Ensemble Psallentes bestaat uit Veerle Van Roosbroeck, Lisa
De Rijcke, Renate Weytjens, Barbara Somers, Kerlijne Van Nevel, Elisabeth Colson en Clare Wilkinson (stemmen) en Antonia Gerling (percussie) Artistieke leiding Hendrik Vanden Abeele
De film Sauvegarde (70’) is gemaakt in opdracht van Psallentes vzw.
Initiatief en concept: Hendrik Vanden Abeele
Verhaal: Danja Cauwbergs, Sander Tas en Hendrik Vanden Abeele
Camera en montage: Sander Tas (2025)
Psallentes vzw wordt structureel ondersteund door de Vlaamse
Gemeenschap en ontvangt jaarlijks financiële steun van de Stad Leuven. Voor het concert in de Brugse Begijnhofkerk ontving
Psallentes financiële steun
van Stad Brugge – Openbare Bibliotheek en Concertgebouw Brugge.
THUUS GAANDE | SANCTA ELISABETH
Uit het handschrift van de begijnen
Agniete Carlier en Emeren[tiana] Bultynck bewaard in het archief van de Edele Broederschap van het Heilig Bloed te Brugge (16de–17de eeuw)
Antiphona Veni sponsa Christi Responsorium Ante diem exitus
DOOR DE POORT | LAUDA SION
Uit het handschrift van de begijnen
Joanna Maria Thieryn, Marie Boon, Marie Van Ascche en Louise Ampeijns (16de–17de eeuw)
Sequentia Lauda Sion
HET BINNENPLEIN | HYMNUM CANAMUS
Uit het handschrift van de begijn Barbara (Barbele) van Bassevelde (1596)
Hymnus Hymnum canamus gloriae Hymnus Salve festa dies
DE JONGE IFFERS | AD VESPERAS
Geïnspireerd door het handschrift voor de jonge begijnen (1634)
Polyfonie ontleend aan Georg Rhau, Bicinia (1545)
Versus Primi toni melodiam Versus Et nunc, et semper Versus Benedictus Dominus Versus …fecit redemptionem
Doxologia Gloria Patri Exercise Re re re fa mi la sol fa Versus Prima etate creati sunt Canticum Magnificat (fragmenten)
DE JUBILARISSEN | CREATURAE DEI
Ode (fragment) genomen uit ’De rust van het verkozen eenzaem leven der godgewyde bruyd, joufvrouw Michaël-Petronilla-Augustina-Godeleva Serdobbel, in het Prinselyk Beggynhof, gezeyd ten Wyngaerde (...)’(1820)
Op de melodie ’Lof van de Biën’ En een andere ode (fragment) genomen uit ’Jubeldeuntje opgedragen aan de achtbare jufvrouw Theresia Banckaert vierende haar Gulden Jubelfeest als vijftig jaren Beggijn in het Prinselijk Beggijnhof te Brugge, den 8 october 1879’ Op de melodie van de ’Polka drolatique’ ’C’est la Mèr’ Michel qui a perdu son chat’
Beide bewaard in de Openbare Bibliotheek Brugge
Laudatio Als de maegden uyt hunn’ monden
Laudatio ’T is vijftig jaar geleên dat zij nam het habijt
DE AVOND | NUNC DIMITTIS
Uit het handschrift B-BRomdw ms L.VI.9 (16de eeuw), en geïnspireerd door het handschrift van de begijnen
Anna Joanna Willaey (1675) en Marie Magdalena van Huerne (1759)
Antiphona Nova bella virginum
Versus psalmi Qui habitat (Ps. 90, 1)
Versus psalmi Scapulis suis (Ps. 90, 4)
Antiphona Hortus conclusus es Canticum Simeonis Nunc dimittis
Antiphona Mediatrix nostra
GEMEENSCHAP
| DOMUS ISTAM
Geïnspireerd door het handschrift B-BRomdw ms L.VI.16 (17de eeuw)
Antiphona Benedic, Domine, domum istam
TEGEN ONHEIL | AVERTATUR FUROR TUOS
Uit het handschrift van de begijnen
Marie Rycx, Marie Van Toers en Marianne Dominicaen (1678)
(’Ten tijde van[de] Peste’) (’Ten tijde van Oorloghe’)
Antiphona Recordare Domine
Antiphona Civitatem istam
DE OCHTEND | FONS LUMINIS
Uit het handschrift van de begijn
Barbara (Barbele) van Bassevelde (1596)
Hymnus Splendor paternae gloriae
Hymnus Memento quod sumus tui
Hymnus Ecce iam noctis
DE BEGIJN HADEWIJCH | MINNE
Hadewijch liederen (Fraeters en Willaert 18 & 34)
Sint ic ghevolghede in hogher trouwen (18: 10-11)
Noch nie en wart sake in minnen verloren (34: 4-6)
UUT GAANDE | SANCTA ELISABETH
Uit het handschrift van de begijnen
Marie Rycx, Marie Van Toers & Marianne Dominicaen (1678)
Polyfonie genomen uit Georg Rhau, ’Bicinia’ (1545)
Responsorium Regnum mundi
Antiphona Veni sponsa Christi
Alle handschriften worden bewaard in het Begijnhof Brugge tenzij anders vermeld
Liefdegroet aan het Begijnhof
“Vreedzaam als het zwanevaren
Is dit hof, God toegewijd; Als het ruisschen van de blaren, Met zijn groene grastapijt.
“Quam dilecta!” gaan de toonen
Van de klok in ’t blijde dal;
“Heilzaam is het hier te wonen, “Bij den Heere,” zucht het al”*
Een gelegenheidsgedicht bij de professie van Joanna Maertens in 1891 beschrijft het Brugse Begijnhof zoals we het zo’n 135 jaar later nog steeds kennen, ondanks de stroom toeristen die er dagelijks passeert. Dobberende zwanen rond het domein, een groen Hofplein, de ruisende wind in de bomen, een kleppend klokje. Dat het er heilzaam wonen is, zullen de huidige bewoonsters graag bevestigen.
Vrouwengemeenschap
Een ijverige groep vrijwilligers die de archieven van het Begijnhof uitspit, schat dat er sinds het ontstaan aan het begin van de dertiende eeuw circa 2000 vrouwen in het Begijnhof van Brugge hebben gewoond. Om preciezer te zijn: enkel vrouwen, en dat maakt het Brugse Begijnhof uniek in Vlaanderen. Om nog preciezer te zijn: met steeds een gemeenschap van religieuze vrouwen onder hen – aanvankelijk begijnen, sinds 1927 zusters. Vandaag vormen alleenstaande lekenvrouwen de grootste groep bewoonsters. Deze eeuwenlange bewoning door vrouwen is één van de vijf kernwaarden die naar voren kwam bij een onderzoek naar de immateriële waarden van het Begijnhof. Dit onderzoek werd in opdracht van Stad Brugge uitgevoerd en is één van de handvaten om een doordacht toekomstplan voor de site te kunnen
opmaken, dat ook recht doet aan het verleden. Naast andere waarden als zorgzaamheid, ondernemerschap en luwte staat ook spiritualiteit als kernwaarde aangeduid.
Muziek in de bibliotheek
Verrassen mag dit niet: het Begijnhof is als religieuze gemeenschap ontstaan aan het begin van de dertiende eeuw. Binnen de geloofsbeleving van de begijnen speelde muziek een belangrijke rol: dagelijks waren er vaste gebedsmomenten en vieringen, waarbij telkens gezongen werd.
De bibliotheek van het Brugse Begijnhof bewaart een heel aantal muziekhandschriften die aan begijnen hebben toebehoord. Het oudste dateert van 1596 en werd neergeschreven voor Barbara van Bassevelde. Het jongste handschrift dateert van 1782 en behoorde toe aan Francisca Moentack. Andere handschriften vermelden soms meerdere namen: ze werden van begijn op begijn doorgegeven. Samen met de muziekdrukken getuigen deze handschriften van het spirituele leven in het Begijnhof. De rekeningboeken van de Schola (de groep van in zang geschoolde begijnen) getuigen tegelijk van de inkomsten die deze gezongen gebedsdiensten opleverden voor het onderhoud van het Begijnhof en de bewoonsters.
Raakpunt
De Openbare Bibliotheek Brugge beheert een belangrijke erfgoedcollectie waaronder de kostbare verzameling middeleeuwse handschriften uit de Duinenabdij en heel wat oude drukken afkomstig uit West-Vlaamse kloosters en abdijen. Naast het beheer van haar eigen collectie, wil de bibliotheek ook erfgoedbewaarders buiten haar muren ondersteunen, niet alleen op het vlak van bewaring maar ook wat betreft beleving en betekenis: hoe kunnen eeuwenoude boeken ons vandaag nog raken?
Brugge telt heel wat kloosters die nu op een kruispunt in hun geschiedenis staan. De zustergemeenschap in het Begijnhof neemt daarbij een bijzondere plaats in. De zusters
wonen op een site met een eeuwenlange geschiedenis, een bijzondere plek voor bewoonsters én bezoekers van de stad, waarvan de gebouwen beheerd worden door het stadsbestuur. De bibliotheek van het Begijnhof, en zeker de muziekhandschriften, werpt een licht op het (spirituele) leven van de begijnen en de zusters. Tegelijk ervaren velen vandaag nog de spirituele dimensie van muziek. Daarom koos de Openbare Bibliotheek Brugge ervoor om binnen de feestelijke activiteiten van 800 jaar Begijnhof de blik te richten op de muziekhandschriften en met de steun van Concertgebouw Brugge en Brugge Plus aan ensemble Psallentes te vragen een programma met ‘Brugse’ gezangen samen te stellen. Als de psalmen niet Brugs genoemd mogen worden, dan mogen de gelegenheidsliederen voor Brugse begijnen, eveneens opgenomen in het programma van Psallentes, dat label zeker wel krijgen. Jubeldeuntjes en liefdegroeten zijn op hun plaats bij de viering van 800 jaar Begijnhof.
Inge Geysen
*Fragment uit ‘Liefdegroet opgedragen aan Jufvrouw Joanna Maertens, ter gelegenheid van hare plechtige professie (…)’, Brugge, 1891 (collectie Openbare Bibliotheek Brugge)
Sauvegarde
Een dag, een nacht, een eeuwigheid in het Begijnhof
Wat is bescherming? Waar vinden we veiligheid en geborgenheid in een wereld die soms zo bedreigend lijkt, een wereld die voortdurend verandert? Wie door de poort van het Brugse Begijnhof stapt, stapt een andere werkelijkheid binnen. De ruis van de stad valt stil: stemmen en voetstappen lossen op in een verstild universum van groen, licht en oude kasseien. Hier hangt de belofte van stilte en verbondenheid in de lucht, gedragen door het schaduwspel van bomen en het gezang van vogels. Dit is de wereld van Sauvegarde –het woord dat in gouden letters boven de toegangspoort schittert. Sauvegarde is het Franse woord voor bescherming. Het is meer dan een thema: het vormt het kloppende hart van dit project. Sauvegarde nodigt uit tot vertraging, tot stilstaan bij wat bescherming, zorg en intimiteit kunnen betekenen – toen en nu.
In een cyclus van twaalf miniaturen, elk verbonden met een specifiek moment van dag of nacht, wordt het Begijnhof zichtbaar en hoorbaar. Elk hoofdstuk is een venster op het leven van de begijnen: hun rituelen, hun liederen, hun dagelijkse handelingen, hun vreugdes, hun twijfels en hun verlies. Sommige miniaturen volgen de gebedstijden – vespers (vooravond), completen (nacht) of lauden (ochtend). Twee hoofdstukjes zijn gewijd aan Elisabeth, patroonheilige van het Begijnhof. Elders weerklinken gezangen tegen pest en oorlog, maar ook feestliederen – tot en met een lichtvoetig lied over kattenliefde: een begijn die haar katje kwijt was, en de opluchting toen het na veel vijven en zessen terug opdook.
Dit project is geen klassiek concert, maar een gelaagde ervaring waarin muziek, klanklandschap, film en live percussie elkaar aanvullen en uitdagen. Oude gezangen, rechtstreeks overgeschreven uit de manuscripten van het Begijnhof, versmelten met sobere percussie en met de geluiden van alledag. Zo krijgt het onzichtbare ritme van het Begijnhof een tastbare aanwezigheid: het
trillen van een klok, de stap van een processie, het suizen van de wind, het kloppen van een hart. De film voegt een dichterlijke laag toe: een bloem die openbloeit in het ochtendlicht, een begijn die stil haar boek doorbladert, handen die soep bereiden of een tafel feestelijk dekken.
Sauvegarde volgt het ritme van het Begijnhofleven – van het openzwaaien van de poort tot de diepe stilte van de nacht en het ontwaken van een nieuwe dag. Het is een eerbetoon aan de vrouwen die deze plek eeuwenlang hebben gevormd. Hun stemmen weerklinken, hun handschriften leven voort in muziek die de muren beroert, in melodieën die soms eeuwenlang niet meer zijn gezongen.
Dit project kijkt tegelijk terug én vooruit: het erkent de tradities en de kracht van de vrouwelijke gemeenschap, en stelt de vraag hoe we vandaag betekenis kunnen geven aan stilte, zorg en samenhorigheid. Niet als nostalgische reconstructie, maar als hedendaags ritueel, als ontmoeting tussen verleden en heden.
Aan het einde van de cyclus zwaait de poort opnieuw open. Wat achterblijft is meer dan een herinnering: het is een uitnodiging om te vertragen, om te luisteren, om te delen in het gevoel van bescherming en geborgenheid dat het Begijnhof tot op vandaag uitstraalt. Sauvegarde is een liefdegroet (zie tekst Inge Geysen) aan een unieke plek, en aan ieder die er even thuis wil zijn.
Hendrik Vanden Abeele
THUUS GAANDE (SANCTA ELISABETH)
Veni sponsa Christi, accipe coronam, quam tibi Dominus preparavit in aeternum. Alleluia.
Kom, bruid van Christus, ontvang de kroon die de Heer voor jou heeft bereid tot in de eeuwigheid. Alleluia.
Ante diem exitus eius, collo caelitus avis modulantur, a qua voce modula dulce cum avicula melos decantatur.
Vóór zij stierf, zong hemels een vogel met haar keel. Uit haar welluidende stem stroomde een zoet gezang, als door een vogeltje gedragen.
DOOR DE POORT (LAUDA SION)
Lauda Sion Salvatorem, lauda ducem et pastorem in hymnis et canticis.
Loof, o Sion, uw Verlosser, loof uw Leidsman en uw Herder in hymnen en gezangen.
Quantum potes, tantum aude: quia maior omni laude, nec laudare sufficis.
Durf te loven zoveel je kunt: Want Hij is groter dan alle lof, En je kunt Hem niet genoeg prijzen.
Laudis thema specialis, panis vivus et vitalis hodie proponitur.
Het bijzondere thema van lof, Het levende en levengevende brood Wordt ons vandaag aangeboden.
Quem in sacrae mensa cenae turbae fratrum duodenae datum non ambigitur.
Dat aan de tafel van het heilige avondmaal aan de groep van twaalf broeders ongetwijfeld werd gegeven.
Sit laus plena, sit Sonora, sit iucunda, sit decora mentis iubilatio.
Laat de lof vol zijn, laat ze klinken, laat de jubel van de geest vrolijk en sierlijk zijn.
Dies enim solemnis agitur, in qua mensae prima recolitur huius institutio.
Want vandaag wordt de plechtige dag gevierd, waarop de eerste instelling van deze maaltijd wordt herdacht.
In hac mensa novi Regis novum Pascha novae legis phase vetus terminat.
Aan deze tafel van de nieuwe Koning beëindigt het nieuwe Pascha van de nieuwe wet het oude Pascha.
Nieuwheid verdringt het oude, de waarheid verdrijft de schaduw, het licht verdrijft de nacht.
Quod in coena Christus gessit, faciendum hoc expressit in sui memoriam.
Wat Christus deed bij het avondmaal, beval Hij te doen tot zijn gedachtenis.
Docti sacris institutis panem, vinum in salutis consecramus hostiam.
Onderwezen door zijn heilige voorschriften wijden wij brood en wijn tot het offer van heil.
Dogma datur Christianis, quod in carnem transit panis et vinum in sanguinem.
Het dogma wordt aan de christenen gegeven, Dat brood verandert in vlees En wijn in bloed.
Quod non capis, quod non vides, animosa firmat fides praeter rerum ordinem.
Wat je niet begrijpt, wat je niet ziet, het moedige geloof bevestigt buiten de orde der dingen.
Sub diversis speciebus, signis tantum et non rebus, latent res eximiae.
Onder verschillende gedaanten, alleen in tekenen en niet in de dingen zelf, zijn verheven werkelijkheden verborgen.
Caro cibus, sanguis potus: manet tamen Christus totus sub utraque specie.
Vlees is voedsel, bloed is drank: toch blijft Christus geheel onder beide gedaanten.
A sumente non concisus, non confractus, non divisus: integer accipitur.
Door de ontvanger wordt Hij niet verdeeld, niet gebroken, niet gescheiden: Hij wordt in zijn geheel ontvangen.
Sumit unus, sumunt mille: quantum isti, tantum ille: nec sumptus consumitur.
Eén neemt Hem, duizend nemen Hem: zoveel deze, zoveel die: en toch wordt Hij door het nuttigen niet verbruikt.
Sumunt boni, sumunt mali: sorte tamen inaequali, vitae vel interitus.
Goeden nemen Hem, kwaden nemen Hem: maar met ongelijke uitkomst, leven of ondergang.
Mors est malis, vita bonis: vide paris sumptionis quam sit dispar exitus.
Voor de kwaden is Hij de dood, voor de goeden het leven: zie hoe verschillend de uitkomst is van dezelfde ontvangst.
Fracto demum sacramento, ne vacilles, sed memento tantum esse sub fragmento, quantum toto tegitur.
Wanneer het sacrament gebroken is, twijfel dan niet, maar herinner je dat er net zoveel onder elk fragment is als onder het geheel verborgen is.
Nulla rei fit scissura: signi tantum fit fractura, qua nec status nec statura signati minuitur.
Er is geen scheuring van het wezen: alleen een breuk van het teken, waarbij noch de staat noch de gestalte van het betekende wordt verminderd.
Ecce panis Angelorum, factus cibus viatorum: vere panis Angelorum, non mittendus canibus.
Zie het brood der engelen, gemaakt tot voedsel voor de reizenden: werkelijk het brood van de kinderen, dat niet aan de honden gegeven mag worden.
In figuris praesignatur, cum Isaac immolatur: agnus Paschae deputatur, datur manna patribus.
In voorafbeeldingen werd het aangeduid, toen Isaac geofferd werd: het paaslam werd aangewezen, het manna werd aan de vaderen gegeven.
Bone pastor, panis vere, Jesu, nostri miserere: Tu nos pasce, nos tuere, Tu nos bona fac videre in terra viventium.
Goede herder, waarachtig brood, Jezus, wees ons genadig: voed ons, bescherm ons, laat ons het goede zien in het land der levenden.
Tu qui cuncta scis et vales: qui nos pascis hic mortales: tuos ibi commensales, coheredes et sodales fac sanctorum civium. Amen.
U die alles weet en kunt: die ons hier stervelingen voedt: maak ons daar uw tafelgenoten, mede-erfgenamen en metgezellen van de heiligen in de stad. Amen.
HET BINNENPLEIN (HYMNUM CANAMUS)
Hymnum canamus gloriæ hymni novi nunc personent, Christus novo cum tramite ad Patris ascendit thronum.
Laten wij een lofzang zingen, een nieuw lied laat nu weerklinken: Christus, op een nieuwe weg, stijgt op naar ‘s Vaders troon.
Apostoli tunc mystico in monte stantes chrismatis, cum matre clara Virgine, Jesu videbant gloriam.
De apostelen, in mystiek verband, staan op de gezalfde berg, met de heldere maagd, de moeder, en aanschouwen Jezus’ glorie.
Quos alloquentes angeli: “Quid astra stantes cernitis? Salvator hic est,” inquiunt, “Jesus triumpho nobili.”
Tot hen spreken de engelen: “Waarom staren jullie naar de sterren? Deze Verlosser is,” zeggen zij, “Jezus in zijn nobele triomf.”
Salve festa dies toto veneranda per orbem, qua Deus in potum de dedit atque cibum.
Wees gegroet, feestelijke dag, die overal ter wereld gevierd wordt, waarop God zichzelf heeft gegeven als voedsel en drank.
Da nobis illuc sedula devotione tendere, quo te sedere cum Patre in arce regni credimus.
Geef ons de ijverige toewijding om daarheen te streven, waar wij geloven dat U zit met de Vader in het koninkrijk.
Ecce Sacramentum cui confert gaudia nomen nam bona tui tribuit omnia gratis habit.
Zie het sacrament, bron van vreugde, Want uw naam schenkt vrijelijk al het goede.
Gloria tibi, Domine, Qui scandis supra sidera, Cum Patre et Sancto Spiritu In sempiterna sæcula. Amen.
Glorie zij U, Heer, die opstijgt boven de sterren, met de Vader en de Heilige Geest in eeuwige eeuwen. Amen.
DE JONGE IFFERS (AD VESPERAS)
Primi toni melodiam psallens indirecto (Et nunc, et semper, et in saecula saeculorum. Amen.)
Benedictus Dominus Deus Israel, (…fecit redemptionem plebis sue.)
Gloria Patri, et Filio, et Spiritui Sancto.
Prima etate creati sunt Adam et Eva, et positi sunt in sede beata.
Magnificat anima mea Dominum … Fecit potentiam … Sicut locutus est … Fecit potentiam in brachio suo, dispersit suberbos mente cordis sui.
Zingend op de melodie van de eerste toon, op indirecte wijze:
(En nu, en altijd, en in de eeuwen der eeuwen. Amen.)
Gezegend zij de Heer, de God van Israël, (…Hij heeft verlossing gebracht aan zijn volk.)
Eer aan de Vader, en aan de Zoon, en aan de Heilige Geest.
In de eerste tijden werden Adam en Eva geschapen, en zij werden geplaatst in een gezegende woonplaats.
Mijn ziel prijst de Heer … Hij heeft macht getoond … Zoals Hij gesproken heeft … Hij heeft kracht getoond in Zijn arm, en hoogmoedigen in de gedachte van hun hart verstrooid.
DE JUBILARISSEN
(CREATURAE DEI)
Als de maegden uyt hunn’ monden
Zagtjes blaezen Godes lof,
Dan helpt gy de grootheyd konden
Van den Schepper in het Hof.
Wat verrukking in de Psalmen!
Wat verbaesde wonderhéen!
Waer de ziele staet te galmen
Haer gezangen en gebéen.
Wanneer de maagden met zachte stemmen Gods lof ten gehore brengen, help jij om Zijn grootheid zichtbaar te maken in dit Hof.
Hoeveel verrukking klinkt in de psalmen, hoeveel verbazing in het wonder rondom! Daar laat de ziel haar gezangen en gebeden luid weerklinken.
Geene weêreld kent de waerde
Van het onbevlekt gewis,
Waer méed dat ge u boven d’aerde
Heft, en smaekt dat boven is.
‘T tortel duyftje buyten velen,
Vind meer lust in eenen zugt,
Ja, dan in losse orgelkelen
Van ‘t gevogelte in de lucht.
Geen wereld kent de waarde van het onbevlekte verlangen, waarmee jij je boven het aardse verheft en proeft wat van boven komt. Het tortelduifje tussen velen vindt meer vreugde in één zucht dan in het losse getjilp van vogels hoog in de lucht.
Uwe broeders, zusters, maegen
Helpen nog door hunne vreugd, D’offer in den Wyngaerd draegen,
Op de vleuglen van uw deugd. Al de maegden u omringen
In hun godgewyd gewaed; Pogen dezen dag te zingen, En de grootheyd van uw staet.
Je broeders, zusters, verwanten dragen door hun vreugde bij aan het offer in de Wijngaard, gedragen op de vleugels van jouw deugd. Alle maagden staan rondom je in hun aan God gewijd gewaad, en trachten op deze feestdag jouw waardigheid te bezingen.
Leef vervold van allen zegen, Zegen die geen weêreld kent: Rooze bloemtjes langs uw wegen; Geurtjes van de frissche lent.
Grys in ‘t zoet der eenzaemheden, In ‘t beluyk van ‘t prinslyk Hof; Wyd, ò Bruyd, uw bezigheden
Dag en nagt aen ‘s Heerens lof.
Leef vervuld van alle zegen, een zegen die de wereld niet kent: rozen bloeien langs je wegen, geuren van een frisse lente.
Grijs geworden in de zoetheid van de stilte, in het besloten Prinselijk Hof, richt, o Bruid, je arbeid dag en nacht op de lof van de Heer.
Sur l’air du traderidera lalala
Op de wijs van traderidera lalala
‘T is vijftig jaar geleên dat zij nam het habijt
En dat z’als ‘s Heerens bruid alhier werd toegewijd; Zij bleef vol vlijt en moed voor haar verheven werk; In ‘t werken als in ‘t zingen is zij even sterk.
Het is vijftig jaar geleden dat zij het habijt aannam en zich hier als bruid aan de Heer toewijdde. Met vlijt en moed bleef zij haar roeping trouw; in werken én in zingen is zij even sterk.
‘t Begijnhof die weèrklinkt van hare goede faâm, Zij heft een gulden hert, een allerschoonste naam: Zij helpt, bezorgt en troost al wie is in ‘t verdriet; D’historie zegt nog dat zij geerne katjes ziet.
Het begijnhof weergalmt van haar goede naam.
Ze heeft een gouden hart en een uitmuntende reputatie.
Ze helpt, verzorgt en troost iedereen die verdriet kent; en, zo wil de overlevering, ze houdt van katjes.
Doch hare katteliefde werd hier eens beproefd, Haar katje was op wandel, zij was diep bedroefd; Maar zij verloor geen moed, zij kreeg een goed gedacht, Het was door haar dat elk een potjen eten bracht.
Maar haar liefde voor katten werd ooit op de proef gesteld: haar katje was gaan zwerven, en zij was diep bedroefd. Toch verloor ze de moed niet — ze kreeg een goed idee: door haar bracht voortaan iedereen een potje eten mee.
De kat wierd uitgeklonken met ‘t signalement Als men bracht goede maren dan was zij content. De jongens wisten ‘t fijn, zij kregen dan een kluit. Zij loegen in de vuist want Juffer was gefruit.
De kat werd omgeroepen, met een beschrijving erbij. Als men goed nieuws bracht, was zij weer blij. De jongens kenden het trucje, en kregen dan een snoepje, ze lachten in hun vuistje — want Juffrouw was om de tuin geleid.
Nochtans zij was daarom in ‘t minste niet gestoord, Want zij deed een noveên, ‘t gebed dat wierd verhoord: Haar katje kwam terug, zeer frisch en zeer gezond, Zij weende schier van blijdschap als zij ‘t weder vond.
Toch raakte ze daardoor allerminst van streek, want ze bad een noveen — en haar gebed werd verhoord: haar katje keerde terug, gezond en wel, vol frisheid, en toen ze het terugvond, huilde ze haast van blijdschap.
Bezorgd te allen tijde voor de schepsels Gods, Zij bleef in ‘s Heerens tuin kloekmoedig al seen rots, Zij prijkt als best sieraad in den Begijnen stoet. En werkt nog altijd voort met immer nieuwen moed.
Altijd bezorgd om Gods schepselen, bleef zij standvastig in de tuin van de Heer, als een rots. Zij schittert als het mooiste sieraad in de stoet der begijnen, en werkt nog altijd voort, met telkens hernieuwde moed.
DE AVOND (NUNC DIMITTIS)
Nova bella virginum Dominus elegit, ab extremis hominum quas sibi collegit.
De Heer heeft nieuwe vormen van getuigenis gekozen, gedragen door maagden die Hij uit de verste uithoeken tot zich geroepen heeft.
Qui habitat in adiutorio Altissimi, in protectione Dei caeli commorabitur.
Wie woont in de schuilplaats van de Allerhoogste, zal verblijven in de bescherming van de God des hemels.
Scapulis suis obumbrabit tibi, et sub pennis eius sperabis.
Met zijn vleugels zal Hij je overschaduwen, onder zijn veren vind je vertrouwen.
Gij zijt een besloten tuin, Moeder van God: een besloten tuin, een verzegelde bron: sta op, haast u, mijn geliefde.
Nunc dimittis servum tuum, Domine, secundum verbum tuum in pace: Quia viderunt oculi mei salutare tuum, Quod parasti ante faciem omnium populorum, Lumen ad revelationem gentium, et gloriam plebis tuae Israel. Gloria Patri, et Filio, et Spiritui Sancto, sicut erat in principio, et nunc, et semper, et in saecula saeculorum. Amen.
Nu laat Gij, Heer, uw dienaar heengaan in vrede, naar uw woord; want mijn ogen hebben uw heil aanschouwd, dat Gij bereid hebt voor het aangezicht van alle volken: een licht tot openbaring voor de heidenen en glorie voor uw volk Israël.
Eer aan de Vader en de Zoon en de Heilige Geest, zoals het was in het begin, en nu, en altijd, en in de eeuwen der eeuwen. Amen.
Mediatrix nostra, quae es post Deum spes sola, tuo Filio nos repraesenta, ut in poli aula laeti iubilemus in aeternum.
Onze Middelares, gij die na God onze enige hoop zijt, stel ons voor aan uw Zoon, opdat wij in de zalen van de hemel in vreugde juichen tot in eeuwigheid.
GEMEENSCHAP (DOMUS ISTAM)
Benedic, Domine, domum istam et omnes habitantes in illa.
Sitque in ea sanitas, humilitas, sanctitas, castitas, virtus, victoria, fides, spes, et caritas, benignitas, temperantia, patientia, spiritalis disciplina et obedientia per infinita saecula.
Zegen dit huis, Heer, en iedereen die er woont.
Laat gezondheid heersen, nederigheid, heiligheid, kuisheid, deugd, kracht, geloof, hoop, en liefdadigheid, vriendelijkheid, matigheid, geduld, geestelijke discipline en gehoorzaamheid voor eindeloze eeuwen.
TEGEN ONHEIL
(AVERTATUR FUROR TUOS)
Recordare, Domine, testament tui et dic angelo percutienti cesset iam manus tua, ut non desoletur terra et ne perdas omnem animam vivam.
Ego sum qui peccavie, ego qui inique egi, isti qui oves sunt quid fecerunt?
Avertatus obsecro furor tuos, Domine, a populo tuo.
Civitatem istam tu circumda, Domine, et angeli tui custodian muros eius.
Exaudi, Domine, populum tuum cum misericordia.
Avertatur furor tuus, Domine, a populo tuo, et a civitate Sancta tua.
Gedenk, Heer, uw verbond, en zeg tot de engel die slaat: Laat uw hand ophouden, opdat het land niet verwoest wordt en geen enkele levende ziel verloren gaat.
Ik ben het die gezondigd heeft, ik die onrecht heb gedaan — wat hebben dezen gedaan, die uw schapen zijn?
Wend, ik smeek U, Heer, uw toorn af van uw volk.
Omgeef deze stad, Heer, en laat uw engelen haar muren bewaken.
Verhoor, Heer, uw volk met barmhartigheid.
Laat uw toorn worden afgewend, Heer, van uw volk en van uw heilige stad.
DE OCHTEND (FONS LUMINIS)
Splendor paternae gloriae, de luce lucem proferens, lux lucis et fons luminis, diem dies illuminans.
Glans van de heerlijkheid van de Vader, die uit het licht het licht voortbrengt, licht van het licht en bron van stralen, die dag na dag de dag verlicht.
Sunt multa fucis illita, quae luce purgentur tua: tu lux Eoi sideris vultu sereno illumina.
Vele dingen zijn met schijn bedekt, laat ze door uw licht gezuiverd worden. Gij, licht van de morgenster, verlicht ons met uw heldere gelaat.
Haec lux serenum conferat, purosque nos praestet sibi, nihil loquamur subdolum volvamus obscurum nihil.
Moge dit licht ons helderheid brengen, en ons zuiver maken voor zichzelf. Laat ons niets bedrieglijks spreken, en niets duisters overdenken.
Caligo terrae scinditur percussa solis radio, rebusque color rediit vultu nitentis sideris.
De duisternis van de aarde wordt gescheurd, verlicht door een straal van de zon. Aan de dingen keert hun kleur terug, door het gelaat van de stralende ster.
Memento quod sumus tui, licet caduci, plasmatis: ne des honorem nominis tui, precamur, alteri.
Gedenk dat wij van U zijn, ook al zijn wij broos, door U gevormd; geef de eer van uw naam niet weg, wij bidden U, aan geen ander.
Laxa malum quod fecimus, auge bonum quod poscimus, placere quo tandem tibi possimus hic et perpetim.
Vergeef het kwaad dat wij gedaan hebben, vermeerder het goede dat wij smeken, opdat wij U uiteindelijk mogen behagen, hier en in eeuwigheid.
Ecce iam noctis tenuantur umbra lucis aurora rutilans coruscat; nisibus totis rogiremus omnes cuncti Potentem.
Zie, de schaduwen van de nacht vervagen, de rossig stralende dageraad schittert in het licht; laten wij allen met volle inzet bidden, de Machtige aanroepen.
Ut Deus noster miseratus, omnem pellat languorem, tribuat salutem, donet et nobis pietate Patris, regna polorum.
Opdat onze God, vol erbarmen, alle zwakte moge verdrijven, ons redding schenke, en door de goedheid van de Vader ook ons het rijk der hemelen geve.
Praestet hoc nobis Deitas beata Patris ac Nati, pariterque Sancti Spiritus, cuius resonat per omnem gloria mundum. Amen.
Moge dit ons geschonken worden door de gezegende Godheid: de Vader, de Zoon, en evenzeer de Heilige Geest, van wie de glorie de hele wereld vervult. Amen.
DE BEGIJN HADEWIJCH
(MINNE)
Sint ic ghevolghede in hogher trouwen dat mi minne soude in staden staen, begave ic alle vremde rouwen ende ben in toeverlaet ghestaen, daer ic in kinne dat mi noch minne met hare al een sal omvaen.
Sinds ik in edele trouw aannam dat minne me bij zou staan, heb ik alle vreemde smarten achtergelaten en houd ik in vertrouwen stand, en daarin weet ik dat minne me ooit, volledig één met haar, zal omhelzen.
Dat es der gheweldegher minnen sede: dien si al saket te haerre hant, al doetse hem cracht ende gheweldechede, si doet hem ghenoech ende suet den bant. Dies geet van hare hoge mare ende groet prijs over alle lant.
Dat is de aard van de machtige minne: wie zij geheel aan zich bindt, al dwingt ze hem met geweld, ze geeft hem voldoening en ze verzacht de band. Daarom geniet ze grote faam en grote lof in alle landen.
Noch nie en wart sake in minnen verloren die men doer minne ye ghedede. Minne geldet emmer, na ochte voren. Minne es altoos der minnen mede.
Minne kent met minnen der minnen sede. Haere nemen es altoos gheven. Minne ghevet met hare behendichede wel meneghe doot int leven.
Nog nooit ging in minne verloren wat men ooit omwille van minne deed.
Minne loont altijd, vroeg of laat. Minne is altijd het loon van de minne.
Minne kent met minne de aard van de minne. Haar nemen is altijd geven. Minne geeft, listig als zij is, menige dood tijdens het leven.
Hets oversuete in minne verdolen hare welde weghen, die minne doet geen. Het blivet den vremden wel verholen, maer die met waerheiden minne gestaen, si selen met minnen in minnen doergaen al dat rike, daer minne es vrouwe, ende al dat heerschap met hare ontfaen, ende doresmaken hare edele trouwe.
Het is overheerlijk in minne te verdwalen langs de woeste wegen, die de minne ons doet gaan. Het blijft voor de vreemden totaal onbegrijpelijk, maar wie oprecht in minne staand blijven, die zullen met minne in minne het hele rijk doortrekken, waar minne heerseres is, en samen met haar alle macht verkrijgen, en haar edele trouw ten volle smaken.
Die smake die trouwe in minne ghevet, wie el iet seget dat weelde sij, die hevet ye sonder weelde gelevet, nadien dattic versinne mi.
Want hets hemelsche genoechte vri, te vollen, sonder gebreken: ‘Du mi al, lief, ende ic al di.’ Daer nes gheen ander spreken.
Wat de smaak betreft, die trouw in minne geeft, wie iets anders genot noemt, die heeft altijd zonder genot geleefd, naar mijn mening, want het is een hemelse, vrije geneugte, volmaakt, zonder dat iets eraan ontbreekt: ‘jij bent helemaal van mij, lief, en ik helemaal van jou.’ Iets anders wordt daar niet gezegd.
UUT GAANDE (SANCTA ELISABETH)
Regnum mundi et omnem ornatum saeculi contempsi propter amorem Domini mei Jesu Christi quem vidi quem amavi in quem credidi quem dilexi. Alleluia.
Het rijk van de wereld en alle pracht van het aardse leven heb ik versmaad omwille van de liefde tot mijn Heer Jezus Christus, die ik heb gezien, die ik heb liefgehad, in wie ik heb geloofd, die ik heb bemind. Alleluia.
Eructavit cor meum verbum bonum: dico ego opera mea regi.
Mijn hart heeft een schoon woord doen opborrelen, ik wijd mijn lied aan de koning.
Gloria Patri, et Filio, et Spiritui Sancto.
Eer aan de Vader, en aan de Zoon, en aan de Heilige Geest.
Veni sponsa Christi, accipe coronam, quam tibi Dominus preparavit in aeternum. Alleluia.
Kom, bruid van Christus, ontvang de kroon die de Heer voor jou heeft bereid tot in de eeuwigheid. Alleluia.
BIOGRAFIEËN
Psallentes
Het ensemble voor oude muziek Psallentes (‘de zingenden’) werd in 2000 opgericht door zanger, dirigent en onderzoeker Hendrik Vanden Abeele. Hij was en is docent en gastdocent aan verschillende Vlaamse en Nederlandse conservatoria (Leuven, Antwerpen, Rotterdam, Den Haag) en was van 2007 tot 2009 ook staflid van het Orpheus Instituut te Gent. Van 2000 tot 2005 was hij vaste bariton bij het Vlaams Radio Koor. Sinds 2007 is hij vaste docent Oude Muziek bij de kunsteducatieve organisatie Amarant. Hij werkte als post-doctoraal onderzoeker en staflid aan de Alamire Foundation (KU Leuven).
Samen met Liesbet Vereertbrugghen en Nicole Van Opstal publiceerde hij het boek ‘De stilte van de muziek voor Bach’ (Borgerhoff & Lamberigts, 2020).
Ensemble Psallentes gaat vooral op zoek naar gregoriaans en aanverwante polyfonie uit verschillende historische periodes. Bijzondere aandacht gaat naar het gregoriaans van de late middeleeuwen en de renaissance. Inzichten hierover worden gevoed door praktijk-gebaseerd onderzoek, zoals Hendrik dat voerde in het kader van zijn doctoraat aan de Universiteit Leiden rond de ontwikkeling van een hedendaagse uitvoeringspraktijk van gregoriaans uit laat-middeleeuwse manuscripten.
Psallentes realiseerde al meer dan tweehonderd verschillende projecten, en maakte meer dan dertig cd’s waarvan een aantal bekroond werden. In 2012 startte het ensemble een reeks opnames bij het label Le Bricoleur, met verdeling door PIAS. Sinds enkele jaren werkt het ensemble aan de integrale opname van het werk van Hildegard von Bingen.
Psallentes is een enthousiaste partner in museale projecten. Zo nam het ensemble alle gezangen op uit een zestiende-eeuws processionale voor het Begijnhofmuseum
Turnhout en werkte het intensief mee aan de muzikale uitbouw van een tentoonstelling over muziek in het Lam Gods (Caermersklooster Gent, 2015-2016). Ook verscheen een cd met muziek uit Tongerse handschriften, en van die opnames zijn fragmenten te horen op de audio-guide van het kerkschatten-museum Teseum te Tongeren. Psallentes is ook het centrale muzikale anker van de Canadese tentoonstelling ‘Centuries of Silence’. Deze tentoonstelling, die het ‘Salzinnes Antiphonale’ in historische en muzikale context plaatst, was in 2023 ook in België (Namen) te zien. Een vervolgtentoonstelling, over de muzikale schatten van de abdij Notre Dame du Vivier, is voorzien in het seizoen 2025-2026.
Psallentes concerteerde op vele grote en kleine podia doorheen Europa en NoordAmerika – van het Musica Sacra-festival te Bever over MA-festival Brugge, Oude Muziek Utrecht, het Amsterdamse Muziekgebouw aan ‘t IJ en het Konzerthaus Wien tot in Saint Mary’s Basilica in Halifax, Nova Scotia.
www.psallentes.com
Antiona Gerling
Antonia Gerling (°2001, Duitsland) trad in 2025 toe tot Psallantes als percussioniste. Als kind kreeg ze een opleiding in klein slagwerk en wereldpercussie, waarna ze al snel jazzdrumlessen begon te volgen. Ze nam deel aan verschillende masterclasses bij gerenommeerde musici als Claus Hessler, Anika Nilles en José Cortijo, wat sterk bijdroeg aan haar technische veelzijdigheid.
Pas op haar zestiende begon Antonia met klassieke percussielessen, en al gauw werd ze lid van het Jeugdslagwerkensemble van de Metropolregio Neurenberg (Duitsland). Na haar middelbare studies koos ze voor drumstel bij Gerwin Eisenhauer aan de Hochschule für Jazz, Pop und Rock in Regensburg. Tegelijkertijd zette ze haar klassieke percussieopleiding voort onder de begeleiding van Max Gaertner. In deze periode ontdekte ze haar passie voor hedendaagse muziek,
met name voor het expressieve potentieel en de sterke podiumuitstraling van percussieinstrumenten.
Sinds 2023 studeert Antonia klassieke percussie aan het Koninklijk Conservatorium Antwerpen. Ze beschouwt interdisciplinaire projecten als een ideaal medium voor muzikale expressie en besteedt veel van haar tijd en enthousiasme aan samenwerking met andere kunstenaars.
Kadanja
Kadanja is een initiatief van Danja Cauwbergs en Sander Tas. Ze vertrekken vanuit communicatie, tussen commercieel en artistiek in, omdat het eerste nooit vrijblijvend is en het tweede voor een gezondere invulling staat.
Sander Tas werkte jaren in de hypercommerciële televisie als creative producer en eindredacteur. Hij werkt met formats: hoe breng je inhoud naar het publiek dat je voor ogen hebt, en over welke inhoud praten we? Geschiedenis, politiek, maatschappij, cultuur – daarover wil Sander vertellen. Bij Kadanja volgt hij heel het creatieproces op: van copywriting, filmen, montage en animatie tot het eindproduct: documentaire, animatiefilm, video, kortfilm.
Danja Cauwbergs heeft een achtergrond in theater en grafiek, werkt beeldend, zowel tweedimensionaal (fotografie, collages, illustraties, flyers, posters en boeken) als driedimensionaal (scenografie voor theater, festivals, en tentoonstellingen). Danja werkt ook mee aan de videoproductie (montage en animatie). Danja verzorgt de vormgeving steeds vanuit de vraag: in welke vorm komt de inhoud het best tot zijn recht?
Sander en Danja hebben het participatief werken in hun DNA. Naast het commerciëlere werk hebben ze heel wat (sociaal) artistieke interventies in de openbare ruimte op hun rijk gevuld palmares. Daarbij is de dialoog met andere gebruikers van die openbare ruimte zeer belangrijk. Steeds minder gaat het om een individueel, een eigen project. Steeds meer
moet het om iets gaan dat de kunstenaars verbindt met anderen.
Zowel voor het commerciële als het artistieke werk handelt Kadanja als een ‘makelaar’ tussen eindproduct, de mensen waarmee ze werkt en het publiek.
Colofon
800 jaar Begijnhof is een evenement georganiseerd door Stad Brugge, in samenwerking met Brugge Plus, Openbare Bibliotheek Brugge, Erfgoedcel Brugge, Academie Brugge DKO, Facilitair Beheer, Stadsarchief, Musea Brugge, Monumentenzorg & Erfgoedzaken, Brugge Foundation en de bewonerswerkgroep van het Begijnhof.
Psallentes stelde het programma Sauvegarde samen op initiatief en met de steun van Openbare Bibliotheek Brugge, Concertgebouw Brugge en Brugge Plus, met dank aan de zusters van Monasterium De Wijngaard. Info over het gelijknamige album via www.psallentes.com
Een productie van Openbare Bibliotheek Brugge in samenwerking met Concertgebouw Brugge & Brugge Plus