KOERANT_editie 0

Page 1

Editoriaal

Editie 0

2 Windhaan The Really Good Ideas 4 All Came To Me While I Was Olivier Cavens & Stijn Baets

Milking A Cow Jonas Apers

6 Red Light District 8 Beeld om Beeld 10 Studentenpublicaties 16 De Achterflap Joris Kerremans

Bram Denkens

Maité Martens

grafiek: Hong Wan Chan scenario & tekst: Christophe van Gerrewey

NT 22 GE AT - RA 2 1 ST 20 EAU R T BE PLA M VE F NO OZE J

de “Studentenpublicaties”. Jawel, onder deze uiterst banale schuilnaam huizen de spannendste taferelen. De achter-de-rugzijnde vakken kunnen met opluchting worden overkeken, duchtig terugdenkend aan vaak mooie en onbezonnen tijden. Daartegenover liggen die vreemde, nog ver in de toekomst zijnde ateliers, bijzonder vraagstukken en wat nog allemaal meer. Laat u hier dus verrijken door een overload van onze eigenste productie! Als immer wederkerige afsluiter laten wij ook de dagdromer niet in de steek: elke editie zal op de zogenaamde “Achterflap” een tekening pronken, telkens geïnspireerd op een vakkundig geschreven scenario van de hand van onze eigenste Christophe van Gerrewey. Naast deze terugkerende rubrieken zal er in de krant telkens een hoofdartikel gepubliceerd worden. Deze maand viel ons oog op het artikel “All The Really Good Ideas Came To Me While I Was Milking A Cow”. De oprechte lezer voelt zich hier waarschijnlijk meteen in de aap gelogeerd: wat wordt hier weer onder mijn neus geschoven? Wel, niets minder dan een onvolledig overzicht van alle voorbije loeiende koe-publicaties! Van slecht gelay-out tot te goed gelay-out; van inhoudsloos tot onbegrijpbaar; van technische uitgaves tot jokerweekedities; u zal verstomd staan van de literaire diversiteit te vinden in onze ondertussen rijkelijk gevulde bibliotheek. Na dit alles enkel dit nog: steek van wal!

A R E O K

T N

De eerste editie van een nieuw uitgave van de loeiende koe ligt voor u! De nood aan een uitlaatklep was te hoog; de goesting te groot. Daarom en om nog veel meer is er vanaf nu: de Koerant. De keuze voor een krant was snel gemaakt: snel, adequaat en ongeremd wordt de gemiddelde architectuurstudent hierin gerepresenteerd. Daartoe creëerden we een resem aan rubrieken die allen een gedeelte van de microkosmos van de Plateau bestrijken. In de “Windhaan” vinden alle voorbije en toekomstige aangelegenheden hun plek. Maar wees verzekerd: een danige hoeveelheid aan kritiek ligt steeds op de loer! Dan, speciaal voor de losbandige types onder u, creeerden (of continueerden, zoals je wil) we de “Red Light District”, een grijp-je-rijk aan onwaarheden, halve waarheden en gewoon waarheden (twijfel gerust, soms weten we het zelf niet). Het middengedeelte van de krant zal steevast worden overspoeld door een magnifiek, mega-oversized architectuurbeeld. Zij die deze krant aan zijn onovertroffen opbouw durven te ontdoen, vinden hierin meteen een excellente cover-up voor al die pin-up boys & girls aan uw slaapkamermuur als de gevreesde moeder uw heiligdom nog eens durft te betreden (we garanderen echter niet dat er minder vragen zullen gesteld worden dan voorheen). En dan dé rubriek waar menigeen gretig elke maand zal naar uitkijken, al trachtend tientallen exemplaren mee te graaien om aan familie en vrienden voor te leggen:

De onderwijshervorming toegelicht Stijn Baets Ons architectuuronderwijs is aan verandering toe! Dat is de gedachte die zowel bij de vakgroep als bij de studenten heerst. De vakgroep organiseerde daarom reeds twee conclaven waarbij proffen, begeleiders, medewerkers en een aantal studenten van de loeiende koe en het OCA de koppen bij elkaar staken. Zware agendapunten liggen op tafel en in de komende maanden zal er heftig worden gedebatteerd om effectief hervormingen door te voeren. De vakgroep betrekt hier maar al te graag studenten bij, omdat niet enkel de theoretische schets maar ook de praktische ervaring ervan de kwaliteit bepalen. Het is dus tijd dat de studenten een mening vormen zowel over het curriculum als onze ontwerpopleiding. De loeiende koe zal trachten elke maand bericht te geven omtrent de voorlopige stand van zaken. Op die manier zullen wij als een platform fungeren tussen de studenten en de vakgroep. We zouden hiertoe graag reacties uitlokken en het debat gaande houden. Daarom kunnen we niet genoeg benadrukken hoe belangrijk deze hervormingen zijn. In de wandelgangen van de Plateau zal er hopelijk -zonder schroom- gediscussiëerd worden over de staat en de toekomst van onze opleiding. Nu wat is net de aanleiding van die noodzakelijke hervorming? Wij, de studenten ontwerpen minder goed. De ateliers stellen vast dat er de laatste jaren blijkbaar een daling van de kwaliteit in het ontwerp is. We moeten dus stilstaan bij de mogelijke oorzaken van deze ontwikkeling; hoe kan men hier anders op reageren tout court? Wij als

studenten, moeten met respect voor onszelf, de oorzaak zoeken bij onze opleiding. Tenzij jullie geloven dat er een te weinig aan talent aanwezig is op de Plateau? Neen, de oorzaak ligt bij onze opleiding: die moet veranderen. En wij als studenten moeten bewust worden dat wij ook de nodige feedback kunnen geven om die verandering mee vorm te geven. De vakgroep staat open voor onze ideeën, dat is een kans die we zeker niet mogen laten liggen. Laten we eerst ingaan op wat er nu zo al op tafel ligt bij de vakgroep. De werknota, opgesteld door de vakgroep en in goede banen geleid door Maarten Van Den Driessche, haalt verschillende thematieken aan. Enkelen daarvan, die rechtstreeks ons als studenten aanbelangen, zijn : -

‘Een ontwerpcomponent in de 2de master’ ‘Zichtbaarheid en publiciteit’ ‘Ontwerp en onderzoek’ ‘Ontwerpvaardigheden en het ontwerpcurriculum’

Op het vorige conclaaf kwam als eerste punt de ontwerpcomponent in de 2de master naar voor. Met een groep studenten waren we getuige van, en namen we deel aan, een drieuur durende discussie, die enkele interessante opinies naar boven bracht en aantoonde dat een open debat over ons onderwijs echt wel kan werken. De motivatie voor een invoering van een verplichte ontwerpcomponent in de 2de master wordt in de werknota als volgt beschreven:

“Onze architectuuropleiding is een ontwerpopleiding. We leiden in de eerste plaats toekomstige ontwerpers op die na hun studies mogelijks als architect aan de slag kunnen gaan; maar zich vaak ook in andere beroepsactiviteiten als ontwerper profileren en zich hierin onderscheiden. Dit betekent dat ook in de master het ontwerp een centrale rol moet krijgen en dat alle studenten tijdens de twee masterjaren best blijvend met ontwerp en ontwerpvraagstellingen worden geconfronteerd. Dit lijkt ons cruciaal voor het specifieke profiel van deze opleiding. Er worden andere masters in onze universiteit of aan andere universiteiten aangeboden – zoals de master bouwkunde, master ruimtelijke planning, enzovoort – die tot andere diploma’s leiden, waarin het ontwerp minder of zelfs helemaal niet van belang is en die studenten na hun bachelorstudie, mits aangepaste schakelprogramma’s, evengoed kunnen volgen. Het lijkt ons zeer gevaarlijk om in het huidige klimaat van de academisering van het hoger onderwijs, de ontwerpcomponent in onze masteropleiding te marginaliseren. We menen zelfs dat het van belang is de aanwezigheid van het ontwerp nog te versterken of de bestaande aanwezigheid beter te articuleren.” Na de marathonsessie werd beslist dat deze verplichte ontwerpcomponent in de 2de master effectief zal ingevoerd worden. Daarin slaat onze opleiding een richting in waarbij ontwerpen gedurende zijn volledige duur de kern van de opleiding is. Naar onze mening is dat ideologisch een beslissing om toe te juichen. Ontwerpen is immers een ‘state of mind’, een creatief proces en een onderzoeksmethodologie waar

binnen heel veel mogelijkheden liggen. Deze beslissing is echter een eerste stap. Tijdens het conclaaf werd al snel duidelijk dat de inzet van de hervorming veel zwaarder is en bovenal gaat over de ontwerpvaardigheden van de studenten en het ontwerpcurriculum. Volgende maand gaat de vakgroep, in een derde conclaaf, zelf dieper in op het thema. De vakgroep stelt dat de ateliercultuur kritisch tegen het licht moet worden gehouden. Maar ook de opzet van het volledige ontwerpparcours dat elke student doorloopt zal grondig geëvalueerd worden. We hopen alvast dat men hier ook de durf heeft om in te gaan op de pedagogie die gehanteerd wordt in de verschillende ateliers. Ongetwijfeld wordt dit wederom een discussie van formaat, gezien het ideologische karakter dat hier in schuilt. Het is dan ook aan de studenten om hun mening wederom te laten horen: waar komt onze ontwerp opleiding te kort? De loeiende koe hoopt alvast reacties uit te lokken en te ontvangen, zodat deze ter sprake kunnen worden gebracht.

De opinie van de koe We gaan er even van uit dat het gewicht van het ontwerp, in studiepunten en tijd, goed gekozen is. Dit is toch met een bepaalde zekerheid te stellen in de bachelor, waar dit heel goed overeenkomt met opleidingen in de rest van Europa. Ons vakkenpakket is behoorlijk klassiek en nog eerder jaren ‘90 maar zelfs hierbinnen is geloven wij - veel mogelijk (hier gaan we dieper op in in een toekomstig artikel). Wij stellen dat de kwaliteit van een hervorming niet noodzakelijk ligt binnen de hervorming van het schema van de opleiding maar eerder in de inhoudelijke invulling van onze

ontwerppraktijk. Anders gezegd, de vakgroep en de studenten moeten de ontwerppedagogie van de opleiding durven bekritiseren en andere invullingen voor ogen houden. Ook even dit terzijde: heeft iemand van de studenten al een evaluatie mogen invullen van de ontwerpateliers? Is dat echter geen win-winsituatie voor student en begeleider? Het zou alvast een eerste stap kunnen zijn om de kritische kijk van studenten te stimuleren en zou duiden op een tolerantie ten opzichte van kritiek. De inhoudelijke tekortkoming in onze ontwerpopleiding ligt volgens ons in de afwezigheid van maatschappelijke verantwoording. Wij participeren niet - terwijl dat we ze eigenlijk zouden moeten leiden - in de noodzakelijke debatten van deze tijd. Ons ontwerpatelier heeft zich verheven boven de hedendaagse realiteit. Debatten en discussies over maatschappij en cultuur zijn binnen de bacheloropleiding zo goed als afwezig. Een ontwerp bestaat echter niet op zichzelf, maar moet altijd verantwoording afleggen. Om deze verantwoording weg te houden van het nieuwe formalisme, zoals Eiseman dit legt bij het hedendaagse computergestuurde ontwerpproces (waar onze faculteit overigens gelukkig grotendeels van gespaard blijft), is het belangrijk dat de atelierwerking een katalysator is voor discussie, opinievorming, bewustwording, experiment, onderzoek en uiteraard ook goed ontwerp. Een ontwerpatelier mag niet alleen ontwerpers opleiden - hoe tegendraads dit ook klinkt - maar moet volgens ons ook de ambitie hebben om jonge mensen op te leiden naar volwassen individuen die kritisch staan in deze wereld. Onze ontwerp-

>> p.4


WINDHAAN

Actualiteit & opinie op scherp van de snee. Zowel activiteiten in de Plateau als ver daarbuiten krijgen hier hun onderdak, onderworpen aan de mening van de, al dan niet, gemiddelde architectuurstudent.

V/ PRO D JE M C AA T ND

Olivier Cavens Stijn Baets

KOERA

Grindbakken ROTOR inpalmen. Het Brusselse bureau Rotor – waarvan tot voor kort Lionel Devliegher nog aan onze faculteit doceerde – werd gevraagd als eerste een ingreep te doen op deze structuur. Hun concept is even simpel als uitdagend: in de plaats van reeds de gehele structuur wit te verven, stelde Rotor voor om welbepaalde plekken te laten voor wat ze waren. De samenstelling van al deze zo ontstane kadreringen vertellen een zeer specifiek verhaal over de plek zelf. De tentoonstelling slaagt er zo wonderwel in een complexe geschiedenis bloot te leggen zonder enige fysieke objecten toe te voegen.

© Rotor

Nieuwe Klas SINT-LUCAS + DE VYLDER De twee gekozen projecten voor deze maand worden door één gemeenschappelijk kenmerk verbonden, namelijk hun niet-te-controleren inname door graffiti(kunst). Hun omgang hiermee legt ook meteen hun stedelijke positie bloot. Waar de nieuwe creaties bij de Grindbakken onmiddellijk in conversatie treden met de voorheen uitgespaarde fragmenten, werden deze in dit paviljoen angstvalling verborgen gehouden door deze dagelijks opnieuw te bedekken met een laag wit. Het paviljoen verkreeg daardoor een zeer paradoxaal statuut. Het moest enerzijds een stedelijke actor zijn, zich bewust in de weg plaatsend voor alle passanten. Anderzijds mocht er absoluut niet aan geraakt worden als zijnde een celebratiemonument voor 150 jaar Sint-Lucas. De opzet om het publieke domein te herconfigureren en een plek tussen de twee schoolgebouwen te maken, werd in die zin gehypothekeerd door de stad die vrij-

heid moest inleveren. Dit waarschijnlijk de bedoeling zijnde, werd de passant toch vaker geërgerd dan uitgedaagd. De vandalenstreken die volgden, zoals een fiets bovenop het paviljoen of een wand die uit zijn hengsels hing, vertolkten daarbij de stem van de

Tentoonstellingen

Lezingen & wat nog...

5/10/2012 – 6/1/2013 The Ambition of the Territory: Vlaanderen als ontwerp; deSingel, Antwerpen, gratis 8/11/2012 – 6/1/2013 Jonge makers, denkers, dromers: Gijs Van Vaerenberg; deSingel, Antwerpen, gratis 17/10/2012 – 13/01/2013 Jules Wabbes (1919-1974): furniture designer; Bozar, Brussel, €6 7/12/2012 – 27/1/2013 4x4: vier visies op de Noord-Zuidverbinding; Bozar, Brussel, gratis

11/12/2012 20u film ‘Vlaanderen in vogelvlucht’ van Jef Cornelis / lezing Bruno Notteboom; deSingel, Antwerpen, reservatie 13/12/2012 20u lezing Baumschlager Eberle (AT); Stuk, Leuven, €4 14/12/2012 14u studiedag: Brussels Warehouses; Campus Etterbeek, VUB, Brussel, reservatie 16/12/2012 14u rondleiding: The Ambition of the Territory - Gijs Van Vaerenbergh; deSingel, Antwerpen, reservatie

stedeling. Voor alle duidelijkheid, het plan bestond uit een kruisvormige structuur van (al dan niet wegklapbare) wanden die de straat in zijn volledige breedte bezetten, met de uitzondering van 1m20 voetpad langs beide zijden.

Uit De Witte Raaf 160: ‘In de nacht van 4 op 5 oktober werd de constructie van Jan De Vylder, die naar aanleiding van 150 jaar Sint-Lucas opgetrokken werd voor de poorten van Sint-Lucas Beeldende Kunst (Gent), met protestslogans beschilderd. De slogans werden daags nadien weer overschilderd. Toestand op zondag 7 oktober (afb. hiernaast)

AG

EN

DA

V/ FA D M IL AA ND

Eind september trad een nieuw deel van het reconversieplan van de Oude Dokken in werking: een ongebruikte opslagstructuur voor zand en grind werd omgevormd tot een multifunctionele evenementenruimte mits enkele welgemikte betoninsnijdingen. De verschillende bakken schakelen zich hierdoor tot een sequentie van ruimtes, welke door hun positie en verschil in grootte een enorm potentieel aan invullingen toelaten. Al slingerend doorheen de ruimtes kan men enkel vol verwachting uitkijken naar de komende evenementen die deze ruimte zullen

2

DECEMBER


RANT

WINDHAAN

Architectuur & Ecologie

Mark Depreeuw

“Bouwen met aarde kan men vergelijken met koken. Het is een kwestie van goede verhoudingen om iets lekkers te maken.” BC “Vandaag de dag is een project al ‘groen’ als men water recupereert en isoleert. Naar het materiaalgebruik, zoals petrochemische isolatiematerialen of staal- en betonconstructies, kijkt men niet. De bouwlobby propageert ‘duurzaam bouwen’ maar gaat niet verder dan zijn eigen belangen”. MD “Bij een bouwproject vinden we het belangrijk om de plaatselijke gemeenschap er dicht bij te betrekken. Een gebouw dat in de gemeenschap zit gebed, dat is duurzaam.” BC “Bio-ecologisch bouwen houdt zowel rekening met bouwen aan een duurzaam milieu in heden en toekomst (eco) als met het welzijn van de bewoners of gebruikers van het gebouw (bio). De aarde behoort niet aan ons, wij behoren aan de aarde.” MD

Mark, pionier in het bio-ecologisch bouwen in België, begon zijn betoog met zich te distantiëren van de opkomende trend van het ‘duurzaam bouwen’, hij gaat verder dan een zonneboiler en de E-norm. Zijn visie moet men kaderen in een bezorgdheid om gezond te leven in harmonie met de natuur en haar vier elementen. Favoriet bouwmaterialen? Stro, hout, vlas, hennepkalksteen, kartonbuizen en cellulosevezels.

“ ‘Traité de construction en terre’ is als de bijbel voor het bouwen met aarde.” BC “In onze materiaalkeuze houden wij rekening met de levenscyclus ervan. Materiaal van wieg tot graf. (slide) Maar deze cyclus kennen jullie allemaal uiteraard?! Ah. Neen. Jullie krijgen geen duurzame materiaalleer.” MD

O’Donnell + Tuomey op 13de Biënnale van Venetië Zoals geschreven door Christophe van Gerrewey in de laatste editie van het tijdschrift Oase, dat zich buigt over het hoe en waarom van architectuurtentoonstellingen, is de thematische aanpak van de Biënnale voor Architectuur in Venetië misschien al te vaak eerder vertroebelend dan verhelderend. Daarom net dat de bijdragen die zich hier niet teveel van aantrekken en gewoon hun ding doen vaak het sterkst naar voren komen. Zo ook op de net afgelopen editie van dit jaar. Opmerkelijk daar was de sereniteit en gedrevenheid waarmee het Ierse architectenduo O’Donnell & Tuomey gewoon eens ‘architectuur’ toonden, van conceptie tot referenties tot de meest gedetailleerde uitwerking, maar nooit afwijkend van het doel. De passie als enige noodzaak! Check hun werk op www.odonnell-tuomey.ie.

Stefaan Vervoort, Guy Châtel, Wouter Davidts (red.) Valiz, Amsterdam, 2012 432 blz.

Deze maand verscheen na jaren van intensieve voorbereiding een eerste poging tot samenballing van het oeuvre van T.O.P. Office, beter bekend als de ‘orban practice’ van Luc Deleu. Het resultaat is een eclectisch boek, samengesteld uit zowel tekstuele als visuele essays, elk vanuit een thema vertrekkend om het werk te benaderen. Verwacht u aan een overvloed aan beelden die de rijkheid van Deleu’s oeuvre enkel maar onderstrepen. Laat het grasduinen beginnen!

COMING SOON THRILLING B-FILMS, ONTLUISTERENDE DOCUMENTAIRES, LACHWEKKENDE ANIMATIEFILMS

BER 2012

Dit jong architecten- en studiebureau stelde projecten voor waarin ze aarde als bouwmateriaal toepassen. In Burundi zijn ze gestart met een bodemonderzoek waarna de CEB-techniek (Compressed Earth Blocks) de beste methode bleek om de daar aanwezige aarde te verwerken. Hierbij wordt de aarde letterlijk samengeperst met een manuele machine en vervolgens gedroogd. Belangrijk bij al hun projecten is de samenspraak met de plaatstelijke bevolking. Dat gaat dan ook gepaard met veel overleg waarbij een vruchtbare wisselwerking van kennis onstaat. Ook bij hun project in Ethiopië spelen ze in op de plaatselijke materialen en kennis. Zo stappen ze af van de conventionele bouwtechnieken en de hiërarchische relatie architect-opdrachtgever.

NOO EN NT ING EN TE ELL EK O ST N B E

Luc Deleu - T.O.P. Office: Orban Space

Brussels Cooperation

IE NS CE ING RE EZ /11 L 21

Duurzaamheid speelt nog steeds een te beperkte rol in architectuuropleidingen dus vond De Loeiende Koe het opnieuw tijd om duurzaamheid in een brede context in de kijker te zetten. Hieronder een revue van de lezingen, georganiseerd op 21 november.

London School of Economics: New Students Centre, 2008

‘Waarheen met het Lam Gods?’: een bijdrage aan een nieuwe visie op het Lam Gods Twee maanden geleden ging in het Caermersklooster een tentoonstelling over het 15de-eeuwse werk van de Van Eyck-gebroeders van start. Het schilderij, dat momenteel gerestaureerd wordt in het MSK, kan hier bijna in evenveel glorie beschouwd worden als wanneer men het origineel zou aanschouwen. De detaillering, historiek, methodiek en semiotiek van het werk worden allen onder de loep genomen en uit de doeken gedaan. In dit verhaal nemen ook projecten ontworpen door onze studenten hun plaats in. Het Bijzondere Vraagstuk Architectuurtheorie, o.l.v. prof. Verschaffel en Maarten Liefooghe, bestudeerde vorig jaar mogelijke nieuwe locaties om het werk na zijn restauratie in onder te brengen. Dit resulteerde in vier verschillende ontwerpen met elk een andere focus op het werk. Door middel van beelden, tekst en maquettes kan je deze dappere pogingen nog tot maart 2012 in het Caermersklooster aan een oordeel gaan onderwerpen.

3


KOERA >> p.1 ontwerpkeuzes kunnen dan meer gemaakt worden vanuit een maatschappelijk bewustzijn. Hier gaat ons ontwerp atelier amper op in. Op die manier wordt er, denken wij, een ontwerpcultuur gecreëerd die zich aan niets méér kan toetsen dan de architectuur op zich. Dit is volgens ons een gevaarlijk scenario gezien het arbitraire karakter dat onze opleiding en de ontwerpen hierdoor krijgen. Dit moet doorbroken worden en dit kan alleen indien onze ontwerppraktijk zich centraal opstelt, in die zin dat ze een symbiose moet worden van alle elementen die ontwerp in zich moet hebben. We denken daarbij bijvoorbeeld aan het ‘All Quadrant All Level’-schema van Peter Buchanan1. Dit illustreert op een eenvoudige manier hoe het ontwerp zich moet positioneren, zonder afbreuk te doen aan de complexiteit die in een ontwerp vervat zit. Zulke methodiek kan dan ook tot minder dubbelzinnige verantwoording voor ontwerpkeuzes leiden, zowel bij studenten als begeleiders.

reacties welkom op dlk@ugent.be

Dergelijke inhoudelijke hervorming vraagt volgens ons ook een andere pedagogische aanpak. We haalden al kort aan dat het atelier ruimte moet maken voor discussie en gesprek. De atelierwerking beperkt zich momenteel te veel tot consultaties bij de begeleider. Hierdoor treedt er een vanzelfsprekende sleur op in de atelierwerking. Dit is niet bevorderlijk voor het plezier dat in het ontwerpen zit. Het ateliermoment zou een moment moeten worden waar een student naar uit kijkt… dit is bij vele studenten het tegenovergestelde. Daarom denken wij dat de begeleiding ook anders kan. De atelierwerking kan dynamisch zijn, en moet soms de durf hebben om experimenteel te zijn.

Dit zou mogelijk zijn door afwisselende ateliertechnieken toe te passen. Groepsgesprek, lezingen, presentaties, logeoefeningen, analyse in groep, debat, individuele consultatie, workshops etc… Er moet een gezonde mix zijn zodat het atelier van zichzelf een complexiteit aanbiedt, waar de student mee moet leren omgaan en dit om te zetten in een ontwerp, zodat ook hier complexiteit kan in neerslaan. Hierbij pleitten we ook voor meer input van begeleiders zelf. Dat wil zeggen dat er meer durf moet zijn om les te geven, om meer aan te leren binnen het atelier. Kennis van begeleiders naar studenten overbrengen, zodat op die manier een deel van de passie voor architectuur gedeeld kan worden. Gezien de diverse profielen van de begeleiders kan dit tot een dynamisch geheel van ateliers leiden, gezien er altijd een andere insteek zal zijn waarover er les gegeven wordt. Het probleem dat vandaag de dag echter bestaat is dat met de heersende ontwerppedagogie er tot in de 3e bachelor niet diep kan ingegaan worden op thema’s. We leren niet bij, en al zeker niet op een consequente manier. Onze pedagogie is traag en neigt al te vaak naar een ‘trial-and-error’ methodiek. Dit kan alleen veranderen indien onze ontwerpateliers een overkoepelende visie met zich mee krijgen zodat basisthematieken van de architectuur in de drie bachelorjaren intens naar voor komen, en niet overal een weinig. Wij geloven echter niet dat dit kan door enkel een ontwerp op tafel te leggen, maar wel indien het ontwerpen en de thematieken worden ingeleid en aangeleerd zodat studenten niet van nul moeten beginnen. Daarin, en dit even terzijde, is het belangrijk dat studenten via het atelier geconfronteerd worden met architectuur, niet op het internet, niet in boeken maar gebouwen! Dit zou een enorme meerwaarde kunnen zijn

“All The Really Good Ideas I Ever Had Came To Me While I Was Milking A Cow.”

voor de opleiding en volgens ons ook de kwaliteit van de ontwerpen sterk ten goede komen. Met deze ideeën gaan we alvast naar het conclaaf van volgende maand maar we kunnen altijd andere meningen gebruiken. Relevante bijdrages zullen in de volgende edities mogelijks dieper besproken worden. We zijn alvast blij dat er stappen worden genomen, deze kritiek heeft dan ook als enige doel om een positieve verandering te brengen die niet alleen voor studenten, maar ook het werk van proffen en begeleiders uitdagender en boeiender maakt. Dit kan, zoals we in het voorgaande conclaaf al merkten, alleen ontstaan via dialoog en debat. We moeten niet bang zijn om als school een voorbeeld te stellen, en verder te gaan dan het klassieke discours. Dit is waar wij voor pleitten. Komende uitdiepingen in de volgende krant(en): - onze theorievakken in vergelijking met het architectuuronderwijs in de rest van europa - een artikel over het individu als ontwerper. Zoals Peter Buchanan schreef in ‘The Big Rethink : Rethinking Architectural Education.’ : “Yet architectural education is still geared to producing the solitary genius, rather than today’s collaborator − although admittedly such teams might still benefit from the genius-type for guidance and final judgements.” We zullen het hebben over de groeiende complexiteit van architectuur, het interdisciplinaire karakter dat het gekregen heeft en hoe ons atelier hier op kan inspelen. 1 Rethinking Architectural Education, Peter Buchanan, www. architectural-review.com/the-big-rethink

Grant Wood, Amerikaans kunstschilder

Jonas Apers Het eerste Koeboekje, zoals wij die drager van architectuurspinselen vandaag kennen, bestaat al sinds 1996. Al is ‘bestond’ een betere woordkeuze, daar heeft u het bewijs van in uw handen. Zie dit artikel nu niet als een legitimatie van ons ten grave dragen ervan, maar veeleer als een herbronning van het concept. Daarmee willen we zeggen: we vinden het wiel niet uit en het gras is altijd groener aan de overkant. Een schare vermetele nineties-studenten met teveel stof te spuien, richt de Loeiende Koe op. Het wordt een orgaan van rebellie en kritiek, verbondenheid en compassie, creativiteit en genie. Maar bovenal zal het een genootschap worden dat nooit genoegen zal nemen met de heersende situatie tussen de logge muren van het Plateaugebouw. Ziehier de tweestrijd die zich het Koeboekje noemt: -

4

Het is een onnavolgbaar strijdros. Het boekje bericht de door papierstapels monddood gemaakte student van schandaligheden en snoepgoed. Het voelt de vakgroep aan de tand en engageert de medemilitant. Het schiet vooruit, kijkt opzij en verandert van richting. Het boekje werkt dan ook niet steeds in dezelfde richting. Veel vaker zijn het gewoonweg die noodwendige

woorden waar elke student over wilt beschikken, los van inhoud of urgentie. Die premature stem die de student oplettend maakt en zelfs aan het denken zet. Hier komt ook plots de inventie van de deadline opduiken, want een Zola die niet slaapt vooraleer zijn opinie wereldkundig is gemaakt, bleek op zich te laten wachten. -

Het is de kroniek die bevestigt en vertelt. De selectie van studentenprojecten en -papers is het bouwen aan een discours. Deze projecten proberen overeind te blijven buiten de beschermende uterus der studio. Zo schaart het zich niet enkel tussen studenten, maar wordt het ook een (weliswaar gekleurde) getuige voor gegadigden buiten de Plateaumuren. Het boekje wordt zo uw geliefd voorwendsel om bij de groten der architecturale aarde aan te kloppen voor de koffie.

Geen beter historisch model dan een cyclisch model en voorwaar, ook in de geschiedenis van het Koeboekje lijkt er heel wat getouwtrek verricht. Het duurt welgeteld zes boekjes, vooraleer de fysieke drager voor het eerst in vraag wordt gesteld. Enkele ontevreden redacteurs kondigen hun nieuwe pamflettaire zuigeling aan, haastig aaneengeniet en doordrenkt van grafische discrepanties. Weer een aantal

nummers later lijkt men de grafische strijdbijl in te ruilen voor een meer conventioneel formaat dat zich gaat toeleggen op een degelijke uitbouw van portfolio’s en artikels. De bedrijvigheid is groot en aan het begin van het millennium worden enkele stevige artikels in een strak pak voorgeschoteld. De ambitie reikt echter nog verder en vanaf 2005 worden een paar kanjers geserveerd die noodgedwongen meer als een losse verzameling van werken zullen gaan aandoen. Een jaar later wordt de gordel wat aangetrokken en een vaste, maar flexibele lay-out lijkt zich op te maken. Drie coherente jaren van inhoudelijke arbeid worden in 2010 afgelost door een nieuwe ploeg. De lat ligt hoog en haast professionele publicaties van stevige artikels en gevatte composities worden de wereld in gestuurd. De fichekaarten die het volgende jaar op tafel worden gegooid, gaan terug op zoek naar die spontane, directe communicatie en vormen een eerste alternatief. De krant die Koerant heet, een bezonnen en stevig tweede. [wordt vervolgd…] [vlnr: ’96/’97:1-3, ’97/’98:1, ’98/’99:1, ’00/’01:3, ’01/’02:1, ’02/’03:1+3, ’03/’04:1-4, ’04/’05:3, ’05/’06:1-2, ’06/’07:1-3, ’07/’08:13, ‘08/’09:1-3, ’09/’10:1-2, ’10/’11:1-2, ’11/’12:1+2a,b,c, ’01: joker, ’10: joker, ’01/’02: detail, ‘03/’04: detail, ’05/’06: detail+bridge]

DECEMBER


RANT

BER 2012

5


6

de

M ich

a lic el G sin io ra ve ce us s 19 arc 3 h

in g

rv

se

DAT IS ARCHITECTUUR

lan

s

an

re m

D T

GH

LI

e lo d i h ge rom er h me gede etaf t gi e G r h s ee rk co oo raf eb oe tev ft. je re r w -ac ild ve ig D na erd or ht e i n e q e m a dt ig st te u au el an d e g ei dr ote teu ijk d e w eb n ag o r da e k il ou rec en pt la t l ” ! ek at he aak eke w is htes en ten t o ge ur ee Ä en sl ve ste wa n rge : “ ott rk ld ar ec rn da e rag . W m ht is t d de en a ee e e !” e d ze i de nn som rge un etw ge eer m rni ne at dee je ig s ! be wo lte de e ta Via en lli h fo nk tje ge ele to st s d m ma be aez aar al ter e‘ las t’ ni et

CT

RI

ST

DI

ee di n t b ep he M op oven st v rmo aa o en e an s nd m pme de en de koffi elij va om rk arc gez bib e ks n en eli h ell li en du he t jk iev ig ot t t de e b en e s he een iken on g o ’, nu ek ee loi eke sp is . O dro we l t re n itt ter n o g e v te na en to de g ew c r w a er ge ar dw v b we ht he ors pen ijn en, ove vo doo t m tje d en om n o or rh ot in me o . da m z u een ‘ni het t d e ar e e on et H na en m g s ot vo la ees eor ats t “I in go te ein m ed 19 L St em au r 39 a f D ß u e ui it i e ge nen de :d gin tga s d wo tbe r le ie H g ve v e ee rde hrl tzt Ta d i e e ta t ie an rs n. che n nk n Ja vu nks boek de de te z ” h B i t b i n r ste in st at is e D est e an ist ni teg rege ion een lang eut uit lle s r d e In uw ere ls tei di in ha en sch ‘Ta w e e n n l v 1 n st o re 9 e de Ta d a n k ’3 atio 05 typ van rde lati leid n d He stel rn n n e 0 o e n wo lo ta in le im le’, eu kste ta t o g o b nk o eb rd gi nk n t g v ef atb e ze lle t e e o h o t itl sta m ou e , sta we u oo m un n W ich zu i r n tio t r h ge d, be wd vo n tio rp o d ge e v e s en v d n n e m e c o r e i e in r t o ng en he s, s ss g na kne on a a h v e n i el uto de et e lled n d oor vin ntw be ver iden la ge ld den to in Ve er aa ie ge g. er ha en di nde ls e tus d e. du re st gs t lic V pe rti ii e n n s t in p str nig e ee e w ijd ht ia n v gt. . W e en b i e o ie de n o ee o en an en die n e n a e e en St aut ono n r ver kel di wa ka de ar d ov n t k o e e e a n s n e ru d n t z nn r rz ch d ne aten ono mg ede het e sti e w ee ijn al ek ich ni era em . I om ev lijk g l in r j en ke t sch an t n d ta ing d igg te e w oo v n va he e n . i z g n r a n ak en va at r d n ee t jar ke w aa en te n h die e j TW n n ee boe en nt ve u pe are 0 um fk kj ar al e u r te n 1 c n r re bes gra he . D mer nst ove hief n. ta af en e r k Ve an t v h m me in d kli ast rg al in un ees er e nk , an la dt k te dr la e g ng je aft b ag ge “D lo vo ex ve oek en, ... ies rie o em rl e o r o n d . f es bi p re tio eze vrij gira j z lar n k b ns ra ve ffe ijn en ge estu wo cht rta nä en we en dee rde ige ald: hnl d v r n m d ic

OBSCUROTHEEK

Ke r

RE

is

Jo r

R 20 ed a 1 L om lle 1). igh t d s sc us ee wa De Di t r st ge hu al n ga il s ir po ol ri ra en ee re li va ct nd . n le ti n i ee Ro ve va ek de s rd om il nt i ze de e n ! uw ige k co ru erf a r va ha te re bri eni t ve rn ct ek s de n v m r vo in ag is an ve or d z no he rd d e ij g t er e Ko n b ni la f be er li et at af pe an jf u st , rk t t i e wi in te ve tge ko j ge d rs sp eb pu n ru . ee oe bl di kk He ld kj ic e en t , e er in . le de (a en e K ek n rc o h we en es on ood it t ec s rk co e el ns r no aan tu ij ta Re g s e ur k nt d t e & al e Li eed n p er le pr gh s le ot s, es t re k ie an tat Dis lev voo k, on ie tr an r im dr ic t it an t ei g t

KOERA

DECEMBER


7

BER 2012

Jo r

an s re m

Ke r

D

RE

is

GH LI

TOOGGESPREK

t t ld r et is s- it p da am: ge- is rm ke- die nd s, ge ppe mo enn mi m d n o t n o e s vo tje t e a s o i iet kw cha tte e v bet p een k o ek ch je ur er erw ze t ts r k t is gen an Cha pur kel n. O an rek o ad t sp ns ee je pre orm gebe v sp e v . st n re tv me ilt pl ge ete b nd t e es v e o e m e h t g n n e g z c w l o o e o e vo oek ud eren ee eft lic vorm it g e gr jes n s n og ca g to e e g n t lk t je len to adi din nt b jho lic e m he pub en e d s be jn el t e ss . sla t a r i t n E d e b i r n s sa n a r b a e e e p i g o in ap d m es een n b pu us rek aat ned n w h H en tv e. he wa n wo o o rd i m h e r : s a g e p d e r e ter o u s n se nsc r t ig z va eo .Z o lfd en ew n. in in oek n t is ge het ve e ga ke van cht tel gew Vo tze am fre we oon ste lik ete ee od rek tie t n r b n ik eek gb da dat et je n on ho w -w sp lec he be n du ew oo . de d sle o an n e e n l n H w . n t t r : r , v e g e e e e a g e n e at w lo e n te g s o i r n z e k nn r t el e g nie fei ee nud t n ren W ze die m z ngen rek. n, t ure raa k aa e ee in te ku rde w . D ma et ten zo he ee ice or g ee p v er (b it m be rij p e o t n h e o l h o u T: de d s t s i f e t k e n n r n n j n l s i e e e d i i w i n e u i t ze ub nd at ik an en dw gg en ee ee els ee s e ke lit g v h ste st a m c p et n n t n a a e s w e e e t t an em kk ge oo m m og t es’ ort an d i tte lin G ra , g us e om d i e m n d n t j e o l e e e e t e t v k é t d r t e n n z n t u ga de f o e :“ k do tel t w en ere sp el o en tw je d ’s es al re n m nt vo zo ca re ti n d t a o e e j e en is fé o ge at or em bb e w sp lec zi b y d he e or b d p an lic ak n gg ca ns n . t e . m e e e n w a s m D ne he D ze ui ro o ssa e in ie p lge e ig va is vo ier h rek n ub m d d tg : J te l o ’. p ? te d ein Je m al. O vo em ijd ht is aa or ee p e vin di en at t l e s e r e e o k g n n n e j e t W o a a h s d nt n at w nie ‘k .). vor ka . W eg re ge ren J: er p st lec ie a d v a t w s s o d n . o n l n e g m e k m l a o v e e n t e g e b Ce c e a o s esp g h r e G k ge t di er en ien pr er en to ubli zo . K say rd je de e k c ed n en zaa te nie te e t on ogg 50 a! db egg ez es ras k g ar . J a to s g, st es a t l z ee k l m h n f k j g g p n t o e le jk et er a da aa in in ek n wa ken te , of va an ’n ara gri oo t ‘t ur za oo og ez t ee rsé t l m a e he orli is h ze e form n e l E ... d e to er: : A zo p lan m nt is ns ep en b n? n jk In pe eb le : e J d n t t e c i e h e e a e r i l e e n ho n d e e n ve h T s n n z lgd om et e b t e pe re? ze k l p ne ng ee ge ba . oo be ie ns r d uw o cti es sa c n o h e o r vo s e o o e e c w t v i ap en der dru e a at on g en m tw er un -p ele te re n. tro it e g z t h j t s e g iss ijd o n k i t c d i ng tv ich sch re on in r is t d wa i t t w egt nie din zeg jM t t en iss een ets in te z e p rd t z en rai z de de t me i ” ch z t n t e he ebb e r i e i ud et ite len je zon t m g! wo nt :M e zo ek da vi t j v jk n. H n l w e l o r e T om te h he yin ge bo k der wa de eli ’, t w eve l n ssa g ... J: rd rh n ls te at n aa a s j e p n n d m tr o e ve ee y a er md zi ho aa ere di pr on es je pp ren wo en , m ren f o die n be lem int ns ord es e all eb ha ve ek ot sa nd o nt ev ee ië n, s c t a g e r e a o s o e h v z e jk t id ss ke : O or he ft sp t t e er on ss w u e d e a e o e g v i en eli oe k en e ‘ pp . e T b c e t r t i h n u t s a g h j t i e w i m h o he e is e pp m pre we etj ric ch zi ts ch d x ns rh an en ge int fin t g e l u e e , ha ijft es et be s. ns n aa v e Ik . H ze l g k n s O a l i i v c p i r d i n e n h . v e : d de rd. J h T: ek spre ens sch toog je n een oeg wet ar k in p ke ge n. iti de en an om len n r t zic fin juit ma llin be e: se ra lc ha va oo sp ge e er t ie je en et wa k b il i e e u w a m d k ge oog p w pap he en d kan d g t ni rsé lee vr ten rste he els rm ns e n f u he r rt t n v e e e , o l e o j o u n a ete o k n . I gg g en he t pe mat en oe de t n rd se gb vo t. D m ron ckt r ed en elij p on n h zak ee is ee n ze ol ig t ee . es lo 2 n s g g k k d je rde te ev rtu da nie e fo d ve he ter n h us rk o er e be ee n en r sa o s c o e e n e er r o n ijg ve m t s i o v i re na ka t v gb isc t w ch op ge t se nee t w nge . B r o et o he oed e a at oon je tis iet en ge ek bij , je we , w nte ich ni lo a r t o D an ck di bt aa ni at g n : n en at en n i om af at m r n e n sp al an e z ap e W che om t he al m ijk is, d een e T d v e ut ict d to e mo nte di ch rs. ge e rv ga ak r h ge ed ge id ck ha url d ij er. og jn w ie e t a n d tuk au om en me ol ens ade pIk m ve oc it r o o i e n h t u e : s t he che ver atu uw et m pap J let est ch o ar wet re k sch ich s t zi ni er tie er g be ee k r n m . n c n e d fi n a n é z e e ge s je is n erbo t h ke e e f a l je t er ee Je ns b iss m O ni it y W en de te or d de et an se t m al et nd da sie J: ijkb de d p ca an e z e rs: da oor en. l o . M do k mo en nd . E an ers o op n. n ie I d l p p n a r e t n e e n v s A H k o om klas de it b e o e nt r d t er l o ra s, fs ee i ad n, ar s s n d n t l o n e a a n l f a lij ar n a ov ora jn v zel e p twe aa po ke om ele ss ie en t er e e k oe m e v e t a s i w o o r nt ere an tud ee ch n ek et at rd de rg rij w d rs n m D e vo iet he m an u r e n e r e p r n n h k e elf bu ch ieu nen de sse wa zo’ td d n r m int e m s s w ch sp t n je , e va n d s s o A a k n e o n v : ge ord fei e i da t m al Je ati rs etz am in re oe et an de l ds un k tu o e d l e g j e m T . h t n t s h k r n tee go eel o w o de n : E rd at esp e d lg ga fu H slim ls j len om gis hilhe aat ai to n e i n n v k. ijk n ed k el n ke t e e e a j e a i i e l e a r i w d c k t e er - T ee D gg W vo fé n ’. a e u r t a . n p afi m je ho rlij n D e i ij h s eil at st re ee rek een rkt z a e ers t k lit ap t n t. oo gt jge c .. n v e e e gr o h m r e v e j p i j c lig n t e ze , bi op en . eig l h ic o d be esp ni spre lli m an eet l e Ik r da bi es op w e o ga de p ns n rr e j n ij t z t m ou p g : n g ca kt e k w ee o d t e J t a s ij te ve aa ten ee ak oe rw oe he k z n o de r een ge ns og e n u e e w cy en ho iet et h e g n o Vr we om on- ken r wa let 0 k s m m t ‘to t rk re d en hi l o e d t t m is re te uw r o t p e o a t t e e e e e fan p d nt e n s h t W lm ks ier es ich ho nu on daa en ezo nd e t e 1 am r ng pt d ep ob ees en ekt coh et e g : c n g en ha wa s j d i fi l t e n d e r s b g a e a w T e t p o rsé oo t lf e ee uik re al t h br c j i e t e sc d, al tij r ur s b n n de - opn ze lijk ie m s to iet al b pe n t oe . t con mi di ft, m br k b is ak ng en m en er e, a u a ee va a r , a e n m a e d a n k p ha wet vree ken elijk D et s ng rij rps ge re ast ma nr m t, p om tje ed van ust je p re ge an fba eet an n Th an lo e g er w t ge J: h gen ra sch ko er esp na at O .O z b e sp je t p a r e e n d l k r kt he is er te o e e ge ar . D le am , te op o ie el en is gg aa D g lij ess en kr inv sen erb be d en p t d do disc Dat e b aar e og wa en iet , n jgt en r v tat tik off re too D er. s d n i er pe er s lk r k . i s e i e o e t m r b i e j e e n n t e r r n ijn e . tag m e ar t pr ald et ee. met ant t eld eb ’s eli kr rlo aar pr -in Jo an nd te o k be als m e m ten” cen gd, r r e a a h p e e e a n m j a o e h d i p ur ijk oo or ar lk on n. g rd v w n ee h p . H ep a e n e d r B “d we per raa t p e e e b l b : a nl n vo of n w a n, ch aa ig em nge en oo en te e m S e d d l e T o s e e ed an n it n en ch al: te n ed iet n e en lett ten et w olle obl wo wil sn fga om g rso fé On de ee slu pu att s za % ee el b i n d e n a t a r k . e h s e v in ? ui de rsch ee 30 am ehe or afé ijk p t c en et eft rek en w at al t p nge ao jft. s’ s n e r e d i h e d a e o e vo s c pel un he oer c l w i na et g ui de in bl e l sp or iet o H g h t h h k s t j ge wo m ets z norm ek. een oals aos on tti h an e v t. ie en ap , lk , i da e o i d r e z o G ch n v t an nu t s V oh tel htig p u n is an dat esp t w t is t ch a t ke ur ek ss et aa e ie pr re sta n. : G . S -ac o re n v s gg da da he m te w ter ges inte ‘H T el ee eft ek nt be re iet too is en, dat n s k ve fé n he r sta ro ce t p e i e g n e lt l s at t i en rd p n ca oo ho la he k, e oo ge co we pub n m ls ee tuit e leg wi in er l, s h r e j n, an tw ve at het ere zoa op st t toc aa em u zij e dr eran W in , d va je D . ne k elk d -v ee lij mb aan aar en ijl n ik en , e m ffe co u g iter ber erw on ro m re al t o o u t e z v e et . e u pr en ne 0 at w d W raat 5 i m D Ik 3, he em st T: T: J: t

s 19 arc 34 hi te ct ur e

RANT


Dit beeld is een perspectivistische doorsnede van de “Art and Architecture Building”, 1959-1963. Ontworpen en gerealiseerd door Paul Rudolph, een architect die vooral actief was tussen de jaren ’50-‘80. Rudolph heeft altijd in een ambigue relatie geleefd met de modernisten van zijn tijd. Hij toonde bijvoorbeeld grote bewondering voor Wrights planopbouw en de sculpturaliteit van Le Corbusier. Toch was hij bezorgd over de omgang van het modernisme met urbanisatie, vele schenen de menselijke schaal te verliezen. Alhoewel zijn monumentale projecten vaak doen denken aan “A Brave New World”-taferelen, slaagt hij er in het megalomane te verenigen met de menselijke schaal. Deze filosofie zal een constante zijn doorheen zijn oeuvre. Vanzelfsprekend werd Rudolph erg gelauwerd voor zijn ongelofelijk intrigerende beelden. Het toepassen van realistische verhoudingen, éénpuntsperspectief, interessante cadrage, licht-schaduw en uitgewerkte textuur resulteerde in bewonderingswaardig geanimeerde beelden.



STUDENTENPUBLICATIES Maité Martens

KOERA

En nu waar het echt om draait: de projecten van onze eigenste studenten. Niets zo goed als de Koerant om deze in al hun glorie te tonen. Er is geen grotere eer dan je bloed, zweet en tranen gepubliceerd te zien. Tevens te gebruiken als inspiratiebron om eindelijk te begrijpen wat de begeleiders juist willen met hun ‘het draait allemaal om proportie’ en ‘het moet spannend zijn’.

De schil die een ruimte maakt maar tegelijk ook een vorm, een gestalte voortbrengt. Rond vier gegeven ‘dienende’ entiteiten bepaalt de ontworpen schil zowel de ‘gediende’ ruimte die zich daar rond ontplooit, alsook hoe de woonvorm zich ten opzichte van zijn omgeving situeert. De woning maakt deel uit van een reeks van vier identieke woningen die in een ommuurde kasteeltuin wordt gebouwd.

Architectuurtheorie 1: de ordes als ornament van de brug spelen en onderzoeken met welke aspecten van de architectuur de ordes te maken hebben: proportie, visuele orde, maar ook betekenis, representatie en visueel effect.

TW

BA EED CH E .

EE BA RST CH E .

Architectuurontwerp 1: het huis als schil en schrijn

Sint-Michielshelling Aurélien Goemaere, Thomas De Brabander, Emiel Govaert Theresianenbrug Alexander Pronk, Tom Denaeghel

Sinds drie jaar organiseren de vakken Architectuurtheorie 1 & Architectuurontwerpen 2 samen een loge-oefening rond de ordes. We vragen om de ordes toe te passen op een gebouw of openbare ruimte in Gent. Dit jaar moest het ontwerpsysteem van de ordes worden ingezet op enkele Gentse bruggen. Bruggen zijn stukken infrastructuur die vaak van architecturale ambitie getuigen en in een complexe verhouding staan tot hun omgeving. Bouwkundige en infrastructurele wetmatigheden leggen er hun eigen formele logica aan op. Een brug wordt bovendien vanuit verschillende standpunten en onder uiteenlopende omstandigheden waargenomen. Door de ordes met de bruggen te confronteren, wilden we het systeem van de ordes verkennen, de formele logica blootleggen van gebouwen en contexten - zoals deze bruggen - waar de ordes weinig of geen rol meer

10

De oefening is uitgevoerd op maquettes van negen bruggen op schaal 1/50 die de studenten hebben gemaakt in de aanloop naar de twee begeleidingssessies van telkens een halve dag. Net als de vorige jaren waren we aangenaam verrast door de inzet waarmee aan deze - enigszins ongebruikelijke - oefening is gewerkt. Atelier 2 lag bezaaid met maquettes van bruggen, frontons, colonnades en andere antieke fragmenten, die min of meer doeltreffend maar steeds met groot enthousiasme werden ingezet om de bruggen te ‘verordenen’. We hebben ons afgevraagd waar die energie vandaan komt. Waarschijnlijk heeft het er mee te maken dat deze oefening op geen enkele manier de realiteit simuleert, maar een spel is dat met volstrekt artificiële codes wordt gespeeld. De begeleiders hebben niet veel meer ervaring met die codes dan de studenten, dus begeleiding komt deels neer op een gezamenlijke verkenning van hun mogelijkheden. Omdat de nadruk bij de begeleiding door de aard van de oefening op de toepassing van de ordes komt te liggen, wordt veel van de complexiteit uitgesloten die bij andere atelieroefeningen wel speelt, maar staan ook thema’s centraal die in het atelier zelden expliciet worden benoemd, zoals proportie, compositie en zelfs schoonheid. En gaandeweg wordt het duidelijk dat er op een heel intuïtieve manier kan ontworpen worden met een in wezen rigide systeem. Dat ontwerp kan bovendien alleen geverifieerd en besproken

worden als er iets te zien is, op tekening of in maquette. Zonder maquette is er geen ontwerp; de verschillende ordes en hun toebehoren zijn dan ook even zovele uitdagingen om goede en interessante maquettes te maken.

Julius de Vigneplein Lies Quatanne, Arthur Pouille, Eva Knollenburg

DECEMBER


RANT

STUDENTENPUBLICATIES

t

Ella Vandenhoute

Voor deze opdracht kregen we een zeer mooie site, gelegen in het water van de 19de-eeuwse Gentse haven, tussen de Sassenkaai en de Wiedauwkaai. Bouwen op water heeft heel wat kwaliteiten, zoals reflectie (zowel weerspiegeling van daglicht als het “spiegeleffect”) en een gevoel van natuurlijke begrenzing. Ik heb mij om die reden laten inspireren op de 15de-eeuwse palazzo’s in Venetië, een stad die op ingenieuze wijze omgaat met het bouwen op en rond water. In mijn finaal ontwerp zijn het uiteindelijk drie gebouwen (“palazzo’s”) geworden, waarbij in elk gebouw verschillende typologieën verweven zitten (huisjes (duplex), appartementen en studio’s). Circulatie gebeurt door middel van een aantal interne omgangen die geschakeld zijn aan verschillende traphallen. Eén van de gebouwen fungeert als ‘poortgebouw’ en bevat de sluis waar grote schepen door varen. Dit heeft als resultaat dat er verschillende waterpeilen zijn in de gebouwen onderling. Door dit poortgebouw en de andere twee gebouwen te plaatsen rond een driehoekig ‘binnenplein’ van water, ontstaat er een relatie tussen de drie - op zich autonome - gebouwen. Aangezien de keuze om alles te omringen met water de aanleg van publieke pleinen en dergelijke hypothekeert, heb ik ervoor gekozen de daken van elk van de gebouwen publiek te maken. Je zit er immers op een hoogte waar reeds een uitgestrekt panoramisch zicht op de stad verschijnt, waardoor het een kwalitatieve plaats wordt. Na onderzoek van de site heb ik beslist om de kade met zijn markante bomenrij en het iconische seinhuis te behouden. De bomen zijn van grote waarde door hun grote leeftijd en bepalen de eigenheid van de plek (de genius loci).

Emiel Govaert

Benedict Coghe

DE EE H. TW AC B

Architectuurontwerp 2: het bewoonde eiland

In mijn ontwerp is het wonen opgevat als een ‘nest’. Een gesloten architectuur die zich ontplooit aan de binnenkant.

Thomas De Brabander

Er is gekozen voor één massief volume rondom de site met verschillende niveau’s, zo ontstaat een grote binnenruimte met unieke kwaliteiten. Elk appartement heeft hierdoor twee uitzichten; één op het water en één op het binnenplein. Op het gelijkvloers zijn er gewone appartementen en op de eerste tot de derde verdieping duplexen. Hierdoor zijn slechts twee circulatiegangen nodig; één op het plein en één op de tweede verdieping. De circulatie op de tweede verdieping is overdekt door de derde verdieping en open aan de buitenlucht, zo staat men in direct contact met de urban-garden op de tweede verdieping, en is co-farming mogelijk. Aan de waterkant is de gevel continu, om de massiviteit te accentueren. Voor de gevel zijn er panelen die een patroon van open- en geslotenheid genereren. Het binnenplein is georganiseerd rond één grote boom en een actieve waterpartij die in rechtstreekse verbinding staat met de sluis. Bij het gebruiken van de sluis komt het water op of trekt het weg.

De gebouwen zijn zo ingeplant dat ze telkens een open ruimte afsluiten aan de buitenkant. Deze ruimtes zijn bedoeld voor de bewoners van de respectievelijke gebouwen. Deze open ruimtes zijn anders opgevat, afhankelijk van oriëntatie, schaal en de omgeving. Tussen de gebouwen is er een grotere dichtheid. Deze ruimte is vooral gericht op circulatie en ontmoeting. De gebouwen zijn toegankelijk aan de verticale stijgpunten, waar ook de woningen op het gelijkvloers bij worden betrokken. De bovenliggende verdiepen worden ontsloten via het tweede verdiep, om opnieuw een grotere dichtheid en voldoende lichtinval te realiseren.

Architectuurontwerp 3: Hotel Cap Gris-Nez te verlenen. Deze rigide blokken -die reminiscenties aan Terragni oproepen- rijzen op tegen de bergflank, terwijl het publieke deel zich tussen de kamerblokken wurmt als een architectonische voortzetting van de duinen. Men komt toe in een hybride inkomhal en lounge waaruit de circulatie naar wellness, restaurant en dienende functies zeer efficiënt verloopt.

r!

Een hotel neerpoten op dergelijke plek zonder de integriteit van de site aan te tasten: het is geen evidentie. Al vroeg besloten we het hotel niet weg te stoppen. Integendeel, het zal zich stellen, zonder een obstakel te worden in de baai weliswaar. De kamers ordenen we als een batterij, de meest efficiënte manier om iedereen licht, zicht en vlotte toegang

E aa RD . g j DE ACH vori B

BER 2012

Jonas Blomme en Xander Denduyver

11


vo DE (v rig B er ja A RDE vo ar CH lg ! . )

STUDENTENPUBLICATIES Sarah Vandelanotte en Tobias Van Speybroeck

DE BA RD CH E .

De opdracht? Ontwerp een familiehotel met een capaciteit van 15 kamers, restaurant en wellness op een steenworp afstand Cap Gris-Nez. Met andere woorden, een uit de kluiten gewassen gebouw neerpoten, niet alleen in een uniek landschap, maar recht in het collectief geheugen. Want Cap Gris-Nez, dat is sinds mensenheugenis uitwaaien op het strand, fossielen zoeken en mosselen eten. Onze eigen Belgische kustlijn indachtig, waren we ons bewust van de tristesse die het gevolg kan zijn van middelmatige kustarchitectuur. Het hotel kon geen smet zijn in het landschap, maar een architectuur van verbergen leek ons hierop een zwak antwoord. Enter: het volume. Door sommigen ietswat smalend “het gekapseisd” schip of “de schuur” genoemd. Terecht, want dit zijn de beelden/evocaties waar het volume impliciet mee speelt. Langs de straatzijde lijkt het volume makkelijk leesbaar, een schuur, maar wie vanuit de duinen komt, ziet een veel vreemder object. De achterkant doet een ingegraven complex vermoeden, maar de voorkant is volledig opengewerkt. Binnenkomen doe je in de dubbelhoge sas/wintertuin. Deze verknoopt al de kernruimtes en staat ’s zomers volledig open. Dit is je directe toegang tot het strand. Van daaruit is eveneens het restaurant toegankelijk, dat ook voor niet-gasten als eindstation van menige duinwandeling moet dienen De bovenverdieping demonstreert in essentie wat

Adolf Loos, ‘Architektur’, 1910; opgenomen in ‘Dat is architectuur, sleutelteksten uit de 20ste eeuw’, 2001, p. 61-62

KOERA

een hotel is: een batterij kamers. Zij het dat elke kamer hier een unieke ruimte beschrijft doordat de dakvorm steeds verandert. Zo is de beleving van elke kamer steeds anders: “de zolderkamer”, “de duplex”,...

De structuur van het gebouw is opgevat als een houtskelet met een gevelbekleding in weervast staal. Het staal om het volume sterker te laten spreken, het hout binnenin om opnieuw te verrassen met een beheerste, ongedwongen stemming.

Waarneming & Beeldende Media II: Analogous Monument - ora questo è perduto Ontwerp een ‘stenen monument’ op de Westerbegraafplaats van de stad Gent en zijn ‘analogon’ op het Campo Santo te Sint-Amandsberg. Het monument is geen grafsculptuur maar een gedenkplaats voor het literaire oeuvre en de culturele nalatenschap van Rosalie (1834-1875) en Virginie (1836-1923) Loveling. “Slechts een klein deel van de architectuur behoort tot de kunst: het grafmonument en het gedenkteken. Voor al het overige, dat een bepaald doel heeft, is in het rijk van de kunst geen plaats. […] Als we in het bos een heuvel vinden van zes voet lang en drie voet breed, die met de schop piramidevormig is opgeworpen, dan worden we ernstig en iets in ons zegt: hier ligt iemand begraven. Dat is architectuur.” beeld links: Tanguy Leysen, Céline Olieux, Semmi Vankeirsbilck beeld rechts: Stijn Baets, Thoma Velghe, Lieke Verschelden, Jitse Massant

12

DECEMBER


RANT

STUDENTENPUBLICATIES

Atelier Bouwtechniek te belasten- en bestaat er anderzijds een symbiose tussen de erg gesloten silo en de transparante nieuwe structuur, met de trekkabels als spaken in een wiel.

E

ja ST 1 TER rig AS vo

M

Stan Kinoo, Tom Malfait, Jolien Van Bever en Stef Vermeire

!

ar

Die symbiose hebben we ook uitgespeeld op akoestisch vlak, waar de tussenruimte dienst doet als akoestische buffer tussen concertzaal en omgeving. Ook de trappen klimmen binnen deze tussenruimte naar boven, afgewisseld door een stuk trap die langs de buitenkant van de silo loopt. De prijsvraag voor de reconversie en herbestemming van 3 silo's nabij Amsterdam was voor ons de perfecte opdracht om uit te werken voor het atelier bouwtechniek. Ons antwoord bestaat uit een foyer in een sokkel onder de silo's, die toegang biedt tot een grote concertzaal, backstage/repetitieruimtes en een grand café, ondergebracht in een structuur die los in de silo staat.

Vooral de inwendige structuur vormde een grote bouwtechnische uitdaging, aangezien elke verbinding scharnierend moest worden ontworpen om het structurele principe vol te houden, en aangezien elk kolommetje onder een unieke hoek op de vloerplaat aankomt, moest deze scharnierende verbinding voor elk van deze hoeken werkbaar zijn. Bijkomend moest tussen de kolommetjes glas zitten, en moesten

de nodige zettings-toleranties ingecalculeerd worden, zonder dat deze knoop tot een log ding uitgroeide. Akoestiek vormde een bijkomende uitdaging, net als de trap aan de silo, de grote overspanning van de foyer, het glas aan de tussenruimte tussen silo en foyer, brandveiligheid, maar uiteindelijk vloeien al deze aspecten samen tot een geheel dat inspeelt op de sterke ruimtebeleving binnen deze silo.

De inwendige structuur bestaat echter niet zonder de silo, er is een structurele samenhang tussen de twee. Zonder de silo zou de structuur in een spiraalbeweging in elkaar storten, en het is precies die beweging die we tegengaan aan de hand van trekkabels richting silowand. Het verticale instorten wordt dus tegengegaan door puur horizontale reactiekrachten. Zo gaan we enerzijds in op de specifieke sterktekarakteristiek van een cirkel -zonder de silo extra verticaal

Atelier Ruimtelijke Analyse en Stadsontwerp: 20e-eeuwse gordel van Antwerpen Woonenclaves in Deurne Beatrice Bertolini, Bea Delannoy, Joris Kerremans We stellen voor om de reservatiestrook voor de A102 te Deurne in te richten als landschapspark, met plaats voor stadslandbouw, bos en ruimteconsumerende recreatie zoals oefenterreinen voor hondenclubs. De versnipperde ‘woonfragmenten’ die vandaag in de strook aanwezig zijn, worden opgenomen in het parklandschap. Ze worden ontwikkeld als kleine “woonenclaves” met maximum vijftig wooneenheden die gegroepeerd worden rond collectieve voorzieningen. De typologie van de enclave wordt bepaald rekening houdende met de al aanwezige bebouwing. De enclaves liggen op minstens 300 meter van elkaar, zodat het open landschap steeds domineert. In de strook wordt over de volledige lengte een fietspad aangelegd.

BER 2012

13


KOERA

Atelier Ruimtelijke Analyse en Stadsontwerp: 20e-eeuwse gordel van Antwerpen Heinrich Altemuller en Florence Himpe

M

AS

1 ST E TE R

STUDENTENPUBLICATIES

Om in Merksem wonen en water te koppelen, ontwikkelden we drie interventies die de strook van industriële ontwikkelingen langs het Albertkanaal doorbreken. Naast de Theunisbrug plaatsen we een baken, industrieel van schaal maar publiek toegankelijk. In het verlengde van de Bredabaan plannen we een fietsersbrug, een nieuwe schakel naar het stadscentrum. De verlaten talud van de Ijzerlaanbrug vormen we om naar een groene uitkijk over het kanaal en de ring.

BI VR JD IJE RA GE

Korte kennismaking met de bibliotheek van Boechout (ARJM, Bureau Bouwtechniek, LSIE Devos) Tekst: Sarah Goossens Fotografie: Elizabeth Geerts Zonder deuren Het aspect dat deze bibliotheek zo interessant en levendig maakt is het thema van de relaties tussen de verschillende ruimtes. Van bij de inkom tot aan de sprookjestoren is er geen enkele deur of gang. Toch zijn alle ruimtes even specifiek ontworpen. De inhammen met studietafels aan het raam geven een afgezonderde omgeving maar gunnen steeds een blik tussen de boekenrekken. De verlaagde verdiepingshoogte van de balie ten opzichte van de dubbelhoge inkom en leesruimte weerspiegelt zijn functie als controlepunt. Van op de balkons aan de jeugdafdeling en de cd-afdeling is er steeds contact met de leeszaal en zijn wijds karakter. Zelfs in de relatief gesloten sprookjes-toren kan je door de spleten in de bank naar de dvd-afdeling eronder gluren. Waar de vloerafwerking over bijna heel de bibliotheek ononderbroken doorloopt en de continuïteit van de ruimtes bevestigt, wordt de materialisatie van de muren en plafonds ingezet om verschillen te accentueren. Men kan zich echter afvragen of het nodig is om bijna elk beschikbaar materiaal in één gebouw te combineren.

Zij zijn op een veel subtieler niveau maar met zeer veel precisie ingezet. Een andere mededinger in het creëren van ritme is het beton. Maar de afstanden tussen de naden volgen een andere logica dan die van het dak. In de leesruimte vraagt een detail in de vloerafwerking de aandacht. De algemene grijze afwerking wordt hier vervangen door enerzijds warme, dempende matten, maar anderzijds door betonnen stroken die door de gevel heen naar buiten lijken te lopen. Weer wordt ook de buitenruimte betrokken, hoewel het niet meer lijkt te zijn dan een aanduiding. Van buitenaf zorgen de massieve bakstenen gevels voor een verzachting van al dat ritmisch geweld. Het stabiele volume geeft het gebouw een rustigere aanblik maar verscherpt tegelijk het tegenovergestelde karakter van de glazen gevels. Openbare ruimte De nieuwe bibliotheek van Boechout bevindt zich in het midden van het Jef Van Hoofplein, recht tegenover de kerk. Ze benut haar positie om de publieke ruimte eromheen vorm te geven. Een plein dat anders genadeloos overgeleverd zou zijn aan parkeerplaatsen, krijgt plots betekenis. De luifel die de bibliotheek met de gemeentelijke basisschool verbindt is zowel een architecturale als een educatieve geste in het dorpscentrum. De katholieke basisschool wordt echter aan de kant gelaten. En de beschutting tegen de regen blijft beperkt. De massieve gevel aan de ene kant geeft de straat karakter. De gordijngevels aan de andere kant openen de leesruimtes en de ruimtes met boekenkasten naar de omgeving.

Sprookjestoren en themamuur Dat een bibliotheek meer is dan een verzameling boeken op een bepaalde oppervlakte spreekt uit dit ontwerp. De verschillende activiteiten zijn vertaald in een bijpassend ruimtelijk antwoord. Zo geven de wijdse, open ruimtes waarin men op zoek gaat naar een boek, het gevoel dat men achter elk rek iets nieuws kan ontdekken. De wijde, centrale leesruimte is op zich al een reden genoeg om op zondagochtend de zetel thuis in te wisselen voor de bibliotheek. En het afgezonderde karakter van de sprookjestoren zorgt ervoor dat tijdens het voorlezen de werkelijke wereld even ingewisseld kan worden voor die uit het verhaal. De eenvoudige en heldere ruimtes laten een vrije plaatsing van boekenrekken en tafels toe. Op het eerste zicht. Er zijn nissen ontworpen op maat van een kast of van een kopieermachine. En er zijn dagkanten bij het raam naast de trap op maat van een tafel zodat ook die niet in de weg zou staan. Het is gemakkelijk om deze heldere ruimtes toe te eigenen. De vele slingers en tekeningen vormen een levendig contrast op de strakke en robuuste structuur.

Over ritme en boekenrekken Vanaf het moment dat je de balie passeert, kan je er niet meer naast kijken: het sheddak. Een sterke ritmering wordt geïntroduceerd. Ze bevestigt de plaatsing van de rijen boekenkasten. Maar dat is niet alles. Ook in de ruimtes zonder lichtinval van het dak wordt het ritme bevestigd, maar dan door de lampen.

14

DECEMBER


RANT

STUDENTENPUBLICATIES

Stadsanalyse: het stadsessay

In de jaren 30 van de vorige eeuw werden er plannen opgemaakt om een expressweg aan te leggen tussen de haven van Antwerpen en Knokke. De werken aan de E34 gingen van start in 1937 met tal van onteigeningen, waaronder het grootste aandeel bestond uit akkerland dat in handen was van de lokale boeren. De aanleg van deze expressweg kwam traag op gang en werd pas in 1983 officieel geopend. Tot enkele decennia terug bevatte de expressweg nog gelijkgrondse kruispunten, waarvan de laatste inmiddels is afgesloten om de expressweg het statuut te kunnen geven van een volwaardige autosnelweg.. De intrinsieke eigenschap van een snelweg is dat ze zich een

BER 2012

Die groene luchtbel kan echter niet het alleenrecht hebben over deze marge. Deze marges vormen immers ook het beeld dat de passant krijgt van het dorp waar hij doorheen gaat. Dit is de plaats waar het de passant kan overtuigen van het belang of het plezier dat de passant kan hebben indien hij toch zijn reisweg zou onderbreken. De primaire ingrepen die we terug vinden in deze marge zijn vaak commerciële instellingen, zoals de schroothandelaar, een industriële bakkerij, de kringwinkel, enz. Deze zachte industrie is gericht op zowel een lokaal als bovenlokaal publiek en vormen een aantrekkingspool om de autosnelweg of de dorpskern te verlaten. De doorwerking van dit fenomeen blijft echter niet beperkt tot de rand van de autostrades , maar toont een tendens van parallelle ontwikkeling met de autosnelweg en het dorp. Het gebied boven en onder de snelweg wordt onderbroken, maar zijn niet vervreemd van elkaar. Straten stoppen niet, maar vertakken in een netwerk van opengewerkte tunnels en bruggen die toegankelijk zijn voor de verschillende weggebruikers. An sich wordt deze zone dus benaderd van zowel de autostrade als vanuit het dorp zodat op deze plaatsen interactie ontstaat tussen de lokale en plaatselijke bevolking waardoor het anders dan het traditionele centrum een tussenmedium vormt. Een medium waar bovenlokale ontmoeting kan ontstaan zonder dat daardoor extra ballast wordt gelegd op het centrum van het dorp, dat traditioneel is ingeschreven rond de plattegrond van de kerk. Het traditionele centrum verdwijnt dus niet, maar krijgt een aanhanger die werkt op een ander schaalniveau. Een sprekend voorbeeld bij deze woorden is het evenementen-en sportterrein dat in 2010 is opgeleverd. Het terrein toont zich als een open groene vlakte verscholen tussen de bermen van het viaduct en de achterkanten van de bebouwing. Op dit terrein worden verschillende evenementen georganiseerd waaronder een tweedaags muziekfestival , toegankelijk voor alle leeftijdsgroepen. Dit initiatief is oorspronkelijk ontstaan als dorpsevenement, maar heeft door de jaren heen via de media zowel nationale als internationale bekendheid verworven. Door het organiseren van dit

R TE

Dit beeld behoort echte niet meer tot de hedendaagse levenssfeer van de dorpsbewoner. De landbouwer is vervangen door de man-in-uniform-met-aktetas en het paard is getransformeerd tot een benzine slurpende vierwieler. Het medium is echter hetzelfde gebleven. De wegen waarheen het paard zich bewoog is niet veranderd van vorm, maar is gereduceerd tot een monotone functie. De verblijfsfunctie van de straat is weggevallen en doet nu dienst als een verbindingsmedium waarin de machine tegen een snel tempo beweegt. Ze laat geen ruimte meer voor de bewoner en dat presenteert zich in de verhouding tussen de voorziene ruimte voor het snelle, gemotoriseerde verkeer en de zwakke weggebruiker. Fietsers en auto’s delen hetzelfde medium, maar hun snelheid en gevoeligheid is sterk verschillend. De nood aan deze beweging volgt echter niet meer het traject van het boerenerf naar de akker, maar werkt bovenlokaal. De kleine eenmanszaken verdwijnen uit het dorp en ruimen baan voor de grote bedrijven die zich in de stad bevinden. De pendelaar woont niet in deze stad, maar in het dorp en ziet de verbinding over de weg als een noodzakelijk medium om zijn economische taak te kunnen vervullen. De mens is steeds onderweg en zal zijn doel bereiken zonder tussenin te stoppen, tenzij de ruimte waarin hij zich beweegt hier aanleiding toe geeft.

Ruim 75 jaar na de start van de werken is de zone langs de E34 nog niet ingenomen voor dorpsuitbreiding, maar vormt ze een marge die ademruimte biedt aan het dorp. Dit landelijk landschap wordt geschat naar haar natuurlijke waarde, waarbij het belang van het behoud van de groene omgeving sterk primeert. Deze zones bieden aan het dorp een groene luchtbel die een buffer vormt tussen het wonen en de snelle passage langsheen het dorp. In de marge van het op- en afrittencomplex in Kemzeke, Stekene werd het natuurreservaat Burchtakker‘de voorhout’ en verderop het Wullebos ingeschreven in de gewestplannen, waardoor het bestaan ervan verzekerd wordt.

DE

De poëzie van dit tafereel hangt sterk af van de tijd. In de zomer verdwijnt het grauwe beeld en kleurt de straat. Ze vult zich dan met het groen van de bomen en het vertier van de spelende kinderen. Men ontmoet elkaar op de straat en er ontstaan sociale relaties. De boer beweegt zich doorheen deze ruimte, maar het elan verschilt. De aanspanning maakt geen contact met de buurt, maar gebruikt de straat omdat ze de boerderij met het land verbindt. Het traject en de zichten zijn gekend, maar ze is gevaarlijk. Gevaarlijk omdat het onvoorspelbaar is wat er op het traject zal gebeuren.

Deze wegen houden geen rekening met wat ze doorsnijden, maar genereert mogelijkheden voor de bewoners van het dorp en de gebruikers van het medium. Wanneer men de autosnelweg afreist krijgt men, anders dan bij lokale wegen de mogelijkheid om voorbij het gebouwde te kijken. Landelijke taferelen die veelal het alleen recht zijn voor de boer of sympathisant wordt nu bloot gesteld aan het oog van iedere passant. De achterkanten van de bebouwing worden zichtbaar, de structuur van het dorp geeft zich te kennen.

evenement in de marge maakt het deel uit van het netwerk dat opgebouwd wordt volgens de parallelle lagen rond de E34. Dit is geen permanente functie, maar is periodiek en beperkt van duur. Tussen de verschillende periodes van verschillende evenementen of activiteiten voelt de aanwezigheid van deze ruimte niet storend aan. De ene moment verdraagt ze 20.000 feestgangers, de andere moment vormt het een aangenaam landschap of een lucratief sportveld. De idee dat deze marge op elk moment kan transformeren zonder dat haar intrinsieke waarde wordt aangetast, is een belangrijke eigenschap van deze plaats. Haar uitzicht verandert door de tijd, maar ze transformeert niet als dusdanig dat het geen ‘tussenruimte’ meer is tussen de lijnstructuur en het dorp. Beide structuren laten deze ruimte toe omdat ze een ‘tussen’ creëren dat fungeert als een buffer tussen deze zones. Ze biedt weerstand tegen de bebouwingscultuur van het dorp dat een wedloop aangaat met de stad. Ze zorgt ervoor dat de snelweg en het dorp geen directe clash hoeven aan te gaan met elkaar, want hierop zijn ze niet voorbereid.

2

Het is 6u30 in de ochtend wanneer de landbouwer zijn aanspanning klaarmaakt. De hoeven worden nagekeken en voorbereid voor de tocht naar het land over de hobbelige wegen. De wegen zijn geplaveid met kasseien en tonen zich in het landschap als een meanderende rivier door een vallei. Het is november, de weg ligt er rustig en verlaten bij waardoor het klapperen van de hoeven op de kasseien klinkt als het tikken van de klok. De tred van het paard geeft het ritme aan voor een dorp dat de nacht langzaam inruilt voor de dag.

rechte, snelle weg boren door de dorpen richting de stad. Hierdoor wordt de weggebruiker er nog sterker toe aangezet om zich te bewegen los van de context, los van het landschap, los van het dorp, zijn activiteiten en bewoners.

AS

M

De E34 en de luchtbel (Stekene-Sint-Gillies-Waas) Michiel Windhey

Geert Verbeke (Verbeke foundation, Stekene) beschrijft zijn museum dat zich sinds 2007 in de kantlijn van deze marge heeft gevestigd met de volgende woorden ” Onze presentatie is onaf, in beweging, ongepolijst, contradictorisch, slordig, complex, onharmonieus, levend en onmonumentaal, zoals de wereld buiten de museummuren.”1 Een woordenbundeling, waarmee hij al dan niet bewust ook een knipoog geeft naar de noodzakelijke toestand van de marge die zowel in snede als in plan moeten doorwerken. De tendens van de marge loopt parallel tussen de autosnelweg en het dorp, maar kent geen harde grenzen. Elke poging die wordt gedaan om uniformiteit of orde te scheppen in deze ruimte doen de spontaniteit dat uitgaat van deze marge verdwijnen. De expositie van Verbeke foundation in Stekene blijft dus niet binnen de contouren van het voormalige transportbedrijf, maar staat verspreid over het domein waardoor het de indruk wekt dat ze deel uitmaakt van deze ruimte. De aanwezige bebouwing is niet deterministisch, maar is vrijblijvend waardoor het zich onderscheidt van de harde industrie die op zichzelf staat en contextloos is. Het nadenken over deze ruimtes roept een waardering op voor het alledaagse waarvan velen direct of indirect gebruik maken, maar er niet bij stil staan. Het indirect gebruik maken van de marge vormt de grondslag van deze ruimte. Voor de passant is het een vergezicht dat de bevangenheid van de autostrade en de wagen doet vergeten, voor de bewoner van het dorp is het een bufferzone die het dorpsleven in alle rust herstelt. De marge behoort niemand toe, maar is voor verschillende perspectieven toegankelijk. De marge mag dus niet introvert zijn, maar moet zich kunnen openstellen. Deze ruimte is dus minder geschikt voor private functies omdat dit een blokkerend element zal vormen voor de spontaniteit en het verder bestaan van deze zone. Ze vormt een ‘tussen’, een positieve luchtbel die fysiek georganiseerd is volgens parallelle lagen met de snelweg en het dorp, maar duikt hier en daar het dorp binnen via open akkerland. De verbinding wordt gerealiseerd, de grenzen opgeheven het bestaan verzekerd. 1 Verbeke Geert, Verbeke Foundation verkregen v ia http:// www.verbekefoundation.com/ op 15-11-2012

15



Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.