Veranderkracht: leren van natuurinclusieve pioniers

Page 1


VERANDERKRACHT

LEREN VAN NATUURINCLUSIEVE PIONIERS

SEPTEMBER 2025

COLLECTIEF

COLOFON

2025 Collectief Natuurinclusief

Mits de bron wordt vermeld, is het toegestaan zonder voorafgaande toestemming van de uitgever deze uitgave geheel of gedeeltelijk te kopiëren en/of verspreiden en om afgeleid materiaal te maken dat op deze uitgave is gebaseerd.

Met medewerking van Dit magazine is een initiatief van de werkgroep ‘Onderwijs voor een natuurinclusieve arbeidsmarkt’ in het Collectief Natuurinclusief, die in 2024-2025 actief was. Het is tot stand gekomen met medewerking van de werkgroepleden: CIV Groen, DCTerra, HAS green academy, Hogeschool Rotterdam, Hogeschool Utrecht, Hogeschool van Hall Larenstein, Hyperion University, Katapult, Ministerie van IenW, Ministerie van KGG, Ministerie van LVVN, Radboud Universiteit Nijmegen, Yuverta

Coördinatie

Anna Vanderveen (domeintrekker Onderwijs Collectief Natuurinclusief)

Ine Sturkenboom (werkgroepvoorzitter en Programmamanager Green Deal Natuurinclusieve Landbouw Groen Onderwijs)

Auteurs

Kirsten van Valkenburg (interviews)

Mirjam Kuggeleijn (interviews & eindredactie)

Jetske de Boer & Simone Sauren (reflectie)

Beeld

Kirsten van Valkenburg & Mirjam Kuggeleijn, tenzij anders vermeld

Vormgeving

DSGND

Informatie

Collectief Natuurinclusief

Internet: www.collectiefnatuurinclusief.nl

E-mail: onderwijs@agendanatuurinclusief.nl

VOORWOORD

Concrete betekenisvolle stappen

Nederland kent een lange en succesvolle geschiedenis met het naar onze hand zetten van land en water. Vanuit de missie van nooit meer honger vlak na de Tweede Wereldoorlog zijn we één van de grootste agrarische exporteurs geworden. Door grensverleggend waterbeheer hebben we grote rampen zoals in 1953 vooralsnog achter ons kunnen laten. Dat zijn grote verdiensten die ons veel welvaart en internationaal aanzien hebben gebracht.

De manier waarop wij in Nederland omgaan met natuur, bodem en water is echter niet vol te houden. De bodem onder onze voeten verdroogt, verzilt, verzakt en verschraalt. Biodiversiteit en de kwaliteit van water, bodem en lucht lopen hard achteruit. Dat is niet alleen slecht nieuws voor onze leefomgeving, maar werkt ook direct door naar onze economie en werkgelegenheid.

Nog los van politieke tegenstellingen is het zeer de vraag of de overheid in staat is om de transities die nodig zijn centraal aan te sturen: die laten zich niet plannen. Veel zinvoller is de beginvraag hoe we met elkaar de veranderkracht organiseren om de benodigde beweging in gang te zetten en te versnellen. Wie zijn de mensen die de veranderingen via hun werk of vereniging vormgeven? Wat hebben zij nodig? Hoe kunnen we hun denk- en doekracht zo goed mogelijk aanwenden?

In het SER-advies ‘Werken aan Veranderkracht’ (2024) zijn we daarom niet met landelijk beleid begonnen, maar bij de ruim 600 duizend werkenden en vrijwilligers in de sectoren agro, water en natuur. Te midden van maatschappelijke en politieke tegenstellingen zijn zij vaak al volop in beweging – soms uit ideologische overwegingen, vaker (ook) als pragmatische reactie op veranderende omstandigheden.

De vele voorbeelden in dit inspiratiemagazine sluiten naadloos aan op de boodschap in ons SER-advies. Dat er veel mogelijk is, dat er in de praktijk veel gebeurt, dat er aan duurzaam beheer en gebruik van land en water wel degelijk verdienmodellen zijn te koppelen. Diepgaande verandering komt vaak beter tot stand via deze kleine, betekenisvolle stappen. Dit zijn vaak de zaadjes voor grotere veranderingen.

Dan is het wel nodig dat overheden, sociale partners, onderwijsinstellingen en anderen deze betekenisvolle stappen

Inhoudsopgave

‘De

natuur niet langer

onderwijs, zorg, bouw, landbouw en meer

‘Studenten

beseffen echt wel dat het anders moet’

Praktijkopdrachten, voedselbossen en Azolla-ideeën: studenten leren grenzen

RABOBANK

‘Ik denk liever: wat kan wél’

Een bankier die regels buigt, boeren begrijpt en kansen ziet waar anderen risico’s mijden.

GEBIEDSINRICHTING

HUMMERENWEG BAARLO

De broers Venner bouwen met geduld aan een toekomstbestendige boerderij vol voedselbossen, wijn én verhalen.

‘Er zijn allemaal verschillende belangen en die moet je samenbrengen tot een gezamenlijk belang’

Een glastuinbouwer maakt ruimte voor natuur, dijkveiligheid én natuurinclusieve woningbouw. 14

KLIMAATPLEIN HORST

Innovaties onder én boven de grond. Een plein wordt groen, slim én sociaal, dankzij goede samenwerking en open communicatie. verleggen én kritisch zijn. 16

‘Onze kracht was het samenbrengen van alle uitdagingen’

18

NATUURRIJK LIMBURG

“Aan de keukentafel komen kennis en vertrouwen bij elkaar”

Agrarisch natuurbeheer als brug tussen boer en biodiversiteit – met empathie als sleutel.

20

EDRIJVENTERREIN SPIKWEIEN

“Iedereen dacht mee in dit project, iedereen was het eens”

Van wateropvang voor libellen tot restwarmte voor de buren. Met vallen, opstaan en de kunst van volhouden als de subsidie (bijna) op is.

NATUURKAMPEERTERREIN WEGA & NMC WEERT

“We willen mensen de natuur laten ervaren”

Een kampeerterrein en milieucentrum inspireren via zandheuvels, stilte en verhalen rond het kampvuur.

AAN DE VALLEI

“Visie vraagt verbeeldingskracht”

Een wijk waarin egels en mensen samen thuis zijn. Ecologie als ontwerpkader, bewoners als bondgenoten.

Een huisarts die preventie serieus neemt. Gezondheid begint buiten, in verbondenheid. 28

“Ik kan nu met compassie luisteren naar de mens tegenover mij”

24

GRASHOEK

“Ik ga er hoogstpersoonlijk voor zorgen dat dit plan niet onderin een la verdwijnt”

Boeren en dorpelingen bundelen krachten voor groene energie – en delen de lessen als blauwdruk.

REFLECTIE: GROENE DRADEN IN DE PIONIERSVERHALEN

Wat is de overeenkomst tussen alle verhalen van deze pioniers?

En wat kunnen we hier van leren, op weg naar een natuurinclusieve samenleving? Wat zegt de veranderkracht van de hoofdrolspelers over onderwijs, leren, samenwerken en de toekomst van werk? Een blik van bovenaf.

toekomstbestendige

gierigheid, creativiteit en lef. Ze durven te experimenteren. Ze werken niet alleen samen met de natuur, maar ook met anderen, veelal buiten hun eigen sector. Ze zoeken naar nieuwe oplossingen, en leren onderweg. Soms stuiten ze op weerstand, maar hun overtuiging en

Het zijn mensen die kansen benutten waar anderen problemen zien. Ze experimenteren, leren, vallen en staan weer op. Ze zijn pioniers die hun eigen weg kiezen, vaak tegen de stroom in. Wat drijft hen? Welke uitdagingen

Ze stellen vragen: Hoe kan het anders? Wat is mijn rol? Wat heb ik nodig om te kunnen bijdragen aan een natuurinclusieve toekomst? En wat vraagt dat van mijn

Dit magazine biedt geen blauwdruk, maar wel volop

HAS GREEN ACADEMY VENLO

Leren met een open blik: “Studenten beseffen echt wel dat het anders moet”

Gerard van Hezik en Marjolein de Bruin zijn beiden docent aan de HAS green academy in Venlo. HAS startte deze vestiging naast die in Den Bosch omdat er in de regio veel vraag was naar opleidingen in groen en food. De hogeschool biedt opleidingen zoals "Agri Foodbusiness", "Toegepaste Biologie", "Food Innovation" en "Hippische Bedrijfskunde & Pet Business".

Studenten aan de HAS green academy zitten niet alleen in de klas, maar werken al vanaf het eerste leerjaar aan praktijkopdrachten voor bedrijven. Dit zorgt voor een sterke verbinding met de regio. Noord-Limburg is het tweede tuinbouwgebied van Nederland en er is ontzettend veel bedrijvigheid. Gerard: “Er zijn hier veel megagrote foodbedrijven die veel exporteren naar Duitsland. Dat weten heel veel mensen niet.”

Gerard van Hezik en Marjolein de Bruin
‘Onze studenten hebben weinig ballast van oude gedachten en denken vrij. Dat brengt vaak verrassende ideeën naar boven’

Natuur belangrijk in de opdrachten

De opdrachten die studenten krijgen, variëren van bedrijfskundige en technische vraagstukken tot creatieve projecten. Vaak geven ze hier zelf een natuurinclusieve insteek aan. “Onze studenten vinden natuur belangrijk, net als duurzaamheid in de brede zin,” zegt Marjolein. “Het besef dat het anders moet, zie je groeien.”

Studenten denken out-of-the-box, wat vaak mooie resultaten oplevert. Zo ontwikkelden studenten bijvoorbeeld een non-alcoholische, prosecco-achtige drank met kruiden uit een voedselbos voor Leuker 1818. “Dit project toont hoe studenten buiten de gebaande paden denken. Ze kijken verder dan alleen het gewas en maakten er een product bij, mét een mooi verhaal,” vertelt Gerard trots. De drank wordt inmiddels verkocht aan sterrenrestaurants.

Open houding

Bij de HAS wordt gewerkt met een onderwijsmodel dat bestaat uit drie competenties: kennis, vaardigheden en gedrag. “Alle drie zijn even belangrijk,” vertelt Marjolein. Vooral houding en gedrag spelen een grote rol bij natuurinclusieve projecten. Marjolein: “Hiervoor is het belangrijk dat je je kunt inleven in de wereld van anderen en openstaat voor nieuwe ideeën. Maar je moet ook stevig in je schoenen staan en het gesprek durven aangaan. Het vraagt om een open, nieuwsgierige houding. Het durven verkennen van onbekende werelden, maar ook de moed hebben om kritisch te zijn. Het betekent ook dat je fouten durft te maken en risico's durft te nemen. Je eigen overtuigingen los kunnen laten en echt luisteren naar anderen, zelfs als je het niet met de ander eens bent. Studenten leren al vroeg om over hun eigen grenzen heen te kijken. We zien ze tijdens hun studieloopbaan hierin groeien.”

Creativiteit

De studentenprojecten leveren vaak verrassende oplossingen en resultaten op. Zo bedachten ze een concept voor een culinair evenement in het bos, waarbij gasten genieten van een 3- of 4-gangenmenu, volledig bereid met ingrediënten uit een voedselbos.

Een ander innovatief idee kwam van een student die experimenteerde met de Azolla-varen. Dit snelgroeiende plantje neemt grote hoeveelheden CO₂ op en kan daardoor een rol spelen in het verbeteren van de stedelijke luchtkwaliteit. De student bedacht een systeem waarbij Azolla-varen gebruikt wordt in verticale tuinen en groene gevels, om steden niet alleen groener, maar ook schoner te maken. Nu nog een experiment, maar het zou écht kunnen werken.

Natuurinclusiviteit komt niet alleen maar terug in projecten op bedrijfsniveau. HAS studenten en lectoraatsonderzoekers werken ook mee in programma's waarbij natuurinclusiviteit centraal staat binnen handelsketens of via gebiedsgericht werken. Een mooi voorbeeld is een project voor Dutch cuisine. Onder de vlag “Biodiversiteit op je bord” probeert Dutch Cuisine meerwaarde te creëren voor biodiverse producten in de horecasector.

Tegenstellingen

In de meeste projecten werken verschillende disciplines samen, bijvoorbeeld bedrijfskundestudenten met foodinnovators. “Dat levert een bijzondere dynamiek op,” vertelt Marjolein. “Bedrijfskundigen denken vanuit cijfers en efficiëntie, terwijl foodinnovators juist vanuit creativiteit en smaak werken. Dat botst af en toe, maar zorgt vooral voor veel mooie nieuwe ideeën.”

‘Kritisch blijven én empathie tonen’

Bij de HAS komen wel meer werelden samen. Gerard: “We proberen studenten te stimuleren om kritisch te blijven, maar ook om empathie te tonen. Er lopen hier studenten die zich thuis voelen bij Farmers Defence Force én studenten die ideeën van Extinction Rebellion aanhangen. Het is prachtig als die twee werelden elkaar gaan begrijpen.”

Trotse studenten van HAS green academy presenteren hun producten (foto HAS green academy)

LEUKER 1818

In generaties denken in plaats van seizoenen: ondernemen met visie en geduld

Na een uitzending van Tegenlicht over het voedselbos van Wouter van Eck, raakten Mark en Luuk Venner geïnspireerd om het roer om te gooien. Het leek een logische keuze: boeren volgens ecologische principes. Dit betekende de start van een transformatie van de melkveehouderij van hun ouders naar een innovatief agroforestry-bedrijf: Leuker 1818.

De geschiedenis van de boerderij van de familie Venner gaat terug tot 1818. Mark vertelt: "De boerderij heeft zich altijd aangepast aan de tijd. Tot 1970 was het een gemengd bedrijf, daarna werd er gekozen voor melkvee. Maar de laatste jaren werd dat steeds minder rendabel."

Luuk en Mark Venner bij een van hun voedselbossen

Familiebedrijf

Het idee om over te schakelen naar een voedselbos kwam van Mark, die een achtergrond heeft in bos- en natuurbeheer. “Ik wilde iets duurzaams creëren, iets dat minder afhankelijk is van het klimaat en andere invloeden van buitenaf," vertelt Mark enthousiast. Luuk, met een bedrijfseconomische achtergrond, zag kansen om het familie-erfgoed te behouden en echt iets bijzonders te creëren voor de gemeenschap. “En we willen het graag ook weer doorgeven aan volgende generaties," lacht hij.

De familie overtuigen was eenvoudig. Na de Tegenlicht uitzending namen ze hun ouders mee naar het voedselbos van Wouter van Eck en sloten de dag af met een etentje in restaurant De Nieuwe Winkel, waar alleen producten uit voedselbossen wordt geserveerd. "Toen waren ze direct om!”

Voedselbos

Het plan groeide en er ontstonden steeds meer samenwerkingen. Bijvoorbeeld met twee tuinders die een groentegaard hebben opgezet op het terrein. "We verpachten de grond aan de tuinders, wat zorgt voor een mooie wisselwerking," legt Mark uit. Daarnaast is er ook een wijngaard, gestart in samenwerking met jonge wijnmakers. En er worden experimenten gedaan met rijenteelt en grasland en vee gecombineerd met bomen of struiken.

bezoekers inspireren en laten zien wat er mogelijk is op het gebied van duurzame landbouw. Langs het wandelpad op hun terrein staan informatieborden en via QR-codes kunnen bezoekers filmpjes bekijken waarin de verhalen van de boerderij worden verteld.

‘Wij willen laten zien dat landbouw anders kan. Dat je de natuur kunt gebruiken zonder haar uit te putten.’

Businessmodel met lange adem Voordat er kon worden gestart, waren er talloze procedures nodig. "De bereidheid bij gemeente en provincie was er, maar het kostte veel tijd en geduld," vertelt Luuk. “En dan was er nog de financiering.” Mark: “Een voedselbos heeft een lange aanlooptijd nodig voordat het rendabel wordt. Pas rond 2030 verwachten we echt een stabiel systeem. Welke bank kan zo lang wachten?”

Dankzij het Nationaal Groenfonds en en de Rabobank konden ze de uitdaging uiteindelijk toch aangaan. Dat de financiering er kwam, is zeker ook te danken aan hun vastbeslotenheid, doorzettingsvermogen én dat ze hun verhaal goed kunnen vertellen. Niet alleen om financiers en instanties te overtuigen, maar ook om de bredere beweging van regeneratieve landbouw te versterken.

Leuker 1818 bestaat uit 5 hectare voedselbos, 10 hectare rijenteelt, afgewisseld met 1-jarige stroken, 1 hectare silvopasture met hoogstambomen, 1 hectare biodynamische wijn en 1 hectare groentegaard, waar 100 gezinnen hun groente vandaan halen. Er is een boerderijwinkel, een vergaderlocatie en er zijn 250 kippen, die je ook kunt adopteren. Plannen voor de toekomst zijn een wijngaard en een (gifvrije) bloemengaard. (foto Leuker 1818)

Complementaire broers

De combinatie van agrarische kennis van Mark en de bedrijfseconomische achtergrond van Luuk blijkt een gouden duo. "We vullen elkaar mooi aan," zegt Luuk. "Mark heeft de kennis over de natuur en ik zorg ervoor dat de financiën kloppen."

Kennis die ze nog missen, wordt eenvoudig gevonden in hun netwerk. Zoals voor de machinale aanplant op basis van een GPS-systeem, zodat precies wordt bijgehouden welke boom of struik waar is geplant.

Mark zou van één eigenschap wel wat meer willen hebben: geduld! “Soms moet ik mezelf eraan herinneren dat mooie dingen tijd nodig hebben. Net zoals de bomen die we hier planten, moet je geduld hebben om iets blijvends te laten groeien."

Rentmeesterschap

De broers denken ook aan de toekomst. Ze hebben plannen voor een nieuwe loods waar producten uit het voedselbos direct kunnen worden verwerkt. "Als je het voedselsysteem wilt veranderen, moet je naar de hele keten kijken," legt Luuk uit.

Ze hopen dat hun kinderen ooit de vruchten kunnen plukken van hun werk. "Je moet eigenlijk niet in seizoenen denken, maar in generaties. Een mooi woord wat daarbij past is rentmeesterschap. Wij voelen ons geen eigenaren, maar rentmeesters van deze grond. Met verantwoordelijkheid voor de gemeenschap én de generaties na ons.”

Financieren met een open blik: “Ik denk liever: wat kan wel”

Merijn Luijkx bij de groentegaard van Leuker 1818

Merijn Luijkx is Business Development Manager van het Business Innovatie Team Limburg. Dit onderdeel van de Rabobank heeft een duidelijke missie: het ondersteunen van natuurinclusieve projecten in de agrarische sector.

“Er zijn zoveel ondernemers met goede ideeën, plannen die zowel de boer als de natuur vooruit helpen,” zegt Merijn. Maar de realiteit is vaak weerbarstig. Veel van deze ideeën lopen vast in een web van regels en strenge financieringsvoorwaarden. Merijn ziet het als zijn taak om innovatieve projecten toch van de grond te krijgen.

Wensbeeld voor de agrarische sector

Rabobank is de afgelopen jaren anders gaan denken over financiering in de agrarische sector. Waar voorheen vooral werd gekeken of een ondernemer zijn lasten kon betalen, wordt nu veel meer rekening gehouden met duurzaamheid en maatschappelijke impact. “De politiek blijft maar dralen. Daarom hebben we als bank zelf een visie ontwikkeld,” legt Merijn uit. “Zodat boeren weten waar ze aan toe zijn.”

De Rabobank creëerde voor elke sector een ‘wensbeeld’. Voor de agrarische sector richt deze zich op een toekomst waarin voedselproductie hand in hand gaat met natuurherstel, biodiversiteit én economische stabiliteit. Het idee is om boeren perspectief te bieden

en tegelijkertijd bij te laten dragen aan een duurzame voedselketen.

De bank ontwikkelde vijf transitiepaden voor boeren die toekomstbestendig willen werken:

1. Innoveren – (hoog)productief blijven en investeren in technologie.

2. Extensiveren – meer ruimte per dier of extensievere teeltplannen met meer rotatie

3. Omschakelen – overstappen naar een heel ander systeem of multifunctionele landbouw

4. Verplaatsen – bedrijven naar locaties met meer ruimte en minder beperkingen verhuizen

5. Stoppen – voor ondernemers die geen toekomst meer zien in hun huidige bedrijfsmodel

“Het ministerie van LVVN heeft deze transitiepaden overgenomen in hun beleid”, vertelt Merijn trots. Met deze visie probeert Rabobank een leidende rol te spelen in de transitie naar een toekomstbestendige landbouwsector, waarbij zowel de ecologische als economische belangen van boeren worden meegenomen.

Passie voor de boer

Merijn groeide zelf op een melkveehouderij op en kent het boerenbestaan van binnenuit. “Ik weet hoe het voelt om als boer elke dag weer met onzekerheden te maken te hebben. Het weer, de marktprijzen, de regelgeving

– ga er maar aan staan.” Zijn jarenlange ervaring in de financiële wereld helpt hem om complexe financieringsvraagstukken te doorgronden. Maar misschien nog wel belangrijker is zijn houding: “Ik ben een optimistisch persoon. Ik kijk altijd naar wat er wél kan. Boeren zijn vaak nuchter en pragmatisch. Ze willen gewoon weten wat er mogelijk is en wat dit voor hun bedrijf betekent.”

“Het is soms vechten tegen de stroom in. Maar als je verschil wilt maken, moet je bereid zijn om nieuwe wegen te verkennen”

Het onmogelijke mogelijk maken

Voor banken is het vaak lastig om transitieprojecten te financieren. Banken zijn van oudsher risicomijdend en de meeste financieringsmodellen zijn gericht op korte termijn rendement. “Traditioneel gezien moet je altijd binnen een jaar beginnen met terugbetalen. Dat werkt niet als je een voedselbos plant dat pas na tien jaar rendabel wordt.”

Merijn refereert naar het project van de broers Mark en Luuk Venner van Leuker 1818, die hun melkveebedrijf omvormden tot een voedselbos. “Zij kwamen eerst niet

eens op het idee om bij ons aan te kloppen. Ze dachten dat een bank dat toch nooit zou financieren.” Dankzij een speciale financieringsconstructie en de samenwerking met het Nationaal Groenfonds lukte het toch!

Een ander voorbeeld is de samenwerking met McCain. Rabobank heeft samen met deze grote aardappelverwerker een programma opgezet voor akkerbouwers die regeneratief willen werken. “Dat betekent dat ze de bodem niet uitputten, maar juist verbeteren,” legt Merijn uit. “Deze boeren krijgen betere en gegarandeerde prijzen voor hun producten en Rabobank biedt hen gunstigere financieringsvoorwaarden.”

Doelgericht

Het vraagt wel wat van een bankier om hiermee bezig te zijn. Openstaan voor verandering en de visie van een ander ziet Merijn als een van de belangrijkste eigenschappen. “In deze tijd is er zo veel polarisatie. Maar er is niet één weg, er zijn vele wegen die je kunt bewandelen. Sta open voor andere ideeën. Verder is het heel handig als je de taal spreekt van de mensen die je wilt meekrijgen in je plan. Goed kunnen praten, enthousiasmeren, deze vaardigheden zijn essentieel om dit soort innovatieve projecten mogelijk te maken. En natuurlijk kennis van financiële systemen.”

Tot slot valt het woord doelgericht. “Als je ergens in gelooft, moet je er vol voor gaan”, zegt Merijn. “Het vraagt om doorzettingsvermogen en geduld. Maar als je dan uiteindelijk het resultaat ziet, is dat het meer dan waard.”

Leuker 1818, een van de projecten die Rabobank financierde

GEBIEDSINRICHTING HUMMERENWEG BAARLO

Belangen samenbrengen in een uniek landschap

Initiatiefnemer Ad Gubbels op het hoge terras, tussen de resten van zijn afgebroken kas

Glastuinbouwer Ad Gubbels uit Baarlo zag mogelijkheden voor een hernieuwde inrichting van het gebied langs de Hummerenweg, waar hij woont en werkt. “Een winsituatie voor iedereen, maar daar moest men wel eerst van overtuigd raken.”

Ads kassen stonden aan beide zijden van de Hummerenweg, maar inmiddels heeft de glastuinbouwer zijn kassen aan de oostzijde van de weg afgebroken. Het gehele gebied aan die kant van de weg komt vrij een dijk, natuur en natuurinclusieve woningbouw. Ad legt uit: “Het idee is allereerst ontstaan om de woonkwaliteit van mijn gezin te verhogen, we zaten hier opgesloten tussen de kassen. Daarbij waren mijn kassen aan die kant van de weg verouderd, dus vanuit mijn bedrijf lag er ook een opgave. Langzamerhand werden mijn ideeën meer concreet en ging ik die overkoepelende oplossing zien, een gebiedsinrichting waarbij iedereen wint.” Vier jaar geleden begon hij bewoners, grondeigenaren, overheden en omwonenden te enthousiasmeren voor zijn plan. Nuchter: “Dat was geen recht-toe-recht-aan-route.”

Terrassenlandschap

Tussen het dorp Baarlo en de Maas ligt een uniek terrassenlandschap, dat is ontstaan door het uitslijten door de Maas in vroegere tijden. De Hummerenweg ligt op de rand van zo’n terras, aan de oostzijde van de weg daalt het landschap. Ook achter Ads voormalige kas is een op-

vallend hoogteverschil. Ineens ‘valt’ het landschap daar bijna vier meter naar beneden. Op het hoge gedeelte vlak voor die ‘val’ komt een dijk, zodat het dorp Baarlo droog blijft tijdens hoog water in de Maas.

'Je moet sterk in je schoenen staan.'

Bij de herinrichting van het gebied bestemt Ad anderhalve hectare grond op het laaggelegen terras voor natuurontwikkeling. Hier komt een ondiepe kwelgeul, een langwerpige sleuf die gevoed wordt door kwelwater. Volgend jaar wordt gestart met de aanleg van de geul, in samenwerking met Waterschap Limburg. Dit brengt verdwenen leefgebieden voor bijzondere planten en dieren terug, want het mineralenrijke kwelwater zorgt voor een geheel eigen flora en fauna.

Tussen de toekomstige dijk en de Hummerenweg gaat Ad, samen met twee andere grondeigenaren, woningen bouwen. Vooruitlopend op dit plan heeft de glastuinbouwer zijn kassen al afgebroken. “Ik heb er vertrouwen in dat het goed komt, dus ik heb dit alvast voor eigen rekening gedaan.” Hij heeft voor ogen dat de woningen straks in het unieke landschap passen. “Met behoud van het zicht op de Maas.”

Belangen

Drie grondeigenaren, vijf aanwonenden, gemeente Peel en Maas, Rijkswaterstaat en Waterschap Limburg werken gezamenlijk aan het plan. “Iedereen hier heeft uiteraard zijn eigen belangen. In die vier jaar hebben we heel wat overlegd, uitgezocht, bijgesteld. Het was zoeken naar het juiste proces om stappen te zetten. Er waren afhakers en er is onenigheid geweest. We hebben de groep waarmee we overleggen beperkt tot alleen de direct betrokkenen plus de overheden. Dat werkt een stuk beter. Uiteindelijk draait het allemaal om vertrouwen.” Het is ook volhouden. “Ik gok dat het nog vijf jaar duurt voordat hier woningen staan. En ook dat gaan we samen doen.”

‘Er zijn allemaal verschillende belangen en die moet je samenbrengen tot een gezamenlijk belang.’

Gaandeweg leren

Ontbrekende kennis in het traject is binnengehaald als het nodig was. “Maar zelf had ik vooraf wel meer willen weten over natuurontwikkeling en gebieds-

ontwikkeling.” En dan stellig: “En de psychologie van grondbezit! Dat is echt belangrijk in een project als dit.” De glastuinbouwer leerde gaandeweg van alles. “We wisten natuurlijk aan de voorkant ook niet wat er uit ging komen. Op dit moment wil ik graag meer weten over natuurinclusief bouwen. Hoe doe je dat terwijl het ook economisch rendabel moet zijn?” Ad ziet kansen om te leren van casussen: “Studenten en anderen die zoiets als dit willen, kunnen volgens mij goed leren van allerlei casussen rondom gebiedsontwikkeling. Met daarbij de succes- en afbraakfactoren.”

Geduld en zorgvuldig communiceren

Vanaf het begin was de gemeente positief betrokken, wilde meedenken en meewerken. Ad: “Maar de stroperigheid en strakke kaders bij overheden vind ik wel een uitdaging. Ook merk ik dat veel ambtenaren het lastig vinden om flexibel te denken.” Hij nuanceert: “Ik snap het ook wel, zij zijn afhankelijk van de kaders die de landelijke politiek bieden en daar zit momenteel veel onduidelijkheid. En een gemeente moet een verdedigbaar beleid hebben. Maar het vraagt geduld van mij.” In een traject als dit is zorgvuldig communiceren belangrijk. Ad: “En sterk in je schoenen staan, de verbinding zoeken, diplomatiek en standvastig zijn.”

De kassen, voordat deze werden afgebroken (foto van Ger Peeters i.o.v. Waterschap Limburg)

KLIMAATPLEIN

In alle openheid overleggen

Inwoners en passanten zien een mooi, groen plein voor ‘t Gasthoes, het cultureel centrum van Horst. Maar er schuilen hier allerlei geheimen. Zo zijn er onder de grond slimme oplossingen voor waterberging. Een ander geheim? De unieke samenwerking waarop dit plein er kwam.

“Bij veel regen was het voor de deur van het cultureel centrum altijd nat”, vertelt Bas van de Lisdonk, projectleider Openbare Werken bij de gemeente Horst aan de Maas. “Dat wilden we anders. Daarnaast wilden we hittestress in deze omgeving verminderen.” Een andere wens was de drukke weg voor het cultureel centrum

Wim Ramakers en Bas van de Lisdonk bij het Klimaatplein. Rondom het gehele culturele centrum werd vergroend.

vervangen door een plein, als verbinding naar het centrum voor de ouderen die achter ’t Gasthoes wonen. BLM Wegenbouw voerde deze klus uit, Wim Ramakers is daar projectmanager. “De gemeente, in de persoon van Bas, had het lef om dit project anders dan anders op te pakken.”

Holle klinkers

Beiden zijn trots op de omgang met water in dit project. Het water uit de openbare ruimte wordt geborgen onder de bestrating van het plein en onder twee parkeerplaatsen bij een nabijgelegen appartementencomplex. Op de parkeerplaatsen liggen ZOAK-klinkers (Zeer Open Afval Keramiek), holle klinkers die water kunnen opnemen. Wim: “We hoopten dat het water zou verdampen bij warm weer waardoor de parkeerplaatsen koeler zouden blijven. Helaas worden de ZOAK-klinkers net zo warm als hun standaardcollega’s. Maar ze koelen wel sneller af.” Gegevens als deze zijn bekend, omdat de prestaties van alle innovaties continu gemonitord worden. Overal zijn sensoren en peilbuizen aangebracht.” We meten de bodemvochtigheid op verschillende diepten, de luchtvochtigheid, neerslag, grondwaterstand en de bodemtemperatuur,” legt Wim uit. Bas: “We hebben de beplanting nog nooit water hoeven geven, de data laten zien dat dat niet nodig is.”

‘Je kunt dit soort projecten niet alleen, je hebt vanaf de start de kennis en kunde van alle specialisten nodig.’

Dakwater voor planten

Het dakwater van ’t Gasthoes wordt opgevangen in waterbergende voorzieningen onder de beplanting. “Dit relatief schone water komt bij droogte beschikbaar voor de beplanting, met deze toepassing waren we de eerste in Nederland,” vertelt Wim. Een andere noviteit is het mengen van steenwol door de grond om de capillaire werking van de grond te verbeteren, ook als eerste in Nederland. Hierdoor komt het water nog beter beschikbaar voor het groen. Bas: “Er was in het bouwteam direct enthousiasme om dit idee te gaan uitwerken.” Wim voegt toe: “We zijn om de tafel gaan zitten met de groenaannemer en de producent van steenwol. Kan dit? Waar moeten we dan op letten? Hoeveel steenwol moeten we gebruiken? Allemaal vragen en weinig antwoorden. We zijn proeven gaan doen en ontdekten zo de ideale verhouding tussen grond en steenwol.”

Terugkijkend stelt Bas: “Ik zou nu geen steenwol meer gebruiken, je weet toch niet hoe de veiligheid van dit product is op de lange termijn. Ik zou nu kiezen voor schelpen, een natuurproduct.”

Anders samenwerken

In alle openheid overleggen, dat tekende de samenwerking tijdens het project. Bas: “We deelden alles

met elkaar; vragen, onduidelijkheden. En dan gingen we samen op zoek naar antwoorden. Dat leidde tot écht samenwerken met alle specialisten. Het ging om anders durven denken, openstaan voor nieuwe ideeën, meedenken, kritisch zijn, lange termijn denken en leren terwijl je bezig bent.”

‘Onze kracht was het samenbrengen van alle uitdagingen en die in alle openheid in het team bespreken.’

Het uitgangspunt voor het ontwerp was honderd procent groen, daarna is er gekeken waar er per se grijs moest komen. “Een radicaal andere gedachte dan normaal bij dit soort projecten”, stelt Bas. De groenaannemer en de groenleverancier waren dan ook vanaf het begin onderdeel van het team. Wim: “Meestal worden die veel later uitgenodigd. Maar een project als dit kun je niet alleen, je hebt vanaf de start de kennis en kunde van alle specialisten nodig. Deze manier van samenwerken heeft me een hoop werkplezier opgeleverd.”

Het plein voor ’t Gasthoes en het plein tijdens de bouw: Rockflow blokken worden geplaatst voor waterberging en infiltratie (foto BLM Wegenbouw).

De weg voor cultureel centrum ’t Gasthoes maakte plaats voor een klimaatadaptief plein dat hittestress, verdroging en wateroverlast moet voorkomen. Maar er werd verder gekeken dan het plein, in overleg met woningcorporatie Wonen Limburg werd ook de buitenruimte van een nabijgelegen appartementencomplex meegenomen in het plan. Er liggen twee gescheiden stelsels voor waterberging onder het plein, de een voor het dakwater van het cultureel centrum, de ander voor het water uit de openbare ruimte. In de groenvakken is gekozen voor prairiebeplanting, dat goed tegen droogte kan, in combinatie met inheems groen voor meer biodiversiteit.

NATUURRIJK LIMBURG

Aan de keukentafel komen kennis en vertrouwen bij elkaar

De Noordelijke Maasvallei is een gebied met intensieve landbouw. Natuurrijk Limburg is een coöperatie die grondgebruikers, grondeigenaren en organisaties stimuleert tot natuurlijk beheer van agrarische grond. Dit zorgt voor meer biodiversiteit en een mooier buitengebied. Harm Kossen is provinciaal coordinator en kwaliteitsbeheerder bij Natuurrijk Limburg. Natuurrijk Limburg ondersteunt de boeren met kennis en vergoedingen voor agrarisch natuurbeheer. De gelden hiervoor vraagt de coöperatie collectief aan, bijvoorbeeld bij de Europese Unie.

Harm Kossen bij een van de akkers die Natuurrijk Limburg in beheer heeft

Harm Kossen groeide op tussen de weidevogels van het Ilperveld, vlakbij Amsterdam, en heeft sindsdien een diepe verbondenheid met natuur en landbouw. “Ik ben een geluksvogel dat ik dit werk mag doen.”

Niet controversieel

“Agrarisch natuurbeheer biedt boeren verschillende voordelen”, vertelt Harm enthousiast. “Bloemrijke akkers bevorderen niet alleen de biodiversiteit, maar zorgen ook voor een gevarieerd bouwplan en natuurvriendelijke teelt- en oogstmethoden. Kruidenrijke graslanden dragen bij aan een gezondere bodem, veerkrachtiger gewassen en gezondere koeien. En knotbomen en heggen bieden niet alleen voedsel en schuilplaatsen voor dieren, maar maken ook het landschap mooier.”

Voor boeren betekent het niet alleen meer natuur, maar ook risicospreiding. "Als een boer met ons een beheerovereenkomst afsluit, weet hij dat hij een deel van zijn inkomsten heeft verzekerd, zelfs bij tegenvallende oogsten door extreme weersomstandigheden. Dat geeft meer rust en stabiliteit."

De vergoedingen helpen boeren om de eerste stappen te kunnen zetten bij het behouden van biodiversiteit. "Het mooie is dat agrarisch natuurbeheer niet controversieel is", vertelt Harm. "Het wordt van links tot rechts omarmd als een positief onderdeel van de landbouwtransitie." Wat zeker meehelpt is dat de coöperatie is opgericht vanuit de boeren zelf.

In gesprek

Voordelen genoeg dus, maar toch is het gesprek met de boer essentieel bij het stimuleren van agrarisch natuurbeheer. De veldmedewerkers van Natuurrijk Limburg zijn hierin de belangrijkste schakel. Zij zitten letterlijk aan de keukentafel bij de boeren. "Dat persoonlijke contact is goud waard", zegt Harm. "In een zaaltje kennis overdragen werkt vaak veel minder goed. Aan de keukentafel en op het land wordt samen gekeken naar wat mogelijk is en hoe dat past binnen de bedrijfsvoering van de boer." Dit vraagt om veldmedewerkers die niet alleen ecologisch onderlegd zijn, maar ook landbouw begrijpen én kunnen inspelen op de economische realiteit van boeren.

De beste veldmedewerker

Een goede veldmedewerker is meer dan alleen een expert in natuurbeheer. "Je moet een brede blik hebben", zegt Harm. "Ecologie, landbouwkunde én sociologie, dat is de basis. Maar minstens zo belangrijk is je houding: je moet stevig in je schoenen staan, een weerwoord durven bieden en tegelijk nieuwsgierig blijven. De perfecte veldmedewerker is iemand die mens en natuur begrijpt, niet snel opgeeft en met beide benen in de praktijk staat."

Het vraagt ook om een flinke dosis empathie en levenswijsheid. "Als je met boeren wilt werken, moet je niet alleen over vogels willen praten, maar ook begrijpen hoe een landbouwmachine werkt of gewoon kunnen

luisteren naar persoonlijke verhalen. Je moet openstaan voor alle perspectieven en vooral niet te betweterig zijn. Dat laatste zijn boeren echt allergisch voor.”

Regeldruk

Niet alles aan het werk is romantisch. Papierwerk en regelgeving zijn ook een belangrijk onderdeel. "We hebben in de beginjaren zelfs bijna faillissement moeten aanvragen door een weeffout in de subsidieregeling", herinnert Harm zich. "Maar dat soort uitdagingen horen erbij en ook daarin leren we van elkaar." Gelukkig is de weeffout samen met de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO), het ministerie van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur (LVVN) en de provincie opgelost. Dit heeft niet alleen vertrouwen hersteld, maar ook een sterke basis gelegd voor verdere samenwerking. Natuurrijk Limburg heeft zich sindsdien ontwikkeld tot een betrouwbare partner voor zowel boeren als overheden.

‘Als je na jaren van hard werken weer vogels ziet terugkeren, dan weet je dat je iets goed doet’

Motivatie

Na een paar dagen papierwerk gaat Harm graag weer op pad, de boer op. Hij vertelt over een boer in Zuid-Limburg die na jaren van intensief beheer plots weer patrijzen op zijn land zag. "Dat was zo mooi om te zien. Als je na jaren van hard werken weer deze vogels ziet terugkeren, dan weet je dat je iets goed doet. Dat is wat ons elke dag weer motiveert."

Een veldbijeenkomst van Natuurrijk Limburg in Gulpen

Verbinding zoeken met de buren

Lidy Rutten en Bas van Soest op de rand van bedrijventerrein Spikweien, naast ingang van natuurgebied Ravenvennen

Op bedrijventerrein Spikweien in Lomm is een start gemaakt met verduurzaming van het gebruik van water en energie. Het project kende de nodige hobbels. En voordat de hobbels overwonnen waren, was de subsidie op. “Zonde”, aldus betrokkenen Lidy Rutten en Bas van Soest. Het project krijgt een doorstart met een nieuwe subsidie. “We hebben veel geleerd."

“Bij hoog water in de Maas en extreme regenbuien stonden bedrijven hier onder water,” vertelt Lidy Rutten, destijds parkmanager van Spikweien. “Er waren hier al twee watersystemen aangelegd tegen het verzakken van de panden. Eén systeem voor afvoer van het hemelwater en daarnaast een riool. Het hemelwater werd afgevoerd naar de rioolwaterzuiveringsinstallatie in Venlo. Maar die konden daar weinig mee, want ons water was te schoon. Kortom, we moesten hier wat rond water.” Tegelijkertijd ontving Stichting Duurzame Bedrijventerreinen een verduurzamingssubsidie. Stichtingsvoorzitter Bas van Soest: “Door die subsidie konden we een projectleider van onze stichting bekostigen om het project op Spikweien te gaan vormgeven.” Daarnaast ontstond het plan om twee bedrijven aan elkaar te koppelen rondom energie. “We gingen enthousiast van start.”

Energie

Bijna-buren Aviko en AMI vinden elkaar in een verduurzamingsstap rond energie. De restwarmte van aardappelverwerker Aviko gaat naar AMI, producent van aluminium bouwbeslag. Voor Aviko een enorme stap in verduurzaming van hun productieproces, voor AMI een forse vermindering van het gasverbruik.

Maar er is meer energie. Bas: “Alle 25 bedrijven waren enthousiast, wilden meedoen en meedenken. Van de bedrijven wilde 80 procent meebetalen aan de benodigde investeringen. Die saamhorigheid is echt uniek.” Lidy: “Dat Spikweien klein is, helpt daarbij. Maar het is ook de instelling van de ondernemers hier, ze zijn op elkaar betrokken en voelen zich verbonden met de omgeving.”

‘Iedereen dacht mee in dit project, iedereen was het eens. Er was veel energie’

Libellen in nood

De betrokkenen waren ondertussen nog steeds op zoek naar een duurzame bestemming voor het hemelwater van de bedrijven. In samenwerking Het Limburgs Landschap, beheerder van het naastgelegen natuurgebied Ravenvennen, kwam er een prachtplan.

Ravenvennen is bijna 400 hectare groot met tientallen vennetjes, rivierzandduinen, naaldbomen, loofbos en heide. De vennen zijn een ideale plek voor allerlei

soorten amfibieën en reptielen. Er leven ook bijzondere libellenkolonies, die het echter moeilijk hebben door verdroging van het gebied. En zo ontstond het plan om het hemelwater van Spikweien op te vangen in een nabijgelegen grasland, als buffer voor het natuurgebied. “Alle bedrijven voelden de verantwoordelijkheid voor hun buur Ravenvennen”, memoreert Bas.

'Ik had graag meer kennis over water, energie en ecologie gehad.'

Tijd en regeldruk

Gemeente Venlo ondersteunde alle plannen, maar ‘we gaan het wel via de regels doen’. En die regels waren ingewikkeld. Bas: “En procedures kosten tijd. Neem een bezwaarprocedure, goed dat het er is, maar het vertraagt aanzienlijk terwijl wij door wilden.” Lidy: “Ondernemers hadden geld gereserveerd voor de plannen, maar laten dat geen jaren op de plank liggen.” Na jarenlange voorbereidingen liep de subsidie af. Maar daar eindigt het niet. Lidy: “Er komt nu een doorstart, voor de uitvoering van onze plannen vragen we subsidie aan via het Programma Verduurzaming Bedrijventerreinen. Dat hebben we geleerd: gebruik een eerste subsidie voor onderzoek naar wat er nodig is rondom wet- en regelgeving en hoeveel tijd dat kost. En realiseer dan de uitvoering met een tweede subsidie.”

Kennis en expertise: terugblik

“De benodigde kennis en expertise is ingekocht, zo zijn er onderzoeken door adviesbureaus uitgevoerd. Ook voor het aanvragen van subsidies hebben we een expert ingeschakeld, dat is een vak apart”, duidt Lidy. Een projectleider is bij vernieuwingen als deze onontbeerlijk. Bas: “Iemand die kan verbinden, enthousiasmeren, die overzicht houdt en rapportages schrijft.” Tot slot kijk Lidy terug: “Als parkmanager had ik ook zelf graag meer kennis over water, energie en ecologie gehad.”

Artist impression van de opvang van het regenwater van Spikweien in het nabijgelegen grasland, voor natuurgebied Ravenvennen.

WEGA NATUURKAMPEERTERREIN EN NMC WEERT

Natuur is de perfecte partner om je mee te amuseren

Peter Stienen is beheerder van natuurkampeerterrein Wega in Weert. Mark Litjens runt sinds een half jaar het vlakbij gelegen Natuur- en Milieucentrum (NMC) De IJzeren Man in Weert. Het natuurkampeerterrein in Weert is bijna 25 jaar geleden ontstaan op een plek met een rijke geschiedenis. Wat Peter en Mark verbindt, is de liefde voor de natuur.

“Het natuurkampeerterrein was eerst een campusterrein voor studenten”, vertelt Peter. Samen met zijn gezin kampeerde hij er al jaren voordat ze acht jaar geleden de kans kregen om het terrein zelf te gaan beheren. "We kenden de sfeer, de omgeving en de mensen. Dat maakte de stap klein om dit te gaan doen," vertelt Peter. Mark werkt pas sinds kort bij het Natuur- en Milieucen-

Peter Stienen en Mark Litjens op natuurkampeerterrein Wega

trum (NMC) Weert, maar heeft het er al echt naar zijn zin. Na twaalf jaar in de consultancy besloot hij het roer om te gooien. “Ik heb altijd veel in mijn hoofd gezeten, gejaagd geleefd,” vertelt hij. “Toen ik deze kans zag, dacht ik: dit is het moment!” Hij maakte de overstap naar het centrum, waar hij nu leiding geeft aan het team, dat onder meer 70 vrijwilligers telt.

Duurzame ambities

Peter heeft de afgelopen jaren veel aandacht besteed aan verduurzaming op Wega. “We hebben zonnepanelen, een laadpaal voor elektrische auto’s en proberen zo efficiënt mogelijk om te gaan met energie,” legt hij uit. Maar er is nog genoeg te doen. “We willen eigenlijk van propaangas af en volledig overstappen op elektrische oplossingen, maar dat vergt een flinke investering.”

Peter vertelt dat het opzetten van duurzame projecten ook soms vastloopt door lange vergunningsprocessen en complexe subsidievoorwaarden. “Je kunt soms niet snel genoeg schakelen omdat je vastzit in bureaucratie.”

Peter kan altijd aankloppen bij anderen als het gaat om kennis die hij zelf niet heeft. Niet alleen als het gaat om bureaucratische processen, ook in de dagelijkse bedrijfsvoering. “Mijn buurman is tuinder en helpt ons bijvoorbeeld met het snoeien van de bomen,” vertelt Peter.

Natuurbeleving

Zowel Peter als Mark willen dat mensen de natuur écht ervaren. Voor Peter betekent dat een kampeerterrein zonder poespas, waar gasten de ruimte en rust vinden. De omgeving rond Wega biedt talloze mogelijkheden om te wandelen, fietsen en recreëren. “De bezoekers van het terrein komen voor de rust en de natuur. Om die rust in stand te houden is er geen actief animatieteam. We organiseren wel regelmatig activiteiten met bijzondere mensen, zoals verhalen van een imker of een boswachter, een kok die voor de kampeerders kookt, en mindfulness-kennismakingen,” vertelt Peter enthousiast.

‘We willen de mensen de natuur laten ervaren’

Bij het Natuur- en Milieucentrum ligt de focus meer op educatie en bewustwording. “We willen mensen laten zien hoe bijzonder de natuur is,” zegt Mark. Dat doen ze door heel concrete acties. “We hebben bijvoorbeeld 1000 zakjes met lokale bloemzaden uitgedeeld om de bijenpopulatie te ondersteunen. Daarnaast gaan we binnenkort zandheuvels maken voor wilde bijen. Veel mensen kennen de honingbij wel, maar er zijn zo'n 360 soorten wilde bijen in Nederland, waarvan 80 procent de grond nodig heeft om te nestelen. Door kleine, zonnige zandheuveltjes aan te leggen, kunnen we deze soorten een flinke boost geven. We willen mensen laten zien dat je met simpele acties een groot verschil kunt maken.”

Mensen het belangrijkste

Voor Mark is verbinden een belangrijke vaardigheid. “Ik zorg ervoor dat dingen geregeld worden, dat we als organisatie steeds professioneler worden,” legt hij uit. Werken met vrijwilligers vraagt om een andere aanpak dan werken met vaste medewerkers. “Je moet mensen mee kunnen nemen, motiveren en soms met fluwelen handschoenen aanpakken,” lacht hij.

Peter vult aan: “Je leert veel van mensen. Ze komen hier vaak gestrest aan, maar gaan uiteindelijk relaxed en opgeladen weer naar huis.” Beiden zien de natuur als een ideale setting om mensen samen te brengen en te inspireren. Zoals Peter het mooi verwoordt: “Uiteindelijk wordt iedereen er beter van om in de natuur te vertoeven. Om je te amuseren, of om gewoonweg lekker te ZIJN.”

Natuurkampeerterrein Wega en Natuur- en Milieucentrum (NMC) De IJzeren Man liggen in GrensPark KempenBroek.

Een natuurkampeerterrein moet voldoen aan bepaalde eisen om het predicaat te mogen dragen. Zoals bijvoorbeeld ruime kampeerplekken en geen animatie. Wega is lid van De Groene Koepel.

NMC Weert is meer dan alleen een bezoekerscentrum. Zij streven er naar om kennis en bewustzijn over de natuur, milieu en duurzaamheid bij hun bezoekers te vergroten. Daarbij wordt de nadruk gelegd op de rol die mensen daarin zelf kunnen vervullen.

Pionieren en leren voor lokale groene energie

Samenwerken, respect en vertrouwen. Dat zijn de kernwoorden van het project rondom duurzame opwekking en lokaal gebruik van energie in het dorp Grashoek. Dorpsinwoners en agrarisch ondernemers werken samen in een coöperatie om de leefbaarheid en het verdienvermogen in het gebied te vergroten.

De dorpsinwoners en vijf agrarisch ondernemers hebben de mogelijkheden verkend voor lokale, groene energie. Met zonnepanelen op alle staldaken en een mestvergister zou er voldoende elektriciteit en groen gas beschikbaar komen voor de agrarische bedrijven en het dorp.

Vanaf de allereerste bijeenkomst was de betrokkenheid enorm. Grashoeker Frits Verlinden is initiatiefnemer van het project: “Alle agrarisch ondernemers uit de wijde omgeving waren aanwezig, samen met veel dorpsbewoners. En toen wisten we nog niet eens waar het naar toe zou gaan.” Bart Nevels begeleidt het project: “Vertrouwen in een goede richting en in de samenwerking is cruciaal. De betrokkenheid is altijd gebleven, door verbinding te zoeken en zorgvuldig communiceren.”

Boerenwijsheid en beleidsgrenzen

Het hele traject is pionieren. Frits: “We moeten zelf uitzoeken hoe alles moet, maar daar krijgen we wel energie van.” Bart vult aan: “Wie moet ik benaderen voor kennis? Wie moet ik wel en niet laten aanhaken? We hadden sommige experts, denk ik, eerder moeten betrekken,

dan was het misschien allemaal wat sneller gegaan. Zo hebben we vrij laat contact gezocht met een expert in mestvergisting. Die wist zoveel.”

Het is ook met en van elkaar leren. “Bij de agrarisch ondernemers is zoveel kennis en kunde aanwezig,” stelt Bart. “En passie. Ze willen echt het goede doen, denken innovatief en zoeken naar technische mogelijkheden. Dat hebben we altijd gerespecteerd; kom als buitenstaander niet meteen met een oplossing, maar luister, stel vragen en denk mee.”

‘Ik ben ervan overtuigd dat sterke lokale gemeenschappen de weg naar de toekomst zijn.’

Gemeente Peel en Maas en provincie Limburg zijn het gehele traject betrokken gebleven. “Bij de overheden zou ik graag wel wat meer durf willen zien,” ventileert Bart. “Steek je nek uit, ga een keer op je plaat. Sommige ambtenaren hebben dit wel hoor, die denken mee, zien potentie en oplossingen in plaats van beren. Maar uiteindelijk zijn ook zij gebonden aan een systeem.”

Sterke lokale gemeenschappen

Het project in Grashoek past Bart als een oude jas. “Ik ge-

Bart Nevels en Frits Verlinden net buiten Grashoek. Op de achtergrond drie varkenshouderijbedrijven van de coöperatie

loof heel erg in het versterken van lokale gemeenschappen als de weg naar de toekomst. Dan gaat het over perspectief bieden, zelfredzaamheid en weerbaarheid. We hebben hier met een heleboel mensen van onderaf geprobeerd om concrete veranderingen voor elkaar te krijgen. Dat vind ik mooi, daar draag ik als Limburger in hart en nieren graag aan bij.”

Kennis blijft

Nog maar recent is het project helaas beëindigd, omdat een melkveehouder gaat deelnemen aan de stoppersregeling voor agrariërs. Eén van de varkenshouders heeft zijn bedrijf te koop gezet. Daardoor blijven er te weinig mogelijkheden over om voldoende lokale energie op te wekken. Frits: “Heel jammer, maar ik snap het. Ze kiezen voor zekerheid, dat kon ons project nog niet bieden. Maar de kennis is niet weg. We hebben een blauwdruk beschikbaar voor een plattelandsgemeenschap die ook met lokale energie en leefbaarheid aan de slag wil.”

‘Ik ga er hoogstpersoonlijk voor zorgen dat dit plan niet onderin een la verdwijnt’

Waardevol voor studenten

In het project is samengewerkt met studenten van Yuverta en HAS green academy. “Dat was heel leerzaam voor hen, met beide benen in de praktijk”, aldus Bart. “Ze

hebben het meest geleerd rondom communiceren en het omgaan met verschillende groepen mensen.” Frits tipt: “Zorg dat docenten de vaardigheden hebben om studenten in praktijksituaties te begeleiden.”

Het dorp Grashoek heeft zo’n 1700 inwoners en is omringd door melkveebedrijven en varkenshouderijen. Inwoners en agrarisch ondernemers hebben in een coöperatie gewerkt aan een plan voor lokale, groene energie. Met zonnepanelen op staldaken en een mestvergister voor de productie van groen gas zouden de bedrijven en het dorp kunnen worden voorzien van elektriciteit en gas. De agrariërs werden gezamenlijk eigenaar van het mestvergistingssysteem, met de vergister bij één van de bedrijven. Het plan zou een nieuw verdienmodel voor de bedrijven betekenen. Tegelijkertijd zou er minder stikstofemissie, minder geuremissie en minder zwaar vervoer door het dorp naar de bedrijven komen.

Het project is begeleid door Bart Nevels van Enter Next Level, een bureau dat zich focust op vraagstukken rondom duurzame energie, circulariteit en lokale economie. Frits Verlinden is initiatiefnemer en betrokken inwoner van Grashoek.

In de verte het dorp Grashoek, rechts één van de deelnemende melkveehouderijbedrijven

AAN DE VALLEI

Visie vraagt verbeeldingskracht

In de toekomstige woonwijk ‘Aan de Vallei’ in Roermond draait het om een natuurinclusieve en gezonde leefomgeving. Het mooiste en meteen het meest uitdagende voor ontwikkelingsmanager Danny Salmans? Iedereen enthousiasmeren over het gedachtegoed van de wijk.

“En dat lukt steeds beter”, stelt Danny. “Maar ik kan niet wachten tot we starten met de aanleg van een omvangrijk groen gebied op het diepste punt van de wijk: de Vallei. Dan kunnen we laten zien wat we voor ogen hebben. Na de aanleg van deze belangrijkste groenstructuur starten we met de realisatie van de woonvelden, die hierop aansluiten.”

Anders dan anders Natuurinclusief ontwikkelen is anders dan gebruikelijk. Zo zijn als eerste ecologen en landschapsarchitecten aan het werk gegaan. “Zij hebben gekeken naar de kwaliteiten van de omliggende natuurgebieden, zodat we deze met elkaar kunnen verbinden door onze gebiedsontwikkeling. Daarna hebben zij landschapstypen en bijbehorende doelsoorten vastgesteld, waarmee we de biodiversiteit van de omliggende natuur versterken. Ik ben zoveel aan het leren, krijg nieuwe inzichten en kijk nu anders naar de opgaven in dit gebied”, aldus Danny. “Nu kan ik vertellen wat een egel, een das of een torenvalk nodig heeft. Daarbij gaan we uit van de vijf V’s:

Danny Salmans op het terrein waar woonwijk ‘Aan de Vallei’ is gepland

voedsel, verblijf, verbinding, veiligheid en voortplanting. Overigens verkleinen we dit in onze communicatie naar de eerste drie V’s, omdat we dit makkelijk kunnen vertalen naar mensen. Die hebben ook voeding, een veilig huis en verbinding met hun omgeving nodig. Dat blijft beter hangen.”

‘Voor mij is ‘Aan de Vallei’ één grote leerschool over de natuur.’

Iedereen meenemen

“Het meest gave van dit project is andere mensen meenemen in onze visie. De gemeente Roermond, architecten, ecologen, hoveniers, toekomstige bewoners. Dat is soms lastig, omdat het zo anders dan anders is.” Danny zoekt graag inspirerende voorbeelden op. “Beheer Openbare Ruimte van de gemeente zag nogal wat op zich afkomen met al dat groen wat beheerd moet worden. Daarom zijn we op stap gegaan naar vier vergelijkbare wijken. We zijn daar rondgeleid door beheerders van de lokale gemeente, zij deelden hun kennis en ervaringen. Daar zijn heel wat geruststellende inzichten

opgedaan.” Danny herinnert zich het bezoek aan een wijk in Zeist nog maar al te goed: “Spontaan sloot daar een wijkbewoner aan, die werkte bij de gemeente Zeist. Hij kon als beheerder én als inwoner vertellen hoe de wijk beleefd wordt. Heel waardevol!”

‘Mensen uit de buurt van Nijmegen komen helemaal hier naar toe voor een informatiedag voor mogelijke nieuwe bewoners.’

In een vroeg stadium zijn er gesprekken geweest met de buren: omwonenden, speeltuin Kitkensberg en Praktijkonderwijs Roermond. “Zo hebben we persoonlijk onze visie kunnen uitleggen, dat heeft veel commitment opgeleverd. Met het Praktijkonderwijs hebben we al

een mooie samenwerking, zo hebben de leerlingen al boszomen aangeplant.”

Maar daar zijn ook de sceptici. “Die naar ons plan kijken en denken: ‘Heb je weer zo’n projectontwikkelaar met z’n mooie praatjes’. Het is lastig daar niet te veel op in te gaan, maar de komende periode te laten zien dat we onze ambitie waarmaken!”

Maar hoe?

“Wat ik nodig heb om iedereen mee te nemen? Dan gaat het over de kracht van verbeelding, communicatie, kennis van psychologie en open staan voor de dialoog”, stelt Danny. “Daar mag wat mij betreft meer aandacht naar toe in opleidingen. Inhoudelijke kennis over bouwen veroudert snel, over vijf of tien jaar ziet de wereld er weer heel anders uit. Kennis over het proces en hoe je mensen activeert, is blijvend. Graag meer aandacht voor veranderkracht en durf om het anders te doen. Dat heb je nodig als je voorop loopt.”

Aan de zuidkant van Roermond wordt de natuurinclusieve wijk ‘Aan de Vallei’ ontwikkeld. Het plangebied is 28 hectare en moet de huidige, zwakke verbindingszone tussen de natuurgebieden Meinweg en Roerdal versterken. De wijk wordt een natuurinclusieve, gezonde omgeving waarin mens, dier en plant zich thuis voelt. Uitgangspunt bij de ontwikkeling is het glooiende landschap met de dieren en

planten die daar thuishoren, de holle landweggetjes en de bossen en houtwallen. ‘Aan de Vallei’ wordt ontwikkeld door projectontwikkelaar JPO samen met woningcorporaties Wonen Limburg en Wonen Zuid. Danny Salmans werkt bij JPO en is één van de ontwikkelingsmanagers van de wijk.

Impressie van hoe de woonwijk ‘Aan de Vallei’ eruit gaat zien (foto JPO (VolkerWessels), Wonen Limburg, Wonen Zuid i.s.m. MdB3B)

Samenwerking is de sleutel

Hans Peter Jung is huisarts in het Noord-Limburgse Afferden, een dorp ingeklemd tussen de Maas en Nationaal Park De Maasduinen. Hij begon zijn loopbaan in Nicaragua en zag de lokale bevolking heel gezond oud worden. “Dat wil ik hier ook.”

Wim Ramakers (links) en Bas van de Lisdonk (rechts) bij het Klimaatplein. Rondom het gehele culturele centrum werd vergroend

Hans Peter was allang terug in Nederland, draaide volop mee in ons overbelaste zorgsysteem toen hij hoorde van een onderzoek naar ‘blue zones’. Dat zijn gebieden op de wereld waar mensen heel gezond heel oud worden. “De kwartjes vielen.”

Hans Peter Jung tussen de kruidentuintjes naast het gezondheidscentrum

De pijlers van de blue zones? Onderdeel zijn van een gemeenschap, een levensdoel hebben, tijd doorbrengen in de natuur, gezond eten en natuurlijk bewegen. “Niks uitsloven in de sportschool”, bromt de huisarts.

Van biowalking…

Hans Peter startte als eerste huisarts in Nederland met biowalking. Met de diabetespatiënten uit zijn praktijk ging hij wandelen, tien keer per jaar in De Maasduinen. “Na een jaar waren gemiddeld bij alle wandelaars zowel de suikerwaarden als het gewicht gedaald. Dat kan natuurlijk helemaal niet na tien keer wandelen.” Maar wat bleek? De groep sprak ook onderling af om te gaan wandelen. Natuur, bewegen en gemeenschapszin ineen.

Hans Peter is ervan overtuigd dat preventieve zorg veel kan brengen. En dat gezondheid om meer draait dan fysiek welbevinden alleen. “De mens is onderdeel van een ecosysteem. Een natuurlijk ecosysteem en een sociaal ecosysteem. Het heeft invloed op je gezondheid of dat een vol of een karig ecosysteem is. Kun je de natuur in? Heb je een tuin? Heb je de mogelijkheid om te bewegen? Heb je een dagbesteding waar je je nuttig bij voelt? Als ik leefstijladviezen geef aan mijn patiënten, moet er wel een omgeving zijn waarin die adviezen uitvoerbaar zijn. Dus moet ik dat ecosysteem verbeteren, hier voor de deur.”

…naar positieve gezondheid

De huisarts maakt zich hard voor de ontsluiting van dorpsommetjes, waardoor de omliggende natuur nog dichter bij het dorp komt. “En ja, dat is nodig. Eén van mijn diabetespatiënten zei tijdens de eerste biowalk: ‘Ik ben hier nog nooit geweest.’ Woont al zijn hele leven in Afferden!” Er zijn kruidentuintjes rondom het gloednieuwe gezondheidscentrum, waar inwoners welkom zijn voor een kop koffie en om te werken in de tuintjes. Daarna gaan de kruiden mee naar huis voor een gezonde maaltijd. “Het park achter ons gezondheidscentrum hebben we, samen met inwoners, meteen meegenomen in het ontwerp van het centrum. De psycholoog doet daar nu wandelconsulten. Als het straks meer begroeid is, hopen wij als huisartsen te starten met buitenspreekuren.”

‘Ik kan nu met compassie luisteren naar de mens tegenover mij.’

Samen met twee collega’s ontwikkelde Hans Peter het concept ‘Positieve Gezondheid’, een andere benadering van huisartsenzorg. “We luisteren naar onze patiënten, stellen vragen over zingeving, beweging, over contact met anderen. Een patiënt is zoveel meer dan zijn klacht.” Nu kan de huisarts samen met een patiënt bijvoorbeeld inzoomen op zijn gebrek aan natuurcontact. Deze werkwijze zorgde voor een omwenteling. “Ik ben niet meer

die drukke en gehaaste huisarts. En er zijn minder doorverwijzingen naar bijvoorbeeld het ziekenhuis.” Inmiddels werken veel partijen in de zorg op allerlei manieren met dit concept.

Samenwerken met lange adem Er gebeurde nog veel meer. “We zitten nu als zorgaanbieders in deze regio elke zes weken rond de tafel. Ik trommelde bewoners op voor dorpsavonden voor ideeën om ons dorp en de omgeving aantrekkelijker te maken.” Bij alle veranderingen leerde hij dat samenwerking de sleutelfactor is. “Een lange adem ook. En het is heel stimulerend dat ik mijn visie deel met mijn twee collega-huisartsen.”

“We moeten af van het ‘diagnose-recept-model’ in de geneeskunde, leer studenten in hun opleiding kijken naar de mens en naar zijn omgeving. In de huisartsenopleiding moet leefstijlgeneeskunde een veel grotere plaats krijgen.” Maar dat is niet het enige, volgens Hans Peter: “Begin op de basisschool om kinderen te leren hoe zij goed voor zichzelf én voor hun leefomgeving kunnen zorgen.”

Het project ‘Mooi Maasvallei’ richt zich op voldoende goede zorg voor de toekomst in een regio die sterk vergrijst. De regio bestaat uit de gemeenten Land van Cuijk (Noord-Brabant), Gennep en Bergen (Limburg), samen zo’n 125.000 inwoners. Er is 65 miljoen euro beschikbaar vanuit het Integraal Zorgakkoord (IZA). Huisarts Hans Peter Jung is binnen ‘Mooi Maasvallei’ bezig om een burgerberaad op te zetten. Daar kunnen inwoners vertellen wat zij belangrijk vinden voor hun gezondheid en voor een gezonde leefomgeving en welke hulp ze daarbij kunnen gebruiken. Daarnaast zoekt hij naar een vorm van duurzame financiering, zodat het regionale project ook na 2030 kan blijven bestaan.

Nationaal Park De Maasduinen, vlakbij Afferden

Groene draden in de pioniersverhalen

In de verhalen van natuurinclusieve pioniers komt een opvallend patroon naar voren: kansen worden benut dankzij een combinatie van doorzettingsvermogen, samenwerking en een sterke innerlijke motivatie. Deze voorlopers stellen zichzelf fundamentele vragen: “Hoe kan het beter? Wat is mijn rol? Wat of wie heb ik nodig om bij te dragen aan een natuurinclusieve toekomst?” Wat hen typeert is nieuwsgierigheid en verantwoordelijkheid. Dat is precies wat de Inner Development Goals1 onderstrepen: innerlijke groei als basis voor duurzame verandering. De pioniers in dit magazine combineren vakkennis met creativiteit en vooral met moed om buiten de gebaande paden te denken én te handelen.

Lerende gemeenschappen en praktijkgericht leren Een duidelijke rode - in dit geval groene - draad in de verhalen is het belang van lerende gemeenschappen. Leren vindt plaats in de praktijk, in samenspel met anderen. Studenten van de HAS Green Academy werken aan opdrachten in regionale bedrijven waardoor ze technisch vaardiger én maatschappelijk bewuster worden. Door met voedselbos Leuker 1818 aan een kruideninfusie voor toprestaurants te werken, komen onderwijs, natuur en economie samen. Studenten voegen bewust een natuurinclusieve insteek toe. Dit sluit aan bij het gedachtegoed van leerlijnen waarin kennis, vaardigheden en houding gelijkwaardig zijn, en inzet en betrokkenheid net zo belangrijk als het juiste antwoord.

‘Pioniers veranderen de stroom een beetje van richting zodat het voor de volgers makkelijker wordt.’ – Jetske de Boer

Ook buiten het onderwijs ontstaan lerende netwerken. Op bedrijventerrein Spikweien werkten ondernemers samen aan biodiversiteitsherstel en klimaatadaptatie. Er ontstond een gedeelde verantwoordelijkheid voor een

1 www.innerdevelopmentgoals.nl

3 www.link.springer.com/article/10.1007/S11625-011-0132-6 REFLECTIE

nabijgelegen natuurgebied. In dit collectieve leerproces brengt ieder kennis in en worden gezamenlijk nieuwe kennis en oplossingen ontwikkeld. In Grashoek richtte een dorpscoöperatie zich op lokale energie, landbouw en leefbaarheid. Studenten van Yuverta en HAS participeerden en leerden zo omgaan met communicatie, belangen en weerstanden. Zoals een betrokken docent verwoordde: “Met beide benen in de praktijk leer je het meest.”

‘Verandering vraagt ook iets van de omgeving. Veranderkracht zit dus niet alleen in de pionier maar ook in het systeem eromheen.’ – Simone

Sauren

Dergelijke praktijken benadrukken het belang van een leven lang ontwikkelen (LLO) waarin leren niet stopt na het diploma, maar verweven is met werk, ondernemerschap en burgerschap. GreenComp2 , het Europese raamwerk voor duurzaamheidscompetenties, pleit nadrukkelijk voor het stimuleren van dit doorlopend leren.

Systeemdenken en cross-sectorale samenwerking

De voorbeelden in dit magazine tonen dat natuurinclusieve initiatieven zich afspelen in complexe systemen. Ze gaan over landbouw én waterbeheer, over woningbouw én biodiversiteit, over economie én gezondheid. Om daarin effectief te opereren, is het leren zien van verbanden, belangen en lange termijngevolgen cruciaal. Dit zien we in de Noordelijke Maasvallei, waar bewoners, boeren, ondernemers en natuurorganisaties samenwerken aan een toekomstbestendig landschap. Zowel GreenComp als Wiek et al. (2011) 3benoemen systeemdenken als kerncompetentie voor duurzame professionals.

2 www.duurzaamheidsdidactiek.nl/greencomp

Grenswerkers – of ‘boundary crossers’ – spelen hierin een sleutelrol omdat ze schakelen tussen sectoren en perspectieven. De veldmedewerkers van Natuurrijk Limburg zijn een treffend voorbeeld: ze brengen ecologische en agrarische kennis samen, aan de keukentafel van de boer. Ze spreken meerdere ‘talen’ – die van beleid, ecologie én praktijk. Ook in het project Aan de Vallei zien we deze verbindende kracht: ecologen, ontwerpers, overheden en onderwijsinstellingen kwamen vanaf het begin bij elkaar om vanuit natuurwaarden te ontwerpen. Zulke grenswerkers dragen actief bij aan systeemverandering door bruggen te bouwen én de praktijk reflectief vorm te geven.

Drijfveren voor verandering

Wat ook opvalt in de verhalen: de motivatie om natuurinclusief te handelen is divers. Sommige pioniers worden gedreven door gezondheid en welzijn, zoals huisarts Hans Peter Jung of het team van natuurkampeerterrein Wega. Anderen vertrekken vanuit liefde voor natuur die al vroeg is gevormd, zoals Harm Kossen van Natuurrijk Limburg. Weer anderen maken de stap om economische redenen, zoals Ad Gubbels in Baarlo of de Rabobank, die natuurinclusieve initiatieven ondersteunt omdat ze toekomstbestendig zijn voor ondernemer én omgeving. Soms groeit de betrokkenheid ook gaandeweg. Danny Salmans, werkzaam aan de natuurinclusieve wijk Aan de Vallei, ontwikkelde zijn natuurkennis tijdens de transitie zelf. Deze diversiteit aan drijfveren is belangrijk: het laat zien dat er niet één juiste ingang is tot natuurinclusief handelen. Of je start bij ecologie, gezondheid of economie – belangrijk is dat je gaandeweg leert, verbindt en bijdraagt.

Onderwijs en bedrijven moeten dus oog hebben voor idealen (liefde voor natuur, zorgen voor de toekomst) én belangen (verdienvermogen, welzijn, sociale cohesie). Om jongeren, professionals en beleidsmakers te inspireren, is het van belang aan te sluiten bij wat hen raakt én wat hen nodig maakt.

Natuurinclusief is meer dan duurzaam

De energietransitie en klimaatadaptatie worden in meerdere verhalen genoemd als motor van verandering. Maar zijn deze automatisch natuurinclusief? De verhalen geven hier een genuanceerd antwoord. Waar in projecten als ’t Gasthoes groen vanaf het begin wordt meegenomen als ontwerpprincipe, is dit in veel energieprojecten (zoals zonneparken) eerder een bijvangst dan een doel. Natuurinclusief betekent méér dan duurzaam: het vraagt dat je iets terugdoet voor de natuur, haar erkent als volwaardige partner en meeneemt in ontwerp, besluitvorming en zorg.

Voorlopers, volgers en veranderkracht

Wat maakt deze pioniers tot voorlopers? Ze zijn moedig, vasthoudend en reflectief. Ze durven te experimenteren en kunnen omgaan met weerstand. Daarmee zetten ze iets in beweging. Ze veranderen de stroom een beetje van richting zodat het voor de volgers makkelijker wordt. In een tijd van snelle transities en crisis na crisis waarin klimaat, economie en samenleving onder druk staan, zijn zulke voorlopers van onschatbare waarde.

Verandering vraagt ook iets van de omgeving. Het vraagt dat overheden durven meebewegen, dat onderwijs mee-evolueert vanuit de praktijk, dat financieringsmodellen ruimte bieden aan langetermijndenken. Dat we durven samenwerken ondanks verschillen in niveau, sector en perspectief. Veranderkracht zit dus niet alleen in de pionier maar ook in het systeem eromheen. Juist daarom zijn deze verhalen zo leerzaam voor onderwijsontwikkelaars, beleidsmakers, studenten en ondernemers.

Jetske de Boer

Jetske de Boer is lector Leren voor een natuurinclusieve samenleving bij Aeres Hogeschool Wageningen. Het lectoraat richt zich in het onderwijs en de beroepspraktijk op de vraag welke leerprocessen, didactische principes en onderwijsontwerpen kunnen bijdragen aan leren voor een natuurinclusieve samenleving.

Simone Sauren

Simone Sauren is programmamanager Biodiversiteit en Duurzame Leefomgeving bij Yuverta. Zij is aanjager van natuurinclusieve projecten waarbij biodiversiteit, klimaatadaptatie, duurzaamheid of circulariteit centraal staan.

Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.
Veranderkracht: leren van natuurinclusieve pioniers by Collectief Natuurinclusief - Issuu