KANSEN EN MOGELIJKHEDEN
VAN NATUURINCLUSIEF INVESTEREN: DE STAPPEN DIE WE NÚ KUNNEN ZETTEN.
VAN NATUURINCLUSIEF INVESTEREN: DE STAPPEN DIE WE NÚ KUNNEN ZETTEN.
Dit document schetst een investeringsperspectief voor de Agenda Natuurinclusief 2.0. Het bevat de samenvatting van Investeringsagenda Natuurinclusief, die in 2024 in opdracht van Programmabureau Natuurinclusief is opgesteld door onderzoeksbureaus De Natuurverdubbelaars en Rebel. De integrale Investeringsagenda Natuurinclusief is terug te lezen op www.collectiefnatuurinclusief.nl/investeringsagenda
Het Collectief Natuurinclusief staat voor een natuurinclusieve samenleving. Maar wat betekent dat? Het betekent dat wij natuur als bron van alle leven een vanzelfsprekend uitgangspunt vinden in al ons doen en laten. Dat we de kracht van natuurlijke processen waarderen als oplossing bij de grote maatschappelijke uitdagingen. Oplossingen die veerkracht terugbrengen in onze bodem, ziekten voorkomen in plaats van genezen, helpen ons te wapenen tegen hitte, droogte of wateroverlast. Van weiland en boerenerf tot in achtertuin en straat, van recreatiegebieden tot bedrijventerreinen en schoolgebouwen. Voor een gezond, veilig en welvarend land.
Het Collectief Natuurinclusief is een samenwerking van private partijen en overheden, van individuen en organisaties, georganiseerd in 10 maatschappelijke domeinen. Stap voor stap verbinden, betrekken en activeren we partijen in de samenleving om natuurlijke principes op slimme manieren te benutten bij onze sociale, economische en ruimtelijke keuzes. Dit doen we veelal gebiedsgericht met concrete acties en inspirerende voorbeelden.
In dit document maken we die activiteiten concreet voor de komende jaren. We laten zien waar aangrijpingspunten liggen om een natuurinclusieve samenleving dichterbij te brengen. We schetsen op hoofdlijnen het investeringsperspectief voor de verschillende domeinen, in hun onderlinge samenhang. Daarvoor gebruiken we de uitvoerige Investeringsagenda Natuurinclusief die we begin 2024 hebben gepubliceerd en die een veelkleurig keuzepalet bevat van instrumenten en maatregelen. Het gaat bijvoorbeeld om investeringen in kennis en innovatie, in regelgeving of in de fysieke leefomgeving. Als de investeringsagenda ons één ding duidelijk maakt, dan is het dat investeren in natuur lóónt. De baten overtreffen de kosten: op langere termijn in alle domeinen, maar ook al op korte termijn in onze dagelijkse leefomgeving.
De Investeringsagenda Natuurinclusief van februari 2024 schetst de maatschappelijke baten van natuur en presenteert een veelkleurig keuzepalet van instrumenten en maatregelen om die baten binnen bereik te brengen en nog verder te vergroten 1 . In dit Investeringsperspectief Natuurinclusief zijn voor de 10 domeinen van het Collectief Natuurinclusief de belangrijkste kansen en mogelijkheden uitgelicht. Het bevat de handvatten voor alle partijen - publiek en privaat, financieel en niet-financieel - om nu kleine en grote stappen te zetten. Dat geeft focus voor de uitvoering van Agenda Natuurinclusief 2.0.
Investeren in natuurinclusief lóónt en snel handelen levert de beste resultaten. Met dit investeringsperspectief voor ogen is het nu vooral een kwestie is van willen en doen.
1. www.collectiefnatuurinclusief.nl/investeringsagenda
Het nemen van maatregelen om natuurinclusiviteit te verankeren in onze economie en samenleving, levert veel meer baten op dan de kosten die we er nu voor moeten maken.
Natuur wordt vaak als een kostenpost gezien. Uit tal van studies blijkt echter dat natuur enorm veel waarde oplevert, ook in financiële zin. We spreken dan vaak van ecosysteemdiensten. Dat zijn diensten en waarden die een ecosysteem aan mensen levert 1 . Het kan gaan om het verstrekken van een product (bijvoorbeeld drinkwater), een regulerende dienst (bijvoorbeeld bestuiving van gewassen), een culturele dienst (bijvoorbeeld gelegenheid geven tot recreatie) of een dienst die de voorgaande diensten ondersteunt (bijvoorbeeld de kringloop van nutriënten in een ecosysteem). De wereldwijde bijdrage van ecosysteemdiensten aan onze welvaart overstijgt de waarde van de reële economie 2 . In Europa is 75% van alle bedrijven sterk afhankelijk van tenminste één ecosysteemdienst 3 . Voor Nederland schat het CBS de waarde van ecosysteemdiensten in 2018 in op minstens 869 miljard euro 4 . De waarde van natuur is dusdanig hoog dat het sterk loont om daarin te investeren: elke geïnvesteerde euro in natuur betaalt zich naar schatting 8 tot 38 keer uit 5 .
Een integrale blik op de kosten en baten van natuurinclusief levert een overzienbaar investeringsbedrag op. Het IBO Biodiversiteit komt voor een ambitieus natuurscenario uit op een eenmalige investering van circa 8 miljard euro, met een structureel bedrag van circa 600 miljoen euro op jaarbasis 6 . Op ons jaarlijks BBP van 1.033 miljard is dat een zeer bescheiden investering. Het gaat hierbij bovendien niet zozeer om ‘nieuw geld’, maar vooral om het uitfaseren of ombuigen van bestaande geldstromen van overheden en marktpartijen, die nu nog een negatieve impact hebben op de natuur. In het licht van onze maatschappelijke afhankelijkheid van de natuur en de fysieke risico’s die de continuïteit van de Nederlandse economie bedreigen, is dit een overzichtelijk bedrag.
1 Deze omschrijving is ontleend aan de definitie van Wageningen University & Research in het Dossier Ecosysteemdiensten, 2024.
2 Costanza et al., (2014). Changes in the global value of ecosystem services.
3 European Central Bank (2023). The economy and banks need nature to survive.
4 Dit bedrag heeft betrekking op een beperkte set ecosysteemdiensten, die ook nog maar beperkt geoperationaliseerd zijn. In werkelijkheid ligt de waarde nog een stuk hoger. CBS & Wageningen UR (2021). Natuurlijk Kapitaalrekeningen Nederland 2013-2018.
5 European Commission (2022). Questions and Answers on Nature Restoration Law: restoring ecosystems for people, climate
6 IBO Biodiversiteit (2023). Snel aan de slag!
RENDEMENT OP NATUURINCLUSIEVE INVESTERINGEN
DOORONTWIKKELING
OPSTARTFASE
STRUCTURELE FASE
TIJD
We onderscheiden drie stadia in de ontwikkeling van natuurinclusiviteit (zie figuur ).
In de opstartfase (tot en met 2026) moeten we extra inzet leveren om natuur nadrukkelijker een plaats te geven in onze activiteiten en innovatie aan te jagen. De opstartinvesteringen zullen gaandeweg dalen wanneer er meer kennis en ervaring wordt opgedaan. Nederland heeft in deze fase al voordeel van een natuurinclusieve aanpak, maar de baten op langere termijn komen nog onvoldoende tot hun recht.
De fase van doorontwikkeling (vanaf 2026) omvat inspanningen om de omslag te maken naar het integreren van natuurinclusiviteit in alle geldstromen en activiteiten. Denk bijvoorbeeld aan het omschakelen van niet-natuurinclusieve technieken naar zogeheten Nature-based Solutions in infrastructuur, watermanagement of industrie. De investeringen voor doorontwikkeling kunnen gedurende de om -
slagfase oplopen – vooral wanneer een sector nu nog een grote negatieve impact heeft op natuur en er een grote omschakeling nodig is om door te ontwikkelen tot natuurinclusief - maar deze inspanningen zijn eenmalig en vertalen zich in innovatie, slim beleid en nieuwe verdienmodellen. De kosten van aanpassing worden goedgemaakt door de lagere maatschappelijke kosten van schade die optreedt bij een niet-natuurinclusief Nederland. In deze fase nemen de baten van natuurinclusief steeds verder toe en komen ook beter in beeld. Ontwikkeling en toepassing van Nature-based Solutions biedt werkgelegenheid en versterkt de kennisbasis van onze economie, ook in internationaal perspectief. De investeringen in een natuurinclusieve samenleving verdienen zich terug.
In de structurele fase doen schaal en automatisme hun intrede en wordt natuurinclusiviteit de norm. Het rendement van de investeringen in een natuurinclusieve samenleving is structureel wanneer natuurinclusiviteit gangbaar en normaal is geworden. De structurele fase kan voor de eerste domeinen van Agenda Natuurinclusief bereikt worden in 2030 en voor alle 10 domeinen rond 2050 worden behaald.
Maak snelheid. Hoe sneller we de natuurinclusieve samenleving realiseren, hoe eerder de baten binnen bereik komen. Langer wachten leidt tot hogere kosten en vergt een langere weg naar herstel en verbetering.
Door sneller aan de slag te gaan met natuurinclusiviteit treden de baten eerder op en voorkomen we onnodige maatschappelijke kosten. Natuur biedt vaak een kosteneffectief alternatief voor opgaven die momenteel nog eendimensionaal worden aangepakt. Denk hierbij aan natuurlijke oplossingen voor waterberging en waterzuivering in natuurgebieden, verkoeling door bomen of natuurvriendelijke hoogwaterbescherming door duinen. Natuurinclusief handelen kan vaak ook het risico op schade voor mens en natuur verminderen. Rondom IJssel, Maas en Waal zijn met het programma “Ruimte voor de Rivier” zowel natuurwaarden als landschapskwaliteit teruggebracht, terwijl de waterveiligheidssituatie is vergroot. Mede hierdoor was de schade als gevolg van overstromingen in Limburg in 2021 aanzienlijk lager dan in onze buurlanden.
Uitstel van natuurinclusief handelen brengt vaak achteraf hoge kosten met zich mee, bijvoorbeeld in de vorm van (berm-)branden, verdroging, bodem- en watervervuiling. Op wereldniveau is geschat dat uitstel van natuurinclusieve maatregelen twee keer zo duur is als onmiddellijke actie 1 . Wie niet tijdig in natuur en milieu investeert, krijgt later de rekening gepresenteerd, bijvoorbeeld rondom bodemkwaliteit, stikstof, waterkwaliteit, zorgwekkende stoffen of achteruitgang in de stand van belangrijke insecten of weidevogels, zoals de grutto, onze iconische nationale vogel.
Voor een duurzaam financieel-economisch systeem is het essentieel om natuur en biodiversiteit mee te nemen bij financieringsbeslissingen en kredietverlening. Zo voorkomen we toekomstige kosten, zoals herstelmaatregelen of schade ten gevolge van afname van natuurkwaliteit, teruglopende waterkwaliteit of economische impasses bij het overschrijden van randvoorwaarden en normeringen zoals we nu zien in ruimtelijke ontwikkeling. Ook kunnen we met de inzet van natuur de gevolgen van klimaatverandering beperken en de samenleving weerbaarder maken tegen de effecten van klimaatverandering of biodiversiteitsverlies.
1.
Investeringen in natuur en natuurinclusiviteit zijn hard nodig, maar zijn de afgelopen jaren achtergebleven. Dat heeft onder andere te maken met onvoldoende inzicht in de werkelijke kosten en baten van investeren in natuur. Dat geldt voor overheden, maar het geldt ook voor de private sector, waar natuur nog onvoldoende onderdeel is van de afwegingen in het economisch verkeer, die vaak op de korte termijn gericht zijn. Die achterstand kunnen we nu inlopen, maar dat vraagt om andere investeringen.
Veel concrete aangrijpingspunten en maatregelen zijn scherp in beeld om een natuurinclusieve samenleving tot stand te brengen.
Er zijn talloze aangrijpingspunten om te werken aan een natuurinclusieve samenleving. Voor de fysieke domeinen (bouw, infra, water, landbouw, energie, vrijetijdseconomie en bedrijventerreinen) is de investeringsopgave heel concreet. Natuurinclusiviteit kan hier nu al een zichtbaar onderdeel worden. Denk bijvoorbeeld aan de aanleg, exploitatie en renovatie van infrastructuur of windparken, het vergroenen van bestaande en nieuwe wijken, gebouwen en gebieden, duurzame wateropvang of natuurinclusieve vormen van landbouw. In deze domeinen lopen al veel acties en gaat het om opschaling en bredere toepassing van natuurinclusieve oplossingen. In de niet-fysieke domeinen (gezondheid, onderwijs, financiële sector) zijn vooral procesinvesteringen nodig, om met gerichte acties natuurinclusief denken en doen te bevorderen. In deze domeinen is de relatie met natuur soms meer indirect. Daarbij gaat het met name over synergiën, zoals de relatie tussen schone lucht, gezond voedsel, bewegen en gezondheid (preventief én curatief). Er is een belangrijke rol weggelegd voor de financiële sector die investeringen in de andere domeinen kan faciliteren door natuurinclusieve maatregelen te financieren met kapitaal en kredietverlening.
In alle domeinen is er meer aandacht en bewustwording nodig om te komen tot natuurinclusief denken, doen en investeren. Investeringen zijn hard nodig voor het ontwikkelen van kennis en bewustwording, het richting geven aan de markt door een duidelijk toekomstperspectief te bieden, en het stimuleren van aanjaagcapaciteit en experimenteerruimte door impulsgelden. Daarnaast kunnen door inspiratie en innovatie enerzijds en regelgeving en normering anderzijds bestaande geldstromen natuurinclusiever worden ingezet. Tot slot is een belangrijke eerste stap om bestaande geldstro -
men met een negatieve impact op natuur en biodiversiteit af te bouwen. Dit levert zowel verlaging van negatieve impact op, als besparingen op die naar positieve impact kunnen gaan.
Domeinen zijn verweven. Integraal werken levert meerwaarde op. Denk aan de Afsluitdijk waar synergie wordt gerealiseerd door het combineren van opgaven uit de domeinen water, infrastructuur, energie en zelfs onderwijs en vrijetijdseconomie. Dit is met name relevant in de ruimtelijke inrichting. Koppelkansen kunnen helpen bij de financiering en bekostiging van natuur. Kosten kunnen vermeden worden door maatregelen in samenhang te nemen en de financiële slagkracht kan worden vergroot, bijvoorbeeld door het oprekken en combineren van budgetten en het aantrekken van nieuwe financiering.
Samenwerking tussen domeinen en tussen publieke en private actoren is ook van belang voor kruisbestuiving van kennis rondom het integreren van natuurinclusiviteit in geldstromen en bij het ontwikkelen van financiële instrumenten. Die zijn bijvoorbeeld nodig om kosten en baten financieel te verbinden. Natuurinclusieve oplossingen hebben veel verschillende belanghebbenden. Vaak vallen de kosten van natuurinclusieve oplossingen in eerste instantie neer bij anderen dan degenen die direct van de baten kunnen profiteren. Een mix van instrumenten is nodig om daar evenwicht in te brengen. Voor het ontwikkelen van financiële instrumenten zijn herkenbare en voorspelbare beleidsmatige randvoorwaarden nodig. Dat gaat over consistente regelgeving en normering, maar ook over bijvoorbeeld subsidiecriteria of vergunningen. Dit vraagt om een goede en serieuze samenwerking binnen en tussen de domeinen, waarin publieke en private partijen elkaar verstaan en respecteren. Vaak is overheidsregie onontbeerlijk, net als de wil om samen te werken en boven het eigen belang uit te kunnen stijgen bij bedrijven, financiers en maatschappelijke organisaties.
In lijn met Agenda Natuurinclusief 2.0 nemen wij 10 domeinen als vertrekpunt voor het investeringsperspectief. Dat zijn bouw, infrastructuur, gezondheid, landbouw, vrijetijdseconomie, financiële sector, water, energie, onderwijs en bedrijventerreinen. Per domein volgt hierna een indicatie van de belangrijkste investeringen en interventies met impact die op korte termijn mogelijk zijn. Dat kan gaan om geld, maar vaak ook om niet-financiële interventies, bijvoorbeeld via regelgeving, normering of het ombuigen van bestaande geldstromen.
Domeinen kunnen elkaar versterken door inhoudelijke synergie en samenwerking. In financiële termen betekent dit dat er ruimte ontstaat voor optimalisatie met natuurinclusiviteit als verbindend element. Samenwerking tussen domeinen kan concreet worden gemaakt en meerwaarde opleveren door aan de slag te gaan in concrete gebieden en projecten.
Voor een uitvoeriger overzicht van aangrijpingspunten en investeringsperspectief verwijzen wij naar de integrale Investeringsagenda Natuurinclusief, waarin ook ‘Actielijnen’ per domein zijn uitgewerkt en toegelicht.
BOUW
INFRASTRUCTUUR
FINANCIËLE SECTOR
WATER
GEZONDHEID
LANDBOUW
VRIJETIJDSECONOMIE
ENERGIE
ONDERWIJS
BEDRIJVENTERREINEN
Natuur heeft een evidente waarde voor de leefen werkomgeving. Natuur biedt een fijne leefomgeving en heeft een positieve impact op de gezondheid. Een natuurlijke inrichting maakt de omgeving beter bestendig tegen verzakking, hitte en wateroverlast, en verlaagt daarmee de financiële risico’s van vastgoedeigenaren. Deze positieve effecten komen tot uiting in een hogere vastgoedwaarde. Met natuurinclusief ontwerpen, bouwen, exploiteren en beheren kan de bouwsector een grote bijdrage leveren aan een natuurinclusief Nederland. Er ligt ook een belangrijke kans voor overheden en private investeerders om natuurinclusieve investeringen te doen in de openbare ruimte, vastgoed te vergroenen en gebieden klimaatrobuust in te richten. Investeerders en hypothekers worden bovendien gevraagd om hun impact op biodiversiteit transparant te maken.
• De komende tijd zijn jaarlijks ongeveer 100.000 woningen extra nodig. Dit biedt een uitgelezen kans om deze woonlocaties direct natuurinclusief te ontwikkelen.
• De businesscase en financierbaarheid van natuurinclusieve bouwplannen kan versterkt worden door natuurwaarden mee te nemen bij taxatie en financiering.
• Gemeenten kunnen natuurinclusief bouwen en ontwerpen inzetten voor een toekomstbestendige waterhuishouding, leefbaarheid, gezondheid en recreatie. Dat hoeft niet meer te kosten: door verschillende potjes te combineren is hier al veel winst te behalen.
NATUURWAARDEN MEENEMEN IN TAXATIE EN FINANCIERING VAN VASTGOED
Het meenemen van natuurinclusieve waarden in de taxatiepraktijk maakt investeringen financierbaar. Daarvoor zijn drie dingen nodig. Ten eerste is er behoefte aan een objectieve manier van vaststellen in welke mate vastgoed natuurinclusief is. Dat kan bijvoorbeeld met een label, vergelijkbaar met het energielabel. Ten tweede moet het aantal transacties met natuurinclusief vastgoed worden opgebouwd, bijvoorbeeld door een tijdelijke financiële impuls te geven voor natuurinclusief bouwen. Ten derde is het van belang om deze transacties te meten en monitoren, om te laten zien wat de relatie is tussen natuurinclusief en vastgoedwaarde.
STUREN OP KWALITEIT IN GROENBEHEER
Het verdienmodel voor het beheer van de openbare ruimte moet niet blijven sturen op het aantal beheersactiviteiten, maar op ecologische waarde ervan: kwaliteit boven kwantiteit. Op biodiversiteit sturen is het meest optimaal. Ook kan gestuurd worden op de diensten die de natuur levert, zoals wateropvang, hittereductie en recreatie. Om dit te realiseren kunnen gemeenten bij hun groenbeheer inzetten op een andere manier van aanbesteden zodat groenbeheerders tot een nieuw dienstenaanbod kunnen komen.
NATUURINCLUSIEF BOUWEN VERANKEREN IN GEBIEDSONTWIKKELING EN REGELGEVING
Gemeenten en Rijk kunnen een grote bijdrage leveren door minimumeisen te stellen voor natuurinclusief bouwen. Het Rijk kan natuurinclusieve maatregelen en normen opnemen in het Bouwbesluit. Dat zorgt voor een gelijk speelveld voor bouwers en ontwikkelaars. Een landelijk natuurpuntensysteem voor natuurinclusief bouwen zal gemeentes houvast bieden voor een groennorm bij het beoordelen van de natuurinclusieve kwaliteit van inschrijvingen op grondposities. Invoeren van een natuurinclusieve kosten-baten afweging zal natuurinclusieve gebiedsontwikkeling verder bevorderen.
De natuur is een bron van energie. Energiebronnen die zichzelf in een korte cyclus hernieuwen, leveren op termijn per definitie het hoogste rendement. In 2050 willen we klimaatneutraal zijn door minder energie te gebruiken en energie duurzaam op te wekken. Dat betekent dat fossiele energie wordt uitgefaseerd en er een forse groei van duurzame energieprojecten in het verschiet ligt (wind, zon, warmte, waterstof en andere technologieën en gerelateerde infrastructuur). Het is cruciaal dat nieuwe energieprojecten meteen natuurinclusief worden ingericht vanwege het ruimtebeslag, om kansen voor natuur direct mee te koppelen en om vertraging rondom vergunningen te voorkomen.
• In de komende jaren wordt fors geïnvesteerd in (duurzame) energie. Dit biedt grote kansen voor een natuurinclusieve aanpak, waarbij energieopbrengsten en biodiversiteit hand in hand gaan en herstel achteraf niet nodig is.
• De natuurbaten komen steeds beter in zicht, als tegenhanger van de kosten voor extra maatregelen bij ontwikkeling en realisatie. Nieuwe technieken om lagere opbrengsten bij exploitatie te voorkomen maken een natuurinclusieve aanpak acceptabel voor ontwikkelaars.
• Via normering van natuurinclusiviteit bij aanbestedingen kan natuur sterker geborgd worden in opdrachten. Met kwaliteitscriteria krijgen projectontwikkelaars een beter beeld op welke wijze binnen projecten een positieve bijdrage aan natuur kan worden geleverd.
ZET BIJ ENERGIEPROJECTEN IN OP VERSTERKEN VAN NATUUR
Prioriteit ligt bij het borgen van natuurinclusieve aspecten in de ontwikkeling en financiering van energieprojecten. Een duurzaam energieproject gaat verder dan het maximaliseren van energieopbrengsten en het beperken van natuurschade, en draagt daadwerkelijk bij aan biodiversiteit. Hierin zijn de afgelopen jaren stappen gezet. Via wet- en regelgeving, zoals bij de Omgevingswet (voorheen o.a. Wet Natuurbescherming) en de MER. Maar ook marktpartijen kunnen lopende initiatieven verder brengen om natuurinclusiviteit praktisch en haalbaar te maken (zoals de NIEWHOL-samenwerking en Ecocertified). Standaardisering helpt om natuurinclusiviteit binnen energieprojecten de norm te maken.
NATUUREISEN INTEGREREN IN GUNNINGSCRITERIA
Een no-regret maatregel is het integreren van een Basiskwaliteit Natuur bij regelgeving en ver-
Nederlandse financiële instellingen hebben wereldwijd voor ten minste 510 miljard euro bedrijven gefinancierd die in een hoge of zeer hoge mate afhankelijk zijn van één of meerdere ecosysteemdiensten1 . Een gebrek aan natuurinclusiviteit leidt dus tot materiële risico’s voor financiële instellingen, die nu vaak nog niet voldoende in beeld zijn. Adequate beheersing van duurzaamheidsrisico’s door financiële instellingen is van belang voor de financiële stabiliteit en zorgt ervoor dat financiële instellingen hun maatschappelijke rol kunnen blijven vervullen en de transitie naar een duurzame economie kunnen financieren. Tegelijkertijd kan de financiële sector een enorme bijdrage leveren en het verschil maken voor natuur, zowel door natuurinclusieve projecten te financieren (financing green), als door de financiële sector als geheel te vergroenen (greening finance).
1 DNB & PBL (2020). Biodiversiteit en de financiële sector: een kruisbestuiving? Verkenning van risico’s van biodiversiteitsverlies voor de Nederlandse financiële sector.
• De financiële sector is zich steeds meer bewust van de financiële kant van biodiversiteitsrisico’s.
Tal van initiatieven vanuit de sector zelf (PBAF, TNFD, Finance for Biodiversity) leiden tot bewe -
AAN DE SLAG
BIODIVERSITEIT MEENEMEN IN INVESTERINGS- EN FINANCIERINGSBESLISSINGEN
Een natuurinclusieve financiële sector meet de impact en afhankelijkheid van activiteiten op biodiversiteit, rapporteert daarover, en neemt de bevindingen mee in investerings- en financieringsbeslissingen. Dit door natuur en biodiversiteit op te nemen in risicomodellen. Daarvoor is nodig dat er meer ervaring wordt opgedaan met impactmetingen van beleggingen en financiering op biodiversiteit. Een duidelijke classificatie van projecten ten aanzien van duurzaamheid en natuur is nodig. Financiers zullen gebruik moeten gaan maken van uitsluitingscriteria om niet-natuurinclusieve activiteiten af te bouwen. De overheid kan met duidelijk langjarig beleid invloed uitoefenen op welke economische activiteiten wel of niet gefinancierd worden.
VAN
EN
Wet- en regelgeving ontwikkelt zich en naast de gezette stappen op klimaat worden de contouren op biodiversiteit en natuur ook steeds scherper. Mede ingegeven door de Global Biodiversity Framework (GBF) en de EU Green Deal volgen er Europese en nationale wetgeving en instrumenten (zoals de CSRD en de Green Taxonomy), waarmee definities en verantwoording op klimaat en biodiversiteit een sprong vooruit maakt. Voor de financiële sector ligt de opdracht om beleidsmakers te ondersteunen met denkkracht, kennis en expertise bij het opstellen en implementeren van een National Biodiversity Strategies and Action Plan en het onderliggende National Biodiversity Finance Plan. Met een duidelijke visie, duidelijke doelen en met inzet van instrumenten op het vlak van publieke geldstromen (zoals belastingen, heffingen, subsidies) kan de overheid zorgen voor de juiste mate van voorspelbaarheid van beleid waar vanuit de financiële sector de maatschappijbrede transitie naar natuurinclusief kan financieren.
ONTWIKKELEN VAN
Voor de financiële sector ligt de opdracht om te onderzoeken waar kansen liggen om vergroening te financieren en te versnellen, bijvoorbeeld op het vlak van Nature-based Solutions die veelal kosteneffectiever zijn dan “grijze” oplossingen. Financiële instituties kunnen kansen pakken door nieuwe, passende financiële producten en instrumenten te ontwikkelen. Hierdoor kunnen andere domeinen de noodzakelijke investeringen financieren die de transitie naar natuurinclusief van hen vergen. De financiële sector kan daarbij onderzoeken hoe bestaande instrumenten – zoals publiek-private samenwerking en blended finance – kunnen worden ingezet voor nieuwe doelen.
Investeren in natuur is investeren in gezondheid en welzijn. Een natuurlijk groenblauw landschap heeft een helende werking, wat een extra reden vormt om actief te investeren in het herstel en de heling van de natuur zelf. Op dit moment zit het gezondheidssysteem in de knel. De dubbele vergrijzing (een groeiende oudere bevolking en een toename van de gemiddelde levensverwachting) en de toenemende mentale gezondheidsproblemen dreigen de gezondheidszorg onbetaalbaar te maken. In een toekomstbestendige gezondheidssector staat wederkerigheid centraal: natuur draagt bij aan ons welzijn, en mensen dragen bij aan een natuurlijk vitaal landschap. Het domein Gezondheid werkt op weg naar 2030 aan een transitie waarbij een be drag ter grootte van 0,1% van het jaarlijks zorg bedrag wordt ingezet voor een ‘Healthy Green Return on Investment’: een natuurinclusieve gezondheidszorg, gebaseerd op die wederke righeid. Dit transitiebudget verdient zichzelf uit eindelijk terug, omdat investeringen in natuur een positieve invloed hebben op onze fysieke en mentale gezondheid en daarmee op termijn bijdragen aan lagere ziektekosten. Zo kan een verbetering van de mentale gezondheid van 5% een besparing van 144 miljoen euro opleveren Het curatief en preventief inzetten van natuur voor gezondheid en gezondheidszorg zal ook de druk op het zorgpersoneel verminderen en wachtlijsten doen afnemen.
1 RIVM (2022). Gezondheidswinst en kostenbesparing bij verbeteren mentale gezondheid.
GEZONDHEID
GEZONDE GROENE TERREINEN EN DE BUURT ALS HELENDE OMGEVING
We kunnen aan de slag met het creëren van gezonde groene woon- en werkomgevingen met meer natuur. Bij de zorgterreinen zelf, door deze biodiverser en gezonder in te richten. Hier wordt momenteel al kennis en ervaring opgedaan in het succesvolle initiatief ‘Groene GGZ’, waarbij ook het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport betrokken is. Ook kan natuurinclusieve gezondheid veel meer onderdeel worden gemaakt van de woonomgeving, met aandacht voor kwetsbare wijken en voor het terugdringen van gezondheidsverschillen. Gemeenten kunnen hieraan onder meer bijdragen met middelen die onder het Gezond en Actief Leven Akkoord (GALA) beschikbaar zijn. Inzet van groen in de werkomgeving, onder meer gestimuleerd door Outdoor Office Days, versterken de vitaliteit van werkende mensen en helpt uitval te voorkomen.
EEN VERDIENMODEL GERICHT OP PREVENTIEVE, INTEGRALE
Natuur kan een aantrekkelijke omgeving bieden voor een gezonde leefstijl en daarmee bijdragen aan fysieke en mentale gezondheid en aan preventie van ziekten. Preventie, ook door sport en beweging, komt steeds prominenter in beeld om de gezondheid te verbeteren en de zorgvraag te beheersen. Dit vergt een omslag naar een ander verdienmodel: van curatieve naar positieve gezondheid. Samenwerkingen tussen bijvoorbeeld zorgverzekeraars, groene (terreinbeherende) organisaties en zorgaanbieders zijn nodig voor het ontwikkelen van innovatieve shared business cases, die gezonder, groener, goedkoper en effectiever zijn. Daarbij kan gedacht worden aan de inzet van natuur in de eerste lijn (Natuur op Recept) en aan natuur voor mensen, vooral ook jongeren, die aan de kant staan van de maatschappelijke snelweg (Green Escape-initiatief). Met behulp van impulsgelden kan de overheid zulke integrale en sectoroverstijgende pilotprojecten stimuleren.
Tal van studies tonen de maatschappelijke waarde aan van een gezonde en groene leefomgeving. Aanvullend toegepast onderzoek zal de gezondheids- en financiële baten van natuurinclusieve gezondheid nader onderbouwen, als stap naar het verder integreren ervan in gezondheidzorg, in wijkontwikkeling en in het dagelijks leven. Kennisdeling zal leiden tot grotere bewustwording over het effect van natuur op de gezondheid. De overheid kan de bewustwording verder aanjagen door bestaande initiatieven en netwerken te helpen opschalen, zoals Natuur op Recept, de Groene GGZ en Gezonde Groene Cirkels. Zorgverzekeraars, zorgverleners en maatschappelijke organisaties kunnen hierbij aanhaken en de opgedane inzichten in de praktijk brengen.
De infrasector kan een grote bijdrage leveren door niet alleen verkeer- en vervoersstromen te verbinden, maar ook de natuur. In het verleden heeft de aanleg van infrastructuur gezorgd voor versnippering van natuur en biodiversiteitsverlies. Dat kunnen we bij hernieuwde aanleg rechtzetten door groene en blauwe verbindingen te herstellen en door klimaatbestendige infrastructuur aan te leggen. Denk aan natuurvriendelijke bermen in heel Nederland. Hiervoor moeten we natuurdoelstellingen meewegen bij het toekennen van budgetten voor ontwikkeling, aanleg, beheer en onderhoud van infrastructuur. Zo wordt infrastructuur dé verbinder van al het leven in ons land en een belangrijke spil in de natuurinclusieve samenleving. De aanleg van natuurinclusieve en klimaatrobuuste infrastructuur maakt bovendien kortere vergunningstrajecten mogelijk, vergroot het draagvlak, en draagt bij aan een aantrekkelijk landschap.
• Er is toenemende aandacht voor ecologisch ontwerp en beheer van infrastructuur. De enorme investeringen voor de komende jaren in de energietransitie, digitalisering en in onderhoud en aanleg van wegen en spoorverbindingen, bieden kansen om dit als algemene lijn door te trekken.
• Natuurinclusiviteit wordt in sommige infraprojecten wel al opgepakt (bijvoorbeeld bij energiestructuur), maar nog niet structureel meegenomen bij aanbestedingen of in projectbeschrijvingen. Er zijn wel al goede voorbeelden van projecten (zoals ViA15) waar natuurinclusiviteit een belangrijke factor was bij de gunning. Dit zijn voorbeelden die structureel kunnen worden gevolgd en opgeschaald.
AAN DE SLAG
NATUURINCLUSIEF OPDRACHTGEVEN
De overheid heeft een sterke rol als opdrachtgever en kan natuurinclusiviteit bevorderen via integrale aanbesteding en gunning waar natuurinclusief gevraagd en beloond wordt. Definieer een basiskwaliteit natuur waar in elk geval aan voldaan moet worden en beloon een hogere mate van natuurinclusiviteit (van do no harm naar natuurpositief). Natuurinclusieve keuzes moeten de norm worden, waarbij deze worden gezien als noodzakelijk voor beheer en onderhoud, in plaats van extra of aanvullend.
Zet in op het ontwikkelen en delen van kennis rondom natuurinclusieve inframaatregelen, de koppelkansen en de kosten en baten van deze maatregelen. Hier worden momenteel al stappen in ondernomen. Het is zaak om deze publiek-private initiatieven voort te zetten (zoals Groene Netten, Programma Flora, Infra & Fauna, Deltaplan Biodiversiteitsherstel). Bij infrabedrijven ligt een verantwoordelijkheid om te onderzoeken welke product-marktcombinaties tussen natuur, klimaatadaptatie, bereikbaarheid en verkeersveiligheid mogelijk zijn. Zo kan er tegelijkertijd en kosteneffectief worden geïnvesteerd in infrastructuur en natuur. Monitoring en evaluatie is noodzakelijk om de effectiviteit van natuurinclusieve maatregelen te bepalen. Zet daarbij in op het synchroniseren en beschikbaar maken van monitoringsystemen.
ECOLOGISCH BEHEREN EN ONTWERPEN
Bied handvatten voor het natuurinclusief organiseren van ontwikkeling en beheer van infrastructuur. Formuleer doelstellingen die SMART zijn (Specifiek, Meetbaar, Acceptabel, Realistisch en Tijdgebonden) en reserveer een vast percentage bij projecten voor natuurinclusiviteit zodat natuurinclusief beheren en/of ontwerpen gemeengoed wordt. Door de natuur als oplossing te gebruiken (in Nature-based Solutions) bij het ontwerp en beheer van projecten kunnen netbeheerders, telecombedrijven en publieke partijen klimaatrisico’s als hittestress, wateroverlast of bermbranden afwenden. Gebiedsgerichte en structurele samenwerking tussen overheden, terreinorganisaties en natuurorganisaties is van belang om het natuurpotentieel binnen een gebied te onderzoeken en gezamenlijke icoonprojecten voor infranatuur op te zetten. Dit biedt mogelijkheden voor kostenefficiëntie en doen waar je goed in bent. Het ontschotten van budgetten kan middelen vrijmaken voor ecologisch ontwerp en beheer.
De financiële situatie van boeren en de ecologische druk vanuit de landbouw laten zien dat het huidige landbouwsysteem zijn grenzen bereikt. Dit vraagt om een gezamenlijke zoektocht naar een nieuw perspectief. Investeren in natuurinclusieve landbouw betekent investeren in een gezonde bodem, in gezond voedsel, in een gezonde leefomgeving en in een toekomstbestendige landbouw voor de komende generaties. Met een volwaardig verdienmodel kan natuurinclusieve landbouw bijdragen aan het oplossen van belangrijke maatschappelijke vraagstukken op het gebied van biodiversiteit, water, stikstof en klimaat.
• In alle provincies lopen processen voor de versterking van het landelijk gebied. Steeds meer boeren maken de omslag naar natuurinclusief. Hier liggen kansen om van koplopers te leren en op te schalen naar heel Nederland.
• Het regeerprogramma van het in 2024 aangetreden kabinet voorziet in een fors aanvullend budget voor agrarisch natuurbeheer. Dit vormt een kans om meer boeren mee te laten doen tegen een passende beloning.
• Veel boeren willen stappen zetten. Het ontsluiten van praktisch toepasbare kennis en onafhankelijk advies kan een grote groep boeren helpen de volgende stap te zetten.
• Het bedrijfsleven ziet steeds meer de waarde van ecosysteemdiensten en investeert actief in het belonen van boeren die deze diensten leveren. Dit biedt een kans om natuurinclusieve landbouw verder te versterken en op grotere schaal toe te passen.
AAN DE SLAG
INZETTEN OP REGIONALE EN PRAKTISCHE KENNIS
LANDBOUW
Overheden kunnen bijdragen door de bestaande regionale en praktische kennisinfrastructuur voor natuurinclusieve landbouw uit te breiden en aanvullende kennisnetwerken op te zetten. Bevorderen van effectief ‘boer-tot-boer’-leren, kan de ontwikkeling van koplopers naar het grote peloton versnellen.
OPSCHALEN AGRARISCH NATUURBEHEER EN OPZETTEN BETALINGEN VOOR ECOSYSTEEMDIENSTEN
De structurele verhoging van het budget voor agrarisch natuurbeheer biedt meer boeren de mogelijkheid om deel te nemen. Belangrijk is om met dit budget langjarige afspraken te maken met boeren en een marktconforme vergoeding te betalen voor hun bijdrage aan natuur. Daarnaast kunnen overheden een belangrijke rol spelen in het creëren van een systematiek om betalingen voor ecosysteemdiensten mogelijk te maken en zo het agrarisch verdienmodel verder te versterken. Wanneer productie van ‘natuur’ net zo goed rendeert als de productie van gewassen, vlees en melk zijn de belangrijkste barrières voor natuurinclusief ondernemen weggenomen.
VRAAGSTIMULANS VOOR NATUURINCLUSIEVE LANDBOUW
Het verdienmodel van natuurinclusieve landbouw kan worden verbeterd door samenwerking met andere domeinen, zoals bouw, water, zorg en de financiële sector, en door de vraag naar natuurinclusieve producten te stimuleren. Denk bijvoorbeeld aan zorginstellingen, die baat hebben bij gezonde voedselproductie. Ook de detailhandel kan natuurinclusieve landbouw stimuleren en belonen. Overheden kunnen eveneens actief bijdragen, bijvoorbeeld via natuurinclusieve inkoop.
Natuurinclusief onderwijs stelt ons in staat te werken aan oplossingen voor de grote maatschappelijke vraagstukken van vandaag. Een natuurinclusieve onderwijsomgeving loont bovendien, omdat die het mentale en fysieke welbevinden van leerlingen, studenten en docenten bevordert, zorgt voor ontspanning en de sociaal-emotionele ontwikkeling en de cognitieve prestaties versterkt.
• Steeds meer sectoren en bedrijven voelen de noodzaak te rapporteren over hun impact op mens en klimaat, mede ingegeven door nieuwe Europese richtlijnen. Dat betekent een toenemende vraag vanuit het bedrijfsleven naar professionals met gedegen kennis van natuur om werk te maken van een natuurinclusieve, duurzame samenleving.
• Curricula in verschillende onderwijslagen zijn in ontwikkeling. Scholen, maatschappelijke organisaties en het bedrijfsleven onderkennen het belang van duurzaamheid en natuurinclusiviteit bij deze ontwikkeltrajecten, waardoor het draagvlak voor natuurinclusief onderwijs groeit.
• Het kabinet zet in op bescherming en versterking van de vrijheid van onderwijs. Dit biedt ruimte aan de professionele autonomie van scholen, onderwijsinstellingen en docenten om een schooleigen visie op natuur en duurzaamheid te ontwikkelen, passend bij de identiteit, populatie en context van de onderwijsorganisatie.
AAN DE SLAG
Langs vijf actielijnen faciliteren en versterken we de natuurinclusieve beweging in het onderwijs, onder andere door het inrichten van gezamenlijke communicatie en bijeenkomsten.
Daarbij sluiten we aan bij het Uitvoeringsplan Duurzaamheid in het Onderwijs dat door verschillende ministeries wordt opgepakt. We werken samen met de interdepartementale werkgroep Duurzame School bij de uitvoering van de actielijnen.
ONDERWIJS IN ONTWIKKELING
Dit betreft het inspireren van docenten, scholen en opleidingsinstituten bij het vinden van antwoor den op de vraag wat natuurinclusief onderwijs kan zijn en hoe natuurinclusiviteit het onderwijs kan verrijken.
We zetten in op een brede kijk op burgerschapsonderwijs, inclusief het je (leren) verhouden tot de natuurlijke omgeving. Daartoe nodigen we ook jonge mensen uit om via jong leiderschap en jongerenparticipatie in het onderwijs een natuurinclusief het verschil te maken in hun school of instelling, bijvoorbeeld via Eco-teams en Green Offices.
Natuur staat aan de basis van een bloeiende vrijetijdseconomie, een sector van 105 miljard euro per jaar die werkgelegenheid biedt aan 449.000 FTE 1 . Recreatie vindt vaak plaats in een natuurrijke omgeving en er is een hernieuwde waardering voor natuur. Uit de Natuurlijk Kapitaalrekeningen van het CBS blijkt dat natuurrecreatie en natuurtoerisme samen minimaal ongeveer 13 miljard euro bijdragen aan de Nederlandse economie 2 . De vrijetijdssector van de toekomst ontwikkelt zich in balans met de leefomgeving en houdt rekening met de draagkracht van de natuur – van maximalisatie naar optimalisatie. Er is potentieel om nieuwe ruimte voor natuurinclusieve recreatie te benutten en daarmee zowel bestaande natuurgebieden te ontlasten als de sector verder te versterken. Natuur draagt niet alleen bij aan een bloeiende vrijetijdseconomie, natuur draagt bovendien bij aan de gezondheid en het welzijn van iedereen die in de natuur recreëert.
1 CBS-cijfers over 2023
2 CBS & Wageningen University and Research (2021). Natuurlijk Kapitaalrekeningen Nederland 2013-2018.
• Er is toenemende belangstelling voor recreatie en toerisme in eigen land. Inwoners hebben steeds meer belangstelling voor buitenactiviteiten en het aantal toeristen dat natuur belangrijk vindt op de bestemming, laat een stijgende trend zien. Dit biedt economische kansen voor een natuurinclusief Nederland.
• De vrijetijdssector heeft een enorm grondbeslag om te vergroenen. Er ligt daarmee een kans om meer dan 100.000 hectare aan kampeer-, sport- en recreatieterreinen (circa 3% van Nederland) natuurinclusief in te richten. Ecologisch beheer en onderhoud van recreatieterreinen kan een
MEER RUIMTE VOOR RECREATIE
Sinds 1900 is de hoeveelheid groene ruimte per inwoner met 80% afgenomen1 . Om ook bij een toenemend aantal inwoners aantrekkelijk te blijven is er meer ruimte voor recreatie nodig, ook om de bestaande natuurgebieden te ontlasten. Agenda Natuurinclusief 2.0 heeft daaraan de doelstelling gekoppeld van 63.000 hectare extra recreatief groen. Bestaande budgetten zijn onvoldoende om deze doelstelling te behalen. Er is daarom aansluiting nodig bij andere programma’s, bijvoorbeeld op het vlak van natuurinclusieve gezondheidszorg, en bij gebiedsprocessen in het landelijk gebied. Binnen die processen is recreatie nog niet als volwaardig thema geborgd. Ook zijn er koppelkansen met overheidsprogramma’s rondom het versterken van het cultuurlandschap en erfgoed. Overheden kunnen transitie- en innovatiebudgetten inzetten om pilots uit te rollen voor het testen van regionaal publiek-private verdienmodellen, bijvoorbeeld vanuit de koppeling tussen landbouw en recreatie. Daarnaast kan koppeling aan een groennorm en een verplichte bijdrage bij woningbouw zorgen voor meer structurele financiering. Dit kan door gemeenten worden geïnitieerd of landelijk worden georganiseerd.
NATUURINCLUSIEVE RECREATIETERREINEN
Er ligt een grote kans voor het vergroenen van Nederland door het herinrichten, ecologisch beheren en onderhouden van alle recreatieterreinen. Voor eigenaren van zulke terreinen is het van belang dat natuurinclusief wordt geïntegreerd in het beleid van recreatieondernemingen. Hierbij gaat het zowel over natuurinclusief bouwen als om het vergroenen van het eigen terrein. Voor natuurinclusief beheer en onderhoud is een sectorbrede aanpak nodig. Door samenwerking met de groensector kan een standaard worden ontwikkeld met duidelijke kaders en randvoorwaarden voor ecologisch beheer. Op deze manier kan met beperkte middelen een slag geslagen worden.
NATUURINCLUSIEF GEDRAG
De vrijetijdssector kan bezoekers bij laten dragen aan de instandhouding en versterking van natuur. Duurzaam gedrag en een bewuste houding ten aanzien van natuur kan worden ondersteund door middel van onderwijs, natuureducatie, campagnes en communicatie. Daarbij gaat het om het ervaren van de natuur, maar ook om het tonen van haar kwetsbaarheid. Onderzoek kan helpen om gedragsverandering te bewerkstelligen en recreanten te laten bijdragen, bijvoorbeeld in de vorm van vrijwilligerswerk, betaald parkeren en toegangsgelden, of via vignetten voor gebruik van specifieke voorzieningen voor bijvoorbeeld mountainbiken of paardrijden.
1 CLO (2023). Ruimte per inwoner, 1900-2017.
Er zijn grote opgaven rond water: te veel, te weinig, te vies. Klimaatverandering maakt deze opgaven nog urgenter. Zo geeft zeespiegelstijging extra druk op de kust met een vergroot risico op verzilting van drinkwaterinnamepunten, landbouwgrond en natuurgebieden. Meer intensieve regenbuien veroorzaken economische en sociale schade en droogte zet de beschikbaarheid van zoet (drink)water onder druk. De kosten van waterbeheer lopen op. Het is tijd voor een natuurinclusieve aanpak om deze opgaven aan te pakken, waarbij de natuur als bondgenoot wordt benut. De gangbare civieltechnische oplossingen bieden onvoldoende capaciteit om wateroverlast en -schade te voorkomen. Natuurinclusieve maatregelen zijn een volwaardig, effectief en betaalbaar alternatief voor traditionele civieltechnische maatregelen.
• Mede door klimaatverandering zijn aanzienlijke investeringen van publieke en private partijen in de wateropgaven voorzien. Het rendement van deze investeringen is het hoogst als nu gestart wordt met een natuurinclusieve benadering, de zogeheten Nature-based Solutions in combinatie met biodiversiteitsherstel.
• Het draagvlak voor een natuurinclusieve aanpak is groot. Dat blijkt mede uit de Europese Kaderrichtijn Water (KRW), de nationale plannen in het kader van de EU Natuurherstelwet, het nog op te stellen National Biodiversity Strategy & Action Plan, het beleidsuitgangspunt om water en bodem sturend te laten zijn voor de inrichting van Nederland en alle noodzakelijke maatregelen ten behoeve van klimaatadaptatie.
• Wereldwijd komen steeds meer kennis en rekenmethodes beschikbaar voor het identificeren van kansen en risico’s. Zo kunnen we steeds beter de kosten en baten tegen elkaar afwegen.
AAN DE SLAG
FOCUS OP NATURE-BASED SOLUTIONS
Werk toe naar een groter aandeel natuurinclusieve maatregelen (Nature-based Solutions) in het beheer van de Nederlandse wateren. Ook innovatie en kennisontwikkeling in het waterdomein moet zich meer richten op Nature-based Solutions. Rijk, Waterschappen en drinkwaterbedrijven zijn aan zet om dat structureel onderdeel te maken van investeringen in nieuwe waterinfrastructuur (bijvoorbeeld hoogwaterbescherming) en bij het beheer en onderhoud van bestaande infrastructuur. Dit zorgt voor meer waterveiligheid, verbeterde waterkwaliteit en grotere zoetwaterbeschikbaarheid, maar ook voor recreatie en natuur.
VERGROOT INZICHT IN DE KOSTEN EN BATEN VAN NATUURINCLUSIEVE OPLOSSINGEN
Meer inzicht is nodig in de toepassing van natuurinclusieve oplossingen in de praktijk van aanleg en beheer en bij het bepalen van de financiële waarde van het natuurlijk kapitaal. Dit om een natuurinclusieve aanpak beter af te wegen tegen conventionele technische oplossingen. Icoonprojecten uit de praktijk leveren waardevolle lessen op voor een bredere toepassing.
Bedrijventerreinen zijn vaak vanuit functioneel perspectief ontworpen. Een hoge mate van verharding van het landschap op bedrijventerreinen leidt tot een waaier van uitdagingen, zoals hittestress, wateroverlast, luchtvervuiling en beperkte kwalitatieve ruimte voor fietsers en voetgangers. De aantrekkelijkheid van Nederland als vestigingsplaats en werkplek staat op het spel. Daarom is er een beweging op gang gekomen om bedrijventerreinen klaar te maken voor de toekomst. Als groene, gezonde en klimaatbestendige (werk)landschappen. Zodat vastgoedeigenaren kunnen rekenen op draagvlak vanuit de omgeving en verzekerd zijn van een stabiele vastgoedwaarde, waarbij weersextremen tot minder schade leiden voor ondernemers en eigenaren en werknemers gezonder en productiever zijn.
• Er ligt een grote kans om bedrijventerreinen en daarmee ongeveer 2,5% van het Nederlandse grondgebruik natuurinclusiever te maken. Bedrijventerreinen liggen veelal op de grens tussen kern en buitengebied of juist in de stad. Daarmee zijn het vaak belangrijke locaties voor natuur en zeer zichtbare locaties voor mensen.
• De businesscase van vergroenen op bedrijventerreinen is voor individuele ondernemers en eigenaren vaak nog niet direct positief. Maar gezamenlijk, met alle stakeholders, is het meestal wél een hele goede investering. Als alle partijen bijdragen, kan het de aantrekkelijkheid bevorderen en een significante stijging van de vastgoedwaarde opleveren. Tegelijkertijd kan vergroening bijdragen aan het mitigeren van klimaatproblemen en ruimtegebrek. Door gezamenlijk te investeren en een bedrijventerrein in samenhang te vergroenen ontstaan er schaalvoordelen en slimme verbindingen, waarbij de juiste maatregel op de juiste plek wordt genomen.
• Voor bestaande bedrijventerreinen is het meestal kosteneffectief om vergroeningsmaatregelen te treffen in combinatie met gepland onderhoud, herstructurering en vervanging. Daarmee wordt de natuurinclusieve uitvoering gefaseerd in de tijd.
DE URGENTIE EN BATEN VAN NATUUR INZICHTELIJK MAKEN
Actie nummer 1 is het inzichtelijk maken van de urgentie van het vergroenen van bedrijventerreinen en vooral private partijen inzicht te geven in de baten van natuur. Een beter begrip van de baten en bij wie de baten belanden, helpt bij het aan tafel krijgen van de juiste partijen en biedt handvatten om het gesprek aan te gaan over de doelen, samenwerking en uiteindelijk ook de financiering. Het is van belang om een integrale werkwijze te hanteren waarbij vergroening van bestaande en nieuwe bedrijventerreinen wordt gekoppeld aan andere (ruimtelijke) ingrepen zoals herstructurering, mobiliteit, energie, gezondheid, klimaat en groen-blauwe dooradering.
UITWISSELING VAN INZICHTEN EN VERBINDEN VAN LANDELIJKE NETWERKEN
Schaal kan worden behaald door op landelijk niveau samenwerking tussen diverse stakeholders te bevorderen en kennis en ervaringen uit te wisselen. Dit kan bijvoorbeeld via programma’s als Ruimte voor Economie (EZK), Samen Klimaatbestendig (IenW en BZK), Werklandschappen van de Toekomst (Groeifonds coalitie, met BZK) en versnellingsprogramma verduurzaming bedrijventerreinen (BZK). Het verbinden van landelijke netwerken kan helpen om de urgentie en lessen rondom het vergroenen van bedrijventerreinen verder te brengen.
INZET VAN EFFECTIEVE INSTRUMENTEN OM GEZAMENLIJK TE INVESTEREN
Zowel de overheid als partijen op het bedrijventerreinen profiteren van de waarde van vergroening, onder andere door een aantrekkelijker vestigingsklimaat en verbeterde klimaatadaptatie. Zij zijn dus aan te spreken voor de financiering van het vergroenen van bedrijventerreinen. Daarbij is het van waarde om aan te sturen op een gezamenlijke aanpak en investering om schaalvoordelen en optimalisatie te realiseren. Tot slot kan het helpen als de overheid normen zou stellen, bijvoorbeeld voor omvang en kwaliteit van groen, dubbel grondgebruik in de avonden of, zoals in Frankrijk, het verplichten van groene gevels of daken.
November 2024
Dit Investeringsperspectief Natuurinclusief is een publicatie van het Programmabureau Natuurinclusief. Het bevat de samenvatting van de Investeringsagenda Natuurinclusief die in 2024 in opdracht van het Programmabureau is opgesteld door onderzoeksbureaus De Natuurverdubbelaars en Rebel. De investeringsagenda is omarmd door het Natuurinclusief Nationaal Overleg (NiNO) en nagezonden aan alle partijen die Agenda Natuurinclusief 2.0 hebben ontvangen van de Ambassadeur Natuurinclusief.
Programmabureau Natuurinclusief faciliteert publiek-private samenwerking van Collectief Natuurinclusief en functioneert als aanjager, coördinator en facilitator van Agenda Natuurinclusief 2.0.
Redactie
Programmabureau Natuurinclusief
Domeintrekkers Collectief Natuurinclusief
De Natuurverdubbelaars
Rebel
Vormgeving
DSGND
Met dank aan iedereen die heeft meegewerkt aan dit document.
www.collectiefnatuurinclusief.nl
Heb je vragen of zoek je verdieping? Ga naar collectiefnatuurinclusief.nl