting, ze eisen een terugkeer naar een comfortabele levensstijl en nu zelfs een verbetering van hun welzijn ten opzichte van hun normale toestand, bijvoorbeeld door middel van psychologie, cosmetologie en esthetische geneeskunde.
Dit concept van ‘levenskwaliteit’ laat zien dat de notie van lijden evolueert, aangezien we steeds minder lijden onder pijn dankzij de vele behandelingen, maar steeds meer onder de penalisatie en beperkingen die ziekte met zich meebrengt ten opzichte van het comfort en de prestaties die onze maatschappij vereist.
Dermatologen waren zeker een van de eersten die zich terdege rekenschap gaven van het leed dat gepaard ging met de opzichtige aard van de zogenaamd goedaardige ziekten die ze behandelden.
«De meeste dermatosen zijn niet levensbedreigend. Anderzijds hebben ze vaak een grote impact op de psychologische toestand van de patiënten, hun sociale relaties en hun dagelijkse activiteiten (slaapstoornissen, verminderd gevoel van eigenwaarde, angst, sociale fobie, enz.) Schalen voor levenskwaliteit zijn instrumenten die deze impact beoordelen door rekening te houden met de perceptie van de aandoening door de patiënt. Deze informatie kan worden gebruikt in klinische studies om therapeutische middelen te evalueren, maar ook voor de dagelijkse behandeling,» legt professor Brigitte Dreno, dermatoloog (Frankrijk), uit. Om deze overtuiging te ondersteunen, voerde La Roche-Posay in 2020 een wereldwijd wetenschappelijk onderzoek uit gewijd aan de huid en de levenskwaliteit, waarin alle bestaande kennis over de impact van huidproblemen zoals acne, eczeem en de bijwerkingen van kankerbehandelingen op de huid werd samengebracht, en de cijfers spraken voor zich:
• 46% van de acne-patiënten heeft meer kans om een ernstige depressie te ontwikkelen dan mensen zonder acne
• 50% van de acne-patiënten zondert zich sociaal af
• 79% van de eczeempatiënten melden dat ze hun werk verzuimden vanwege hun aandoening
• 80% van de kankerpatiënten heeft last van cutane bijwerkingen
• 47% tot 60% van de eczeempatiënten zegt slaapstoornissen te hebben
Meer recentelijk werden in het kader van het ALL-project, een grootschalig onderzoek geïnitieerd door de afdeling Patiën -
3 November 2023
EDITORIAAL
Een kwart van de wereldbevolking lijdt aan dermatologische aandoeningen...en deze huidproblemen kunnen de levenskwaliteit aantasten.
tenrelaties van Pierre Fabre, 50.552 mensen ondervraagd uit volwassen populaties in 20 landen (die samen meer dan 50% van de wereldbevolking vertegenwoordigen). Dit is de eerste studie die de diepgaande impact van slaapstoornissen op het fysieke functioneren van huidziektepatiënten aan het licht brengt, met nadruk op de bredere implicaties voor hun levenskwaliteit. De resultaten van het onderzoek werden in oktober gepresenteerd op de EADV in Berlijn. Volgens het onderzoek lijdt bijna de helft (42%) van de patiënten met huidziekten aan slaapstoornissen. En bijna de helft (49%) van de patiënten met een huidziekte rapporteerde een verminderde productiviteit op het werk, terwijl slechts één op de vijf deelnemers (19%) zonder huidziekte een verminderde productiviteit op het werk rapporteerde. De belangrijkste symptomen die de slaap van huidziektepatiënten beïnvloedden, waren jeuk (60%) en een branderig of prikkend gevoel (17%). Daarnaast ervoeren patiënten vaker een gevoel van vermoeidheid bij het wakker worden (81% vs. 64%), periodes van slaperigheid gedurende de dag (83% vs. 71%), prikkelingen in de ogen (58% vs. 71%) en herhaaldelijk geeuwen (72% vs. 58%). «Onze studie is de eerste die de diepgaande impact van slaapstoornissen op het fysieke functioneren van patiënten met huidziekten aantoont. Deze resultaten benadrukken de noodzaak van vroegtijdige opsporing en effectieve behandeling van slaapstoornissen,» legt dermatoloog Dr. Charles Taieb uit.
«In de toekomst zouden professionals in de gezondheidszorg vragen over slaapstoornissen moeten opnemen in hun contacten met patiënten die lijden aan huidaandoeningen om een vollediger begrip van de impact van huidziekten te bevorderen».
Een recent literatuuroverzicht(2) analyseerde de fundamentele pathofysiologie van slaapstoornissen bij huidziekten en van dermatologische aandoeningen die verergeren door slaapstoornissen. Dit team van onderzoekers begon met het identificeren van studies over slaapstoornissen in de dermatologie gepubliceerd tussen juli 2010 en juli 2022. In totaal werden 72 studies opgenomen in deze studie: gerandomiseerde onderzoeken, meta-analyses (inclusief systematische reviews) en diverse andere relevante gegevens. Slaapstoornissen in de dermatologie hangen samen met verschillende pathofysiologische mechanismen. Verstoringen in
de slaap-waakcyclus kunnen bijvoorbeeld leiden tot slaapstoornissen, met name slapeloosheid. Slapeloosheid kan leiden tot psychologische problemen, die op hun beurt huidaandoeningen zoals psoriasis, urticaria en eczeem kunnen verergeren. Een echte vicieuze cirkel. Een andere factor die invloed heeft op de slaap is de lichaamstemperatuur, of preciezer gezegd, schommelingen in de lichaamstemperatuur. Ontstekingsziekten zoals psoriasis kunnen de thermoregulatie verstoren. Psychologische problemen, zoals depressie of angst, kunnen bijdragen aan slaapstoornissen en slapeloosheid. Psychische problemen kunnen ook leiden tot opflakkeringen van verschillende dermatologische aandoeningen. Slapeloosheid kan dus zowel het gevolg als de oorzaak zijn van een verergering van dermatologische aandoeningen. «Een aantal huidziekten wordt in verband gebracht met slaapstoornissen, waaronder atopische dermatitis, psoriasis, chronische urticaria, huidinfecties en jeuk. Slaapstoornissen kunnen de oorzaak zijn van opflakkeringen van atopische dermatitis of er een gevolg van zijn. Slaapapneu en rustelozebenensyndroom komen vaker voor bij psoriasispatiënten, terwijl angst- en depressieve stoornissen vaker voorkomen bij patiënten met chronische urticaria. Cytokines die pruritus en overgevoeligheidsreacties uitlokken, hebben een negatieve invloed op de slaap,» concluderen de auteurs van dit literatuuroverzicht.
“Deze interactie tussen slaapstoornissen en huidziekten is complex en bidirectioneel. Patiënten die klagen over slaapstoornissen moeten prioritair een multidisciplinaire aanpak aangeboden krijgen die zowel farmacologische behandelingen omvat die gericht zijn op het genezen van de dermatose, als cognitieve gedragstherapieën, waarvan is aangetoond dat ze zeer effectief zijn bij de behandeling van slaapstoornissen”, concludeert professor Neu, hoofd van de slaapkliniek in het Chirec.
REFERENTIES:
1. Halioua B, et al. Prevalence and impact on professional life of sleep disturbance in patients with cutaneous disorders: A study of 17627 subjects data from the all skins-all colors-all dermatoses: The ALL PROJECT. Presented at the EADV Congress 2023; 11 October 2023; Berlin, Germany
2. Mann C, Gorai S, Staubach‐Renz P, Goldust M. Sleep disorders in dermatologya comprehensive review. J Dtsch Dermatol Ges . Epub 2023 May 26.
4 November 2023 EDITO
1. NAAM VAN HET GENEESMIDDEL: Otezla 10 mg filmomhulde tabletten. Otezla 20 mg filmomhulde tabletten. Otezla 30 mg filmomhulde tabletten. 2. KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING: Otezla 10 mg filmomhulde tabletten: Elke filmomhulde tablet bevat 10 mg apremilast. Hulpstof(fen) met bekend effect: Elke filmomhulde tablet bevat 57 mg lactose (als lactosemonohydraat).Otezla 20 mg filmomhulde tabletten: Elke filmomhulde tablet bevat 20 mg apremilast. Hulpstof(fen) met bekend effect: Elke filmomhulde tablet bevat 114 mg lactose (als lactosemonohydraat). Otezla 30 mg filmomhulde tabletten: Elke filmomhulde tablet bevat 30 mg apremilast. Hulpstof(fen) met bekend effect: Elke filmomhulde tablet bevat 171 mg lactose (als lactosemonohydraat). Voor de volledige lijst van hulpstoffen, zie rubriek 6.1. 3. FARMACEUTISCHE VORM: Filmomhulde tablet (tablet). Otezla 10 mg filmomhulde tabletten: Roze, diamantvormige filmomhulde tablet van 10 mg met een lengte van 8 mm, met op de ene zijde “APR” en op de andere zijde “10” gegraveerd. Otezla 20 mg filmomhulde tabletten: Bruine, diamantvormige filmomhulde tablet van 20 mg met een lengte van 10 mm, met op de ene zijde “APR” en op de andere zijde “20” gegraveerd. Otezla 30 mg filmomhulde tabletten: Beige, diamantvormige filmomhulde tablet van 30 mg met een lengte van 12 mm, met op de ene zijde “APR” en op de andere zijde “30” gegraveerd. 4. KLINISCHE GEGEVENS: 4.1 Therapeutische indicaties: Arthritis psoriatica: Otezla, alleen of in combinatie met DMARD’s (Disease-Modifying Antirheumatic Drugs), is geïndiceerd voor de behandeling van actieve arthritis psoriatica (PsA) bij volwassen patiënten die een onvoldoende respons hebben vertoond op of intolerant waren voor een eerdere DMARD-therapie (zie rubriek 5.1). Psoriasis: Otezla is geïndiceerd voor de behandeling van matige tot ernstige chronische plaque-psoriasis bij volwassen patiënten die geen respons hebben vertoond op of die een contra-indicatie hebben voor, of die intolerant zijn voor een andere systemische behandeling, zoals cyclosporine, methotrexaat of PUVA (psoraleen en ultraviolet-A-licht). Ziekte van Behçet: Otezla is geïndiceerd voor de behandeling van volwassen patiënten met mondzweren die verband houden met de ziekte van Behçet (BD), die in aanmerking komen voor systemische therapie. 4.2 Dosering en wijze van toediening: De behandeling met Otezla moet ingesteld worden door een arts met ervaring in het diagnosticeren en behandelen van psoriasis, psoriatische artritis of de ziekte van Behçet. Dosering: De aanbevolen dosis apremilast is 30 mg oraal ingenomen tweemaal daags, met een tussentijd van ongeveer 12 uur (’s ochtends en ’s avonds), zonder voedselrestricties. Een schema voor initiële titratie, zoals weergegeven in tabel 1, is vereist. Na initiële titratie is hertitratie niet noodzakelijk. Tabel 1. Schema voor dosistitratie: Dag 1: VM: 10 mg; Dag 2: VM: 10 mg. NM: 10 mg; Dag 3: VM:10 mg. NM: 20 mg; Dag 4: VM:20 mg. NM: 20 mg; Dag 5: VM: 20 mg. NM: 30 mg; Dag 6 & daarna: VM: 30 mg. NM: 30 mg. Als de patiënt een dosis is vergeten, moet de volgende dosis zo snel mogelijk worden ingenomen. Als het bijna tijd is voor de volgende dosis, mag de vergeten dosis niet worden ingenomen en moet de volgende dosis op het normale tijdstip worden ingenomen.Tijdens de beslissende onderzoeken werd de grootste verbetering waargenomen in de eerste 24 weken van de behandeling van PsA en PSOR en in de eerste 12 weken van de behandeling van BD. Als een patiënt na deze tijdsperiode geen teken van therapeutisch voordeel vertoont, moet de behandeling opnieuw beoordeeld worden. De respons van de patiënt op de behandeling moet op regelmatige basis geëvalueerd worden. Speciale populaties: Oudere patiënten: Voor deze patiëntenpopulatie is geen dosisaanpassing vereist (zie rubriek 4.8 en 5.2). Patiënten met een verminderde nierfunctie: Er is geen dosisaanpassing vereist bij patiënten met een licht en matig verminderde nierfunctie. De dosis Otezla moet verlaagd worden tot 30 mg eenmaal daags bij patiënten met een ernstig verminderde nierfunctie (creatinineklaring van minder dan 30 ml per minuut, bepaald op basis van de Cockcroft-Gaultformule). Voor initiële dosistitratie in deze groep wordt aanbevolen om apremilast enkel voor de middag (VM) in tabel 1 te titreren en de namiddagdoses (NM) over te slaan (zie rubriek 5.2). Patiënten met een verminderde leverfunctie: Er is geen dosisaanpassing vereist voor patiënten met een verminderde leverfunctie (zie rubriek 5.2). Pediatrische patiënten: De veiligheid en werkzaamheid van apremilast bij kinderen in de leeftijd van 0 tot 17 jaar zijn niet vastgesteld. Er zijn geen gegevens beschikbaar. Wijze van toediening: Otezla is bestemd voor oraal gebruik. De filmomhulde tabletten moeten in hun geheel worden doorgeslikt en kunnen met of zonder voedsel worden ingenomen. 4.3 Contra-indicaties: Overgevoeligheid voor de werkzame stof(fen) of voor een van de in rubriek 6.1 vermelde hulpstoffen. Zwangerschap (zie rubriek 4.6). 4.8 Bijwerkingen: Samenvatting van het veiligheidsprofiel: De meest gemelde bijwerkingen bij gebruik van apremilast bij PsA en PSOR zijn maagdarmstelselaandoeningen waaronder diarree (15,7%) en misselijkheid (13,9%). De andere meest gemelde bijwerkingen zijn onder meer bovensteluchtweginfecties (8,4%), hoofdpijn (7,9%) en spanningshoofdpijn (7,2%) en zijn doorgaans licht tot matig van ernst. De meest gemelde bijwerkingen bij gebruik van apremilast bij BD zijn diarree (41,3%), misselijkheid (19,2%), hoofdpijn (14,4%), infectie van de bovenste luchtwegen (11,5%), pijn in de bovenbuik (8,7%), braken (8,7%) en rugpijn (7,7%) en zijn doorgaans mild tot matig van ernst. De bijwerkingen in het maagdarmstelsel traden over het algemeen op binnen de eerste 2 weken van de behandeling en verdwenen meestal binnen 4 weken. Overgevoeligheidsreacties worden soms waargenomen (zie rubriek 4.3). Lijst van bijwerkingen in tabelvorm: De bijwerkingen die waargenomen werden bij patiënten die met apremilast behandeld waren, worden hieronder weergegeven volgens systeem/orgaanklasse (SOC) en frequentie per bijwerking. Binnen iedere systeem/orgaanklasse en frequentiegroep worden bijwerkingen gerangschikt naar afnemende ernst. De bijwerkingen werden vastgesteld op basis van gegevens afkomstig van het klinisch ontwikkelingsprogramma voor apremilast en ervaringen na het in de handel brengen. De frequenties van de bijwerkingen zijn de frequenties die gerapporteerd werden in de apremilastgroepen van de vier fase III-onderzoeken bij PsA (n = 1.945), de twee fase III-onderzoeken bij PSOR (n = 1.184) en het fase III onderzoek bij BD (n = 207). De hoogste frequentie van elke datapool wordt weergegeven in tabel 2. De frequenties worden gedefinieerd als: zeer vaak (≥ 1/10); vaak (≥ 1/100, < 1/10); soms (≥ 1/1.000, < 1/100); zelden (≥ 1/10.000, < 1/1.000); niet bekend (kan met de beschikbare gegevens niet worden bepaald). Tabel 2. Samenvatting van de bijwerkingen bij psoriatische artritis (PsA), psoriasis (PSOR) en de ziekte van Behçet (BD): Systeem/orgaanklasse, Frequentie,
Publieksprijs (BTW incl.)4
Verder is OTEZLA® ook terugbetaald bij
Matige tot ernstige psoriasis4 Patiënten met een PASI of BSA >10°
NIEUW: VERRUIMDE TERUGBETALING Psoriatische arthritis4
Mondzweren die verband houden met ziekte van Behçet4
Bijwerking. Infecties en parasitaire aandoeningen: Zeer Vaak: Bovensteluchtweginfectiea; Vaak: Bronchitis, , Nasofaryngitis*. Immuunsysteemaandoeningen: Soms: Overgevoeligheid. Voedings- en stofwisselingsstoornissen: Vaak: Verminderde eetlust*. Psychische stoornissen: Vaak: Slapeloosheid, Depressie; Soms: Zelfmoordgedachten en -gedrag. Zenuwstelselaandoeningen: Zeer Vaak: Hoofdpijn*,a; Vaak: Migraine*, Spanningshoofdpijn*. Ademhalingsstelsel-, borstkas- en mediastinumaandoeningen: Vaak: Hoesten. Maagdarmstelselaandoeningen: Zeer vaak: Diarree*, Misselijkheid*; Vaak: Braken*, Dyspepsie, Frequente stoelgang, Bovenbuikpijn*, Gastro-oesofageale refluxziekte; Soms: Gastro- intestinale bloeding. Huid- en onderhuidaandoeningen: Soms: Huiduitslag, Urticaria; Niet bekend: Angio-oedeem. Skeletspierstelselen bindweefselaandoeningen: Vaak: Rugpijn*. Algemene aandoeningen en toedieningsplaatsstoornissen: Vaak: Vermoeidheid. Onderzoeken: Soms: Gewichtsvermindering. *Ten minste één van deze bijwerkingen werd als ernstig gemeld. a De frequentie werd gemeld als vaak bij PsA en PSOR. Beschrijving van geselecteerde bijwerkingen: Psychische stoornissen: In klinische onderzoeken en bij ervaringen na het in de handel brengen, werden er soms gevallen gemeld van zelfmoordgedachten en -gedrag en na het in de handel brengen werd er geslaagde zelfmoord gemeld. Patiënten en zorgverleners dienen te worden geïnstrueerd om de voorschrijver te informeren over eventuele zelfmoordgedachten (zie rubriek 4.4). Gewichtsverlies: Het gewicht van de patiënten werd regelmatig gemeten tijdens de klinische onderzoeken. Het gemiddelde gewichtsverlies dat werd waargenomen bij patiënten met PsA en PSOR die tot 52 weken met apremilast werden behandeld, bedroeg 1,99 kg. In totaal werd bij 14,3% van de patiënten die apremilast kregen een gewichtsverlies van 5 - 10% waargenomen, terwijl bij 5,7% van de patiënten die apremilast kregen een gewichtsverlies van meer dan 10% werd waargenomen. Geen van deze patiënten ondervond manifeste klinische gevolgen van dit gewichtsverlies. In totaal werd bij 0,1% van de patiënten die apremilast kregen de behandeling stopgezet omwille van verlaagd gewicht als bijwerking. Het gemiddelde waargenomen gewichtsverlies bij patiënten met BD die gedurende 52 weken behandeld werden met apremilast, was 0,52 kg. In totaal werd bij 11,8% van de patiënten die apremilast kregen een gewichtsverlies van 5-10% waargenomen, terwijl bij 3,8% van de patiënten die apremilast kregen, een gewichtsverlies van meer dan 10% werd waargenomen. Geen van deze patiënten ondervond manifeste klinische gevolgen van dit gewichtsverlies. Geen van de patiënten stopte met het onderzoek vanwege de bijwerking verlaagd gewicht. Zie de aanvullende waarschuwing in rubriek 4.4 voor patiënten met ondergewicht aan het begin van de behandeling. Speciale populaties: Oudere patienten: Uit ervaringen na het in de handel brengen is gebleken dat oudere patiënten ≥ 65 jaar een groter risico op de complicaties ernstige diarree, misselijkheid en braken kunnen lopen (zie rubriek 4.4). Patiënten met een verminderde leverfunctie: De veiligheid van apremilast werd niet onderzocht bij patiënten met PsA, PSOR of BD met een verminderde leverfunctie. Patiënten met een verminderde nierfunctie: In de klinische onderzoeken naar PsA, PSOR of BD was het veiligheidsprofiel dat werd waargenomen bij patiënten met een licht verminderde nierfunctie vergelijkbaar met dat van patiënten met een normale nierfunctie. In de klinische onderzoeken werd de veiligheid van apremilast niet onderzocht bij patiënten met PsA, PSOR of BD die een matig of ernstig verminderde nierfunctie hebben. Melding van vermoedelijke bijwerkingen: Het is belangrijk om na toelating van het geneesmiddel vermoedelijke bijwerkingen te melden. Op deze wijze kan de verhouding tussen voordelen en risico’s van het geneesmiddel voortdurend worden gevolgd. Beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg wordt verzocht alle vermoedelijke bijwerkingen te melden via het nationale meldsysteem: België: Federaal agentschap voor geneesmiddelen en gezondheidsproducten - Afdeling Vigilantie; EUROSTATION II; Victor Hortaplein, 40/40; B-1060 Brussel; www.fagg.be; adversedrugreactions@fagg-afmps.be 7. HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN: Amgen Europe B.V., Minervum 7061, 4817 ZK Breda, Nederland. Lokale vertegenwoordiger: Amgen n.v., Telecomlaan 5-7, B-1831 Diegem, tel: 02/775.27.11. 8. NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN: EU/1/14/981/001-002. Afleveringswijze: Geneesmiddel op medisch recept. Datum van herziening van de verkorte SPK: april 2020.
* Otezla® is vanaf 1 februari 2023 ook terugbetaald bij patiënten met aanwezigheid van matige tot ernstige plaque psoriasis, gedefinieerd door een BSA (Body Surface Area) ≤ 10% en/of een PASI (Psoriasis Area and Severity Index) ≤ 10, met aantasting van: zichtbare gebieden, en/of grote delen van de hoofdhuid, en/of geslachtsdelen, en/of handpalmen en/of voetzolen; met een DLQI (Dermatology Life Quality Index) > 10; na eerdere systemische behandeling met (tenzij intoleratie of contra-indicatie ervoor) adequate fototherapie; metothrexaat (in een minimale dosis van 15 mg/week gedurende minstens 3 maanden) EN ciclosporine (in een minimale dosis van 2,5 mg/kg gedurende minstens 2 maanden) EN dimethylfumaraat (minstens 2 maanden).3
° Voowaarden betreffende een lichaamsoppervlak gedefinieerd door een BSA>10% of een PASI>10, ondanks een vroegere adequate fototherapie EN adequate behandeling met methotrexaat in een minimale dosis van 15mg/week gedurende minstens 3 maanden EN cyclosporine in een minimale dosis van 2,5 mg/kg gedurende minstens 2 maanden.4
OTEZLA®
tabl.:
OTEZLA®
mg 56 tabl.: 688.00
10, 20, 30 mg 27
336.86 €
30
€
1. Mrowietz U, et al. J Eur Acad Dermatol Venereol. 2022;00:1–8. https://doi.org/10.1111/jdv.18689. 2. Otezla® Samenvatting van de product kenmerken, laatste versie. 3. Beslissing van de Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid (05/12/2022). 4. https://riziv.fgov.be laatste consultatie 1 februari 2023. V.U. n.v. Amgen Telecomlaan 5-7, 1831 Diegem - BEL-407-1222-80009 (v1.0) - Creatiedatum: 16 december 2022
voor de behandeling van beperkte plaque psoriasis (PASI en/of BSA ≤10) met impact op de levenskwaliteit1-3*
vanaf 1 februari 2023
IS THE NO.1 PRESCRIBED ADALIMUMAB BIOSIMILAR IN EUROPE1 WE CHOOSE INNOVATION SUSTAINABILITY RELIABILITY BEL-501-0923-80003 - v1.0 – creation date 18 Sept 2023 R.E. n.v. Amgen s.a. Telecomlaan 5-7, 1831 Diegem 1. Data on file, Amgen® (based on market share data) 2023. 2. Data on file, Amgen Biosimilars Patient Counts, 2022. PATIENTS TREATED GLOBALLY2 300.000 MORE THAN Packaging example, may di er per country AMGEVITA® Public price (VAT incl.) 1x 20 mg PFS prefilled syringe : € 132,55 2x 40 mg PFS prefilled syringe : € 499,80 6x 40 mg PFS prefilled syringe : € 1.479,07 2x 40 mg PFP prefilled pen : € 499,80 6x 40 mg PFP prefilled pen : € 1.479,07
INHOUD
3 Editoriaal
Bijna de helft van de patiênten met huidziekten lijdt aan slaapstoornissen
Nathalie EVRARD
11 EADV
32e congrès de l’European Academy of Dermatology & Venereology (EADV)
Florence BOURLOND
17 Hidradenitis Suppurativa
Een overzicht op de symptomen en diagnostische uitdagingen van de ziekte van Verneuil
Marie DE BROQUEVILLE
22 Psoriasis
De behandeling van psoriasis bij kinderen en adolescenten
Francesco MESSINA
Allergenen in medische kleefstoffen en chirurgische lijmen
Em. Prof. An GOOSSENS & Dr. Pharma. Ella DENDOOVEN
WETENSCHAPPELIJK COMITÉ EN LEESCOMITÉ
Dr F. Bourlond
Pr C. Franchimont
Dr F. Guiot
Prof. A. Goossens
DIRECTIE EN PUBLICITEIT
Martine Verhaeghe de Naeyer +32 475/52 47 13
Pr J.M. Lachapelle
Pr G.E. Pierard
Pr D. Tennstedt
HEBBEN MEEGEWERKT AAN DIT NUMMER:
F. Bourlond
M. De Broqueville
N. Evrard
S. Golstein
A. Goosens
J-M Lachapelle
REDACTIONEEL BEHEER
dermactu@gmail.com
Dermatologie Actueel
10 rue Achille Fievez 1474 Ways – België
GRAFISCHE DIRECTIE
Drukkerij Van der Poorten n.v.
ABONNEMENTEN SERVICE
Christine Bouffioux dermactu@gmail.com
DRUK
Drukkerij Van der Poorten n.v.
VERANTWOORDELIJKE UITGEVER
Martine Verhaeghe de Naeyer
Over the Rainbow Productions
10 rue Achille Fievez
1474 Ways – Belgique + 32 475/52 47 13 dermactu@gmail.com
De ondertekende artikels in Dermatologie Actueel vallen onder de verantwoordelijkheid van de auteurs. In geen enkel geval kan de krant verantwoordelijk voor de redactionele inhoud gehouden worden. Geen enkel artikel uit Dermatologie Actueel mag geheel of gedeeltelijk gereproduceerd worden zonder de toestemming van de uitgever.
100% klimaat neutraal drukwerk
11 28
26 Science News 28
GERDA
8 November 2023
Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Daardoor kan snel nieuwe veiligheidsinformatie worden vastgesteld. Beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg wordt verzocht alle vermoedelijke bijwerkingen te melden. Zie “Bijwerkingen” voor het rapporteren van bijwerkingen. NAAM VAN HET GENEESMIDDEL Adtralza 150 mg oplossing voor injectie in een voorgevulde spuit ; Adtralza 300 mg oplossing voor injectie in een voorgevulde pen. KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING Adtralza 150 mg oplossing voor injectie in een voorgevulde spuit: Elke voorgevulde spuit bevat 150 mg tralokinumab in 1 ml oplossing (150 mg/ml). Adtralza 300 mg oplossing voor injectie in een voorgevulde pen: Elke voorgevulde pen bevat 300 mg tralokinumab in 2 ml oplossing (150 mg/ml). Tralokinumab wordt geproduceerd in myeloomcellen van muizen door DNA-recombinatietechniek. FARMACEUTISCHE VORM Oplossing voor injectie (injectievloeistof). Heldere tot opaalachtige, kleurloze tot lichtgele oplossing, pH 5,5 en osmolariteit circa 280 mOsm/l. THERAPEUTISCHE INDICATIES Adtralza is geïndiceerd voor de behandeling van matige tot ernstige atopische dermatitis bij volwassenen en adolescenten van 12 tot 18 jaar die in aanmerking komen voor systemische therapie. DOSERING EN WIJZE VAN TOEDIENING De behandeling dient te worden geïnitieerd door beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg die ervaring hebben met de diagnose en behandeling van atopische dermatitis. Dosering: De aanbevolen dosis tralokinumab voor volwassenen en adolescenten van 12 jaar en ouder is een initiële dosis van 600 mg die wordt toegediend hetzij als: vier injecties van 150 mg, toe te dienen met behulp van voorgevulde spuiten, hetzij als twee injecties van 300 mg, toe te dienen met behulp van voorgevulde pennen. Deze initiële dosis wordt gevolgd door een injectie van 300 mg die om de 2 weken wordt gegeven, hetzij als twee injecties van 150 mg, toe te dienen met behulp van voorgevulde spuiten, hetzij als één injecties van 300 mg, toe te dienen met behulp van een voorgevulde pen. Naar het oordeel van de voorschrijvende arts kan een dosering om de vier weken worden overwogen bij patiënten bij wie de huid na 16 behandelingsweken schoon of bijna schoon is. De kans dat de huid schoon of bijna schoon blijft, kan met elke vierwekelijkse dosering geringer zijn (zie rubriek 5.1 van de volledige SKP). Bij patiënten die na 16 behandelingsweken geen respons vertonen, moet stopzetting van de behandeling worden overwogen. De situatie van sommige patiënten met een initiële gedeeltelijke respons kan verder worden verbeterd wanneer de behandeling na 16 weken wordt voortgezet met een dosis die om de 2 weken wordt toegediend. Tralokinumab kan met of zonder topische corticosteroïden worden gebruikt. Het gebruik van topische corticosteroïden, indien nodig, kan zorgen voor een extra effect op de algemene werkzaamheid van tralokinumab (zie rubriek 5.1 van de volledige SKP). Topische calcineurineremmers kunnen worden gebruikt, maar dienen uitsluitend te worden beperkt tot problematische plaatsen zoals gezicht, hals, intertrigineuze gebieden en de genitaliën. Gemiste dosis: Een gemiste dosis dient zo spoedig mogelijk alsnog te worden toegediend. Daarna dient de dosering weer op het normale geplande tijdstip te worden hervat. Speciale populaties: Oudere patiënten: Voor oudere patiënten wordt geen dosisaanpassing aanbevolen (zie rubriek 5.2 van de volledige SKP). Er zijn beperkte gegevens beschikbaar over patienten > 75 jaar. Verminderde nierfunctie: Een dosisaanpassing is niet noodzakelijk voor patiënten met verminderde nierfunctie. Er zijn zeer beperkte gegevens beschikbaar over patiënten met ernstig verminderde nierfunctie (zie rubriek 5.2 van de volledige SKP). Verminderde leverfunctie: Een dosisaanpassing is niet noodzakelijk voor patiënten met verminderde leverfunctie. Er zijn zeer beperkte gegevens beschikbaar over patiënten met matig of ernstig verminderde leverfunctie (zie rubriek 5.2 van de volledige SKP). Hoog lichaamsgewicht: Bij patiënten met een hoog lichaamsgewicht (> 100 kg) bij wie de huid na 16 behandelingsweken schoon of bijna schoon is, is verlaging van de dosering naar om de vier weken mogelijk niet passend (zie rubriek 5.2 van de volledige SKP). Pediatrische patiënten: De veiligheid en werkzaamheid van tralokinumab bij kinderen jonger dan 12 jaar zijn nog niet vastgesteld. Er zijn geen gegevens beschikbaar. Wijze van toediening: Voor subcutaan gebruik. De voorgevulde spuit of voorgevulde pen mag niet worden geschud. Nadat u de voorgevulde spuiten of voorgevulde pen uit de koelkast heeft verwijderd, moeten deze gedurende 30 minuten op kamertemperatuur komen voordat u met de voorgevulde spuit injecteert, 45 minuten op kamertemperatuur komen voordat u met de voorgevulde pen injecteert. Tralokinumab wordt toegediend via een subcutane injectie in de dij of buik, behalve in het gebied 5 cm rondom de navel. Als iemand anders de injectie toedient, kan ook de bovenarm worden gebruikt. Voor de initiële dosis van 600 mg dienen vier voorgevulde spuiten van 150 mg of twee voorgevulde pennen van 300 mg te worden toegediend, achtereenvolgens op verschillende injectieplaatsen in hetzelfde lichaamsgebied. Het is raadzaam om de injectieplaats bij elke dosering te wisselen. Tralokinumab mag niet worden geïnjecteerd in een gevoelige of beschadigde huid of een huid met blauwe plekken of littekens. Een patiënt mag tralokinumab zelf injecteren of de zorgverlener van de patiënt kan tralokinumab toedienen als de zorgprofessional dit aangewezen acht. Patiënten en/of zorgverleners dienen vóór het gebruik de juiste training te krijgen over de toediening van tralokinumab. Aan het einde van de bijsluiter is een gedetailleerde gebruiksaanwijzing opgenomen. CONTRA-INDICATIES Overgevoeligheid voor de werkzame stof of voor een van de hulpstof(fen). BIJWERKINGEN Samenvatting van het veiligheidspro el: De meest voorkomende bijwerkingen zijn infecties van de bovenste luchtwegen (23,4%; meestal gemeld als verkoudheid), injectieplaatsreacties (7,2%), conjunctivitis (5,4%) en conjunctivitis allergica (2,0%). Tabel met bijwerkingen: De bijwerkingen die tijdens de klinische onderzoeken werden waargenomen, zijn gerangschikt naar systeem/orgaanklasse en ingedeeld volgens de volgende conventie: zeer vaak (≥1/10); vaak (≥1/100, <1/10); soms (≥1/1 000, <1/100); zelden (≥1/10 000, <1/1 000); zeer zelden (<1/10 000). Binnen elke frequentiecategorie zijn de bijwerkingen gerangschikt op volgorde van afnemende ernst. De frequenties zijn gebaseerd op de initiële behandelingsperiode van maximaal 16 weken in de groep van 5 onderzoeken in de populatie met atopische dermatitis. Lijst met bijwerkingen: Infecties en parasitaire aandoeningen: Zeer vaak: Infecties van de bovenste luchtwegen. Vaak: Conjunctivitis. Bloed- en lymfestelselaandoeningen: Vaak: Eosino lie. Oogaandoeningen: Vaak: Conjunctivitis allergisch. Soms: Keratitis. Alge-
NU OOK
TERUGBETAALD VOOR
ADOLESCENTEN*
De eerste biological speci ek gericht op de neutralisatie van IL-13, een sleutelcytokine bij atopische dermatitis1,2 Zelfde dosering bij volwassenen en adolescenten
*Bij adolescenten van 12-17 jaar met ongecontroleerde ernstige atopische dermatitis, ondanks continue topische farmacologische therapie (gedurende ten minste 4 maanden in de laatste 12 maanden)
mene aandoeningen en toedieningsplaatsstoornissen: Vaak: Injectieplaatsreacties. De veiligheid op lange termijn van tralokinumab werd beoordeeld in de 2 monotherapieonderzoeken van maximaal 52 weken en in 1 combinatieonderzoek met topische corticosteroïden van maximaal 32 weken. Het veiligheidspro el van tralokinumab tot en met week 52 respectievelijk week 32 kwam overeen met het veiligheidspro el dat tot week 16 werd waargenomen. Beschrijving van geselecteerde bijwerkingen: Conjunctivitis en gerelateerde voorvallen: Conjunctivitis kwam vaker voor bij patiënten met atopische dermatitis die tralokinumab kregen (5,4%) vergeleken met placebo (1,9%) tijdens de initiële behandelingsperiode van maximaal 16 weken in de groep van 5 onderzoeken. Conjunctivitis werd met een hogere frequentie gemeld bij patiënten met ernstige atopische dermatitis dan bij proefpersonen met matige atopische dermatitis in zowel de tralokinumabgroep (6,0 t.o.v. 3,3%; initiële behandelingsperiode) als de placebogroep (2,2 t.o.v. 0,8%; initiële behandelingsperiode). De meeste patiënten herstelden of waren aan de beterende hand tijdens de behandelingsperiode. Keratitis werd gemeld bij 0,5% van de proefpersonen die tijdens de initiële behandelingsperiode met tralokinumab werden behandeld. Daarvan werd de helft geclassi ceerd als keratoconjunctivitis, waren alle gevallen niet zwaarwegend en licht of matig in ernst, en resulteerde geen enkel geval tot stopzetting van de behandeling. Eosino lie: Eosino lie werd als bijwerking gemeld bij 1,3% van de patiënten die met tralokinumab werden behandeld en bij 0,3% van de patienten die met placebo werden behandeld tijdens de initiële behandelingsperiode van maximaal 16 weken in de groep van 5 onderzoeken. Met tralokinumab behandelde patiënten hadden een hogere gemiddelde initiële verhoging ten opzichte van baseline van de eosino elentelling vergeleken met patiënten die met placebo werden behandeld. Eosino lie (≥ 5 000 cellen/mcl) werd gemeten bij 1,2% van de met tralokinumab behandelde patiënten en bij 0,3% van de patiënten die met placebo werden behandeld. De verhoging bij de met tralokinumab behandelde patiënten was echter tijdelijk en de gemiddelde eosino elentelling keerde tijdens de voortgezette behandeling terug naar baseline. Het veiligheidspro el van proefpersonen met eosinolie was vergelijkbaar met het veiligheidspro el van alle proefpersonen. Eczema herpeticum: Eczema herpeticum werd gemeld bij 0,3% van de met tralokinumab behandelde patiënten en bij 1,5% van de patiënten die met placebo werden behandeld tijdens de initiële behandelingsperiode van maximaal 16 weken in de groep van 5 onderzoeken naar atopische dermatitis. Tijdens alle behandelingsperioden in de groep van 5 onderzoeken waren alle gemelde voorvallen van eczema herpeticum in de tralokinumabgroep niet zwaarwegend, geen enkel voorval was ernstig en één voorval bij één proefpersoon resulteerde in stopzetting van de behandeling. Immunogeniciteit: Net zoals bij alle therapeutische eiwitten kan ook bij tralokinumab immunogeniciteit ontstaan. Reacties van antilichaam tegen geneesmiddel (ADA) werden niet in verband gebracht met enig effect op de blootstelling aan of de veiligheid of werkzaamheid van tralokinumab. In ECZTRA 1, ECZTRA 2, ECZTRA 3 en het vaccinresponsonderzoek was de ADA-incidentie 1,4% tot 16 weken bij de met tralokinumab behandelde patiënten en 1,3% bij de patiënten die met placebo werden behandeld; neutraliserende antistoffen werden waargenomen bij 0,1% van de met tralokinumab behandelde patiënten en bij 0,2% van de patiënten die met placebo werden behandeld. Gedurende alle onderzoeksperioden was de ADA-incidentie van proefpersonen die tralokinumab kregen 4,6%; 0,9% had persistente ADA en 1,0% had neutraliserende antistoffen. Injectieplaatsreacties: Injectieplaatsreacties (waaronder pijn en roodheid) kwamen vaker voor bij patiënten die tralokinumab kregen (7,2%) vergeleken met placebo (3,0%) tijdens de initiële behandelingsperiode van maximaal 16 weken in de groep van 5 onderzoeken. Gedurende alle behandelingsperioden in de 5 onderzoeken naar atopische dermatitis was de overgrote meerderheid (99%) van de injectieplaatsreacties licht of matig in ernst, terwijl enkele patiënten (< 1%) de behandeling met tralokinumab staakten. De meeste gemelde injectieplaatsreacties waren van korte duur, waarbij ongeveer 76% van de bijwerkingen binnen 1 tot 5 dagen verdwenen. Pediatrische patiënten: De veiligheid van tralokinumab werd beoordeeld in een onderzoek met 289 patiënten van 12 tot 17 jaar met matige tot ernstige atopische dermatitis (ECZTRA 6). Het veiligheidspro el van tralokinumab bij deze patiënten tot en met de initiële behandelingsperiode van 16 weken en de langetermijnperiode van 52 weken was vergelijkbaar met het veiligheidspro el in onderzoeken bij volwassenen. Onder proefpersonen die tralokinumab kregen, kwam conjunctivitis echter minder vaak voor bij adolescenten tot 18 jaar (1,0%) dan bij volwassenen (5,4%) en in tegenstelling tot bij volwassenen kwam conjunctivitis allergica bij patiënten tot 18 jaar met vergelijkbare frequentie voor bij degenen die tralokinumab kregen en bij degenen die placebo kregen. Melding van vermoedelijke bijwerkingen: Het is belangrijk om na toelating van het geneesmiddel vermoedelijke bijwerkingen te melden. Op deze wijze kan de verhouding tussen voordelen en risico’s van het geneesmiddel voortdurend worden gevolgd. Beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg wordt verzocht alle vermoedelijke bijwerkingen te melden via: Federaal agentschap voor geneesmiddelen en gezondheidsproducten, Afdeling Vigilantie, Galileelaan 5/03, 1210 Brussel of Postbus 97, B-1000 Brussel, Madou, Website: www.eenbijwerkingmelden.be, e-mail: adr@fagg. be. HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN LEO Pharma A/S. NUMMER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN EU/1/21/1554/001-005. AFLEVERING Op medisch voorschrift. DATUM VAN HERZIENING VAN DE
TEKST 09/2023. Gedetailleerde informatie over dit geneesmiddel is beschikbaar op de website van het Europees Geneesmiddelenbureau http://www.ema.europa.eu.Voor meer informatie, raadpleeg de volledige tekst van de SKP, verkrijgbaar bij de lokale vertegenwoordiger: LEO Pharma nv sa, Duwijckstraat 17, 2500 Lier, België, tel: +32 3 740 78 68, e mail: leo-pharma.be@leo-pharma.com. Referentie: 1.SmPC Adtralza®, SEPT 2023 2.Bieber T, et al. Allergy. 2020;75:54-62. ©LEO Pharma SEPT 2023 MAT-69080 All LEO Pharma trademarks mentioned belong to the LEO Pharma group. LEO Pharma nv/sa Duwijckstraat 17, 2500 Lier, België
Adtralza® PP: 1273,46€ 4 voorgevulde spuiten (150mg/1ml)
INHOUD
Epoxyharsen: van de werkvloer naar de huiskamer!
Prof. Dr. Olivier AERTS
48
World congress on tattoo and pigment research vienna: Een herziening en aanpassing van de reach norm met betrekking tot tatoeage en pmu inkten
Christa DE CUYPER
Pediatrische dermatologie
Differentiële diagnose van dermatologische aandoeningen van de neus
Sophie GOLSTEIN
Pediatrische dermatologie
Luieruitslag, een veel voorkomende reden voor consultatie
Sophie GOLSTEIN
50 Reportage
Kan artificiciële intelligentie (IA) in de toekomst iets betekenen voor atopische patiënten?
52 Reportage
Acné: het belang van het huidmicrobioom? 54 Reportage
De essentials voor de winterverzorging
31 GERDA
34 Science News 36 WCTP
40 Science news 44 News
45
News 40 47 10 November 2023
56
FLORENCE BOURLOND
Afdeling Dermatologie, Luxemburg
32e congres van de EUROPESE ACADEMIE VOOR
DERMATOLOGIE & VENEREOLOGIE (EADV)
Berlijn, innovatie in de dermatologie
Het grootste Europese dermatologiecongres vond dit jaar plaats in Berlijn van 11 tot 14 oktober 2023, met 600 sprekers uit meer dan 50 landen en een publiek van meer dan 15.000 deelnemers. Berlijn, bekend om zijn bruisende energie, vormde een ideaal decor voor het congres van dit jaar. Het gevarieerde en interactieve programma omvatte het volledige scala aan actuele onderwerpen en innovatieve behandelingen.
WANNEER SEKSUEEL OVERDRAAGBARE AANDOENINGEN
EEN PLAATS KRIJGEN IN HET EADV-PROGRAMMA
Op het congres van de European Academy of Dermato-Venerology 2023 in Berlijn was een hele sessie gewijd aan bepaalde seksueel overdraagbare aandoeningen. Verschillende sprekers gaven presentaties over de rol van systemische behandeling voor condylomata, antibiotische therapie voor genitale ulcera en de klinische symptomen van Mpox, naast andere onderwerpen.
SYSTEMISCHE BEHANDELINGEN VOOR
GENITALE WRATTEN
Naar een presentatie van Dr. Peter Greenhouse
Topische behandelingen zijn erg belangrijk bij de behandeling van condylomata (Afbeelding 1). Het gebruik ervan is echter ingewikkelder in het geval van meerdere laesies. Een groot aantal laesies sluit het gebruik van topische behandelingen niet uit, maar het duurt wel langer, kan pijn veroorzaken en brengt ook kosten met zich mee. Bovendien reageren sommige laesies echt niet goed op topische behandeling.
Bovendien is er bij een destructieve lokale behandeling geen anatomopathologische analyse, waardoor eventuele degeneratie over het hoofd kan worden gezien.
Gevaccineerde patiënten die behandeld zijn voor AIN (anale intra-epitheliale neoplasie) of VIN (vulvaire intra-epitheliale neoplasie) hebben minder kans op recidief. Dit is een zeer interessante bevinding voor de toekomst.
Een van de belangrijkste boodschappen van Dr. Greenhouse is dat hij zijn patiënten goed moet kennen en onder andere moet weten of ze risico lopen op immuuncompromittering: chemotherapie, radiotherapie, transplantatie, bijwerkingen van biotherapie of corticosteroïdentherapie, enz.
Daarom moeten er een aantal vragen aan de patiënt worden gesteld: Zijn ze seksueel actief? Is hij of zij gevaccineerd (volledige
11 November 2023 EADV
kuur?) of niet? Waar komt hij of zij vandaan, volgens het vaccinatiebeleid van het land in kwestie?
Hij verdeelt immunodepressie in twee subgroepen: «COVERT» (onbekende immunodepressie): roken, ongecontroleerde diabetes, onbehandelde HIV «OVERT» (bekende immunosuppressie): chemotherapie, radiotherapie, transplantatie, primaire immunosuppressie; corticosteroïdtherapie of biotherapieën; (zwangerschap, het is een presentatie voor systemische condyloma-behandelingen die niet tijdens de zwangerschap worden gegeven).
In het geval van roken bestudeerde een team de relatie tussen het aantal sigaretten dat per dag werd gerookt en het risico op baarmoederhalskanker (Buckley JD, Lancet 1981). Als een patiënt 20 sigaretten per dag rookte, had ze zeven keer meer kans op cervicale neoplasie (onafhankelijk van andere risicofactoren). Dit werk suggereert dat roken een onafhankelijk carcinologisch effect kan hebben.
Roken veroorzaakt lokale immunosuppressie:
• Significante depletie van Langerhanscellen in de baarmoederhals
• Dosisafhankelijk voor nicotine en cotinine
• Falen van HPV-klaring
• Gelijkaardig effect op lokale immuniteit in andere epithelia: anus, vulva, vagina, penis, keel Een van de belangrijkste boodschappen van dit werk (Barton SE, Lancet 1988) is dat dit lokale immunologische effect van tabak op het cervicale epitheel het mechanisme zou kunnen zijn waardoor tabak de ontwikkeling van cervicale neoplasie bevordert.
Een ander team (Hansen, Sex Transm Infect 2010) onderzocht het verband tussen roken en genitale wratten. Patiënten die al gerookt hadden (vergeleken met niet-rokers) hebben meer seksuele partners en zijn jonger voor het eerste geslachtsverkeer. Ze hebben een verhoogd risico (1,27) op het ontwikkelen van wratten en een klein bijkomend risico per extra gerookte sigaret per dag.
Wat diabetes betreft, wordt een volledige witheid van condylomen waargenomen wanneer de diabetes gestabiliseerd wordt. Daarom stellen sommige teams voor om diabetespatiënten, ongeacht hun geslacht, vaker te vaccineren.
Bij HIV-patiënten die een effectieve behandeling ondergaan, is het risico op het ontwikkelen van een agressieve laesie aanzienlijk verminderd.
Bij psoriasispatiënten die biotherapie krijgen, is er geen statistisch verschil in het risico op het ontwikkelen van genitale wratten tussen HPV-positieve en HPV-negatieve patiënten, en dit risico is hetzelfde als in de algemene Italiaanse bevolking (Offidani Eur J Dermatol 2021).
Uit een onderzoek van een team uit Tel Aviv (Oren-Shabtai, Dermatology 2021) blijkt dat isotretinoïne een acceptabele complete respons heeft, maar er moet rekening worden gehouden met bijwerkingen. Deze meta-analyse concludeert
dat isotretinoïne een goede tweedelijnsbehandeling is voor genitale wratten.
Als er een condyloma aanwezig is, is het eerste wat we moeten doen de immuunstatus van onze patiënten controleren en corrigeren. Door dit goed aan te pakken, kunnen we waarschijnlijk voorkomen dat een systemische condyloma-behandeling nodig is. De andere fundamentele punten zijn stoppen met roken en massale vaccinatie van de hele bevolking.
Tot slot stelt Dr. Greenhouse een «te volgen procedure» voor om condylomata effectief te behandelen:
1. Stoppen met roken
2. Corrigeren van de bloedsuikerspiegel, zo nodig aanpassen van het insulineschema
3. Diagnose en behandeling van HIV
4. Topische imiquimod +/- lokale ablatie
5. Chirurgie
6. Isotretinoïne
« ANTIBIOTIC LANDSCAPE IN GENITAL ULCERS »
Naar een presentatie van Dokter Georg Stary Het is belangrijk om onderscheid te maken tussen infectieuze en niet-infectieuze ulcera. Standaard wordt echter aangenomen dat het om een infectieus ulcus gaat totdat het tegendeel is bewezen. Een niet-uitputtende classificatie van etiologieën van genitale ulcera is als volgt:
1. Infecties:
• syfilis
• Herpes simplex genitalis
• andere bacteriën, virus
2. Neoplasie
3. Secundair: traumatisch
4. Andere:
• ziekte van Behçet
• erytheem multiforme
• erosieve lichen planus
• erytheem pigmentosum fixans
• bullous aandoeningen
In het geval van syfilis kan de inoculatiekansel zich overal bevinden, afhankelijk van de penetratieplaats en de seksuele activiteiten van de patiënt.
De eerstelijnsbehandeling van syfilis (primair, secundair of vroeg latent) is gebaseerd op benzathine penicilline G (BPG) 2,4 miljoen eenheden intramusculair. Er is weinig resistentie tegen penicilline bij treponema (in vergelijking met de behandeling van gonokokken).
In het geval van hemorragische ziekte zijn ceftriaxon (1g IV /d 10d) of, in het geval van allergie voor penicilline, doxycycline (200mg/d 14d) alternatieven.
Voor late latente syfilis is eerstelijnsbehandeling gebaseerd op toediening van BPG 2,4 miljoen eenheden intramusculair op dag 1, 8 en 15.
Voor neurosyfilis, oculaire of auriculaire syfilis: BPG 18-24 miljoen eenheden IV per dag gedurende 10-14 dagen.
12 November 2023 EADV
Chlamydiatrachomatis serotypes L1 en L3 kunnen een granulomateuze reactie veroorzaken. Er zijn drie klinische stadia:
1. Primaire laesie: kleine nodule of ulcus, vaak asymptomatisch
2. Acute lymfadenopathie: liessyndroom of anorectaal syndroom bij geassocieerde proctitis.
3. Chronische infectie: fistels, rectale stenose of zelfs genitale elefantiasis
In gevallen van ernstige ulceratieve proctitis kan het klinische beeld lijken op een chronische inflammatoire darmziekte (IBD). Gastro-enterologen moeten zich daarom bewust zijn van deze differentiële diagnoses om ze niet over het hoofd te zien en, ipso facto, de diagnose van een seksueel overdraagbare aandoening uit te stellen door eerst aan IBD te denken.
In 2019 zijn de Europese richtlijnen (de Vries et al.) voor de behandeling van lymphogranuloma venereum gepubliceerd. De eerstelijnsbehandeling is doxycycline 100mg 2x/d 21 dagen. Alternatieven zijn erytromycine (500mg 4x/d 21 dagen) of azitromycine (1g 3x in een week, zonder verdere details).
In 2017 werden Europese richtlijnen voor de behandeling van genitale herpes gepubliceerd (Patel R, International Journal of STD&AIDS).
1. Eerste episode van herpes genitalis, behandeling 5 tot 10 dagen:
• aciclovir 400mg 3x/d, of
• aciclovir 200mg 5x/d, of
• famciclovir 250mg 3x/d, of
• valaciclovir 500mg 2x/d
2. Terugkerende herpes genitalis
In eerste instantie moeten kortdurende behandelingen worden geprobeerd:
• aciclovir 800mg 3x/d 2 dagen, of
• famciclovir 1g 2x/d 1 dag, of
• valaciclovir 500mg 2x/d 3 dagen
Als alternatief kan een 5-daagse kuur worden aangeboden:
• aciclovir 400mg 3x/d 3-5 dagen, of
• aciclovir 200mg 5x/d, of
• valaciclovir 500mg 2x/d, of
• famciclovir 125mg 2x/d
3. Behandeling op lange termijn:
• aciclovir 400mg 2x/d (voor alle recidieffrequenties)
• valaciclovir 500mg/d (indien minder dan 10 recidieven per jaar)
• valaciclovir 1g/d (indien meer dan 10 recidieven per jaar)
Voor patiënten die nog niet onder controle zijn, overweeg:
• aciclovir 400mg 3x/d, of
• valaciclovir 250mg 2x/d, of
• valaciclovir 500mg 2x/d, of
• aciclovir 200mg 4x/d
KLINISCHE KENMERKEN VAN MPOX
Naar een presentatie van dr. Esther Freeman De Wereldgezondheidsorganisatie heeft besloten de naam Monkeypox te veranderen, omdat het erop lijkt dat het oor -
spronkelijke reservoir een knaagdier was en geen aap. Daarom noemen we het nu Mpox.
De eerste besmetting met Mpox dateert van 1970 in de Democratische Republiek Congo, gevolgd door de eerste epidemie in 2003 in de Verenigde Staten, na de aankomst van dieren uit Guinee, die prairiehonden besmetten. De epidemie van 2022 in Europa resulteerde in minder dan 1% sterfgevallen, bijna uitsluitend onder immuungecompromitteerde patiënten. Deze epidemie begon in het Verenigd Koninkrijk op 07/05/2022 en ook in de Verenigde Staten op 17/05/2022. Deze epidemie verschilt van andere in die zin dat bijna 90% van de gemelde gevallen zich voordeden in landen (in het Westen) waar Mpox niet endemisch is (in tegenstelling tot bepaalde Afrikaanse landen).
Direct contact is de meest voorkomende oorzaak van overdracht, wat verklaart waarom we overal op het integument (huid en slijmvliezen) laesies kunnen zien.
Hoe wordt MPox overgedragen?
• Direct contact: aanraken van een geïnfecteerde laesie of lichaamsvloeistof
• Indirect contact: aanraken van besmette voorwerpen (waaronder lakens) en oppervlakken
• Verticale overdracht: tijdens zwangerschap of intiem contact tijdens en na de bevalling
• Ademhalingsdruppels: direct en langdurig face-to-face contact
• Zoönotisch: bijten of krabben door een besmet dier, bereiden of eten van besmet vlees of bijproducten van een besmet dier
In eerdere gevallen van Mpox was de infectieuze chronologie vrij stereotiep: eerst algemene symptomen en prodromen: koorts, rillingen, lymfadenopathie, hoofdpijn, myalgie; dan verschijnen de cutane symptomen.
13 November 2023 EADV
In de huidige epidemie waren de patiënten niet altijd koortsig voordat de huiduitslag verscheen.
De huiduitslag in deze recente epidemie begint vooral in het gezicht.
Er zijn «typische» tekenen van deze epidemie (Thornhill JP, NEJM 2022):
• Proctitis
• Tonsillitis / faryngitis
• Huiduitslag voorafgaand aan algemene symptomen
• Betrokkenheid van mond, keel en genitaliën
• Donut» type huidlaesies
De arts kan de PCR-uitstrijk uitvoeren op de puisten of pseudopuisten, maar is niet verplicht om de bovenkant van de puist te verwijderen, omdat dit het risico op overdracht zou verhogen.
Bovendien is het raadzaam om niet te proberen de pustels te doorprikken - of te barsten.
BINDWEEFSELZIEKTEN
DERMATOMYOSITIS
In haar presentatie getiteld «Diagnostic and Management of Dermatomyositis» herinnerde dr. Petra de Haes eraan dat dermatomyositis (DM) tot de grote groep idiopathische inflammatoire myopathieën behoort en dat het een multisystemische ziekte is waarbij longbetrokkenheid niet over het hoofd mag worden gezien.
Spierbetrokkenheid is niet systematisch en patiënten hebben voornamelijk huid- en longbetrokkenheid.
Bij klinisch onderzoek kan men het teken van Gottron zien. Dit zijn erythemateuze macula en vlekken op de vingers en knieën (vaak meer discreet). Als de laesies echt voelbaar zijn, worden ze Gottron-papels genoemd.
De hoofdhuid is frequent aangetast, vaak in een vroeg stadium, en lijkt op psoriasis of seborroïsche dermatitis, maar is vaak licht poikilodermaal en zeer pruritisch of zelfs pijnlijk
Deze hoofdhuidaandoening houdt aan ondanks de voorgestelde behandelingen. Ze is sterk ontstekingsgevoelig en kan leiden tot haaruitval.
Afhankelijk van de geïdentificeerde antilichamen zullen verschillende klinische situaties geassocieerd worden:
• In aanwezigheid van anti-MDA5 antilichamen heeft de patiënt waarschijnlijk meer tekenen van vasculopathie, vaak met ulceraties tegenover de Gottron papels, maar mogelijk ook op de slijmvliezen of zelfs elders op het integument. Ze hebben ook pijnlijke papels op de palmaire zijde van de handen. Er is ook een recentere beschrijving van dit type laesie op de hallux (Vulsteke, JEADV 2023 april). Als anti-MDA5 antilichamen positief zijn, moet aandacht worden besteed aan
Niet alle patiënten hebben dezelfde opeenvolging van laesies: macules en papels dan blaasjes dan pustels dan korsten. Er kunnen verschillende stadia tegelijk zijn.
Over het algemeen komen de papels eerst, maar vaak hebben patiënten verschillende primaire laesies tegelijkertijd en hebben patiënten niet altijd alle primaire laesies.
Aangezien patiënten littekens kunnen overhouden, is dit een goede gelegenheid om met hen over vaccinatie te praten.
De vaccins zijn:
• Jynneos: nieuw vaccin, twee doses (D0-J28), optimale dekking twee weken na de laatste dosis, injectie in de bovenste ledemaat of dij
• Acam 2000: oud vaccin, één dosis met meerdere prikken, optimale dekking 28 dagen na injectie.
Ongevaccineerde patiënten hebben 14 keer meer kans om besmet te raken dan patiënten die een dosis Jynneos-vaccin hebben gekregen.
pulmonale betrokkenheid, hoewel er geen verhoogd risico op neoplasie is.
• Bij aanwezigheid van anti-TIF1γ antilichamen is er sprake van zeer ernstige fotosensitiviteit, «red-onwhite» psoriatische laesies. Deze patiënten kunnen een erythemateuze palatale ovale vlek hebben. Ze hebben een laag risico op longbetrokkenheid, maar een hoger risico op onderliggende neoplasie.
Wat moet er gedaan worden als dermatomyositis klinisch wordt vermoed?
Het eerste dat moet worden uitgesloten is spierzwakte, die vaak symmetrisch en proximaal is. Patiënten hebben geen pijn; het is meer een zwakte dan pijn. Ook dysfagie moet worden uitgesloten.
Vervolgens moeten biologische testen worden gedaan: CK, AST, LDH, specifieke antistoffen tegen myositis, antinucleaire factoren kunnen negatief zijn.
Antistoffen tegen myositis worden bij 70% van de patiënten gevonden. Ze zijn zeer specifiek en nuttig voor diagnose en prognose, maar alleen als er een klinische verdenking is op dermatomyositis.
Voor spieronderzoek moet een elektromyogram of T2 MRI worden gemaakt. Een spierbiopsie is niet nodig. En afhankelijk van de symptomen kunnen we een gastroscopie met slokdarmmanometrie aanraden; een cardiologische work-up met elektrocardiogram en echografie.
Voor longonderzoeken raden we een longfunctietest met DLCO aan. Als anti-MDA5 antilichamen positief zijn, moet de patiënt onmiddellijk worden doorverwezen naar een longarts voor een hoge-resolutie borstscan. Als patiënten MDA5-negatief zijn maar longsymptomen hebben, blijft de procedure hetzelfde.
14 November 2023 EADV
Als patiënten geen longsymptomen hebben, kunnen we tevreden zijn met klinische follow-up.
Het risico op neoplasie is hoger, vooral in de eerste drie (of zelfs vijf) jaar na de diagnose.
De screeningstrategie is niet helemaal duidelijk; deze wordt per geval en op basis van nationale mogelijkheden bekeken, maar beeldvorming van het hele lichaam is essentieel: CTscan of PET-CT voor diagnose en screening op kanker op basis van leeftijd.
Voor follow-up moeten antilichaamtests op NXP2 en TIF1γ gedurende drie jaar eenmaal per jaar worden herhaald, samen met de «total body» beeldvorming.
De aanwezigheid van spier- of longbetrokkenheid is bepalend voor de behandeling.
Bij huidbetrokkenheid kunnen dermocorticoïden en zonbescherming of topische immunomodulatoren worden voorgeschreven.
Hydroxychloroquine is niet erg effectief bij de behandeling van huidbetrokkenheid bij dermatomyositis en ongeveer 20% van de patiënten krijgt huiduitslag. Desondanks blijft het de eerstelijnsbehandeling.
Systemische therapie met corticosteroïden is effectief bij systemische betrokkenheid, maar niet bij huidbetrokkenheid. Mycofenolaatmofetil of methotrexaat kunnen als tweedelijnsbehandeling worden aangeboden als de huid overheerst. Er is geen duidelijk verschil in werkzaamheid tussen deze twee moleculen. Intraveneuze immunoglobuline met hoge dosis kan ook worden gebruikt, maar wordt in veel landen niet vergoed en er is een risico op bijwerkingen, waaronder trombo-embolische voorvallen. Rituximab biedt algemene verbetering, maar er zijn geen gegevens beschikbaar over de werkzaamheid ervan op de huid. Tot slot, gebaseerd op geïsoleerde casusverslagen in de literatuur: thalidomide (50-200mg/d), dapsone, apremilast.
ANTIFOSFOLIPIDENSYNDROOM
«Dit is een auto-inflammatoire ziekte met de aanwezigheid van auto-antilichamen gericht tegen fosfolipiden, en het hoogste trombo-embolische risico is bij drievoudig positieve patiënten,»
AUTO-IMMUUNZIEKTEN.
legde dr. Ana-Luisa Stephanski uit tijdens haar presentatie. Er moet minstens één klinisch criterium zijn voor de diagnose (Miyakis J Thromb Haemost 2006;4:295):
1. Klinische criteria:
• vasculaire trombose:
- arteriële, veneuze of kleine vaten trombose in een orgaan of weefsel, en/of
• zwangerschapsmorbiditeit:
- ≥ foetale sterfte ≥ tien weken zwangerschap
- ≥ één vroeggeboorte ≤ 34e week van de zwangerschap als gevolg van pre-eclampsie of eclampsie of placentale insufficiëntie
- ≥drie opeenvolgende embryonale verliezen < 10e week van de zwangerschap EN
2. Biologische criteria:
• aanwezigheid van een lupus anticoagulans bij ≥ twee gelegenheden met een tussenpoos van ten minste twaalf weken, en/of
• gemiddelde of verhoogde anti-cardiolipine IgG of IgMtiter bij ≥ twee gelegenheden met een tussenpoos van ten minste twaalf weken, en/of
• gemiddelde of verhoogde anti-β2-glycoproteïne IgGof IgM-titer bij ≥ twee afzonderlijke gelegenheden met een tussenpoos van ten minste twaalf weken.
Een vals-positieve uitslag voor lupus anticoagulans is mogelijk, vooral als de patiënt anticoagulantia gebruikt, dus waakzaamheid is essentieel.
Dit jaar heeft EULAR2023 nieuwe diagnostische criteria voorgesteld). Deze nieuwe classificatiecriteria werden ontwikkeld aan de hand van een rigoureuze methodologie met multidisciplinaire internationale input en kunnen worden geraadpleegd op (Arthritis Rheumatol 75:1687-1702 the 2023 ACR/EULAR antifosfolipid syndrome classification criteria).
Bij dit syndroom verdient het de voorkeur om een antivitamine K te gebruiken om het risico op trombo-embolische voorvallen te verminderen, vooral arteriële voorvallen zoals een beroerte.
“WHEN TO SCREEN FOR MALIGNANCY?
Gebaseerd op de presentatie van Dr. Barbara Horvath
PARANEOPLASTISCHE PEMPHIGUS
Immunoprecipitatie is de gold standard voor antigeenidentificatie.
Het klinisch onderzoek is typisch: progressieve en pijnlijke stomatitis, hemorragische cheilitis (afbeelding 1). Pathologisch onderzoek toont lichenoïde interfacedermatitis of acantholyse.
Serologie is ook een waardevol hulpmiddel om een precieze diagnose te stellen en bijvoorbeeld autoantilichamen tegen plakines te identificeren.
De belangrijkste complicatie is obliteratieve bronchiolitis. De belangrijkste neoplasie die wordt gevonden is lymfoproliferatieve neoplasie.
Bij paraneoplastische pemphigus toont microscopisch onderzoek een «B-cel» reactie (pemphigus vulgaris uiterlijk) en een «T-cel» reactie (lichenoid uiterlijk, lichen planus type).
15 November 2023 EADV
IGA-PEMFIGUS
Dit is een zeer zeldzame vorm van pemphigus, met autoantilichamen gericht tegen componenten van het desmosoom en/ of hemidesmosoom.
Er zijn twee subtypes van IgA-pemfigus: subhornale en neutrofiele intraepitheliale pustulose.
De belangrijkste geassocieerde neoplasie is IgA monoklonale gammopathie.
BULLEUZE PEMFIGOÏD
De incidentie van bullous pemphigoid neemt toe, waarschijnlijk in verband met de vergrijzing van de bevolking (Afbeelding 2). De vraag of er een verband is met onderliggende neoplasie pleit tegen een verband. Als deze patiënten neoplasie hebben, is dat waarschijnlijk eerder te wijten aan hun leeftijd dan aan het bullous pemphigoid zelf. Een Duits onderzoek toonde een verband met hematologische neoplasie, maar niet met solide neoplasie.
SLIJMVLIES-PEMFIGOÏD
Het tast vooral de membranen aan. Verschillende antigenen worden in beschuldiging gesteld: BP180, laminine 332, BP230, type VII collageen, a6β4 integrine. In deze gevallen van mucosale pemphigoïd is het essentieel om het auto-antigeen te identificeren, vooral als het laminine 332 is, dat vaker geassocieerd wordt met onderliggende neoplasie. 30% van de patiënten met een laminine 332 target heeft een solide neoplasie, zes keer meer kans dan de algemene bevolking. Bij directe immunofluorescentie op gespleten huid is de depositie altijd aan de dermale zijde (n-serrated pattern).
LINEAIRE IGA-DERMATOSE
Klinisch gezien wordt er een onderscheid gemaakt tussen de volwassen en pediatrische vormen.
De doelantigenen bevinden zich in de lamina lucida (LAD1, LABD97) of de sublamina (type VII collageen). Er is een verhoogd risico op lymfoproliferatieve ziekte, maar geen associatie met niet-hematologische neoplasie.
“RITUXIMAB BIJ PEMPHIGUS EN PEMPHIGOÏD”
Gebaseerd op een presentatie van Dr. Michael Hertl
De rol van rituximab in de behandeling van pemphigus is onbetwistbaar. De behandeling moet zo snel mogelijk worden gestart om langdurige remissie te bereiken (figuur 3, post-rituximab follow-up voor de patiënt in figuur 1), zoals blijkt uit verschillende studies (Colliou N, Science Transl Med 2013 en Lunardon L, Arch Dermatol 2012): bij pemphigus bereikte 100% van de patiënten volledige remissie wanneer rituximab werd toegediend als eerstelijnsbehandeling, vergeleken met 29% wanneer het werd toegediend als tweedelijns- of derdelijnsbehandeling. Patiënten in complete klinische remissie werden sneller behandeld dan degenen die geen remissie bereikten (19 maanden versus 86 maanden).
Naast het feit dat het een cortisonsparend middel is, kan het ook B-tolerantie opwekken.
Bullous pemphigoid reageert zeer goed op rituximab, beter dan mucosaal pemphigoid of andere pemphigoïdziekten.
Patiënten met anti-collageen VII antilichamen hebben meer tijd en meer cycli rituximab nodig om volledige remissie te bereiken.
Foto 1
Foto 2
16 November 2023 EADV
Foto 3
MARIE DE BROQUEVILLE
Afdeling Dermatologie, UCL
EEN OVERZICHT OP DE SYMPTOMEN EN DIAGNOSTISCHE UITDAGINGEN VAN DE ZIEKTE VAN VERNEUIL
De ziekte van Verneuil, ook bekend als Hidradenitis Suppurativa (HS) of acne inversa, is een chronische, multifactoriële huidaandoening van de ‘pilosebaceouse eenheden’, gekenmerkt door pijnlijke abcessen, noduli en zeer invaliderende etterige afscheiding. Deze aandoening heeft een aanzienlijke impact op het dagelijks leven van de betrokken personen. Naast de fysieke pijn kunnen patiënten te maken krijgen met emotionele en sociale problemen door de vaak terugkerende en zichtbare aard van de laesies. De prevalentie van HS in Europa wordt geschat tussen 1% en 4% en de aandoening komt vaker voor bij vrouwen.
Helaas blijft de ziekte van Verneuil grotendeels onbekend bij het grote publiek en de medische wereld, wat vaak leidt tot vertragingen in de diagnose en inadequate behandeling voor patiënten die eraan lijden.
In dit artikel verkennen we de pathofysiologie van de ziekte van Verneuil, de kenmerkende symptomen, risicofactoren, verschillende classificaties en de vooruitgang in behandeling.
WAT IS HET MECHANISME ACHTER
DEZE AANDOENING?
Bij iemand met een genetische predispositie veroorzaakt de commensale huidmicrobiota een subklinische ontstekingsreactie die leidt tot de obstructie van het infundibulum van de haarfollikels, waardoor cysten ontstaan. Dit proces kan worden versterkt door mechanische wrijving en roken. Als deze cysten scheuren, komt de inhoud van keratine en epitheliale filamenten vrij in de dermis. Deze elementen wakkeren vervolgens een etterende ontsteking aan die de verstopping van de haarfollikels in de omliggende huid verergert. Epitheliale filamenten van beschadigde follikels vermenigvuldigen zich als reactie op ontstekingssignalen en vormen epitheliale fistels. Deze fistels bieden bacteriën een gemakkelijke weg om ectopische gebieden van de dermis te koloniseren, waardoor de ontsteking verergert.
HOE STELT MEN EEN KLINISCHE DIAGNOSE?
De ziekte van Verneuil uit zich in het sluipend verschijnen van ontstekingsknobbels, abcessen, comedonen, sinuswegen en littekens, die allemaal de levenskwaliteit van de getroffen patienten aanzienlijk beïnvloeden.
Het presenteert zich aanvankelijk met milde symptomen zoals ongemak, erytheem, branderig gevoel, jeuk en hyperhidrose, waardoor een vroege diagnose moeilijk is. Na verloop van tijd ontwikkelen diepe knobbels zich tot grote, pijnlijke abcessen die een purulente, stinkende afscheiding veroorzaken wanneer ze scheuren. Wanneer de ziekte recurrent of persistent wordt, leidt dit tot de vorming van sinus tractus en littekens.
De locatie van hidradenitis suppurativa is ook zeer karakteristiek. Het komt voornamelijk voor in intertrigineuze gebieden zoals de submammaire, inguinale, oksel- en perineale gebieden. De diagnose wordt daarom gesteld wanneer de volgende drie kenmerken worden waargenomen: de aanwezigheid van typische laesies, hun karakteristieke locatie en de neiging tot herval en chronische ziekte.
(Hessel H. van der Zee, 2012)
17 November 2023 HIDRADENITIS SUPPURATIVA
(Barbara Horváth, The dual character of hidradenitis suppurativa (HS); inflammation and sinus tract formation 2016)
De familieanamnese van de ziekte van Verneuil en eventuele gastro-intestinale symptomen (vanwege het verband met de ziekte van Crohn) zijn andere belangrijke elementen die verzameld moeten worden tijdens het afnemen van de anamnese. Klinisch onderzoek wordt gebruikt om de omvang en ernst van de ziekte te beoordelen, met behulp van de hieronder beschreven Hurley-classificatie.
HS veroorzaakt een aanzienlijke vermindering van de levenskwaliteit van patiënten door de psychosociale problemen die gepaard gaan met purulente laesies, zichtbare littekens, hoofdstriemen die de beweging beperken, infecties, pruritus en het risico op het ontwikkelen van plaveiselcelcarcinoom.
DE FENOTYPES VAN HYDRADENITIS
SUPPURATIVA
HS is een complexe ziekte die bestaat uit verschillende klinische fenotypes die verschillende behandelingsstrategieën kunnen vereisen, wat het therapeutische besluitvormingsproces verder compliceert.
In 2015 stelde een Nederlands-Deens team de Van der Zee classificatie van 6 verschillende fenotypen voor: regular (klassieke vorm), furunculoïde wrijving (frictional furunculoid), folliculitis littekenvorming (scarring folliculitis), conglobata vorm, ectopische vorm en syndromale vorm.
De Hurley classificatie beoordeelt de ernst van de laesies en wordt gebruikt om de behandeling te sturen. Deze classificatie, ontwikkeld in 1989 en bestaande uit drie fasen, werd in 2016 herzien met een algoritme in drie fasen om de therapeutische besluitvorming te vergemakkelijken.
De drie stadia van Hurley’s classificatie:
• Stade 1: Enkelvoudige of meervoudige abcessen zonder fistels of fibreuze littekens.
• Stade 2: Terugkerende abcessen met fistels en nietcoalescente littekens.
• Stade 3: Diffuse aandoening met meerdere onderling verbonden abcessen en fistels.
(Bouchard, 2023)
Door de aanwezigheid van sinussen, de mate van ontsteking en de omvang te beoordelen, stelt dit algoritme clinici in staat om de ernst van de verschillende HS-fenotypes te beoordelen en aanwijzingen te geven om de behandeling te begeleiden.
(Barbara Horváth, Refinement of the Hurley classification: the 3-step algorithm., 2016)
ER ZIJN VERSCHILLENDE FACTOREN
GEÏDENTIFICEERD DIE BIJDRAGEN AAN DE ZIEKTE VAN VERNEUIL
Factoren die het ontstaan en voortduren van de symptomen van HS bevorderen zijn roken, obesitas, hormonen en genetische factoren. Hormonen spelen waarschijnlijk een cruciale rol, aangezien de aandoening vooral vrouwen treft, in de puberteit optreedt en de aanvallen vaak premenstrueel zijn.
Roken en overgewicht lijken laesies ook te verergeren, waarschijnlijk door hun ontstekingsbevorderende effect. Stoppen met roken en afvallen kunnen daarom leiden tot aanzienlijke verbetering van de symptomen.
18 November 2023 HIDRADENITIS SUPPURATIVA
De ziekte van Verneuil is geassocieerd met verschillende pathologieën zoals micropolycysteuze ovaria (MPO), de ziekte van Crohn, colitis ulcerosa, pilonidale cysten, acne vulgaris, metabool syndroom, diabetes, enz. Het is cruciaal om te onthouden dat het relatieve risico op het ontwikkelen van HS 9 keer hoger is bij een patiënt met de ziekte van Crohn.
MULTIDISCIPLINAIRE BEHANDELING
De behandeling van de ziekte van Verneuil is multidisciplinair, waarbij de dermatoloog een centrale rol speelt. Er worden algemene hygiëne- en dieetmaatregelen genomen, zoals afvallen, stoppen met roken en regelmatige antiseptische reiniging van de aangetaste gebieden. Patiënten kunnen ook worden geadviseerd om laserontharing te ondergaan. Afhankelijk van de klinische presentatie en de activiteit van de ziekte kunnen verschillende systemische behandelingen worden overwogen. Zodra de ontsteking onder controle is, kan een chirurgische behandeling worden aangeboden.
Bij milde tot matige vormen wordt de systemische behandeling afgestemd op de specifieke kenmerken van elke patiënt. Bij patiënten met overgewicht zal een behandeling met Metformine worden gestart. Bij mensen bij wie de menstruatiecyclus betrokken lijkt te zijn, kan een anti-androgene oestrogestageen pil worden overwogen voor een periode van minimaal drie maanden. In gevallen van geassocieerde acne of folliculitis kan het gebruik van zinksulfaat worden aanbevolen. Topische antibiotische therapie (clindamycine, erytromycine, resorcinol, enz.) kan ook worden voorgeschreven voor oppervlakkige laesies, op voorwaarde dat er nog geen systemische antibiotische therapie aan de gang is. Intra-lesionale corticosteroïd injecties kunnen overwogen worden om kleine aantallen pijnlijke ontstekingsknobbels te behandelen.
Bij grote ontstekingshaarden kan een korte kuur methylprednisolon worden voorgeschreven om de ontsteking snel te verminderen.
OGTT pathologisch of overgewicht
Metformine
Licht tot matig
OMPK, hirsutisme, verband met menstruele cycli
Oestrogeenprogestageen anti-aandrogeen pil
associatie met folliculitis of acne
Zinksulfaat
Matig tot ernstig
Tétracycline 16 weken
Clindamycinerifampicine 10-12 weken
Adalimumab
Organigram van de behandeling van de ziekte van Verneuil, gebaseerd op de presentatie van dr. L. Nobile in Cliniques Universitaires Saint-Luc (2023)
19 November 2023 HIDRADENITIS SUPPURATIVA
Ziekteactiviteit
In geval van falen van de behandeling in matige tot ernstige gevallen, als laatste redmiddel, is Adalimumab, een anti-TNFa, goedgekeurd voor vergoeding bij deze indicatie. Secukinumab heeft een handelsvergunning gekregen voor deze aandoening, maar vergoeding is nog niet toegekend. Bimekizumab bevindt zich nog in de studiefase, met veelbelovende resultaten.
Matige tot ernstige ziekte van Verneuil wordt behandeld met dezelfde algemene maatregelen als voor milde vormen, naast orale antibioticatherapie. Tetracyclines (limecycline, minocycline, doxycycline) worden over het algemeen gebruikt als eerstelijnsbehandeling, met een behandelingsduur van 16 weken. Als dit niet werkt, kan een bi-antibiotische behandeling met clindamycine-rifampicine gedurende 10 tot 12 weken worden geprobeerd. Als laatste redmiddel is Adalimumab, een anti-TNFa, goedgekeurd voor vergoeding bij deze indicatie. Secukinumab is goedgekeurd voor deze aandoening, maar wordt nog niet vergoed. Bimekizumab bevindt zich nog in de studiefase, met veelbelovende resultaten.
Zodra de ontsteking onder controle is, zal de essentiële chirurgische behandeling voor Hurley-stadia 2 en 3 met de patiënt worden besproken.
Concluderend kan gesteld worden dat hidradenitis suppurativa een chronische ontstekingsziekte is van de couperose, geassocieerd met meerdere comorbiditeiten. De behandeling is complex en moet worden gepersonaliseerd, waarbij een multidisciplinaire aanpak nodig is met een centrale rol voor de dermatoloog. Deze agressieve ziekte vereist medische zorg die het gebruik van antibiotica en zelfs biotherapieën omvat, waarvan sommige nog in ontwikkeling zijn.
Chirurgie is de tweede fase in de behandeling van HS, zodra de ontstekingslaesies gestabiliseerd zijn. Chirurgie is essentieel bij ernstige vormen, omdat medische behandeling alleen over het algemeen onvoldoende is om de ziekte onder controle te krijgen. Om de kwaliteit van leven van patiënten met HS te verbeteren, is het belangrijk om de aandoening te begrijpen om
zo de best mogelijke ondersteuning en begeleiding te kunnen bieden. Een persoonlijke, multidisciplinaire aanpak is essentieel als patiënten de best mogelijke kans willen hebben om deze complexe aandoening effectief te beheersen.
BIBLIOGRAFIE
Barbara Horváth, I. C. (2016, August). Hurley Staging Refined: A Proposal by the Dutch Hidradenitis Suppurativa Expert Group. Récupéré sur Acta DermatoVenereologica: https://www.researchgate.net/publication/306292869_Hurley_ Staging_Refined_A_Proposal_by_the_Dutch_Hi dradenitis_Suppurativa_Expert_ Group#fullTextFileContent
Barbara Horváth, I. C. (2016, August). Refinement of the Hurley classification: the 3-step algorithm. Récupéré sur Acta Dermato-Venereologica: https://www.researchgate.net/publication/306292869_Hurley_Staging_Refined_A_ Proposal_by_the_Dutch_Hi dradenitis_Suppurativa_Expert_Group/figures?lo=1 Barbara Horváth, I. C. (2016, August). The dual character of hidradenitis suppurativa (HS); inflammation and sinus tract formation. Récupéré sur Acta DermatoVenereologica: https://www.researchgate.net/publication/306292869_Hurley_ Staging_Refined_A_Proposal_by_the_Dutch_Hi dradenitis_Suppurativa_Expert_ Group/figures?lo=1
Bouchard, D. (2023). Maladie de Verneuil: nouvelles recommandations. Récupéré sur Association francaise de formation médicale continue en hépato-gastro-entérologie: https://www.fmcgastro.org/texte-postu/postu-2023/maladie- de-verneuilnouvelles- recommandations/#:~:text=La%20classification%20de%20Hurley%20 (2,hypoderme%20(stade%20Hurley%20I).
EMA. (2009 update 2020). Humira. Récupéré sur European medicines agency: https://www.ema.europa.eu/en/medicines/human/EPAR/humira EMA. (2015 update 2023). Cosentyx. Récupéré sur European médicines agency: https://www.ema.europa.eu/en/medicines/human/EPAR/cosentyx Erika Yue Lee, R. A. (2017, February). Qu’est-ce que l’hidradénite suppurée? Récupéré sur Pubmed central: https://www.researchgate.net/ publication/317070150_Qu%27est-ce_que_l%27hidradenite_suppuree Hessel H. van der Zee, J. D. (2012, June 20). Hidradenitis suppurativa: viewpoint on clinical phenotyping, pathogenesis and novel treatments. Récupéré sur Wiley Online Library: https://onlinelibrary.wiley.com/doi/10.1111/j.1600- 0625.2012.01552.x Laura Nobile, M. B. (2018, mai). La Maladie de Verneuil. Récupéré sur Louvain Médical: https://www.louvainmedical.be/fr/article/la-maladie-de-verneuil Saurat, J.-H. (2017). Dermatologie et infections sexuellement transmissibles. France: Elsevier Masson.
Silva, M. C. (2018). Update on Hidradenitis Suppurativa (Part I): Epidemiology, Pathogenesis, Severity assessment and Comorbidities. Récupéré sur Portugese journal of dermatology: https://revista.spdv.com.pt/index.php/spdv/article/ view/835
20 November 2023 HIDRADENITIS SUPPURATIVA
FRANCESCO MESSINA
Afdeling Dermatologie, Universitair ziekenhuis Vaud, Zwitserland
DE BEHANDELING VAN PSORIASIS BIJ KINDEREN EN ADOLESCENTEN
Pediatrische psoriasis is een chronische huidaandoening bij kinderen en adolescenten. Het wordt gekenmerkt door rode, schilferige plekken op de huid, voornamelijk op de hoofdhuid, ellebogen, knieën en onderrug. Behandelingen voor pediatrische psoriasis hebben als doel de symptomen onder controle te houden en de levenskwaliteit van jonge patiënten te verbeteren.
EERSTELIJNSBEHANDELING
De eerstelijnsbehandeling voor milde vormen is gebaseerd op topische behandeling. Topische corticosteroïden worden vaak als eerste voorgeschreven om de ontsteking en jeuk te verminderen. Langdurig gebruik kan echter leiden tot bijwerkingen,
waaronder het dunner worden van de huid (1).
Een andere topische behandelingsoptie is het gebruik van vitamine D derivaten, zoals calcipotriol. Deze middelen moduleren overmatige celgroei en ontsteking; ze worden over het algemeen goed verdragen en kunnen alleen of in combinatie met corticosteroïden worden gebruikt (2-4).
FOTOTHERAPIE
Fototherapie, de behandeling van pediatrische psoriasis met gecontroleerde blootstelling aan ultraviolet licht, is een effectieve en goed verdragen behandelingsoptie. Het wordt aanbevolen
© Piman Khrutmuang / Adobe Stock 22 November 2023 PSORIASIS
als eerstelijnsbehandeling voor kinderen met milde tot matige psoriasis, vooral wanneer topische behandelingen geen bevredigend resultaat hebben opgeleverd.
Fototherapie is voornamelijk gebaseerd op twee soorten ultraviolette straling: UVB-stralen met een smalle band (UVB-NB) en UVA-stralen gecombineerd met psoraleen (PUVA). UVBNB-stralen genieten vaak de voorkeur bij kinderen vanwege hun hoge veiligheid en doeltreffendheid. PUVA werd over het algemeen gereserveerd voor ernstigere gevallen of voor gevallen die resistent waren tegen andere behandelingen, maar het gebruik ervan bij kinderen is nu zeer zeldzaam vanwege de bijwerkingen (5,6).
Bij UVB-NB fototherapie worden de sessies over het algemeen 2 tot 3 keer per week toegediend, met een geleidelijke verhoging van de dosis afhankelijk van de individuele respons van de patiënt (6).
Verschillende klinische onderzoeken hebben de werkzaamheid van fototherapie bij kinderen met psoriasis aangetoond (5-9). In een studie van Pavlovsky et al. werden 88 patiënten bijvoorbeeld gedurende 3,1 ± 2,26 maanden behandeld en kregen ze een gemiddelde cumulatieve dosis van 46,5 J/cm2. Een gedeeltelijke respons werd waargenomen bij 6 patiënten (8%), een goede respons (ten minste 75% verbetering) bij 33 patiënten (41%) en een volledige respons bij 40 patiënten (51%). In totaal verbeterde 92% van de kinderen met psoriasis in deze studie met meer dan 75% met UVB-NB fototherapie (9).
Wat de veiligheid betreft, brengt fototherapie risico’s met zich mee op het gebied van verbranding, vroegtijdige huidveroudering en de ontwikkeling van huidkanker op de lange termijn. Deze risico’s worden echter over het algemeen als laag beschouwd, vooral als de behandelprotocollen correct worden gevolgd en de juiste beschermende maatregelen worden genomen, zoals het dragen van een beschermende bril en het aanbrengen van zonnebrandcrème.
NIET-BIOLOGISCHE SYSTEMISCHE THERAPIEËN
Conventionele niet-biologische systemische therapieën, zoals methotrexaat (MTX), cyclosporine en acitretine, worden off-label gebruikt voor de behandeling van pediatrische psoriasis, maar worden vaak gebruikt nadat fototherapie heeft gefaald, niet wordt verdragen of niet beschikbaar is. Deze behandelmethoden kunnen een efficiënte controle bieden, maar het gebruik ervan kan beperkt zijn vanwege bijwerkingen en mogelijke toxiciteit. Van de conventionele niet-biologische systemische therapieën wordt MTX het meest gebruikt (10). Uit één onderzoek bleek dat MTX 69,2% uitmaakte van de systemische therapieën die werden gebruikt bij kinderen met matige tot ernstige plaque psoriasis, gevolgd door biologische geneesmiddelen (voornamelijk etanercept) (27,2%), acitretine (14,6%) en cyclosporine (7,7%) (11).
MTX werkt door de groei van keratinocyten te remmen en de
immuunrespons te moduleren. De dosering van methotrexaat bij kinderen wordt aangepast aan het lichaamsgewicht, met een dosis van 0,2 tot 0,4 mg/kg/week, oraal toegediend of via subcutane injectie, tot 25 mg/week.
Vaak voorkomende bijwerkingen zijn gastro-intestinale stoornissen zoals misselijkheid en braken, evenals leverafwijkingen en, in zeldzamere gevallen, leukopenie. Regelmatige controle van bijwerkingen en laboratoriumtests is daarom noodzakelijk tijdens de behandeling met methotrexaat (12-15).
Acitretine is een systemisch geneesmiddel op basis van vitamine A dat kan worden overwogen als behandelingsoptie bij pediatrische patiënten van 12 jaar en ouder met matige tot ernstige psoriasis die niet goed hebben gereageerd op topische therapieën (16,17).
De aanbevolen dosering van acitretine voor pediatrische psoriasis is gebaseerd op het lichaamsgewicht van de patiënt. De aanbevolen aanvangsdosis is 0,25 tot 0,5 mg/kg/dag, met een maximale dosis van 25 mg/dag. De onderhoudsdosis wordt aangepast aan de klinische respons en tolerantie van de patiënt (16,17).
De werkzaamheid van acitretine bij pediatrische psoriasis is aangetoond in verschillende onderzoeken (18,19). De meest gerapporteerde bijwerkingen zijn huiddroogheid, lipidenafwijkingen en hepatotoxiciteit. Deze bijwerkingen zijn over het algemeen mild of reversibel zodra de dosis wordt aangepast of de behandeling wordt gestaakt. Veranderingen in het skelet zijn een van de ernstigste bijwerkingen bij kinderen en komen het vaakst voor bij patiënten met een langdurige behandeling met een hoge dosis (>25 mg/dag). Bovendien blijft het verband tussen radiologische skeletafwijkingen en langdurig gebruik van acitretine in lage dosering onduidelijk. Acitretine wordt ook niet aanbevolen voor adolescente meisjes vanwege het risico op teratogeniciteit, dat zich uitstrekt tot na het einde van de behandeling (16,17).
Een andere behandelingsoptie is cyclosporine, een zeer effectief systemisch immunosuppressivum, waarvan de dosering nauwlettend in de gaten moet worden gehouden om mogelijke bijwerkingen te minimaliseren. De aanbevolen begindosis is 2,5 tot 5 mg/kg/dag, verdeeld over twee doses. Deze dosis kan geleidelijk worden verhoogd tot een maximum van 5 mg/ kg/dag, afhankelijk van de klinische respons en tolerantie van de patiënt. De duur van de behandeling met cyclosporine moet worden beperkt vanwege de risico’s die gepaard gaan met langdurige blootstelling, waaronder hypertensie, nieraandoeningen, infecties en lipidische veranderingen. Het is daarom essentieel dat pediatrische patiënten met cyclosporine zorgvuldig worden gecontroleerd en dat er maatregelen worden genomen om de risico’s te beperken, zoals regelmatige controle van de bloeddruk en nierfunctietests (15, 20-22).
Fumaarzuuresters zijn kleine moleculen met een immunomodulerend effect, die soms worden gebruikt bij de behandeling
23 November 2023 PSORIASIS
van pediatrische psoriasis. De geëvalueerde dosis in de meeste onderzoeken varieerde van 180 tot 1200 mg per dag, en de behandeling liet verbeteringen zien bij 64,3% van de proefpersonen. De meest gemelde bijwerkingen waren maag-darmklachten (92,9%) en huidirritaties (71,4%), die de therapietrouw zouden kunnen beperken. Veranderingen in bloedparameters waren onder andere lymfocytopenie (45,5%) en eosinofilie (36,4%), die over het algemeen mild en van voorbijgaande aard waren (23,24).
EN DE BIOLOGISCHE MIDDELEN?
Een meer recente behandelingsoptie voor pediatrische psoriasis is het gebruik van biologische middelen, zoals TNF-alfaremmers en, meer recent, interleukine 17 (IL-17) en interleukine 23 (IL-23) remmers. Deze geneesmiddelen richten zich specifiek op de ontstekingsroutes die betrokken zijn bij psoriasis en hebben een significante werkzaamheid laten zien bij kinderen en adolescenten (10)
Er zijn twee anti-TNF biologische geneesmiddelen beschikbaar voor de behandeling van psoriasis bij kinderen, etanercept en adalimumab. Deze geneesmiddelen werken door TNF-alfa te remmen, een ontstekingsbevorderende cytokine die betrokken is bij de ontwikkeling en instandhouding van huidontsteking bij psoriasis. Ze zijn ook goedgekeurd voor juveniele idiopathische artritis en adalimumab heeft een aanvullende indicatie voor de ziekte van Crohn bij kinderen. Veiligheidsproblemen voor deze klasse van systemische biologische geneesmiddelen omvatten het risico op ernstige/opportunistische infecties en demyeliniserende ziekte (10)
Het eerste biologische anti-TNF geneesmiddel dat werd onderzocht voor de behandeling van pediatrische psoriasis is etanercept, dat kan worden beschouwd als een behandelingsoptie bij patiënten van 4 jaar en ouder met matige tot ernstige psoriasis (10). De werkzaamheid en veiligheid van etanercept bij pediatrische psoriasis werden aangetoond in een gerandomiseerd fase III klinisch onderzoek waarbij 211 pediatrische patiënten in de leeftijd van 4-16 jaar gedurende 48 weken met etanercept werden behandeld. Er werden geen opportunistische infecties (waaronder tuberculose), demyeliniserende aandoeningen, tumoren of sterfgevallen gemeld. Bovendien bevestigde een verlengingsperiode van dit onderzoek de werkzaamheid en veiligheid op lange termijn, waarbij 69 patiënten werden geëvalueerd die tot 264 weken in het onderzoek bleven (25,26).
De aanbevolen dosis etanercept bij pediatrische psoriasis is 0,8 mg/kg eenmaal per week subcutaan toegediend, met een maximale dosis van 50 mg per toediening (15).
Adalimumab is een andere TNF-alfaremmer die kan worden gebruikt bij patiënten vanaf 4 jaar, met een aanbevolen startdosis van 0,8 mg/kg die subcutaan wordt toegediend, gevolgd door onderhoudsdoses van 0,4 mg/kg om de twee weken. De maximale aanbevolen dosis is 40 mg per toediening.
De werkzaamheid en veiligheid van adalimumab bij pediatrische psoriasis zijn geëvalueerd in vergelijking met MTX. Deze onderzoeken toonden aan dat adalimumab superieur was in het verminderen van huidsymptomen, vergeleken met PASI 75 en andere indicatoren, een blijvende verbetering van huidsymptomen gaf en goed werd verdragen op de lange termijn (10,27).
Ustekinumab is een ander biologisch geneesmiddel dat zich richt tegen de ontstekingsbevorderende cytokinen IL-12 en IL-23. Het kan worden gebruikt bij pediatrische patiënten vanaf 6 jaar. De aanbevolen startdosis is 0,75 mg/kg subcutaan toegediend, gevolgd door onderhoudsdoses van 0,75 mg/kg elke 12 weken. De maximale aanbevolen dosis is 45 mg voor patiënten die meer dan 60 kg wegen. De werkzaamheid werd geëvalueerd in het CADMUS-onderzoek, waaraan 110 adolescente patiënten deelnamen. Ongeveer 80% behaalde het primaire eindpunt (PASI75 na 12 weken) vergeleken met 10,8% van de deelnemers die placebo kregen (15,28).
Secukinumab en ixekizumab zijn twee biologische geneesmiddelen die specifiek gericht zijn tegen interleukine-17A, een ontstekingscytokine die betrokken is bij de ontwikkeling van psoriasis. Secukinumab is geëvalueerd bij 162 patiënten vanaf 6 jaar, waarbij een uitstekend werkzaamheids- en veiligheidsprofiel werd aangetoond dat na 52 weken werd gehandhaafd, wat de gegevens bevestigt die al beschikbaar waren bij volwassenen (29). Ixekizumab werd onderzocht in de IXORA-PEDS-studie en de gegevens over de werkzaamheid en veiligheid werden bevestigd in een recent gepubliceerde uitbreidingsstudie van 108 weken (30,31).
24 November 2023 PSORIASIS
© triocean / Adobe Stock
De aanbevolen initiële wekelijkse dosis secukinumab gedurende de eerste 4 weken van behandeling is 75 mg voor kinderen die tussen 30 en 50 kg wegen, en 150 mg voor kinderen die meer dan 50 kg wegen. Daarna kan elke vier weken een onderhoudsdosis van 75 mg worden toegediend.
Ixekizumab kan worden overwogen voor pediatrische patiënten vanaf 6 jaar, met een initiële dosis van 80 mg, gevolgd door onderhoudsdoses van 40 mg om de 4 weken.
Andere biologische geneesmiddelen worden momenteel uitgebreid onderzocht, waaronder de TNF-remmer certolizumab, de IL17-receptorremmer brodalumab en IL-23-remmers zoals guselkumab, risankizumab en tildrakizumab. Met name IL-23 remmers bieden volgens veel experts het grootste potentieel voor de toekomst. (32)
Over het algemeen zijn de rapporten over het gebruik van biologische geneesmiddelen in de praktijk geruststellend. Er zijn in deze context geen nieuwe veiligheidsproblemen waargenomen en bijwerkingen zijn consistent met de resultaten van gerandomiseerde onderzoeken. Om deze reden, en vanwege de zeer hoge werkzaamheidspercentages, voorspellen verschillende experts een paradigmaverschuiving in de behandeling van pediatrische psoriasis, in die zin dat biologische geneesmiddelen binnenkort als eerstelijnsbehandeling zullen worden beschouwd (10).
CONCLUSIE
Het is essentieel om het belang van een stapsgewijze, gepersonaliseerde aanpak van de behandeling van pediatrische psoriasis te benadrukken. Dermatologen spelen, samen met huisartsen, een fundamentele rol in de algehele behandeling van pediatrische psoriasis. Ze beoordelen elk geval zorgvuldig om de beste therapeutische strategie te bepalen, waarbij ze kiezen tussen topische behandelingen en traditionele of biologische systemische opties, afhankelijk van de ernst van de ziekte bij jonge patiënten.
Deze stapsgewijze aanpak maximaliseert de werkzaamheid van behandelingen en minimaliseert mogelijke bijwerkingen, waardoor kinderen en hun families een betere kwaliteit van leven krijgen. De voortdurende ontwikkeling van het onderzoek op dit gebied biedt opwindende nieuwe vooruitzichten voor verdere verbetering van de klinische resultaten en ons begrip van de pathogenese van pediatrische psoriasis.
Uiteindelijk valt niet te ontkennen dat voortdurende samenwerking tussen artsen, onderzoekers en patiëntengezinnen de drijvende kracht is achter innovatie en leidt tot aanzienlijke vooruitgang in de behandeling van deze complexe dermatologische aandoening bij kinderen.
REFERENTIES
1. Castela E, Archier E, Devaux S, Gallini A, Aractingi S, Cribier B, Jullien D, Aubin F, Bachelez H, Joly P, Le Maître M, Misery L, Richard MA, Paul C, Ortonne JP. Topical corticosteroids in plaque psoriasis: a systematic review of efficacy and treatment modalities. J Eur Acad Dermatol Venereol. 2012 May;26 Suppl 3:36-46
2. Oranje AP, Marcoux D, Svensson A, Prendiville J, Krafchik B, Toole J, Rosenthal D, de Waard-van der Spek FB, Molin L, Axelsen M. Topical calcipotriol in childhood psoriasis. J Am Acad Dermatol. 1997 Feb;36(2 Pt 1):203-8.
3. O’Neill JL, Feldman SR. Vitamine D analogue-based therapies for psoriasis. Drugs Today (Barc). 2010 May;46(5):351-60.
4. Devaux S, Castela A, Archier E, et al. Topical vitamin D analogues alone or in association with topical steroids for psoriasis: a systematic review. J Eur Acad Dermatol Venereol. 2012;26 Suppl 3:52-60
5. Tan E, Lim D, Rademaker M. Narrowband UVB phototherapy in children: A New Zealand experience. Australas J Dermatol. 2010 Nov;51(4):268-73.
6. Lara-Corrales I, Ramnarine S, Lansang P. Treatment of childhood psoriasis with phototherapy and photochemotherapy. Clin Med Insights Pediatr. 2013 Jul 29;7:25-33.
7. Zamberk P, Velazquez D, Campos M, Hernanz JM, Lazaro P. Paediatric psoriasis—narrowband UVB treatment. J Eur Acad Dermatol Venereol. 2010;24:415–9.
8. Jain VK, Aggarwal K, Jain K, Bansal A. Narrow-band UV-B phototherapy in childhood psoriasis. Int J Dermatol. 2007;46:320–2.
9. Pavlovsky M, Baum S, Shpiro D, Pavlovsky L, Pavlotsky F. Narrow band UVB: is it effective and safe for paediatric psoriasis and atopic dermatitis? J Eur Acad Dermatol Venereol. 2011;25:727–9.
10. Lansang P, Bergman JN, Fiorillo L, Joseph M, Lara-Corrales I, Marcoux D, McCuaig C, Pope E, Prajapati VH, Li SZJ, Landells I. Management of pediatric plaque psoriasis using biologics. J Am Acad Dermatol. 2020 Jan;82(1):213-221
11. Bronckers I, Seyger MMB, West DP, et al. Safety of Systemic Agents for the Treatment of Pediatric Psoriasis. JAMA Dermatol 2017
12. van Geel MJ, Oostveen AM, Hoppenreijs EP, et al. Methotrexate in pediatric plaque-type psoriasis: Long-term daily clinical practice results from the ChildCAPTURE registry. J Dermatolog Treat 2015;26:406-12.
13. Wang Z, Chen Y, Xiang X, Gu Y, Zhao M, Liu Y, Wang Y, Xu Z. Systemic Methotrexate Treatment in 42 Children with Severe Plaque Psoriasis: A Retrospective Study in China. Dermatology. 2022;238(5):919-927.
14. Collin B, Vani A, Ogboli M, Moss C. Methotrexate treatment in 13 children with severe plaque psoriasis. Clin Exp Dermatol. 2009 Apr;34(3):295-8.
15. Napolitano M, Megna M, Balato A, Ayala F, Lembo S, Villani A, Balato N. Systemic Treatment of Pediatric Psoriasis: A Review. Dermatol Ther (Heidelb). 2016 Jun;6(2):125-42.
16. Di Lernia V, Bonamonte D, Lasagni C, Belloni Fortina A, Cambiaghi S, Corazza M, Di Nuzzo S, Gisondi P, Panzone M, Guarneri C, Neri I. Effectiveness and Safety of Acitretin in Children with Plaque Psoriasis: A Multicenter Retrospective Analysis. Pediatr Dermatol. 2016 Sep;33(5):530-5.
17. Chen P, Li C, Xue R, Chen H, Tian X, Zeng K, Zhang X, Liang J. Efficacy and safety of acitretin monotherapy in children with pustular psoriasis: results from 15 cases and a literature review. J Dermatolog Treat. 2018 Jun;29(4):353-363.
18. Subedi S, Yu Q, Chen Z, Shi Y. Management of pediatric psoriasis with acitretin: A review. Dermatol Ther. 2018 Jan;31(1). doi: 10.1111/dth.12571
19. Ergin S, Ersoy-Evans S, Sahin S, Ozkaya O. Acitretin is a safe treatment option for infantile pustular psoriasis. J Dermatol Treat. 2008;19:341–3
20. Perrett CM, Ilchyshyn A, Berth-Jones J.Cyclosporin in childhood psoriasis. J Dermatolog Treat. 2003;14:113–8.
21. Pereira TM, Vieira AP, Fernandes JC, Sousa-Basto AJ. Cyclosporin A treatment in severe childhood psoriasis. J Eur Acad Dermatol Venereol. 2006;20:651–6.
22. Mahe´ E, Bodemer C, Pruszkowski A, Teillac-Hamel D, de Prost Y. Cyclosporine in childhood psoriasis. Arch Dermatol. 2001;137:1532.
23. Balak DM, Oostveen AM, Bousema MT, et al. Effectiveness and safety of fumaric acid esters in children with psoriasis: a retrospective analysis of 14 patients from The Netherlands. Br J Dermatol. 2013;168:1343–7
24. van Geel MJ, van de Kerkhof PC, Oostveen AM, de Jong EM, Seyger MM. Fumaric acid esters in recalcitrant pediatric psoriasis: a prospective, daily clinical practice case series. J Dermatolog Treat. 2016;27:214–20.
25. Paller AS, et al. Etanercept treatment for children and adolescents with plaque psoriasis. The New England Journal of Medicine. 2008 Mar 6;358(10):241-51. 26. Paller AS, Siegfried EC, Langley RG, et al. Long-term safety and efficacy of etanercept in children and adolescents with plaque psoriasis. J Am Acad Dermatol. 2016;74:280–7.
27. Papp K, Thaci D, Marcoux D, et al. Efficacy and safety of adalimumab every other week versus methotrexate once weekly in children and adolescents with severe chronic plaque psoriasis: a randomised, double-blind, phase 3 trial. Lancet 2017;390:40-9
28. Landells I, Colleen Marano, Hsu MC, et al. Ustekinumab in adolescent patients age 12 to 17 years with moderate-to-severe plaque psoriasis: results of the randomized phase 3 CADMUS study. J Am Acad Dermatol. 2015;73:594–603
29. Bodemer C, Kaszuba A, Kingo K, Tsianakas A, Morita A, Rivas E, Papanastasiou P, Keefe D, Patekar M, Charef P, Zhang L, Cafoncelli S, Papavassilis C. Secukinumab demonstrates high efficacy and a favourable safety profile in paediatric patients with severe chronic plaque psoriasis: 52-week results from a Phase 3 double-blind randomized, controlled trial. J Eur Acad Dermatol Venereol. 2021 Apr;35(4):938-947.
30. Paller AS, Seyger MMB, Alejandro Magariños G, Bagel J, Pinter A, Cather J, Keller S, Rodriguez Capriles C, Gontijo Lima R, Gallo G, Little CA, EdsonHeredia E, Li L, Xu W, Papp K; IXORA-PEDS study group. Efficacy and safety of ixekizumab in a phase III, randomized, double-blind, placebo-controlled study in paediatric patients with moderate-to-severe plaque psoriasis (IXORA-PEDS). Br J Dermatol. 2020 Aug;183(2):231-241
31. Paller AS, Seyger MMB, Magariños GA, Pinter A, Cather JC, Rodriguez-Capriles C, Zhu D, Somani N, Garrelts A, Papp KA; IXORA-PEDS Investigators. Long-term Efficacy and Safety of Up to 108 Weeks of Ixekizumab in Pediatric Patients With Moderate to Severe Plaque Psoriasis: The IXORA-PEDS Randomized Clinical Trial. JAMA Dermatol. 2022 May 1;158(5):533-541
32. Sun HY, Phan K, Paller AS, Sebaratnam DF. Biologics for pediatric psoriasis: A systematic review and meta-analysis. Pediatr Dermatol. 2022 Jan;39(1):42-48.
25 November 2023 PSORIASIS
Evaluatie van siliconengel bij postoperatieve littekens
Hoewel postoperatieve littekens als een esthetisch probleem kunnen worden beschouwd, kunnen ze een aanzienlijke impact hebben op de levenskwaliteit van een patiënt. Dit gaat verder dan de psychosociale last die hypertrofische littekens en keloïden met zich meebrengen, aangezien patiënten ook ongemak en pijn ervaren. Een recente systematische review beoordeelde de doeltreffendheid van producten op basis van siliconengel bij het voorkomen van abnormale postoperatieve littekenvorming. Van de 359 publicaties werden slechts 30 studies gevonden, gepubliceerd tussen 1991 en 2022, die voldeden aan de inclusiecriteria. In overeenstemming met de PRISMA-richtlijnen (Preferred Reporting Items for Systematic Reviews and Meta-Analyses) werd in PubMed gezocht naar gerandomiseerde gecontroleerde onderzoeken naar het effect van siliconengelproducten op postoperatieve wondgenezing. De zoekactie leverde 359 publicaties op, maar slechts 30 onderzoeken die tussen 1991 en 2022 waren gepubliceerd, voldeden aan de inclusiecriteria. Twintig studies vergeleken op siliconen gebaseerde producten met een controleproduct, terwijl de overige tien siliconengel vergeleken met andere benaderingen, waaronder uienextract, topische tretinoïne en methylprednisolon, en flitslamp of gepulseerde kleurstoflaser. De meeste onderzoeken concludeerden dat het gebruik van siliconengels ten minste één aspect van het litteken verbeterde, waaronder kleur, pigmentatie en jeuk. In het algemeen hebben op siliconen gebaseerde producten hun potentieel aangetoond in het voorkomen van abnormale littekenvorming tijdens postoperatieve genezing, maar er zijn verdere studies nodig om de resultaten van de huidige literatuur te valideren. De studies hadden ook te lijden onder kleine steekproefgroottes, het gebruik van niet-gevalideerde littekenbeoordelingsschalen, de afwezigheid van dubbele blindering en korte follow-upperiodes.
Ref.: Ahn Nguyen BS et coll.: A systematic review of the management of postoperative scars with silicone gel-based products un randomized controlled trials. Dermatology Online Journal, 2023; 29(4); 1. https://doi.org/10.5070/D329461860
Ondersteunende zorg: belang van mondhygiëne bij de incidentie en duur van mucositis
Het doel van deze systematische review was om vast te stellen of mondhygiëneprotocollen de incidentie en ernst van orale mucositis tijdens antineoplastische therapie verminderen. Uit de analyse van gerandomiseerde onderzoeken bleek dat preventieve mondhygiëneadviezen en mondspoelingen de ernst van mucositis verminderden, maar de incidentie ervan slechts matig. In niet-gerandomiseerde onderzoeken lijken ze zowel het risico als de duur van mucositis te verminderen.
De auteurs herhalen dat tandheelkundige zorg idealiter moet worden gestart vóór aanvang van de behandeling om infectie- en pijnfactoren te verminderen of te elimineren.
Ze wijzen erop dat deze zorg moet worden afgestemd op de individuele situatie van elke patiënt.
Ref.: de Lima Martins JO, et coll.: Oral hygiene protocols reduce the severity and incidence of oral mucositis during antineoplastic treatment: a systematic review and meta-analysis of randomized and non-randomized clinical trials. Support Care Cancer. 2023 Jul 21;31(8):480. doi: 10.1007/s00520-023-07858-5.
Risicofactoren voor het ontstaan
van gegeneraliseerde pustuleuze psoriasis (GPP)
In een case-controlestudie is geprobeerd risicofactoren te bepalen voor het ontstaan van gegeneraliseerde pustuleuze psoriasis. Dit was een gematchte case-controlestudie van 642 patiënten met gegeneraliseerde pustuleuze psoriasis (GPP) en 12.811 overeenkomende controlepersonen. Uit de gegevens bleek dat obesitas, een geschiedenis van veel roken, depressie, angst en het voorschrijven van orale steroïden binnen 3 maanden na het indexgeval de kans op het ontwikkelen van gegeneraliseerde pustuleuze psoriasis aanzienlijk verhoogden. Een alcoholgerelateerde ziekte of symptomen in de voorgeschiedenis was geassocieerd met een lagere waarschijnlijkheid. Zwarte patiënten hadden ook een lagere kans op PPG dan blanke patiënten (vergeet niet dat dit een Amerikaanse studie is waar etnische overwegingen alomtegenwoordig zijn). De resultaten van deze studie belichten potentiële risicofactoren voor de ontwikkeling van PPG en kunnen inzicht verschaffen in preventieve maatregelen of verhoogd toezicht tijdens het verloop van pustuleuze ziekte.
Ref.: Risk factors for generalized pustular psoriasis: A case-control study. N Mastacouris, A Feda, A Strunk, A Garg J Am Acad Dermatol. 2023; 89(4):846-848.
26 November 2023
SCIENCE NEWS
De reflex voor en geïrriteerde huid
EEN UNIEK TRIO VAN ACTIEVE BESTANDDELEN
[C+-Restore]TM
1e post-biotisch herstellend actief bestanddeel, bevordert het herstel van de epidermis
Koper-Zink complex
Zuivert en beperkt het risico op bacteriële proliferatie
Thermaal Water van Avène
Kalmeert, versterkt en herstelt het evenwicht van de huid
DE COMPLETE ROUTINE VOOR DAGELIJKSE WONDJES
1
ZUIVERENDE REINIGINGSGEL
Kalmeert en zuivert de geïrriteerde huid
Eau Thermale Avène, het vertrouwen voor een gezonde huid.
2
HERSTELLENDE BESCHERMENDE CRÈME
Herstelt* de huid
48 na u **
* Bevordert het epidermisherstel **Tolerantie- en werkzaamheidsonderzoek onder dermatologische, pediatrische en gynaecologische controle bij 248 proefpersonen met oppervlakkige huidirritaties, 2 toepassingen per dag gedurende 21 dagen.
PROF. EM. AN GOOSSENS DR. APR. ELLA DENDOOVEN
Faculteit Geneeskunde KU Leuven Klinisch medewerker contactallergie, UZ Antwerpen
ALLERGENEN IN MEDISCHE KLEEFSTOFFEN
EN CHIRURGISCHE LIJMEN
Samenvatting van de presentatie tijdens de 44e GERDA Cursus in Rouen, 2023 (1).
Medische hulpmiddelen vormen een grote, heterogene groep producten die op grote schaal worden gebruikt in de ziekenhuis- en ambulante geneeskunde. Ze kunnen verantwoordelijk zijn voor ongewenste huidreacties, waaronder irritatieve en allergische contactdermatitis, de laatste recent steeds vaker gerapporteerd. Hier geven we een overzicht van de allergenen die aanwezig zijn in medische kleefstoffen, in het bijzonder kleefbanden (verbanden), stoma- en chirurgische kleefstoffen.
MEDISCHE KLEEFBANDEN
Sommige vroegere publicaties vermeldden als allergenen difenylthioureum en fenylisothiocyanaat, fenolformaldehydeharsen, epoxyhars, sommige rubberingrediënten, zoals diethyldithiocarbamaat, evenals colofonium, dit laatste nog steeds relevant vandaag (Fig. 1, a, b), hoewel het steeds meer vervangen wordt door chemisch gemodificeerd colofonium. Er zijn verschillende derivaten hiervan, zoals glyceryl rosinaat, gehydrogeneerd colofonium pentaerythritol ester, gehydrogeneerd abiëtine alcohol (Abitol™) en gehydrogeneerd abiëtinezuur glycerol ester. Het is belangrijk te noteren dat er over het algemeen geen kruisreactiviteit voorkomt tussen deze derivaten en colofonium getest in de standaardreeks.
Momenteel ligt de nadruk vooral op acrylderivaten, met name acrylaten en methacrylaten (Fig. 2), die belangrijke allergenen zijn die vaak worden aangetroffen in zogenaamde “hypoallergene” kleefstoffen, maar ook in andere toepassingsgebieden, zoals nagelcosmetica, tandheelkundige materialen en drukinkt. Het is meestal onmogelijk om de precieze aard van de componenten die verantwoordelijk zijn voor contactdermatitis te identificeren, omdat de samenstelling van medische hulpmiddelen niet wordt geëtiketteerd of bekendgemaakt door fabrikanten. Wat het opsporen van contactallergie betreft, werden er in de literatuur twee series (meth)acrylaten voorgesteld - die tussen 90% en 94% van de gevallen hebben geïdentificeerd: 1) methylmethacrylaat, 2-HEMA, 2-hydroxypropylmethacrylaat, triëthyleenglycoldiacrylaat, ethyleenglycoldimethacrylaat, en 2)
Fig. 1 a en b. Colofonium als allergeen in een ‘klassieke’ kleefpleister: kliniek (a) en positieve patchtest (b).
Fig.2. Allergische contactdermatitis voor Micropore® (op basis van acrylderivaten) aangewend om patchtestkamers te fixeren.
28 November 2023 GERDA
2-hydroxyethylacrylaat, 2-hydroxypropylmethacrylaat, bisfenol A glycerolaatdimethacrylaat en ethylacrylaat.
Een andere recent geïdentificeerde kleefstof (‘tackifier’) is D-limoneen (getest in de vorm van limoneenhydroperoxiden), dat ook alleen of in combinatie met andere kleefmiddelen kan worden gebruikt in harsen en bij de productie van rubbers en polymeren (bijv. polyesters en polyurethanen). Dit terpeenderivaat werd door chemische analyse door het team in Antwerpen geïdentificeerd als een component in (bepaalde soorten) colofonium zelf, evenals in kleefbanden die colofonium bevatten, maar ook in twee andere ‘hypoallergene colofoniumvrije’ tapes. Bovendien werd een component die sterk lijkt op D-limoneen, namelijk a-terpineol, ook gedetecteerd in colofonium, in patchtestmaterialen en in twee colofoniumhoudende kleefstoffen die ook de tackifier β -farneseen (verwant aan farnesol) bevatten.
Tot slot zijn er onder de potentiële allergenen ook isocyanaten in medische kleefstoffen die polyurethaan (PU) bevatten; diaminodifenylmethaan (MDA), isoforondiisocyanaat (IPDI), methyleendifenyldiisocyanaat (MDI) en tolueendiisocyanaat (TDI) werden aldus geïdentificeerd in verschillende medische hulpmiddelen. Er is ook aangetoond dat MDA en TDI markers zijn voor sensibilisatie voor MDI.
Niet alleen de kleefstoffen zelf maar ook hun additieven zijn verantwoordelijk voor sensibilisatie: benzoylperoxide, sulfieten, salicylaten, lanoline en zelfs het mengsel van methylchloor- en methylisothiazolinone. Onlangs werd 4,40-thiobis(2-tert-butyl-5-methylfenol), gebruikt als antioxidant, gedetecteerd via GCMS-analyse in verschillende medische hulpmiddelen, waaronder Steri-strip™. Ditzelfde bestanddeel werd ook aangetroffen in de Emla™ patch en eerder ook in latex handschoenen.
Fig. 3. Een medische lijm (op basis van acrylderivaten) als oorzaak van een allergische contactdermatitis rond een stoma.
STOMA KLEEFSTOFFEN
Mogelijke bronnen van sensibilisatie zijn het zakje zelf, sluitringen, omsnoeringsbanden, kleefstoffen en hun oplosmiddelen, deodorant en barrièrefolie. Net als bij kleefbanden zijn ook colofoniumderivaten en (meth)acrylaten (bijv. ethylacrylaat en 2-HEMA) betrokken bij stomalijmen (Fig. 3). Andere in de literatuur gerapporteerde allergenen zijn epoxyhars (vroeger het meest gebruikt in zakjes, maar in modernere stomahulpmiddelen vervangen door thermoplastisch plastic), polyisobutyleen in een afsluitring; propyleenglycol en limoneen in lijmverwijderaars, en diaminodifenylmethaan in een rubberen omsnoeringsband. Een huidverzorgingsproduct dat sterk betrokken is, voornamelijk als oorzaak van irritatiereacties, is Cavilon™ No Sting Barrier Film ‘Hypoallergenic’ (3M) dat een acrylaatterpolymeer bevat. Het zijn echter de aanwezige solventen die sterk irriterend zijn.
Gantrez -ES™ derivaten, zijnde esters met verschillende alkylketenlengtes van het polymethylvinyl/maleïnezuur copolymeer (PMV/MA), zijn de belangrijkste allergenen in kleefpasta’s.
CHIRURGISCHE KLEEFSTOFFEN
De betreffende allergenen zijn chemische stoffen of natuurlijke componenten.
Cyanoacrylaten zijn vloeibare acrylmonomeren die kort na blootstelling aan lucht uitharden tot een acrylpolymeer dat stevig hecht aan keratine. Chirurgische kleefstoffen bevatten n-butylcyanoacrylaat (Histoacryl Blue™), gebruikt met of zonder Steri-Strips™, of 2-octylcyanoacrylaat (Dermabond™), de laatste alleen gebruikt of in combinatie met een zelfklevend polyester gaas, bekend als het Dermabond Prineo™ Skin Closure system, dat verantwoordelijk is voor sensibilisaties, vooral bij orthopedische en borstchirurgie. Naast huishoudelijke, industriële en
29 November 2023 GERDA
medicinale toepassingen, bijvoorbeeld ethylcyanoacrylaat in sommige glucosesensoren, worden cyanoacrylaten ook aangetroffen in nagelcosmetica en voor het vastkleven van valse wimpers en kunsthaar. Dit kan leiden tot secundaire sensibilisatie, vooral omdat kruisreacties niet alleen kunnen voorkomen tussen cyanoacrylaten, maar ook met acrylaten en methacrylaten. Als 10% ethylcyanoacrylaat in vaseline (onterecht) negatief blijkt, kan Dermabond™ zelfs als zodanig worden getest.
Tinctuur van benzoë, een oleohars verkregen uit Styrax benzoë en Styrax officinalis (Styraceae), bestaande uit 10% benzoë in ethanol, werd vroeger vaak op de huid aangebracht als antisepticum en ontvetter (Fig. 4), en om de hechting van tapes of andere kleefverbanden te vergroten. Samengestelde benzoëtinctuur is een preparaat van benzoë, styrax, tolubalsem en aloë gesuspendeerd in ethanol, dat voor dezelfde doeleinden wordt gebruikt. De meeste gepubliceerde gevallen van allergische contactdermatitis veroorzaakt door deze twee vloeistoffen dateren van enkele jaren geleden. In deze publicaties ligt de nadruk op kruisreacties met mastiekgom, colofonium en parfumstoffen, zoals Perubalsem en essentiële oliën, evenals met tea tree olie.
Fig. 4. Permanente depigmentatie van de huid ten gevolge van een ernstige eczeemreactie bij een dame gesensibiliseerd voor benzoëtinctuur, gebruikt als ontvetter onder een plaaster.
De contactallergenen in medische kleefstoffen betreffen natuurlijke en synthetische componenten, die in verschillende domeinen toepassing vinden en vaak aanleiding geven tot kruisallergie.
Mastisol is een vloeibaar kleefmiddel dat bestaat uit ethanol, aceton, methylsalicylaat, mastiekgom (Pistacia lentiscus), styrax- of storaxgom (Liquidambar styraciflua) en water. Er zijn talloze gevallen van kruis- of gelijktijdige reacties gemeld, vooral met geurstoffen (bijv. majantol, Perubalsem en linaloolhydroperoxiden, de laatste zijnde een ingrediënt in mastiekgom), styraxbenzoë en propolis. Het is zeer waarschijnlijk dat gemeenschappelijke of verwante geoxideerde terpenen verantwoordelijk zijn voor de kruisreactiviteit. Mastisol is zeker onderbelicht gebleven wat betreft zijn sensibiliserend potentieel en het gebruik ervan wordt, net als bij cyanoacrylaten, momenteel ook in twijfel getrokken.
CONCLUSIES
De frequentie van allergische contactdermatitis veroorzaakt door kleefstoffen wordt onderschat en ondergerapporteerd, voornamelijk door het niet vermeld zijn van componenten op verpakkingen van medische hulpmiddelen en het gebrek aan medewerking van fabrikanten, waardoor het vaak moeilijk is om de relevantie van een gevonden allergeen vast te stellen. Vanwege het hoge aantal kruisreacties, zowel binnen de natuurlijke als de chemische componenten, moeten gesensibiliseerde patiënten worden geïnformeerd over andere bronnen van sensibilisatie die dezelfde allergenen of chemisch verwante stoffen bevatten.
REFERENTIE
1. Goossens A, Dendooven E. Allergènes des adhésifs médicaux et des colles chirurgicales. Dans: Progrès en Dermato-Allergologie, Rouen 2023, 44e cours d’actualisation. John Libbey Eurotext, 2023:157-66.
30 November 2023 GERDA
PROF. DR. OLIVIER AERTS
Dermatologie, Universitair Ziekenhuis Antwerpen (UZA) en Universiteit Antwerpen
EPOXYHARSEN: VAN DE WERKVLOER NAAR DE HUISKAMER!
Samenvatting van een voordracht tijdens het 44e GERDA congres in Rouen, Frankrijk (1).
1. EPOXHARSEN: TYPISCHE CONTACTALLERGENEN IN SOMMIGE BEROEPEN.
Epoxyharsen zijn zeer sterke allergenen, klassiek aanwezig in verven, vernissen, lijmen, kleefstoffen, composiet- en andere kunststofmaterialen die worden aangewend in tal van sectoren binnen de constructienijverheid. Ze zijn een beruchte oorzaak van beroepsgebonden contacteczeem. Werknemers waarvan de handen en/of het gelaat direct of indirect (bv. aërogeen via dampen) worden blootgesteld aan epoxyharsen kunnen relatief gemakkelijk een contactallergie ontwikkelen, getuige hiervan de hoge sensibilisatiegraad van 3% (Europa) tot zelfs 6% (Amerika). Omdat het zulke sterke allergenen zijn, kan huidsensibilisatie vrij snel optreden (doorgaans binnen het eerste jaar dat arbeiders werkzaam zijn op een desbetreffende werkvloer), en het contacteczeem is soms zodanig fors dat behalve topische corticosteroïden vaak ook systemische corticosteroïden nodig zijn. Epoxyharsen kunnen daarnaast ook respiratoire klachten (‘beroepsastma’) en ook onmiddellijk-type allergie veroorzaken.
2. EEN BEETJE SCHEIKUNDE: WAT VERSTAAN WE ONDER ‘EPOXYHARSEN’?
Als we spreken over ‘epoxyharsen’ dan bedoelen we altijd drie componenten die bij elkaar worden gevoegd: (i) het ‘epoxyhars’ zelfs (meestal chemicaliën gebaseerd op Bisfenol A of F), (ii) ‘verharders’ (meestal polyaminen of zure anhydriden, waaraan nog tertiaire aminen als katalysator kunnen worden toegevoegd), en (iii) ‘reactieve verdunners’ (meestal glycidylethers). Het zijn de onverharde (of onvoldoende uitgeharde) elementen die in staat zijn om contactallergie te induceren. Typisch brengen patiënten het verhaal dat ze producten gebruiken op de werkvloer waarbij ze de ene component (het hars) moeten mengen met één of meerdere andere componenten (de verharders en verdunners), waarbij dan de uitharding gebeurt aan de lucht en/of het licht; zowel direct als aërogeen huidcontact vormt daarbij een risico. Het epoxyhars gebaseerd op bisfenol A maakt
sinds jaar en dag deel uit van de Europese (en ook Belgische) standaardreeks, terwijl de verharders en verdunners aanwezig zijn in de gespecialiseerde ‘epoxyreeks’ (Tabel 1). De standaardreeks en de epoxyreeks zijn doorgaans een goed begin om deze contactallergie op te sporen, hoewel vals-negatieve reacties kunnen voorkomen. Soms moet men effectief de gebruikte producten van de werkvloer (correct verdund!) testen om een correcte diagnose te kunnen stellen. Met het hars of de verdunner (niet met de verharder omwille van de pH!) kan eventueel ook een semi-open test worden uitgevoerd: deze testmethode bestaat uit het aanbrengen, door middel van een wattenstaafje, van een kleine hoeveelheid (d.w.z. een druppel of ~0,05 ml) van het product op een huidoppervlak van minimaal 1 cm2. Na volledige verdamping wordt het testgebied bedekt met een acryl papiertape (bijvoorbeeld Micropore®, 3M). Er worden dezelfde leescriteria gebruikt als voor occlusieve patchtests.
Behalve de drie voormelde componenten worden overigens vaak ook nog tal van andere additieven toegevoegd (bv. metalen, pigmenten, solventen, weekmakers, enz.). Recent werd bijvoorbeeld gerapporteerd dat ook benzyl alcohol, een frequent bestanddeel in cosmetische en farmaceutische producten, ook typisch voorkomt in (vooral) verharders van epoxyhars-systemen. Dit doet denken aan dimethylaminopropylamine (een onzuiverheid van cocamidoprylbetaine), dewelke, behalve als typisch ingrediënt in vloeibare zepen en shampoos, ook gebruikt wordt als verharder in epoxysystemen.
3. VAN DE WERKVLOER
NAAR DE HUISKAMER…
De voorbije jaren werd in toenemende mate gerapporteerd dat contactallergie voor epoxyharsen ook opvallend vaak voorkomt buíten de beroepscontext, hoofdzakelijk in twee omstandigheden:
• huishoudelijkerenovatie-,bouw-,enklusprojecten: waarbij consumenten allerlei epoxy-gebaseerde lijmen en verven gebruiken, meestal zonder adequate bescherming.
31 November 2023 GERDA
• knutselen-hobbies: gevallen van patiënten met fors contacteczeem van gelaat en handen, ondermeer door het zelf maken van kuntsbloemen, sieraden en andere objecten. Wat opvalt bij dergelijke patiënten is dat ze vaak hun inspiratie halen uit sociale media (YouTube, Tik Tok) en dat ze de epoxyhars-bevattende producten via allerhande (soms wat schimmige) websites aankopen. Veelal ontwikkelen ze een fors contacteczeem van de handen (door direct contact) en van het gelaat (door transfer via de handen, of aërogeen door epoxydampen). Sommige patiënten presenteren zich zelfs met een zeer forse ‘angio-oedeem’-achtige zwelling van het gelaat. Dit zijn geen ‘echte’ angio-oedemen omdat de zwelling typisch langer aanhoudt dan 3 dagen, zeer fel jeukt, en doorgaans ook duidelijke epidermale afwijkingen toont (bv. vesikels, schilfering), hetgeen ‘klassiek’ niet voorkomt. Een andere differentiële diagnose is cellulitis of erysipelas van het gelaat, hoewel de klinische afwijkingen dan toch duidelijk anders zijn (diffuse roodheid, glanzende of pijnlijke huid, eventueel pustels bij een patiënt die zich koortsig en/of ziek voelt); dergelijke ‘erysipelas’-achtige huidafwijkingen worden ook wel eens geobserveerd met andere sterke (foto) contactallergenen (bv. ketoprofen in Fastum® gel). Uiteraard kan een contacteczeem ook steeds secundair bacterieel surinfecteren.
4. OOK EPOXYHARSEN IN KLEDIJ, VERBANDEN EN KLEEFPLEISTERS IN
DE TOEKOMST?
En wie weet wat staat er ons nog te wachten: de Britse start-up ‘Fabrican’ (https://www.fabricanltd.com) lanceerde het concept om kledij “à la minute” te fabriceren op basis van epoxyharsen. “Spray-on-Fabric” is een uitvinding waarmee je in een paar minuten zelf kledij kunt maken ‘op je huid’. De firma levert natuurlijke (wol, linnen) en synthetische vezels (bv. acryl) aan in vloeibare toestand. Wanneer deze vervolgens (‘in een spuitbus’) gemengd worden met een polymeer, een kleefstof (o.b.v. epoxyhars) en een oplosmiddel, dan kunnen ze op de lichaamshuid gespoten worden. In slechts enkele seconden verdwijnt het oplosmiddel en hechten (kleven) de vezels zich, laag na laag, op de huid waardoor letterlijk kledingstukken direct op het lichaam gevormd worden. Deze kledingstukken kunnen worden geknipt, genaaid, gewassen enz., m.a.w. ze zijn gewoon bruikbaar zoals eender welk ander kledingstuk. Het concept zou ook interessant kunnen zijn in de gezondheidszorg, bijvoorbeeld voor het ad hoc maken van aangepaste verbanden of pleisters (aangebracht op wonden…). Er is weinig verbeelding voor nodig dat dergelijke ultramoderne toepassingen van epoxyharsen wel eens een bijkomende oorzaak zouden kunnen worden van contactallergie voor epoxyharsen, en dit zowel voor consumenten als patiënten. Epoxyharsen werden overigens al eerder beschreven als oorzaak van contacteczeem door hun aanwezigheid in kledingetiketten en kledij (bv. ook in naai- en strijkberoepen); behalve textielkleurstoffen en andere additieven (bv. sulfieten, isothiazolinones, fragrances), is het dus ook zeker nuttig om te denken aan epoxyharsen wanneer patiënten zich
Tabel 1. Welke allergenen dient men te testen bij patiënten met een vermoeden van contactallergie voor epoxyharsen?
Allergeen Concentratie/ vehikel Opmerking
Epoxyhars o.b.v. Bisfenol A 1% vas. hars; in de standaardreeks
Epoxyhars o.b.v. Bisfenol F 0.25% vas. hars*
Methenamine 2% vas. verharder*
Diaminodifenylmethaan 0.5% vas. verharder*
Triethyleen tetramine 0.5% vas. verharder*
2-phenyl glycidyl ether 0.25% vas. verdunner*
Diethyleen triamine 1% vas. verharder*
Isophorone diamine 0.1% vas. verharder*
m-Xylylene diamine 0.1% vas. verharder*
Ethylenediamine dihydrochloride 1% vas. verharder*
Dimethylaminopropylamine 1% aq. verharder*
2,4,6-Tris(dimethylaminomethyl)phenol (= tert. amine) 0.5% vas. katalysator*
Benzylalcohol 10% Sof. aanwezig in (vooral) verharders van epoxysystemen; momenteel nog geen onderdeel van gecommercialiseerde epoxyreeksen
Eigen producten van de patiënt
Correct verdund volgens aanbevelingen (bv. de Groot). Het hars en de verdunner (niet de verharder) kunnen eventueel ook semi-open worden getest.
* gecommercialiseerde epoxyhars reeks; vas: vaseline; aq: aqua; Sof: Softisan®
presenteren met een allergisch contacteczeem uitgelokt door (het werken met) kledij.
5. CONCLUSIE: EPOXYHARSEN
ZIJN ALOMTEGENWOORDIG.
Het moge duidelijk zijn dat epoxyharsen stilaan hun weg gevonden hebben van de werkvloer naar de consument toe, wat vele risico’s inhoudt. Wanneer bijvoorbeeld jonge mensen thuis, via allerlei klusprojecten, hobbies, of zelfs kledij, gesensibiliseerd kunnen geraken voor epoxyharsen, dan hypothekeert dit mogelijks hun toekomstige beroepsmogelijkheden, aangezien epoxyharsen nog steeds wijdverspreid zijn in tal van constructieberoepen. Het zou daarom zeker nuttig zijn om ‘niet-professionele producten’ op basis van epoxyharsen, die te koop zijn via de reguliere handel of via internet, op zijn minst goed te etiketteren (bv. samenstelling, risico’s bij huidcontact, noodzakelijke beschermingsmaatregelen van handen en gelaat) om al te grote problemen te voorkomen.
REFERENTIE
1. Giordano-Labadie, F. Résines époxy: un allergène pas toujours professionnel. Dans: Progrès en Dermato-Allergologie, Rouen 2023, 44e cours d’actualisation. John Libbey Eurotext, 2023:167-171.
32 November 2023 GERDA
BIOLOGY A-R
Dermatologische & gec
verzorging tegen roodheid
Lichte textuur, ‘fris’ e ect
tifice de
DERMATOLOGISCHE DOELTREFFENHEID
Extract van Mandarijn
TEGEN ROODHEID:
-40% minder intens blozen(1)
-74% VEGFα*
-84% MMP-9*
KALMEERT:
-83% IL8*
Alleen of in combinatie met medische behandelingen
Na vasculaire lasertherapie**
1 tot 2 keer per dag alleen of gemengd met hydraterende crème aanbrengen
Gezicht, hals en oogcontour
(1) Klinische studie bij 32 proefpersonen. Tweemaal per dag aanbrengen gedurende 4 weken. Gemiddelde resultaten voor alle proefpersonen na 4 weken. * In-vitrotest. ** Oppervlakkige dermatologische werking.
Ernstige huiduitslag met lamotrigine
Het Franse nationale agentschap voor de veiligheid van geneesmiddelen (ANSM) heeft op zijn website gewaarschuwd voor het risico op ernstige huiduitslag bij lamotrigine, dat is geïndiceerd voor de behandeling van epilepsie en bipolaire stoornissen. Deze ongewenste effecten treden meestal op tijdens de eerste twee maanden van de behandeling, dus het is belangrijk dat zowel patiënten als zorgverleners de instructies van het ANSM opvolgen.
Onder de bekende zeldzame bijwerkingen van lamotrigine (Lamictal® en generieke geneesmiddelen), dat wordt gebruikt voor de behandeling van epilepsie en bipolaire stoornis, kunnen ernstige huiderupties optreden tijdens de eerste twee maanden van de behandeling, en leiden tot de dood. Dit zijn het Stevens-Johnsonsyndroom, het Lyell-syndroom (of toxische epidermale necrolyse) en het Dress-syndroom ((geneesmiddelovergevoeligheidssyndroom met eosinofilie en systemische symptomen). Symptomen kunnen zijn: huiduitslag of roodheid, koorts, griepachtige symptomen, zwelling van het gezicht, gezwollen klieren, irritatie van de mond of ogen, onverwachte blauwe plekken of bloedingen, keelpijn. Bovendien benadrukt het Agentschap de actie die moet worden ondernomen door beroepsbeoefenaars in de gezondheidszorg: in monotherapie wordt aanbevolen om de noodzakelijke titratie in acht te nemen tijdens de eerste 4 weken van de behandeling om het risico op ernstige huiduitslag geassocieerd met lamotrigine te verminderen. Combinatie met valproïnezuur of derivaten daarvan (valpromide, divalproaat) wordt afgeraden vanwege een verhoogd risico op cutane eruptie gelinkt aan een farmacokinetische interactie. Alle volwassen en pediatrische patiënten die huiduitslag ontwikkelen bij lamotrigine moeten onmiddellijk worden geëvalueerd en lamotrigine moet onmiddellijk worden gestaakt als het vermoeden bestaat.
Bestrijding van antimicrobiële resistentie: nieuwe antimicrobiële geneesmiddelen op de Belgische markt
In het kader van de strijd tegen AMR heeft het FAGG in samenwerking met de andere betrokken Belgische overheidsdiensten een Belgisch nationaal actieplan “One World, One Health” uitgewerkt. Dit plan is gebaseerd op de drie pijlers van gezondheid: de menselijke gezondheid, de dierengezondheid en het leefmilieu. Het stelt concrete acties voor om antimicrobiële resistentie globaal en gecoordineerd te bestrijden. De acties van het FAGG hebben als doel nieuwe antimicrobiële stoffen beschikbaar te maken en de oude toegankelijk te houden. In deze context informeert het FAGG de gezondheidszorgbeoefenaars over de recente commercialisering van drie nieuwe antimicrobiële geneesmiddelen. Er is onlangs een nieuwe kinderdosering op de Belgische markt gebracht van een antibioticum op basis van feneticilline en twee antivirale middelen, het ene samengesteld uit bictegravir, emtricitabine en tenofovir en het andere samengesteld uit dolutegravir, abacavir en lamivudine. Het antibioticum op basis van feneticilline (Broxil 125 mg/5 ml), in poedervorm voor orale suspensie, is sinds 1 maart 2023 op de markt. Naast de capsules die al beschikbaar zijn op de Belgische markt, kan deze farmaceutische vorm therapeutisch worden gebruikt voor kinderen van 0-2 jaar en 2-10 jaar.
Feneticilline is een zogenaamd smalspectrumantibioticum. Broxil is geïndiceerd voor de behandeling van bepaalde infecties veroorzaakt door bacteriën die gevoelig zijn voor dit geneesmiddel, zoals infecties van de huid en zachte weefsels, zoals impetigo of abcessen.
Een vaccin tegen kattenallergie getest op mensen
Het Frans-Canadese farmaceutische bedrijf Angany is begonnen met een eerste klinische test om bij mensen een vaccin te testen tegen allergie voor huidschilfers van katten.
Het kandidaat-vaccin, ANG-101 genaamd, is gebaseerd op de ontwikkeling van een biopartikel dat de vorm en grootte van een virus nabootst en waarvan het oppervlak is bedekt met duizenden kopieën van het belangrijkste allergeen van de kat, het Fel d1-eiwit. De eerste patiënten zijn gerekruteerd in het Royal Brompton Hospital in Londen om te beginnen met klinische proeven. Deze behandeling werd eerder getest op dieren en veroorzaakte «een zeer sterke productie van antilichamen die de allergische reactie kunnen blokkeren», zei Angany medeoprichter Loïc Faye.
«ANG-101 is de eerste in een portfolio van vaccins in ontwikkeling gericht op ernstige allergieën bij mensen en huisdieren», aldus Louis-Philippe Vézina, CEO van Angany.
34 November 2023 SCIENCE NEWS
Dermocamera DZ-D100,
een zeer nauwkeurige diagnostische hulp.
Casio genereert innovaties op het gebied van medische beeldvorming door samenwerking tussen geneeskunde en techniek met behulp van unieke beeldverwerkingstechnologieën. Het idee van “fotografie gebruiken om de werkelijkheid te zien” is het basisconcept dat de leidraad vormt voor onderzoek en ontwikkeling. Casio heeft dit idee in praktijk gebracht door dermatologische apparatuur en diensten aan te bieden. De DZ-D100 is ontwikkeld in samenwerking met dermatologen om de observatie en diagnose van verschillende dermatologische pathologieën te verbeteren. Hij kan worden gekoppeld aan de D’z Image Viewer, een downloadbaar softwarepakket voor het beheer van de opgenomen beelden.
UITLEG DOOR DR. DOCTEUR GUIOT, DERMATOLOOG, GREZ-DOICEAU
IN ÉÉN KLIK.
“Voorheen, toen we laesies wilden fotograferen, namen we close-up foto’s van het getroffen gebied met een commerciële camera uitgerust met een speciale externe lens, waardoor de camera groot en zwaar werd. Bovendien was het maken van gewone foto’s tijdrovend, omdat we lenzen moesten verwisselen of twee aparte camera’s moesten gebruiken. De DZ-D100 maakt gebruik van Casio’s krachtige cameratechnologie en de kennis van deskundige dermatologen en geeft ons precies wat we nodig hebben: gewone foto’s en close-ups in één klik zonder lenzen te verwisselen. Het is dit dubbele gebruiksgemak dat zo aantrekkelijk is. Of het nu gaat om foto’s van het hele aangetaste gebied of vergrote foto’s van het laesiegebied, je kunt snel kwaliteitsfoto’s maken tijdens een consult waar de tijd beperkt is. Met een simpele klik op de sluiter kun je gepolariseerde, niet-gepolariseerde en UV-beelden maken. Je hoeft het filter niet te verwisselen, wat tijd bespaart,” legt Dr. Guiot uit.
bevestigd dankzij een functie die een schaal weergeeft op beelden die in close-up zijn gemaakt. De afstand tussen twee punten kan ook worden gemeten met behulp van de meetfunctie, waardoor de grootte van de benodigde sectie kan worden beoordeeld,” legt Françoise Guiot uit.
De DZ-D100 maakt de gepolariseerde beelden die nodig zijn om de kleur en structuur binnenin de huid te bevestigen, niet-gepolariseerde beelden om de laesie op het huidoppervlak vast te leggen en UV-beelden die duidelijk de randen laten zien, inclusief vlekken, laesies en verdachte melanocytaire vlekken. Omdat elk beeld vanuit dezelfde hoek kan worden opgenomen, is het handig voor vergelijkings- en verificatiedoeleinden.
PRAKTISCH EN GEBRUIKSVRIENDELIJK
Het apparaat is compact en licht en ligt goed in de hand dankzij de vorm van het handvat en een zeer praktisch ontwerp. De lay-out van de knoppen is eenvoudig en gericht op veelgebruikte handelingen. Vastgelegde beelden kunnen ook automatisch worden overgezet naar een PC door de DZ-D100 via Wi-Fi aan te sluiten op de D’z IMAGE Viewer beeldbeheersoftware.
Opgenomen beelden met een ingevoerde identificatiecode (bijv. nationaal nummer) worden automatisch gesorteerd op basis van elke identificatiecode, waardoor het lastige sorteren van bestanden overbodig wordt.
NAUWKEURIGE BEELDEN
“De beelden zijn helder tot aan de randen, waardoor je de exacte vorm van het aangetaste gebied kunt zien, en door de hoge resolutie worden microstructuren in de aangetaste gebieden met een hoge mate van nauwkeurigheid vastgelegd. De grootte van laesies kan eenvoudig worden
“DZ-D100 verbetert de kwaliteit en snelheid van de diagnose door zeer nauwkeurige diagnostische hulp te bieden bij vele dermatologische pathologieën. Dit nieuwe medische apparaat biedt me volledige ondersteuning tijdens mijn consultaties door de belangrijkste processen van observatie, registratie, gebruik en opleiding voor zijn rekening te nemen”, besluit Dr. Guiot.
Bericht
CHRISTA DE CUYPER
Afdeling Dermatologie, AZ Sint-Jan Brugge-Oostende AV
WORLD CONGRESS OF TATTOO AND PIGMENT RESEARCH VIENNA: EEN HERZIENING EN AANPASSING VAN DE REACH NORM MET BETREKKING TOT TATOEAGE EN PMU INKTEN
Het World Congress of Tattoo and Pigment Research (WCTP) is een hybride congres georganiseerd door de European Society of Tattoo and Pigment Research (ESTP), dat om de twee jaar plaatsvindt.
In 2013 werd de European Society of Tattoo and Pigment Research (ESTP) opgericht door een groepje van wetenschappers en dermatologen die sterk geïnteresseerd waren in tatoeages en de mogelijke gezondheidsrisico’s hieraan verbonden. De ESTP heeft naast het stimuleren van research naar samenstelling van tatoeage inkten ook als doel een onafhankelijk expert advies te geven aan de overheden die verantwoordelijk zijn voor het gezondheidsbeleid, alsook alle betrokken partijen te informeren over de veiligheid van de praktijk en de materialen.
Het bestuur van ESTP is samengesteld uit dermatologen, analytische scheikundigen, fysici, epidemiologen en andere onderzoekers die werkzaam zijn en expertise hebben in dit specifiek domein. Meerdere bestuursleden hebben in de voorbije jaren deel uitgemaakt van de Europese technische werkgroep van het Joint Research Center in Ispra, dat sinds 2003 de inspanningen van Europa om tattoos te reguleren ondersteunde. ESTP betrekt ook tatoeëerders en vertegenwoordigers van verenigingen van professionele tattoo- en Permanent-Make-Up (PMU) artiesten in de activiteiten.
© Serhii / Adobe Stock 36 November 2023 WCTP
Sinds de opstart in 2013 organiseert ESTP om de twee jaar een wetenschappelijke vergadering die bijgewoond wordt door wetenschappers, artsen, vertegenwoordigers van de overheid, tattoo- en PMU- artiesten en inkt producenten, niet enkel uit Europa maar eveneens uit andere continenten. In 2015 had het tweede congres plaats in Brugge onder het voorzitterschap van Jorgen Serup (Denemarken) en Christa De Cuyper (België), medestichter van ESTP.
Het multidisciplinaire karakter van ESTP is een van onze grote troeven. De vergadering is interactief en zeer toegankelijk voor deelnemers met zeer verschillende achtergrond en opleiding.
WORKSHOP VOOR TATTOO- EN PMU-ARTIESTEN
Er werd een overzicht gegeven van de dermatologische complicaties, mooi geïllustreerd met klinische beelden door Marie Leger uit de tattoo kliniek in New York (USA) en door Sebastiaan van der Bent uit de tattoo poli in Leiden (Nederland). De chemische risico’s van inkten werden besproken, waaronder de mogelijkheid van allergische reacties. De rol van de tatoeëerder in het snel herkennen van bijwerkingen en in het voorkomen van infecties, het belang van hygiëne en goede nazorg werden belicht door Christa De Cuyper en Jens Bergström. Er werd verwezen naar de hygiëne standaard EN 17169:2020-Tattooing-Safe and hygienic practice die in veel Europese landen geïmplementeerd is in de opleiding en controle van tattoo-artiesten. Ook patiëntenfolders opgemaakt door de EADV Task Force Body art and Tattoos met bruikbare informatie omtrent bijwerkingen werden voorgesteld. Katrina Hutton Carlsen gaf een korte training over identificatie van huidkanker.
REACH EN MARKET SURVEILLANCE
Sinds Januari 2022 moeten tatoeage inkten voldoen aan de Europese wetgeving volgens REACH (Registration, Evaluation, Authorization and restriction of CHemicals annex XVII bij EC/1907/2006). Dit heeft veel onrust veroorzaakt bij de producenten, verdelers en gebruikers. Er zijn tekorten ontstaan omdat de producenten niet aan de vereisten van REACH kunnen voldoen, nieuwe producten zijn op de markt verschenen die door gebruikers niet steeds vertrouwd worden en de prijzen zijn verdubbeld tot verviervoudigd. Veel tatoeëerders (7/10) geven toe dat ze een stock van oude inkten aangelegd hebben die ze
blijven gebruiken omdat ze er goede ervaring mee hebben en onzeker zijn over de (artistieke) kwaliteit van de nieuwe inkten. Bij analyse van de samenstelling en de etikettering blijkt dat meer dan 95% van de nieuwe inkten niet voldoen aan de REACH wetgeving, sommige hebben incorrecte of onvolledige etikettering. Zoals al in 2021 voorspeld werd op het vorige ESTP-congres, blijft het grootste probleem de concentratie van aldehydes waarvan de limieten zoals vereist door de REACH restricties volgens producenten technisch niet haalbaar zijn. Een mogelijke oplossing zou kunnen zijn dat de limieten door kwantitatieve risicoanalyse van aldehyde en andere problematische substanties zouden aangepast worden.
Zoals Urs Hauri (Kantonaal Laboratorium, Basel, Zwitserland) aantoonde in een overzicht van de resultaten van 2020 versus 2022 is er een shift in de bewaarmiddelen, en zien we wijzigingen in samenstelling en concentraties van de contaminanten. Dit rapport toont een duidelijke afname van formaldehyde maar een toename van acetaldehyde. Bij analyse werd er in 2022 in vier stalen Naphthol AS in hoge concentraties gevonden, een potentieel sensibiliserend product.
Door introductie van nieuwe pigmenten (Pigment Blue 61) werd in 2022 ook aniline gedetecteerd.
De conclusie van het rapport is dat van 30 onderzochte zwarte inkten er slechts één beantwoordde aan de REACH richtlijn, en dat vijf producenten duidelijk problemen hadden met de opgelegde limieten van contaminanten zoals aldehydes, benzoezuur en diethanolamine. Deze onderzoeker dringt aan op herziening van de REACH restricties vermits deze niet compatibel zijn met de realiteit.
Sommige landen hanteren ook verschillende eisen op vlak van steriliteit en passen verschillende etikettering toe. Daardoor kunnen producten niet overal vrij verdeeld worden.
Heel wat Amerikaanse inkten zijn niet langer toegelaten in Europa maar blijven over de oceaan wel in gebruik. Sommige producenten hebben hun producten voor de Europese markt aangepast en hebben dus parallelle productielijnen. Volgens FDA-spreker Linda Katz wordt er nu in de Verenigde Staten ook werk van gemaakt van een nieuwe reglementering van cosmetica, MoCRA (Modernization of Cosmetics Regulation Act 2022).
Hierdoor zullen tatoeage inkten in de VS in de toekomst ook als “injected cosmetics” onder de loep genomen worden en komen er waarschijnlijk gelijkaardige restricties.
© Serhii / Adobe Stock 37 November 2023 WCTP
Een ander belangrijk item op het congres was de ban van Pigment Blue 15:3 (PB15) en Pigment Green 7 (PG7). Beide pigmenten zijn niet meer toegelaten door de nieuwe REACH norm. Een huidig toegelaten alternatief, namelijk Pigment Blue 61, heeft een belangrijke kans op contaminatie met de carcinogene stof aniline wat uiteindelijk een hoger gezondheid risico inhoudt dan PB15:3. Daarenboven menen sommige experten op basis van klinische observatie dat PB15:3 en PG7 een verwaarloosbaar risico op klinische complicaties hebben. Beide kleuren zijn nog steeds toegelaten in het Verenigd Koninkrijk, de Verenigde Staten en Australië. ESTP dringt dan ook aan om de kleurstoffen verder toe te laten in afwachting van een veiliger alternatief.
Er was ook goed nieuws over de inkten, namelijk meerdere labo’s stelden bij monitoring van de markt vast dat de contaminatie van inkten met hoge spiegels van carcinogene substanties zoals polyaromatische amines (PAA) en polycyclische koolwaterstoffen (PAK) duidelijk afgenomen is.
Er is echter nog veel werk aan de winkel. Door ESTP wordt sterk aangedrongen op een herziening en aanpassing van de REACH norm met betrekking tot tatoeage en PMU inkten.
ALLERGIE
Tijdens deze sessie werden door Steffen Schubert uit Göttingen, Duitsland, de resultaten voorgesteld van een tattoo patchtest reeks opgesteld door het Duitse Information Network of Departments of Dermatology (IVDK) IVDK is een samenwerking van 56 centra uit Duitsland, Oostenrijk en Zwitserland en bestaat sinds 1989. Gezamenlijk testen ze ongeveer 8000 patienten per jaar. Van Augustus 2020 tot december 2022 werden 132 patienten getest met een tattooreeks van 79 producten die geselecteerd werden uit verschillende testreeksen. Van de 132 geteste personen waren er 58 bij wie er een vermoeden was van een sensibilisatie door PMU, of na een tattoo, of ten gevolge van laserbehandeling van een tatoeage. In geval van vermoeden van contactallergie op nazorgproducten werden de patiënten getest met de cosmetica reeks. De tattoo patchtest reeks was samengesteld uit metalen en kleurstoffen (uit de haarkappers- en textielreeks) aangevuld met een reeks bestanddelen zoals binders, bewaarmiddelen, oplosmiddelen die voorkomen in tatoeage inkten en lokale anesthetica. De resultaten waren vrij bedroevend want de meeste
testen waren compleet negatief of klinisch niet relevant. PPD-reacties konden gelinkt worden aan henna tattoos; er was een zwakke of afwezige kruisreactie met andere pigmenten.
De oorspronkelijke reeks van 79 producten werd uiteindelijk herleid tot 35 producten (27 uit de tattooreeks werden weerhouden plus 8 uit de standaardreeks).
Het gaat om o.a. om metalen (chroom, cobalt, nikkel), colofonium, isothiazolinones (MI, MCI/MI, BIT) en sandalhout olie. Alhoewel negatief in de uitgebreide reeks, bleven ook volgende substanties behouden: kopersulfaat, PEG 400, benzylalcohol, phenoxyethanol, glyoxal en chloorhexidine gluconaat.
HET BESLUIT VAN DIT PROJECT WAS:
• dat het zeer belangrijk is om een grondige anamnese uit te voeren en ingeval van nazorg- of pleisterreactie in de eerste plaats te testen met een cosmetica- en een lijmenreeks
• PPD is een slechte marker voor tattoopigment allergie
• de IVDK tattooreeks heeft geen predictieve waarde en kan dus absoluut niet gebruikt worden voor profetisch testen.
• tattoo- en PMU-artiesten krijgen de aanbeveling om bij de klanten na te vragen of er een voorafbestaande contactallergie is met ++/+++ reactie voor metalen, bewaarmiddelen of binders. Zo ja, dan wordt aangeraden om bij voorkeur de klant eerst door te verwijzen naar een dermatoloog voor advies. In veel gevallen kan de dermatoloog dan helpen om geschikte ontsmetting en nazorgproducten te kiezen en ook aanwijzen welke materialen uit den boze zijn (isothiazolinones, vooral BIT komen nog vaak voor in inkten). Het is ook belangrijk om bij de interpretatie rekening te houden met “confounders” zoals allergie op haarverf en henna (PPD kan hierin aanwezig zijn), kunstnagels (acrylaten) en implantaten(metalen).
Zeer belangrijk: preventief testen met tatoeage inkt werd als zinloos bestempeld.
In de daaropvolgende discussie bleef het omstreden of een voorafbestaande nikkelallergie een contra-indicatie om te tatoeëren is vermits heel wat getatoeëerde patienten met nikkelallergie nooit enige reactie vertoond hebben in hun tatoeage. Nikkel
© Serhii / Adobe Stock 38 November 2023 WCTP
komt voor in de naalden en kan wel door slijtage geïmplanteerd worden. Nikkel komt ook in sporen voor in inkten als rest van het productieproces. Het blijft echter onduidelijk welk impact dit heeft.
Rood blijkt nog steeds de grootste boosdoener te zijn, terwijl allergische reacties op groen en blauw uiterst zeldzaam zijn. Het oorzakelijk agens is niet bekend maar er zijn speculaties hieromtrent.
De rol van zonlicht in het ontstaan van het allergisch fenomeen op rode kleurstof wordt sterk ondersteund door de klinische observatie dat veel reacties op rode inkt zich voordoen op aan licht blootgestelde delen en soms ontstaan na zonexpositie. Dit fenomeen kan echter niet uitgeklaard worden met patch tests maar vereist een andere aanpak (zie verder).
In het Studiecentrum voor Dermato-toxicologie van het laboratorium van BfR (Bundesinsitut für Risikobewertung, Berlijn, Duitsland) wordt door de groep van Ines Schreiver, voorzitter van ESTP, heel wat onderzoek verricht op biopten van allergische reacties. Er loopt ook een parallel project gelinkt aan klinische gevallen. Hierbij wordt in vitro identificatie en karakterisering van specifieke T-lymfocyten nagegaan bij patienten met allergische reacties op tatoeage kleurstoffen door Katharina Siewert. Voor dit onderzoek zijn verse biopten en een gelijktijdig afgenomen vers bloedstaal vereist. Het is dus uiterst complex om aan voldoende studiemateriaal te geraken. Het ESTP-netwerk speelt hierin een belangrijke rol.
We kunnen besluiten dat het hoofdstuk allergie nog in zijn kinderschoenen staat en de meeste vragen nog steeds onopgelost zijn. Door de grote populariteit van tatoeages en communicatie via sociale media is echter meer en meer interesse ontstaan voor dit onderwerp, en krijgen de tattoo klinieken een concentratie van klinische gevallen die belangrijk materiaal bieden voor verder onderzoek.
RESEARCH
Tal van onderzoekers stelden de resultaten van in vitro en in vivo onderzoek voor.
We weerhouden de presentatie van Lise Aubry uit Grenoble die aantoonde dat gesimuleerd zonlicht degradatie van organische pigmenten kan induceren en oplosbare molecules kan genereren die door diffusie toxische effecten zouden kunnen hebben op keratinocyten. Fotodegradatie kwam ook aan bod bij bespreking van allergie op rode inkten. Carina Wolf uit Munster toonde aan dat EN-MS (Electrochemistry-Mass Spectometry) kan toegepast worden op rood pigment. Deze methode laat toe om biotransformatie van pigmenten in het menselijk lichaam op vrij goedkope manier te simuleren.
POSTERS
Tijdens het congres werden 18 posters voorgesteld en in een interactieve sessie besproken. Het was opvallend dat heel wat posters gerealiseerd werden door samenwerking van onderzoekers, artsen en tattoo artiesten.
BESLUIT
Na 10 jaar blijkt ESTP haar doel bereikt te hebben. Er is een toenemende interesse en bereidheid tot samenwerking vanuit meerdere hoeken rond de problematiek die verbonden is aan tattoos en PMU.
Clinici, researchers en mensen uit de body-art praktijk hebben een uniek forum opgebouwd met de bedoeling om de mysteries rond allergie en toxicologie te ontrafelen en om complicaties te beperken door de klanten veilige materialen en procedures te bieden. Dankzij vooruitgang in research hopen we in de nabije toekomst ook een antwoord te vinden op onze vragen rond allergie en toxicologie.
Er is echter nog veel werk aan de winkel. De nieuwe REACH wetgeving rond inkten is niet optimaal en heeft zelfs nieuwe problemen gecreëerd; daarom dringt ESTP aan op herziening van de REACH normen voor tatoeage en PMU inkten.
De opleiding van body-art professionals kan nog verbeterd worden. Hiervoor zien we een duidelijke bereidheid tot medewerking uit de sector die zelf die ook aandringt om het publiek beter te informeren omtrent de risico’s van amateur tattoos. Campagnes naar het doelpubliek, restricties op onveilige praktijken zoals “kitchen tattooing” door scratchers, “Stick and poke parties” door jongeren, alsook op ongecontroleerd tatoeëren op festivals zijn echter vooral een taak voor de overheid. Ook daar probeert ESTP een steentje bij te dragen om met haar expertise zowel het doelpubliek als de gezondheidsautoriteiten te bereiken.
Het congres straalde een warme en zeer gemoedelijke sfeer uit en er waren talloze waardevolle discussies.
Wordt vervolgd in 2025. www.estpresearch.org www.eadv.org
39 November 2023 WCTP
©
Serhii / Adobe Stock
Atopisch eczeem en andere allergische aandoeningen
Belgische onderzoekers hebben het verband ontdekt tussen atopisch eczeem en andere allergische aandoeningen. Deze ontdekking opent de weg naar een vroegtijdige behandeling van deze inflammatoire huidreactie, een van de meest voorkomende huidaandoeningen, die ongeveer 20% van de kinderen en 10% van de volwassenen treft.
De SKIN-onderzoeksgroep van het UZ Brussel en de Vrije Universiteit Brussel (VUB) bestudeerde daarom de rol van het immuunsysteem in de ontwikkeling van deze aandoening, in samenwerking met de Duitse universiteit van Bonn en het Zwitserse Centre Christine Kühne - Center for Allergy Research and Education. Er werd geconcludeerd dat er een nauw verband bestaat tussen de aanwezigheid van zelfreactieve IgE-antilichamen en atopisch eczeem dat geassocieerd wordt met frequente allergieën zoals allergische luchtwegontsteking en voedselallergieën.
De onderzoekers analyseerden bloedmonsters van meer dan 600 patiënten met atopische dermatitis om de aanwezigheid van deze antilichamen gericht tegen de menselijke huid op te sporen. Ze ontdekten een nauw verband tussen IgE-zelfreactiviteit bij patiënten met eczeem en allergische aandoeningen, met name hooikoorts, allergische astma en voedselallergieën. De mensen in kwestie hebben dus bijna altijd last van een of meer andere allergieën. Er is ook een sterke correlatie met factoren zoals geboren zijn tijdens het pollenseizoen, jong volwassen zijn en weinig contact met huisdieren.
Volgens professor Jan Gutermuth, hoofd Dermatologie van het UZ Brussel, «is dit de eerste keer dat zo’n grootschalige studie werd uitgevoerd naar auto-immuunverschijnselen bij atopisch eczeem. De aanwezigheid van deze antilichamen zou kunnen helpen om in een vroeg stadium vast te stellen of kinderen risico lopen op het ontwikkelen van bepaalde allergieën». Volgens hem is deze ontdekking belangrijk omdat ze mogelijk de weg vrijmaakt voor een betere preventie en vroegtijdige behandeling van atopisch eczeem, allergische astma en hooikoorts. De Belgische, Duitse en Zwitserse onderzoekers willen nu bestuderen wanneer en hoe IgE-autoantilichamen zich ontwikkelen bij kinderen en of de aanwezigheid van deze autoantilichamen de ontwikkeling van atopische dermatitis, voedselallergie, allergische rhinitis of astma kan voorspellen. Dit soort kennis zou, zo hopen ze, de weg kunnen vrijmaken voor specifieke preventie en zeer vroegtijdige behandeling om de symptomen bij kinderen en volwassenen te beperken.
Ritlecitinib goedgekeurd door de FDA voor ernstige alopecia
Recentelijk goedgekeurd door de FDA voor patiënten vanaf 12 jaar, heeft ritlecitinib veelbelovende resultaten laten zien. In fase twee en drie van het klinisch onderzoek was dit orale geneesmiddel in staat om tot 80% van het haar te herstellen bij bijna een kwart van de patiënten. De ALLEGRO-studie was een gerandomiseerde, dubbelblinde, multicentrische fase 2b-3-studie waaraan volwassenen van 18 jaar en ouder en adolescenten van 12 tot 17 jaar met alopecia op ten minste de helft van de hoofdhuid deelnamen. Van de 1.097 geïdentificeerde patiënten werden er 718 gerandomiseerd om, na een aanvangsdosis van 200 mg gedurende 4 weken, ritlecitinib 50 mg (200 + 50; n = 132) of 30 mg (200 + 30 n = 130), of geen aanvangsdosis en 50 mg (n = 130) of 30 mg (n = 132) of 10 mg (n = 63 mg; farmacodynamische onderzoeksgroep niet opgenomen in de uiteindelijke analyse) of 50 mg placebo (n = 66) of 200 mg + 50 mg placebo (n = 65). Honderdvier patiënten staakten de behandeling. Op week 24 had 31% (n=38) van de 124 patiënten die in de 200 mg + 50 mg groep waren gebleven en 22% (n=27) van de patiënten die in de 200 mg + 30 mg groep waren gebleven, 29 (23%) van de 114 in de 50 mg groep, 17 (14%) van de 119 in de 30 mg groep en twee in de placebogroepen een gunstige respons. De responspercentages bleven stijgen tot 48 weken (einde van het onderzoek). Het verschil in responspercentages (in termen van SALT-score van 20 of minder) tussen de placebo- en ritlecitinib-armen was statistisch significant.
Ref.: King B et al. Lancet 2023; 401(10387): 1518-29.
Cyclische dynamische fototherapie ter voorkoming van actinische keratosen bij transplantatiepatiënten
Een Deens onderzoek dat werd gepresenteerd op het laatste EuroPDT-congres (Barcelona, juni 2023) toont aan dat cyclische dynamische fototherapie het ontstaan van actinische keratosen bij transplantatiepatiënten en het optreden van dysplasie kan verminderen. Aan het gerandomiseerde onderzoek namen 46 niertransplantatiepatiënten deel, met een gemiddelde leeftijd van 52 jaar. De conventionele behandeling met rood licht werd toegepast op het gezicht, de rug van de handen en een van de onderarmen, waarbij de contralaterale onderarm als controle diende. De resultaten na 3 jaar toonden een waarschijnlijkheid van 72% afwezigheid van keratosis op de behandelde onderarm, vergeleken met 50% op de controle onderarm. Bovendien was het optreden van een laesie significant vertraagd: 28 maanden versus 40 maanden.
Ref.: Togsverd-Bo K, Sandberg C, Helsing P et al. Cyclic photodynamic therapy delays first onset of actinic keratoses in renal transplant recipients: a 5-year randomized controlled trial with 12-month follow-up. J Eur Acad Dermatol Venerol 2022; 36(11)
40 November 2023
SCIENCE NEWS
Tralokinimab,
een veilige en effectieve behandelingsoptie voor adolescenten met matige tot ernstige atopische
dermatitis
Een fase III klinische studie (de ECZTRA 6 studie) heeft al de voordelen aangetoond van tralokinumab bij adolescente patiënten met matige tot ernstige atopische dermatitis. In eerste instantie werden 309 patiënten, met een mediane leeftijd van 15 jaar, in een dubbelblinde studie gerandomiseerd naar placebo of tralokinumab 150 mg of 300 mg. Na een behandeling van vier maanden had het anti-IL-13 monoklonale antilichaam zijn werkzaamheid aangetoond door de laesies volledig of bijna volledig te laten verdwijnen (IGA-score van 0/1 punt) en door de omvang en de ernst van de laesies met ten minste 75% te verminderen (EASI-score 75), volgens de analyse van 289 van hen. Aan het einde van deze periode werden de 50 met tralokinumab behandelde patiënten die IGA 0/1 of EASI 75 bereikten zonder reddingstherapie opnieuw gerandomiseerd naar onderhoudsbehandeling om de twee weken of om de vier weken in een dosis van 150 mg of 300 mg gedurende 52 weken.
Alle anderen kregen vervolgens tralokinumab in een dosis van 300 mg om de twee weken in een open-label setting. Na één jaar follow-up behield 62,9% van de patiënten die na vier maanden IGA 0/1 hadden bereikt zonder reddingsmedicatie dit resultaat, ongeacht de tralokinumabdosis. Het cijfer voor EASI 75 was 53,2%.
Voor patiënten die open-label werden behandeld met tralokinumab 300 mg om de twee weken, bereikte na één jaar iets meer dan een derde IGA 0/1 zonder verdere reddingstherapie. Dit omvatte ook 27,8% van de patiënten die aanvankelijk placebo kregen en vervolgens actieve behandeling kregen in een dosis van 300 mg.
Op dezelfde manier werd de EASI 75-score behaald door respectievelijk 63,1%, 52,9% en 65,8% van de patiënten (300mg/300mg; 150mg/300mg; placebo/300mg).
Réf. : Paller AS, Flohr C, Cork M, et al. Efficacy and Safety of Tralokinumab in Adolescents With Moderate to Severe Atopic Dermatitis: The Phase 3 ECZTRA 6 Randomized Clinical Trial. JAMA Dermatol. 2023 Jun 1;159(6):596-605
Doeltreffendheid en veiligheid van ceftobiprole bij de behandeling van Staphylococcus aureus bacteriemie
De fase 3-studie ERADICATE, een dubbelblind, gerandomiseerd, non-inferioriteitsonderzoek uitgevoerd op 60 locaties in 17 landen, was ontworpen om de werkzaamheid van ceftobiprole te beoordelen bij de behandeling van gecompliceerde S. aureus bacteriëmie. Het primaire doel was om te bepalen of ceftobiprole niet-inferieur was aan daptomycine in termen van algeheel behandelsucces, beoordeeld op 70 dagen na randomisatie, gedefinieerd als overleving van de patiënt, eliminatie van de bacteriëmie, verbetering van symptomen, afwezigheid van nieuwe bacteriëmiegerelateerde complicaties en afwezigheid van gebruik van andere antibiotica, met een niet-inferioriteitsmarge van 15%. Het onderzoek beoordeelde ook de veiligheid van de twee antibiotica.
De 387 geïncludeerde volwassenen werden in het ziekenhuis opgenomen voor bevestigde en gecompliceerde S. aureus bacteriemie. Ze werden gerandomiseerd om ceftobiprole (n=189) of daptomycine (n=198) te krijgen. De resultaten toonden aan dat 69,8% van de patiënten in de ceftobiprolgroep en 68,7% in de daptomycinegroep een algeheel behandelsucces behaalden. De resultaten waren consistent tussen de groepen voor secundaire eindpunten, waaronder mortaliteit (9,0% voor de ceftobiprolgroep en 9,1% voor de daptomycinegroep, 95% CI: -6,2 tot 5,2) en het percentage patiënten dat microbiologische eradicatie bereikte (82,0% voor de ceftobiprolgroep en 77,3% voor de daptomycinegroep, 95% CI: -2,9 tot 13,0).
In termen van veiligheid kwamen bijwerkingen iets vaker voor bij patiënten die behandeld werden met ceftobiprole (63,4%) in vergelijking met degenen die behandeld werden met daptomycine (59,1%), waarbij lichte misselijkheid de meest voorkomende bijwerking was. Ernstige ongewenste voorvallen werden gemeld bij 18,8% van de met ceftobiprole behandelde patiënten en bij 22,7% van de met daptomycine behandelde patiënten.
Concluderend toonde de studie de niet-inferioriteit aan van ceftobiprole vergeleken met daptomycine in de behandeling van gecompliceerde Staphylococcus aureus bacteriëmie, wat de weg vrijmaakte voor een nieuwe therapeutische optie.
Réf. : Holland TL, Cosgrove SE, Doernberg SB, et al; ERADICATE Study Group. Ceftobiprole voor de behandeling van gecompliceerde Staphylococcus aureus bacteriëmie. N Engl J Med. 2023 Oct 12;389(15):1390-1401.
Nieuwe geneesmiddelen tegen migraine: risico op alopecia?
In België zijn verschillende nieuwe geneesmiddelen tegen migraine op de markt gebracht: anti-CGRP-geneesmiddelen. Ze richten zich tegen CGRP (calcitonine-gene-related-peptide) of zijn receptor. Erenumab, fremanezumab en galcanezumab zijn injecteerbare monoklonale antilichamen die worden gebruikt bij migraineprofylaxe. Rimegepant wordt oraal gebruikt en is geïndiceerd voor de profylaxe en behandeling van migraineaanvallen.
Een recent artikel in ‘La Revue Prescrire’ vestigt de aandacht op gevallen van alopecia waargenomen met anti-CGRP geneesmiddelen. Als mechanisme werd een vaatvernauwend effect gesuggereerd. Sinds 2019 heeft het Belgische Centrum voor Geneesmiddelenbewaking 20 meldingen ontvangen van alopecia met anti-CGRP’s: erenumab (n=10), galcanezumab (n=6), fremanezumab (n=4); gemiddelde leeftijd: 35 jaar; alleen vrouwen. Het Centrum heeft geen meldingen ontvangen met betrekking tot rimegepant (situatie per 01/10/2023), maar dit geneesmiddel is recenter op de markt gebracht dan de andere 3 anti-CGRP-geneesmiddelen.
Gezien het beperkte aantal gemelde gevallen van alopecia en het feit dat andere oorzaken deze gemelde gevallen kunnen verklaren, zijn studies nodig om dit risico te bevestigen.
Als u in de praktijk alopecia opmerkt bij een patiënt die behandeld wordt met een anti-CGRP, moet u de rol van het anti-CGRP als een van de mogelijke oorzaken overwegen en dit online melden of via PDF voor het melden van vermoedelijke bijwerkingen.
Meer informatie op http://www.bcfi.be/
42 November 2023 SCIENCE NEWS
INNOVATIE
*Gepatenteerde, op het microbioom gebaseerde technologie. 1. Long-read metagenoomanalyse van de huid met en zonder letsels bij acnepatiënten, evaluatie voor en na 56 dagen gebruik van Hyséac 3-Regul+. 2. Klinische studie onder toezicht van dermatologen
dagen: klinische score (door dermatoloog). 3. Klinische studie onder toezicht van dermatologen
32 vrijwilligers –56 dagen: % tevreden reacties (vrijwilligers).
Doeltreffendheid bewezen aan de hand van
LONG-READ METAGENOOMANALYSE1
COMMUNICATIE UITSLUITEND BESTEMD VOOR GEZONDHEIDSPROFESSIONALS
–
–
32 vrijwilligers
56
–
D0 D56 63 % ONZUIVERHEDEN2 91 % CONFORTABELE
94 % NIET
VOOR DE
-
HUID3
AGRESSIEF
HUID3
Relatieve overmaat D0 Voor Hyséac 3-REGUL+ D56 Na Hyséac 3-REGUL+ URIAGE.COM IRU A G E MICROB I O OMEXPER T I S E * * JAAR DE
ALLROUNDVERZORGING TEGEN ONZUIVERHEDEN DIE HET MICROBIOOMEVENWICHT BIJ ACNE HERSTELT
Nieuwe formulering iconisch product
Naast het spa-centrum vorig jaar heeft La Roche-Posay ook de formule van zijn iconische herstellingsproduct Cicaplast vernieuwd.
Het werd verrijkt met een nieuw ingrediënt, tribioma, vitamine B5 en madecassoside. De nieuwe Cicaplast B5+ Balsem versnelt het herstel van de huidbarrière en voedt en beschermt de huid beter dan ooit.
Cicaplast B5+ Balsem gaat een nieuw tijdperk van herstellende doeltreffendheid in en bevat nu een nieuw ingrediënt aan de spits van de microbiome wetenschap: het exclusieve tribioma prebiotic complex. Tribioma werd gecreëerd doorheen gebruik van de groene wetenschap en een biofermentatieproces en bestaat uit 3 actieve bestanddelen: suikers, plantenextracten en gisten die het microbioom van de aangetaste huid weer in evenwicht brengen.
De herstellende werking is bewezen op 14 indicaties:
Dagelijkse agressies (gevoel van oververhitte huid, scheren...) Van luieruitslag tot oppervlakkige dermatologische nawerkingen.
Dankzij de wetenschap van het microbioom biedt Cicaplast B5+ Balsem van La Roche Posay Laboratories nu een sneller en doeltreffender herstel vanaf de eerste dag.
Eco-vulling voor de nummer 1 in reinigingsverzorging voor het lichaam
Wist u dat? De pH5 Eco-refill Douche olie van Eucerin Dermatological Laboratories is de nummer één van de lichaam reinigende verzorgingen in België: met 53% voedende natuurlijke oliën en Dexpanthenol reinigt het extra-mild de huid, waardoor deze zacht en soepel aanvoelt, terwijl het voorkomt dat de huid uitdroogt. Het pH Balance System van Eucerin helpt ook de pH-waarde van de huid optimaal te houden, het beschermt de natuurlijke afweer van de huid en maakt haar beter bestand tegen externe agressies en het zorgt voor een onmiddellijk behaaglijk gevoel. Bovendien beschermen de pH5-reinigingsverzorgingen het microbioom van de huid, zodat het natuurlijke evenwicht niet wordt beïnvloed. De speciale extra-zachte werkstoffen die voor deze doucheolie werden ontwikkeld, voeden de huid intensief, beschermen haar tegen uitdroging en herstellen het comfort.
Bovendien heeft de pH5 Doucheolie, net als het hele pH5-assortiment, verbeteringen ondergaan om producten aan te bieden die steeds doeltreffender en aangenamer in gebruik zijn, zowel voor de huid als voor de planeet. De producten beantwoorden actief aan de nieuwe verwachtingen van de consument, met de vermindering van zuiver plastic, eco-hervulbare zakjes ter ondersteuning van de circulariteit en een evenwichtige CO2-uitstoot door de financiering van gecertificeerde klimaatprojecten.
“Tweede huid” effect voor de geïrriteerde huid
DERMALIBOUR+ BARRIER Isolerende Kalmerende Crème isoleert en beschermt de geirriteerde huid van het hele gezin tegen externe agressies (huishoudelijk, professioneel) dankzij het “tweede huid”-effect, samengesteld uit bijenwas, triglyceriden en glycerine, en de siliconenvrije formule.
De formule met hoge tolerantie is samengesteld uit Rhealba® haverextract dat de fragiele huid verzacht, terwijl het koper-zinkcomplex het risico van bacteriële verspreiding beperkt.
De specifieke “tweede huid effect” textuur weerstaat tot vijf baden (in zoet water, zeewater of chloorwater)*.
De DERMALIBOUR+ BARRIER Isolerende Kalmerende Crème is beschikbaar in een 50ml en 100ml formaat.
* Studie uitgevoerd bij 16 proefpersonen in zoet water en 16 proefpersonen in chloorwater met zeer bevredigende resistentie en bij 16 proefpersonen in zeewater met lichte resistentie - Meting van de lipidenindex.
44 November 2023 NEWS
SOPHIE GOLSTEIN
Afdeling Dermatologie, universitair kinderziekenhuis Koningin Fabiola
DIFFERENTIËLE DIAGNOSE
VAN
DERMATOLOGISCHE AANDOENINGEN VAN DE NEUS
Gebaseerd op een presentatie van Dr. Boccara tijdens het seminar over pediatrische dermatologie in het Necker Ziekenhuis (SDPHN 2023).
Het grootste probleem met de neus ligt voor de hand: hij bevindt zich in het midden van het gezicht en vormt daarom een groot esthetisch probleem als hij wordt aangetast door eender welke dermatose. Als de behandeling interventioneel moet zijn, zal dit de behandeling compliceren omdat het gaat om een gecompliceerd en delicaat anatomisch gebied. De neus kan specifiek worden aangetast door het pathofysiologische mechanisme van de ziekte, vooral bij ontwikkelingsstoornissen bij kinderen. De neus kan ook worden aangetast vanwege de pathofysiologische kenmerken van de huid in deze topografie (de neus is een van de meest seborroïsche gebieden van het lichaam). Het is een prominente plek en wordt daarom eerder aangetast door inoculatiepathologieën.
NEUS-GLIOOM
Het is een meningeale heterotopie of een ectopische locatie van neurologische weefsels als gevolg van sequestratie van deze weefsels tijdens de embryogenese. De klassieke differentiële diagnose is subcutaan infantiel hemangioom. Wat het verschil maakt is de chronologie; er is een postnatale groeifase bij infantiel hemangioom.
MEDIANE ANGIOMEN VAN HET GEZICHT EN DE NEK
Deze aandoeningen treffen ongeveer 50% van de baby’s bij de geboorte. Ze hebben een mediane topografie met een V-vormige frontale betrokkenheid met een lagere vertex, en worden soms geassocieerd met een uni- of bilaterale betrokkenheid van de oogleden. Ze breiden zich soms uit naar het philtrum van de neus en de bovenlip en zijn vaak bleek van kleur.
Deze laesies zijn volledig goedaardig en verdwijnen meestal spontaan binnen 1 jaar, zonder dat beoordeling, behandeling of dermatologische consultatie nodig is.
INFANTIELE HEMANGIOMEN
De belangrijkste boodschap over de neus is dat de behandeling zo vroeg mogelijk moet plaatsvinden.
Er zijn nooit ademhalingsproblemen bij infantiele hemangiomen
op de neus; ze worden nooit gecompliceerd door bilaterale neusobstructie. Het probleem is echt esthetisch. Daarom is het niet nodig om ademhalingsproblemen te hebben voordat de behandeling wordt gegeven.
JUVENIELE XANTHOGRANULOMEN
Xanthogranulomen kunnen in het begin erg rood zijn en dit kan erg misleidend zijn. Laat u niet misleiden door het rode pseudo-vasculaire uiterlijk, dat te zien is op echografie. Echografie kan ons niet vertellen dat het geen vasculaire laesie is. Xanthogranulomen zijn ook zeer vatbaar voor ulceratie. We weten dat xanthogranulomen regresseren (maar we weten niet hoelang dat duurt), dus we proberen de familie geduldig te houden. Als het esthetische ongemak te groot wordt, kan de corrigerende behandeling alleen chirurgisch zijn. Het kan zijn dat de verwijdering niet volledig is, omdat we weten dat de laesie zal regresseren.
INOCULATIE PATHOLOGIEËN, INFECTIEUZE PATHOLOGIEËN
• Ziekte van Lyme: goedaardig cutaan lymfocytoom
• Leishmaniasis
• Dermatofyten van de neusrug
45 November 2023 PEDIATRISCHE DERMATOLOGIE
LUPUS
Lupus tast vaak de neus aan.
DERMATOMYOSITIS
In tegenstelling tot lupus wordt bij dermatomyositis de neus gerespecteerd, maar is de rest van het gezicht aangetast.
TUBEREUZE SCLEROSE VAN BOURNEVILLE
Angiofibromen worden aangetroffen op de neusvleugelplooien.
TALGKLIERHYPERPLASIE
IN DE NEONATALE PERIODE
Het heeft te maken met de hormonale impregnatie van de moeder. Het is quasi fysiologisch en verdwijnt van nature snel na de geboorte.
MALASSEZIA CEPHALISCHE PUSTLOSIS
Verrassend genoeg ontwikkelt malassezia cephalic pustulosis zich over het hele gezicht, behalve op de neus, wat een zeer seborroïsch gebied is.
46 November 2023 PEDIATRISCHE DERMATOLOGIE
WANNEER DROMEN JE JONGER MAKEN RETINAL INTENSE
Nieuw nachtserum op basis van retinaldehyde, geschikt voor alle huidtypes*
*Gebruikstest om de veiligheid en doeltreffendheid van Retinal intense te evalueren aan de hand van dermatologische evaluatie en subjectieve vragenlijst bij 34 proefpersonen van alle huidtypes na dagelijks gebruik gedurende 12 weken. Gegevens beschikbaar, 2022.
SOPHIE GOLSTEIN
Afdeling Dermatologie, universitair kinderziekenhuis Koningin Fabiola
LUIERUITSLAG, EEN VEEL VOORKOMENDE
REDEN VOOR CONSULTATIE
Gebaseerd op een presentatie van Dr. Laura Polivka, op het pediatrisch dermatologieseminar in het Necker Ziekenhuis (SDPHN 2023).
Het zitvlak ligt aan de basis van veel consulten in de pediatrische dermatologie, vooral bij baby’s.
Afhankelijk van de leeftijd en de topografie van de laesies kunnen verschillende etiologieën worden gesuggereerd. Afhankelijk van de leeftijd en de topografie van de laesies kunnen verschillende etiologieën worden voorgesteld.
IRRITERENDE LUIERDERMATITIS, W-VORMIG ERYTHEEM
Luieruitslag is de meest voorkomende klacht bij zuigelingen. De meest voorkomende pathologie is irriterende dermatitis met het karakteristieke W-vormige erytheem, dat vooral de bolle zones aantast.
Het houdt verband met een afbraak van de epitheliale barrière als gevolg van langdurig contact van het integument met urine en uitwerpselen. Het ureum in de urine wordt gekatalyseerd door fecaal urease, wat leidt tot de overproductie van ammoniak, wat resulteert in een alkalische pH, wat de oorzaak is van de huidbarrière op dit niveau.
Klinische presentaties kunnen zeer polymorf en misleidend zijn:
• De erythemateus-bultige vorm
• De papulo-erosieve vorm
• De papulo-nodulaire vorm
Deze laatste vorm is secundair aan het aanbrengen van wasbare of herbruikbare luiers. De diagnose irriterende dermatitis wordt gesteld omdat de bolle zones aangetast zijn, met minder contact met urine en feces.
De eerste stap is om ouders te leren dat ze de luier van hun baby vaak moeten verschonen (≥6 keer per dag), om langdurig contact te vermijden.
Alle gebruikte stoffen moeten worden gestopt: irriterende stoffen (antiseptica), sensibiliserende stoffen (etherische oliën, parfums, enz.) of giftige stoffen (boorzuurderivaten, salicylaten, enz.).
Het is raadzaam om de baby elke dag te wassen. Bij elke luierwissel moet het zitje gewassen worden met lauw water (+/- milde, geurvrije, niet-sensibiliserende zeep). Er kan ook een helende verzachtende crème worden aangebracht.
Irriterende dermatitis kan duidelijk worden onderscheiden van mycose van de luierstreek, waarbij een Y-vormig erytheem wordt waargenomen dat de onderkant van de plooi aantast en vaak bedekt is met een witachtige laag met kleine pustuleuze laesies in de periferie.
Het vaker verschonen van de luier, stoppen met het gebruik van vette cosmetica en lokale behandeling met een antischimmelmiddel gedurende 2 tot 4 weken verbeteren de laesies snel.
De belangrijkste differentiële diagnose voor irriterende dermatitis is luierpsoriasis.
Dit is de meest voorkomende vorm van psoriasis voor de leeftijd van 2 jaar. 5-25% van de kinderen ontwikkelt zich tot klassieke psoriasis.
Het is een dermatose die wordt gekenmerkt door een chronisch, goed gedefinieerd erytheem met een gelakt uiterlijk. Er is weinig of geen schilfering. Ook bolle gebieden worden aangetast, waarschijnlijk door het Koebner-effect. Pruritus is soms aanwezig. Andere geassocieerde huidgebieden zijn de navel, de externe gehoorgang en de hoofdhuid bij kinderen.
Gunstige factoren bij zuigelingen zijn groep A streptokokken
B-hemolytische faryngitis en streptokokkenanitis.
De behandeling is gebaseerd op dermocorticoïden. Als het erytheem ernstig is, aarzel dan niet om een sterk klasse dermocorticoïde toe te dienen.
TOXISCH ERYTHEEM BIJ ZUIGELINGEN
Dit komt voor bij 30% van de pasgeborenen. De piek ligt op 48 uur (tot de 2e levensweek). Dit is een goedaardige, voorbijgaande dermatitis. Het erytheem kan min of meer diffuus zijn en kan bedekt zijn met pustels. Het overheerst op de romp en de wortels van de ledematen en tast soms het gezicht aan. Palmen en planten blijven gespaard.
48 November 2023 PEDIATRISCHE DERMATOLOGIE
Er zijn twee vormen waar je op moet letten:
• Grote gelokaliseerde pustels
• Voorbijgaande melanische pustulose (klinische vorm van toxisch erytheem van zwarte huid). Pustels maken snel plaats voor post-pustulaire pigmentatie.
Bij twijfel over de diagnose kan een cytologisch staal genomen worden, dat eosinofielen zal aantonen. Hoewel eosinofilie vaak voorkomt, wordt de pathofysiologie ervan slecht begrepen. De aanwezigheid van eosinofiele polynucleaire cellen suggereert een onderliggende immunoallergische oorsprong.
ZINKDEFICIËNTIE
Zinktekort treft eerst de periorificale gebieden (perinasaal, perioraal-oculair, perioraal-oraal) en flexurale gebieden, maar wordt snel diffuus. Het presenteert zich als een goed begrensd, erosief erytheem met een pseudo-necrotisch uiterlijk. Verschillende aandoeningen worden in verband gebracht met deze ziekte:
• Slijmvliesaandoeningen: erosieve stomatitis, perileitis, rhinitis, anitis, vulvitis, oculaire manifestaties (conjunctivitis, blepharitis, fotofobie), enz.
• Diarree, onderbreking van de gewicht-statuscurve
• Alopecia, gedragsproblemen, onychodystrofie
Er zijn twee oorzaken van zinktekort:
• Genetisch: acrodermatitis enteropathica: gekoppeld aan mutaties in het SLC39A4-gen (transmembraan zinktransportereiwit), overgeërfd op een autosomaal recessieve manier.
• Verworven: enteropathische pseudoacrodermatitis
- Gebrek aan opname: borstvoeding bij premature baby’s
- Malabsorptie: IBD, mucoviscidose, enz
De behandeling is gebaseerd op orale zinksuppletie in een dosis van 3mg/kg/dag. Wacht niet op het resultaat van de zinkspiegel in het bloed voordat je het kind behandelt. De oplossing is snel. Als de oorzaak genetisch is, moet de behandeling levenslang worden voortgezet. Bij een verworven oorzaak moet de behandeling worden voortgezet totdat het kind gevarieerd voedsel krijgt.
LANGERHANSIAN HISTIOCYTOSE
Bij de aanwezigheid van chronisch erytheem van de liesplooien bij zuigelingen, vaak geassocieerd met kleine purpurische of erosieve papels in de periferie, moet langerhansische histiocytose worden vermoed. Dit is een zeldzame ziekte, waarvan de frequentie wordt geschat op 5 tot 9 kinderen per miljoen en per jaar. Hoewel het een zeldzame aandoening is, is het belangrijk dat dermatologen zich ervan bewust zijn, omdat huidmanifestaties bij 33% van de patiënten voorkomen en vaak de eerste tekenen van de ziekte zijn. Hoe eerder de diagnose wordt gesteld, hoe beter de prognose. Wat de huid betreft, wordt deze pathologie aangetroffen op de hoofdhuid (pseudo seborroïsche dermatitis, pseudo wiegkapje van de hoofdhuid), de plooien (let op voor eventuele chronische intertrigo) en de romp (met de klassieke “onderhemd”-verdeling).
De laesies zijn polymorf en men kan het volgende waarnemen:
• Vleeskleurige, licht erythemateuze of roodbruine papels of knobbeltjes die zich ontwikkelen tot samenvloeiende schilferige, korstige of purpurische laesies
• Pustels of blaasjes die zich ontwikkelen tot korsten met fissurale of hemorragische betrokkenheid
• Paarsachtige onderhuidse knobbeltjes
• Petechiale of ecchymateuze purpura
• Slijmvliesbeschadiging (necrotische/geulcereerde laesies op het gehemelte, tandvlees, vulva, anus)
• Nagelschade (broze nagels, purpurische strepen, enz. De diagnose wordt histologisch bevestigd door de aanwezigheid van een infiltraat van cellen met Langerhanscelmarkers (CD1a+ en S100+ op immunohistochemie). In 50% van de gevallen is er sprake van een BRAF-genmutatie, wat belangrijk is voor de therapeutische behandeling van systemische vormen. De prognose hangt af van het aantal aangetaste organen:
• Bot (80%): geïsoleerd (50-60%); vaak asymptomatisch (50% van de gevallen)
• Neurologisch: hypofyse (25%)
• Long (12-23%): emfyseem, diffuse interstitiële fibrose
• Lever/milt (15%): portale infiltratie, cholestase die kan overgaan in scleroserende cholangitis, ernstige fibrose, cirrose
• Hematologisch (15%): cytopenieën
Deze patiënten moeten worden doorverwezen naar een gespecialiseerd centrum voor verdere evaluatie en behandeling.
ACUUT HEMORRAGISCH OEDEEM BIJ ZUIGELINGEN
(Of goedaardige leucocytoclastische vasculitis bij zuigelingen. Komt voor bij kinderen tussen 6 en 24 maanden (2-60 maanden), met een piek op 12 maanden. De geslachtsratio is 2:1 voor jongens. De uitlokkende factoren zijn als volgt:
• Recente luchtweginfectie: 70%.
• Na vaccinatie: 10%
• Medicatie (paracetamol, aminopenicilline, NSAID’s): geen recidief bij herblootstelling
Spontane regressie binnen 6 tot 21 dagen (2-60 dagen).
Bij 15% van de oudere kinderen (rond de leeftijd van 24 maanden) kan deze aandoening zich presenteren als geïsoleerde testiculaire/peniele laesies.
SPINALE DYSGRAFIE
Bij aanwezigheid van een hemangioom, pluk haar, kromming +/- plat angioom en/of afwijking van de plooi, caudaal appendium, huidaplasie of atrofie, complex hamartoom, diepe sinus dermalis of kuiltje in de mediaanlijn in de lumbosacrale regio, moet spinale dysrafie worden onderzocht en een spinale echografie worden uitgevoerd bij baby’s jonger dan 3 maanden of een lumbosacrale MRI.
49 November 2023 PEDIATRISCHE DERMATOLOGIE
KAN ARTIFICIËLE INTELLIGENTIE (AI)
IN DE TOEKOMST IETS
BETEKENEN VOOR ATOPISCHE PATIËNTEN?
Artificiële Intelligentie evolueert en groeit exponentieel in alle sectoren, ook in de dermatologie. Dankzij epidemiologische Big Data en de ontwikkeling van toepassingen kunnen patiënten en professionals nu Artificiële Intelligentie gebruiken om de therapeutische educatie bij de behandeling van atopische patiënten te verbeteren. Met de hulp van Artificiële Intelligentie en wetenschappers heeft de Pierre Fabre Eczema Foundation «Eczema care +» ontwikkeld, een uitgebreide tool om eczeem te helpen beheren. Samenvatting van een webinar georganiseerd door de Eczema Foundation van Pierre Fabre Laboratories. Een stichting gewijd aan de strijd tegen eczeem: www.pierrefabreeczemafoundation.org
«De moeilijkheden waar chronische patiënten mee geconfronteerd worden: de ziektelast, het onvoorspelbare verloop van de ziekte en de kloof tussen het gebrek aan beschikbaarheid van zorgverleners en de grote nieuwsgierigheid en verwachtingen van patiënten. De Pierre Fabre Eczema Foundation ontwikkelt al enkele jaren haar denkwijze en onderneemt actie op het gebied van communicatie met behulp van technologie om de educatie van patiënten te verbeteren. Artificiële Intelligentie is een nieuwe technologie die een belangrijke bijdrage levert aan de ontwikkeling van de medische praktijk. Het is nuttig voor het diagnosticeren van de aandoening, maar het kan ook helpen bij het beoordelen van de ernst van een inflammatoire huidziekte en het verbeteren van de follow-up,» legt professor Jean-François Stalder uit.
AI, EEN DIAGNOSTISCH HULPMIDDEL
MAAR NIET HET ENIGE...
Sinds de introductie van de term Artificiële Intelligentie (AI) in 1956 is deze discipline geëvolueerd en toegepast om problemen op te lossen in vele domeinen, zoals detailhandel, energie, financiën, internet, recht, productie, transport, gaming, diensten en nog veel meer. Heden ten dage is het zelfs moeilijk om een gebied te vinden waar we geen toepassing van AI zien. De gezondheidszorg is niet anders. In de dermatologie maken AI-prestaties in klinische beeldanalyse het mogelijk om diagnostische hulpmiddelen te creëren. Hun voordeel is dat ze de
betrouwbaarheid van dermatologische diagnoses verbeteren en het voor het grote publiek gemakkelijker maken om toegang te krijgen tot deze expertise. Deze vooruitgang moet worden begeleid om misbruik en wanbeheer te voorkomen, zoals professor Ramon Grimalt (Spanje) aangeeft.
Hoewel deze tools zeer nuttig kunnen zijn voor het diagnosticeren en beoordelen van de ernst van een dermatologische laesie, ligt hun beperking in de kwaliteit van de gevraagde beelden: de interpretatie kan variëren afhankelijk van de helderheid, het perspectief en de afstand van de laesie, zoals blijkt uit een studie gepubliceerd in NPJ Digital Medicine: een eenvoudige variatie in de schaal of rotatie van het beeld kan leiden tot totaal verschillende diagnoses. Er zijn nog andere beperkingen, maar die kunnen worden overwonnen door de databases te verrijken, aangezien deep learning meer wordt aangeleerd dan dat het wordt geprogrammeerd, zoals benadrukt door een recente studie die in augustus 2022 werd gepubliceerd in het tijdschrift American Academy of Dermatology. Hoe rijker de databases en hoe krachtiger de algoritmes, hoe waardevoller AI zal zijn in de dermatologie.
50 November 2023 REPORTAGE
«We moeten onze manier van werken aanpassen en Artificiele Intelligentie is er om ons als arts te helpen, in plaats van onze patiënten zelf AI te laten gebruiken om hun probleem te begrijpen», benadrukt professor Lio (VS). AI moet «een hulpmiddel» blijven, het gebruik ervan moet in twijfel worden getrokken en het klinisch inzicht - met name het vermogen om een diagnostische hypothese te formuleren - mag niet volledig aan de machine worden overgelaten».
DE EVOLUTIE VAN SCORAD
Terwijl het huidfenotype van atopische dermatitis (AD) vrij snel kan worden vastgesteld, is het bepalen van de ernst van de ziekte moeilijker. Daarom zijn er verschillende specifieke beoordelingsinstrumenten ontwikkeld om de ernst van AD en de progressie ervan onder behandeling te bepalen. De SCORAD-index is een klinisch hulpmiddel om de omvang van de ziekte, de intensiteit van de ziekte en de subjectieve symptomen van atopische dermatitis te beoordelen. «De SCORAD heeft echter verschillende nadelen», legt professor Grimalt uit, «het is tijdrovend - de SCORAD-berekening duurt meestal 7-10 minuten per patiënt, wat een zware belasting is voor dermatologen - en het is inconsistent - door de complexiteit van de SCORAD-berekening kunnen zelfs goed opgeleide dermatologen verschillende scores geven voor hetzelfde geval.» Met behulp van gegevens uit dermatologische atlassen met 600 afbeeldingen van AD-patiënten heeft Legit.Health een automatische SCORAD gemaakt, een geautomatiseerde versie van de SCORAD die gebruikmaakt van geavanceerde convolutionele neurale netwerken die de ernst van AD meten door afbeeldingen van huidlaesies te analyseren.
«Over het geheel genomen hebben we aangetoond dat automatische SCORAD een snelle en objectieve alternatieve methode kan zijn voor de automatische beoordeling van AD, waardoor het mogelijk is om resultaten te verkrijgen die vergelijkbaar zijn met die van beoordeling door menselijke experts, terwijl de variabiliteit wordt verminderd», benadrukt de dermatoloog.
ECZEMA CARE+: DE EVOLUERENDE
MOBIELE TOEPASSING ALS HULPMIDDEL IN DE BEHANDELING VAN AD
De PO-scorad werd ontwikkeld door de Pierre Fabre Eczema Foundation. Deze toepassing berekent automatisch de ernstscore van het eczeem en registreert de curve van de evolutie ervan. De applicatie helpt mensen om hun ziekte beter te begrijpen, opflakkeringen beter te beheersen en onafhankelijker te worden. «Met behulp van Artificiële Intelligentie (brand watch, Detect, enz.) en de nieuwste ontwikkelingen op het gebied van innovatieve technologieën, heeft de Pierre Fabre Eczema Foundation de PO-SCORAD mobiele applicatie geüpgraded tot Eczema Care+,» legt professor Andreas Wollenberg, (dermatoloog) uit. De ECZEMA CARE+ applicatie is een hulpmiddel dat is ontwikkeld door de Pierre Fabre Eczema Foundation en dat gebruik maakt van een klinische score die is ontwikkeld en gevalideerd door een groep Europese deskundigen op het gebied van atopische dermatitis: ETFAD (European Task Force on Atopic Dermatitis).
TECHNOLOGIE
TEN DIENSTE VAN DE PATIËNT
Het succes van de behandeling van eczeem hangt af van de betrokkenheid van al het medisch personeel: ‘een goed begeleide en geëduceerde patiënt gaat de behandeling correct volgen’.
Met ECZEMA CARE+ kunnen patiënten de ernst van hun atopisch eczeem berekenen met behulp van de PO-SCORAD, de evolutie op lange termijn visualiseren (predictie van opstoten) met behulp van een curve en een intuïtieve interface, en de effecten van hun behandeling beoordelen. Het is de bedoeling om de resultaten en foto’s te delen met professionals uit de gezondheidszorg (dermatologen, huisartsen, apothekers, verpleegkundigen, enz.). Op die manier wordt controle en opvolging gemakkelijker, de patiënt autonomer en krijgt de zorgverlener inzage in veel en meer betrouwbare informatie. De zorgverlener kan de patiënt een gepersonaliseerd actieplan sturen, met advies voor behandelingen, aanpassen van het voorschrift of tips omtrent het gebruik van de producten. Professionals hoeven de applicatie niet te installeren; informatie uitwisselen met de patiënt gebeurt via een beveiligde weblink, een eenvoudige manier om hun tijd te optimaliseren en de uitwisseling van informatie te vergemakkelijken. De applicatie bevat ook een ‘CARE-CENTER’ voor het vinden van hulpmiddelen, video’s en praktisch advies, en biedt antwoorden op de vele vragen die zowel door patiënten als zorgverleners worden gesteld.
«De toepassing Eczeem Care + is een echt hulpmiddel voor zorgverleners. Het bespaart tijd tijdens consulten, dankzij een overzicht van de uitgebreide info die door de patiënt wordt gedeeld, en betrekt alle betrokken zorgverleners (apotheker, verpleegkundige, psycholoog, enz.) bij de follow-up. Het maakt voorlichting over ziekte en behandeling gemakkelijker, met als ultiem doel de levenskwaliteit van de patiënt te verbeteren,» benadrukt professor Wollenberg.
— « Artificiële Intelligentie (AI) blijkt een transformerend hulpmiddel te zijn op medisch gebied. Ondanks de belofte roept het ethische, technische en klinische uitdagingen op, evenals de kwestie van training voor artsen. AI biedt ons veel mogelijkheden, maar het is aan ons om er zo verstandig mogelijk mee om te gaan, rekening houdend met de voor- en nadelen, zoals de verschillende dermatologen in dit webinar ons uitlegden. Professor Jean-François Stalder besluit: “In de toekomst kan AI misschien eczeemopflakkeringen voorspellen en ons zo helpen om te anticiperen op vlak van behandeling.» —
Meer info: www.pierrefabreeczemafoundation.org
51 November 2023 REPORTAGE
ACNE: HET BELANG VAN
HET HUIDMICROBIOOM
Acne is een chronische ontstekingsziekte van de haarfollikel met een multifactoriële oorsprong. Onlangs hebben nieuwe genoomtechnologieën het mogelijk gemaakt om het microbioom van de huid diepgaander te bestuderen, en meer specifiek de rol van P. acnes en zijn verschillende fylotypen. De nieuwe therapeutische uitdagingen bestaan uit het in evenwicht brengen van het huidmicrobioom om de huidbarrière te herstellen.
ROL VAN C. ACNES
Genomisch en metagenomisch onderzoek heeft recentelijk geleid tot het hernoemen van P. acnes als Cutibacterium acnes (Lipofiele C. acnes huidbacterie), rekening houdend met de specifieke kenmerken voor kolonisatie van de huid, en tot het karakteriseren van de verschillende fylotypen. Gezien de mogelijk centrale rol van C. acnes in acne, maken de nieuwe sleutelelementen, gekoppeld aan de genomische en fenotypische heterogeniteit, de weg vrij voor een diepgaand onderzoek naar de rol van de verschillende fylotypen in de ontwikkeling van acne en leveren ze nieuwe informatie over de cellulaire fysiologie die aan de basis ligt van deze pathogenese.
Het genus Cutibacterium heeft specifieke genen die coderen voor lipasen die talglipiden kunnen afbreken, terwijl andere genen verloren zijn gegaan door deletie. Er werden 82 stammen van C. acnes geïsoleerd uit acnegevoelige en gezonde huid. Genomische analyses maakten het mogelijk om verschillende fylotypen te categoriseren (IA1, IA2, IB, II en III) met een variërend ontstekingspotentieel en verschillende virulentiefactoren. Bij acne blijkt het IA1 fylotype het dominante fylotype te zijn bij Kaukasische acne patiënten.
HET BELANG VAN DE BIOFILM
Een biofilm is een georganiseerd conglomeraat van bacteriële cellen die vastgehecht zijn aan een oppervlak en ingebed zijn in een zelfgeproduceerde polymere extracellulaire matrix bestaande uit polysacchariden. Dit complexe beschermende omhulsel vormt een barrière die grote clusters bacteriën in staat stelt om te overleven in ruwe omgevingen. Het vermogen van C. acnes om biofilms te vormen werd oorspronkelijk beschreven in 2007. Naast virulentiefactoren zijn verschillende genen in het genoom van C. acnes (eiwitten die coderen voor glycosyltransferase, uridinedifosfaat - N - acetylglucosamine 2 - epimerase en eiwitten die polysaccharide biosynthese coderen) mogelijk betrokken bij biofilmvorming, die deelneemt aan de pathofysiologie van acne.
HUIDDYSBIOSE EN ONTSTEKING
Recente studies tonen aan dat S.epidermidis en C. acnes interageren en een rol spelen in de homeostase van de huid. Bij acne lijken veranderingen in de hoeveelheid en kwaliteit van
talg een effect te hebben op de samenstelling van het huidmicrobioom, wat leidt tot een disbalans tussen de verschillende huidsoorten. Er is een verandering in het profiel van C. acnes fylotypen en een toename van S.epidermidis waargenomen.
Het is niet de proliferatie van C. acnes in de haarfollikel die leidt tot de activering van aangeboren immuniteit, zoals lang werd
52 November 2023 REPORTAGE
gedacht. Het is eerder de verdeling tussen de verschillende fylotypen van Cutibacterium acnes, met een overwicht van fylotype 1A1, die hier verantwoordelijk voor is. Het is inderdaad het verlies aan diversiteit in deze fylotypen dat het evenwicht in de bacteriële flora verandert en de aangeboren immuniteit activeert.
– Dysbiose wordt geassocieerd met dyseborroe en een verandering in het profiel van C. acnes fylotypen. Een nieuwe aanpak voor de behandeling van acne is daarom het herstellen van het evenwicht van de microbiota van de huid. Gesteund en geïnspireerd door deze baanbrekende wetenschap hebben de laboratoria van La Roche Posay GEÏNNOVEERD door het fylobioom te formuleren. Dit innovatieve dermocosmetische ingrediënt beperkt de groei van het fylotype C. acnes IA1 om de huid met neiging tot acne weer in balans te brengen. –
EEN NIEUW TIJDPERK IN COSMETISCHE HUIDVERZORGING
Effaclar DUO+M, een huidverzorgingsproduct dat puistjes en overtollig talg snel en effectief aanpakt, voor een optimale doeltreffendheid. Het corrigeert puistjes, mee-eters en restlittekens. Deze behandeling werkt snel, het is bewezen in 8 uur. Het heeft een anti-terugval werking.
Een unieke formule met:
• Phylobioma actief ingrediënt: een revolutionair ingrediënt dat de groei van het fylotype C. acnes IA1 om de acnegevoelige huid weer in balans te brengen. Het verzacht en kalmeert de huid terwijl het overtollig talg vermindert. Het is bewezen dat het biofilm, overproductie van talg, ontstekingen en hyperkeratinisatie vermindert.
• Niacinamide: een actief ingrediënt om restvlekken en pigmentvlekken na puistjes te helpen vervagen.
• ProceradTM: een exclusieve, gepatenteerde ceramide die pigmentvlekken en puistjes helpt te verminderen.
• Posae Filiformis (APF): prebiotische fracties geëxtraheerd uit het unieke thermaal bronwater van La Roche-Posay die het evenwicht van de huid na verloop van tijd helpen herstellen.
EFFACLAR DUO+M is geschikt voor alle fototypes, zeer gevoelige huid, ernstige puistjes en vanaf de leeftijd van 10 jaar. Het kan ook worden gebruikt als aanvulling op acnemedicatie.
STUDIES DIE DE DOELTREFFENDHEID VALIDEREN
Om EFFACLAR DUO+M te testen, heeft La Roche-Posay diepgaande analyses uitgevoerd met behulp van 4 verschillende methoden: een kinetische laesietest om de levenscyclus van een puistje op alle fototypes te analyseren, een in-vitrotest gericht op het IA1-fylotype, een nieuwe analyse van acnevlekken en een studie naar aanvullende therapie.
Bij tests op meer dan 17.000 personen tussen 10 en 79 jaar en in meer dan 28 landen van Azië tot Amerika en van Europa tot Afrika, waren de zichtbare resultaten op alle fototypes voor en na het gebruik van EFFACLAR DUO+M overtuigend, wat aantoont dat EFFACLAR DUO+M met succes een drievoudige doeltreffendheid biedt: anti-mee-eters, anti-imperfecties, anti-restlittekens. Voor het eerst is de doeltreffendheid bewezen op dagelijkse basis, met voor-en-na foto’s die laten zien hoe het puistje verandert in de loop van een week.
Bovendien heeft deze behandeling een anti-terugval werking, waardoor terugval tot 3 maanden lang wordt voorkomen.
(Klinische studie - 100 proefpersonen - toepassing eenmaal daags - 3 maanden behoud van voordelen na stoppen met topische anti-acne behandeling).
Het is bewezen:
• - 66% MEE-ETERS
Klinische resultaten bij 45 proefpersonen, één keer per dag ‘s ochtends aangebracht gedurende 4 weken.
• - 44 % PUISTJES
Klinische resultaten bij 45 proefpersonen, één keer per dag ‘s ochtends aangebracht gedurende 4 weken.
• - 45 % RESTLITTEKENS
Klinische resultaten bij 42 proefpersonen, één keer per dag ‘s ochtends aangebracht gedurende 4 weken.
53 November 2023 REPORTAGE
DE ESSENTIALS VOOR
DE WINTERVERZORGING
De hydrolipidenfilm aanvullen, de cohesie tussen de corneocyten versterken, de verdamping van water vertragen en de hydratatie van de hoornlaag behouden of herstellen zijn de doelstellingen van een huidverzorgingsproduct dat is ontwikkeld om de droge huid te verlichten. De huidverzorgingsproducten combineren de doeltreffendheid van verschillende actieve ingrediënten in aangename texturen die gemakkelijk en comfortabel uit te strijken zijn.
TER HERINNERING
Het vermogen van de huid om water op te slaan is grotendeels afhankelijk van de vorming van de lipidebarrière in de hoornlaag. De epidermale lipiden in de extracellulaire ruimte zijn afkomstig van de Odland-lichamen en maken 10 tot 30% uit van het totale volume van de SC en bestaan uit ceramiden, vrije vetzuren en cholesterol. Ze vormen het intercellulaire cement en reguleren het water- en vochtgehalte, een cruciale functie omdat de elasticiteit en stevigheid van de hoornlaag afhankelijk zijn van het hydratatieniveau. Deze barrièrefunctie minimaliseert ongevoelig waterverlies (IWL) en beschermt het lichaam tegen uitdroging. NMF’s, of natuurlijke vochtvasthoudende factoren, worden op natuurlijke wijze gesynthetiseerd tijdens het verhoorningsproces van keratinocyten. Van hun bestanddelen hebben pyrrolidoncarbonzuur, ureum en lactaten een sterk hydraterend vermogen door hun hygroscopische werking (ze kunnen tot 70% van hun
EUCERIN BIEDT DE OPLOSSING
gewicht in water vasthouden), waardoor ze water in de hoornlaag kunnen binden. De eiwitstructuur van de hoorncellen beïnvloedt dus het vermogen van de huid om water te binden. Het wateroplosbare deel van de hydrolipidenfilm aan het oppervlak bestaat uit zweet (afkomstig van waterongevoelige transpiratie en zweetafscheiding) en het vetoplosbare deel bestaat uit talg en lipiden die door de opperhuid worden afgegeven tijdens de keratinisatie. De belangrijkste functie van deze film is het vasthouden van water aan het huidoppervlak.
--- Veranderingen in de kwaliteit en/of kwantiteit van epidermale lipiden, die de intercellulaire cohesie veranderen, zijn de gemeenschappelijke factor van elke droge huid. De hoornlaag kan niet langer fungeren als barrière voor de doorgang van water.---
Het gebruik van zachte reinigingsproducten die de huid beschermen en verzachten, gevolgd door het regelmatig aanbrengen van een hydraterend of voedend product, zijn nuttige tips voor de droge huid. Het ideale verzorgingsproduct moet de opperhuid in de diepte herstructureren om ongevoelig vochtverlies te beperken, de huid te beschermen tegen externe factoren, haar te kalmeren en de hydrolipidenfilm duurzaam te herstellen. De galenische formules van verzorgingsproducten zijn zo samengesteld dat ze een uitstekende biologische beschikbaarheid van de actieve moleculen bevorderen en sensoriële kwaliteiten bieden om het plezier van de huidverzorging te garanderen.
Eucerin biedt met de drie assortimenten huidverzorgingsproducten, meerdere verzorgingen aan voor de droge en zeer droge huid.
Eucerin pH5
Huidverzorging voor de droge en gevoelige huid die de natuurlijke weerstand van de huid beschermt, de weerstand behoudt en de huid minder gevoelig maakt.
De Eucerin pH5-lijn is speciaal samengesteld om te voldoen aan de behoeften van de droge en gevoelige huid. Het unieke Eucerin pH Balance System herstelt de optimale pH-waarde van de huid en versterkt de natuurlijke weerstand van de huid, waardoor deze beter bestand is tegen omgevingsfactoren en minder gevoelig is. Alle producten bevatten ook Dexpanthenol, bekend om zijn regenererende eigenschappen.
De Doucheolie pH5
pH5 Doucheolie, met 53% natuurlijke oliën en Dexpanthenol, reinigt de gevoelige huid in alle zachtheid. Bij het aanbrengen schuimt de olie lichtjes en verandert in een aangename textuur, die de huid beschermt tegen uitdrogen en een onmiddellijk gevoel van welzijn geeft.
54 November 2023
REPORTAGE
DepH5BodyLotion
Een hydraterende Body Lotion voor de droge, gevoelige huid. De formule, verrijkt met 5% Dexpanthenol, verzacht en hydrateert de huid en biedt onmiddellijk comfort.
Alle producten in de pH5-lijn - die lotions, crèmes, lippenbalsem en lichaamsreinigers omvat - zijn klinisch en dermatologisch bewezen voor dagelijks gebruik op de droge, gevoelige huid die teer is voor huidreacties. Ze beschermen de huid tegen uitdroging, bevorderen langdurige hydratatie en laten de huid er zacht en soepel uitzien en aanvoelen.
Aquaphor
Verzorging om het herstellend vermogen van de droge tot zeer droge, gebarsten of geïrriteerde huid te ondersteunen.
Aquaphor Herstellende zalf
De zalf zonder water vormt een zachte, semi-occlusieve beschermende barrière over de huid die de natuurlijke overdracht van waterdamp en zuurstof van en naar de huid ondersteunt, waardoor de huid kan ‘ademen’ en haar natuurlijke barrièrefunctie kan ondersteunen.
Het unieke verzorgende werkingsmechanisme maakt het geschikt voor een breed scala aan huidproblemen.
Aquaphor van Eucerin biedt een assortiment producten waaronder lichaams- en lippenbalsems. Ze zijn allemaal geformuleerd met Panthenol, Glycerine en Bisabolol.
Eucerin UreaRepair PLUS Huidverzorgingsproducten die onmiddellijk de tekenen van een droge huid verzachten.
De kern van de formules in deze lichaamsverzorgingslijn voor de droge huid wordt gevormd door effectieve Natuurlijke Hydratatiefactoren: Urea, erkend als “Gold Standard” voor de verzorging van de droge huid.
UreaRepair PLUS 10% Urea Lotion
Deze behandeling bevat een combinatie van ingrediënten - Urea, Ceramiden en andere Natuurlijke Hydratatiefactoren (NMF) - die water binden en de natuurlijke beschermingsbarrière van de huid helpen versterken, waardoor deze beschermd wordt tegen verder vochtverlies. Van de formule is klinisch en dermatologisch bewezen dat deze onmiddellijk verzachtende en intense, langdurige hydratatie biedt, waardoor een gevoel van droogte en ruwheid tot 48 uur lang (2) wordt uitgesteld. De huid wordt intens gehydrateerd en voelt soepel en zacht aan. Deze 10% Urea Lotion is geschikt voor de rijpere huid en de huid die gevoelig is voor diabetes, keratosis pilaris en psoriasis.
92% meer hydratatie(3) 100% significante onmiddellijke vermindering van droge huid(4)
UreaRepair PLUS van Eucerin biedt een compleet assortiment producten, waaronder Lotions, een crème, een reinigingsmiddel en hand- en voetverzorgingsproducten. Ze bevatten allemaal een concentratie Urea, waarvan het percentage varieert afhankelijk van de mate van droogte.
REFERENTIES
1. Augustin, M, et al. Diagnosis and Treatment of Xerosis Cutis, 2019.
2. Klinische studie en zelfbeoordeling, 31 tot 33 deelnemers afhankelijk van het product. Heeft geen betrekking op reinigingsproducten (5% Urea Cleansing Gel en Urea Cleansing Foam).
3. Corneometrische metingen, 92% toename van de verkregen waarden na 2 weken regelmatige toepassing in vergelijking met een gebied zonder behandeling, 44 deelnemers.
4. Klinische studie, beoordeling van de droogheid van de huid door een deskundige, onmiddellijk na het aanbrengen, 44 deelnemers, 2023
55 November 2023
REPORTAGE
Booster effect met opvullend collageen
De Laboratoires Uriage presenteren een nieuwe anti-aginglijn, Age Absolu, die het bestaande Age Lift assortiment aanvult. De crème gedraagt zich als een collageenbooster die de huid verstevigt dankzij een synergetische combinatie van zorgvuldig gekozen actieve bestanddelen. Een daarvan is procollageenpeptide. Uriage selecteerde een biomimetisch peptide om de synthese van procollageen te stimuleren wanneer het natuurlijke proces met het ouder worden begint te verzwakken. De crème bevat ook vitamines C en E om de oxidatie van de oppervlakkige huidcellen te beperken. Retinol stimuleert de aanmaak van collageen en maakt de huid elastischer. Opmerkelijk is ook de aanwezigheid van hyaluronzuur. Uriage combineerde twee types: 1. de gereticuleerde vorm die een gaas vormt op het oppervlak van de opperhuid, een langdurige hydratatie bevordert, de huidbarrière tegen externe agressie beschermt, rimpels opvult en de huid glad maakt; 2. de vorm met laag molecuulgewicht die tot de lederhuid doordringt om ze compacter te maken en de werking van de fibroblasten te stimuleren. Dan zijn er nog het vetinbrengende plantaardige complex op basis van karitéboter en jojobaolie, en het innovatieve gepatenteerde Telomeres Protect™ anti-agingcomplex tegen door licht geïnduceerde huidveroudering. Het laatstgenoemde complex is gemaakt op basis van spiruline die rijk is aan fycocyanine. De werking ervan beperkt de verkorting van de telomeren door de invloed van UV en blauw licht en de door licht geïnduceerde celschade. Onze favoriet: Age Absolu Verstevigende rozige crème. Dit is een comfortabele, licht geparfumeerde crème met een fluweelachtige textuur die de huid compact, stevig en glad maakt. Om de twee dagen aanbrengen.
Herstelt en verzacht gebarsten lippen
EAU THERMALE AVENE, expert op het gebied van de gevoelige en verzwakte huid, onthult een nieuwe formule voor het REPAIRING LIP BALM uit de CICALFATE+ lijn, speciaal om de geïrriteerde huid te herstellen. Deze nieuwe formule is aangepast aan de gevoelige en dunne zone van de lippen, blootgesteld aan externe agressies, en bevat unieke en doeltreffende actieve ingrediënten: [C+-Restore] ™, het gepatenteerde postbiotische herstellende actieve ingrediënt, zuiverende [koper-zinksulfaten], en kalmerend, anti-irriterend en verzachtend Thermaal water van Avène. Hierdoor voedt en verzacht deze balsem intens* vanaf het eerste gebruik; biedt langdurige hydratatie gedurende 24 uur**; herstelt gedurende 48 uur*** en beschermt gebarsten en geïrriteerde lippen en kleine lokale droge plekjes voor het hele gezin. Met 96% natuurlijke ingrediënten en dankzij de smeltende textuur, het barrière-effect en de waterbestendigheid houdt het de lippen lang gehydrateerd en worden ze diep hersteld en gevoed.
* Tevredenheid onder de proefpersonen, 57 proefpersonen, na 2 dagen aanbrengen, 4 keer/dag.
** Vochtigheidsindex gemeten om 1u, 2u, 4u, 6u en 24u bij 21 proefpersonen met gedehydrateerde huid, gestandaardiseerde eenmalige toepassing.
*** Dermatologische evaluatie, 60 proefpersonen, na 21 dagen toepassing met minimaal 4 toepassingen per dag.
2-in-1 anti-rimpel en puistjesbehandeling
Blemish + Age Defense van SkinCeuticals is een corrigerend serum met dubbele werking tegen onzuiverheden en veroudering. Het bestrijdt onzuiverheden en tekenen van veroudering met een formule die dicarbonzuur combineert met salicylzuur, glycolzuur en citroenzuur. Ideaal voor de huid die last heeft van onzuiverheden. Met Blemish + Age Defense hoeven uw patiëntes niet te kiezen tussen een antirimpelproduct en een product tegen onzuiverheden. Om zowel onzuiverheden als de eerste tekenen van veroudering te bestrijden, is het belangrijk uw patiëntes een product met werkzame bestanddelen tegen veroudering en onzuiverheden aan te bevelen. Eén verzorgingsproduct met een dubbele werkzaamheid. Blemish + Age Defense van SkinCeuticals bevat 2% dicarbonzuur, een actief bestanddeel waarvan bekend is dat het ontstekingen vermindert en postinflammatoire hyperpigmentatie voorkomt. Andere belangrijke bestanddelen zijn salicylzuur en LHA, die de huid zuiveren en poriën ontstoppen. Een complex van glycolzuur en citroenzuur ten slotte exfolieert zacht de huid en versnelt de celvernieuwing, zodat de huid er weer als nieuw uitziet. Beveel uw patiëntes aan om dit product dagelijks aan te brengen, ‘s ochtends of ‘s avonds na het reinigen van de huid. Het verzorgingsproduct Blemish + Age Defense reguleert de overproductie van talg, vermindert huidontstekingen en onzuiverheden, ontstopt de poriën en vlakt lijntjes en rimpels uit. Dag na dag wordt de huidtextuur egaler, wordt de teint helder en homogeen en krijgt de huid haar natuurlijke glans terug. Door zijn waterige textuur dringt het product onmiddellijk in de huid, zodat meteen andere verzorgingsproducten kunnen worden aangebracht. Formule zonder parabenen, olie, kleurstoffen, parfum, gluten en silicone.
56 November 2023 NEWS
PLUS
ONMIDDELLIJKE VERZACHTING
VAN DE DROGE HUID + 48 U
ZEER DROGE, RUWE HUID MET EEN TREKKERIG GEVOEL
UreaRepair PLUS 10% Urea Lotion
❙ Verzacht onmiddellijk en gedurende 48u de tekenen van een droge huid zoals ruwheid, schilfering en een jeukerig gevoel
❙ Exfolieert zacht en verzacht de huid
❙ De huid is veerkrachtiger en de terugkeer van de tekenen van een droge huid is vertraagd
❙ Resultaat: +92% meer hydratatie*
Ondersteunen het beschermend vermogen van de lipidenbarrière
Verbetert het hydratatienetwerk in de diepe lagen van de epidermis
Geschikt voor een zeer droge huid, voor personen vatbaar voor psoriasis, diabetes of keratosis pilaris
*Corneometrie meting, 92% toename van gemeten waarden vergeleken met een onbehandelde zone na 2 weken regelmatig gebruik, 44 deelnemers.
PLUS CÉRAMIDES NMF GLUCO-GLYCÉROL CERAMIDEN NMF GLUCO-GLYCEROL UREA
NMF’S
lagen
epidermis
+
Houden het water in de bovenste
van de
CERAMIDEN GLUCO-GLYCEROL
EUCERIN.BE | EUCERIN BELGIUM EXCLUSIEF VERKRIJGBAAR IN DE APOTHEEK EN PARAFARMACIE
250 ml | CNK 2816-049 400 ml | CNK 2816-056 UreaRepair
Verhelpen van de rode vlekken van de couperosegevoelige huid
Rosaliac AR Concentrate uit het Toleriane gamma van de Laboratoires La Roche Posay is een dagelijkse vochtinbrenger die de roodheid van de huid met neiging tot rosacea corrigeert.
De doeltreffendheid ervan is wetenschappelijk bewezen: tot 48 uur na het aanbrengen wordt een toename van de hydratatie waargenomen en tot 6 uur na het aanbrengen een vermindering van het waterverlies (dit product versterkt de huidbarrière en beperkt het transepidermaal waterverlies). Na een maand zijn roodheid, droogheid en schilfering aanzienlijk verminderd, met een anti-terugval effect tot 1 week na het stoppen van het gebruik. Ten slotte verbetert deze behandeling het prikkelend gevoel na 4 weken gebruik, tot 1 week later.
De actieve ingrediënten zijn Sphingobioma (een probiotische fractie uit thermaal bronwater van La Roche-Posay) dat een verzachtende en kalmerende werking heeft en het microbioom ondersteunt, karitéboter, glycerine om de huidbarrière te voeden en te verbeteren, vitamine E voor een antioxiderende werking en thermaal bronwater van La Roche-Posay om het gevoel van irritatie te kalmeren, de huid te verzachten en de huidbarrière te ondersteunen.
Een nieuwe doeltreffende behandeling voor een onmiddellijke anti-roodheid en anti-terugval werking.
Delicaat schuim voor het comfort van de voeten
Als antwoord op de specifieke behoeften van de voeten lanceert Eucerin een nieuw hydraterend schuim voor de voetverzorging: het Eucerin® UreaRepair PLUS Voetschuim met 10% Urea en een antibacterieel ingrediënt (Decanediol). De aangename en ultralichte textuur van dit hydraterende schuim kreeg een rustgevend parfum. De formule is ideaal voor de droge tot zeer droge voeten: de effectiviteit en verdraagzaamheid ervan werden bevestigd in klinische en dermatologische onderzoeken (7), ook voor de diabetische huid (die vaak last heeft van droogheid). 96% van de gebruikers verklaarde dat deze nieuwe UreaRepair PLUS 10% Urea Voetschuim de huid van de voeten ‘herstelt en revitaliseert’. 95% vindt ook dat dit schuim ‘de verzorgingsroutine van de voeten verandert in een puur moment van welzijn’. 94% erkent dat het de huid op lange termijn verzacht. Bovendien is het geschikt als dermocosmetische aanvulling op een medische behandeling en vermindert het eelt. Het resultaat? Een zinnenstrelend gevoel.
Identificatie van 3 belangrijke eiwitten bij huidveroudering
Na 10 jaar onderzoek hebben de laboratoria van Lierac 3 belangrijke boodschapper proteïnen in de jeugdige uitstraling van de huid geïdentificeerd:
Het [FOXO] eiwit beschermt stamcellen
• Het [GDF-11] eiwit herprogrammeert senescente cellen
• Het [NRF-2] eiwit versterkt de vitaliteit van actieve cellen
De [F.G.N.] technologie in de Lierac Premium producten richt zich op deze 3 eiwitten die verantwoordelijk zijn voor huidveroudering, voor een absolute anti-aging werking.
Niacinamide voorkomt en corrigeert pigmentvlekken. Hyaluronzuur, 100% van natuurlijke oorsprong, hydrateert de huid intensief en maakt haar glad. Echte anti-aging gezichtsverzorging, deze producten corrigeren alle tekenen van veroudering: rimpels, fijne lijntjes, pigmentvlekken, gebrek aan stevigheid, glans, elasticiteit, dichtheid en uitdroging. Er waren meer dan 130 tests nodig om siliconenvrije texturen te verkrijgen. De emblematische, subtiel bloemige geur van Premium onthult nog steeds subtiele noten van jasmijn, roos en ylang-ylang.
58 November 2023 NEWS
De behandeling van alopecia androgenetica
bij mannen en vrouwen(1)
Zichtbaar resultaat vanaf de 3de of de 4de maand* bij gebruik op lange termijn(1)
Maakt de haren niet vettig
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL: Minoxidil Biorga 2 % oplossing voor cutaan gebruik - Minoxidil Biorga 5 % oplossing voor cutaan gebruik. KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING: Minoxidil Biorga 2 % bevat als werkzame stof 20 mg/mL minoxidil. Minoxidil Biorga 5 % bevat als werkzame stof 50 mg/mL minoxidil. Hulpstof met bekend effect: Ethanol, Propyleenglycol. Hulpstoffen: 96 % ethanol, propyleenglycol, gezuiverd water. FARMACEUTISCHE VORM: Oplossing voor cutaan gebruik. THERAPEUTISCHE INDICATIES: Minoxidil Biorga is aangewezen bij de behandeling van alopecia androgenetica. DOSERING EN WIJZE VAN TOEDIENING: Toepassing op de huid. ENKEL VOOR VOLWASSENEN. Dosering: Een dosis van 1 mL dient tweemaal daags te worden aangebracht op de hoofdhuid, te beginnen met het midden van de te behandelen zone. Deze dosis moet gerespecteerd worden, ongeacht de grootte van de te behandelen zone. De totale dagdosis mag de 2 mL niet overschrijden. Met de vingertoppen het product uitstrijken zodat de volledige te behandelen zone bedekt is (zie Wijze van toediening). Bij patiënten waarbij een cosmetisch onvoldoende haargroei wordt waargenomen met de 2 % oplossing of bij patiënten waar een snellere haargroei is gewenst, kan de 5 % oplossing worden voorgeschreven. Speciale populaties: De veiligheid en werkzaamheid van Minoxidil Biorga bij patiënten jonger dan 18 jaar en bij patiënten ouder dan 65 jaar zijn niet vastgesteld. Wijze van toediening: De wijze van toediening is afhankelijk van de gebruikte applicator. Verstuiver: Dit systeem is aangewezen wanneer grote plekken dienen behandeld te worden. 1. Verwijder de dop van het flesje. - 2. Richt het pompje naar het midden van de te behandelen plek, verstuif 1 maal en strijk het product met de vingertoppen uit zodat de volledige te behandelen zone bedekt is. Herhaal deze procedure 6 maal om een dosis van 1 mL toe te dienen (met andere woorden, 7 verstuivingen in totaal). Vermijd inhalatie van het verstoven product. - 3. Spoel de verstuiver en/of applicator en plaats de dop terug op het flesje na gebruik. Verstuiver uitgerust met applicator: Dit systeem is aangewezen wanneer kleine plekken dienen behandeld te worden of onder nog aanwezig haar. 1. Verwijder de dop van het flesje. - 2. Verwijder het bovenste gedeelte van het pompje. Bevestig de applicator en druk stevig aan. - 3. Handel vervolgens op dezelfde wijze als beschreven voor de verstuiver. Voor en na toepassing van de oplossing, zorgvuldig de handen wassen. Enkel aanbrengen wanneer haar en hoofdhuid volledig droog zijn. Niet toepassen op andere lichaamsdelen. Contact met de ogen of andere gevoelige slijmvliezen vermijden.
* Resultaten variëren van persoon tot persoon. (1) SKP Minoxidil Biorga 5% voor cutaan gebruik (2) Bron Redpharma 02/2021
CONTRA-INDICATIES : Overgevoeligheid voor de werkzame stof of voor een van de hulpstoffen. Minoxidil Biorga mag niet aangebracht worden op geïnfecteerde huid, op plaatsen aangetast door psoriasis, ernstige zonnebrand of ernstige verwondingen, gezien het risico van verhoogde absorptie. BIJWERKINGEN: De dermatologische bijwerkingen zijn van eenzelfde aard en ernst bij patiënten behandeld met 5 % of 2 %, de incidentie is groter bij gebruik van de 5 % oplossing. De bijwerkingen en hun frequentie worden hieronder vermeld volgens de gegevensbank MedDRA per systeem/orgaanklassen en frequentie. De frequenties worden als volgt gerangschikt: zeer vaak (≥1/10); vaak (≥1/100 tot <1/10); soms (≥1/1.000 tot <1/100); zelden (≥1/10.000 tot <1/1.000), zeer zelden (<1/10.000), niet bekend (kan met de beschikbare gegevens niet worden bepaald). Immuunsysteemaandoeningen: Frequentie niet bekend: allergische reacties, waaronder angio-oedeem (gevoeligheid, rhinitis, kortademigheid, rash, algemene roodheid, gezwollen gezicht). Zenuwstelselaandoeningen: Soms: prikkelingen, neuritis, hoofdpijn, duizeligheid, licht gevoel in het hoofd, vertigo. Oogaandoeningen: Gezichtsstoornissen waaronder een verminderd
Minoxidil Biorga 5%
3 x 60ml: 42,00 € 60ml: 25,86 €
visueel waarnemingsvermogen, irritatie van het oog. Evenwichtsorgaan- en ooraandoeningen: Soms: oorontsteking (meer bepaald externe otitis). Hartaandoeningen: Enkele gevallen van pijn ter hoogte van de borst, hartkloppingen, onregelmatige hartslag en bloeddrukschommelingen zijn gemeld. Ademhalingsstelsel-, borstkas-, mediastinumaandoeningen: Soms: kortademigheid. Lever- en galaandoeningen: Het is mogelijk dat afwijkingen van de biologische leverwaarden optreden. Huid- en onderhuidaandoeningen: De meest waargenomen bijwerkingen zijn goedaardige huidreacties: lokale irritatie met in het bijzonder desquamatie, roodheid, dermatitis, droge huid, hypertrychosis (op afstand), branderig gevoel, jeuk, huiduitslag en eczeem. Zeldzame bijwerkingen: allergische contactdermatitis, folliculitis, alopecia (haarverlies) en seborroe. Door de aanwezigheid van ethanol: frequent topisch gebruik kan irritatie en droogheid van de huid veroorzaken. Door de aanwezigheid van propyleenglycol: risico op contacteczeem. Enkele gevallen van onregelmatige haargroei zijn gemeld. Verhoogde haaruitval kan optreden door het effect van minoxidil dat haren uit de telogeen fase vervangt door haren in de anageen fase (oude haren vallen uit en worden vervangen door nieuwe haren). Deze tijdelijke verhoogde uitval treedt in het algemeen op 2 tot 6 weken na het begin van de behandeling en verdwijnt na enkele weken (dit is een eerste teken van werkzaamheid van minoxidil). Algemene aandoeningen en toedieningsplaatsstoornissen: Soms: zwakte, zwelling, smaakverandering, sexuele dysfunctie. Er moet echter opgemerkt worden dat deze medische verschijnselen, meer bepaald deze die zeldzaam voorkwamen, gemeld werden zonder dat men uitdrukkelijk de verantwoordelijkheid van de behandeling kon vaststellen. Melding van vermoedelijke bijwerkingen: Het is belangrijk om na toelating van het geneesmiddel vermoedelijke bijwerkingen te melden. Op deze wijze kan de verhouding tussen voordelen en risico’s van het geneesmiddel voortdurend worden gevolgd. Beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg wordt verzocht alle vermoedelijke bijwerkingen te melden via: België: Federaal Agentschap voor Geneesmiddelen en Gezondheidsproducten, Afdeling Vigilantie, Galileelaan 5/03, 1210 Brussel of Postbus 97, 1000 BRUSSEL, Madou Website: www.eenbijwerkingmelden.be - e-mail: adr@fagg. be Luxemburg: Centre Régional de Pharmacovigilance de Nancy,
Meer dan 75% van de patiënten behandeld met een Minoxidil 5% oplossing gebruiken Minoxidil Biorga 5%(2)
Gehalte propyleenglycol Verminderde hoeveelheid propyleenglycol
Bâtiment de Biologie Moléculaire et de Biopathologie (BBB), CHRU de Nancy – Hôpitaux de Brabois, Rue du Morvan, 54 511 VANDOEUVRE LES NANCY CEDEX - Tél.: (+33) 3 83 65 60 85 / 87 - E-mail: crpv@chru-nancy.fr of Direction de la Santé, Division de la Pharmacie et des Médicaments, 20, rue de Bitbourg, L-1273 Luxembourg-Hamm - Tél.: (+352) 2478 5592 - E-mail: pharmacovigilance@ ms.etat.lu - Link pour le formulaire: hiips://guichet.public.lu/fr/entreprises/sectoriel/sante/medecins/notification-effets-indesirables-medicaments.html HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN: Laboratoires Bailleul S.A., 10-12, Avenue Pasteur, L-2310 Luxembourg, Luxemburg. NUMMERS VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN: Minoxidil Biorga 2 %: BE365504 - Minoxidil Biorga 5 %: BE365513 AFLEVERINGSWIJZE: Minoxidil Biorga 2 %: Geneesmiddel niet op medisch voorschrift - Minoxidil Biorga 5 %: Geneesmiddel op medisch voorschrift. DATUM VAN HERZIENING VAN DE TEKST: 06/2022. DATUM VAN GOEDKEURING VAN DE TEKST: 08/2022
BE2022MIN186
DRAAGT BIJ AAN EEN VERBETERING
AtopiControl , EEN ROUTINE VOOR DE HUID MET NEIGING TOT ATOPISCH ECZEEM
DAGELIJKSE REINIGING DAGELIJKSE VERZORGING
❙ Reinigt mild
❙ Bevat meer dan 60% natuurlijke oliën
GERICHTE DAGELIJKSE VERZORGING
VOOR GEBRUIK TIJDENS DE REMISSIEFASE
SPECIFIEKE VERZORGING
VOOR GEBRUIK TIJDENS OPFLAKKERINGSFASE
❙ Verzacht een jeukerig en irritatiegevoel
❙ Snel absorberend, lichte textuur
❙ De huid is gehydrateerd en verzacht. De huidbarrière is versterkt, waardoor de perioden zonder opflakkeringen verlengd worden, rijke textuur
❙ Niet-plakkerige textuur, geschikt als basis voor make-up
❙ Verzacht en vermindert droogheid en irritatie die ontstaan door invloeden van buitenaf
❙ Verzacht het jeukerig gevoel om de drang om te krabben te verminderen
EUCERIN.BE | EUCERIN BELGIUM
BAD-
BALSEM LOTION GEZICHTSCRÈME HANDCRÈME INTENSIEF KALMERENDE CRÈME 400 ml | CNK 3037-918 400 ml | CNK 4187-217 400 ml | CNK 3037-975 50 ml | CNK 3037-934 75 ml | CNK 4404-943 40 ml
CNK 3037-926
EN DOUCHEOLIE
|
GESCHIKT VOOR BABY’S, VANAF 4 WEKEN GESCHIKT VOOR BABY’S, VANAF 4 WEKEN GESCHIKT VOOR KINDEREN, VANAF 3 JAAR Waarschuwing voor personen die allergisch zijn: dit product bevat havermeel GESCHIKT VOOR BABY’S, VANAF 4 WEKEN ONGEPARFUMEERDE PRODUCTEN INTENSIEVE LOKALE VERZORGING 1 2 3 OF VERZACHT EEN JEUKERIG GEVOEL EN VERMINDERT ROODHEID ENKEL VERKRIJGBAAR IN UW APOTHEEK EN PARAFARMACIE GESCHIKT VOOR PASGEBORENEN GESCHIKT VOOR PASGEBORENEN NIEUW
AtopiControl
VAN DE SLAAP- EN LEVENSKWALITEIT