04 oktober 2025
20.00 Concertzaal
04 oktober 2025
20.00 Concertzaal
Violiste Isabelle Faust (DE) speelt repertoire dat zich uitstrekt van Biber tot Lachenmann. Als zeer jonge winnares van de prestigieuze Leopold Mozart- en Paganiniwedstrijden werd de soliste al snel uitgenodigd door de grootste orkesten ter wereld. Hierdoor ontwikkelde ze natuurlijkerwijze een nauwe artistieke band met dirigenten als Claudio Abbado, Giovanni Antonini, François-Xavier Roth, Frans Brüggen, Sir John Eliot Gardiner, Bernard Haitink, Daniel Harding, Philippe Herreweghe, Andris Nelsons, Sir Simon Rattle en Robin Ticciati. Isabelle Faust is geïnteresseerd in alle muzikale configuraties alsook in de historische uitvoeringspraktijk. Met dezelfde passie wijdt ze zich aan hedendaagse muziek en brengt ze werken van Péter Eötvös, Brett Dean en Ondrej Adámek in première. De opnames van Isabelle Faust worden geregeld geprezen door critici (bijvoorbeeld met een Diapason d’or, Gramophone Award of Choc de l’année Classica).
Een uniek orkest van musici van een nieuwe generatie, dat elk repertoire op de juiste historische instrumenten speelt: Les Siècles (FR) plaatst verschillende eeuwen van muzikale creatie op een relevante en onverwachte manier in perspectief. Het orkest is geregeld te gast op de grootste podia ter wereld en is in residentie in het Atelier Lyrique de Tourcoing, het Théâtre des Champs-Élysées, in de Aisne en in de regio Hauts-de-France. Projecten van Les Siècles worden geregeld bekroond door Franse en
internationale critici. Sinds 2018 neemt het orkest op voor het label harmonia mundi en zet het de opnames van het complete orkestwerk van Ravel, Debussy en Berlioz voort. Daarnaast is Les Siècles begonnen aan een cyclus over Mahler en de Tweede Weense School.
In samenwerking met PalazzettoBru Zane – Centre de musique romantique française
Dirigent Antonello Manacorda (IT) staat bekend als een Italiaan met een sterke affiniteit met het Duitse repertoire. Hij is volgens Der Tagesspiegel een ‘melodist van nature’. Zijn veelzijdigheid als dirigent ligt in de rijkdom van zijn muzikale en culturele invloeden: geboren in Turijn in een ItaliaansFranse familie, opgeleid in Amsterdam en al vele jaren thuis in Berlijn. Manacorda was een van de oprichters van het Mahler Chamber Orchestra. Tegenwoordig is hij even vaak te horen in operaproducties in ‘s werelds belangrijkste operahuizen als op het podium van toonaangevende symfonieorkesten. Sinds 2010 is hij artistiek directeur van de Kammerakademie Potsdam, waarmee hij een aantal bekroonde opnames heeft gemaakt. Recent trad hij af als chef-dirigent van het ensemble, maar hij blijft er wel aan verbonden als ere-dirigent.
19.15 inleiding door Jan Christiaens
Les Siècles: orkest
Antonello Manacorda: dirigent
Isabelle Faust: viool
Ludwig van Beethoven (1770-1827)
Concerto voor viool in D, opus 61 (1806)
– Allegro ma non troppo
– Larghetto
– Rondo
pauze
Hector Berlioz (1803-1869)
Symphonie fantastique in C, opus 14 (1830)
– Rêveries – Passions. (Largo – Allegro agitato e appassionato assai –Religiosamente)
– Un bal. (Valse. Allegro non troppo)
– Scène aux champs. (Adagio)
– Marche au supplice. (Allegretto non troppo)
– Songe d’une nuit de sabbat. (Larghetto –Allegro)
Het programma wordt uitgevoerd op klassieke instrumenten (Beethoven) en Franse instrumenten uit het begin van de 19e eeuw (Berlioz).
Wist je dat je vanaf seizoen 2025/26 vóór elk concert in de Concertzaal al van een glaasje kan genieten op de Foyer parterre? Zo kan je rustig even acclimatiseren of bijpraten met je gezelschap nog voor de voorstelling start.
MUZIEK
Par clemenza pour Clement
Ludwig van Beethoven (1770-1827) schreef het Vioolconcerto in D, opus 61 (1806) als blikvanger voor een benefietconcert ten gunste van zijn vriend Franz Clement. Als violist en muziekdirecteur was Clement een vurige pleitbezorger van Beethovens muziek en zorgde via zijn diplomatisch talent als concertmeester niet zelden voor het welslagen van Beethovens orkestprojecten. Beethoven zette zijn dankbaarheid extra in de verf door het Vioolconcerto in een woordspelletje te verpakken. Op de titelpagina van het manuscript staat: Concerto par clemenza pour Clement. Dit weerhield Beethoven er echter niet van om het werk bij publicatie aan zijn jeugdvriend Stephan Breuning op te dragen.
Het Vioolconcerto draagt onmiskenbaar de stempel van Clements violistische voorkeuren en de adviezen aan Beethovens adres. Het was voor Beethoven immers geen overbodige luxe om af en toe een ‘echte’ violist te kunnen consulteren tijdens het componeren. Zijn affiniteit met de viool was niet zo hecht als zijn haast aangeboren vergroeiing met het klavier. Zijn vioolspel bleef eerder klunzig en onzuiver, wat er gezien zijn toenemende doofheid niet op zou verbeteren. Dat heeft hem er echter nooit van weerhouden om zeer precieze technische eisen te stellen aan zijn uitvoerders en – desnoods enkel op basis van wat hij zag –snedige commentaar te leveren.
Uit getuigenissen blijkt dat Clement bekend stond om zijn gracieuze, lyrische en sensibele speelstijl. Dat hij erg behendig uit de hoek kon komen in de hoge registers van de viool, had evengoed te maken met een aantal fundamentele aanpassingen aan het ontwerp en de bouw van het instrument. In de decennia rond 1800 werden alle violen voorzien van een langere hals, langere toets en dito snaren, wat zorgde voor meer speelmogelijkheden in
–
Beethoven speelde zelf niet goed viool, maar componeerde zijn Vioolconcerto in D speciaal voor zijn vriend Franz Clement.
– Ter compensatie van het beperkte technische en dramatische areaal van de vioolpartij krijgt het orkest in het Vioolconcerto een volwaardige protagonistenrol toebedeeld.
– Berlioz’ Symphonie fantastique uit 1830 luidt de Franse romantiek in: de componist schudt de klassieke regels van vorm en tonaliteit helemaal door elkaar.
– Berlioz bestempelde zijn symfonie als ‘instrumentaal theater’: niet de zangers maar de instrumenten zijn de woordeloze vertellers van zijn tragische liefdesgeschiedenis
de hoge posities. Om het klankvolume en de briljantie te verhogen werd de hellingshoek van de hals vergroot en de kam verhoogd. De klankkast werd versterkt om de resulterende snaarspanning te kunnen torsen. Het is waarschijnlijk dat de meeste musici in Beethovens omgeving tegen het begin van de 19e eeuw waren omgeschakeld naar deze modernere instrumenten. Dat de solovioolpartij van het Vioolconcerto zich systematisch in de hoge registers ontvouwt, suggereert dat Beethoven goed op de hoogte was van de opgeschroefde technische mogelijkheden.
Tegenover Clements elegantie stond, dat hij qua boogvoering niet kon wedijveren met de toonaangevende Franse vioolschool omdat hij halsstarrig verzuimde gebruik te maken van het nieuwste type strijkstok. In recensies werd zijn speelstijl soms zelfs als kortademig en zijn toon als klein en scherp omschreven. Clements
Beethoven toont zijn meesterschap als orkestrator door de solovioolklank nooit te laten verdrinken in een zee van orkestgeweld.
conservatieve opvattingen zouden uiteindelijk ook de ondergang betekenen van zijn ooit zo florissante solistencarrière en moeten Beethoven – die innovaties steeds gunstig gezind was – hebben gehinderd. Beethoven heeft de vioolpartij van het Vioolconcerto nogal eenzijdig afgestemd op Clements speeltrant. Hij schreef bijvoorbeeld amper dubbelgrepen en timbre-effecten op de solsnaar, ook al waren dat bij de Fransen geliefde technieken. Vooral de lyrische capaciteiten van de viool worden uitgespeeld. Doordat een aantal passages bovendien eerder door een pianist dan door een violist zijn bedacht, is het concerto vaak moeilijker te spelen dan het klinkt.
Uit het nogal chaotische manuscript vol doorhalingen en correcties blijkt dat het componeren van de solovioolpartij Beethoven niet meeviel. Bovendien had hij weinig tijd en moest het stuk in een maand op papier staan. Als gevolg daarvan had Clement nauwelijks nog de tijd om de vioolpartij in te studeren voor de première. Na de première bleef Beethoven sleutelen aan het werk – daar zonder twijfel toe aangepord door Clement –, en liet vaak verschillende alternatieven onder elkaar staan. Uit die handgeschreven onbestemdheid werd in 1808 een gedrukte uitgave gedestilleerd. Of dit ook Beethovens ideale versie betreft, is moeilijk te zeggen.
Ter compensatie van het beperkte technische en dramatische areaal van de vioolpartij krijgt het orkest in het Vioolconcerto een volwaardige protagonistenrol toebedeeld. Vrijblijvend virtuoos vertoon maakt zo plaats voor een hecht gestructureerd concerto met symfonische allures en proporties. Soms speelt de soloviool slechts een commentariërende rol bij de
thematische ontwikkeling die zich grotendeels in de orkestpartijen voltrekt. Beethoven toont zijn meesterschap als orkestrator door de solovioolklank nooit te laten verdrinken in een zee van orkestgeweld. Vaak combineert hij de solopartij enkel met de houtblazers. Wanneer ook de andere strijkers deelnemen aan het muzikaal discours, zorgt Beethoven dat de solist zich op lyrische hoogte boven de anderen kan handhaven. Voor Clement was dit een kolfje naar zijn hand.
Drie jaar na de dood van Beethoven een ‘symfonie’ componeren die weinig of geen stijlkenmerken van de traditionele symfonie vertoont: hier is ofwel een relschopper ofwel een artistiek genie aan het werk. Voor Hector Berlioz (1803-1869) geldt zonder twijfel het tweede. Niet voor niets noemde Camille SaintSaëns hem ooit ‘un paradoxe fait homme’. Berlioz voelde zich als een vis in het water wanneer hij voor groot orkest kon componeren. Zijn Grand traité d’instrumentation et d’orchestration modernes uit 1843 bewijst trouwens nog altijd goede diensten in het compositie-onderricht. Op grootse wijze luidt de Symphonie fantastique uit 1830 de Franse romantiek in. De klassieke symfonische vorm en de regels van de klassieke tonaliteit worden in dit werk stevig door elkaar geschud. Berlioz denkt niet langer vanuit de gehoorzaamheid aan de eerbiedwaardige symfonische traditie. Veeleer komt bij hem de klankkleur en de expressiviteit op het eerste plan te staan. Expressiviteit mag hier vrij letterlijk begrepen worden. Met zijn symfonie wilde Berlioz een ‘episode uit het leven van een artiest’ – de ondertitel van de Symphonie fantastique – in klanken gieten.
Wij namen Hector Berlioz en zijn fenomenale Symphonie fantastique in 2021 al onder de loep, toen het werk een van onze topstukken was.
Wist je dat Hector Berlioz niet alleen als componist werkte, maar ook als dirigent, schrijver en als zijn eigen impresario?
Wist je ook dat hij als de ultieme verpersoonlijking van de romantiek wordt beschouwd en dat zijn Symphonie fantastique dramatischer en intiemer klonk dan een symfonie ooit had geklonken?
Ontdek alles over Berlioz en zijn topstuk Symphonie fantastique via concertgebouw.be/topstukberlioz
Omdat Berlioz meende dat de muziek maar ten volle kon begrepen worden vanuit dit autobiografische programma, werd dit programma vóór de première al verspreid. Op 21 mei 1830, tien dagen voor de première, verscheen het in de Figaro; op de première zelf kreeg het publiek een gedrukt programma, met het ‘plan du drame instrumental’. Dit duidt niet alleen op het belang dat Berlioz aan het programma hecht. Het toont ook aan dat de componist zich goed bewust was van de nieuwe esthetiek van zijn werk, en van de noodzaak om het publiek hierop voor te bereiden. Dat een symfonie geïnspireerd kon zijn door een bepaalde poëtische idee, daarmee was het publiek voldoende vertrouwd sinds Beethoven. Maar dat een symfonie zo een persoonlijke belijdenis kon zijn, was een totaal nieuw gegeven in die tijd. Over het belang van dit programma voor het beluisteren van de symfonie is al veel inkt gevloeid. Dit is zeker ook te wijten aan het feit dat Berlioz’ ideeën over programmamuziek nogal aan veranderingen onderhevig waren.
Feit is dat het programma in de partituuruitgave mee werd afgedrukt, eerst nog in de uitgebreide vorm, later in een afgeslankte versie. In deze programmatische context kadert het gebruik van een muzikale ‘idée fixe’. Dit is een steeds terugkerend muzikaal thema, waarmee Berlioz zijn obsessie voor de Ierse actrice Henriette Smithson (met wie hij in 1833 zou trouwen) uitdrukte. Deze koppeling van een muzikaal thema aan een bepaald karakter of personage was toen erg vernieuwend.
In feite loopt Berlioz zelfs meer dan vijftien jaar vooruit op Richard Wagners techniek van het ‘leitmotiv’! De ‘idée fixe’ wordt op een cyclische manier aangewend in de symfonie. Dit houdt in dat het thema in elk van de vijf delen opduikt, zij het telkens getransformeerd naargelang het karakter van dat deel. Ook hier blijkt het visionaire karakter van Berlioz’ muziek: deze thematische transformatie zou later een basisprincipe worden in het muzikale denken van Franz Liszt en Richard Wagner. Berlioz gebruikt de mogelijkheden van het symfonisch orkest op een ongehoorde manier. Hij is een meester in het spel met klankkleuren en met instrumentatie. Alle middelen worden ingezet met het oog op een grote dramatische zeggingskracht. Daarbij gaat hij tewerk op een zeer beeldrijke manier, die tot dan toe voorbehouden bleek voor de opera. De grens tussen symfonische muziek en opera wordt bij Berlioz een heel dunne lijn.
Pieter Herregodts & Jan Christiaens
In het laatste deel van de Symphonie fantastique trekt Berlioz alle registers open om de heksensabbat uit te beelden. Om de onheilspellende sfeer uit te beelden gebruikt hij het middeleeuwse Dies irae-thema en een fugatisch ingezette rondedans. In de grote finale komen deze twee thema’s uiteindelijk bijeen. #deeplistening
concertmeester
François-Marie Drieux
eerste viool
Mathias Tranchant
Pierre-Yves Denis
Angelina Zurzolo
Amaryllis Billet
Jérôme Mathieu
Laëtitia Ringeval
Julie Hardelin
Sandrine Naudy
Aude Randrianarisoa
tweede viool
Martial Gauthier
Jin-hi Paik
Rachel Rowntree
Matthieu Kasolter
Caroline Florenville
Marion Larigaudrie
Mathieu Schmaltz
Emmanuel Ory
Cécile Mille
Céline Munch
Charles Quentin de Gromard
altviool
Cécile Brossard
Laurent Muller
Catherine Demonchy
Satryo Aryobimo Yudomartono
Joël Oechslin
Nicolas Louedec
Jeanne-Marie Raffner
Marine Gandon
cello
Robin Michael
Guillaume François
Jennifer Hardy
Lucile Perrin
Emilie Wallyn
Amaryllis Jarczyk
Pierre Charles
Frauke Suys
Alix Verzier
contrabas
Caroline Peach
Matthieu Cazauran
Lilas Réglat
Léa Yèche
Lucas Faucher
Cécile Grondard
Lucca Alcock
fluit / piccolo
Marion Ralincourt
Anne-Cécile Cuniot
hobo
Hélène Mourot
hobo / Engelse hoorn
Stéphane Morvan
klarinet / Esklarinet
Christian Laborie
Benjamin Christ
fagot
Michaël Rolland
Nathaniel Harrison
Rebecca Stockwell
Thomas Quinquenel
hoorn
Rémi Gormand
Yannick Maillet
Marianne Tilquin
Yun-Chin Gastebois
trompet / cornet
Fabien Norbert
Grégoire Currit
Pierre Marmeisse
Rodolphe Puechbroussous
trombone
Damien Prado
Fabien Cyprien
Lucas Perruchon
ophicleïde / serpent
Blaise Cardon Mienville
Barthélémy Jusselme
pauken
Camille Baslé
pauken & percussie
David Dewaste
percussie
Nicolas Gerbier
Guillaume Le Picard
Akino Kamiya
Romain Bredeloup
harp
Mariona Barbey Romani
Sarah Bertocchi
Laure Beretti
Eva Debonne
za 11 okt 2025
20.00 Concertzaal
Antwerp Symphony
Orchestra & Marie-Elisabeth Hecker
Schumann & Weber
Net als Beethoven, held van alle romantici, schreef Robert Schumann een reeks symfonieën en concerti voor piano, viool en cello. Zowel zijn
Tweede symfonie als het Celloconcerto zette hij in enkele weken tijd op papier. Marie-Elisabeth Hecker liet zich recent opmerken met haar temperamentvolle opnames van Elgar, Schubert en Brahms. En ook in dit late meesterwerk van Schumann laat ze haar liefde voor het romantische concerto de vrije loop.
do 23 okt 2025
20.00 Concertzaal
B’Rock Orchestra & Jeanine De Bique Venus ontwaakt
Aan de hand van een eeuw barokrepertoire ben je getuige van Venus’ geboorte en haar bitterzoete liefdesavontuur met Adonis, die enkel van lente tot herfst aan haar zijde mag vertoeven. Ze wordt eeuwig gehaat door Juno en Minerva als Paris haar als de mooiste godin kiest. Niet enkel Venus maakt het bont: ook haar zoon Cupido is meer bengel dan engel.
Laat weten wat je van de voorstelling vond met #concertgebouwbrugge
Info & tickets +32 (0)78 15 20 20 — In&Uit: ‘t Zand 34, Brugge concertgebouw.be