MELANOMA DOSSIER
• NIEUWS IN DE BEHANDELING VAN MELANOOM IN 2023
• IS EEN MRNA-VACCIN VOOR MELANOOM IN DE TOEKOMST?
• EUROMELANOMA: AL 24 JAAR BEWUSTMAKING
BDD – CONGRESNIEUWS
• DERMATOLOGY AND THE INTERFACE WITH OTHER SPECIALISMS
• VERKENNING VAN DE PRESENTATIES VAN DE BELGIAN
DERMATOLOGY DAYS
CONTACTDERMATITIS
DOOR PROTEÏNEN
MELANOMA DOSSIER
Nr 186 | MEI-JUNI 2023
© ReisMedia / Adobe Stock
Tweemaandelijks | Afgiftekantoor : Leuven | P705015
NIEUW MEXORYL 400 ZONNEFILTER,
HET MEEST EFFECTIEVE UV-FILTER TEGEN DE MEEST VERRADERLIJKE UV-STRALEN*.
WETENSCHAPPELIJKE INNOVATIE
WETENSCHAPPELIJKE INNOVATIE
NIEUW UV FILTER MEXORYL 400
NIEUW UV FILTER: MEXORYL 400
UV FILTER ABSORPTIE SPECTRUM
Absorptiepiek
ANTHELIOS UVMUNE 400
HELPT TE BESCHERMEN TEGEN CELSCHADE DOOR DE ZON, OXIDATIEVE STRESS.
VERBETERT DE HUIDKWALITEIT.
BREEDSPECTRUM BESCHERMING TEGEN UVB, UVA, ULTRA-LANGE UVA
MIGREERT NIET IN DE OGEN
VOOR DAGELIJKS GEBRUIK EN BIJ BLOOSTELLING AAN DE ZON
VERKRIJGBAAR IN FLUIDE EN CRÈME TEXTUUR. OOK GETINT VERKRIJGBAAR.
*Ultra-lange UVA straling (380-400nm)
Mexoryl 400 bij 385nm
UV
UVB KORTE UVA LANGE UVA ULTRA LANGE UVA ABSORPTIE 290 320 340 380 400nm GOLFLENGTE
400 ANDERE
FILTER ABSORBTIE SPECTRUM
MEXORYL
FILTERS
Absorptiepiek mexoryl 400 bij 385nm
EDITORIAAL
THOMAS MASELIS Dermatoloog, Tienen
EUROMELANOMA: AL 24 JAAR BEWUSTMAKING
Euromelanoma gaat haar 24 ste verjaardag in en heeft al heel wat teweeg gebracht. Gestart in Belgie in 1999 en nu loopt die actie simultaan in 33 verschillende landen.
Het was, is en zal vooral een door dermatologen gestuurde preventiecampagne zijn die de oren en de ogen van de bevolking moet bereiken met als doel 1/ huidkanker zo snel en in een zo vroeg mogelijk stadium uit de bevolking te filteren en 2/over langere termijn de enorme stijging van huidkanker af te stoppen.
Even ter herhaling:: het aantal huidkankers in België is gestegen van 11.373 nieuwe gevallen in 2004 (de eerste officiële nationale cijfers door het kankerregister) tot 45.642 in 2019 een toename van 401% in 15 jaar tijd. De meest recente cijfers van 2020 en 21 tonen een lichte daling van huidkankerdiagnoses, vermoedelijk als gevolg van onderdiagnose of -registratie als gevolg van de covidepidemie. De sterkste toename is die van het basaalcelcarcinoom.
1 op 5 Belgen ontwikkelt in zijn leven een kwaadaardige huidkanker.40% van alle kwaadaardige tumoren in het menselijke lichaam in België ontstaan in de huid. Het totaal aantal kwaad-
aardige tumoren geregistreerd door het kankerregister in 2019 in België (inclusief NMSC) is 113.938. Huidkanker is met 45.642 casi 41% van dat totaal.
De huid is het enige orgaan dat de patiënt zelf kan zien, dus gaan we bij Euromelanoma vooral daarop inzetten. Als de mensen regelmatig eens hun huid bekijken en weten waar ze moeten op letten kunnen we die ziekte, ondanks de sterke toename toch trachten te beheersen. In de voorbije jaren is iets te veel gefocust op ‘iederéén op screeningsonderzoek bij de dermatoloog’ dat is niet de bedoeling, zo raakten de wachtlijsten bij de dermatologen zo sterk volzet dat de wachttijd voor iemand mét een kwaadaardig huidgezwel om bij die dermatoloog te komen dikwijls te lang is.
Daarom wordt het laatste jaren de focus heel sterk verlegd op zelf-onderzoek en en bij twijfel wel snel naar de dermatoloog.
Er is aan de universiteit Gent een studie gedaan waarbij met een snelle raadpleging de patient op vrij korte termijn gezien kon worden als die patient:
3 Mei-Juni 2023
“Doel is te bekomen dat de mensen maandelijks of 2-maandelijks eens de tijd nemen zich te bekijken”
• een veranderende naevus heeft opgemerkt.
• een vlekje opmerkte dat er totaal anders uitziet dan de andere.
• op volwassen leeftijd (+18) een nieuw donker vlekje opmerkt, zeker als het groeit
• een snel groeiend of bloedend letseltje vertoont
• patiënten die verwezen worden door een collega In die selectiegroep vonden ze 13.2% van de patiënten een huidtumor terwijl dat bij de normale dermatologie patiënten slechts 1-2.5% is.
De kortste, goedkoopste (ook voor de gemeenschap) en snelste manier om van huidkanker te genezen is via de dermatoloog, wij hebben een uitgebreide klinische ervaring,beschikken over de dermatoscopie, kunnen biopten nemen, excisies uitvoeren, en hebben een hele resem andere behandelingen zoals fotodynamische therapie en verschillende locale therapieën ter beschikking, bij vermoeden van uitgebreid of uitgezaaide kanker hebben we de multidiciplinaire raadplegingen (MOC’s) met oncologen,onco-chirurgen, radiotherapeuten enzovoort.
Doel is te bekomen dat de mensen maandelijks of 2-maandelijks eens de tijd nemen zich te bekijken. Wat moet gezien worden kan aan de patiënt uitgelegd worden of is te vinden op www. euromelanoma.eu
We doen het redelijk in België, terug naar de cijfers van het kankerregister: als we kijken naar het stadium waarin de patiënt met een melanoom komt bij de arts zien we een gunstige evolutie: in 2004 was 11,5% van die tumoren een klasse 3 of 4, dik melanoom dus, bij de laatste volledige cijfers uit 2019 is dat 6,7% dikke tumoren, een duidelijke verbetering dus, maar uiteraard hoe lager het % dikke melanomen op het ogenblik van de diagnose, hoe beter.
Alle cijfers wijzen er op dat het percentage dunne melanomen proportioneel sterk toeneemt, wat wijst op toenemende alertheid van de bevolking.
Een van de doelen van onze preventiecampagne is ook aanleren hoe correct met ultraviolet licht om te gaan. Want het is duidelijk dat dat overmatige blootstelling aan UV licht de grootse bron is van de stijging van de huidkanker incidentie.Studie van Euromelanoma -Europa patienten (394.681 in totaal) toont dat een zonnebrand op kinderleeftijd de incidentie van huidkanker later in het leven met 18% doet toenemen. Zonnebank wordt volledig afgeraden. We hebben contact met enkele grote reisorganisatoren en doel zou zijn de klant uit te leggen hoe hij van zijn vakantie kan genieten zonder zijn huid al te sterk te
beschadigen. In Australie, daar focussen ze al 15 jaar langer op UV bescherming, zien nu een duidelijke knik in de stijgende kurve van huidkanker, specifiek het melanoom, met zelfs een duidelijke daling in de leeftijdsgroep 0-24 jarigen.
We verrichtten via de firma Indeville ook een enquête in de periode 21/2-3/4 2020(1062 antwoorden) en 12/2-303/04/2023 (1269 antwoorden). Kort samengevat enkele vaststellingen:meer dan een kwart van de ondervraagden weten niet waar ze op moeten letten bij huidinspectie, vooral mannen (33%) geven meer aan dan vrouwen (23%) geven aan dat niet te weten.33% van de ondervraagden geeft aan bezorgd te zijn ooit huidkanker te ontwikkelen, bij de groep die zelf huidkanker hadden of een kennis hebben met huidkanker stijgt dat percentage naar 50%. In 2020 gaf 32% aan nooit onbeschermd te zonnen, in 2023 is dat 45%, een verbetering dus. Ten slotte geeft 29% van de ondervraagden aan nog nooit zijn pigmentvlekjes bekeken te hebben. 20 jaar lang was de ‘gratis screening’ een zeer efficiënte aandachtstrekker voor de pers en sociale media. Door covid en de overladen agenda’s bij de dermatologen is dat heden ten dage moeilijk realiseerbaar. 2 jaar terug hebben we sterk gefocust op BV’s (o.a.Goedele Liekens, Dries de Bont enz....) ook de zeer sterke toename van de aantallen huidkanker trekken aandacht. Er is beslist dat de bevolkingsgroep die we volgend jaar vooral willen bereiken de adolescenten zijn,zij zijn qua UV blootstelling in een cruciale fase van hun leven die bepaalt of ze later huidkanker zullen krijgen.
Om de adolescent zijn aandacht te trekken proberen we hen te bereiken via sociale media, smartphones, affichages in scholen,op universiteitscampussen, publieke plaatsen waar jongeren komen. In 2023 is er iets heel speciaal: naar analogie met het stripverhaal “Dirk”, opgestart door dr Colemont, gastro- enteroloog die wijst op hoe men op eenvoudige wijze darmkanker kan vinden (en dat is internationaal een zeer groot succes geworden) hebben we ook een stripverhaal laten tekenen ‘sunny side up’ wat al lezend de mensen probeert de essentialia van zelfonderzoek en correcte omgang met ultraviolet licht uit te leggen, doel is op een laagdrempelige en aantrekkelijke manier correct informatief te zijn.Zo zijn er tekeningen over self check, dermatologisch onderzoek en behandeling na toevallig ontdekken van een verdachte naevus. Doel is uitsluitend preventie en zo de strijd tegen huidkanker winnen, schouder aan schouder met de patiënt, alle organisaties ter preventie van huidkanker zoals de stichting tegen kanker, de vlaamse liga kanker, kom op tegen kanker en uiteraard jullie, de dermatologen, die de spil zijn in de behandeling én preventie van huidkanker.
4 Mei-Juni 2023 EDITO
NIEUW inatopischedermatitis
Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Daardoor kan snel nieuwe veiligheidsinformatie worden vastgesteld. Beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg wordt verzocht alle vermoedelijke bijwerkingen te melden. Zie “Bijwerkingen” voor het rapporteren van bijwerkingen. NAAM VAN HET GENEESMIDDEL Adtralza 150 mg oplossing voor injectie in een voorgevulde spuit. KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING Elke voorgevulde spuit bevat 150 mg tralokinumab in 1 ml oplossing (150 mg/ml). Tralokinumab wordt geproduceerd in myeloomcellen van muizen door DNA-recombinatietechniek. FARMACEUTISCHE VORM Oplossing voor injectie (injectievloeistof). THERAPEUTISCHE INDICATIES Adtralza is geïndiceerd voor de behandeling van matige tot ernstige atopische dermatitis bij volwassenen en adolescenten van 12 tot 18 jaar die in aanmerking komen voor systemische therapie. DOSERING EN WIJZE VAN TOEDIENING De behandeling dient te worden geïnitieerd door beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg die ervaring hebben met de diagnose en behandeling van atopische dermatitis. Dosering: De aanbevolen dosis tralokinumab voor volwassenen en adolescenten van 12 tot 18 jaar is een initiële dosis van 600 mg (vier injecties van 150 mg) gevolgd door een dosis van 300 mg (twee injecties van 150 mg) die om de week subcutaan wordt toegediend. Naar het oordeel van de voorschrijvende arts kan een dosering om de vier weken worden overwogen bij patiënten bij wie de huid na 16 behandelingsweken schoon of bijna schoon is. De kans dat de huid schoon of bijna schoon blijft, kan met elke vierwekelijkse dosering geringer zijn. Bij patiënten die na 16 behandelingsweken geen respons vertonen, moet stopzetting van de behandeling worden overwogen. De situatie van sommige patiënten met een initiële gedeeltelijke respons kan verder worden verbeterd wanneer de behandeling na 16 weken wordt voortgezet met een dosis die om de week wordt toegediend. Tralokinumab kan met of zonder topische corticosteroiden worden gebruikt. Het gebruik van topische corticosteroïden, indien nodig, kan zorgen voor een extra effect op de algemene werkzaamheid van tralokinumab. Topische calcineurineremmers kunnen worden gebruikt, maar dienen uitsluitend te worden beperkt tot problematische plaatsen zoals gezicht, hals, intertrigineuze gebieden en de genitaliën. Gemiste dosis: Een gemiste dosis dient zo spoedig mogelijk alsnog te worden toegediend. Daarna dient de dosering weer op het normale geplande tijdstip te worden hervat. Speciale populaties: Oudere patiënten (≥ 65 jaar): Voor oudere patiënten wordt geen dosisaanpassing aanbevolen. Er zijn beperkte gegevens beschikbaar over patiënten > 75 jaar. Verminderde nierfunctie: Een dosisaanpassing is niet noodzakelijk voor patiënten met verminderde nierfunctie. Er zijn zeer beperkte gegevens beschikbaar over patiënten met ernstig verminderde nierfunctie. Verminderde leverfunctie: Een dosisaanpassing is niet noodzakelijk voor patiënten met verminderde leverfunctie. Er zijn zeer beperkte gegevens beschikbaar over patiënten met matig of ernstig verminderde leverfunctie. Hoog lichaamsgewicht: Bij patiënten met een hoog lichaamsgewicht (> 100 kg) bij wie de huid na 16 behandelingsweken schoon of bijna schoon is, is verlaging van de dosering naar om de vier weken mogelijk niet passend. Pediatrische patienten: De veiligheid en werkzaamheid van tralokinumab bij kinderen jonger dan 12 jaar zijn nog niet vastgesteld. Er zijn geen gegevens beschikbaar. Wijze van toediening: Subcutaan gebruik. De voorgevulde spuit mag niet worden geschud. Nadat u de voorgevulde spuiten uit de koelkast heeft verwijderd, moeten deze gedurende ten minste 30 minuten op kamertemperatuur komen voordat u het middel injecteert. Tralokinumab wordt toegediend via een subcutane injectie in de dij of buik, behalve in het gebied 5 cm rondom de navel. Als iemand anders de injectie toedient, kan ook de bovenarm worden gebruikt. Voor de initiële dosis van 600 mg dienen vier injecties van 150 mg tralokinumab achtereenvolgens op verschillende injectieplaatsen in hetzelfde lichaamsgebied te worden toegediend.Het is raadzaam om de injectieplaats bij elke dosering te wisselen. Tralokinumab mag niet worden geïnjecteerd in een gevoelige of beschadigde huid of een huid met blauwe plekken of littekens. Een patient mag tralokinumab zelf injecteren of de zorgverlener van de patiënt kan tralokinumab toedienen als de zorgprofessional dit aangewezen acht. Patiënten en/ of zorgverleners dienen vóór het gebruik de juiste training te krijgen over de toediening van tralokinumab. Aan het einde van de bijsluiter is een gedetailleerde gebruiksaanwijzing opgenomen. CONTRA-INDICATIES Overgevoeligheid voor de werkzame stof of voor een van de hulpstof(fen). BIJWERKINGEN Volwassenen: Samenvatting van het veiligheidsprofiel: De meest voorkomende bijwerkingen zijn infecties van de bovenste luchtwegen (23,4%; meestal gemeld als verkoudheid), injectieplaatsreacties (7,2%), conjunctivitis (5,4%) en conjunctivitis allergica (2,0%). Tabel met bijwerkingen: In een groep van 5 gerandomiseerde, dubbelblinde, placebogecontroleerde onderzoeken bij patiënten met matige tot ernstige atopische dermatitis (ECZTRA 1, ECZTRA 2 en ECZTRA 3, een onderzoek met verschillende doseringen en een vaccinresponsonderzoek) werden 1 991 proefpersonen behandeld met subcutane tralokinumab-injecties, met of zonder gelijktijdige topische corticosteroïden. In totaal werden 807 patiënten gedurende ten minste 1 jaar met tralokinumab behandeld. Tabel 1 bevat de bijwerkingen die tijdens de klinische onderzoeken werden waargenomen. Deze zijn gerangschikt naar systeem/orgaanklasse en ingedeeld volgens de volgende conventie: zeer vaak (≥1/10); vaak (≥1/100, <1/10); soms (≥1/1 000, <1/100); zelden (≥1/10 000, <1/1 000); zeer zelden (<1/10 000). Binnen elke frequentiecategorie zijn de bijwerkingen gerangschikt op volgorde van afnemende ernst. De frequenties zijn gebaseerd op de initiële behandelingsperiode van maximaal 16 weken in de groep van 5 onderzoeken in de populatie met atopische dermatitis. Lijst met bijwerkingen: Infecties en parasitaire aandoeningen: Zeer vaak: Infecties van de bovenste luchtwegen. Vaak: Conjunctivitis. Bloed- en lymfestelselaandoeningen: Vaak: Eosinofilie. Oogaandoeningen: Vaak: Conjunctivitis allergisch. Soms: Keratitis. Algemene aandoeningen en toedieningsplaatsstoornissen: Vaak: Injectieplaatsreacties. De veiligheid op lange termijn van tralokinumab werd beoordeeld in de 2 monotherapieonderzoeken van maximaal 52 weken en in 1 combinatieonderzoek met topische corticosteroïden van maximaal 32 weken. Het veiligheidsprofiel van tralokinumab tot en met week 52 respectievelijk week 32 kwam overeen met het veiligheidsprofiel dat tot week 16 werd waargenomen. Beschrijving van geselecteerde bijwerkingen: Conjunctivitis en gerelateerde voorvallen: Conjunctivitis kwam vaker voor bij patiënten met atopische dermatitis die tralokinumab kre-
gen (5,4%) vergeleken met placebo (1,9%) tijdens de initiële behandelingsperiode van maximaal 16 weken in de groep van 5 onderzoeken. Conjunctivitis werd met een hogere
De eerste biological specifiek gericht op de neutralisatie van IL-13, een sleutelcytokine bij atopische dermatitis1,2
Adtralza kan worden opgestart: als eerstelijns biological, bij ongecontroleerde ernstige atopische dermatitis
• na falen van een behandeling met een systemisch immunosuppressivum, gedurende ten minste 4 maanden in de laatste 12 maanden, in combinatie met een continue topische therapie OF na falen op dupilumab
• OF bij intolerantie of contra-indicatie voor systemische immunosuppressiva
frequentie gemeld bij patiënten met ernstige atopische dermatitis dan bij proefpersonen met matige atopische dermatitis in zowel de tralokinumabgroep (6,0 t.o.v. 3,3%; initiële behandelingsperiode) als de placebogroep (2,2 t.o.v. 0,8%; initiële behandelingsperiode). De meeste patiënten herstelden of waren aan de beterende hand tijdens de behandelingsperiode. Keratitis werd gemeld bij 0,5% van de proefpersonen die tijdens de initiële behandelingsperiode met tralokinumab werden behandeld. Daarvan werd de helft geclassificeerd als keratoconjunctivitis, waren alle gevallen niet zwaarwegend en licht of matig in ernst, en resulteerde geen enkel geval tot stopzetting van de behandeling. Eosinofilie: Eosinofilie werd als bijwerking gemeld bij 1,3% van de patiënten die met tralokinumab werden behandeld en bij 0,3% van de patiënten die met placebo werden behandeld tijdens de initiële behandelingsperiode van maximaal 16 weken in de groep van 5 onderzoeken. Met tralokinumab behandelde patiënten hadden een hogere gemiddelde initiële verhoging ten opzichte van baseline van de eosinofielentelling vergeleken met patiënten die met placebo werden behandeld. Eosinofilie (≥ 5 000 cellen/mcl) werd gemeten bij 1,2% van de met tralokinumab behandelde patiënten en bij 0,3% van de patiënten die met placebo werden behandeld. De verhoging bij de met tralokinumab behandelde patiënten was echter tijdelijk en de gemiddelde eosinofielentelling keerde tijdens de voortgezette behandeling terug naar baseline. Het veiligheidsprofiel van proefpersonen met eosinofilie was vergelijkbaar met het veiligheidsprofiel van alle proefpersonen. Eczema herpeticum: Eczema herpeticum werd gemeld bij 0,3% van de met tralokinumab behandelde patiënten en bij 1,5% van de patiënten die met placebo werden behandeld tijdens de initiële behandelingsperiode van maximaal 16 weken in de groep van 5 onderzoeken naar atopische dermatitis. Tijdens alle behandelingsperioden in de groep van 5 onderzoeken waren alle gemelde voorvallen van eczema herpeticum in de tralokinumabgroep niet zwaarwegend, geen enkel voorval was ernstig en één voorval resulteerde in stopzetting van de behandeling. Immunogeniciteit: Net zoals bij alle therapeutische eiwitten kan ook bij tralokinumab immunogeniciteit ontstaan. Reacties van antilichaam tegen geneesmiddel (ADA) werden niet in verband gebracht met enig effect op de blootstelling aan of de veiligheid of werkzaamheid van tralokinumab. In ECZTRA 1, ECZTRA 2, ECZTRA 3 en het vaccinresponsonderzoek was de ADA-incidentie 1,4% tot 16 weken bij de met tralokinumab behandelde patiënten en 1,3% bij de patiënten die met placebo werden behandeld; neutraliserende antistoffen werden waargenomen bij 0,1% van de met tralokinumab behandelde patiënten en bij 0,2% van de patiënten die met placebo werden behandeld. Gedurende alle onderzoeksperioden was de ADA-incidentie van proefpersonen die tralokinumab kregen 4,6%; 0,9% had persistente ADA en 1,0% had neutraliserende antistoffen. Injectieplaatsreacties: Injectieplaatsreacties (waaronder pijn en roodheid) kwamen vaker voor bij patiënten die tralokinumab kregen (7,2%) vergeleken met placebo (3,0%) tijdens de initiële behandelingsperiode van maximaal 16 weken in de groep van 5 onderzoeken. Gedurende alle behandelingsperioden in de 5 onderzoeken naar atopische dermatitis was de overgrote meerderheid (99%) van de injectieplaatsreacties licht of matig in ernst, terwijl enkele patiënten (< 1%) de behandeling met tralokinumab staakten. De meeste gemelde injectieplaatsreacties waren van korte duur, waarbij ongeveer 76% van de bijwerkingen binnen 1 tot 5 dagen verdwenen. Adolescenten tot 18 jaar: De veiligheid van tralokinumab werd beoordeeld in een onderzoek met 289 patiënten van 12 tot 17 jaar met matige tot ernstige atopische dermatitis (ECZTRA 6). Het veiligheidsprofiel van tralokinumab bij deze patiënten tot en met de initiële behandelingsperiode van 16 weken en de langetermijnperiode van 52 weken was vergelijkbaar met het veiligheidsprofiel in onderzoeken bij volwassenen. Beschrijving van geselecteerde bijwerkingen: In het onderzoek met adolescenten tot 18 jaar deed conjunctivitis zich voor bij 1,0% van de patiënten met atopische dermatitis die met tralokinumab werden behandeld, en bij geen van de patiënten die met placebo werden behandeld tijdens de initiële behandelingsperiode van 16 weken. Allergische conjunctivitis kwam met een vergelijkbare frequentie voor bij adolescente patiënten met atopische dermatitis die tralokinumab kregen (2,1%) als bij adolescente patiënten die placebo kregen (2,1%) tijdens de initiële behandelingsperiode van 16 weken.Melding van vermoedelijke bijwerkingen: Het is belangrijk om na toelating van het geneesmiddel vermoedelijke bijwerkingen te melden. Op deze wijze kan de verhouding tussen voordelen en risico’s van het geneesmiddel voortdurend worden gevolgd. Beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg wordt verzocht alle vermoedelijke bijwerkingen te melden via: Federaal agentschap voor geneesmiddelen en gezondheidsproducten, Afdeling Vigilantie, Galileelaan 5/03, 1210 Brussel of Postbus 97, B-1000 Brussel, Madou, Website: www.eenbijwerkingmelden.be, e-mail: adr@fagg.be. HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN LEO Pharma A/S. NUMMER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN EU/1/21/1554/002. AFLEVERING Op medisch voorschrift. DATUM VAN HERZIENING VAN DE TEKST 10/2022. Gedetailleerde informatie over dit geneesmiddel is beschikbaar op de website van het Europees Geneesmiddelen-
bureau http://www.ema.europa.eu. Voor meer informatie, raadpleeg de volledige tekst van de SKP, verkrijgbaar bij de lokale vertegenwoordiger: LEO Pharma nv sa, Duwijckstraat 17, 2500 Lier, België, tel: +32 3 740 78 68, e mail: leo-pharma.be@leo-pharma.com. Referentie: 1.SmPC Adtralza®, Juni 2021 2.Bieber T, et al. Allergy. 2020;75:54-62. ©LEO Pharma DEC 2022 MAT-62544 All LEO Pharma trademarks mentioned belong to the LEO Pharma group. LEO Pharma nv/sa Duwijckstraat 17, 2500 Lier, België
Adtralza® PP: 1272,89€ 4 voorgevulde spuiten (150mg/1ml)
3 Editoriaal
INHOUD
Euromalanoma : al 24 jaar bewustmaking
Thomas MASELIS
10 Proteïne contactdermatitis
Protéïne contactdermatitis
An GOOSSENS
15 BDD – Congres Nieuws
Dermatology and the interface with other specialiasms
Julie SAERENS
17 BDD – Congres nieuws
Een blik op de presentaties van de « Belgian Dermatology Days »
Marie DE BROQUEVILLE & Sophie GOLSTEIN
24 Science News 28 Quiz « Look and Guess » Jeanne
WETENSCHAPPELIJK COMITÉ EN LEESCOMITÉ
Dr F. Bourlond
Pr C. Franchimont
Dr F. Guiot
Prof. A. Goossens
DIRECTIE EN PUBLICITEIT
Martine Verhaeghe de Naeyer +32 475/52 47 13
Pr J.M. Lachapelle
Pr G.E. Pierard
Pr D. Tennstedt
HEBBEN MEEGEWERKT AAN DIT NUMMER:
F. Bourlond
M. De Broqueville
J. Dubois
S. Golstein
ADVERTISING MANAGER
Annick Mermuys
+32 478/60 30 21
annickmermuys@skynet.be
A. Goosens
T. Maselis
J. Saerens
N. Van Baren
REDACTIONEEL BEHEER
dermactu@gmail.com
Dermatologie Actueel
10 rue Achille Fievez 1474 Ways – België
GRAFISCHE DIRECTIE
Drukkerij Van der Poorten n.v.
ABONNEMENTEN SERVICE
Christine Bouffioux dermactu@gmail.com
DRUK
Drukkerij Van der Poorten n.v.
VERANTWOORDELIJKE UITGEVER
Martine Verhaeghe de Naeyer
Over the Rainbow Productions 10 rue Achille Fievez 1474 Ways – Belgique + 32 475/52 47 13 dermactu@gmail.com
De ondertekende artikels in Dermatologie Actueel vallen onder de verantwoordelijkheid van de auteurs.
In geen enkel geval kan de krant verantwoordelijk voor de redactionele inhoud gehouden worden. Geen enkel artikel uit Dermatologie Actueel mag geheel of gedeeltelijk gereproduceerd worden zonder de toestemming van de uitgever.
100% klimaat neutraal drukwerk
DUBOIS 10 17 6 Mei-Juni 2023
Een echte kans op duurzaam1 welzijn
Ilumetri® is geïndiceerd voor de behandeling van volwassenen met matige tot ernstige plaque psoriasis die in aanmerking komen voor systemische behandeling.2
almirall.com
Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Daardoor kan snel nieuwe veiligheidsinformatie worden vastgesteld. Beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg worden verzocht alle vermoedelijke bijwerkingen te melden. Zie rubriek 4.8 van de SKP voor het rapporteren van bijwerkingen.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL Ilumetri 100 mg oplossing voor injectie in voorgevulde spuit - Ilumetri 200 mg oplossing voor injectie in voorgevulde spuit. KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING Ilumetri 100 mg oplossing voor injectie in voorgevulde spuit. Elke voorgevulde spuit bevat 100 mg tildrakizumab in 1 ml. Ilumetri 200 mg oplossing voor injectie in voorgevulde spuit. Elke voorgevulde spuit bevat 200 mg tildrakizumab in 2 ml. Tildrakizumab is een gehumaniseerd IgG1/k monoklonaal antilichaam dat met behulp van recombinant- DNA-technologie in ovariumcellen van de Chinese hamster (CHOcellen) wordt geproduceerd. Voor de volledige lijst van hulpstoffen, zie rubriek 6.1 van de SKP. FARMACEUTISCHE VORM Oplossing voor injectie (injectie). De oplossing is helder tot licht opalescent en kleurloos tot lichtgeel. De pH van de oplossing varieert van 5,7 tot 6,3 en de osmolaliteit ligt tussen 258 en 311 mOsm/kg. Therapeutische indicaties. Ilumetri is geïndiceerd voor de behandeling van volwassenen met matige tot ernstige plaque psoriasis die in aanmerking komen voor systemische behandeling. Dosering en wijze van toediening. Dit geneesmiddel is bedoeld voor gebruik onder begeleiding en supervisie van artsen met ervaring in het diagnosticeren en behandelen van plaque psoriasis. Dosering: De aanbevolen dosis is 100 mg via subcutane injectie in week 0, week 4 en daarna om de 12 weken. Bij patiënten met bepaalde kenmerken (bv. zware ziektelast, lichaamsgewicht ≥ 90 kg) kan 200 mg een grotere werkzaamheid vertonen. Stopzetting van de behandeling dient te worden overwogen bij patiënten die na 28 weken niet op de behandeling hebben gereageerd. Sommige patiënten met een aanvankelijke gedeeltelijke respons, kunnen vervolgens verbeteren wanneer de behandeling wordt voortgezet na de periode van 28 weken. Speciale populaties: Ouderen: Er zijn geen dosisaanpassingen vereist (zie rubriek 5.2 van de SKP). Nier- of leverfunctiestoornis: Ilumetri werd niet onderzocht bij deze patiëntpopulaties. Er kunnen geen specifieke dosisaanbevelingen worden gegeven. Voor verdere informatie over de eliminatie van tildrakizumab, zie rubriek 5.2 van de SKP. Pediatrische patiënten: De veiligheid en werkzaamheid van Ilumetri bij kinderen en jongeren tot 18 jaar zijn nog niet vastgesteld. Er zijn geen gegevens beschikbaar. Wijze van toediening: Dit geneesmiddel wordt toegediend als een subcutane injectie. De injectieplaatsen moeten worden afgewisseld. Ilumetri mag niet worden geïnjecteerd op plaatsen waar de huid is aangetast door plaque psoriasis of waar de huid gevoelig, gekneusd, rood, verhard of verdikt, of schilferig is. De voorgevulde spuit mag niet worden geschud. Elke voorgevulde spuit is uitsluitend voor eenmalig gebruik. Na een goede training in de subcutane injectietechniek, kunnen patiënten Ilumetri zelf injecteren indien de arts
dit geschikt vindt. De arts moet echter wel zorgen voor een geschikte follow-up van de patiënten. Patiënten moeten worden geïnstrueerd om de volledige hoeveelheid tildrakizumab te injecteren volgens de instructies in de bijsluiter. De bijsluiter bevat uitgebreide instructies voor het toedienen. Contra-indicaties. Overgevoeligheid voor de werkzame stof of voor een van de in rubriek 6.1 van de SKP vermelde hulpstoffen. Actieve infectie van klinische betekenis, bv. actieve tuberculose (zie rubriek 4.4 van de SKP). Bijwerkingen. Samenvatting van het veiligheidsprofiel: De meest voorkomende bijwerkingen waren infecties van de bovenste luchtwegen (12,6%), hoofdpijn (4,0%), gastro-enteritis (1,5%), misselijkheid (1,3%), diarree (1,6%), pijn op de injectieplaats (1,3%) en rugpijn (1,5%). Overzicht van bijwerkingen in tabelvorm: Bijwerkingen van klinische onderzoeken (tabel 1) worden vermeld volgens MedDRA systeem/orgaanklasse (system organ class, SOC) en frequentie gebaseerd op de volgende afspraak: zeer vaak (≥1/10); vaak (≥1/100 tot <1/10); soms (≥1/1.000 tot <1/100); zelden (≥1/10.000 tot <1/1.000); zeer zelden (<1/10.000); en niet bekend (kan met de beschikbare gegevens niet worden bepaald) Infecties en parasitaire aandoeningen: infecties van de bovenste luchtwegen inclusief nasofaryngitis: zeer vaak. Zenuwstelselaandoeningen: hoofdpijn: vaak. Maagdarmstelselaandoeningen: gastro-enteritis, misselijkheid, diarree: vaak. Algemene aandoeningen en toedieningsplaatsstoornissen: pijn op de injectieplaats, rugpijn: vaak. Beschrijving van geselecteerde bijwerkingen: Immunogeniciteit: In gepoolde fase 2b- en fase 3-analyses ontwikkelde 7,3% van de met tildrakizumab behandelde patiënten tot aan week 64 antilichamen tegen tildrakizumab. Van de proefpersonen bij wie zich antilichamen tegen tildrakizumab ontwikkelden, had 38 % (22 van de 57 proefpersonen) neutraliserende antilichamen. Dit komt overeen met 2,8 % van alle proefpersonen die met tildrakizumab zijn behandeld. Melding van vermoedelijke bijwerkingen: Het is belangrijk om na toelating van het geneesmiddel vermoedelijke bijwerkingen te melden. Op deze wijze kan de verhouding tussen voordelen en risico’s van het geneesmiddel voortdurend worden gevolgd. Beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg worden verzocht alle vermoedelijke bijwerkingen te melden via het Federaal agentschap voor geneesmiddelen en gezondheidsproducten, Afdeling Vigilantie - Galileelaan 5/03 - 1210 BRUSSEL. Postbus 97 - 1000 BRUSSEL Madou. Website: www.eenbijwerkingmelden.be - e-mail: adr@fagg.be HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN Almirall, S.A. - Ronda General Mitre, 151 - 08022 Barcelona - Spanje NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN Ilumetri 100 mg oplossing voor injectie in voorgevulde spuit EU/1/18/1323/001 - EU/1/18/1323/002 - Ilumetri 200 mg oplossing voor injectie in voorgevulde spuit - EU/1/18/1323/003 AFLEVERING Op medisch voorschrift DATUM VAN HERZIENING VAN DE TEKST 06/2022. Gedetailleerde informatie over dit geneesmiddel is beschikbaar op de website van het Europees - Geneesmiddelenbureau http://www.ema.europa.eu.
Publieksprijs incl. BTW Remgeld Actief WIGW € 2 813,03 € 12,10 € 8,00 BE-ILU-2023-01-002 . Created January 2023 1. Thaçi D et al. Five-year efficacy and safety of tildrakizumab in patients with moderate to severe psoriasis: pooled analyses of two randomized phase 3 clinical trials (reSURFACE 1 and reSURFACE 2). Br J Dermatol. 2020. 2 SmPC Ilumetri®, latest version.
IL-23p19 inhibitor
INHOUD
Nieuws in de behandeling van melanoom in 2023 Florence BOURLOND
Komt er morgen een MRNA-vaccin tegen melanomen ?
Scabiës : Hoe kan de epidemie worden bestreden ? Sophie GOLSTEIN
Laboratium persberichten
Een stripverhaal om tieners bewust te maken van melanoom
UVMUNE 400 : De innoverende technologie van L’Oréal tegen de ultralange UVA-stralen
Eucerin, expert in hyperpigmentatie dankzij thiamidol
Congres van de Belgische Vereniging Esthetische Geneeskunde - BVEG
36 43 56 29 Melanoom
36
Melanoom
42 News 43
Nicolas VAN BAREN
Scabiës
46
55
56
Verwacht in september
PRACTICE
8 Mei-Juni 2023
FOTOPROTECTIE IN DE PREVENTIE VAN ACTINISCHE KERATOSEN EN HUIDKANKERS*
99,2%
BESCHERMING TEGEN HET
✓ Zeer brede UVB-UVA- bescherming
✓ Langdurige remanentie²
✓ Fotostabiele formule
✓ Transparente afwerking
✓ Zonder parfum
1. SunsiMed is bestemd voor de huid die hypergevoelig reageert op zonlicht ter preventie van huidkankers (met uitzondering van melanoom) en actinische keratose. Medisch hulpmiddel van Klasse I. Lees aandachtig de bijsluiter voor gebruik. Niet aanbrengen op slijmvliezen of beschadigde huid. Pierr 2- Evaluatie van de persistentie na één enkele toepassing bij 20 proefpersonen. Gestandaardiseerde toepassing op het voorhoofd van 2mg/cm². VISIA-fotografie om de onmiddellijke fluorescentie van porfyrine na 8 uur toepassing te controleren. *Exclusief melanoom. male toepassing van een hoge SPF zonnebrandcrème voorkomt epidermale DNA-schade in-vivo.
20230198 1
MEDISCH HULPMIDDEL
PROF. EM. AN GOOSSENS
Faculteit Geneeskunde KU Leuven
PROTEÏNE CONTACTDERMATITIS
INLEIDING
Huidcontact met proteïnen kan worden geassocieerd met twee types immunologische huidaandoeningen: allergische contacturticaria (ACU) en proteïne contactdermatitis (PCD), waarbij in ACU de huiduitslag optreedt onmiddellijk na contact met de uitlokkende stof en binnen één of twee uur terug verdwijnt. PCD werd voor het eerst beschreven in Denemarken in 1976 door Hjorth en Roed-Petersen bij werknemers in de voedingssector, waarbij de eczeemletsels zich voornamelijk voordeden ter hoogte van de handen en onderarmen. Dit artikel bespreekt de pathofysiologie, het klinisch beeld, de aard van de uitlokkende proteïnen (meestal dezelfde als bij ACU en waarvan de meeste in een beroepsmatige context voorkomen) en de diagnose. Daarnaast wordt in de literatuur steeds vaker melding gemaakt van sensibilisaties voor proteïnen (of producten hiervan afgeleid) in cosmetica, die in een latere fase soms zelfs tot voedselintoleranties kunnen leiden. Ook dit fenomeen wordt besproken (zie 1, 2, literatuurstudies met betrekking tot dit onderwerp).
PATHOFYSIOLOGIE
De ontwikkeling van een allergeenspecifieke IgE-gemedieerde allergie bij een gesensibiliseerd persoon lijkt een gemeenschappelijke factor te zijn bij ACU en PCD. In tegen-
Fig. 1. Airborn-geïnduceerde proteïne contactdermatitis veroorzaakt door tarwe en rogge bij een werkneemster in een bakkerij.
stelling tot urticaria manifesteert PCD zich als een chronisch eczeem met acute opstoten binnen enkele minuten volgend op contact met de uitlokkende proteïne. Epicutane testen (patchtests) zijn meestal negatief en de diagnose is gebaseerd op positieve priktests met de allergenen. In sommige gevallen, zoals bij ACU, kunnen specifieke IgE- antistoffen in het serum worden aangetoond.
Het exacte pathofysiologische mechanisme van PCD is nog steeds onduidelijk. Verscheidene auteurs vermelden een combinatie van allergische huidreacties van type I en IV, ondersteund door de mogelijkheid van vertraagde positieve patchtests, hoewel dit verband in de meeste gevallen niet bewezen werd. Negatieve patchtests op een intacte huid betekenen echter niet noodzakelijk dat er geen sprake is van een type IV-reactie: vals-negatieve reacties kunnen verklaard worden door onvoldoende penetratie van de hoogmoleculaire proteïnen (of afgeleiden ervan) .
Voorafbestaande huidaandoeningen zijn vaak geassocieerd, zoals atopische dermatitis (AD) in 50% van de gevallen, maar ook allergische of irritatieve contactdermatitis, fysieke schade (brandwonden, wonden) of chemische irritatie (reinigingsmiddelen of andere middelen die de huidpenetratie vergemakkelijken), verhoogde hydratatie (bv. overmatig handen wassen) of occlusie (bv. het dragen van handschoenen). Bovendien hebben dragers van de filaggrinemutatie (ongeveer 10% van de bevolking van Europese afkomst), waarbij de integriteit van de huidbarrière is aangetast, een hoger risico op AD, astma, rhinitis en voedselallergieën, vermoedelijk als gevolg van een verhoogde huidpenetratie van allergenen. Deze personen zijn daarom kandidaat voor percutane sensibilisatie door proteïnen.
Homologieën tussen proteïnen kunnen de beschreven kruisreactiviteit verklaren voor bijvoorbeeld natuurrubber (latex) en fruit, voor het bijvoet-kruidensyndroom (een vorm van pollengerelateerde voedselallergie als gevolg van kruisreactiviteit tussen epitopen), en een subgroep van een perioraal syndroom en PCD met kruisreactiviteit tussen profiline in berken-, appel- en perzikpollen. Interessant is dat bij verscheidene van de gerapporteerde klinische gevallen verschillende allergenen betrokken waren. Behalve op structurele homologieën zou dit ook kunnen wijzen op opeenvolgende allergische processen.
10 Mei-Juni 2023 PROTEÏNE CONTACTDERMATITIS
KLINISCHE MANIFESTATIES
Patiënten met werkgerelateerde PCD vertonen chronisch of recidiverend eczeem, dat vaak – maar soms onopgemerkt – gepaard gaat met onmiddellijk optredend erytheem en ook jeuk na contact met de oorzakelijke proteïne, voornamelijk ter hoogte van de handen (handpalmen en vingers), polsen en onderarmen, soms in het gelaat en de hals in het geval van vluchtige of stoffige (door de lucht verspreide) proteïnen. Enkele gevallen van chronische paronychia, met erytheem en oedeem van de proximale nagelplooien, zijn voornamelijk toegeschreven aan contact met voedsel of natuurrubber. Volgens een Deense studie ondervinden patiënten met voedselgerelateerde proteïne contactdermatitis vaker en ernstigere gevolgen dan patiënten met andere handdermatosen. Extracutane symptomen (conjunctivitis, rhinitis, astma, maag-darmklachten) zijn zelden aanwezig, tenzij de dermatitis gepaard gaat met ACU, of wanneer de persoon in kwestie atopisch is. De kenmerken van het allergeen hebben een invloed op het samengaan van deze symptomen: als het vluchtig of stoffig is, kunnen allergische rhinoconjunctivitis of astma gepaard gaan met huidklachten, zoals het geval is bij bakkers die voortdurend in contact komen met meel. PCD kan zelfs gepaard gaan met anafylaxie, zoals bv. in het geval van cichorei, wat de rol van blootstelling via de lucht benadrukt.
Volgens een onderzoek naar werkgerelateerde gevallen door het Fins instituut voor gezondheid op het werk (FIOH) komen geassocieerde allergische luchtwegaandoeningen inderdaad vrij vaak voor: bij 46% van de patiënten bij wie ACU of PCD met
“Huidcontact met proteïnen kan worden geassocieerd met twee types gemedieerde allergische aandoeningen...”
een werkgerelateerde oorsprong werd vastgesteld, was ook sprake van een luchtwegaandoening veroorzaakt door dezelfde stof; 38% was gediagnosticeerd met rhinitis en 21% met astma veroorzaakt door dezelfde allergenen die de huidreacties veroorzaakten. Er is aangetoond dat blootstelling zowel via de lucht als via de huid aan stoffige substanties, zoals meel, granen, diervoeders en huidschilfers van dieren, sierplanten en enzymen, bij 45-75% van de patiënten rhinitis en/of astma veroorzaakte, terwijl groenten en fruit, vis en garnalen en andere voedingsmiddelen zelden geassocieerd zijn met aandoeningen van de luchtwegen. Buikpijn, diarree en het ‘oraal allergiesyndroom’ ontwikkelen zich soms wanneer het allergeen in contact komt met het slijmvlies van de orofarynx, en dat laatste vooral in een atopische context. ACU veroorzaakt door cosmeticaproducten die proteïnen bevatten kan zowel binnen een beroepsmatige context voorkomen als bij consumenten, die dan last hebben van reacties op contactplaatsen, maar ook algemene symptomen kunnen ondervinden en, in het geval van proteïnen in voedingsmiddelen, intolerantie voor de betrokken levensmiddelen kunnen ontwikkelen. Voorbeelden hiervan zijn gehydrolyseerd tarweproteïne (HWP) en zelfs paarden- of ezelinnenmelk, waarvoor eveneens een verband met PCD is vastgesteld.
Fig. 3a. Proteïne contactdermatitis door muggenlarven bij een visser.
Fig. 2. Proteïne contactdermatitis bij een molenaarszoon door schoenen gecontamineerd met tarwe tijdens het werk.
11 Mei-Juni 2023 PROTEÏNE CONTACTDERMATITIS
Fig. 3b. Muggenlarven (‘Chironomus Thummi Thummi’) gebruikt bij het vrije tijd vissen.
Fig. 3c. Positieve Prick test voor de muggenlarve (met tevens een positieve RAST voor het betreffende allergeen ‘Chi t 1-9’).
STOFFEN DIE VERANTWOORDELIJK ZIJN VOOR PROTEÏNE CONTACTDERMATITIS
Klassiek worden proteïnen die ACU en/of PCD kunnen veroorzaken ingedeeld in vier hoofdgroepen: groep 1 omvat fruit, groenten, kruiden, planten en hout, groep 2 dierlijke proteïnen, groep 3 granen en groep 4 enzymen. Gezien de aard van de uitlokkende proteïnen kunnen deze aandoeningen voorkomen in zeer uiteenlopende beroepen.
Proteïnen van plantaardige oorsprong, al dan niet bestemd voor voeding
Personen die in de horeca werkzaam zijn (chefs, hulpchefs, personen die broodjes maken, maar ook alle andere personen die vaak met voedsel in aanraking komen) behoren tot de voornaamste getroffenen. Aangetaste lokaties zijn hoofdzakelijk de handen, hoewel het bij bijvoorbeeld knoflook en uien typerend kan zijn dat enkel de eerste, tweede en derde vingers van de niet-dominante hand zijn aangetast. Appels, noten, aardappelen, tomaten en wortelen kunnen soms problemen veroorzaken na inname. Dit geldt vooral voor atopische personen, soms in combinatie met een allergie voor berkenstuifmeel of bijvoet. Ook heel wat kruiden kunnen aan de basis liggen: bieslook, koriander, komijn, curcumine, enzovoort.
Wat meel en enzymen bij bakkers betreft: de huidreactie uit zich meestal als chronische dermatitis van de handen, soms van de onderarmen, of op delen van het lichaam die aan de lucht zijn blootgesteld (gezicht, hals) (fig. 1), of uitzonderlijk op
“Klassiek worden de proteïnen die proteïne contactdermatitis (en contacturticaria) uitlokken ingedeeld in vier hoofdgroepen...”
andere plaatsen (fig. 2). Rhinitis, conjunctivitis en astma komen vaak voor. Ook enzymen zoals alfa-amylase en proteasen die aan het meel worden toegevoegd, kunnen dergelijke reacties veroorzaken.
Proteolytische enzymen van dierlijke, plantaardige, bacteriële en mycologische oorsprong worden echter ook gebruikt in de industrie, bijvoorbeeld in wasmiddelen, voedingsmiddelen en geneesmiddelen. Hun sensibiliserend vermogen houdt geen rechtstreeks verband met de proteolytische activiteit; papaïne behoudt zijn allergeen karakter na thermische inactivering. Het is bekend dat planten onmiddellijke huidsymptomen (en soms slijmvliesgerelateerde symptomen) veroorzaken bij tuiniers, werknemers in broeikassen, bloemisten en onderzoekers.
Een type l-allergie, met als best bekende voorbeeld ACU ten gevolge van latexproteïnen (natuurrubber), dat in de jaren ‘80’90 van de vorige eeuw een wereldwijde epidemie veroorzaakte, voornamelijk bij werknemers in de gezondheidszorg, kan zich ook presentern als een chronische handdermatitis (PCD). Daarnaast is ook het gebruik van gehydrolyseerde proteïnen en graanextracten zoals soja, haver en tarwe in vraag gesteld, vooral bij atopische personen. Aangezien de sensibilisatie voor haver in AD bij kinderen groter was dan verwacht, trokken sommige auteurs de conclusie dat dit het gevolg kon zijn van het herhaaldelijk aanbrengen van haver-houdende cosmetica op een beschadigde epidermale barrière. Ze stelden voor om haver in topische producten te vermijden bij zuigelingen met AD, terwijl andere auteurs stellen dat dit advies niet berust op bewijsmateriaal en bijgevolg overdreven is. Het gebruik van verschillende cosmetische ingrediënten die proteïnen bevatten heeft echter al geleid tot verscheidene gevallen van huidreacties. Zo hebben gehydrolyseerde tarweproteïnen in zepen een omvangrijke epidemie veroorzaakt, voornamelijk van contacturticaria en zelfs anafylaxie in Japan, met onderlinge kruisreactiviteit. Aangezien gehydrolyseerde proteïnen met een hoger moleculair gewicht een groter sensibiliserend vermogen hebben dan die met een lager moleculair gewicht is de concentratie ervan in cosmetica onderworpen aan re -
12 Mei-Juni 2023 PROTEÏNE CONTACTDERMATITIS
gelgeving en beperkt tot maximaal 1,7%, met een moleculair gewicht van < 3000. Dit zou dergelijke bijwerkingen moeten voorkomen, wat van cruciaal belang is omdat sensibilisatie voor voedingsgerelateerde proteïnen in topica kan leiden tot voedselallergie.
Voor voeding bestemde dierlijke proteïnen
Bij slagers en werknemers in slachthuizen komen verschillende sensibiliserende dierlijke proteïnen voor die vaak met blote handen worden aangeraakt: rundvlees, kalfsvlees, varkensvlees, pluimvee, ingewanden en slachtafval, bloed en biologische vloeistoffen. PCD doet zich voornamelijk voor ter hoogte van de handen en onderarmen, soms gepaard met een urticariële reactie in het gelaat. Interessant is dat de allergie specifiek lijkt te zijn naargelang het betrokken weefsel en de diersoort in kwestie. Het is bijvoorbeeld mogelijk om alleen allergisch te zijn voor kalfslever en niet voor varkenslever. Deze specificiteit komt ook voor bij vissen, amfibieën en schaaldieren, en bij bijvoorbeeld allergie voor eigeel of eiwit.
Niet voor voeding bestemde dierlijke proteïnen
Bekende oorzaken zijn dierlijke proteïnen zoals vruchtwater, placenta en dierlijk speeksel bij dierenartsen, maar ook serum van amfibieën, kikkers, padden en kakkerlakken bij personen die werkzaam zijn in bijvoorbeeld bepaalde biochemische of biologische laboratoria. Sprinkhanen zijn een beroepsrisico
voor professionele entomologen en landbouwers.
Dierenverzorgers kunnen in een aantal opzichten worden getroffen. Een voorbeeld daarvan zijn fretten, die, zelfs als ze als huisdier worden gehouden, ook verantwoordelijk kunnen zijn.
Geografische verschillen, die de gewoontes en gebruiken van de landen weerspiegelen, zijn gekend. Volgens statistische gegevens uit Finland blijven huidschilfers van koeien een belangrijke oorzaak van beroepsziekten bij landbouwers, omdat deze het grootste gedeelte van het jaar binnen worden gehouden.
Tal van soorten vis, schaal- en schelpdieren en vismaden zijn beschreven in de context van vissers en vrijetijdsvissen (fig. 3a, b, c).
DIAGNOSE
De diagnose van een onmiddellijke, IgE-gemedieerde allergie, met name ACU en PCD, berust op een priktest met (bij voorkeur) vers materiaal (fig. 4a) of met commerciële reagentia. De aflezing vindt plaats na ongeveer 20 minuten en het verschijnen van een urticariële papel wijst op een positieve test (histamine en zoutoplossing worden respectievelijk als positieve en negatieve controles gebruikt). In zeldzame gevallen kan een vertraagde positieve reactie (na 1-2 dagen) voorkomen.
Een open test (vergelijkbaar met de ‘Skin Application Food Test’ of SAFT), die enkel werd vermeld voor de diagnose van voedselallergie bij atopische kinderen, kan nuttig zijn, maar geeft meestal een negatief resultaat, tenzij de stof wordt aangebracht op een eerder beschadigde of eczemateuze huid, waar zelfs een vesiculaire reactie kan optreden (fig. 4b).
Deze test heeft de voorkeur wanneer er wordt gevreesd voor ernstige systemische reacties.
Vooral als de open test negatief is, kan een wrijftest (‘rub test’) aangewezen zijn. Daarbij wordt het allergeen op een gezonde of gewonde huid gewreven.
Een scratchtest (fig. 5) en een scratch-patch (bedekt met een kamer) kunnen ook nuttig zijn, maar houden een hoger risico in op vals-positieve reacties en zijn minder gevoelig dan een priktest. Hoewel er in de literatuur enkele uitzonderingen zijn beschreven, zijn de klassieke epicutane testen (patchtests) die na 2 en 4 dagen worden geëvalueerd doorgaans negatief.
Fig. 4b. Vesikuleuze positieve test met aardappel op vooraf aangetaste huid (aflezing na 20’).
13 Mei-Juni 2023 PROTEÏNE CONTACTDERMATITIS
Fig. 4a. Positive Prick test voor aardappel.
“De diagnose van een onmiddellijk-type allergische reactie berust op een priktest met (bij voorkeur) vers materiaal of met commerciële reagentia...”
Metingen van specifieke IgE-antistoffen in serum (bijvoorbeeld met de ‘RadioAllergoSorbent Test’ of RAST) zijn nuttig voor een aantal bekende proteïnen, hoewel er ook vals-negatieve resultaten kunnen optreden. De correlatie tussen cutane testen, RAST’s en de klinische symptomen in kwestie is namelijk zeer variabel en hangt af van het desbetreffende allergeen. Het verdient dan ook de voorkeur om naast huidtesten ook RAST’s, voor zover mogelijk, uit te voeren.
Voor het merendeel van de proteïnen die ACU en/of PCD veroorzaken, kon de precieze aard van de uitlokkende allergenen niet worden vastgesteld, in tegenstelling tot bijvoorbeeld latex, waarbij verschillende proteïnen als allergeen zijn geïdentificeerd en waarvoor in vitro en in vivo diagnostische methodes zijn ontwikkeld.
De basofielenactivatietest, die gebaseerd is op het aantonen van markers van membraan proteïnen na blootstelling aan het allergeen, kan van pas komen bij zeldzame allergenen waarvoor geen RAST’s bestaan. Deze test is nuttig gebleken voor de studie van PCD, hoewel er soms geen overeenstemming is met specifieke IgE-analyse.
DIFFERENTIËLE DIAGNOSE
Allergische contacturticaria wordt niet alleen veroorzaakt door proteïnen, maar ook door stoffen met een laag moleculair gewicht. Bij kappers kan bijvoorbeeld niet alleen latex de verantwoordelijke zijn, maar ook ammoniumpersulfaat, dat als haarbleekmiddel wordt gebruikt.
Bij vertraagde allergische reacties moet worden gedacht aan allergische contactdermatitis veroorzaakt door stoffen met
een laag moleculair gewicht, bijvoorbeeld diallyldisulfide in knoflook of ui, hoewel PCD hiermee geassocieerd kan zijn. Tot slot blijven AD en irritatieve contactdermatitis (dat vaak voorkomt in de bovengenoemde beroepen) de belangrijkste differentiële diagnoses.
CONCLUSIE
Macromoleculen zoals proteïnen kunnen de huid binnendringen en immunologische aandoeningen veroorzaken met urticariële of eczemateuze klinische beelden, die een pathogeen mechanisme van een onmiddellijke type I-allergie gemeenschappelijk lijken te hebben, waardoor priktests de referentiemethode voor diagnose zijn. Er is een groot aantal oorzaken gedocumenteerd, waaronder planten en dieren, meel en enzymen. PCD is een erkend probleem, met name in de levensmiddelindustrie, maar de aandoening komt ook voor in de privésfeer. Daarnaast draagt ook het toenemende gebruik van producten op basis van planten en van cosmetica die proteïnen of van proteïnen afgeleide producten (chemisch of enzymatisch getransformeerd) bevatten, bij tot de ontwikkeling van dergelijke reacties.
REFERENTIES
1. Goossens A. Protein contact dermatitis. Chapter 20. In: Clinical Contact Dermatitis. A practical approach. Angelini G, et al. (eds.), Springer Nature Switzerland AG. 2020: pp. 423-426.
2. Goossens A, Amaro C, Mahler V. Protein contact dermatitis. In: Johansen J., Mahler V., Lepoittevin JP, Frosch P. (eds) Contact Dermatitis, 6th edition. Springer Nature Switzerland AG. 2021: pp. 355-364.
14 Mei-Juni 2023 PROTEÏNE CONTACTDERMATITIS
Fig. 5. Positieve scratch test voor kiwi.
JULIE SAERENS
Assistent Dermatoloog UZ Brussel
DERMATOLOGY AND THE INTERFACE WITH OTHER SPECIALISMS
De Belgian Dermatology Days (BDD) vonden op 23 en 24 maart plaats in Brugge in het Brugs Meeting & Congres Centrum (BMCC). Onder het thema “Dermatology and the Interface with other Specialisms” benadrukten tal van deskundigen het belang van multidisciplinariteit voor een optimale medische verzorging.
SENSIBILISERING VOOR
ZELDZAME ZIEKTEN
Op de eerste dag en in de sessie ethiek en economie legde Ingrid Jageneau, vertegenwoordiger van RaDiOrg Rare Diseases Belgium, de Belgische koepelorganisatie voor mensen met zeldzame ziekten, uit hoe haar organisatie werkt en wat de toegevoegde waarde ervan is voor patiënten. Haar organisatie is gebaseerd op 3 pijlers:
• Awareness: het grote publiek bewust maken van zeldzame ziekten om fundamenteel onderzoek te steunen en fondsen te werven om de behandelingsmogelijkheden voor deze patiënten te bevorderen.
• Advocacy: contact met de autoriteiten om de stem van de patiënten te laten horen.
• Together: samen op weg naar betere informatie voor patiënten en hun familie.
Wat zeldzame dermatologische ziekten betreft, gaf Ingrid Jageneau een interessant overzicht van patiëntenorganisaties in België en de buurlanden (tabel 1).
Een netwerk voor zeldzame huidziekten (ERN-Skin) werd gestructureerd door professor Christine Bodemer en na een oproep en besprekingen met 56 Europese expertisecentra uit 18 verschillende landen. Het netwerk werd met succes erkend na een onafhankelijke beoordeling door de Europese Commissie. De officiële lancering van de Europese ERN’s vond plaats in Vilnius in maart 2017.
De structurering van het ERN-Skin-netwerk was gebaseerd op de organisatie van thematische subgroepen van complexe
Dermatologische aandoeningen
Bindweefselziekten, waaronder het Ehlers-Danlos syndroom, Cutis Laxa
Verenigingen in België of in een buurland
NL : Bindweefsel vzw, Zebrapad vzw
FR : GESED asbl International : Cutis Laxa
Epidermolyse Bulleuse Debra Belgium
Hailey Hailey FL + NL : facebook lotgenotengroep
FR : AFRHAIDA, association pour les malades de Hailey-Hailey et Darier Ichthyosis Ichthyosis (Belgium)
Suppuratieve hidradenitis HS (Belgium)
Auto-immuun vesiculaire ziekten, waaronder pemphigus, pemphigoid, ABE
NL : Netwerk Blaarziekten
Xeroderma Pigmentosum Ensemble pour Lola et les enfants de la lune
Congenitaal melanocytair nevussyndroom
Cutis marmorata telangiectatica congenita
Hypohidrotische ectodermale dysplasie (HED)
NL : Flying for Lily FR : naevus.fr et naevi.com
NL : CMTC-OVM
NL : VVED
Tabel 1: Overzicht van patiëntenorganisaties in België en aangrenzende regio’s voor zeldzame dermatologische ziekten (aangepast uit de lezing van Ingrid Jageneau, BDD 2023)
15 Mei-Juni 2023 BDD - CONGRES NIEUWS
en syndromale zeldzame huid- en subhuidziekten, met de aanwijzing van een “”leaders team”” (team van deskundigen) voor elk van deze ziektegroepen.
Elke subgroep is verantwoordelijk voor de samenwerking met andere Europese deskundigen over verschillende onderwerpen zoals aanbevelingen voor behandeling, registers, therapeutische opleiding, training, genetische analyse, enz. In deze subgroepen zitten ook vertegenwoordigers van patiëntenorganisaties, die zijn aangewezen door een Europees consortium van patiëntenorganisaties (e-PAG).
Een ander webportaal dat een inventaris bijhoudt van zeldzame ziekten en bijbehorende referentiecentra is Orphanet.
De dermatologen drongen er tijdens deze sessie op aan om patiënten geen valse hoop te geven en hen een realistisch beeld te geven van de behandelmogelijkheden. De spreker antwoordde dat zij in gesprekken met patiënten hebben aangegeven dat zij geen wonderen verwachten, maar dat omringd worden door een deskundige echt belangrijk is. De patiënt moet worden opgenomen in een team en een zorgomgeving waar de aanpak is georganiseerd en aangepast aan zijn behoeften.
CYBERBEVEILIGING IN E-GEZONDHEID
“Cybersecurity is gebaseerd op veilige identificatie, die gebeurt via de e-ID. Ook wordt een beperking toegepast zodat een zorgprofessional alleen toegang heeft tot gegevens die betrekking hebben op de uitoefening van zijn of haar beroep. De gegevens worden gecodeerd verzonden; het platform zelf kan de berichten niet onderscheppen en lezen. Er worden audit trails bijgehouden met een logboek van alle toegangspaden. Er moet gebruik worden gemaakt van beveiligde netwerkverbindingen. Ten slotte worden opleidingssessies georganiseerd om de gebruikers bewust te maken”, aldus Dr. Jacques de TOEUF.
“Bij de keuze van software voor uw praktijk is het belangrijk eerst en vooral uw eigen behoeften te bepalen (medisch dossier van de patiënt, koppeling met de afsprakenkalender, voorschrijfmodule, prijzen, toegang tot eHealth, downloaden van beelden, enz.) Daarna moet er ook een permanente gebruikersopleiding plaatsvinden, maar dat laatste wordt vaak vergeten”, benadrukt de expert ook. “Voor artsen die een digitaal platform zoeken om met hun patiënten te communiceren, is Signal de veiligste optie.
De GDPR-wetten zijn alleen van toepassing op persoonsgegevens. Dus wanneer big data (anoniem of pseudoniem) worden verzameld om bijvoorbeeld een grieppandemie te voorkomen, zijn deze wetten niet van toepassing. Hier geldt echter het FAIR-principe. Dit betekent dat de herkomst van de gegevens gevonden kan worden (Findable), dat de gegevens Accessibel zijn, dat ze Interoperabel zijn (en dus in compatibele software verwerkt kunnen worden) en dat ze herbruikbaar (Reusable) zijn.
Een huisarts heeft toegang tot het gedeelde dossier van de patiënt zolang de DMG op zijn of haar naam staat. Een specialist heeft toegang tot het gedeelde dossier van de patiënt tot 6 maanden na het laatste therapeutische contact.
Onthutsende cijfers:
Elke 11 seconden wordt een bedrijf aangevallen door ransomware.
• Kosten: 20 miljard dollar per jaar
32% van de slachtoffers betaalde geld in 2021 en slechts 65% van de gegevens werd hersteld
• Tegen 2031 zal ransomware wereldwijd 240 miljard euro kosten
Wist u dat zelfs uw deurbel of koelkast gehackt kan worden? Inderdaad, alles is verbonden met het internet via het Internet of Things (IoT).
PRAKTISCH ADVIES
Geoffrey Hermes en David Vermonden, IT-deskundigen, gaven enkele praktische adviezen over hoe u de beveiliging kunt verbeteren:
• Zorg voor gescheiden Wi-Fi-netwerken voor de praktijk, voor patiënten en voor privé.
• Gebruik alleen unieke en sterke wachtwoorden
• Gebruik multi-factor authenticatie
• Wijzig uw wachtwoorden minstens één keer per jaar
• Sla uw wachtwoorden niet op in uw internetbrowser.
• U kunt wel een wachtwoordmanager gebruiken (Keepass, LastPass, BitWarden, 1 password, Keeper)
• Gebruik een aparte smartphone voor werkgerelateerde zaken
• Doe regelmatig updates om bugs in software (inclusief IoT-apparaten) te elimineren.
• Koop anti-virussoftware
• Controleer uw USB-poorten. Hier kunnen anderen een keylogger inpluggen die alles wat je typt registreert, inclusief je wachtwoorden.
VERZEKERING: WAAROM?
Geert Somers besluit met te zeggen dat een cybersecurityverzekering niet verplicht is, maar de GDPR stelt dat u verantwoordelijk bent voor de verwerking van patiëntengegevens en dat u de nodige voorzorgsmaatregelen moet nemen om de veiligheid te waarborgen. Bij een cyberaanval is het aan u om te bewijzen dat u deze voorzorgsmaatregelen heeft genomen. U moet ook altijd de gegevensbeschermingsautoriteit informeren als uw systeem is gehackt.
Tot slot geeft Somers 6 voorbeelden van boetes die zijn opgelegd aan particuliere praktijken en ziekenhuizen, variërend van 6.000 euro tot 1.500.000 euro.
Er zijn twee groepspolissen waarbij u zich kunt aansluiten via de Koninklijke Belgische Maatschappij voor Dermatologie en Venereologie
AMMA Insurance en Cyber Protection (AXA).
16 Mei-Juni 2023 BDD - CONGRES NIEUWS
MARIE DE BROQUEVILLE EN SOPHIE GOLSTEIN
Assistenten Dermatologie
EEN BLIK OP DE PRESENTATIES VAN DE ‘BELGIAN DERMATOLOGY DAYS’
JUVENIEL CREST-SYNDROOM, DIAGNOSE EN BEHANDELING
Dr. Terrasson (UZ Leuven) presenteerde de diagnostische mogelijkheden en de behandeling van het juveniel CREST-syndroom, een zeldzame kinderziekte die verantwoordelijk is voor hoge ziekte- en sterftecijfers.
In 2018 werd een kind van 9 jaar naar ons doorverwezen door een reumatoloog voor een aanhoudende en pijnlijke hyperkeratose aan de vingers. Het ontwikkelde vervolgens klachten van het fenomeen van Raynaud met aanwezigheid van megacapillairen bij de capillaroscopie en ANA-waarden van 1:320. In 2021 ontwikkelde het calcinosis cutis op de vingers. In juli 2022 ontstond er een afwijking van de groei- en gewichtscurve en trad er secundaire reflux op door een vertraagde maag- en darmlediging. Op basis van deze elementen werd de diagnose ‘juveniele systemische sclerose (SSc)’ gesteld, type CREST-syndroom (calcinose, ziekte van Raynaud, motorische slokdarmstoornissen, sclerodactylie, teleangiëctasieën) met cutane (trofische stoornissen of hyperkeratose), vasculaire en gastro-intestinale aantasting. Er werd een behandeling opgestart met methotrexaat (15 mg/week), gecombineerd met een lokale behandeling met 15% natriumthiosulfaat in vaseline (voor de calcinosis cutis).
Bij het CREST-syndroom situeren de huidlaesies zich voornamelijk op het distale deel van de handen, de voeten en het gezicht, met de volgende kenmerken: gezwollen vingers, fenomeen van Raynaud, sclerodermie (worstvingers, fijne en spitse neus, beperkte mondopening, dunne en strakgetrokken lippen), ulcera, teleangiëctasieën en cuticulaire calcinose. Daarnaast zien we ook verschillende systemische afwijkingen (gastro-intestinaal, pulmonair, musculoskeletaal, cardiaal en renaal).
Het is belangrijk om te letten op de trage evolutie van de symptomen, die zich kunnen uitstrekken over een periode van 5 tot 7 jaar bij juveniele SSc. De prognose van juveniele SSc is over het algemeen beter dan die van SSc bij volwassenen. Er wordt een basisonderzoek aangeraden voor de cardiale, pulmonaire en renale opvolging.
Hyperkeratose op de vingertoppen
Een klinische opvolging is aangewezen om de 3 tot 6 maanden, met systemische onderzoeken om de 6 maanden. Volgens de SHARE-richtlijnen voor jSSc is de initiële behandeling een combinatie van een systemische CS en MTX (15 mg/week). MTX is bijzonder heilzaam bij huid-, gewrichts-, vasculaire en gastro-intestinale klachten.
17 Mei-Juni 2023 BDD - CONGRES NIEUWS
Calcinosis cutis op de vingers
WEIRD PUFFY EYES
Dr. Anouschka Kul (ULB) presenteerde een case van een 76-jarige patiënte die in januari 2023 op raadpleging kwam in het UMC Sint-Pieter voor een palpebraal oedeem dat twee maanden ervoor was begonnen, maar de laatste weken erger was geworden. Ze meldde ook een gewichtsverlies van 8 kg in 6 maanden tijd en nachtelijk zweten. Ze werd doorverwezen naar dermatologie voor een onderzoek in verband met angio-oedeem. Ze had hypothyreoïdie en werd al meerdere jaren behandeld met L-thyroxine, en is drager van chronische hepatitis zonder behandeling en gastro-enterologische opvolging. Klinisch zagen we een groot palpebraal oedeem dat het zicht aan de rechterkant volledig belemmerde en sterk beperkte aan de linkerkant. Er werden vergrote lymfeklieren in de hals en lies vastgesteld en er werden meerdere differentiële diagnoses geformuleerd: angio-oedeem, nefrotisch syndroom, vena-cava-superiorsyndroom, sarcoïdose en lymfoom. Bij de bloedafname zagen we een milde lymfopenie, maar de rest was normaal, net als het urineonderzoek. Het onderzoek naar angio-oedeem en auto-immuunziektes was negatief, maar de EBV-serologie was positief met > 200.000 virale kopieën. Er werden huidbiopten genomen in het gezicht die de volgende elementen toonden: een lymfocytair infiltraat in de hypodermis dat zich ter hoogte van de septa situeert en de adipocyten infiltreert, en atypische lymfocyten die zich in kring rond de adipocyten bevinden. We zagen ook verschillende eosinofielen en bloedvaten. De anti-CD3-immunomarkering was sterk positief teruggekomen. Het infiltraat betreft dus overwegend
T-lymfocyten. De anti-CD4 is ook sterk positief. De anti-PD1 was tamelijk positief teruggekomen. Een EBER-immunomarkering, die het EBV-virus markeert, werd ook uitgevoerd en toonde verrassend genoeg een sterk positieve expressie in de T-lymfocyten, terwijl we die gewoonlijk meer terugvinden in de B-lymfocyten. Op basis van dit histologische beeld en dankzij de correlatie met de verrichte biopsieën in de liesstreek door de chirurgen en van de oogleden door de oogartsen, werd de diagnose ‘angio-immunoblastisch T-cellymfoom’ voorgesteld. De differentiële diagnose omvatte echter ook een chronische EBV-infectie in een systemische vorm.
De biopsieën van de liesklieren werden genetisch onderzocht en toonden mutaties in de TET2- en RHOA-genen. Ter conclusie van deze verschillende resultaten werd de diagnose van angio-immunoblastisch T-cellymfoom gesteld, in combinatie met een massieve tumorale expressie van het EBV. De behandeling, waarover geen echte consensus was, bestond uit een combinatie van rituximab en polychemotherapie met hematopoëtische stamceltransplantatie. In geval van resistentie kan belinostat doeltreffend zijn.
Dit angio-immunoblastisch T-cellymfoom is een vrij agressief perifeer T-cellymfoom met een gereserveerde prognose. De gemiddelde overlevingsduur is ongeveer 1 jaar.
— Dr. Anoushka Kul concludeerde op basis van dit geval dat een palpebraal oedeem een atypisch symptoom kan zijn van lymfoom en wees op het belang om dit op te nemen in de differentiële diagnose. —
‘REAL-LIFE EXPERIENCE’ MET DRIE NIEUWE SYSTEMISCHE IMMUNOMODULERENDE BEHANDELINGEN
Dr. De Greef (UCL) leidde drie ‘real-life studies’ bij het Universitair ziekenhuis Saint-Luc om de doeltreffendheid en tolerantie van tralokinumab, upadacitinib en baricitinib te beoordelen in de behandeling van matige tot ernstige atopische dermatitis. Hoewel gerandomiseerde klinische proeven bij homogene populaties, geselecteerd op basis van strikte criteria, de doeltreffendheid en veiligheid van deze behandelingen al hadden aangetoond, laten deze ‘real-life studies’ toe deze resultaten te evalueren bij een meer heterogene populatie m.b.t. leeftijd, etnie, fenotype en de ernst van de atopische dermatitis, waardoor ze dichter aanleunen bij de klinische realiteit. Volgens dr. De Greef vullen deze twee benaderingen, RTC en ‘real-life studies’, elkaar aan.
De tabel geeft een overzicht van elke molecule die tot op heden werd onderzocht, met het geassocieerde fenotype dat het meeste baat zou hebben bij de behandeling.
Ter conclusie zijn real-life studies nodig om praktische gegevens te kunnen leveren over de doeltreffendheid en tolerantie van een behandeling in een andere omgeving, met een langere opvolging en met profielen van heterogene patiënten. Het is aangetoond dat biologische behandelingen en JAK-remmers verschillende werkingswijzen en veiligheidsprofielen hebben, en dat de kennis zich ontwikkelt met het oog op een behandeling op maat op basis van het fenotype van elke patiënt.
18 Mei-Juni 2023 BDD - CONGRES NIEUWS
Bilateraal palpebraal oedeem
Werking
Type studie
IL13-remmer
Multicentrische prospectieve studie
JAK1-remmer
Monocentrische prospectieve studie
Ernst van de AD Matig tot ernstig Ernstig en/of recalcitrant
Doelpopulatie
Adolescent en volwassene
Respons Progressief waarbij in het begin soms een combinatie met ciclosporine nodig is
Bijwerkingen
Eczeemopstoot en reactie op de plaats van inspuiting
JAK1- en JAK2-remmer
Monocentrische prospectieve studie
Matig
Adolescent en volwassene Volwassene
Snel en blijvend
Augmentation du taux de cholestérol nécessitant un suivi à 1an
Snel
Augmentation du taux de cholestérol nécessitant un suivi à 1an
Ref.: Greef, D. A. (2023). Real-life experience with new systemic immunomodulators in atopic dermatitis. Belgian Dermatology Days. Bruges.
ASEPTISCH GRANULOOM BIJ EEN PATIËNT MET EEN VERZWAKT IMMUUNSYSTEEM
In haar presentatie toonde dr. Sophie Golstein de casus van een 2-jarige patiënt die op raadpleging kwam bij hematologie voor een onderzoek in verband met hypogammaglobulinemie. De patiënt vertoonde ook instabiliteit bij het stappen met veelvuldig vallen, en is geboren uit bloedverwante ouders. Na een genetisch onderzoek werd een STOP-mutatie in het ATM-gen vastgesteld, die verantwoordelijk is voor ataxia telangiectasia (syndroom van Louis-Bar). De patiënt had ulceratieve laesies met een geïnfiltreerde rand en perifere erythemateuze laesies op de rechterknie. Dankzij bijkomende onderzoeken (bacteriologische, mycologische en mycobacteriële culturen; rubellavirus-test via RNA-sequencing; panfungale en bacteriële PCR) kon een infectieuze oorzaak worden uitgesloten en de diagnose ‘aseptisch granuloom’, gelinkt aan ataxia telangiectasia, worden gesteld. Ataxia telangiectasia is een zeldzame, recessieve autosomale aandoening die wordt veroorzaakt door een mutatie van het ATM-gen op chromosoom 11. Het ATM-eiwit speelt een belangrijke rol bij de controle van de celcyclus en het herstel van DNA-schade.
Laesies voor en na de behandeling met AmgevitaR (behandeling van 19 maanden)
Deze aandoening wordt gekenmerkt door progressieve cerebellaire ataxie, immunodeficiëntie en aanleg om kanker te ontwikkelen. Het fysiopathologische mechanisme van aseptisch granuloom is nog maar weinig omschreven omdat het niet erg gekend is. Er werd vooropgesteld dat bij patiënten met aandoeningen van het afweersysteem zoals A-T, de macrofagen niet goed kunnen functioneren door een gebrek aan naïeve T-cellen. Er bestaat maar bitter weinig literatuur over de behandelingen. Ondanks verschillende behandelingen zonder bevredigend resultaat zorgde AmgevitaR (adalimumab) voor een spectaculaire genezing van de ulceratie en de perifere laesies bij deze patiënt met ataxia telangiectasia en aseptisch granuloom.
Deze casus toont de doeltreffendheid aan van AmgevitaR bij de behandeling van aseptisch granuloom door ataxia telangiectasia.
IS ER EEN VERBAND TUSSEN
NEUTROFIELE DERMATOSEN EN HART- EN VAATZIEKTEN?
Dr. Hannelore George van het UZA boog zich over een mogelijk verband tussen neutrofiele dermatosen en hart- en vaatziekten. Zij presenteerde een klinische casus van een patiënt met neutrofiele eccriene hidradenitis, een zeldzame neutrofiele dermatose die wordt gekenmerkt door een erythemateuze en papulovesiculeuze rash.
Ze presenteerde de casus van een 47-jarige man die in het UZA op raadpleging kwam voor een erythemateuze, papulovesiculeuze en jeukende huiduitslag, die zich voornamelijk op de borst, buik, armen en benen situeerde en zich al een jaar ontwikkelde. De man had ook andere symptomen zoals algehele malaise, vermoeidheid, hoofdpijn en subfebriliteit. Dankzij bijkomende onderzoeken kon de diagnose ‘neutrofiele eccriene hidradenitis’ worden gesteld. Dit is een zeldzame pathologie die voor het eerst werd omschreven in 1982 door Harrist et al. Het is een neutrofiele dermatose die voornamelijk in verband wordt gebracht met kwaadaardige hemopathieën en chemotherapie. Sporadisch is er sprake van niet-neoplastische oorzaken zoals geneesmiddelen en infecties. Er werden bijkomende onderzoeken gedaan bij deze patiënt om onder meer een tumorale pathologie uit te sluiten.
19 Mei-Juni 2023 BDD - CONGRES NIEUWS
Tralokinumab Upadacitinib Baricitinib
Erythemateuze, papulovesiculeuze huiduitslag op de romp
De PET-CT-scan wees op de aanwezigheid van aneurysma’s van de externe darmbeenader, bilateraal. Neutrofielen (immuuncellen) kunnen biomarkers leveren voor de vorming van aneurysma’s. De infiltratie van immuuncellen (waaronder neutrofielen, macrofagen en lymfocyten) in de aortawand leidt tot een ontsteking die de eiwitactiviteit in de cellen van de aorta verhoogt. De wand van het bloedvat wordt verzwakt doordat de eiwitten van de extracellulaire matrix worden vernietigd. Dit leidt tot een apoptose van de gladde vasculaire spiercellen, waardoor het bloedvat uitzet. In 75% van de gevallen is de vorming van een intraluminale trombus, die voornamelijk bestaat uit proteasen afkomstig van neutrofielen, een bijkomende factor in de vorming van een aneurysma. Ter conclusie kunnen we stellen dat neutrofielen een rol spelen in de pathogenese van aneurysma’s.
In de literatuur worden slechts 9 gevallen beschreven waarbij neutrofiele dermatosen in verband worden gebracht met aneurysma’s.
Het team van het UZA suggereert dat er een verband/correlatie zou kunnen bestaan tussen neutrofiele dermatosen en arteriële aneurysma’s.
Erythemateuze, papulovesiculeuze huiduitslag op de romp
BEHANDELING VAN REFRACTAIRE GEDISSEMINEERDE GRANULOMA
ANNULARE
Annelien Jadoul (VUB) presenteerde de casus van een 66-jarige vrouw die op raadpleging kwam voor lichte jeuk die zich al 10 jaar ontwikkelde en zich geleidelijk uitbreidde over het hele lichaam. Uit de medische voorgeschiedenis bleken obesitas en hypertensie. Er was geen recente medicamenteuze behandeling. Aan de hand van huidbiopten kon de diagnose van granuloma annulare worden bevestigd. Het gaat om een niet-besmettelijke, idiopathische granulomateuze aandoening die vaker voorkomt bij vrouwen dan bij mannen en waarbij twee derde van de patienten jonger is dan 30 jaar.
Meestal zijn de huidlaesies lokaal, maar bij 15% van de patiënten zijn ze gedissemineerd of gegeneraliseerd. In tegenstelling tot de lokale vorm van granuloma annulare is de gedissemineerde vorm vaak ongevoelig voor conventionele behandelingen. Het
20 Mei-Juni 2023 BDD - CONGRES NIEUWS
is vaak moeilijk om een doeltreffende behandeling te vinden, aangezien de fysiopathologie van granuloma annulare nog niet helemaal begrepen wordt.
Deze patiënte werd behandeld met dermocorticoïden, ciclosporine, methotrexaat en adalimumab, zonder langdurige doeltreffendheid.
Het is waarschijnlijk dat de fysiopathologie van granuloma annulare een verhoogde productie veroorzaakt van IFN-gamma, dat wordt uitgescheiden door de CD4-cellen. IFN-gamma stimuleert de macrofagen en fibroblasten. IFN-gamma is de voornaamste motor van de ziekte en werkt door zijn receptor te activeren, die de JAK1- en JAK2-moleculen draagt.
De patiënte werd behandeld met baricitinib en toonde een volledige regressie van de huidlaesies na 2 maanden behandeling, met een dosis van 4 mg/dag. De dosis werd vervolgens verlaagd tot 2 mg/dag.
Deze casus toont een succesvolle behandeling van refractaire gedissemineerde granuloma annulare met JAK1- en JAK2-remmers.
PLURIDISCIPLINAIR OVERLEG OVER EEN GEGENERALISEERDE PUSTULEUZE DERMATOSE
Dr. De Feyter presenteerde een complexe casus van een patiënte met een gegeneraliseerde pustuleuze dermatose, een perfect voorbeeld van de samenwerking tussen dermatologen
Pustuleuze laesies op de buik
en andere specialisten.
Een patiënte meldde zich bij de spoeddienst met ondraaglijke pijn in de onderrug, een gezwollen pols en een gegeneraliseerde pustuleuze dermatose. De reumatologen stelden de diagnose van artritis in beide polsen, in de enkels en in één teen. Er werd een brede waaier aan diagnoses naar voren gebracht zoals virale infecties, bacteriële infecties, toxicodermieën, pathologieën die in verband worden gebracht met MCI of aandoeningen zoals psoriatische artritis, spondylitis ankylopoetica, acute reumatische koorts en het SAPHO-syndroom.
Een bloedonderzoek liet hoge ontstekingsmarkers zien, met een leukocytose met voornamelijk neutrofielen. Een huidbiopt toonde een infiltraat met voornamelijk neutrofielen.
Dankzij de beeldvorming en de klinische manifestaties kon de diagnose van SAPHO-syndroom (Synovitis, Acne, Pustulose, Hyperostose, Ostitis) worden gesteld bij deze patiënt. Deze pathologie is zeldzaam (de jaarlijkse prevalentie bij de Kaukasische bevolking is <1/10.000) en de etiologie ervan is niet heel duidelijk. De CT-scan toonde een hyperostose, de MRI-scan toonde een oedeem in het beenmerg en de scintigrafie toonde de kenmerkende ‘stierenkop’. Er was geen therapeutische consensus, maar infliximab (IV) zorgde wel voor een remissie bij deze patiënt.
APENPOKKEN
Prof. Mark Van Ranst van het UZ Leuven, een emblematische figuur in de strijd tegen COVID-19, kwam de dermatologen met humor en precisie vertellen over de geschiedenis van de pokken en apenpokken. De pokken zijn verantwoordelijk voor miljoenen overlijdens voordat ze in 1980 dankzij vaccinatie werden uitgeroeid. De wereld werd vervolgens ‘smallpox free’ verklaard.
Dit bleef echter niet zonder gevolgen, want na de stopzetting van de vaccinatie verschenen de apenpokken of monkeypox (een onterechte naam, want de ziekte is niet afkomstig van apen), die vooral in Afrika voorkomen.
De laesies ontwikkelen zich gedurende 14 dagen en doorlopen de volgende stadia: macules, papels, blaasjes en tot slot korstjes. De plaatsen die het meest worden getroffen, zijn het hoofd, de handen, de onderarmen, de onderste ledematen en de voeten. In 2003 brak de eerste monkeypox-epidemie buiten Afrika uit
Douglas W. Grosenbach, P. K. (2018). Oral Tecovirimat for the treatment of smallpox. The New England Journal of Medecine, 379:44-53.
21 Mei-Juni 2023 BDD
- CONGRES NIEUWS
Pustuleuze laesies op het been
in de Verenigde Staten, door de import van besmette ratten uit Ghana. In 2022 begon een epidemie in Europa, met een grote besmettingshaard in Antwerpen tijdens het ‘Darkland Festival’. Er werd op gewezen dat het virus zich voornamelijk verspreidde tijdens ‘losbandige feestjes’ en dat de huiduitslag op atypische plaatsen voorkwam, namelijk in de genitale en anale streek en op het hoofd. Het sterftecijfer is relatief laag.
Prof. Mark Van Ranst waarschuwt ons dat de epidemie afneemt, maar nog niet gedaan is, zoals blijkt uit 25 recent gesignaleerde gevallen in Spanje en 3 gevallen in België. Er bestaat momenteel een pokkenvaccin van de derde generatie, dat subcutaan wordt geïnjecteerd. In België werden tot januari 2023 ongeveer 4.200 dosissen toegediend aan mensen uit de hoogste risicogroepen, zoals sekswerkers en personen met een verzwakt immuunsysteem. Er zijn ook virusremmers beschikbaar om monkeypox te behandelen, maar geen enkele werd echt getest voor deze ziekte. Met tecovirimat werden veelbelovende resultaten geboekt, maar ook cidofovir en brincidofovir zijn interessante alternatieven.
DE MODERNE VERSIE VAN
DE ANATOMOPATHOLOGIE
Na de viroloog kwam anatoom-pathologe Marijke van Dijk van het UMC Utrecht aan het woord om ons een gemoderniseerde en gedigitaliseerde visie op de anatomopathologie voor te stellen. Dit specialisme kent immers heel wat uitdagingen, zoals de opslag van zeer omvangrijke archieven. In 2008 begon prof. van Dijk met haar team de glasplaatjes in te scannen om het archief te digitaliseren. Ze vertelde ons in de loop van haar presentatie over de talrijke voordelen van deze digitalisering, zoals een verbetering van de efficiëntie, van de communicatie tussen anatoom-pathologen, van het onderwijs en ook van de veiligheid voor de patiënt. Dankzij deze methode kan er zelfs thuis comfortabel worden gewerkt. Prof. van Dijk wist het publiek te overtuigen van het belang om mee te gaan met de tijd, ook al vergt dit soms een aantal inspanningen.
DE ROL VAN PROBIOTICA
BIJ BROMHIDROSE
Tijdens zijn presentatie deelde dr. Chris Callewaert van de UGent de resultaten van zijn onderzoek naar de ontwikkeling van probiotica voor de behandeling van bromhidrose, een pathologie waarin het microbioom, en dan vooral Corynebacterium en Staphylococcus epidermidis, een grote rol speelt. Hij ontdekte dat een hoge aanwezigheid van corynebacteriën voor een sterkere geur zorgt, terwijl de aanwezigheid van stafylokokken de geur kan verminderen. Bovendien speelt de diversiteit van het microbioom een cruciale rol, aangezien een grotere diversiteit tot een sterkere geur leidt in de oksels. Het gebruik van antibacteriële deodorants is omstreden, want door het aantal okselbacteriën te verminderen, krijgen de stinkende bacteriën vrij spel, waardoor de bromhidrose op lange termijn erger wordt. Dr. Callewaert omschrijft ook een verband tussen bromhidrose en voeding. Carnivoren hebben immers vaak een huidflora met veel onwelriekende bacteriën, terwijl vegetariërs een veel minder ruikende bacteriesamenstelling hebben. In 2012 voerde hij de eerste oksel-microbioomtransplantatie
uit en bevestigde zo het belang van de bacteriële samenstelling in de geur. Hij ontwikkelde vervolgens een probiotische spray met goede bacteriën die het aantal stafylokokken onder de oksel verhoogt. Met deze behandeling werden al uitstekende resultaten geboekt, waarbij zowel de geur als de levenskwaliteit werden verbeterd.
DE GROTE NABOOTSERS VAN ACNE
Prof. Julien Lambert van het UZA, een regelmatige spreker op de BDD, presenteerde de verschillende differentiële diagnoses van acne. Hij gaf tips om acne te onderscheiden van hidradenitis suppurativa, die open comedonen toont, van acne conglobata, die niet reageert op isotretinoïne, maar met antibiotica en TNF-alfa-remmers wordt behandeld, en van miliaire gedissemineerde lupus in het gezicht, die vooral de oogleden treft. Hij onderscheidde acne ook van comedogene lupus, die zich op het gezicht en de oren situeert en vaak gepaard gaat met jeuk, en van malassezia folliculitis, die ook jeuk geeft.
In het kader van de snelle ontwikkeling van nieuwe therapieën wees prof. Lambert in het bijzonder op acne veroorzaakt door geneesmiddelen. Die manifesteert zich in de vorm van monomorfe papulopustuleuze uitslag, zonder comedonen, op de romp en de aanhechtingen van de bovenste ledematen. Er zijn heel wat potentiële boosdoeners, waaronder EGFR-remmers, MEK-remmers, mTOR-remmers en JAK-remmers.
De leeftijd van de patiënt, de aanwezigheid van comedonen, het gebruik van nieuwe geneesmiddelen en de resistentie tegen klassieke acnebehandelingen zijn belangrijke elementen om rekening mee te houden bij het stellen van de diagnose, om geen zeldzamere etiologie over het hoofd te zien.
EEN AANTAL VERRASSENDE
KLINISCHE
CASUSSEN
Prof. Marie Baeck sluit deze dag af met een quiz met drie verrassende klinische casussen.
De eerste gaat over een 70-jarige patiënte met een erythemateuze en pijnlijke uitslag op de rechterarm, op de plek waar het Pfizer-vaccin tegen COVID-19 was geïnjecteerd. De uitslag breidde zich snel uit over de hele arm en werd vesiculeus-bulleus met post-bulleuze erosies op de elleboog. De patiënte vertoonde ook erg jeukende papulovesiculeuze laesies op de romp. De bloedresultaten toonden een hypereosinofilie en de VZV-PCR-test was negatief, wat herpesuitslag uitsluit. Het histologische onderzoek toonde een discrete spongiose, een dermisch eosinofiel infiltraat en de kenmerkende ‘flame figures’. Aan de hand van deze elementen kon de diagnose van syndroom van Wells of eosinofiele cellulitis worden gesteld. Het gaat om een inflammatoire aandoening met een vrij breed klinisch spectrum, met inflammatoire en vervolgens sclerodermiforme laesies, hypereosinofilie en een kenmerkend anatomopathologisch aspect. Hoewel de etiologie van eosinofiele cellulitis onbekend is, bestaan er een aantal factoren die de aandoening in de hand werken, zoals vaccins, insectenbeten, geneesmiddelen en infecties.
Vervolgens presenteerde prof. Baeck het verhaal van een 86-jarige patiënt met zeer inflammatoire, pijnlijke, terugkerende en onstabiele plaques, maar met een algemene normale toestand.
22 Mei-Juni 2023 BDD - CONGRES NIEUWS
Anatomopathologisch beeld dat het ernstige subcutane oedeem met een groot inflammatoir infiltraat toont.
Baeck, P. M. (2023). General dermatology. Belgian Dermatology Days. Bruges.
De voorgeschiedenis van deze patiënt meldde een bilaterale heupprothese.
Het biologische onderzoek toonde een CRP-waarde van 37mg/l en een hyperneutrofilie. Het anatomopathologische onderzoek toonde een zeer dicht neutrofiel inflammatoir infiltraat. Er is geen enkel aanknopingspunt voor erysipelas gevonden, wat
INNOVATIE
leidde tot de diagnose van pseudo-erysipelas. Deze pathologie behoort tot het spectrum van neutrofiele dermatosen, die voornamelijk worden beschreven bij patiënten met een heupprothese of die een masectomie met borstprothese hebben ondergaan. De inflammatoire plaques lijken op cellulitis of erysipelas en situeren zich naast de prothese. De algemene toestand is normaal. Deze laesies zijn antibioticaresistent, maar reageren goed op colchicine.
Pseudo-erysipelas blijft een uitsluitingsdiagnose, maar het is belangrijk die niet te verwerpen.
De laatste casus vertelde het verhaal van een 44-jarige patiënte met een inflammatoire, oedemateuze en zeer jeukende, maar vooral ‘knipperende’ uitslag in het kader van een chirurgische ingreep. Een biologische analyse toonde een lichte neutrofiele hyperleukocytose, en een histologisch onderzoek toonde een ernstig subcutaan oedeem met een zeer dicht inflammatoir infiltraat. De diagnose ‘syndroom van Sweet’ van medicamenteuze oorsprong werd gesteld.
Deze knipperende en kloppende laesie wordt het ‘teken van Quincke’ genoemd en zorgt voor een afwisselende witte en rode kleur in het ritme van de arteriële pulsaties. Dit teken wordt typisch beschreven bij patiënten met aorta-insufficiëntie die zichtbare pulsaties vertonen in het nagelbed, maar kan ook voorkomen bij zeer inflammatoire pathologieën. In dit geval zijn de vaatverwijding en het oedeem zo ernstig dat ze de arteriola’s samendrukken, waardoor de druk tijdens de diastole niet kan worden behouden.
Bariésun 100
KLINISCH BEWEZEN DOELTREFFENDHEID
VERZORGENDE BESCHERMING TEGEN DE ZON
EXTREEM BESCHERMENDE FLUIDE SPF50+
Doeltreffende bescherming1 voor de huid die geen zon verdraagt Ideaal voor regelmatig gebruik2 Goed verdragen door de huid1
DRIEVOUDIGE BESCHERMING
Beperkt het binnendringen van de zonnefilters in de huid Verbetert de bescherming
ENGAGEMENT VOOR DE PLANEET
1% van de wereldwijde Bariésun omzet wordt overgemaakt aan NGO’s die zich inzetten voor de bescherming van het milieu en de huid.
Beschermt de chromosoomtelomeren Voorkomt huidveroudering door de zon
De onschadelijkheid van de Bariésun producten voor de oceanen werd door het IRD aangetoond op koraalriffen in Noumea.
Beschermt het DNA tegen oxidatieve stress door UV
48% minder plastic voor de tube van de Hydraterende melk SPF50 in bruin kraftpapier.
Klinische studie onder toezicht van dermatologen bij 39 volwassen proefpersonen met een idiopathische lichtdermatose (59%) of een huidziekte die door zonlicht wordt veroorzaakt of verergerd (41%). Bariésun 100 tweemaal per dag en om de 2 uur bij blootstelling aan de zon. 1. Evaluatie door dermatoloog. 2. % tevreden reacties.
23 Mei-Juni 2023 BDD - CONGRES NIEUWS
COMMUNICATIE UITSLUITEND BESTEMD VOOR GEBRUIK DOOR GEZONDHEIDSPROFESSIONALS
Een nieuwe molecule tegen psoriasis ontdekt door een Belgische onderzoekster
Een nieuwe molecule, ontdekt door het Amerikaanse laboratorium Nimbus Therapeutics, is op de bijeenkomst van de American Academy of Dermatology voorgesteld door de Belgische onderzoekster Nathalie Franchimont.
Deze molecule is voor 4 miljard dollar (miljard!) gekocht door het farmaceutische bedrijf Takeda voor de commercialisering ervan, zo werd vernomen in de marge van het bezoek van de minister van Buitenlandse Zaken Hadja Lahbib aan Boston, in de Verenigde Staten.
De operatie was begin februari aangekondigd in een persbericht van de Japanse onderneming.
De molecule, TYK2 genaamd, is bedoeld om psoriasis en andere auto-immuunziekten te bestrijden. Het werd ontwikkeld door een onderzoeksteam onder leiding van de Belgische professor Nathalie Franchimont, die vorig jaar bij het in Massachusetts gevestigde laboratorium in dienst trad. Het lab werkt sinds 2011 aan dit project.
Nieuw tekenseizoen
Sciensano monitort jaarlijks tekenbeten onder de Belgische bevolking via ‘TekenNet’, een burgersurveillance platform. In 2022 was gemiddeld 10% van de teken besmet met de bacterie Borrelia burgdorferi s.l., die de ziekte van Lyme of borreliose kan veroorzaken. Teken besmet met de Borrelia-bacterie kwamen uit alle provincies. Andere onderzochte ziekteverwekkers, die door teken kunnen worden overgedragen, werden in 1,5% tot 4,7% van de teken aangetroffen, met uitzondering van de bacterie Rickettsia helvetica (waarvan de pathogeniteit nog onduidelijk is), die in 13% van de teken aanwezig was. Het percentage teken dat besmet is met Anaplasma phagocytophilum en Rickettsia helvetica is toegenomen ten opzichte van 2017. Verder onderzoek zal nodig zijn om na te gaan of dit jaarlijkse variaties zijn of een echte trendbreuk. “Deze resultaten bevestigen nogmaals dat teken die mensen infecteren andere ziekteverwekkers dan de Borrelia-bacterie bij zich kunnen dragen en dat artsen daarom alert moeten blijven op mogelijke symptomen of klachten na een tekenbeet, anders dan de typische roodheid die aanwezig is bij Lyme borreliose,” legt Sciensano-onderzoeker Tinne Lernout uit. Ook dit jaar nodigt Sciensano iedereen die een tekenbeet heeft gehad uit om dit te melden via de website http://www.tekennet. be/. Binnenkort zal ook een nieuwe versie van de mobiele applicatie TekenNet beschikbaar zijn.
Huisdieren brengen minder voedsel... allergieën!
De hygiënetheorie is bekend en suggereert dat blootstelling aan dieren in de kindertijd het risico op het ontwikkelen van allergieën vermindert, maar er was nog geen onderzoek gedaan naar voedselallergieën en het samenleven met een hond of kat. De studie, gepubliceerd in het open access tijdschrift PLOS ONE, werd uitgevoerd in Japan. De studie gebruikte gegevens van de Japan Environment and Child Study om 66.215 kinderen te onderzoeken van wie gegevens over blootstelling aan verschillende huisdieren en voedselallergieën beschikbaar waren. Ongeveer 22% van hen werd tijdens de foetale periode aan huisdieren blootgesteld, met een significant lagere incidentie van voedselallergie bij kinderen die met binnenshuis wonende honden en katten werden blootgesteld, maar niet bij degenen die in huizen met buitenshuis verblijvende honden woonden. Bij kinderen die werden blootgesteld aan huishonden was de kans op allergieën voor eieren, melk en noten significant kleiner, terwijl kinderen die werden blootgesteld aan katten significant minder kans hadden op allergieën voor eieren, tarwe en soja. De studie benadrukt echter dat de gegevens zelf werden gerapporteerd en dat niet definitief kan worden geconcludeerd dat blootstelling aan huisdieren de incidentie van voedselallergieën bij kinderen vermindert. Niettemin kunnen de resultaten een leidraad vormen voor toekomstig onderzoek naar de mechanismen achter voedselallergieën bij kinderen.
Ref.: Associations between fetal or infancy pet exposure and food allergies: The Japan Environment and Children’s Study
Meerlagige siliconenverbanden zijn kosteneffectief tegen doorligwonden (KCE)
Een groot deel van de doorligwonden preventie bestaat uit het regelmatig verplaatsen van de persoon om langdurige druk op de contactzones te voorkomen. Ook een breed scala aan gespecialiseerde matrassen en kussens helpt de druk te verminderen. Daarnaast wordt sinds enkele jaren preventief gebruik gemaakt van meerlaagse verbanden van siliconenschuim. Deze verbanden worden al gebruikt bij de behandeling van verschillende soorten wonden, maar hun doeltreffendheid bij de preventie van doorligwonden was niet gebaseerd op zeer solide wetenschappelijk bewijs.
Om deze leemte op te vullen, financierde het KCE Trials-programma van het KCE een gerandomiseerde klinische proef in 8 Belgische ziekenhuizen om na te gaan of het gebruik van deze verbanden bij gehospitaliseerde patiënten die risico lopen op doorligwonden, het optreden ervan zou verminderen. In 2020 concludeerde het onderzoek dat de verbanden effectief waren in het voorkomen van drukwonden, ten minste ter hoogte van het sacrum: in de groep patiënten die de verbanden kreeg, ontwikkelde 2,8% een doorligwond, vergeleken met 4,8% in de controlegroep, die alleen standaardpreventie zonder verbanden kreeg. Deze resultaten werden gepubliceerd in het British Journal of Dermatology.
De onlangs gepubliceerde economische studie heeft tot doel na te gaan of de preventie van drukwonden met behulp van verbanden kosteneffectief is.
De onderzoekers berekenden dat de gemiddelde besparing per vermeden doorligwond tijdens het ziekenhuisverblijf al de initiële kosten van deze verbanden compenseert. Als men ook in aanmerking neemt dat de behandeling van drukwonden een langer ziekenhuisverblijf kan vereisen of tot extra kosten kan leiden na ontslag, of dat er prijskortingen kunnen zijn op verbanden, enz. zijn de resultaten van deze analyse nog gunstiger.
Ref.: Beeckman et al. Br J Dermatol 2021; 185:52–61 https://doi.org/10.1111/bjd.20448
24 Mei-Juni 2023 SCIENCE NEWS
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL: Tremfya 100 mg oplossing voor injectie in een voorgevulde spuit. Tremfya 100 mg oplossing voor injectie in een voorgevulde pen. KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING: Tremfya 100 mg oplossing voor injectie in een voorgevulde spuit: Elke voorgevulde spuit bevat 100 mg guselkumab in 1 ml oplossing. Tremfya 100 mg oplossing voor injectie in een voorgevulde pen: Elke voorgevulde pen bevat 100 mg guselkumab in 1 ml oplossing. Guselkumab is een geheel humaan immunoglobuline-G1-lambda (IgG1λ)-monoklonaal antilichaam (mAb) en wordt met behulp van recombinant-DNA-technologie geproduceerd in ovariumcellen van de Chinese hamster (CHO-cellen). FARMACEUTISCHE VORM: Oplossing voor injectie (injectie). De oplossing is helder en kleurloos tot lichtgeel. Therapeutische indicaties: Plaque psoriasis: Tremfya is geïndiceerd voor de behandeling van matige tot ernstige plaque psoriasis bij volwassenen die in aanmerking komen voor systemische therapie. Arthritis psoriatica: Tremfya, alleen of in combinatie met methotrexaat (MTX), is geïndiceerd voor de behandeling van actieve arthritis psoriatica bij volwassen patiënten die onvoldoende reageren op of intolerant zijn geweest voor een eerdere behandeling met een disease-modifying antirheumatic drug (DMARD). Dosering en wijze van toediening: Dit geneesmiddel is bedoeld voor gebruik onder begeleiding en supervisie van een arts met ervaring in het diagnosticeren en behandelen van aandoeningen waarvoor het geïndiceerd is. Dosering: Plaque psoriasis: De aanbevolen dosis is 100 mg via subcutane injectie in week 0 en week 4, gevolgd door een onderhoudsdosis eenmaal per 8 weken (q8w). Bij patiënten bij wie er na 16 weken behandeling geen respons is vastgesteld, dient te worden overwogen om de behandeling te stoppen. Arthritis psoriatica: De aanbevolen dosis is 100 mg via subcutane injectie in week 0 en week 4, gevolgd door een onderhoudsdosis eenmaal per 8 weken. Voor patiënten die op basis van klinisch oordeel een hoog risico hebben op gewrichtsschade, kan een dosis van 100 mg elke 4 weken (q4w) worden overwogen. Bij patiënten die na 24 weken behandeling geen respons hebben vertoond, dient te worden overwogen om de behandeling te stoppen. Bijzondere populaties Ouderen (≥ 65 jaar): De dosis hoeft niet te worden aangepast. Er is beperkte informatie bij personen met een leeftijd van ≥ 65 jaar en zeer beperkte informatie bij personen met een leeftijd van ≥ 75 jaar. Nier- of leverinsufficiëntie: Tremfya is niet bij deze patiëntengroepen onderzocht. Er kunnen geen aanbevelingen worden gedaan omtrent de dosering. Zie Samenvatting van de productkenmerken voor verdere informatie over de eliminatie van guselkumab. Pediatrische patiënten: De veiligheid en werkzaamheid van Tremfya bij kinderen en adolescenten jonger dan 18 jaar zijn niet vastgesteld. Er zijn geen gegevens beschikbaar. Wijze van toediening Subcutaan gebruik. Door psoriasis aangetaste huid dient zo mogelijk te worden vermeden als injectieplaats. Na een adequate training in de techniek van het subcutaan injecteren mogen patiënten Tremfya injecteren als een arts beslist dat dit aangewezen is. De arts dient echter te zorgen voor een adequate medische opvolging van de patiënten. Patiënten dienen geïnstrueerd te worden de volledige hoeveelheid oplossing te injecteren, overeenkomstig de in de doos bijgesloten ‘Instructies voor gebruik’. Zie Samenvatting van de productkenmerken voor instructies voor de bereiding van het geneesmiddel voorafgaand aan toediening. Contraindicaties: Ernstige overgevoeligheid voor de werkzame stof of voor een van de hulpstoffen. Klinisch relevante actieve infecties (bijv. actieve tuberculose). Bijwerkingen: Samenvatting van het veiligheidsprofiel: De meest voorkomende bijwerking was infecties van de luchtwegen bij ongeveer 14% van de patiënten in de klinische studies bij psoriasis en bij arthritis psoriatica. Bijwerkingen in tabelvorm: Tabel 1 toont een lijst van bijwerkingen uit klinische studies bij psoriasis en arthritis psoriatica en uit post-marketingervaring. De bijwerkingen zijn ingedeeld volgens de MedDRA systeem-/orgaanklassen en frequenties, met de volgende definities: zeer vaak (≥1/10); vaak (≥1/100, <1/10); soms (≥1/1.000, <1/100); zelden (≥1/10.000, <1/1.000); zeer zelden (<1/10.000), niet bekend (kan met de beschikbare gegevens niet worden bepaald). Tabel 1: Lijst van bijwerkingen: Systeem-/orgaanklasse: Frequentie: Bijwerkingen. Infecties en parasitaire aandoeningen: Zeer vaak: Luchtweginfecties. Soms: Herpes simplex infecties. Tinea-infecties. Gastroenteritis Immuunsysteemaandoeningen: Soms: Overgevoeligheid. Anafylaxie. Zenuwstelselaandoeningen: Vaak: Hoofdpijn. Maagdarmstelselaandoeningen: Vaak: Diarree. Huid- en onderhuidaandoeningen: Soms: Urticaria. Rash. Skeletspierstelsel- en bindweefselaandoeningen: Vaak: Artralgie. Algemene aandoeningen en toedieningsplaatsstoornissen: Vaak: Injectieplaatsreacties. Onderzoeken: Vaak: Transaminasen verhoogd. Soms: Neutrofielentelling verlaagd. Beschrijving van geselecteerde bijwerkingen: Transaminasen verhoogd: In twee klinische fase III-studies bij arthritis psoriatica werd in de placebogecontroleerde periode het ongewenste effect transaminasen verhoogd (dit omvat ALAT verhoogd, ASAT verhoogd, leverenzym verhoogd, transaminasen verhoogd, leverfunctietest abnormaal, hypertransaminasemie) vaker gemeld in de met guselkumab behandelde groepen (8,6% in de q4wgroep en 8,3% in de q8w-groep) dan in de placebogroep (4,6%). In de loop van 1 jaar werd het ongewenste effect transaminasen verhoogd (zoals hierboven) gemeld bij 12,9% van de patiënten in de q4w-groep en bij 11,7% van de patiënten in de q8w-groep. Op basis van laboratoriummetingen waren de meeste transaminaseverhogingen (ALAT en ASAT) ≤ 3 x de bovengrens van normaal (upper limit of normal; ULN). Transaminaseverhogingen van > 3 tot ≤ 5 x ULN en > 5 x ULN kwamen weinig voor en traden in de guselkumab-q4w-groep vaker op dan in de guselkumab-q8w-groep (tabel 2). Een vergelijkbaar frequentiepatroon naar ernst en naar behandelgroep werd waargenomen tot en met het eind van de 2 jaar durende klinische fase III-studie bij arthritis psoriatica. Tabel 2: Frequentie van patiënten met post-baseline transaminaseverhogingen in twee klinische fase III-studies bij arthritis psoriatica: T/m week 24a A1: Placebo N=370c – A2: guselkumab 100 mg q8w N=373c – A3: guselkumab 100 mg q4w N=371c T/m 1 jaarb: B1: guselkumab 100 mg q8w N=373c – B2: guselkumab 100 mg q4w N=371c ALAT: >1 tot ≤3 x ULN: A1: 30,0%; A2: 28,2%; A3: 35,0%; B1: 33,5%; B2: 41,2%. >3 tot ≤ 5 x ULN: A1: 1,4%; A2: 1,1%; A3: 2,7%; B1: 1,6%; B2: 4,6%. >5 x ULN: A1: 0,8%; A2:
Tremfya wordt terugbetaald voor de behandeling van PsO en PsA1
Tremfya is geïndiceerd voor de behandeling van matige tot ernstige plaque psoriasis bij volwassenen die in aanmerking komen voor systemische therapie.1
Tremfya, alleen of in combinatie met methotrexaat (MTX), is geïndiceerd voor de behandeling van actieve arthritis psoriatica bij volwassen patiënten die onvoldoende reageren op of intolerant zijn geweest voor een eerdere behandeling met een disease-modifying antirheumatic drug (DMARD).1
1. SmPC Tremfya. 2. Griffiths C, et al. Maintenance of Response Through 5 Years of Continuous Guselkumab Treatment: Results from the Phase 3 VOYAGE 1 Trial. Presented at the Coastal Dermatology Symposium Virtual Meeting Experience October 15–16, 2020. 3. Ferris et al, Efficacy and Safety of Guselkumab, Administered With a Novel PatientControlled Injector (One-Press), for Moderate-To-Severe Psoriasis: Results From the Phase 3 ORION Study, J Dermatology Treatment, 2020 Mar; 31 (2): 152-159.
hogingen (ALAT en ASAT) voor de guselkumab-q8w-dosis was in de klinische studies bij psoriasis, gedurende 1 jaar, gelijk aan wat werd waargenomen voor de guselkumab-q8w-dosis in klinische studies bij arthritis psoriatica. Gedurende 5 jaar nam de incidentie van transaminaseverhoging per jaar behandeling met guselkumab niet toe. De meeste transaminaseverhogingen waren ≤ 3 x ULN. In de meeste gevallen was de verhoging in transaminasen voorbijgaand en leidde deze niet tot het stoppen met de behandeling. Neutrofielentelling verlaagd: In twee klinische fase III-studies bij arthritis psoriatica werd in de placebogecontroleerde periode het ongewenste effect verlaagde neutrofielentelling vaker gemeld in de met guselkumab behandelde groepen (0,9%) dan in de placebogroep (0%). In de loop van 1 jaar werd het ongewenste effect verlaagde neutrofielentelling gemeld bij 0,9% van de met guselkumab behandelde patiënten. In de meeste gevallen was de afname van de neutrofielentelling in het bloed licht, voorbijgaand, niet geassocieerd met infectie en leidde deze niet tot het stoppen met de behandeling. Gastro-enteritis: In twee klinische fase III-studies bij psoriasis trad tijdens de placebogecontroleerde periode vaker gastro-enteritis op in de groep die werd behandeld met guselkumab (1,1%) dan in de placebogroep (0,7%). Tot en met week 264 meldde 5,8% van alle met guselkumab behandelde patiënten gastro-enteritis. De bijwerkingen van gastro-enteritis waren niet ernstig en leidden t/m week 264 niet tot stopzetting van guselkumab. De frequenties van gastro-enteritis waargenomen in klinische studies bij arthritis psoriatica in de placebogecontroleerde periode waren gelijk aan die waargenomen in de klinische studies bij psoriasis. Injectieplaatsreacties: In twee klinische fase III-studies bij psoriasis kwamen t/m week 48 bij 0,7% van de injecties met guselkumab en bij 0,3% van de injecties met placebo injectieplaatsreacties voor. Tot en met week 264 ging 0,4% van de guselkumab-injecties gepaard met injectieplaatsreacties. Injectieplaatsreacties waren in het algemeen licht tot matig in ernst; geen van deze bijwerkingen was ernstig en één van deze bijwerkingen leidde tot stopzetting van guselkumab. In twee klinische fase III-studies bij arthritis psoriatica was t/m week 24 het aantal proefpersonen dat 1 of meer injectieplaatsreacties meldde laag en iets hoger in de guselkumab-groepen dan in de placebogroep; 5 (1,3%) proefpersonen in de guselkumab-q8w-groep, 4 (1,1%) proefpersonen in de guselkumab-q4wgroep en 1 (0,3%) proefpersoon in de placebogroep. Eén proefpersoon stopte met guselkumab vanwege een injectieplaatsreactie tijdens de placebogecontroleerde periode van de klinische studies bij arthritis psoriatica. In de loop van 1 jaar was het percentage proefpersonen dat melding maakte van 1 of meer injectieplaatsreacties 1,6% in de q8w-guselkumab-groep en 2,4% in de q4w-guselkumabgroep. Over het geheel genomen was het percentage injecties geassocieerd met injectieplaatsreacties waargenomen in klinische studies bij arthritis psoriatica, in de hele placebogecontroleerdeperiode gelijk aan de percentages waargenomen in de klinische studies bij psoriasis. Immunogeniciteit: De immunogeniciteit van guselkumab werd geëvalueerd met behulp van een gevoelige, voor het geneesmiddel tolerante immunoassay. In samengevoegde analyses van fase IIen fase III-studies bij patiënten met psoriasis en arthritis psoriatica ontwikkelden zich in een periode van maximaal 52 weken behandeling bij 5% (n=145) van de met guselkumab behandelde patiënten antilichamen tegen het geneesmiddel. Van de patienten bij wie zich antilichamen tegen het geneesmiddel ontwikkelden, had ongeveer 8% (n=12) antilichamen die als neutraliserend werden geclassificeerd, wat gelijkstaat aan 0,4% van alle patiënten die met guselkumab werden behandeld. In samengevoegde analyses van fase III-studies bij patienten met psoriasis ontwikkelde ongeveer 15% van de met guselkumab behandelde patiënten antilichamen tegen het geneesmiddel in een periode van maximaal 264 weken behandeling. Van de patiënten bij wie zich antilichamen tegen het geneesmiddel ontwikkelden, had ongeveer 5% antilichamen die als neutraliserend werden geclassificeerd. Dit staat gelijk aan 0,76% van alle patiënten die met guselkumab werden behandeld. Er was geen verband tussen de vorming van antilichamen tegen het geneesmiddel en een lagere werkzaamheid of de ontwikkeling van injectieplaatsreacties. Melding van vermoedelijke bijwerkingen: Het is belangrijk om na toelating van het geneesmiddel vermoedelijke bijwerkingen te melden. Op deze wijze kan de verhouding tussen voordelen en risico’s van het geneesmiddel voortdurend worden gevolgd. Beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg wordt verzocht alle vermoedelijke bijwerkingen te melden via: België: Federaal Agentschap voor Geneesmiddelen en Gezondheidsproducten, Afdeling Vigilantie, Postbus 97, 1000 BRUSSEL Madou. Website: www.eenbijwerkingmelden.be. e-mail: adr@fagg.be Nederland: Nederlands Bijwerkingen Centrum Lareb. Website: www.lareb.nl HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN: Janssen-Cilag International NV, Turnhoutseweg 30, B-2340 Beerse, België. NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN: EU/1/17/1234/001 1 voorgevulde spuit. EU/1/17/1234/002 1 voorgevulde pen. EU/1/17/1234/003 2 voorgevulde pennen. EU/1/17/1234/004 2 voorgevulde spuiten. AFLEVERINGSWIJZE: Geneesmiddel op medisch voorschrift. DATUM VAN LAATSTE GOEDKEURING VAN DE TEKST: 15/07/2022. Meer informatie is beschikbaar op verzoek.
One-Press
TOEDIENING VIA DE PATIËNTVRIENDELIJKE VOORGEVULDE PEN 3
A1: 20,0%; A2: 18,8%; A3: 21,6%; B1: 22,8%; B2: 27,8%. >3 tot ≤ 5 x ULN: A1: 0,5%; A2: 1,6%; A3: 1,6%; B1: 2,9%; B2: 3,8%. >5 x ULN: A1: 1,1%; A2: 0,5%; A3: 1,6%; B1: 0,5%; B2: 1,6%. a placebogecontroleerde periode. b patiënten naar placebo gerandomiseerd op baseline en via crossover overgezet op guselkumab zijn niet inbegrepen. c aantal patiënten met ten minste één beoordeling na baseline voor de specifieke laboratoriumtest binnen de periode. De frequentie van transaminasever-
Telefoon: 0800 93 377 • E-mail: janssen@jacbe.jnj.com • Internet: www.janssen.com/belgium
Janssen-Cilag NV
tot
ULN:
0,8%; A3: 1,1%; B1: 1,1%; B2: 1,1%. ASAT: >1
≤3 x
Tremfya PP incl. 6% BTW GV RVV 100 mg – 1 voorgevulde spuit € 12,10 € 8,00 100 mg – 1 voorgevulde pen @Janssen-Cilag –CP-357979Approval date: 12-2022vu/er Luc Van Oevelen, Antwerpseweg 15-17, 2340 Beerse 2 SKIN CLEARANCE 2 JOINT EFFICACY 1 , 3 PROVEN DURABILITY 2 2 SKIN CLEARANCE 2 JOINT EFFICACY 1 , 3 PROVEN DURABILITY 2 2 SKIN CLEARANCE 2 JOINT EFFICACY 1 , 3 PROVEN DURABILITY 2
NON-STOP
1 98 , 5 € 6 2
Evaluatie van cutane bijwerkingen van dupilumab bij volwassenen behandeld voor atopische dermatitis
Het doel van de auteurs van deze studie was het analyseren van het spectrum van cutane bijwerkingen (CAE’s) bij patiënten die dupilumab kregen voor de behandeling van AD in een reële setting. Een retrospectieve beoordeling van elektronische medische dossiers werd uitgevoerd voor 916 patiënten (475 mannen en 541 vrouwen; gemiddelde leeftijd, 50,23±19,66 jaar [bereik, 18-91 jaar]) die dupilumab gedurende ten minste 1 maand hadden ontvangen voor de behandeling van AD van december 2018 tot november 2022 op de afdeling Dermatologie, Universiteit Federico II, Napels, Italië. De gemiddelde duur van de behandeling met dupilumab was 27,31±21,26 maanden. Een totaal van 148 van de 916 (16,15%) patiënten (90 mannen; gemiddelde leeftijd, 50,91±15,34 jaar) rapporteerden andere AEs naast de AD flare; namelijk gezichtsroodheid (82 van de 916; 8,95%), psoriasis (39 van 916; 4,25%), alopecia (11 van 916; 1,2%), schilfering van de huid (11 van 916; 1,2%), parapsoriasis (drie van 916; 0,32%) en vitiligo (twee van 916; 0,21%). Eenendertig van 916 patiënten (3,38%) stopten met dupilumab vanwege CIS (18 van 916; 1,96%) voor gezichtsuitslag; 10 van 916 (1,09%) voor psoriasis; en 3 van 916 (0,32%) voor parapsoriasis. In deze populatie waren de meeste CIS goedaardig en hoefde dupilumab niet te worden gestaakt.
Ref.: Dupilumab-geassocieerde cutane bijwerkingen bij volwassen patiënten met atopische dermatitis: een retrospectieve studie. M Napolitano, G Fabbrocini, C Patruno J Dermatol. 2023 Mar 13.
Melanoom: tumordikte niet altijd gekoppeld aan verhoogde overleving
De auteurs van deze studie gepubliceerd in het British Journal of Dermatology onderzochten gevallen van cutaan kwaadaardig melanoom (MM) geregistreerd tussen 2003 en 2017 in 11 kankerregisters die een bevolking van iets meer dan 8 miljoen in Italië bestrijken. Zij berekenden de leeftijd gestandaardiseerde 5-jaarsoverleving, het overmatige relatieve risico op sterfte (“Excess relative risk of mortality”, ERM) en de invloed van tumordiktevermindering over drie periodes van 5 jaar: 2003 tot 2007, 2003 tot 2012, 2013 tot 2017. Over deze perioden was de vijfjaarsoverleving omgekeerd evenredig met de tumordikte. De mediane dikte was 0,90 mm tussen 2003 en 2007, 0,85 mm tussen 2003 en 2012 en 0,75 mm tussen 2013 en 2017 voor mannen, terwijl de overeenkomstige cijfers voor vrouwen 0,78 mm, 0,77 mm en 0,68 mm waren. De 5-jaarsoverleving voor mannen was respectievelijk 86,8%, 89,2% en 93,2%, terwijl de overeenkomstige cijfers voor vrouwen 91,4%, 92,0% en 93,4% waren. Te zien is dat in de afgelopen periode (2013 tot 2017) mannen dezelfde 5-jaarsoverleving hebben bereikt als vrouwen, terwijl hun melanomen nog steeds dikker zijn. Nieuwe therapieën zijn zeker een verklarende factor.
Ref.: Zamagni F, Bucchi L, Mancini S, et al. The relative contribution of the decreasing trend in tumor thickness to the 2010s increase in net survival from cutaneous malignant melanoma in Italy: a population-based investigation. Br J Dermatol. 2022 Jul;187(1):52-63.
Rol van anti TNF’s bij de behandeling en het ontstaan van acne
Er werd gezocht in PubMed en Web of Science naar artikelen die vanaf het begin tot oktober 2022 waren geregistreerd om studies te identificeren die een relatie rapporteren tussen anti TNF en acne. In totaal werden 53 studies gevonden die verslag deden van 63 patiënten die ofwel anti TNF-alfa hadden gekregen voor de behandeling van hun acne (n = 47) of bij wie acne was ontstaan na het gebruik van anti TNF’s voor verschillende aandoeningen (n = 17). De gemiddelde leeftijd was 28,7 jaar (12-64) en er waren slechts 6 vrouwen. De drie gebruikte anti-TNF geneesmiddelen waren adalimumab, etanercept of infliximab. Van de 47 patiënten die met anti-TNF-middelen voor acne werden behandeld, had tweederde (n = 31; 66%) eerder antibiotica of isotretinoïne gekregen (n = 32). Dit waren vaker degenen bij wie de acne geïsoleerd was (n = 17) en geen deel uitmaakte van een auto inflammatoir syndroom. Met anti-TNF hadden de meesten (n = 44) verbetering of verdwijning (40%) van hun acne. Slechts drie patiënten ondervonden bijwerkingen.
Van de patiënten die acne kregen terwijl zij werden behandeld met anti-TNF voor een andere aandoening (meestal de ziekte van Crohn, daarna psoriasis of ontstekingsreuma), had slechts één een voorgeschiedenis van acne.
De anti-TNF’s werden gestopt of de dosering ervan werd gewijzigd (vermindering van de frequentie van de injecties), wat meestal leidde tot een verbetering en het verdwijnen van de acne. Deze systematische review benadrukt de waarde van anti-TNF-alfa bij de behandeling van hardnekkige acne, ook in de context van auto inflammatoire syndromen, waarbij 40% van de patiënten een verdwijnen van hun acne ervaart en meer dan 90% een verbetering, die zelfs na het stoppen van de behandeling duurzaam is.
Anderzijds blijkt dat anti-TNF-geneesmiddelen de ontwikkeling van acne kunnen veroorzaken, hetgeen kan leiden tot een verlaging van de dosering of stopzetting van de behandeling. Hoewel dit effect waarschijnlijk zeldzaam is, zou het interessant zijn om de risicofactoren en mechanismen vast te stellen.
Ref.: Sandoval AG et coll: Role of Tumor Necrosis Factor-α Inhibitors in the Treatment and Occurrence of Acne: A Systematic Review JAMA Dermatol., 2023; geavanceerde publicatie online op 17 maart. 2023 Mar 17; 230269.
Systemisch glucocorticoïdgebruik en het optreden van opflakkeringen bij psoriatische artritis en psoriasis
Het gebruik van systemische corticosteroïden bij patiënten met artritis psoriatica of psoriasis wordt klassiek afgeraden uit vrees voor het bevorderen van progressieve opflakkeringen. Ondanks deze waarschuwing wordt een dergelijke behandeling in de praktijk vaak voorgeschreven, gezien de ernst van de symptomen en het falen van andere behandelingen. Een systematische search van de MEDLINE, EMBASE en Cochrane Library databases werd uitgevoerd in november 2019 om artikelen te identificeren over elk gebruik van GSC vergeleken met geen gebruik in de PsA en psoriasis populatie. Topische glucocorticoïdbehandeling werd uitgesloten. De twee belangrijkste uitkomsten richtten zich op voorschrijfkarakteristieken en het optreden van enig type opflakkering. De zoekactie leverde 4.922 artikelen op, waarvan 21 full-text artikelen werden geselecteerd. Er waren 11 retrospectieve en prospectieve cohorten waarbij in totaal 4 171 307 patiënten betrokken waren. De resultaten wijzen erop dat systemische corticosteroïdtherapie vaak wordt voorgeschreven aan patiënten met psoriasis en artritis psoriatica. Het optreden van psoriatische opflakkeringen lijkt laag te zijn na deze behandeling. Bij patiënten met een duidelijke indicatie, bijvoorbeeld wanneer een snelle ontstekingsremmende therapie nodig is of wanneer er een therapeutische overgang nodig is, moet het voorschrijven van corticosteroïden worden overwogen vanwege het lage risico op huiduitslag. Bij de klinische besluitvorming is het van belang rekening te houden met de beoordeling van de baten/risicoverhouding bij zowel korte- als langetermijnbehandeling in verband met het voorschrijven van systemische corticosteroïden.
Ref.: Systemic glucocorticoid use and the occurrence of flares in psoriatic arthritis and psoriasis: a systematic review. Rheumatology (Oxford). 2022 Nov 2;61(11):4232-4244. Doi: 10.1093/rheumatology/keac129.
26 Mei-Juni 2023 SCIENCE NEWS
INTOLERANTE HUID MET NEIGING TOT ALLERGIE
TOLERIANE ULTRA WORDT
TOLERIANE DERMALLERGO INNOVATIE
SPHINGOBIOMA™ BRENGT HET MICROBIOOM WEER IN EVENWICHT. NIEUW
Bronnen:
Onmiddellijk na de 1ste applicatie
KARITÉBOTER HERSTELT. BESCHERMT.
Zones van roodheid door gevoeligheidsreacties.
Tekenen van huidgevoeligheid door allergieën halveren onmiddellijk.
Op dag 28 zijn ze verminderd met -67%.
Zelfs na het stoppen van de behandeling, blijven deze tekenen afnemen (-76%).
TEXTUUR VOOR ELKE INDICATIE Crème, Fluïde, Ogen ONMIDDELLIJK
1. Capsaïcine-test, onder dermatologische controle, 44 proefpersonen tussen 24 en 63 jaar, met overgevoelige huid. Capsaïcinetest: Huidirritatie werd gecreëerd door herhaalde applicatie van capsaïcineconcentraties van C1 (3,16 x 10-5%) tot C5 (3,16 x 10-3%) voor het hele panel. Toleriane Dermallergo Crème gedurende 4 weken, tweemaal per dag aanbrengen. -29% vermindering van roodheid vanaf de eerste applicatie. Verdere vermindering van de roodheid bij D28 (-15%) en D35 (-14%).
2. Tweemaal daags Toleriane Dermallergo Crème aanbrengen. Evaluatie onder dermatologische controle, 49 proefpersonen met overgevoelige huid.
EEN BETER LEVEN VOOR EEN GEVOELIGE HUID
www.laroche-posay.be LA ROCHE-POSAY. DERMATOLOGISCHE EFFICIËNTIE.
NIEUWE ANTI-TERUGVAL DOELTREFFENDHEID2 NEUROSENSINE™
GLYCERINE
VERSTERKTE DOELTREFFENDHEID TEGEN ROODHEID1
KALMEERT ONMIDDELLIJK.
HYDRATEERT.
Dag
Dag
VOOR
0% -10% -20% -30% -40% -50% -60% -70% -80% -90%
EEN
-29%
0
28
NA
D28 D35 -13,4% -51% BEHANDELINGSPERIODE 1 WEEK NA DE BEHANDELING -67% -76%
JEANNE DUBOIS
Assistente dermatologie, afdeling dermatologie en venereologie, CHU vaudois, Lausanne
« LOOK AND GUESS »
ACHTERGROND:
79-jarige man, doorgaans in uitstekende gezondheid, consulteert voor een laesie die is opgekomen op de rechterwang, drie weken geleden, en die snel groeit. Hij beschrijft geen geassocieerde pijn, geen pruritus, geen symptomen.
CONCLUSIE:
Gestelde diagnose: hoge verdenking op acanthokeratoom plaveiselcelcarcinoom.
De snelheid waarmee een dergelijke laesie verschijnt en evolueert, moet onmiddellijk de verdenking van een acanthokeratoom oproepen. De macroscopische en dermoscopische klinische bevindingen zijn ook veelzeggend. Andere plaveiselcelcarcinomen en sommige ulcererende basaalcelcarcinomen kunnen er zo uitzien, maar de snelle groei wijst automatisch op de eerstgenoemde diagnose. Deze patiënt onderging snel een chirurgische excisie en aan de hand van histologie konden we de diagnose bevestigen.
28 Mei-Juni 2023 QUIZ
FLORENCE BOURLOND
Dermatologie, Centre Hospitalier de Luxembourg, Luxemburg
NIEUWS
IN DE BEHANDELING
VAN MELANOOM IN 2023
Hier volgt een verslag van de sessie “Flash voor de praktijk in de oncodermatologie”, gepresenteerd op de Journées Dermatologiques de Paris 2022
MELANOOM IN 2022 - INITIËLE BEHANDELING: EXCISIEMARGES, PLAATS VAN DE SENTINEL LYMFEKLIER, INITIËLE
BEOORDELING EN FOLLOW-UP
Sophie Dalac Rat
Het melanoom zal in 2022 2 tot 3% van alle kankers vertegenwoordigen. Het staat op de achtste plaats qua frequentie bij mannen en op de zesde bij vrouwen.
Tegenwoordig wordt steeds meer aanvaard dat er “verschillende melanomen” bestaan.
Een van de belangrijkste prognostische factoren is de aanwezigheid van ulceratie. Zelfs dunne melanomen kunnen tot metastase leiden. De Breslow-index blijft de belangrijkste prognostische factor.
De behandeling is aanvankelijk chirurgisch met 1-2 mm klinische marges om de Breslow-index nauwkeurig te kunnen beoordelen. Afhankelijk van de Breslow-index moet een geschikte chirurgische revisie worden uitgevoerd en moet zo nodig de sentinel-knooptechniek worden overwogen.
Voor de marges voor revisiechirurgie wordt besloten op basis van consensus:
• melanoom in situ: 0,5 cm marges
• Breslow 0,1 - 1 mm: 1 cm marges
Figuur 1
Mélanome ulcéré, tout T
Mélanome non ulcéré, Breslow > 1 mm
Breslow de 0,8 à 1 mm et facteurs de risque histo
• Breslow 1,1 - 2 mm: 1 tot 2 cm marges
• Breslow > 2 mm: 2 cm marges
Voor de diepe marge moet tot aan de fascie worden gegaan, met inachtneming van de fascie, behalve in het geval van desmoplastisch melanoom.
Voor melanoom in situ moet 0,5 tot 1 cm marge worden genomen, afhankelijk van de oorspronkelijke locatie. Indien mogelijk moet Mohs-chirurgie of de “spaghetti”-techniek worden toegepast.
Wat de schildwachtklierknooptechniek betreft, was de belangstelling tot 2018 uitsluitend prognostisch en niet therapeutisch. Maar nu, als met deze techniek een micrometastase wordt ontdekt - dus een positieve schildwachtklier - wordt de patiënt geclassificeerd als stadium N1, volgens de TNM-classificatie. Ook wordt sinds 2018 systematische lymfeklierdissectie na een positieve schildwachtklier niet meer aanbevolen, omdat er adjuvante therapieën zijn met minder co-morbiditeiten. Daarom moet de schildwachtknooptechniek worden uitgevoerd als de Breslow index > 1 mm is. Het probleem doet zich voor bij T1b-stadia, aangezien ulceratie een slechte prognostische factor is, zodat voor deze patiënten een schildwachtknoop kan worden overwogen (Figuur 1).
Ganglion sentinelle lors de la reprise chirurgicale
Ganglion sentinelle négatif
Surveillance
Ganglion sentinelle positif…
Bilan avant
Examen clinique US ganglion de drainage CT / PET-CT / IRM cérébrale
RCP
29 Mei-Juni 2023 MELANOOM
ADJUVANTE BEHANDELINGEN VOOR
MELANOOM IN 2022
Géraldine Jeudy
Adjuvante behandeling is bedoeld als aanvulling op de hoofdbehandeling om deze te verbeteren.
Zij kan worden aangeboden aan patiënten met het grootste risico op herhaling: melanoom in stadium 3 en stadium 4 na resectie van de metastase met inbegrip van de micrometastase van de schildwachtklier of meerdere geopereerde lymfekliermetastasen of één geopereerde viscerale metastase.
Adjuvante behandelingen omvatten immunotherapieën en doelgerichte therapieën (figuur 2).
Bij gerichte therapieën (anti-MAP-kinasen RAS en RAF) zijn wij geïnteresseerd in de BRAF-genmutatie die in bijna 50% van de MSS voorkomt. Wij willen deze mutatie blokkeren door haar tweemaal te blokkeren, via anti-RAF en een anti-MEK. Het gaat dus om een combinatie van dabrafenib + trametinib.
Ongeveer 36% van de patiënten zal graad 3-4 toxiciteit ervaren. Dit zijn voornamelijk asthenie, koorts en misselijkheid. Verder kunnen er:
• huidtoxiciteit (palmoplantaire keratodermie, huidveranderingen, lichtgevoeligheid)
• gewrichts- of spiertoxiciteit
• digestieve toxiciteit (misselijkheid, braken, diarree),
• cardiale toxiciteit (hartfalen),
• of sereuze netvliesloslating (die niet resulteert in permanente gezichtsstoornissen).
Wat immunotherapie betreft, is het een monoklonaal antilichaam dat interacties tussen LT-cellen en antigeen-presenterende cellen of tussen de T-cel en tumorcellen verbreekt.
Anti-CTLA4-antilichamen zijn in Frankrijk niet goedgekeurd voor gebruik bij adjuvante therapie.
Anti-PD1-toxiciteiten kunnen onomkeerbaar zijn, zelfs nadat de behandeling is gestopt. Indien mogelijk dient immunotherapie te worden vermeden bij patiënten met auto-immuunziekten, maar verdient het de voorkeur bij patiënten met heliodermie, die een hoge mutatielast kunnen hebben.
Voor stadium 2b en 2c melanoom was er in de keynote 716-studie (pembrolizumab gedurende één jaar versus placebo) een vermindering van 36% van het recidiefrisico na 2 jaar.
Mélanome ulcéré, tout T
Mélanome non ulcéré, Breslow > 1 mm
RCP
Reprise chirurgicale et ganglion sentinelle
Ganglion sentinelle négatif
Surveillance
Bilan avant
Examen clinique US ganglion de drainage CT / PET-CT / IRM cérébrale
Ganglion sentinelle positif Pas de curage ganglionnaire
pembrolizumab ou nivolumab
pembrolizumab ou nivolumab ou dabrafenib + tramétinib
Figuur 2
BRAF sauvage
BRAF muté
30 Mei-Juni 2023 MELANOOM
Statut BRAF
SAMENVATTING VAN DE THERAPEUTISCHE PRINCIPES IN HET METASTATISCHE STADIUM
Caroline Dutriaux
Om een idee te krijgen van de tumorbelasting zijn beeldvorming en een LDH-test nodig.
Voor oligometastatisch melanoom kan lokale behandeling door chirurgie of radiotherapie, waaronder stereotactische radiotherapie of radiofrequente ablathermie, worden overwogen. Hierdoor kan de patiënt in aanmerking komen voor adjuvante therapie.
Van de checkpointremmers is ipilimumab beschikbaar als enkelvoudig middel, maar de respons is laag: 10-15%, maar met zeer langdurige responsen tot 7 jaar.
Voor anti-PD1-antilichamen zijn nivolumab en pembrolizumab beschikbaar. Zij bieden een betere werkzaamheid en tolerantie. Ipilimumab kan worden gecombineerd met nivolumab 3 mg/ kg + 1 mg/kg om de 3 weken. Deze combinatie is opmerkelijk effectief en ook gunstig voor patiënten met BRAF-mutatiesmisschien zelfs meer bij deze patiënten - maar zij hebben vaak matige tot ernstige bijwerkingen, waaronder ernstige bijwerkingen bij meer dan de helft van de patiënten, met de noodzaak van systemische corticosteroïden of zelfs immunosuppressieve behandeling en ziekenhuisopname.
Een nieuwe behandeling is een anti-LAG3 in combinatie met nivolumab (relativiteitstrial), deze combinatie biedt een betere recidiefvrije overleving. De vergunning voor het in de handel brengen is verkregen, maar de financiering nog niet. De toxiciteit is niet zo belangrijk.
Voor gerichte therapieën zijn dat de anti-BRAF geneesmiddelen waaronder vemurafenib, dabrafenib en encorafenib. Het grootste probleem is dat, ondanks een zeer goed aanvankelijk effect, patiënten na gemiddeld zes maanden de behandeling staken. Potentiële huidbijwerkingen zijn: fotosensitiviteit (vooral met vemurafenib), xerose, actinische keratosen, invasieve plaveiselcelcarcinomen, keratoacanthomen, palmoplantaire keratodermie.
De recidiefvrije overleving en de totale overleving zijn zeer vergelijkbaar tussen de combinaties, maar veel beter dan die welke bij monotherapieën worden waargenomen.
Anti-BRAF en anti-MEK combinaties kunnen in alle lijnen worden gebruikt, met een totale overleving na 5 jaar van ongeveer 30%.
Deze verschillende combinaties worden voorgesteld:
• per os nuchter: dabrafenib 75mg x2 ‘s morgens en ‘s avonds + trametinib 2mg/d. Weinig tabletten, koorts mogelijk
• per os, niet nuchter: encorafenib 6 x 75mg/d in één dosis + binimetinib 3 x 15mg 2x/d. Veel tabletten, algemeen beter verdragen maar meer digestieve of oftalmologische bijwerkingen.
WAT IS ER NIEUW IN DE BEHANDELING VAN CUTAAN PLAVEISELCELCARCINOOM?
Gaelle Quéreux
Cutaan plaveiselcelcarcinoom (SCC) komt vrij veel voor en kent een hoge morbiditeit en mortaliteit.
Het is belangrijk onderscheid te maken tussen de veel voorkomende primaire vorm - die chirurgisch kan worden behandeld
- en de gevorderde vorm.
Bij de primaire vorm moeten plaveiselcelcarcinomen met risico op herhaling worden geïdentificeerd.
Er zijn intrinsieke en extrinsieke factoren:
• intrinsieke risicofactoren:
- klinisch:
• diameter > 2cm,
• locatie oren of slapen of lippen
- histologisch:
• dikte > 6 mm,
• slecht gedifferentieerd,
• betrokkenheid van vetweefsel,
• peri-nerveuze invasie,
• desmoplastisch subtype,
• boterosie
• extrinsieke risicofactoren: immuungecompromitteerde patiënten
In de praktijk, voor de basis balans:
• Laag risico primaire CEC: geen beoordeling
• Hoog risico primaire CEC: beeldvorming voor beoordeling
- Lokale betrokkenheid (CT of MRI?)
- Lymfeklierbetrokkenheid (echo of CT)
• Gevorderde CEC: beeldvorming ter beoordeling
- Lokale betrokkenheid (CT of MRI?)
- Betrokkenheid bij lymfeklieren (echo of CT)
- Betrokkenheid op afstand (CT-scan)
Als uit de pathologie blijkt dat de marges zijn bereikt, moet de procedure worden herhaald. Voor CEC met laag risico op recidief zijn marges van 5 mm vereist. Voor CEC met hoog risico op recidief zijn marges van 6-10 mm vereist (Stratigos. Eur J Cancer 2020).
Voor gevorderd plaveiselcelcarcinoom is de eerstelijnsbehandeling gebaseerd op anti-PD1, aangezien de mutatielast hoog is en er een hoge expressie van PDL1 is, vooral in gemetastaseerde CEC. Voor cemiplimab werd een respons van 50% bereikt met 73% van de patiënten die na 2 jaar nog in leven waren. Klinische activiteit wordt gezien in alle leeftijdsgroepen, met een vergelijkbaar effect en tolerantie bij immuungecompromitteerde patiënten. Respons wordt bereikt binnen twee maanden na behandeling.
Cemiplimab kan ook worden gebruikt in de neoadjuvante setting (350 mg 4 infusies vóór de operatie).
Met andere anti-PD1 middelen zijn de resultaten minder goed. De follow-up van patiënten die een EC hebben gehad, moet worden afgestemd op het risico van een recidief. Voor patiënten met een laag risico zal de follow-up klinisch 1x/6-12 maanden zijn. Voor anderen zal de follow-up klinisch zijn met echografie 1x/3-6 maanden gedurende 2 jaar en vervolgens klinisch om de 6-12 maanden gedurende 5 jaar.
31 Mei-Juni 2023 MELANOOM
BASAALCELCARCINOOM: EEN MUST VOOR ELKE DERMATOLOOG
Nicole Basset-Seguin
De EADO-richtlijnen hebben twee categorieën basaalcelcarcinomen (BCC) onderscheiden: gemakkelijk versus moeilijk behandelbare BCC’s.
Moeilijk te behandelen BCC’s:
• Veel voorkomende BCC die om een reden X moeilijk te behandelen zijn.
• Moeilijk te behandelen BCC vanwege meerdere plaatsen
• Infiltrerend BCC buiten een kritisch gebied
• BCC die infiltreert in een kritisch gebied
• Extreem gevorderd BCC
Basosquameuze BCCs hebben een iets hoger metastatisch risico.
Biopsie moet worden uitgevoerd in gevallen van:
• onzekere diagnose,
• risicovolle locatie of grote omvang
De prognostische factoren zijn
• grootte van de laesie,
• locatie,
• eerste tumor of recidief,
• peri-neurale invasie,
• histologisch subtype
Voor de marges moet 3 tot 4 mm worden genomen als het gaat om een BCC met laag risico, 5 tot 10 mm als het gaat om een BCC met hoog risico. Als de marges zijn aangevallen, moet de operatie worden herhaald. Als de resectie volledig is maar op het randje, is revisie niet nodig voor oppervlakkige of nodulaire BCC’s, maar revisie is geïndiceerd voor infiltrerende BCC’s met marges van minder dan één millimeter.
Radiotherapie kan worden voorgesteld als er een contra-indicatie is voor chirurgie, bij oudere patiënten, in geval van peri-neurale infiltratie (maar dit is niet bewezen), in geval van beperkte excisie als chirurgische revisie moeilijk is.
Alle gevorderde vormen van BCC moeten worden besproken in een multidisciplinair overleg. In de eerste lijn kunnen hedgehog-remmers worden aangeboden als curatieve of neoadjuvante therapie. Vismodegib is geïndiceerd als het BCC metastatisch is, terwijl deze indicatie niet wordt erkend voor sonidegib (lokaal gevorderd BCC).
De veiligheid op lange termijn is slecht.
Bovendien hervalt 60% van de patiënten in volledige remissie na stopzetting van de behandeling. Als de behandeling wordt hervat, zullen sommige patiënten reageren, maar anderen zullen achteruitgaan.
MERKELCARCINOOM: HERINNERING
AAN HET INITIËLE BEHEER (DIAGNOSE, MARGES, WORK-UP), PLAATS VAN IMMUNOTHERAPIE BIJ GEVORDERDE VORMEN
Laurent Mortier
Merkelcarcinoom is een zeldzame neuro-endocriene tumor die vooral oudere patiënten treft, met een mediane leeftijd van 77,7
jaar. De incidentie is in 40 jaar tijd bijna verviervoudigd. Deze verrassende toename heeft geen duidelijke etiologie en kan het gevolg zijn van een nauwkeuriger identificatie van huidtumoren tegenwoordig.
6-14% van de patiënten is immuungecompromitteerd, Merkel neuro-endocrien carcinoom komt 13x vaker voor bij HIV+ patiënten, 30-50x vaker bij chronische lymfocytaire leukemie, 10-24x vaker bij transplantatie.
Ongeveer 80% van de Merkelcarcinomen zijn MCPyV+ (polyomavirus). Deze infectie komt vaak voor bij kinderen, maar blijft onder immuuncontrole. UV speelt een rol bij het bevorderen van de integratie van het polyomavirus in het genoom van de drager. Vervolgens zorgen de ontstane mutaties ervoor dat het Merkelcarcinoom aan de immuuncontrole kan ontsnappen. De klinische symptomen worden gewoonlijk samengevat onder het acroniem AEIOU:
• A asymptomatic,
• E expanding rapidly
• I immune suppression
• O over 50 years old
• U UV-expose skin on a person with fair skin
De roze tint is heel kenmerkend voor deze tumor, die zich snel ontwikkelt op aan licht blootgestelde plaatsen, vooral in de hals-hoofdstreek. De zeer snelle ontwikkelingskinetiek wijst op een cutaan lymfoom of metastase.
CK20 immunokleuring (zogenaamde peri-nucleaire klontering) is bijna altijd positief en TTF1 is bijna altijd negatief. Dit maakt een differentiële diagnose mogelijk met een huidmetastase van kleincellige longneoplasie (omgekeerde kleuring).
Dit is een lymfofiele tumor bij uitstek, zodat lymfekliermetastasen frequent voorkomen. Echografie van de lymfeklieren staat daarom centraal in de follow-up. Er is een zeer hoog risico op lokaal recidief (25-40%) en op metastasen (20-40%). Er is slechts 51% overleving na 5 jaar voor een lokaal stadium van de tumor.
In 13% van de gevallen worden bij basisbeeldvorming klinisch niet-zichtbare metastasen ontdekt, waarvan 8,9% lymfekliermetastasen en 4,3% verre metastasen.
De behandeling is gebaseerd op chirurgische behandeling en radiotherapie. Een marge van 1 centimeter en de diepe marge tot de fascie moeten worden gerespecteerd. Deze patiënten moeten snel worden bestraald, wat betekent dat de operatie snel moet worden uitgevoerd en niet noodzakelijk met complexe flappen. Bestraling moet namelijk uiterlijk binnen acht weken na de operatie plaatsvinden en het liefst zo snel mogelijk. In alle gevallen waarin dit haalbaar is, moet de sentinel lymfeklier zo snel mogelijk worden bestraald.
De waarde van radiotherapie is ruimschoots bewezen en kan zelfs uitsluitend worden toegepast wanneer een operatie niet mogelijk is, met name bij een ooglidlocatie of bij patiënten die niet kunnen worden geopereerd.
In het geval van een lokaal gevorderd of metastatisch stadium moet immunotherapie worden aangeboden, die een respons van 50-70% in de eerste lijn en een blijvende respons oplevert.
32 Mei-Juni 2023 MELANOOM
Semipermanent nagellak en UVA-lampen: risico op huidkanker
De Franse ‘Académie Nationale de Médecine’ heeft gewaarschuwd dat lampen die UVA-stralen uitzenden en gebruikt worden voor het aanbrengen van semipermanent nagellak gevaarlijk zijn.
Deze lampen zenden UVA-stralen van het type A uit, “die diep in de huid doordringen”, aldus de academici. Deze stralen bevorderen huidveroudering en zijn geclassificeerd als groep 1 carcinogenen (de hoogste). “De rol van ‘nagel’ UV-lampen bij het veroorzaken van huidkanker werd al in 2009 vermeld”, wijzen zij erop. Zo werden in het jaar 2022 volgens een Tunesische studie (Litaiem N, et al. Clinics in Dermatology, 2022; 40: 706-715) in de literatuur drie gevallen van geïnduceerd plaveiselcelcarcinoom gemeld. Andere bijwerkingen die met deze semipermanente nagellakken werden gemeld, waren allergische huidreacties (66 gevallen in 2022, 70,5%), en mechanische schade aan de nagels (23 gevallen, 26,1%). Dit risico werd bevestigd in een recent experiment (Zhivagui M et al., Nature Communications, 2022; 276: 1-14. Online publicatie 17 januari 2023), waarin werd aangetoond dat UVA geproduceerd door een “nagel” UV-lamp op 3 celtypes (embryonale fibroblasten van muizen, fibroblasten en menselijke keratinocyten) wel degelijk typische mutaties veroorzaakt. Het risico zou worden verhoogd door bepaalde factoren: de jonge leeftijd waarop het gebruik begint (gemiddeld 20 jaar); de nauwe frequentie van de blootstelling (gemiddeld 5 tot 6 keer per jaar, of zelfs meer met de ontwikkeling van thuislampen) en de duur van de blootstelling (over meerdere jaren). Ook het terrein zou een verzwarende rol spelen (blanke huid, immunodepressie). De Academie wijst echter op de noodzaak van grotere epidemiologische studies om het risico van huidcarcinoom door de herhaling van dit soort bestraling gedurende een lange periode te evalueren. Om de risico’s te voorkomen, adviseren de academici om ongeveer 20 minuten vóór de blootstelling van de handen aan UV/Ledlampen een zonnecrème met UVA-bescherming aan te brengen.
Ref.: Communiqué van de Franse Nationale Academie voor Geneeskunde (28 april 2023).
Overgevoeligheid voor geneesmiddelen zou 8% van de bevolking treffen, met meestal goedaardige vormen
Van de 34 miljoen geneesmiddelen gerelateerde bijwerkingen die elk jaar wereldwijd worden gemeld, zijn er 7,25 miljoen, of 21%, te wijten aan overgevoeligheid voor geneesmiddelen, volgens de cijfers die Dr. Bénédicte Lebrun-Vignes, dermatoloog en veneroloog van de afdeling interne geneeskunde en klinische immunologie van het ziekenhuis Pitié-Salpêtrière (AP-HP, Parijs), op 5 april heeft gepresenteerd op een bijeenkomst van de Franse Academie voor Farmacie. Het verschijnsel treft meer vrouwen (11,4%) dan mannen (7,2%). Het blijft moeilijk te kwantificeren en te kwalificeren, aangezien het zowel onder gerapporteerd als overschat wordt door verwarring met allergie. In 90% van de gevallen is de overgevoeligheid voor geneesmiddelen echter niet allergisch. Het is meestal goedaardig, met huidverschijnselen van maculo-papulier exantheem of urticaria. Zij wordt meestal veroorzaakt door antibiotica, met name beta-lactamines, en niet-steroïdale anti-inflammatoire geneesmiddelen (NSAID’s). De risico’s zijn afhankelijk van de situatie: polymedicatie, de gezondheidstoestand van de patiënt (infectie, asthenie, koorts, stress), chirurgische ingreep, enz. Onmiddellijke overgevoeligheid gaat gepaard met het gebruik van meerdere geneesmiddelen en is dosisafhankelijk. Ze is zelden ernstig en manifesteert zich als een geïsoleerde uitslag”, aldus professor Frédéric Bérard, hoofd van de afdeling immuno-dermatologie en allergologie van het Clinique Universitaire Lyon-Sud. Vertraagde overgevoeligheid, die al dan niet allergisch kan zijn, uit zich meestal in een exantheem, dat zich gunstig ontwikkelt één tot vier weken na het staken van het geneesmiddel, gevolgd door afschilfering zonder gevolgen. Allergische overgevoeligheid is ernstiger, met anafylactische reacties. Bij het Dress-syndroom (drug reaction with eosinophilia and systemic symptoms) kan de patiënt een huiduitslag met fijne schilfers, veranderde algemene conditie, koorts, schade aan de lever (cytolyse, cholestase), nieren (interstitiële nefropathie), longen (tot acuut respiratoir distress syndroom) en hart (myocarditis) presenteren. Het sterftecijfer wordt geschat op 5-10%. De meest betrokken geneesmiddelen zijn anti-epileptica, allopurinol, antibacteriële sulfonamiden, minocycline, dapsone. Toxische epidermale necrolyse treft tussen 100 en 400 mensen per jaar in Frankrijk, met een sterftecijfer van 23%. Het wordt onderverdeeld in het Stevens-Johnson syndroom (minder dan 10% van het huidoppervlak onthecht), het overlappingssyndroom (10 tot 30%) en het Lyell syndroom (meer dan 30%). Het uit zich in een veranderde algemene gezondheidstoestand met hoge koorts, beschadiging van de slijmvliezen en, in 25% van de gevallen, longschade (ARDS). “Het kan worden veroorzaakt door antibacteriële sulfamiden, allopurinol, anti-epileptica, NSAID’s van de oxicam-familie, nevirapine, lamotrigine, sertraline, pantoprazol en tramadol. Nieuwe moleculen lopen een hoog risico: de anti-epileptica zonisamide, oxcarbazepine, levetiracetam en de geneesmiddelen tegen kanker mogamulizumab, vemurafenib, cobimetinib”, aldus Dr. Lebrun-Vignes.
Ref.: Van de zitting van de Franse Académie de Pharmacie (5 april).
Lipidenverlagers en psoriasis: is er een verband?
Om de mogelijkheid van een associatie tussen psoriasisrisico en dyslipidemie te onderzoeken, werd een grote Mendeliaanse randomisatiestudie uitgevoerd. Daarbij werden geanonimiseerde gegevens gebruikt van een genoomwijde associatiestudie (GWAS) van 6.495 psoriasispatiënten en 25.980 controles, willekeurig geselecteerd uit de UK Biobank, en van de FinnGen-studie van 5.261 psoriasispatiënten en 252.323 controles. Voor genetische associaties met LDL-niveaus werden gegevens genomen uit de grootste bekende GWAS op dit gebied, waarbij 1,3 miljoen personen met Europese voorouders betrokken waren. De onderzochte genen (en hun varianten) waren die welke coderen voor 3-hydroxy-3 methylglutaryl CoA reductase (HMGCR geremd door statines), Nieman-PickC1-like (NPC1L1 gericht door ezetimibe) en PCSK9 (geremd door alirocumab of evolocumab).
Remming van PCSK9 bleek geassocieerd met een verminderd risico op psoriasis (Odds ratio 0,69 per één standaarddeviatie verlaging van LDL, 95% betrouwbaarheidsinterval 0,55-0,88; p=0,003) in zowel de Biobank GWAS als de Finse studie. Er werd echter geen associatie gevonden met HMGCR- of NPC1L1-remming.
Ref.: Zhao SS et coll.: Association of Lipid-Lowering Drugs with Risk of Psoriasis: A Mendelian Randomization Study. JAMA Dermatol., 2023; 159(3):275-280.
34 Mei-Juni 2023 SCIENCE NEWS
EUCERIN.BE | EUCERIN BELGIUM
PROF. NICOLAS VAN BAREN Medische Oncologie, Institut de Duve
KOMT ER MORGEN
EEN MRNA-VACCIN TEGEN MELANOMEN?
U hebt waarschijnlijk onlangs gehoord over een nieuw vaccin tegen melanomen, ontwikkeld door het bedrijf Moderna, dat onlangs naam heeft gemaakt met het COVID-19 vaccin. Deze vaccins zijn gebaseerd op de messenger RNA-technologie. Voorlopige resultaten die een paar dagen geleden op de AACR in Orlando zijn gepubliceerd, wijzen erop dat het melanoomvaccin, mRNA-4157/V940 genaamd, in combinatie met pembrolizumab het risico op herhaling na een volledige chirurgie bij hoog-risico melanoompatiënten zou kunnen helpen verminderen. Als deze gegevens worden bevestigd, zou dit een nieuwe mijlpaal kunnen betekenen in de immunotherapie van melanoom en andere soorten kanker.
INFLAMMATOIRE EN AUTO-IMMUNE TOXICITEIT
Pembrolizumab en andere soortgelijke geneesmiddelen zoals nivolumab en durvalumab zijn monoklonale antilichamen die gericht zijn tegen de PD-1 receptor of tegen zijn ligand PD-L1. Het eerste komt tot expressie op immuuncellen, met name cytolytische T-cellen, en verschijnt enige tijd na hun activering. Het remt hun cytolytisch vermogen, hun proliferatie en hun afscheiding van immunostimulerende cytokinen. Daartoe moet het zich binden aan zijn ligand. PD-L1 komt constitutief tot expressie in sommige tumoren en wordt geinduceerd door interferon gamma, dat door geactiveerde im-
muuncellen wordt geproduceerd. De PD-1/PD-L1-as is een negatief feedbackmechanisme van T-celactivering dat helpt voorkomen dat excessieve of langdurige activering leidt tot weefselschade of auto-immuunverschijnselen. Therapeutische blokkade van deze as met anti-PD-1/PD-L1-antilichamen reactiveert onderdrukte immuuncellen, waaronder anti-tumor T-cellen. Deze herkennen vaak meerdere antigenen op de tumor en hebben een geheugeneffect, wat het voor de tumor moeilijk maakt om resistente varianten te selecteren, en wat de langdurige remissies verklaart die door deze behandelingen worden geïnduceerd. Dit verklaart ook de inflammatoire en auto-immune toxiciteit van deze therapieën.
© weyo / Adobe Stock 36 Mei-Juni 2023 MELANOOM
Figuur 1. Antigenen herkend door cytolytische T-cellen. Intracellulaire eiwitten worden door het proteasoom, een enzymatisch complex, afgebroken tot kleine peptiden. De natieve peptiden worden naar het endoplasmatisch reticulum getransporteerd, waar zij met HLA klasse I zware keten en beta-2-microglobuline een complex vormen dat, na doorvoer door het Golgi-apparaat, op het celoppervlak verschijnt, waar het door de cytolytische T-celreceptor kan worden herkend.
DE KEYNOTE-942-STUDIE
In deze klinische studie van fase IIb worden patiënten met stadium III/IV melanoom met een hoog risico op recidief na volledige chirurgie gerandomiseerd om ofwel de gouden standaard adjuvante immunotherapie te ontvangen, pembrolizumab (Keytruda®, Merck), een anti-PD-1 antilichaam, ofwel pembrolizumab in combinatie met mRNA-4157/V940 (Moderna), een experimenteel geïndividualiseerd RNA-messenger-vaccin. Dit vaccin bestaat uit een lang synthetisch RNA-messenger dat codeert voor verschillende tumorantigenen (tot 34 verschillende antigenen), die eerder in de tumor van de patiënt zijn geïdentificeerd. De aard en het werkingsprincipe van dit vaccin worden hieronder toegelicht. Van de 50 patiënten die alleen met pembrolizumab werden behandeld, recidiveerden of stierven er 20 (40%) na 18 maanden, terwijl dit percentage aanzienlijk lager lag bij 22,4% (24 van de 107) van de patiënten die de combinatie met het vaccin kregen. Er werden geen ernstige bijwerkingen gemeld die aan het vaccin konden worden toegeschreven. Deze resultaten zijn zeer bemoedigend, maar moeten toch met de nodige voorzichtigheid worden benaderd. Het aantal behandelde patiënten en de duur van de follow-up zijn immers nog onvoldoende om formeel een klinisch voordeel aan te tonen. Met name de controlegroep (50 patiënten) lijkt
Figuur 2. Antigene diversiteit. Elke somatische cel draagt 6 verschillende typen HLA klasse I-moleculen, die elk in meerdere exemplaren aanwezig zijn. De overeenkomstige zware ketens worden gecodeerd op de MHC locus op chromosoom 6 bij p21 door de HLA-A, HLA-B en HLA-C genen, die elk twee allelen omvatten. Het zeer grote allel-polymorfisme van de HLA-genen resulteert in een zeer breed scala van HLA-types, die van persoon tot persoon verschillen. Elk HLA-molecuul kan slechts aan een beperkt aantal peptiden binden.
een slechter resultaat te hebben in vergelijking met historische gegevens (recidiefvrije overleving is ongeveer 70% na pembrolizumab). De laatste twee groepen zijn echter niet geheel vergelijkbaar. Ten slotte was de openbare bekendmaking van de eerste resultaten die voorafging aan de AACR meer in overeenstemming met financiële strategie en mediatisering dan met wetenschappelijke strengheid en transparantie.
TUMORANTIGENEN, DE DOELWITTEN
VAN VACCINS
Om de aard van dit vaccin te begrijpen, moeten we het hebben over tumorantigenen, cruciale moleculen omdat ze de immuuncellen in staat stellen onderscheid te maken tussen tumor en normale cellen. Cytolytische T-lymfocyten (CTL) zijn de belangrijkste effectoren van de tumorimmuniteit. Alleen hun doelantigenen worden hier beschreven. Andere immuuncellen zoals helper T-cellen, B-cellen en hun antilichamen en NK-cellen herkennen andere soorten antigenen die niet worden besproken om dit artikel niet te overladen. De aard
37 Mei-Juni 2023 MELANOOM
Genetisch mechanisme mutatie kankercel normale cel
Hoge tumorspecificiteit
afwijkende expressie oncogeen virus
Lage tumorspecificiteit
weefselspecifieke expressie genoverexpressie
mélanome gemuteerd eiwit
afwijkend eiwit
(bv. MAGE)
demethylering
déméthylation
geen eiwit
eiwit
viraal proteïne
bv. tyrosinase, gp 100, Melan-A overgeëxpresseerd eiwit
geen eiwit
geen HLA
Figuur 3. Categorieën tumorantigenen. Wijzigingen in het DNA van de tumor (mutaties, inserties, deleties, translocaties, enz.) die de genen beïnvloeden, kunnen de aminozuursequentie van de overeenkomstige eiwitten en van bepaalde daarvan afgeleide peptiden wijzigen. Deze nieuwe peptiden, ook wel “neoantigenen” genoemd, kunnen het doelwit zijn van krachtige CTL-reacties. Epigenetische modificaties kunnen leiden tot de expressie van normaal tot zwijgen gebrachte eiwitten, zoals MAGE-eiwitten, die dan nieuwe antigene peptiden opleveren. In het bijzondere geval van door een virus veroorzaakte kankers (b.v. papillomavirus in baarmoederhals- en mondkankers, polyomavirus in Merkels carcinoom, EBV in sommige lymfomen) kunnen virale eiwitten ook antigene peptiden leveren in deze kankers. Al deze antigenen zijn zeer tumorspecifiek en worden niet aangetroffen op normale cellen. Vaccins die deze antigenen gebruiken zullen daarom waarschijnlijk geen of weinig auto-immuunschade veroorzaken. Dit geldt niet voor de laatste twee categorieën. Differentiatieantigenen zijn afgeleid van weefselspecifieke eiwitten die worden aangetroffen in tumoren die van dat weefsel zijn afgeleid (bv. melanocyten en melanomen). Sommige andere antigenen komen veel meer tot expressie in tumorcellen.
van de CTL-antigenen wordt beschreven in figuur 1. Hun grote diversiteit wordt toegelicht in figuur 2
Dit zijn kleine peptiden van ongeveer 10 aminozuren die afkomstig zijn van de afbraak van een endogeen eiwit en op het celoppervlak worden gepresenteerd door HLA klasse I moleculen. Deze complexen worden herkend door CTL T-receptoren. Peptiden afkomstig van normale eiwitten lokken geen T-immuunrespons uit, aangezien de zelfreactieve lymfocyten zijn geëlimineerd of geneutraliseerd door immuuntolerantie. Daarentegen kunnen peptiden afkomstig van abnormale eiwitten het doelwit worden van CTL’s, die de cellen die deze antigenen presenteren activeren en doden door cytolyse. Dit mechanisme beschermt ons tegen virale infecties, doordat geïnfecteerde cellen die peptiden van virale eiwitten presenteren, worden vernietigd. In tumoren kunnen genetische en epigenetische veranderingen ook leiden tot de aanwezigheid van gewijzigde of verkeerd uitgedrukte eiwitten. Peptiden daarvan zijn aanwezig op kankercellen maar zijn afwezig of bijna afwezig op de normale cellen van de patiënt. De verschillende soorten tumorantigenen worden beschreven
“De meest veelbelovende vaccins zijn recombinante virussen en RNA messengers…”
alle
somatische
alle normale
melanocyten
normale cellen
cellen kiemcellen, trofoblastisch
cellen
alle
andere normale cellen
normale cellen normaal
CH3
38 Mei-Juni 2023 MELANOOM
chirurgie biopsie
HLA-typering bloed
Welke tumorantigenen komen tot expressie in de tumor?
peptide
eiwit
Vaccinatie
Klinisch verloop?
bloed
recombinant virus
dendritische cel
Immuunrespons
Figuur 4. Verschillende soorten therapeutische vaccins getest in melanoom. De eenvoudigste vaccins omvatten synthetische peptiden, die overeenkomen met tumorantigenen die eerder op de tumor van de kandidaat-vaccin zijn geïdentificeerd. Eiwitten zijn moeilijker te produceren, maar kunnen meerdere peptiden bevatten. Recombinante virussen waarvan het genoom is gewijzigd om één of meer genen op te nemen die coderen voor antigene peptiden. De productie ervan is ingewikkeld. Zij infecteren cellen van de gevaccineerde patiënt en dwingen deze om de doelantigenen tot expressie te brengen, als waren het virale antigenen. Tegelijkertijd stimuleren zij antivirale ontstekingsreacties die de CTL-reacties versterken. Ten slotte is het ook mogelijk de eigen dendritische cellen van de patiënt te kweken, een type witte bloedcel dat gespecialiseerd is in de presentatie van antigenen aan T-cellen, en in CTLreacties.theorie krachtige stimulansen voor CTL-reacties.
in figuur 3. Antigene peptiden als gevolg van mutaties, die vaak “neoantigenen” worden genoemd, lijken een bijzonder belangrijke rol te spelen in de tumorimmuniteit. Zij zijn zeer talrijk en divers. Twee verschillende tumoren van twee verschillende patiënten of zelfs van één enkele patiënt hebben meestal verschillende “gemuteerde” peptiden. Deze antigenen zijn talrijker in tumoren die in verband worden gebracht met fysische carcinogenen, zoals melanoom, of chemische carcinogenen, zoals door roken veroorzaakte tumoren, of in tumoren met DNA-hersteldefecten (MSI+-tumoren). Deze tumoren hebben een bijzonder hoge mutatielast.
De identificatie van deze verschillende antigenen vanaf het begin van de jaren 1990 heeft de ontwikkeling van verschillende gerichte therapeutische vaccinatiestrategieën mogelijk gemaakt.
VACCINBENADERINGEN
De belangrijkste benaderingen van vaccins die de afgelopen 30 jaar in klinische proeven zijn getest, worden in figuur 4
beschreven. In het algemeen werden klinisch geteste therapeutische vaccins tegen melanoom zeer goed verdragen, maar ze hadden slechts een marginaal anti-tumoreffect: tussen 0 en 10-15% van de gevaccineerde patiënten vertoonden tekenen van tumorregressie, waarvan sommige slechts een deel van de metastatische laesies betroffen, zonder dat de progressie van de ziekte werd voorkomen.
Deze relatieve mislukking van de vaccinatieaanpak kan worden verklaard door drie belangrijke factoren. Historisch gezien is vaccinologie hoofdzakelijk ontwikkeld om antilichaam-immuunreacties op te wekken, die doeltreffend zijn bij de preventie van vele infectieziekten. Tot voor kort beschikten we niet over echt doeltreffende vaccinatiemethoden om krachtige CTL-responsen op te wekken. De meest veelbelovende vaccins om dit doel te bereiken zijn recombinante virussen en RNA messengers. De COVID19-pandemie heeft een enorme impuls gegeven aan de farmacologische ontwikkeling ervan en aan de controle op de productie en het gebruik ervan..
39 Mei-Juni 2023 MELANOOM
Hoge doorvoer sequencing
Bloed
Tumor
Genomisch DNA
HLA-typering (bv.HLA- A*02:01, A*24:02, B*13:01, B*44:03, C*06:02, C*07:04)
Genomisch DNA
RNA-messenger
Somatische mutaties
Genen die in de tumor tot expressie komen
Vaccinatie
Selectie van mRNA’s die coderen voor de gemodificeerde kleine peptiden Voorspelling van binding van kleine moleculen aan de HLA-moleculen van de patiënt
Synthetisch mRNA met fragmenten die coderen voor geselecteerde gemodificeerde peptiden
Figuur 5. Principe van het gepersonaliseerde mRNA-vaccin. Uit een bloedmonster en een fragment van de tumor wordt de sequentie van het coderende deel van het normale en het kankergenoom bepaald. Vergelijking van beide levert een lijst op van somatische mutaties die zich in de tumorcellen hebben opgehoopt. De mRNA-sequentie van de tumor geeft aan welke van de gemuteerde genen in de tumor tot expressie komen. Vervolgens worden mutaties geselecteerd die de eiwitsequentie veranderen, en computerprogramma’s voorspellen welke gewijzigde peptiden waarschijnlijk zullen binden aan de 6 HLA-moleculen die eerder bij de patiënt zijn geïdentificeerd. Vervolgens wordt een mRNA gesynthetiseerd dat voor deze “gemuteerde” peptiden codeert. Dit verschilt per patiënt. Het is dit mRNA dat als vaccin wordt toegediend. Het wordt opgenomen door cellen die gespecialiseerd zijn in antigene presentatie aan T-lymfocyten (dendritische cellen), waar het wordt vertaald in peptiden die de presentatieweg volgen en CTL’s stimuleren. Opgemerkt zij dat de RNA-molecule, ongeacht de sequentie ervan, door het immuunsysteem als vreemd wordt herkend en ontstekingsverschijnselen veroorzaakt, die de CTL-respons versterken.
Vooral RNA-Messenger-vaccins hebben hier veel baat bij gehad. Het is interessant op te merken dat zij oorspronkelijk werden ontwikkeld als vaccins tegen tumoren. Een tweede verklaring voor het falen van vaccinatie is dat immunogene tumoren tijdens hun progressie onderhevig zijn aan spontane immuunreacties die hen trachten te vernietigen, maar ook selectiedruk uitoefenen op CTL-resistente tumorvarianten. Deze resistente varianten zijn daarom minder gevoelig voor CTL-responsen die door vaccinaties worden opgewekt. Het biomedisch onderzoek heeft grote inspanningen geleverd om resistentiemechanismen te identificeren en tegenmaatregelen te ontwikkelen. Het succes van anti-PD-1/PD-L1 antilichaamtherapieën illustreert het klinische belang van deze tumorresistenties, en stimuleert de ontwikkeling van strategieen die deze therapieën combineren met therapeutische vaccinaties. Ten slotte, zoals eerder vermeld, zijn tumorantigenen die het gevolg zijn van mutaties bevoorrechte doelwitten van de
anti-tumorimmuniteit. Maar hun extreme diversiteit betekent dat voor vaccins die deze antigenen bevatten een individueel vaccin voor elke patiënt moet worden ontwikkeld, een bijna onoverkomelijk obstakel voor de farmaceutische productietechnieken en de regulering daarvan tot nu toe. De enorme vooruitgang in massasequencingtechnieken voor DNA en RNA, bio-informatica en het gebruik van relatief gemakkelijk te produceren en te individualiseren boodschapper-RNA als vaccin brengen hierin verandering, en zijn een belangrijke factor geweest in de recente successen. Figuur 5 illustreert de door Moderna in het mRNA-4157/V940-vaccin en door anderen ontwikkelde individuele vaccinbenadering.
De bemoedigende resultaten van de KEYNOTE-942-studie verdienen een vervolg in de komende maanden. Therapeutische vaccins bij melanoom, en bij andere soorten kanker, hebben hun laatste woord nog niet gezegd en blijven een interessante weg.
40 Mei-Juni 2023 MELANOOM
DERMATOLOGICAL EX P
Wat je droge huid nodig heeft
Cosmeticum 500ml Cnk 4472-908
Medisch hulpmiddel2 500g Cnk 4379-475
IN EUROPA OP DE ATOPIEMARKT IN VOLUME1
9 klinische studies
1356 patiënten geïncludeerd
Bewezen effectiviteit
Atopische dermatitis3,4,5 Ichtyose7
Xerose van de zwarte huid10
Xerose van de diabetische voet8
Radiodermatitis11
Ouderdomsxerose9
Uremische xerose6
1. IQVIA – Pharmatrend International – Austria, Belgium, Bulgaria, Czech Republic, France, Germany, Greece, Italy, Poland, Portugal, Slovakia, Spain, Switzerland - Class 83B1 (Beauty Products for family use) – Atopy market - in pharmacy - 2021 - in volume 2. Lees aandachtig de bijsluiter voor gebruik. 3. G.S. Tiplica, et al. The regular use of an emollient improves symptoms of atopic dermatitis in children: a randomized controlled study. J Eur Acad Dermatol Venereol, 2018; DOI : 10.1111/jdv.14849. 4. Boralevi F., et al. Long-term emollient therapy improves xerosis in children with atopic dermatitis. J Eur Acad Dermatol Venereol. 2014; 28(11): 1456-62. 5. Tiplica G. S., et al. Prevention of Flares in Children with Atopic Dermatitis with Regular Use of an Emollient Containing Glycerol and Paraffin: A Randomized Controlled Study. Pediatric Dermatology 1–8, 2017; May;34(3):282-289. 6. Balaskas E., et al. Randomized, double-blind study with glycerol and paraffin in uremic xerosis. Clin J Am Soc Nephrol. 2011; 6(4): 748-52. 7. Blanchet-Bardon C., et al. Association of glycerol and paraffin in the treatment of ichthyosis in children: an international, multicentric, randomized, controlled, double-blind study. J Eur AcadDermatol Venereol. 2012; 26(8):1014-9. 8. Martini J., et al. A. Efficacy of an emollient cream in the treatment of xerosis in diabetic foot: a double-blind, randomized, vehicle controlled clinical trial. J Eur Acad Dermatol Venereol 2017. DOI: 10.1111/jdv.14095. 9. Cristaudo A., et al. Efficacy of an emollient dermoprotective cream in the treatment of elderly skin affected by xerosis. G Ital Dermatol Venereol. 2015; 150:297-302. 10. Boralevi F., et al. Regression of cutaneous xerosis with emollient treatment in sub-Saharan African patients. Int J Dermatol. 2017 Apr;56(4):467-473. doi:10.1111/ijd.13454. Epub 2017 Feb 16. 11. Technical file skin moisture barrier dressing PR0562 Clinical evaluation report DT-062-680-04 Study N°11 - n°DC569 B98 CR301.
20230088
Kalmerende hydraterende verzorging met uv-bescherming tegen rosacea
Rosaliac AR Concentrate uit het Toleriane gamma van de Laboratoires La Roche Posay is een dagelijkse vochtinbrenger die de roodheid van de huid met neiging tot rosacea corrigeert.
De doeltreffendheid ervan is wetenschappelijk bewezen: tot 48 uur na het aanbrengen wordt een toename van de hydratatie waargenomen en tot 6 uur na het aanbrengen een vermindering van het waterverlies (dit product versterkt de huidbarrière en beperkt het transepidermaal waterverlies). Na een maand zijn roodheid, droogheid en schilfering aanzienlijk verminderd, met een anti-terugval effect tot 1 week na het stoppen van het gebruik. Ten slotte verbetert deze behandeling het prikkelend gevoel na 4 weken gebruik, tot 1 week later.
De actieve ingrediënten zijn Sphingobioma (een probiotische fractie uit thermaal bronwater van La Roche-Posay) dat een verzachtende en kalmerende werking heeft en het microbioom ondersteunt, karitéboter, glycerine om de huidbarrière te voeden en te verbeteren, vitamine E voor een antioxiderende werking en thermaal bronwater van La Roche-Posay om het gevoel van irritatie te kalmeren, de huid te verzachten en de huidbarrière te ondersteunen.
Een nieuwe doeltreffende behandeling voor een onmiddellijke anti-roodheid en anti-terugval werking.
De kracht van planten om het evenwicht te herstellen
als specialist op het vlak van de fragiele huid en grondlegger van de plantaardige dermatologie ontwikkelt A-DERMA al meer dan 40 jaar dermocosmetische verzorgingsproducten die hun doeltreffendheid ontlenen aan planten. Vandaag vertaalt de innovatie van het merk zich in een nieuwe oplossing, die dermatologisch en gecertificeerd biologisch, natuurlijk en langdurig is, voor de acnegevoelige huid, dankzij de laatste bevindingen over het huidmicrobioom.
Het onderzoeksteam van Pierre Fabre werpt een nieuw licht op acne door het microbioom van een gezonde huid te vergelijken met dat van een acnehuid. Uit deze vergelijking blijkt duidelijk dat de twee microbiomen van elkaar verschillen en dat de sleutel tot een gezonde huid ligt in een divers en evenwichtig microbioom.
Er werd gewerkt met het biomimetisch bestanddeel ‘Garcinia mangostana-extract’, dat beschikt over actieve eigenschappen die inwerken op de acnegevoelige huid: het beperkt de talgproductie, werkt in op rode en bruine restlittekens én het heeft een krachtig anti-inflammatoir effect. Om het anti-inflammatoire effect nog te versterken, werd het Garcinia mangostana-extract gecombineerd met Rhealba® Haversap. Het sap bevordert het evenwichtsherstellende effect doordat het de huidbarrière versterkt. Op die manier helpt het een gunstig milieu te creëren voor de ontwikkeling van een gediversifieerd en evenwichtig microbioom.
De BIOLOGY-AC GLOBAL Crème is een hydraterende niet-vette crème met allroundeffect tegen puistjes, zwarte puntjes en restlittekens maakt de huid mat, brengt het microbioom van de huid opnieuw in evenwicht en wordt uitstekend verdragen door de fragiel geworden huid.
Verfrissend, hydraterend en beschermend
De van de Eucerin Laboratoria Sun Face Hydro Protect Ultralichte Fluid SPF50+ is een dagelijkse gezichtszonnebrandcrème die het Hydro-Tech Complex bevat voor onmiddellijke hydratatie en een fris gevoel op de huid. Het beschermt tegen door de zon veroorzaakte huidschade. De Advanced Spectral Technology combineert de fotostabiele, breedspectrum UVA- en UVB-filters voor een extra hoge UV-bescherming, met Licochalcone A om vrije radicalen veroorzaakt door UV- en HEV-licht, beter bekend als blauw licht, te neutraliseren. Deze gezichtszonnebescherming fluid bevat ook Glycyrrhetinezuur om het natuurlijke DNA-herstelmechanisme van de huid te ondersteunen. Het nieuwe Hydro-Tech Complex bevat een combinatie van 3 belangrijke hydraterende elementen: Hyaluronzuur, dat vocht en water vasthoudt in de bovenste lagen van de opperhuid, de Natural Moisture Factors, die water aantrekken en zo helpen het vocht in de bovenste lagen van de huid vast te houden, en Glycerine, die de huid ook van vocht voorziet. Een gezichtszonnebrandcrème met zeer hoogwaardige ingrediënten, bijzonder efficiënt.
42 Mei-Juni 2023 NEWS
SOPHIE GOLSTEIN
Dermatologieassistente, Queen Fabiola Children’s University Hospital
SCABIËS: HOE KAN DE EPIDEMIE WORDEN BESTREDEN?
BSPD 2023
Gebaseerd op een presentatie van Dr. Gilles Absil
INTRODUCTIE
Scabiës of schurft is een parasitaire huidziekte die wordt veroorzaakt door de Sarcoptes scabiei var. Hominis, de schurfmijtmijt. De prevalentie van schurft varieert tussen bevolkingsgroepen en landen. Naar schatting worden er wereldwijd jaarlijks ongeveer 300 miljoen mensen door getroffen.
De laatste jaren is de incidentie van schurft in veel landen toegenomen, vooral in de ontwikkelde landen. Er zijn verschillende factoren voorgesteld om deze trend te verklaren, zoals toegenomen migratie, seksuele overdracht (vooral in gemeenschappen met frequent seksueel contact en meerdere partners), toegenomen levensduur en een toename van het aantal mislukte behandelingen.
DIAGNOSE
De diagnose van scabiës is gebaseerd op de voorgeschiedenis, klinische bevindingen, dermoscopie en histologie. Typische dermoscopische tekenen zijn groeven met driehoeksteken en/ of het deltavliegtuigteken.
De klinische presentatie van schurft kan per leeftijd en geslacht verschillen. Bij kinderen kan het gezicht worden aangetast, maar niet bij volwassenen.
DIFFERENTIËLE DIAGNOSE
Scabiës kan op vele dermatosen lijken, klinisch en/of histologisch, zoals atopische dermatitis, bullous pemphigoid, nodulaire prurigo, lupus erythematosus, langherhansian histiocytosis, dishydrosis eczema, psoriasis, seborrheic dermatitis (niet-limitatieve lijst).
BEHANDELING
De behandeling van schurft berust op behandeling tegen scabiës (patiënt + naaste contacten) en op het omgaan met pruritus.
Er zijn drie anti-schurftbehandelingen beschikbaar: (Salavastru et al, J Eur Acad Dermatol Venereol 2017)
Aspecifieke huiduitslag en knobbels zijn huidlaesies die typisch zijn voor schurft.
43 Mei-Juni 2023 SCABIËS
1. Topische behandelingen:
• Permethrin crème 5% (ZalvorR): 2 toepassingen (D0 en D7), waarbij de hoeveelheid afhankelijk is van de leeftijd:
• ≥ 12 jaar: 1 tube (30g)/toepassing
• 6-12 jaar: ½ tube (15g)/ toepassing
• 1-5 jaar: ¼ tube (7,5g)/ toepassing
• 2-12 maand: 1/8 tube (3,75g)/ toepassing
• Benzylbenzoaat crème/lotion (AscabiolR): 3 toepassingen (D0, D1 en D7)
• ≥ 12 jaar: verdund tot 25%
30g/toepassing
• < 12 jaar (contra-indicatie indien < 2 maanden): verdund tot 10-12,5%
6-12 jaar: 15g/toepassing
1-5 jaar: 7,5g/ toepassing
2-12 maand: 3,75g/ toepassing
Bijzondere situaties:
• Zwangerschap: permethrin 5% is de eerste behandelingslijn. Benzylbenzoaat is de tweede behandelingslijn. Tijdens het eerste trimester heeft permethrin de voorkeur.
• Kinderen <2 maanden: geen enkele behandeling heeft een handelsvergunning. Permethrin 5% moet als een veilige optie worden beschouwd. (Qian G et al. JAMA 2019)
• Supergeïnfecteerde laesies of diffuse eczemateuze laesies: gecontra-indiceerd voor topische anti-schurftbehandelingen. Orale behandeling moet worden overwogen.
2. Orale behandeling
Ivermectine, 3mg tablet (StromectolR): D0 en D7, dosis afhankelijk van gewicht (200mg/kg).
Bijzondere situaties:
• Zwangerschap: ivermectine wordt gevalideerd door het CRAT, in situaties van supergeïnfecteerde schurft of
wanneer de patiënt diffuus eczeem heeft. (Weill et al, PLoS Negl Trop Dis 2021)
• Kinderen <15kg: ivermectine wordt veilig en effectief geacht bij 200mg/kg. (Levy et al, Br J Dermatol 2020; Jittamala et al, PLoS Negl Trop Dis 2021)
• Ouderen: ivermectine wordt veilig geacht, zonder verhoogd risico op overlijden (Walker S et al, Br J Dermatol 2021)
Pruritus wordt behandeld met orale antihistaminica en verzachtende middelen. Wanneer de behandeling tegen schurft is voltooid en de schurft is verdwenen, kunnen topische corticosteroïden en topische tacrolimus worden voorgeschreven.
De symptomen van schurft kunnen zich binnen 3-6 weken na blootstelling ontwikkelen. Het is daarom essentieel om alle samenwonenden, vrienden en vriendinnen van de patiënt te behandelen, ... zelfs als ze asymptomatisch zijn!
Ten slotte is het noodzakelijk de mijt thuis te elimineren (badhanddoeken, kleding, kussens, dekbed, enz.):
• Reinig het wasgoed op >50°C gedurende >10 minuten
• Als een wasmachine niet kan worden gebruikt, gebruik dan een gesloten plastic zak gedurende 4 dagen
FALEN VAN DE BEHANDELING
Er zijn vele oorzaken voor het mislukken van de behandeling: inadequate behandeling, slechte naleving van de behandeling, irritatie door de behandeling, herbesmetting en resistentie tegen de behandeling. Daarom is het van essentieel belang nieuwe behandelingen te ontwikkelen.
CONCLUSIES
• We zien een toename van het aantal schurftgevallen in onze regio’s.
• Schurft kan worden toegevoegd aan de lijst van “grote imitators”.
• Er wordt steeds meer resistentie van scabiës tegen conventionele behandelingen gerapporteerd.
• Er moeten nieuwe behandelingen worden ontwikkeld.
Aspecifieke huiduitslag
44 Mei-Juni 2023 SCABIËS
Nodulen (Engelman et al., Br J Dermatol 2020)
Redness
BLOZEN ZAL ENKEL EEN KWESTIE VAN EMOTIE ZIJN
SPF50. Voorkomt en corrigeert roodheid
BESCHERMT
Hoge bescherming
CORRIGEERT
Zichtbare vermindering van roodheid
Helpt de reactiviteit en gevoel van irritatie te verminderen KALMEERT
14 DAGEN ZICHTBAAR RESULTAAT*
ONMIDDELLIJK
CORRIGEREND EFFECT
*Evaluatie van de doeltre endheid van Fotoultra redness bij 30 proefpersonen (20-30 jaar) met rosacea gedurende 28 dagen onder normale gebruiksomstandigheden. Data on file, 2022
EEN STRIPVERHAAL OM TIENERS BEWUST TE MAKEN VAN MELANOOM
De Belgische striptekenaar Mario Boon creëerde het stripverhaal van Sunny Side Up: De zon, een gevaarlijke vriend, om mensen bewust te maken van de risico’s van de zon. Meg Heidbuchel, dermatoloog, is de initiatiefnemer van dit project. Hij kon rekenen op de medewerking van Thomas Maselis namens de vzw Euromelanoma en op de steun van de ‘Laboratoires Pierre Fabre’.
SAMEN MET HETZELFDE DOEL
“Als dit stripverhaal erin slaagt de vroegtijdige opsporing en behandeling van huidkanker en een vermindering van toekomstige huidkankers te stimuleren, hebben we ons doel grotendeels bereikt”, zegt Thomas Maselis.
“Een tattoeëerder ontdekt een beginnend melanoom bij Caroline, de hoofdpersoon. Het stripboek legt uit hoe we de huid moeten beschermen, hoe we onze houding ten opzichte van de zon moeten aanpassen, hoe we een zelfonderzoek moeten uitvoeren en adviseert bij een verdacht letsel tijdig een arts te raadplegen”, legt Meg Heidbuchel uit.
“Ik zet mijn tekentalent graag in voor nuttige preventie. Ik probeer altijd een boeiend verhaal te vertellen. Het Sunny Side Up- stripverhaal neemt je mee in het dagelijkse leven van een vrouw die zich voorbereidt op een marathon. Het verhaal is ook opgedragen aan wijlen Paul De Knop, professor aan de VUB en sponsor van de ‘Smeerem-campagne’ van Sport Vlaanderen. Oplettende lezers zien hem de lopers aanmoedigen aan de finish van de marathon. Het was een manier om hem te eren,” legt Mario Boon uit, die eerder al een stripboek illustreerde, op vraag van gastro-enteroloog Luc Colemont, over het belang van vroege opsporing van darmkanker.
MET DE STEUN VAN DE ‘LABORATOIRES PIERRE FABRE’
“De verantwoordelijkheid van overmatige blootstelling aan de zon vanaf de kindertijd is nu in de toename van de prevalentie van huidkankers welbekend, zowel de melanomen als carcinomen. Opvoeding in fotoprotectie vanaf zeer jonge leeftijd is dus van het grootste belang. De ‘Laboratoires Dermatologiques Eau
VAN GESTEL PHOTOGRAPHY 46 Mei-Juni 2023 LABORATORIUM PERSBERICHT
© SVEN
Als u nog geen strip hebt ontvangen, contacteer ons, via deze QR code of op
Contacteer ons | Eau Thermale Avène (eau-thermale-avene.be)
Thermale Avène’ hebben op deze behoeften ingespeeld dankzij hun jarenlange betrokkenheid op dit gebied en hun expertise op het gebied van zonneverzorging”, aldus Kristel De Bisschop, algemeen directeur van de Laboratoires Pierre Fabre. “Voor het merk is niet alleen zonpreventie essentieel, maar wij zetten ons al jaren in om patiënten en consumenten voor te lichten over de gevaren van de zon. Daarom hebben we, zodra we in de zomer van 2021 het verzoek van Dr. Heidbuchel om sponsoring voor de productie van een stripboek ontvingen, alles in het werk gesteld om dit project te ondersteunen. We zijn ook actief geweest om de darmkankerpatiënt te steunen. Pierre Fabre Oncologie steunde de opsporingscampagne voor darmkanker via het stripverhaal ‘Dirk’, eveneens getekend door Mario Boon.
DE PATIËNT IN HET CENTRUM
VAN ZIJN ACTIVITEITEN
Pierre Fabre heeft een uniek bedrijfsmodel. “Onze expertise in dermatologie, gecombineerd met onze kennis in oncologie, geeft ons een centrale positie om huidkanker vanuit meerdere
invalshoeken te bestrijden. Onze missies worden geleid door onze drie zorgpijlers:
Preventie door middel van uitgebreide bewustmakingsprogramma’s voor zonbescherming. Wij beschikken over een uitgebreide portefeuille van producten die ontworpen zijn om de huid te beschermen en die gezond te houden; bijvoorbeeld door een hoge zonbescherming te bieden voor alle huidtypes
Behandeling met tumor-gerichte geneesmiddelen, maar ook verzorging die de bijwerkingen van de huid, veroorzaakt door vele kankerbehandelingen, helpt bestrijden. En ook producten om het zelfvertrouwen te vergroten of de kwaliteit van leven te verbeteren.
Ondersteuning via verschillende hulpmiddelen om patiënten en zorgverleners op te leiden, te informeren en te ondersteunen tijdens het hele zorgtraject, van diagnose tot behandeling en achteraf.
© SVEN VAN GESTEL PHOTOGRAPHY © SVEN VAN GESTEL PHOTOGRAPHY
47 Mei-Juni 2023 LABORATORIUM PERSBERICHT
UVMUNE 400: DE INNOVERENDE TECHNOLOGIE VAN L’ORÉAL
TEGEN DE ULTRALANGE UVA-STRALEN
De formule van UVMune400 werd samengesteld dankzij de expertise van de onderzoeksteams L’Oréal Research&Innovation. Het is de eerste filtertechnologie die de huid doeltreffend kan beschermen tegen ultralange UVA-stralen. La Roche-Posay is het eerste merk van de groep dat kan genieten van deze technologie op basis van de nieuwe generatie UV-filter Mexoryl 400.
UVB, KORTE UVA EN LANGE UVA
De zonnestralen bestaan uit ultraviolette (UV) stralen, die verschillende golflengten hebben. UVB (tussen 280 en 320 nm) maakt maximaal 5% van de uv-stralen uit en is verantwoordelijk voor verbranding van de huid. UVA maakt 95% uit van de UV-stralen die de aarde bereiken en kan verantwoordelijk zijn voor diepe schade aan de huid, waaronder veroudering. Er wordt onderscheid gemaakt tussen korte UVA-stralen tussen 320 en 340 nm en lange UVA-stralen tussen 340 en 400 nm, waaronder de ultralange UVA-stralen tussen 380 en 400 nm. Door hun diepere penetratie veroorzaken lange UVA-stralen biologische en klinische schade aan de huid, waaronder schade aan de Langerhans-cellen, een oxidatieve stress en DNA-schade.
Op korte termijn kunnen deze effecten leiden tot onmiddellijke en aanhoudende pigmentatie, foto-immunosuppressie op middellange termijn, en uiteindelijk huidveroudering en huidtumoren. Veel zonnefilters absorberen onvoldoende de laatste 20 nm van het zonnespectrum.
TIENTALLEN JAREN ONDERZOEK
NAAR ZONBESCHERMING
Met meer dan 85 jaar ervaring in zonbescherming en een unieke wetenschappelijke kennis van de huid heeft L’Oréal Research in de loop der tijd een reeks gepatenteerde filters ontwikkeld. In 1982 lanceerde de Groep Mexoryl SX, een filter dat doeltreffend is tegen korte UVA-stralen. In 1985 onthulde L’Oréal Parsol 1789 (het eerste octrooi voor fotostabilisatie, waarmee lange UVA-stralen tot 360 nm konden worden gefilterd) en vervolgens, in 1989, Mexoryl XL, een filter dat UVB en korte UVA-stralen kan absorberen en de doeltreffendheid van andere filters kan vergroten. En nu introduceren ze hun nieuwste filter: Mexoryl 400. Tien jaar onderzoek waren nodig om de Mexoryl 400-filter te ontwikkelen, waardoor UVMune 400 de eerste zonnefiltertechnologie van de Groep is die zo doeltreffend be-
48 Mei-Juni 2023 LABORATORIUM PERSBERICHT
LABORATORIUM
schermt tegen de 30% van de UV-straling die tot nu toe niet goed werd gefilterd: de ultralange UVA-stralen, tussen 380 en 400 nm.
“Een zonnefiltersysteem uitvinden dat zich richt op de UVA-zone, die nog steeds slecht gedekt is, is een echte wetenschappelijke uitdaging die onze teams van L’Oréal R&I konden waarmaken. Zo kunnen we ons breedste zonnefiltersysteem aanbieden en zo de huid beschermen tegen de schadelijke effecten van de zon, zelfs de meest verraderlijke. Deze ontdekking ligt volledig in de lijn van de aanpak van de Groep, die erin bestaat antwoorden te geven op volksgezondheidskwesties, zoals de risico’s van blootstelling van de huid aan UV-straling,” benadrukt Ludivine Canchy, PhD, Scientific Communication Manager, La Roche-Posay International.
LA ROCHE-POSAY: HET
VAN
EERSTE MERK
L’ORÉAL DAT GEBRUIK KAN MAKEN
VAN DE UVMUNE 400-TECHNOLOGIE
UVMune 400 is een technologie die een brede fotoprotectie biedt over het hele UV-spectrum. “La Roche-Posay lanceert als eerste de UVMune 400-technologie in haar Anthelios-franchise. Als pionier in zonbescherming sinds 30 jaar, heeft La Roche-Posay altijd vooropgelopen op dit gebied met producten die samen met gerenommeerde dermatologen zijn ontwikkeld om de hoogste, breedste en meest complete bescherming te bieden,” vervolgt Ludivine Canchy.
“Na meer dan 10 jaar baanbrekend onderzoek, 65 studies, 6 wetenschappelijke publicaties en 25 patenten is Mexoryl 400 onze meest doeltreffende UV-filter tegen de meest verraderlijke stralen van het zonnespectrum, die beschermt tegen langegolf UVA-stralen en de celschade die ze veroorzaken.
EEN JAAR LATER GAAT DE REVOLUTIE VERDER
Anthelios UVMune 400 werd in maart 2022 in de apotheek gelanceerd en is verkrijgbaar als “Onzichtbare Fluïde SPF50+” en als “Hydraterende Crème SPF50+”. Dit jaar heeft het laboratorium Anthelios UVMune 400 Oil Control Gel-Crème SPF 50+ geformuleerd. “Dit is een uitzonderlijke vooruitgang van La Roche-Posay, die mensen met een vette huid een zeer doeltreffende zonbescherming biedt tegen het hele UV-spectrum, inclusief lange UVA-stralen die hyperpigmentatie na puistjes kunnen veroorzaken. Bovendien hebben de UVMune 400-zonnebrandproducten een verbeterd milieuprofiel”, besluit Ludivine Canchy.
49 Mei-Juni 2023
PERSBERICHT
EUCERIN, EXPERT IN HYPERPIGMENTATIE DANKZIJ THIAMIDOL
EEN INGREDIËNT TEGEN 4 TYPES HYPERPIGMENTATIE
Ouderdomsvlekken, zonnevlekken, donkere vlekken of postacne vlekken: pigmentvlekken kunnen door verschillende factoren worden veroorzaakt. Vaak is het moeilijk om te weten hoe je ze moet verzorgen en welke producten geschikt zijn om hyperpigmentatie aan te pakken.
Na 10 jaar onderzoek en ontwikkeling door Eucerin, waarbij 50.000 verschillende ingrediënten werden getest, bleek één ingrediënt effectiever dan de andere: gepatenteerd Thiamidol¹. Het krachtige ingrediënt werkt rechtstreeks en doelgericht in op de melanineproductie en is het gepatenteerde topingrediënt van Eucerin voor de huid met neiging tot hyperpigmentatie. Klinische studies2 hebben aangetoond dat het hyperpigmentatie vermindert en het opnieuw verschijnen van donkere vlekken helpt te voorkomen
De eerste resultaten zijn zichtbaar vanaf 2 weken dagelijks gebruik2, bij regelmatig gebruik wordt een continue verbetering vastgesteld.
EUCERIN, EXPERT IN ALLE TYPES
HYPERPIGMENTATIE
Om elk type vlek op de best mogelijke manier te verzorgen, ontwikkelde Eucerin verschillende gamma’s met gepatenteerd Thiamidol¹, elk bestemd om een bepaald type hyperpigmentatie aan te pakken.
“Thiamidol is een zeer doeltreffende remmer van menselijk tyrosinase, een enzym dat een rol speelt bij de aanmaak van melanine, een huidpigment, in de huid van de mens. Wij richten ons dus echt op de hyperpigmentatie bij de bron.” Dr. Gitta Neufang, Senior Vice President, Onderzoek & Ontwikkeling, Beiersdorf
50 Mei-Juni 2023 LABORATORIUM PERSBERICHT
DERMOPURE TRIPLE ACTION SERUM, DE VERZORGING
VOOR POST-ACNE VLEKKEN
Bij één persoon op twee3 kan acne post-inflammatoire hyperpigmentatie (PIH) veroorzaken. Met zijn drievoudige werking speelt het DermoPure Triple Action Serum in op de specifieke behoeften van de huid met dit type hyperpigmentatie:
1. Anti-vlekken: Thiamidol¹ vermindert zichtbaar post-acne vlekken en voorkomt terugkeer ervan.
2. Anti-onzuiverheden : dankzij de aanwezigheid van Salicylzuur en Licochalcone A vermindert het serum onzuiverheden efficiënt en helpt het terugkeer ervan te voorkomen.
3. Anti-glans : dankzij de Regulerende Sebum Technologie geeft het serum de huid een matte finish.
95% van de gebruikers bevestigt dat het Triple Action Serum post-acnevlekken helpt te bestrijden.4
DermoPure Triple Action Serum 40 ml – € 27,955
HYALURON-FILLER + ELASTICITY, HET GAMMA
VOOR OUDERDOMSVLEKKEN
Het gamma Hyaluron-Filler + Elasticity werd aangepast om de elasticiteit van de huid te verbeteren, donkere ouderdomsvlekken te verminderen en rimpels te vullen. Dankzij de aanwezigheid van 3 sleutelingrediënten bestrijdt het tekenen van huidveroudering effectief op 3 manieren:
1. Rimpels vullen: Hyaluronzuur (hoog en laag moleculair gewicht) is een antiage held omdat het tot 1.000 keer zijn gewicht aan vocht kan vasthouden. Het hydrateert de huid en vult diepe rimpels van de epidermis zichtbaar op.
2. Donkere vlekken verminderen: gepatenteerd Thiamidol¹ vermindert zichtbaar donkere ouderdomsvlekken en helpt de terugkeer ervan te voorkomen.
3. Elasticiteit verbeteren : Arctiin versnelt het vernieuwingsproces van collageen in de huidcellen6
Hyaluron Filler + Elasticity 3D Serum 30 ml – € 45,955
ANTI-PIGMENT, HET GAMMA VOOR PIGMENTVLEKKEN
Pigmentvlekken kunnen ook het gevolg zijn van hormonale schommelingen. Zo heeft 10 tot 25% van de vrouwen die de pil gebruiken7 ermee te maken, maar ook 10 à 15% van
de zwangere vrouwen7 kan een zogenaamd zwangerschapsmasker hebben. Dit masker uit zich in relatief grote, donkere zones met onregelmatige vorm op het gezicht en de armen.
Het Anti-Pigment Serum Duo vermindert donkere vlekken zichtbaar en voorkomt de terugkeer ervan. De formule met gepatenteerd Thiamidol¹, Licochalcone A en Hyaluronzuur maakt de huid soepel. De teint oogt egaler, natuurlijker en stralender en de huid is gladder.
Anti-Pigment Serum Duo 30 ml – € 44,955
ZONNEBESCHERMING DIE
OOK DONKERE VLEKKEN AANPAKT
Ten slotte is ook de zon een factor die hyperpigmentatie en nieuwe vlekken doet ontstaan. Het gezicht wordt continu blootgesteld aan de zon en heeft dus een dagelijkse zonnebescherming nodig. Wanneer de huid pigmentvlekken vertoont is het belangrijk om een adequaat beschermend product te gebruiken om het ontstaan van nieuwe vlekken te helpen voorkomen en de al aanwezige vlekken te beschermen.
Daarom biedt Eucerin een gamma zonneproducten dat zich specifiek tot vlekken richt. Het gamma Eucerin Pigment Control bevat naast gepatenteerd Thiamidol¹, Licochalcone A en Glycyrrhetinezuur ook UVA/UVB-filters om door de zon veroorzaakte hyperpigmentatie te helpen voorkomen en te verminderen.
Er is ook een zonneproduct in de vorm van een getinte gel-crème verkrijgbaar, om te beschermen tegen pigmentvlekken en ze te camoufleren.
Pigment Control Sun Fluid SPF50+ 50 ml – € 25,505
REFERENTIES:
1. Gepatenteerd Thiamidol (EP 2 758 381 B1) Frankrijk, België, Nederland
2. Klinische studie, 27 vrijwilligers, 12 weken gebruik, Beiersdorf.
3. Darji K, Varade R, West D, Armbrecht ES, Guo MA. Psychosocial Impact of Postinflammatory Hyperpigmentation in Patients with Acne Vulgaris. J Clin Aesthet Dermatol. 2017 May;10(5):18-23. Epub 2017 May 1. PMID: 28670354; PMCID: PMC5479473.
4. Consumentenonderzoek, percentage tevredenheid, 100 vrijwilligers, 8 weken regelmatig gebruik tweemaal daags.
5. Richtprijs: het staat de verdeler vrij zelf zijn verkoopprijzen te bepalen, Beiersdorf kan enkel richtprijzen opgeven.
6. Ex vitro tests
7. The International Dermal Institute, Melasma Unmasked door Dr Claudia Aguirre, geciteerd uit H. Y., & Ortonne, J. P. (2010). What should be considered in treatment of melasma. Annals of Dermatology, 22(4), 373-378.
51 Mei-Juni 2023 LABORATORIUM PERSBERICHT
Voor baby’s en de atopische huid
De zonbescherming van Bioderma Photoderm PEDIATRICS Minéral SPF50+ heeftt de Sun Barrier technologie en bevat twee minerale filters om de kwetsbare huid van zuigelingen te beschermen. Dit product, zonder parfum en met een niet-kleverige textuur, kan vanaf de geboorte worden aangebracht en is ook geschikt voor de atopische huid. Dit product behoudt en beschermt de kwetsbare babyhuid tegen UV-stralen en oxidatieve stress veroorzaakt door de zon met +28% antioxidatieve bescherming (in vivo klinische studie).
Zonbescherming, anti-muggen, anti-teken
De heel hoge bescherming zonnemelk SPF50+ en de Hoge Bescherming Zonnemelk SPF50+ en de Hoge Bescherming Zonnespray SPF50 met BioAvocado van Mustela zijn speciaal ontwikkeld om de gevoelige huid, de zonne-intolerante huid, de atopiegevoelige huid en die van zwangere vrouwen te beschermen. Dit gamma met hoge bescherming kan ook worden gebruikt vanaf de geboorte, in geval van onvermijdelijke blootstelling. Om baby’s en het hele gezin te beschermen tegen muggen, biedt Mustela een anti-muggenmelk aan die gebruikt kan worden op kinderen vanaf 2 maanden. De doeltreffende en gemakkelijk aan te brengen antimuggenmelk beschermt tot 8 uur tegen muggen, met inbegrip van tijgermuggen, en 7 uur tegen teken in gematigde zones. Het middel is geur- en alcoholvrij en is zelfs geschikt voor zwangere vrouwen en vrouwen die borstvoeding geven.
Sneller herstel vanaf dag 1
Naast het spa-centrum vorig jaar heeft La Roche-Posay ook de formule van zijn iconische herstellingsproduct Cicaplast vernieuwd.
Het werd verrijkt met een nieuw ingrediënt, tribioma, vitamine B5 en madecassoside. De nieuwe Cicaplast B5+ Balsem versnelt het herstel van de huidbarrière en voedt en beschermt de huid beter dan ooit.
Cicaplast B5+ Balsem gaat een nieuw tijdperk van herstellende doeltreffendheid in en bevat nu een nieuw ingrediënt aan de spits van de microbiome wetenschap: het exclusieve tribioma prebiotic complex. Tribioma werd gecreëerd doorheen gebruik van de groene wetenschap en een biofermentatieproces en bestaat uit 3 actieve bestanddelen: suikers, plantenextracten en gisten die het microbioom van de aangetaste huid weer in evenwicht brengen.
De herstellende werking is bewezen op 14 indicaties:
Dagelijkse agressies (gevoel van oververhitte huid, scheren...) Van luieruitslag tot oppervlakkige dermatologische nawerkingen.
Dankzij de wetenschap van het microbioom biedt Cicaplast B5+ Balsem van La Roche Posay Laboratories nu een sneller en doeltreffender herstel vanaf de eerste dag.
52 Mei-Juni 2023 NEWS
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL: Myconail 80 mg/g medische nagellak. KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING: Een gram medische nagellak bevat 80 mgciclopirox. Hulpstof met bekend effect: 10 mg cetostearylalcohol/g oplossing. Hulpstoffen: ethylacetaat, ethanol (96%), cetostearylalcohol, hydroxypropyl-chitosan, gezuiverd water. FARMACEUTISCHE VORM: Medische nagellak. Heldere, kleurloze tot lichtgelige oplossing. THERAPEUTISCHE INDICATIES: Milde tot matige schimmelinfecties van de nagels veroorzaakt door dermatofyten, gisten en schimmels, zonder betrokkenheid van de nagelmatrix/lunula. Myconail 80 mg/g medische nagellak is geïndiceerd voor gebruik bij volwassenen. DOSERING EN WIJZE VAN TOEDIENING: Dosering: Pediatrische patiënten: De veiligheid en werkzaamheid van Myconail bij kinderen en adolescenten jonger dan 18 jaar zijn nog niet vastgesteld. Er zijn geen gegevens beschikbaar. Wijze van toediening: Cutaan gebruik. Voor lokaal gebruik op de vingernagels, teennagels en direct aangrenzende huid (perionychium, hyponychium).Tenzij anders is voorgeschreven, wordt Myconail nagellak aangebracht in een dunne laag één keer per dag op de aangetaste nagel(s) na zorgvuldig wassen en drogen van de nagels. De medische nagellak moet over het gehele nageloppervlak, 5 mm van de omliggende huid en indien mogelijk onder de vrije rand van de nagel worden aangebrach. Myconail nagellak moet ongeveer 30 seconden drogen. De behandelde nagels mogen niet worden gewassen gedurende ten minste zes uur, daarom wordt aanbevolen om de nagellak ’s avonds voor het slapen gaan aan te brengen. Nadien kan de normale hygiënische verzorging worden hernomen. Myconail nagellak hoeft niet te worden verwijderd met een oplosmiddel of schuurmiddel (zoals nagel vijlen); het is voldoende om de nagels te wassen. In het geval van onbedoelde verwijdering van de nagellak door wassen, kan Myconail nagellak weer opnieuw worden aangebracht. Regelmatig knippen van de rand van de nagel en verwijdering van losse delen, wordt aanbevolen. De behandeling dient te worden voortgezet tot volledige mycologische en klinische genezing wordt bereikt en een gezonde nagel opnieuw is aangegroeid. Gewoonlijk is de behandelingsduur van vingernagels ongeveer 6 maanden terwijl het voor teennagels 9-12 maanden is. Controle door schimmelkweek mag pas 4 weken na het eind van de behandeling ingezet worden om interferentie
van kweekresultaten te voorkomen door mogelijke resten van de werkzame stof. Omdat het een lokale behandeling betreft, is er geen andere dosering nodig voor speciale patiëntengroepen. Als de aandoening ongevoelig is voor behandeling met Myconail nagellak en/of er is een uitgebreide betrokkenheid van een of meer vinger-en teennagels, zal aanvullende orale behandeling overwogen moeten worden. CONTRA-INDICATIES: Overgevoeligheid voor de werkzame stof of voor één van de hulpstoffen. Kinderen en adolescenten jonger dan 18 jaar door onvoldoende ervaring bij deze leeftijdsgroep.
Myconail
CICLOPIROX 80MG/G
BIJWERKINGEN :
SCHIMMELNAGEL ?
1e wateroplosbare medische nagellak
• Ciclopirox 80 mg/g
Breed-spectrum anti-mycoticum
• Hydroxypropyl-chitosane (HPCH)
Bevordert de penetratie van ciclopirox
Milde tot matige schimmelinfecties van de nagels (tot 75% van het nageloppervlak, bij in totaal maximaal 5 nagels (inclusief teennagels en/of vingernagels) zonder aantasting van de nagelmatrix/lunula (witte, halve maantje van de nagel).
De frequentie van voorkomen van bijwerkingen wordt als volgt uitgedrukt: zeer vaak (≥ 1/10), vaak (≥ 1/100 tot <1/10), soms (≥ 1/1.000 tot <1/100), zelden (≥ 1/10.000 tot <1/1.000), zeer zelden (<1/10.000), niet bekend (kan niet worden geschat op basis van de beschikbare gegevens).
Algemene aandoeningen en toedieningsplaatsstoornissen: Zeer zelden: erythema, schilfers, brandend gevoel en jeuk op de toedieningsplaats. Niet bekend: uitslag, eczeem, allergische dermatitis, ook buiten de toedieningsplaats. (Voorbijgaande) nagel verkleuring (deze reactie kan ook worden toegeschreven aan de schimmelnagelziekte zelf). Melding van vermoedelijke bijwerkingen: Het is belangrijk om na toelating van het geneesmiddel vermoedelijke bijwerkingen te melden. Op deze wijze kan de verhouding tussen voordelen en risico’s van het geneesmiddel voortdurend worden gevolgd. Beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg wordt verzocht alle vermoedelijke bijwerkingen te melden via het Federaal agentschap voor geneesmiddelen en gezondheidsproducten, Afdeling Vigilantie, EUROSTATION II, Victor Hortaplein, 40/ 40, B-1060 Brussel - Website: www.fagg.be - e-mail: adversedrugreactions@fagg-afmps.be HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN: Laboratoires Bailleul S.A., 10-12, Avenue Pasteur, 2310 Luxemburg, Luxemburg NUMMER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN: BE425363 AFLEVERINGSWIJZE: Geneesmiddel niet op medisch voorschrift. DATUM VAN HERZIENING VAN DE TEKST: 02/2020
PP : 34,00 €
BE2020MYC109
Douche olie in eco-vulling
Wist u dat? De pH5 Eco-refill Douche olie van Eucerin Dermatological Laboratories is de nummer één van de lichaam reinigende verzorgingen in België: met 53% voedende natuurlijke oliën en Dexpanthenol reinigt het extra-mild de huid, waardoor deze zacht en soepel aanvoelt, terwijl het voorkomt dat de huid uitdroogt. Het pH Balance System van Eucerin helpt ook de pH-waarde van de huid optimaal te houden, het beschermt de natuurlijke afweer van de huid en maakt haar beter bestand tegen externe agressies en het zorgt voor een onmiddellijk behaaglijk gevoel. Bovendien beschermen de pH5-reinigingsverzorgingen het microbioom van de huid, zodat het natuurlijke evenwicht niet wordt beïnvloed. De speciale extra-zachte werkstoffen die voor deze doucheolie werden ontwikkeld, voeden de huid intensief, beschermen haar tegen uitdroging en herstellen het comfort.
Bovendien heeft de pH5 Doucheolie, net als het hele pH5-assortiment, verbeteringen ondergaan om producten aan te bieden die steeds doeltreffender en aangenamer in gebruik zijn, zowel voor de huid als voor de planeet. De producten beantwoorden actief aan de nieuwe verwachtingen van de consument, met de vermindering van zuiver plastic, eco-hervulbare zakjes ter ondersteuning van de circulariteit en een evenwichtige CO2-uitstoot door de financiering van gecertificeerde klimaatprojecten.
Het nieuwe voedende assortiment voor de droge huid van het hele
gezin
Al 30 jaar verzorgt Eau Thermale Avène de gevoelige huid en garandeert daarbij steeds een maximale doeltreffendheid en tolerantie. Als expert in pathologische droge huid met zijn gamma XERACALM A.D., wilt het merk nu de droge huid van het hele gezin verzorgen met een nieuwe verzorgings- en hygiëneassortiment die eco-ontworpen is en voldoet aan alle eisen van het dagelijkse leven. XERACALM NUTRITION verwelkomt het 1000ste patent van de Pierre Fabre Group, Mariadistelolie, die de verzorging van de droge huid doeltreffender maakt door de ceramidesynthese te stimuleren. XERACALM NUTRITION wordt zo de nieuwe natuurlijke anti-uitdroogroutine (minstens 95% ingrediënten van natuurlijke oorsprong) voor het hele gezin: douchegel, douchecrème, hydraterende melk en hydraterende balsem.
3-In-1 Booster Serum
Het H.A. Booster Serum van de ‘Laboratoires d’ Uriage’ is geformuleerd met Thermaal Bronwater, werkt in op tekenen van uitdroging (fijne lijntjes, ongemak, doffe teint) en is geschikt voor alle huidtypes, zelfs de meest gevoelige. De comfortabele en ultralichte textuur smelt op de huid om de natuurlijke hydratatiemechanismen van de huid te herstellen. Dankzij de formule “1 shot - 3 resultaten” wordt de huid voller, gladder en gehydrateerd. Dit serum verbetert de kwaliteit van de huid voor een echt perzikhuid-effect. Het bevat 1,5% puur en natuurlijk hyaluronzuur + heemstbloemextract en Aquaxyl. De lichte, niet-plakkerige textuur biedt een snelle penetratie voor opmerkelijke resultaten: Hydratatie: + 97%, vollere huid: 86%, gladdere huid: 100%. Dit concentraat met twee patenten verkwikt en revitaliseert de huid dag na dag. De teint is egaler, uitdrogingslijntjes worden gladgestreken, de huidtextuur is gladder en de huid is 24 uur lang gehydrateerd.
Het combineert, trouw aan de geest van Uriage, hoogwaardige technologie en eenvoud in gebruik.
54 Mei-Juni 2023 NEWS
[PRACTICE]
VANAF SEPTEMBER KOMT DERMACTU TERUG MET:
© Valua Vitaly / Adobe Stock
ESTHETISCHE
producten,
DE BIJLAGE VAN DE ESTHETISCHE DERMATOLOGIE
UW RUBRIEK OVER
DERMATOLOGIE Technieken,
nieuws…
CONGRES VAN DE BELGISCHE VERENIGING ESTHETISCHE GENEESKUNDE - BVEG
Dermactu was aanwezig op het Congres van de Belgische Vereniging voor Esthetische Geneeskunde, georganiseerd door dokter Hebrant op 21 en 22 april 2023 in Brussel.
Wij presenteren u graag opnieuw in het komend septembernummer al het nieuws dat u kan interesseren in de esthetische geneeskunde.
Vele onderwerpen hebben onze interesse gekregen zoals:
• de basis van de esthetische geneeskunde: anatomie, fillers, tensordraden
• alles over botulinetoxine
• de verschillende soorten peelings: van glycolzuur tot fenol
• huidveroudering van het gezicht
• presentatie van moeilijke gevallen of ongewenste bijwerkingen en vele andere, zoals de nieuwe producten van de aanwezige exposanten.
Tot ziens in september in de bijlage PRAKTIJK achter in het tijdschrift.
Tot binnenkort!
56 Mei-Juni 2023
PRACTICE
Jezelf beschermen met respect voor het milieu
Het R&D-team van Uriage, onder leiding van Dr. Luc Lefeuvre, voert sinds 2018 een onderzoeksprogramma uit om de impact van zijn zonneproductencomposities op het koraalleven en de oceanen te beoordelen.
Een eerste reeks tests werd uitgevoerd in een aquarium, tussen 2018-2019, op koraalstekken, van de soort Seriatopora hystrix, met alle anti-UV-filtersamenstellingen gebruikt in het Uriage Bariésun gamma. Aan het einde van deze studies werd geen wijziging van de structuur of bleking van het koraal waargenomen na 96 uur contact met de Bariésun zonneproducten.
Vervolgens is Uriage Dermatological Laboratories in 2020 een onderzoekspartnerschap aangegaan met het I.R.D ( Institut Public de la Recherche, scientifique pour le Développement, Openbaar Instituut voor Wetenschappelijk Onderzoek voor Ontwikkeling) en heeft het ervoor gekozen om een van zijn onderzoekseenheden, ENTROPIE genaamd, in Nieuw-Caledonië te financieren om meer diepgaande kennis te verwerven over het gedrag van koraal in aanwezigheid van zonneproducten. Nieuw-Caledonië beschikt namelijk over een buitengewoon erfgoed van mariene ecosystemen, aangezien het het op één na grootste koraalrif ter wereld heeft: zoals de meeste riffen ter wereld is dit ecosysteem kwetsbaar en onderhevig aan de opwarming van de aarde en aan menselijke en door de mijnbouw veroorzaakte verontreiniging. De opdracht van de eenheid ENTROPIE van het IRD bestaat erin deze verschijnselen te bestuderen om dit essentiële erfgoed voor de bevolking van de archipel beter te beschermen.
Zo werd in 2020 voor het eerst een zonneproduct geëvalueerd onder reële blootstellingsomstandigheden en rechtstreeks op het koraalrif.
Uit de resultaten van deze studie blijkt dat Bariésun SPF50+ zonnefilter in zomer- en winteromstandigheden geen effect heeft op de fysiologie van de koralen (Acropora muricata en Stylophora pistillata) bij een blootstelling van één uur aan 8 mg L-1 en vergelijkbare lichtintensiteiten.
Intensieve anti-ageing behandeling
De NCEF-Shot van Filorga is een intensieve anti-ageing behandeling die ontworpen is om de huid diepgaand te verjongen en te revitaliseren. Deze shot stimuleert de productie van collageen en elastine.
Het is een exclusieve formule die 50 verschillende ingrediënten bevat. Deze behandeling bezit een innovatieve inkapselingstechniek. Chronosferen zijn meerlaagse microscopische vectoren afgeleid van liposomen. Ze kapselen hyaluronzuur en polyrevitaliserende ingrediënten in en brengen ze vervolgens geleidelijk, zonder naalden, naar de kern van de huid. Het is ontworpen om de regeneratie van huidcellen te stimuleren, de elasticiteit en stevigheid te verbeteren en fijne lijntjes en rimpels te verminderen. De formule is ook rijk aan hyaluronzuur, dat de huid diep hydrateert en haar een jeugdiger en stralender uiterlijk geeft.
Het eerste Belgische merk van cosmetica op basis van wijnranken
Anne-Sophie Charle ontwikkelde een gamma van 16 cosmetica op het wijndomein Chant d’Éole. “Natuurlijk gecertificeerd, “Vegan”, 100% made in Belgium, en dermatologisch getest, Maison Éole wordt gepositioneerd als een nieuw gamma innovatieve, eco-verantwoorde en exclusieve cosmetica. De unieke samenstelling van actieve ingrediënten van wijnranken, Wine extracts3, zorgt voor de hoogste antioxiderende activiteit die zelden in cosmetica wordt aangetroffen. Wine extracts3 is een drievoudig polyfenol dat zich onderscheidt van klassieke polyfenolen doordat het 5 keer zoveel antioxidantkracht heeft. Wine extracts3 vangt 100% van de vrije radicalen, voor een optimale bescherming van de huid, dit wordt door onderzoek ondersteund. Deze resultaten zijn veel beter dan die verkregen met vitamine C of vitamine E. Alle producten zijn vrij van parabenen, ftalaten en siliconen.
57 Mei-Juni 2023 NEWS
EMBRACE .EARTH
ALS ONZE PARTNERS MET
HUN INVESTERINGEN KUNNEN
TONEN DAT ZE HET HART
OP DE JUISTE PLAATS HEBBEN: DERMACTU & EMBRACE .EARTH
Momenteel gaat het, zacht uitgedrukt, niet goed met de wereld. Toch vinden wij dat wij zeker bevoorrecht zijn. Om ons dertigjarige bestaan meer zin te geven, hebben wij vorig jaar beslist om ‘op de sterren te mikken’, en vanuit onze activiteit ‘iets kleins’ te doen voor al wie veel minder geluk heeft dan wij... En daar wilden wij u absoluut bij betrekken.
Dus hebben wij beslist om voortaan 2% van alle budgetten van onze partners aan te wenden voor dit project om jonge weeskinderen over de hele wereld te helpen. Soms hebben ze zelfs geen knuffel om in hun armen te sluiten (zo zoeken kinderen in heel wat weeshuizen in Azië troost bij oude zwerfhonden, die dan vaak hun schurft aan hen doorgeven...).
Om persoonlijke redenen laten deze verhalen ons niet onbewogen, en wij willen ‘ons steentje bijdragen’, zelfs op kleine schaal.
Een druppel in de oceaan? Misschien, maar vele druppels maken machtige rivieren, die op een dag uitmonden in de zee... Waar ze een oceaan van verandering vormen.
U zal heel binnenkort op de hoogte worden gebracht van de ontwikkeling van deze humanitaire projecten. Neem gerust met ons contact op als u hieraan op een of andere manier wenst mee te werken: dermactu@gmail.com.
En als dank aan onze partners die deze actie mogelijk hebben gemaakt, zullen wij op een pagina achteraan in elk nummer onze Platinum, Gold, Silver en Bronze partners vermelden, die er met hun investeringen mee voor zorgen dat we ons ‘Embrace’-project kunnen verwezenlijken (met publicatie van de logo’s per categorie).
Elke pagina, elke halve pagina in het magazine, elke schenking telt en draagt bij tot de groei van ons project.
Neem gerust met ons contact op. Wij geven u graag alle bijkomende informatie. Wij hopen dat ook u wordt geraakt door dit initiatief dat hopelijk met de jaren zal groeien...
58 Mei-Juni 2023 EVENT
soms waargenomen (zie rubriek 4.3). Lijst van bijwerkingen in tabelvorm: De bijwerkingen die (SOC) en frequentie per bijwerking. Binnen iedere systeem/orgaanklasse en frequentiegroep worden ontwikkelingsprogramma voor apremilast en ervaringen na het in de handel brengen. De frequenties 1.945), de twee fase III-onderzoeken bij PSOR (n = 1.184) en het fase III onderzoek bij BD (n = 207). 1/100, < 1/10); soms (≥ 1/1.000, < 1/100); zelden (≥ 1/10.000, < 1/1.000); niet bekend (kan met de ziekte van Behçet (BD): Systeem/orgaanklasse, Frequentie, Bijwerking. Infecties en parasitaire Overgevoeligheid. Voedings- en stofwisselingsstoornissen: Vaak: Verminderde eetlust*. Psychische stoornissen: Migraine*, Spanningshoofdpijn*. Ademhalingsstelsel-, borstkas- en mediastinumaandoeningen: Vaak: Bovenbuikpijn*, Gastro-oesofageale refluxziekte; Soms: Gastro-intestinale bloeding. Huid- en Vaak: Rugpijn*. Algemene aandoeningen en toedieningsplaatsstoornissen: Vaak: Vermoeidheid. als vaak bij PsA en PSOR. Beschrijving van geselecteerde bijwerkingen: Psychische stoornissen: In en na het in de handel brengen werd er geslaagde zelfmoord gemeld. Patiënten en zorgverleners Het gewicht van de patiënten werd regelmatig gemeten tijdens de klinische onderzoeken. Het bedroeg 1,99 kg. In totaal werd bij 14,3% van de patiënten die apremilast kregen een gewichtsverlies waargenomen. Geen van deze patiënten ondervond manifeste klinische gevolgen van dit gewichtsverlies. In gemiddelde waargenomen gewichtsverlies bij patiënten met BD die gedurende 52 weken behandeld waargenomen, terwijl bij 3,8% van de patiënten die apremilast kregen, een gewichtsverlies van meer patiënten stopte met het onderzoek vanwege de bijwerking verlaagd gewicht. Zie de aanvullende Uit ervaringen na het in de handel brengen is gebleken dat oudere patiënten ≥ 65 jaar een groter leverfunctie: De veiligheid van apremilast werd niet onderzocht bij patiënten met PsA, PSOR of BD met een veiligheidsprofiel dat werd waargenomen bij patiënten met een licht verminderde nierfunctie vergelijkbaar patiënten met PsA, PSOR of BD die een matig of ernstig verminderde nierfunctie hebben. Melding van kan de verhouding tussen voordelen en risico’s van het geneesmiddel voortdurend worden gevolgd. België: Federaal agentschap voor geneesmiddelen en gezondheidsproducten - Afdeling Vigilantie; VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN: Amgen Europe B.V., Minervum 7061, 4817 ZK Breda, VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN: EU/1/14/981/001-002. Afleveringswijze:
29/04/20 16:34 en plaques modéré à sévère. Rhumatisme psoriasique chez l’enfant et l’adolescent La sécurité et l’efficacité de Taltz chez les enfants et les adolescents âgés de 2 à 18 ans dans idiopathique) n’ont pas encore été établies. Aucune donnée n’est disponible. Il n’y a pas d’indication pertinente à l’utilisation de Taltz chez les enfants de moins de 2 ans dans doit être administré en injection sous-cutanée. Il est possible d’alterner les sites d’injection. Dans la mesure du possible, il convient d’éviter d’effectuer les injections dans les
seringue/le stylo ne doit pas être secoué(e). Après une formation adaptée à la technique d’injection sous-cutanée, les patients peuvent eux-mêmes s’injecter Taltz si un professionnel de suivi adéquat des patients. Des instructions détaillées pour l’administration sont fournies dans la notice et le manuel d’utilisation. seringue pré-remplie: Les doses inférieures à 80 uniquement par un professionnel de santé. Pour les instructions concernant la préparation du médicament avant administration, voir la rubrique 6.6 4.3 Contre-indications mentionnés à la rubrique 6.1. Infections actives cliniquement graves (par exemple une tuberculose active, voir rubrique 4.4). 4.8 Effets indésirables Résumé du profil de sécurité réactions au site d’injection (15,5 %) et des infections des voies respiratoires supérieures (16,4 %) (le plus souvent, rhinopharyngite). Liste tabulée des effets indésirables Les effets innotifications post-commercialisation (Tableau 1) sont répertoriés par classe de systèmes d’organes selon la classification MedDRA. Au sein de chaque classe de systèmes d’organes, Dans chaque groupe de fréquence, les effets indésirables sont classés par ordre décroissant de gravité. De plus, la catégorie de fréquence correspondante pour chaque effet fréquent (≥1/100, <1/10) ; peu fréquent (≥1/1 000, <1/100) ; rare (≥ 1/10 000, <1/1 000) ; très rare (<1/10 000). Au total, 8 956 patients ont été traités par Taltz au cours des rhumatisme psoriasique, la spondyloarthrite axiale et d’autres maladies auto-immunes. Sur l’ensemble de ces patients, 6 385 patients adultes et 196 enfants ont été exposés à 19 833 patients-années pour les adultes et 207 patients-années pour les enfants. Tableau 1. Liste des effets indésirables observés dans les études cliniques et issus des indésirables observés dans les études cliniques et issus des notifications post-commercialisation Infections et infestations Très fréquent Infection des voies respiratoires su(mucocutané) Peu fréquent Grippe, Rhinite, Candidose buccale, Conjonctivite, Cellulite Affections hématologiques et du système lymphatique Peu fréquent Neutropénie, Angiœdème Rare Anaphylaxie Affections respiratoires, thoraciques et médiastinales Fréquent Douleur oro-pharyngée Affections gastro-intestinales Fréquent Nausées Peu fréquent tissu sous-cutané Peu fréquent Urticaire, Rash, Eczéma Troubles généraux et anomalies au site d’administration Très fréquent Réactions au site d’injectiona a Voir la ruindésirables sélectionnés Réactions au site d’injection Les réactions au site d’injection les plus fréquemment observées étaient érythème et douleur. Pour la majorité, ces réactions Taltz. Dans les études sur le psoriasis en plaques chez l’adulte, les réactions au site d’injection étaient plus fréquentes chez les sujets ayant un poids corporel < 60 kg comparés groupes combinés 1x/2 sem. et 1x/4 sem.). Dans les études sur le rhumatisme psoriasique, les réactions au site d’injection étaient plus fréquentes chez les sujets avec un poids (24 % versus 13 % pour les groupes combinés 1x/2 sem. et 1x/4 sem.). Dans les études sur la spondyloarthrite axiale, les fréquences des réactions au site d’injection ont été sisujets ayant un poids corporel ≥ 100 kg (14 % versus 9 % pour les groupes combinés 1x/2 sem. et 1x/4 sem.). L’augmentation de la fréquence des réactions au site d’injection dans placebo n’a pas conduit à une augmentation des arrêts de traitements dans les études sur le psoriasis en plaques, sur le rhumatisme psoriasique ou sur la spondyloarthrite axiale. cliniques de phase III dans le psoriasis en plaques chez les adultes, des infections ont été rapportées chez 27,2 % des patients traités par Taltz pendant une durée maximale de 12 seinfections était non grave et d’intensité légère à modérée, la plupart n’ont pas nécessité un arrêt de traitement. Des infections graves sont survenues chez 13 patients (0,6 %) rubrique 4.4). Sur la durée totale du traitement, les infections ont été rapportées chez 52,8 % des patients traités par Taltz (46,9 pour 100 patients-années). Les infections graves ont 100 patients-années). Les taux d’infection observés dans les études cliniques sur le rhumatisme psoriasique et sur la spondyloarthrite axiale étaient similaires à ceux observés dans les indésirables grippe et conjonctivite, qui étaient fréquents chez les patients atteints de rhumatisme psoriasique. Évaluation biologique de la neutropénie et thrombopénie Dans les études ont développé une neutropénie. Dans la plupart des cas, le taux de polynucléaires neutrophiles dans le sang a été ≥ 1 000 cellules/mm3. De tels niveaux de neutropénie peuvent ont eu un taux de neutrophiles < 1 000 cellules/mm3. En général, la neutropénie n’a pas nécessité l’arrêt de Taltz. 3 % des patients exposés à Taltz ont eu une variation par rapport 150 000 plaquettes/mm3 et ≥ 75 000 cellules/mm3. La thrombopénie peut persister, fluctuer ou être transitoire. La fréquence des neutropénies et des thrombopénies dans les études cliniques à celle observée dans les études sur le psoriasis en plaques. Immunogénicité Environ 9 à 17 % des patients adultes atteints de psoriasis en plaques traités par Taltz à la posomajorité des cas, les titres étaient faibles et n’ont pas été associés à une diminution de la réponse clinique jusqu’à 60 semaines de traitement. Cependant, environ 1 % des à de faibles concentrations du médicament et à une baisse de la réponse clinique. Chez les patients atteints de rhumatisme psoriasique traités par Taltz à la posologie recomanti-médicament. Dans la majorité des cas les titres étaient faibles et environ 8 % ont présenté des anticorps neutralisants. Aucun lien apparent entre la présence d’anticorps efficacité n’a été observé. Parmi les enfants et adolescents atteints de psoriasis traités par Taltz à la posologie recommandée jusqu’à 12 semaines, 21 patients (18 %) ont déveenviron la moitié des cas et 5 patients (4 %) ont présenté des anticorps neutralisants associés à de faibles concentrations du médicament. Il n’a été établi aucun lien avec la réponse spondyloarthrite axiale radiographique traités par Taltz à la posologie recommandée jusqu’à 16 semaines, 5,2 % ont développé des anticorps anti-médicament. Dans la majoprésenté des anticorps neutralisants. Chez ces 3 patients, les échantillons positifs pour les anticorps neutralisants contenaient de faibles concentrations d’ixékizumab et aucun de ces spondyloarthrite axiale non radiographique traités par Taltz à la posologie recommandée jusqu’à 52 semaines, 8,9 % ont développé des anticorps anti-médicament, dont les titres neutralisants ; et aucune association apparente n’a été observée entre la présence d’anticorps anti-médicament et la concentration, l’efficacité ou la sécurité d’emploi du médiévénements indésirables apparus sous traitement n’a pas clairement été établi. Population pédiatrique Le profil de sécurité observé chez les enfants atteints de psoriasis en de sécurité observé chez les patients adultes atteints de psoriasis en plaques, à l’exception des fréquences des effets indésirables conjonctivite, grippe et urticaire, qui étaient inflammatoires chroniques de l’intestin étaient également plus fréquentes chez les enfants et les adolescents. Dans l’étude clinique pédiatrique, la maladie de Crohn est survenue chez placebo durant la période de 12 semaines contrôlée versus placebo. La maladie de Crohn est apparue chez un total de 4 patients (2,0 %) traités par Taltz au cours de la combinaison clinique pédiatrique. Déclaration des effets indésirables suspectés La déclaration des effets indésirables suspectés après autorisation du médicament est importante. Elle permet une professionnels de santé déclarent tout effet indésirable suspecté via : Belgique : Agence fédérale des médicaments et des produits de santé, Division Vigilance, Boîte Postale 97, e-mail: adr@afmps.be. Luxembourg : Centre Régional de Pharmacovigilance de Nancy, Bâtiment de Biologie Moléculaire et de Biopathologie (BBB), CHRU de Nancy – Hôpitaux (+33) 3 83 65 60 85 / 87, E-mail : crpv@chru-nancy.fr ou Direction de la Santé, Division de la Pharmacie et des Médicaments, 20, rue de Bitbourg, L-1273 Luxembourg-Hamm, pour le formulaire: https://guichet.public.lu/fr/entreprises/sectoriel/sante/medecins/notification-effets-indesirables-medicaments.html. 7. TITULAIRE DE L’AUTORISATION DE 3528 BJ Utrecht, Pays-Bas. 8. NUMÉRO(S) D’AUTORISATION DE MISE SUR LE MARCHÉ EU/1/15/1085/001 EU/1/15/1085/002 EU/1/15/1085/003 EU/1/15/1085/004 AUTORISATION/DE RENOUVELLEMENT DE L’AUTORISATION Date de première autorisation : 25 avril 2016 Date du dernier renouvellement : 17 décembre 2020 10. DATE DE MISE médicament sont disponibles sur le site internet de l’Agence européenne des médicaments http://www.ema.europa.eu/ STATUT LEGAL DE DELIVRANCE Médicament soumis à A et al. Br J Dermatol. 2020 Jun;182(6):1348-1358 / 3. Blauvelt A, et al. J Am Acad Dermatol. 2021 Aug;85(2):360-368. / Supplementary appendix
Deze categorieën worden bepaald op basis van het in 2022 geïnvesteerde bedrag in ons magazine en vervolgens in alfabetische volgorde
PLATINUM partners:
GOLD partners:
SILVER partners:
27/08/2021 10:09
BRONZE partners:
In het volgende nummer kunnen we u meedelen welke goede doelen geholpen zullen worden dankzij de bijdrage van onze partners. Zij helpen ons om de wereld een beetje beter te maken en daarvoor danken we hen van ganser harte. Weldra zal u ook meer vernemen over ons digitale project waarmee we dit doel nog sneller kunnen bereiken!
Tot heel binnenkort!
Van ganser harte, op weg naar een betere wereld,
Martine Verhaeghe de Naeyer Uitgever Derm’Actu en het hele team van het magazine.
59 Mei-Juni 2023 EVENT
LABORATOIRE DERMATOLOGIQUE VEGETAL
NA 2 WEKEN** 1 STE ZICHTBARE RESULTATEN
INGREDIËNT TEGEN 4 SOORTEN HYPERPIGMENTATIE
10 JAAR ONDERZOEK EN ONTWIKKELING, 50.000 BESTANDDELEN GETEST
POST-ACNE VLEKKEN
Hyperpigmentatie van de huid veroorzaakt door ontsteking (PIH)
SALICYLZUUR
TALGREGULERENDE TECHNOLOGIE
BRUINE VLEKKEN
Hyperpigmentatie van de huid, voornamelijk veroorzaakt door hormonale variaties
LICOCHALCONE A LICOCHALCONE A
DERMOPURE ANTI-PIGMENT
OUDERDOMSVLEKKEN
Hyperpigmentatie van de huid veroorzaakt door huidveroudering
LICOCHALCONE A
HYALURONZUUR
COLLAGEEN-ELASTINE COMPLEX
HYALURON-FILLER + ELASTICITY
ZON-GEÏNDUCEERDE
VLEKKEN
Hyperpigmentatie van de huid veroorzaakt door blootstelling aan de zon
LICOCHALCONE A
GLYCYRRHETINEZUUR
UVA/UVB-FILTERS SPF 50+
SUN PROTECTION
EUCERIN.BE | EUCERIN BELGIUM *Gepatenteerd
score
1
Thiamidol (EP 2 758 381 B1), Frankrijk, België en Nederland. **Klinische
gerealiseerd bij 32 tot 35 personen (afhankelijk van het geteste product).
EXCLUSIEF BESCHIKBAAR IN DE APOTHEEK EN DE PARAFARMACIE