Svensson Telen&Trends Jaargang 5 Uitgave 8

Page 1

telen&trends jaargang 5 # uitgave 8 # november 2016

Svensson inspiratiemagazine voor innovatieve tuinders.

Uitgelicht

Goed tuinbouwmanagement cruciaal voor kassucces Pag. 10

Visie

Intensiveren, internationaliseren of innoveren? Pag. 4

Bakker Brothers:

‘internationaler dan internationaal’ Pag. 20

Kassucces


Colofon Uitgever Ludvig Svensson BV Marconiweg 2 3225 LV Hellevoetsluis Nederland T: +31 181 39 26 66 F: +31 181 39 26 62 E: info.nl@ludvigsvensson.com I: www.ludvigsvensson.com

14

Ruimte voor grote en kleine telers

Concept en vormgeving Campagne Copy Eduard Voorn Mario Bentvelsen Mario van Vliet Marianne Lourens Fotografie Hans van de Pol Joris Lugtigheid

32

Lans

‘Connected Screening’

Aan tafel bij... Barbara van Bergen De redactie heeft dit telen&trends magazine met zorg samengesteld. Desondanks kan Svensson geen aansprakelijkheid aanvaarden voor eventuele onjuistheden of onvolkomenheden. Uit deze uitgave mag met toestemming van Svensson worden overgenomen. Het telen&trends magazine verschijnt in een oplage van 7.500 exemplaren.

44

46

En verder in dit nummer:

Oud-directeur en vier werknemers van het eerste uur .. 23

Intensiveren, internationaliseren of innoveren? ..................... 4

Chef-kok/eigenaar Jim de Jong ............................................... 28

Goed tuinbouwmanagement cruciaal voor kassucces ..10

‘Een topatleet eet gewoon tomaten en sperziebonen’ .. 30

‘Harmony geeft KasHuis licht en sfeer’ ...................................18

De winterlichtkas ‘zuigt’ elke lichtstraal op

Column: Welk resultaat telt? ........................................................19

Een dag op pad met...Wouter de Jong

Bakker Brothers: internationaler dan internationaal ........ 20

Verkassen voor een beter resultaat? ........................................42

.......................... 36

................................. 38


Volgens het laatste onderzoek van Wageningen Economic Research (voorheen LEI) naar ontwikkelingen in de Nederlandse glastuinbouw zet de schaalvergroting in de glastuinbouw stevig door. Het aantal bedrijven - vooral de kleinere bedrijven onder 3 hectare - neemt af, maar de overblijvers worden steeds groter. Met name onder de producenten van groenten. Overall staat het rendement onder druk, al bestaat de indruk dat het in 2015 en 2016 voorzichtig iets beter ging. Of dit een structurele ontwikkeling is, laat zich moeilijk voorspellen, maar er zijn wel wat positieve ontwikkelingen waar te nemen.

In dit nummer van telen&trends, het inspiratiemagazine van Svensson, willen we wat dieper ingaan op de succesfactoren van enkele bedrijven en wat je als management zou kunnen doen om nog succesvoller te zijn. Het thema is dan ook ‘Kassucces’. In het hoofdartikel praten we met een aantal specialisten van onder andere WUR, Delphy en Hillenraad, die aangeven wat de strategische opties zijn voor telers die zich verder willen ontwikkelen en zich positief willen onderscheiden van hun branchegenoten. Een goed voorbeeld van een succesvolle, goed geleide onderneming met internationale focus is het middelgrote Bakker Brothers. Afgelopen najaar was ik op reis in Jordanië en mocht ik het filiaal aldaar van deze Nederlandse zaadveredelaar bezoeken. Dit bedrijf heeft dochterondernemingen in Zuid-Afrika en Jordanië, landen die voor het gemiddelde Nederlandse tuinbouwbedrijf niet direct voor de hand liggen om activiteiten te openen. Dat schaalgrootte niet altijd alles zegt laten we ook zien in een artikel over twee succesvolle telers van planten: een grote, Baas, en een kleine, Kwekerij Polman. Door de heren

Dieter Baas en Sjaak Polman aan het woord te laten proberen we te achterhalen waarom beide modellen succesvol zijn. In Nederland mochten we een dag op pad met het succesvolle internationaal werkende scherm­ installatiebedrijf Alweco uit Maasdijk. De gastcolumn gaat deze keer naar dr. Ernst van de Ende, Managing Director Plant Sciences Group van de Wageningen University & Research, die vindt dat we het lange termijnonderzoek niet moeten verwaarlozen. Verder zijn we ‘aan tafel bij’ Barbara van Bergen, één van de sporters die Nederland succesvol vertegen­woordigde op de Paralympische Spelen in Rio. Zij praat vol passie over het nut van dagelijks gezond eten. Ik denk dat het weer een interessant nummer is geworden met boeiende inzichten bij mooie bedrijven uit de Nederlandse glastuinbouw, waaraan we toch weer zien waarom deze mooie sector uiteindelijk zo succesvol is geweest en zal blijven. Mocht u vragen of opmerkingen hebben, dan weet u mij te vinden: maarten.oostenbrink@ludvigsvensson.com Maarten Oostenbrink, managing director Ludvig Svensson BV telen&trends 3


4 telen&trends


Visie

Intensiveren, internationaliseren of innoveren? Telers zijn van oudsher goed in productie en efficiency. In het telen van zoveel mogelijk kilo’s voor de laagste prijs. Maar dat spel houden alleen bedrijven met een lage kostprijs vol. Telers die niet kunnen uitbreiden of willen ontsnappen aan het bulksegment kunnen ook een alternatieve route kiezen: internationaliseren of innoveren. Beide routes zijn uitdagend, complex en niet zonder risico’s. ‘Ondernemen is risico nemen’ en ‘Ondernemen is innoveren’. Het zijn bekende tegeltjes. Maar er zit wel een kern van waarheid in. Nederlandse tuinders werden het afgelopen decennium getrakteerd op verschillende crises, waaronder de kredietcrisis, bankencrisis, eurocrisis, EHEC-crisis, Rusland-boycot, internationale conflicten en de (aanstaande) Brexit. Daar kwamen steeds grotere importstromen bij, vooral van rozen (Kenia, Ethiopië en andere Afrikaanse landen) en groenten (Spanje, Marokko). Gevolg: structureel lagere opbrengstprijzen, meer overlap in seizoenen (groenten), bij een stagnerende of zelfs dalende Europese consumptie van glasgroenten. McKinsey rapporteerde het al. Telers in het bulksegment lijken daar het meest onder te lijden. Gelukkig zijn er ook lichtpuntjes, zoals de stijgende afzet van klein zachtfruit.

3 i’s Ontsnappen aan het bulksegment is mogelijk, zegt Jeroen van Buren van Delphy. “Je hebt de drie i’s: Intensiveren, Internationaliseren of Innoveren. In het laatste

‘Ondernemen is risico nemen’ en ‘Ondernemen is innoveren’. Het zijn bekende tegeltjes.

geval maak je een uniek product, al dan niet met een service, dat iedereen wil hebben. Het kan ook om een innovatie in je productiewijze of je afzetmarkt gaan. Kijk bijvoorbeeld naar Koppert Cress: mooie marges, waardoor je niet achter de komma hoeft te rekenen. Ook kleinere bedrijven met nicheproducten kunnen hierin succesvol zijn.

>> telen&trends 5


per m2 en hopen er 1 euro per kilo voor te krijgen. Er zitten in het buitenland nog heel veel kansen.” Toch komt men bij de groenten er weer een beetje van terug, voegt hij eraan toe. “Je haalt er toch niet altijd uit wat je er in Nederland uit kunt halen. Kijk bijvoorbeeld naar tomaat. Je ziet nu meer bedrijven hier belichten: vorig jaar 400 hectare, dit jaar al 600 hectare, omdat we daarmee jaarrond kunnen leveren vanuit Nederland.”

>>

“Bij grote bedrijven zie je vaak dat de eigenaar of één van de partners uit het MT, een zoon bijvoorbeeld, naar het buitenland gaat.”

6 telen&trends

Die zeggen: ik houd het areaal klein, ik heb het beschermd, dit is mijn product dat niemand anders mag telen. Ze maken weinig reclame, maar dat hoeft ook niet. Het product wordt toch onder hun handen uitgetrokken. Hun strategie is eigenlijk heel simpel: ze zorgen ervoor dat ze altijd een plantje te kort hebben, dus vecht er maar om. Een nadeel van innovators is: je wordt altijd gevolgd. Je moet de concurrentie steeds een stap voorblijven met nieuwe innovaties. Maar als dat lukt, heb je een hele goede boterham.” Sommige telers hebben ervoor gekozen de grens over te steken of een tweede vestiging in het buitenland te openen. “Als internationale telers op de goede plek zitten, kunnen ze goed geld verdienen”, vervolgt Van Buren. “Een kweker in Zwitserland teelde paprika’s en haalde maar 12 kilo per m2. Maar hij kreeg er wel 6 euro per kilo voor. Hij had een goed jaar en ging weer bouwen. Hier telen we 32 of 33 kilo

Wil je in het buitenland slagen, dan is goed management cruciaal, zegt Van Buren. “Bij grote bedrijven zie je vaak dat de eigenaar of één van de partners uit het MT, een zoon bijvoorbeeld, naar het buitenland gaat. Je kunt er ook een local opzetten en die heel intensief trainen en begeleiden, maar het is toch ook een stukje mentaliteit. Dus het liefst een Nederlandse manager. Maar vaak gaat dat ten koste van hun vestiging in Nederland. De meeste ‘internationalen’ hebben daarom hun Nederlandse vestiging verkocht of hebben er een extensieve teelt in staan, zoals snijhortensia.”

Excelleren Tuinders die in het huidige dynamische tijdperk willen overleven, moeten een duidelijke keuze maken, zegt Hans van den Ende van adviesbureau Hillenraad. Dat wil zeggen: Operational Excellence, Product Leadership of Customer Intimacy. Een lijstje dat ook wel wordt uitgelegd als ‘Beste Value-for-Money’, ‘Beste Product’ en ‘Beste Klantkenner’. “Elke ondernemer moet op één van deze drie vlakken excelleren, en goed genoeg zijn in de andere twee. Dat geldt voor iedereen, dus ook voor telers. De 3 i’s zijn daaraan ondergeschikt.” Ondernemen staat tegenwoordig gelijk aan innoveren, vervolgt Van den Ende. “We zijn er als adviesbureau heel erg mee bezig,


Visie

onder meer met Singularity University. Veel ondernemers onderschatten wat er allemaal op hun afkomt. De wereld digitaliseert in hoog tempo en wordt steeds transparanter, ook de tuinbouw. Je kan geen inferieur product meer verkopen. Een klant weet wat ie wil, weet wat ie krijgt en als het niet goed is, dan hoor je dat direct. Die lijnen zijn heel kort. Als alles transparant is geworden, kan een klant ook altijd het beste aanbod vinden. Dat zie je ook bij ons in de keten ontstaan. Iedere aanbieder wordt gedwongen deze vraag te beantwoorden: waar wil ik de beste in zijn, zodat de klant mij vindt. Je moet kiezen om gekozen te worden.” Dat kan schaalvergroting betekenen, maar ook schaalverkleining, vervolgt Van den Ende. “Je kan vanuit Nederland tegenwoordig de wereldmarkt bedienen. Als jij een heel speciaal product hebt waar wereldwijd maar 10.000 klanten voor zijn, kun je zakendoen. Dus een hele fijne marktsegmentatie, waarbij je klant kennen het allerbelangrijkste is. Voor wie doe je wat: je moet keuzes maken. Dat is voor een bulkkweker natuurlijk lastig, maar die zal daar toch in mee moeten.” “Neem Kesgro/AgroCare als voorbeeld. Die kunnen zo groot worden omdat ze hun klanten kunnen bedienen met grotere volumes, niet omdat ze zelf zo groot willen zijn. Er zijn klanten die alle typen tomaten in alle segmenten willen tegen een lage prijs. Daar is volume voor nodig, dus dat gaan ze creëren. En aan de specifieke klantwensen die ze hebben, kunnen ze zo toch met een aanvaardbare kostprijs voldoen.”

waardepropositie: wat bied je die klanten? De fit daartussen bepaalt of jij de juiste partij bent. Daar gaat het om. Als je goed bent in telen, ga je daar dan op toeleggen en laat het vermarkten over aan een andere partij. Wie is dan een partij die bij me past. Laat je dat over aan de traditionele daghandel? Lever je aan een afzetcoöperatie of ga je samenwerken in een franchise? Neem als voorbeeld Tulpen.nl: daarin werken toptelers samen, waarbij één onderneming als franchisegever verantwoordelijk is voor het contact met de retail. Daar gaat het om de vraag: hoe kunnen we het zo inrichten dat onze verkooporganisatie de beslissingen kan nemen om het richting retail goed te doen en dat de toptelers zich richten op het telen? Zodanig dat we niet elke maand met elkaar moeten vergaderen over de vraag: gaan we links- of rechtsaf en hoe doen we het. Nee: de verkooporganisatie geeft de richting aan en de telers telen. En zolang iedereen zijn rol goed vervult, verdienen we er allemaal geld aan. Zo houd je het zakelijk en dus

“Wie zijn jouw klanten en wat is je waardepropositie: wat bied je die klanten?”

>>

Business Model Canvas Een hulpmiddel dat inzicht biedt om te toetsen of je nog op de goede weg bent als teler is het Business Model Canvas, vervolgt Van den Ende. “Belangrijke vragen in het BMC zijn: wie zijn jouw klanten en wat is je telen&trends 7


wij dat op. Super. Maar met elkaar een markt sturen? Een markt laat zich niet sturen.”

5 G’s

>> “Ik denk dat retailers altijd op zoek zijn naar prikkelende nieuwe concepten, met of zonder merk.”

8 telen&trends

gezond. Een telersvereniging is daarin vaak niet scherp genoeg. In het ergste geval net als bij de voetbalvereniging: je doet er allerlei dingen die de sfeer goed houden, maar het moet puur gaan om de vraag: wat levert het jou op?” Het blijkt een stokpaardje van Van den Ende, die zakelijke scherpe benadering in de veranderingen die op de markt afkomen: “De vraag is: in het stuk van producenten, veiling, handel en telersverenigingen: wie gaan daar de kracht creëren om die verbinding met de klant optimaal te kunnen maken? De Coalitie HOT is daarmee bezig, althans voor de groenten. Ook in de bloemen is het aan de afzetkant een grote vraag hoe de krachten in de keten zich gaan ontwikkelen en wordt er veel gesproken over ketenverkorting. HOT is een goed initiatief, maar of het gaat werken? Ik ben ervan overtuigd dat het wel meerwaarde kan bieden in het aanpakken van collectieve zaken als ‘belangenbehartiger nieuwe stijl’. Meer issue gestuurd: wat is hot, dan pakken

Volgens Gerben Splinter, onderzoeker bij Wageningen Economic Research (voorheen LEI) moeten tuinders en hun partners met het product excelleren in één of meer G’s: Gezond, Genot, Gemak of Goed Gedrag, in plaats van de traditionele G van Goedkoop. “Kijk bijvoorbeeld naar de Tommies, die de snoeptomaatjes hebben uitgevonden. Dat is niet alleen een gezond product, maar biedt dankzij de shaker verpakking ook gemak. De vindbaarheid in het schap, de beleving (clown) en service (contactgegevens) dragen ook bij aan het succes. Ik weet niet of mijn kinderen zo gecharmeerd waren geweest van die snoeptomaatjes als het alleen maar als een gezond product in de markt was gezet.” Ook Looije met zijn Honingtomaatjes en Ton Janssen met Tasty Tom zijn goede voorbeelden van telers die met succes een versmerk in het schap wisten te krijgen. Alleen is dat niet voor alle telers weggelegd, zegt Splinter. “De retail wil alleen versmerken in het schap opnemen als het voor hen extra marge of meer traffic oplevert. Een merk kan tot herhalingsaankopen leiden, mits de kwaliteit van het product gegarandeerd is. Wij hebben in een traject de Paletti Growers uitgedaagd om meer in de huid van de retailer te kruipen. Die wilde werken met thema’s per seizoen en bijbehorend storyboard en zei: kom maar op met jullie ideeën. Ik denk dat retailers altijd op zoek zijn naar prikkelende nieuwe concepten, met of zonder merk.” Bedrijven die uit bulkproductie komen en een andere waarde willen creëren hebben over het algemeen veel moeite om los te komen van de bestaande structuren, zegt Splinter.


Visie

“Veel organisaties zijn gebaat bij de status quo. Grote stromen tegen lage prijzen, dat is het verdienmodel. Ook zijn ondernemers vaak gewend veel op hun bedrijf bezig te zijn. Daarom hebben we voor ons 3-jarig programma in opdracht van EZ en Topsector Tuinbouw & Uitgangsmaterialen tools voor telers en hun partners ontwikkeld rond het Business Model Canvas. Hoe kun je toewerken naar nieuwe klanten, meer creativiteit en nieuwe waardeproposities? In minstens vier sessies gaan we kijken hoe zij kunnen innoveren, welk businessmodel ze daar aan kunnen hangen, en wat hen kan ondersteunen om het beter te doen. Vaak zie je dan allerlei kwartjes vallen. Maar het blijkt in de praktijk ook verdraaid lastig om het anders te doen. Veel klanten zitten niet te wachten op andere afzetpartners. Je moet als individu een behoorlijk onderscheidende waarde (product en/of dienst) leveren, om te kunnen overleven.”

Satisfiers Splinter heeft onder meer gewerkt met Gebr. Duijvestijn, die met gedroogde tomaten op de markt kwam. Kwekerij De Westerschelde ontwikkelde een Milieukeur-paprika, parallel aan de gangbare leveringen via veiling ZON. Het lukte om die te introduceren bij een supermarkt. Veel telers denken dat

duurzaamheid voldoende is, maar om de consument te verleiden is meer nodig, denkt Splinter. “Duurzaamheid is steeds meer een voorwaarde om te mogen leveren, een dissatisfier dus. Milieukeur of Biologisch is prima, maar er moet meer bij zitten om onderscheidend te zijn. Er moet veel meer op satisfiers worden geconcurreerd, zoals smaak, inhoudsstoffen of ready-to-eat.” Wat is zijn beste advies? “Kom uit die kas en ga praten met consumenten, eindafnemers en ketenpartners over hun (nieuwe) behoeften. Dat kan bijvoorbeeld ook een restauranthouder of een sportkantine zijn. Vaak is er van tevoren koudwatervrees. Het is meestal makkelijker om te innoveren met partners, omdat je dan meer tijd en geld vrij kunt maken. Ik heb zelf gezien hoeveel tijd en energie het bij Kwekerij De Wester­ schelde en bij Duijvestijn kost als je dat traject alleen in gaat. Het is niet voor iedereen weggelegd. Duijvestijn heeft ook initiatieven ondernomen met zijn telersvereniging, maar als je dan merkt dat die een ander DNA heeft, dan vertraagt dat meer dan dat het wat oplevert. De vraag is wel: gun je het elkaar ook. Wil je je innovatie delen met je collega’s.”

“Kom uit die kas en ga praten met consumenten, eindafnemers en ketenpartners over hun (nieuwe) behoeften.”

Meer informatie Meer lezen over dit onderwerp? Download het whitepaper ‘Nieuwe waardeproposities ontdekken’ op de website van Wageningen UR. Of ga er zelf mee aan de slag! De greenports Aalsmeer, Boskoop, Duin- & Bollenstreek, Noord-Holland Noord, Venlo en Westland-Oostland financieren samen een innovatiemakelaar Consument, Markt & Ketens, die ondernemers ondersteunt bij vragen aan de marktkant. Denk daarbij aan het mobiliseren van beschikbare kennis voor het bedrijfsleven, de inzet van subsidies etc. Benieuwd naar de mogelijkheden? Neem dan contact op met innovatiemakelaar Peter van der Sar via petervandersar@outlook.com.

telen&trends 9


Goed tuinbouwmanagement cruciaal voor kassucces 10 telen&trends


Uitgelicht

Tuinbouwbedrijven worden in rap tempo groter en vereisen steeds meer competenties, zowel van haar werknemers als van het management. Inspirerend leiderschap, een deskundig MT, goed opgeleid middenkader en betrokken medewerkers worden doorslaggevend voor kassucces. Welke uitdagingen kan het tuinbouwbedrijf van de toekomst tegemoet zien? Dit jaar zijn de tomatenbedrijven Kesgro en AgroCare gefuseerd tot een megabedrijf van 153 hectare, waarvan 123 hectare in Nederland. Volgend jaar komt daar nog eens 20 hectare nieuwbouw bovenop. En daarmee is het einde van de schaalvergroting nog niet in zicht, liet directielid Philip van Antwerpen al aan de vakpers weten. Een voorbode van een nieuwe consolidatiegolf in de tuinbouw? Wie zal het zeggen.

Professionalisering Volgens Eric in ‘t Veld van de Triple Group vraagt het tuinbouwbedrijf van de toekomst om hele andere typen managers dan nu. “Megabedrijven moeten een sterk MT in huis hebben, met échte specialisten. Met kennis van financiën, commercie, HRM, logistiek, energie of teeltzaken bijvoorbeeld. Je moet echte toppers binnenhalen. Wij zeggen altijd: een sterke ondernemer weet waar zijn zwaktes liggen. En weet zijn bedrijf zo te organiseren dat de leden van het MT hem en elkaar aanvullen.” Jeroen van Buren van Delphy: “Bij veel kwekers is het MT van oudsher met het bedrijf meegegroeid. Op een gegeven moment zitten er vijf of zes man in het MT. Dat leidt niet altijd tot ideale situaties.

Soms is het bedrijf sneller ontwikkeld dan de MT-leden, zit men niet op de juiste plek of zijn de taken niet goed verdeeld. Of worden taken niet of zelfs dubbel gedaan.” Professionalisering van de top van grote bedrijven is vaak nodig, maar ook van het middenkader. Hij vervolgt: “Grote groentebedrijven bijvoorbeeld hebben tegenwoordig vaak afdelingen van 10 hectare en daar wordt dan een bedrijfsleider op gezet. De bedrijfsleider van nu is de tuinder van vroeger. Die moet eigenlijk alles doen. Maar wil je het goed doen, zet daar dan vakspecialisten naast. Dat zal veel geld besparen.

“Al bespaar je maar een dubbeltje per m2, het loont al snel. Zeker bij een tuin van 100 hectare.”

Bijvoorbeeld bij een bedrijf met 12 hectare glas doet iemand de biologische bestrijding en hij bepaalt de inzet in plaats van de leverancier. Hij komt nu onder 2 euro per m2,

>> telen&trends 11


hebben een vast contract en horen bij het bedrijf. Natuurlijk zijn er altijd bedrijven die personeel inhuren, daar is de afstand wat groter. De Roemenen en Bulgaren zie je nu de functies van de Polen van 10 jaar geleden een beetje overnemen. Daarvan zullen ook de betere mensen na verloop van tijd doorgroeien.”

Digitaal telen

>>

“Je ziet heel veel Poolse medewerkers met het bedrijf meegroeien en in hogere functies terechtkomen.”

12 telen&trends

terwijl hem dat vorig jaar 4 euro per m2 heeft gekost. Dat scheelt dus 240.000 euro op jaarbasis! Daar kun je dus best iemand met een hogere opleiding voor aantrekken. Denk ook aan energie, arbeid of bemesting. Al bespaar je maar een dubbeltje per m2, het loont al snel. Zeker bij een tuin van 100 hectare.”

Middenkader Goed middenkader wordt inderdaad steeds belangrijker, want die verbindt de bedrijfsvisie van de ondernemer en de KPI’s van het MT naar de ‘handjes’ op de werkvloer, vertelt Eric in ‘t Veld van Triple Group. “Je ziet ook steeds meer Polen in leidinggevende functies. Ze krijgen steeds vaker een vaste baan aangeboden. Niet alleen bij kwekers, maar ook in verpakkings- en distributiecentra.” Die trend ziet Jeroen van Buren ook: “Je ziet heel veel Poolse medewerkers met het bedrijf meegroeien en in hogere functies terechtkomen. Ze spreken vaak heel goed Nederlands en Engels. Ze zijn ingeburgerd,

Vakmanschap blijft belangrijk, maar er komt steeds meer data bij als ondersteuning, denkt Jeroen van Buren. “Digitaal telen neemt in mogelijkheden en belang toe. Daarmee bedoel ik dat we veel gaan meten en deze data toepassen bij de teeltsturing. Telers worden datamanagers. Die gaan steeds meer bijsturen op basis van een dashboard; als er waarden afwijken wordt er bijgestuurd. Dat geldt ook voor de bedrijfseconomische parameters. We zien dat ondernemers daar veel behoefte aan hebben. Sommige teelten zijn al heel ver met beslissingsondersteunende software, zoals roos, aardbei, chrysant, we zijn bezig met phalaenopsis...” Yuri van Geest zei het vorig jaar op het Westland Event: alle tuinbouwbedrijven worden softwarebedrijven. “Daar ben ik het helemaal mee eens. Je ziet het ook bij ons, we nemen steeds vaker beslissingen op basis van data. Door gewoon data te registreren en dat een keer per maand met onze cijfers te vergelijken, kun je zien wat er goed gaat en vooral: wat er beter kan.”

Strategie Cruciaal voor het succes van megabedrijven is de ondernemer zelf, zegt Arie Kruithof, compagnon van Eric in ‘t Veld. “De tuinder van nu moet vooral ondernemer zijn. Schaalgrootte is een basiseis geworden. Het gaat nu juist om de andere elementen: professionalisering, internationalisering, marktgerichtheid en samenwerking.


Uitgelicht

Hij moet er in de eerste plaats voor zorgen dat de onderneming de juiste strategie blijft voeren. Daarna volgt pas de organisatiestructuur, altijd. Je moet een visie hebben op je markt en je bedrijf en weten waar je naar toe wilt, de stip op de horizon. En dat terug weten te vertalen naar concrete stappen. Wat wil je bereiken en vooral: hoe.” “Als ik de boodschap hoor: ‘het loopt niet lekker’ kijk ik altijd naar drie dingen”, zegt Jeroen van Buren van Delphy. “Ik bekijk de boekhouding, ik vergelijk de resultaten met andere bedrijven en ik kijk naar de ondernemer: hoe zit die als persoon in elkaar. En klopt dat hele plaatje. Daarna hebben we sessies met de mensen over de cultuur en de strategie: hoe is het nu en als we zo doorgaan, wat gebeurt er dan? We kijken naar de sterkten en naar de zwakten, de SWOT-analyse. Daarna: wat vinden we belangrijk voor de toekomst? Hoe gaan we om met elkaar binnen een MT en binnen het bedrijf? Dat vertaal je naar een strategie, daarna maak je die SMART en vertaal je het terug naar vandaag: welke concrete stappen moet je nu nemen om over vijf jaar te staan waar we naartoe willen. Wie is verantwoordelijk voor wat en welke tijdsplanning zetten we daar op. Dan kun je gericht gaan toewerken naar je nieuwe onderneming.”

opgeleide mensen en er is niet zoveel aanbod. En tot slot: innovatiemanagement. Dat kan gaan om een uniek product, maar ook om een nieuwe productiewijze of afzetkanaal. Bedrijven die innoveren, dat zijn de blijvers.” Arie Kruithof: “De bedrijven die blijven bestaan zijn de bedrijven waar ondernemerschap in zit en die financieel solide zijn. Dat zijn de belangrijkste elementen. Maar wat zie je door alle ontwikkelingen? Je moet kunnen groeien. En als je niet die financiële polsstok hebt om te groeien, dan word je ingehaald. Stilstand is achteruitgang.”

“Je moet kunnen groeien. En als je niet die financiële polsstok hebt om te groeien, dan word je ingehaald.”

Uitdagingen Wat worden de belangrijkste uitdagingen voor het management van megabedrijven? Jeroen van Buren: “Informatiemanagement is een uitdaging. Vaak is informatie niet compleet of komt deze niet goed boven, of naar beneden. Of er is informatie in overvloed, maar weten de ondernemers niet wat ze ermee moeten doen. Talent management wordt een grote uitdaging: hoe trekken we talent aan en hoe houden we die vast? We missen goed

Triple Group (voorheen Triple Consultancy) is een kennis- en netwerkcentrum voor ondernemers in de glastuinbouw. Kernactiviteit: ondernemen met ondernemers. Delphy is een onderneming in kennis en expertise voor partners in de plantaardige sectoren, wereldwijd. Kernactiviteit: kennis ontwikkelen en implementeren.

telen&trends 13


Ruimte voor grote en kleine telers De teelt van planten voor in de tuin of thuis op tafel kent twee uitersten: Kwekerij Polman, de kleine teler, versus Baas, de gigant. Sjaak Polman en Dieter Baas vertellen met plezier over hun passie voor planten en een blije consument.

“We breiden in 2018 onze kassen uit met 5 tot 6 ha en hebben dan iets meer dan 30 ha.�

14 telen&trends


Kassucces

“Wij zijn echt een regionale leverancier. Veel van onze producten vinden hun afzet binnen de driehoek Apeldoorn, Deventer, Zwolle.” De verschillen tussen Polman en Baas zijn enorm, in ieder geval in oppervlakte. Sjaak Polman: “We hebben een complex van iets minder dan 2 ha. Ik heb niet de ambitie om dat te vergroten. Het is groot genoeg om onze afnemers te bedienen.” Dieter Baas: “We breiden in 2018 onze kassen uit met 5 tot 6 ha en hebben dan iets meer dan 30 ha. Ons doel is overigens niet te groeien om het groeien. Nog steeds vragen onze afnemers meer dan we kunnen leveren. Die groei vindt geheel organisch plaats. Onze drive is het blij maken van mensen door het kweken van mooie planten en dat gaat ons blijkbaar goed af.” Wat ook opvalt, is het verschil in bedieningsgebied. Sjaak Polman: “Wij zijn echt een regionale leverancier. Veel van onze producten vinden hun afzet binnen de driehoek Apeldoorn, Deventer, Zwolle. Onze grootste afnemer is Intratuin, maar verder leveren we aan winkels, tuincentra en de markthandel. Mijn vrouw en ik doen op het vlak van verkoop alles zelf.” Dieter Baas: “Wij leveren aan de grootschalige retail om zoveel mogelijk consumenten te kunnen bereiken. Daarbij blijft ongeveer de helft van onze productie in

Nederland. De rest gaat hoofdzakelijk naar retailers in Duitsland en Scandinavië.” Het mag duidelijk zijn dat productie, personeel en omzet tussen beide kwekers enorm verschillen. Beide mannen telen overigens milieuvriendelijk en duurzaam.

>> telen&trends 15


Baas Het complex van het familiebedrijf Baas ligt in Ens (Noordoostpolder). Arie en Ineke Baas startten eind jaren 70 de onderneming en deze is door de jaren heen uitgegroeid tot een toonaangevende speler in de sierteeltbranche. Sinds 2011 leidt Dieter het bedrijf met zijn broer Jarno Baas. Het bedrijf levert een grote diversiteit aan pot- en tuinplanten, waaronder violen, perkplanten, bolchrysanten en kerststerren.

>>

“Totaal hebben we 100 tot 130 fte’s, waarvan veertig mensen in vaste dienst.” 16 telen&trends

Sjaak Polman: “Samen met mijn vrouw Gerrie hebben we in totaal drie mensen in vaste dienst en een parttimer. Ook maken we gebruik van diverse uitzendkrachten, die rond de 2 miljoen planten per jaar produceren. Onze piek ligt tussen half april en begin augustus. Met al deze werkzaamheden zijn we in staat een omzet te realiseren van rond de 1 miljoen euro.” Dieter Baas: “Onze kassen produceren het hele jaar door. Wij willen op elk moment van het jaar planten hebben. Op dit moment zijn dat bolchrysanten en najaarsviolen. Ook zijn we nu bezig om de productie voor het voorjaar mogelijk te maken. Totaal hebben we 100 tot 130 fte’s, waarvan veertig mensen in vaste dienst. Onze flexibele schil heeft een wisselende omvang. Afhankelijk van het moment huren we tussen de 10 en de 150 flexibele krachten in, met in het seizoen een piek tot wel 250 flexibele krachten. Deze mensen verwerken jaarlijks meer dan 100 miljoen planten die weer goed zijn voor een omzet van circa 17 miljoen euro. Ik leid het bedrijf samen met mijn broer

Jarno. Hij runt de kassen en de teelt, ik doe het financiële deel en de commercie. Onze energieproductie zijn we aan het verduurzamen. In de laatste maanden van dit jaar starten we met de bouw van een tweede houtgestookte bio-energiecentrale. Die moet eind 2017 in werking gaan. Het hout is snoei- en afvalhout uit de omgeving. Dan wekken wij onze energie voor 100% duurzaam op.” Er zijn ook overeenkomsten. Gelijk bij beide ondernemers is hun passie voor kwaliteit en liefde voor de consument en het vak. Sjaak Polman: “Alleen door kwaliteit te telen kan je overleven. Dat geldt voor ons, maar ook voor de grotere telers. We steken veel energie in het goed opkweken van de planten. Leveranciers van onze stekjes houden ons op de hoogte van de laatste veredelingen. Daarnaast blijf ik op de hoogte via sociale media, veel lezen en vragen durven te stellen. Om reden van kwaliteit gaan we minder planten per vierkante meter kweken.”


Kassucces

Dieter Baas: “Onze slogan is niet voor niets ‘Bloeiende Blijmakers’. Ons dagelijks werk bestaat uit het opkweken van vrolijke seizoensplanten voor tuin, balkon en terras van hoge kwaliteit. Waar worden wij blij van? Juist van consumenten die blij worden van onze planten. Dat is onze motivatie om het elke dag weer beter te doen.” Toch is er een verschil tussen groot en klein dat deels in het voordeel uitvalt van klein. Kleinere schepen zijn wendbaarder dan een mammoettanker. Sjaak Polman: “Als hier op vrijdagavond in de namiddag een telefoontje binnenkomt voor een Deense kar met planten dan zijn wij in staat deze gelijk uit te leveren. We zijn vanwege de kleinere organisatie en daardoor kortere communicatielijnen flexibeler. Op zaterdag staan er dan - bijvoorbeeld in dat tuincentrum - frisse verse eenjarige planten van ons. Door oog te hebben voor de wensen van de afnemers en kwaliteit, hebben wij klanten die al een kwarteeuw hier afnemen. Intratuin is daar een mooi voorbeeld van.”

Een ander verschil dat alleen weggelegd is voor groot is samenwerken met de hele keten tot op de winkelvloer. Dieter Baas: “Geef ons het plantenschap en wij zorgen voor een maximaal rendement. We zorgen voor verse planten van topkwaliteit. Bij Albert Hein hebben we samen met Waterdrinker het schap van de bolchrysanten aangepakt. De verkoop loopt jaarlijks op met 20 tot 30 procent, omdat wij weten hoe we die consument blij kunnen maken. Met diverse retailers hebben we proeven gedaan op dit gebied, die we nu aan het evalueren zijn. Overigens is deze vorm van samenwerken een succes als je het samen doet, en niet als de retailer het doet om er goedkoper mee uit te zijn. Dan werkt het niet, is inmiddels onze ervaring. Het werkt alleen als we de lusten en de lasten delen.”

“Geef ons het plantenschap en wij zorgen voor een maximaal rendement.”

Polman Maatschap Polman uit Teuge (bij Apeldoorn) is al 25 jaar gespecialiseerd in de opkweek van perkplanten uit stek, geraniums, primula’s en violen. Het bedrijf is opgericht door de vader van Sjaak Polman, Piet Polman. Hij begon in eerste instantie een bedrijf in vollegrondsgroenten. De overstap naar planten vond gedeeltelijk plaats in 1989. In 1991 richt Polman zich geheel op eenjarige zomerbloeiers.

telen&trends 17


Case

‘Harmony geeft KasHuis licht en sfeer’ In een kas kan je ook wonen. Met steun van Svensson tonen architect Thomas Dill en ontwerper/constructeur Gerald Lindner dat aan. In Amsterdam-Noord verrees hun KasHuis, bestaande uit twee ateliers en twee woningen. Als je voor het huis staat, is het net een kas van een paar verdiepingen. Tijdens de uiterst zonnige nazomer zorgde een klimaatcomputer ervoor dat de doeken, Harmony, dichtgetrokken waren. Het geeft een echte ‘kasuitstraling’, constateert Thomas Dill, die in één van de twee huizen woont.

Hoe kwamen jullie tot dit idee? “Er staan maar een paar honderd van dergelijke kashuizen op de wereld. Het is de moeite waard om een prototype te gaan ontwikkelen van enkele verdiepingen. We kunnen aannemers en ontwikkelaars tonen dat deze vorm van bouwen kan. We wilden groen naar de stad brengen en ook nog eens een uiterst zuinig huis realiseren. De ruimtes zijn zeer geschikt om planten te laten groeien, net als in een echte kas. De kas om de woning resulteert ook nog eens in 36 procent minder energieverbruik ten opzichte van dezelfde woning zonder kas. Het levert op termijn een huis op van Nul-op-de-Meter.”

Waar bestaat het KasHuis uit? “Je moet het zien als een aantal lagen, met als buitenschil een aluminiumframe. De schermdoeken van Svensson lopen daarin. De binnenkant bestaat uit een houten draagconstructie. De aluminiumconstructie is daaraan vastgemaakt. De vloeren zijn van 16 centimeter dikke CLT-platen. De buitenwanden zijn aan de buitenkant bekleed met Harmony-doek.”

Waarom Harmony? “Het licht moet bij dichte doeken zover mogelijk naar binnenkomen. Dit schermdoek maakt dat mogelijk. De lichtspreiding is meer dan oké. Daarnaast laat het doek lucht ongehinderd door. Hoe het mij bevalt? Als de semitransparante zonwering naar beneden is, valt een zacht licht binnen. Ik voel mij niet opgesloten.”

Ooit zo’n huis willen ontwerpen voor een teler? “Lijkt mij leuk, maar denk je dat een teler in zo’n huis wil wonen? Hij werkt namelijk al de hele dag in een kas.” arcam.nl/kashuis


Managing Director Plant Sciences Group van Wageningen University & Research

Dr. J.E. (Ernst) van den Ende

Column Uitgelicht

WELK RESULTAAT TELT? In onderzoek maken wij maar al te vaak mee dat we worden afgerekend op resultaten op de korte termijn. Het voelt ongetwijfeld goed als het onderzoek met een redmiddel komt als er een plaag is uitgebroken in een teelt. Tegelijkertijd is het beter als er wordt voorkomen dat er plagen uitbreken, maar dat vergt vaak een wat langer onderzoekstraject. Het verleden toont aan dat investeringen in onderzoek die zich richten op middellange en lange termijn oplossingen, uiteindelijk bedrijven het meeste economische profijt leveren. Dit geldt voor alle sectoren, niet alleen in het agrarisch domein. Het blijft echter een uitdaging om ondernemers te overtuigen van de waarde van onderzoek, als dat onderzoek niet direct op korte termijn zichtbare resultaten oplevert. In het topsectorenbeleid is de afgelopen jaren een trend zichtbaar dat het onderzoek aan het opschuiven is naar de korte termijn. De overheid wil alleen investeren in onderzoek als ook het bedrijfsleven meebetaalt en dat leidt er in de praktijk toe dat korte termijn resultaten zijn gaan prevaleren boven lange termijn resultaten. Goede ondernemers kijken niet alleen naar de dag van morgen, maar richten ook het vizier op de kansen die

Resultaat heeft vele gezichten. zich voordoen in de toekomst. De wetenschappelijke ontwikkelingen gaan vandaag de dag enorm snel; de afgelopen jaren zijn er vindingen geweest die de wereld er over tien jaar heel anders laten uitzien. Glastuinbouw zal kunnen profiteren van nieuwe veredelingstechnieken, robotisering, big data, sensortechnologie en nanotechnologie. Maar dat zal in de meeste gevallen wel betekenen dat er investeringen nodig zijn om dit type vindingen ook te implementeren, waarbij niet verwacht mag worden dat er morgen direct resultaat zichtbaar is. Laten we helder zijn over ‘resultaat’. Vanzelfsprekend is het belangrijk dat er resultaten op de korte termijn behaald kunnen worden. Maar je te veel laten leiden door het resultaat van morgen staat het succes van de komende jaren in de weg.

telen&trends 19


BAKKER BROTHERS:

‘internationaler dan internationaal’ West-Friesland is misschien wel één van de meest internationale regio’s van Nederland. Bijna alle zaadveredelaars hebben er kantoren, kassen, magazijnen of R&D-centra. Hun zaden vinden hun weg naar het buitenland. Bij Bakker Brothers in Noord-Scharwoude is dat niet anders. “99% van onze 3.000 ton geproduceerde zaden gaat per containerschip of vrachtvliegtuig de grens over.” Als schimmen uit een sciencefictionfilm hangen in een afgesloten kas linnen zakken aan draden. Hierin vliegt de Tuta absoluta, één van de meest schadelijke insecten (mineermot/red.) voor tomaten. Het uit het Amazonegebied afkomstige beestje is in staat een gezonde tros tomaten binnen korte tijd te laten verschrompelen. Als gevolg van alle internationale handelsstromen komt de mot overal voor, dus ook inmiddels in Europa. Wouter Bakker kijkt door het raam naar de linnen zakken. Het vale binnenvallende licht en de koelte in de kas

“Onze drive is gezinnen te voeden tegen zo laag mogelijke kosten.”

20 telen&trends

maken het nog net iets mysterieuzer. “Het stap voor stap resistenter maken van onze zes gewassen als de tomaat is wat wij hier en op andere plaatsen doen. Er is een wilde tomaat die immuun is voor de Tuta. We zijn bezig om de kwaliteit van deze tomaat over te brengen naar een ras binnen onze tomatenzadenlijn. Op die manier worden tomaten weer een stukje weerbaarder zonder de inzet van chemicaliën. Onze zaden voor courgetten, bonen, uien of aubergines worden voor het grootste gedeelte gebruikt in het open veld, dus niet in kassen. De condities zijn daar, onder andere door klimaatsveranderingen, stukken weerbarstiger dan in een klimaatgeregelde kas, omdat groenten worden aangevallen door beestjes. We houden ons niet bezig met ontwikkelingen als kleine komkommers of speciale slasoorten voor de consument. Onze drive is gezinnen te voeden tegen zo laag mogelijke kosten.”


Internationaal

Vierde generatie Wouter is de vierde generatie uit de Bakkerfamilie. Samen met zijn oom, Eric Bakker (derde generatie) geeft hij leiding aan deze zaadveredelaar die in 1928 werd opgericht en begon met koolzaden. Bakker Brothers is een zaadveredelings-, productie- en distributiebedrijf. Eigenlijk sinds de oprichting kijken de Bakkers over de grens, maar na de Tweede Wereldoorlog werd dat sterker. In Amerika worden ze weleens gekscherend Bakker Bros genoemd. Sinds de onderneming in 2003/2004 onderdeel werd van de Zuid-Afrikaanse Klein Karoo Kooperasie en later weer Zaad Holdings Ltd. (een dochteronderneming van ZuidAfrikaanse agri-investeerder Zeder) is de internationalisatie alleen maar sterker geworden. Wouter zit ook in de board van Zaad Holdings. “Als Bakker Brothers zijn we in de wereld van de veredelaars een kleine speler met een omzet van circa 16 miljoen euro in groentezaden. Maar door onderdeel

te zijn van Zaad Holdings met een omzet van circa 100 miljoen euro zijn we een hele krachtige onderneming, en kunnen we zo makkelijker licenties krijgen en samenwerken met universiteiten, instituten en collegaondernemers. Het fundamenteel onderzoek doen wij niet. Wij zijn echt een bedrijf dat ontwikkelingen naar de markt brengt door het gebruik van een licentie, die ons zo de laatste technologie verschaft om onze gewassen te veredelen.”

“Wij zijn echt een bedrijf dat ontwikkelingen naar de markt brengt door het gebruik van een licentie.”

Veredeling is een zoektocht Terwijl aannemers bezig zijn het kantoor te verbouwen, vertelt hij met tomeloze energie over zijn werk. De tocht door het enorme magazijn en de afvullijnen hebben we net achter de rug. De zaden naar Afrika gaan in kleine en grote blikken, zodat ze niet alleen goed aankomen maar de lokale bevolking er later ook de bekende blikken autootjes van kan maken. Wouter Bakker: “Onze drive is dat wij met voeding bezig zijn: een bijdrage

>> telen&trends 21


>>

“Ons werk is een zoektocht waar je beslist niet mag verdwalen, anders heb je jaren voor niets gewerkt.”

leveren aan het oplossen van het wereldvoedselprobleem. Zaden zijn het begin van elke groente. Hoe beter het zaadje, des te meer kan een boer produceren. Via onze veredelingsstations in Jordanië en Zuid-Afrika en daarnaast nog tien proefstations wereldwijd zijn we in staat om rap te veredelen. In zeven generaties komen we tot een stabiel ras. Je moet dan denken aan een tijdspanne van ongeveer 3 jaar, omdat we die stappen over onze drie verschillende veredelingsstations uitvoeren. Vroeger deden we daar 7 jaar over. Per jaar brengen we bij de meeste gewassen een zaadje drie generaties verder. Ons werk is een zoektocht waar je beslist niet mag verdwalen, anders heb je jaren voor niets gewerkt.” De productie van dat stabiele zaad is uitbesteed bij circa twintig bedrijven in China, Amerika en Frankrijk. De zaden van deze bedrijven worden allemaal naar NoordScharwoude gebracht om vervolgens na behandeling en verpakking naar de distributeur te gaan. Wat niet veel mensen weten is dat Bakker Brothers de grootste groentezadenleverancier is van de Voedselen Landbouworganisatie van de Verenigde

Naties (Food and Agriculture Organization, FAO). Oom Eric schiet toevallig langs: “De geopolitieke situatie van een regio of land merken we hier gelijk in Noord-Scharwoude. We moeten altijd rekening houden met een brandhaard, dus in onze magazijnen liggen zaden voor Zuid-Soedan, Irak en Syrië, die wij tegen kostprijs aan de FAO verkopen.” Neef Wouter neemt het gesprek weer over: “Wij werken met distributeurs in Europa, Afrika en het Midden-Oosten, zo’n tweehonderd stuks. Door oorlogen vallen die netwerken weg en kunnen boeren niet meer werken. Het gevolg zijn hongersnoden. Vandaar dat de FAO probeert met zaden dat tegen te gaan. Overigens gaat 20 procent van onze zaadproductie rechtstreeks naar zogenoemde processors. Dat zijn verwerkers van groenten in blik als Bonduelle. Deze zetten de zaden door naar door hun gecontracteerde boeren die beschikken over honderden hectaren grond.”

Bakker en Svensson in Jordanië Bakker Brothers en Svensson zijn geen vreemden voor elkaar. In Jordanië werken de twee samen aan een onderzoeksproject dat onder regie staat van de WUR en mede mogelijk wordt gemaakt door Topconsortia Kennis en Innovatie (TKI). Aan het programma doen onder andere ook Priva en SQM mee. Onderzocht wordt welke investeringsvolgorde een boer/teler moet doen om zoveel mogelijk profijt te hebben van elke geïnvesteerde lokale munteenheid. Naast de investeringsvolgorde is het ook van belang om te kijken naar wat het oplevert aan extra werkgelegenheid en een zo efficiënt mogelijk gebruik van water, want water is schaars in Jordanië. Wouter Bakker: “Misschien leveren investeringen in schermdoeken een hoger rendement op dan een investering in een klimaatcomputer. Het eindresultaat moet een model opleveren waar een boer, teler of kweker simpel mee uit de voeten kan. Wij leveren zaden en financieren deels de proefkas.”

22 telen&trends


Interview

OUD-DIRECTEUR EN VIER WERKNEMERS VAN HET EERSTE UUR Svensson Nederland groeide in 35 jaar tijd uit tot toonaangevende producent in klimaatschermen met een wereldwijd netwerk. Waaraan dankt het bedrijf haar succes? Oud-directeur Cees den Boer en vier werknemers van het eerste uur delen hun visie en verhaal.

>> telen&trends 23


CEES DEN BOER

(77 JAAR)

Oud-directeur en medeoprichter Svensson Nederland: 20 jaar aan het roer gestaan.

Beschrijf kort jouw twintig jaar bij Svensson Nederland. “In 1981 heb ik met de inmiddels overleden Ivan Ludvigson, destijds directeur van het Zweedse AB Ludvig Svensson, de Nederlandse tak opgezet. Ik ben er samen met mijn vrouw Annie in gestapt. We begonnen met enkele werknemers en een paar machines in een oude loods in Zuidland. Hard werken, lange dagen en een goede onderlinge sfeer. Na de brand in Zuidland verhuisden we in 1985 naar de nieuwbouwlocatie in Hellevoetsluis. Ik heb Svensson geleid totdat Annie plotseling op haar 54e overleed aan een hartstilstand. Vanaf die dag viel het werken me zwaar en ben ik, op mijn zestigste, gestopt. Onze oudste dochter Clarinda werkt nog met veel enthousiasme in het bedrijf en is onder meer verantwoordelijk voor het telen&trends magazine, daar ben ik trots op.”

Wat was een hoogtepunt? “In 1984 sprong een lasvonk van de buren over op onze loods in Zuidland. Dat mondde uit in een kolossale brand. Geluk bij een ongeluk was dat onze voorraad doeken in een loods aan de overkant lag, maar alle wikkel- en naaimachines waren verbrand. Nauwelijks een dag later hoorde ik van één van onze leveranciers dat een concurrent van Svensson ermee ging stoppen. Voor een goede prijs konden we de machines overkopen. Drie dagen na de brand draaiden we alweer. Dat is geen toeval, dat noem ik een klein wonder.”

Wat is jouw bijdrage geweest om van Svensson Nederland een succes te maken?

“Ik ben er steeds alert op geweest dat we de klant centraal stelden.”

24 telen&trends

“We hebben er altijd voor gezorgd dat onze producten van hoge kwaliteit zijn. Voor de verkoop van onze schermdoeken hebben we een wereldwijd netwerk opgezet, op een gegeven moment hadden we 90% marktaandeel. Ik ben er steeds alert op geweest dat we de klant centraal stelden. Een hoge klanttevredenheid en problemen onmiddellijk oplossen, zijn sleutels geweest tot het succes van Svensson.”


HUGO PLAISIER

(56 JAAR)

Senior consultant: 31 jaar Svensson

Je werkt 31 jaar bij Svensson. Wat is er in die tijd veranderd? “In Zuidland werd het werk vooral bepaald door de waan van de dag. Ook werden veel taken door één persoon uitgevoerd. Later zijn we gaan werken volgens een planning en een heldere taakverdeling. Cees nam alleen maar mensen aan die een taak goed konden volbrengen. Hij ging voor kwaliteit en stuurde op resultaat. Voor mij is hij een grote leermeester en inspirator geweest. Zo heeft Cees me onder meer geleerd commercieel te denken. Ondanks de sterke groei en internationalisering van het bedrijf, is de Svensson-mentaliteit gelukkig gebleven: familiair, toegankelijk en een persoonlijke benadering.”

Wat maakt dat je 31 jaar bij Svensson bent blijven werken? “We hebben eigenlijk één kernproduct, maar voortdurend nieuwe markten, toepassingen en klanten maken elke dag tot een uitdaging. Nadat Maarten Oostenbrink in 2008 directeur is geworden, is mijn functie veranderd van accountmanager/verkoper naar consultant. En inmiddels geef ik leiding aan vier collega’s. Ik vind het interessant werk omdat mijn aandacht ligt op de toepassing van het doek in de praktijk en ik mensen echt verder probeer te helpen. Wij kijken naar waar de gebruiker het beste mee af is. In mijn jonge jaren heb ik vaak gedacht dat ik ontwikkelingswerk zou gaan doen, want mensen helpen voelt als mijn plicht. Het pad is anders gelopen, maar nu help ik mensen door ze goed van dienst te zijn.”

Waaraan dankt Svensson volgens jou haar succes? “Dat Svensson zich ook is gaan toeleggen op advisering. We helpen tuinders om op basis van hun teelt de juiste schermoplossing te kiezen. Dat wekt vertrouwen. Onze meerwaarde daarbij is dat we kennis van zowel de teelt, kasklimaat als energie hebben, wij zitten als het ware op dat snijvlak. Door de toegenomen complexiteit wordt het door tuinders erg gewaardeerd dat je met ze meedenkt vanuit hun specifieke situatie. Alles gericht op een optimaal klimaat tegen minimale energiekosten. Dat is een wedstrijd die we iedere dag samen met de tuinders proberen te winnen.”

“Onze meerwaarde is diepgaande kennis van zowel de teelt als van het klimaatscherm.” telen&trends 25


“Ik kreeg mijn eerste order op een bierviltje.”

HANS VAN GULIK (56 JAAR, PRODUCTIEMANAGER) EN ANDRÉ HOUTBRAKEN (52 JAAR, TRANSPORTMANAGER)

Jullie werken 35 resp. 34 jaar bij Svensson. Wat is er in die tijd veranderd? Hans: “Vroeger was het gemoedelijk, ik kreeg mijn eerste order op een bierviltje. We hadden een kleine ploeg en we werkten hard, we aten samen en gingen vaak de kroeg in. Ik heb sommige jongens toen vaker gezien dan mijn eigen vrouw. Maar fysiek was het zwaar. Dankzij de vooruitgang is het werk er lichamelijk makkelijker op geworden.” André: “Onze functies zijn natuurlijk veranderd. We staan niet meer aan de machines en veel van wat we met de hand deden, is geautomatiseerd. Voor de zaak is het goed, we werken volgens strakke planningen en we zijn professioneler geworden.”

Wat maakt dat jullie ruim 30 jaar bij Svensson zijn blijven werken? André: “We zijn vanaf het begin betrokken geweest bij Svensson en hebben alle ontwikkelingen meegemaakt.

26 telen&trends

Je verlaat niet zomaar wat je in al die jaren hebt opgebouwd. Ook zijn Hans en ik allebei loyalisten. Het is mede door het familiegevoel dat ik hier al die tijd ben blijven werken.” Hans: “Ik ben twee keer de wereld rondgevlogen om installateurs te adviseren en problemen op te lossen. Samen met Anne Ludvigson heb ik een afzetlijn in Amerika opgezet en ik heb in Korea en Spanje gewerkt. Daarna heb ik customer service gedaan en sinds zeven jaar ben ik productiemanager. Je kunt dus wel zeggen dat ik mijn ambities goed heb kunnen waarmaken bij Svensson.”

Waaraan dankt Svensson volgens jullie haar succes? André: “We begonnen met vrij eenvoudige producten, we hadden witte en grijze doeken in vijf verschillende soorten. In de jaren erna kregen de schermdoeken telkens een nieuwe eigenschap. Brandvertragend, lichtdoorlatend, aluminium bandjes, steeds weer nieuwe innovaties.” Hans: “We leveren niet alleen schermdoeken, maar adviseren klanten ook over hoe ze hun kasklimaat nog meer kunnen verbeteren, dat is de kracht van Svensson.”


JOHAN WEESIE (45 JAAR) After sales/service: 27 jaar Svensson

Je werkt 27 jaar bij Svensson. Wat is er in die tijd veranderd? “Ik begon als operator aan de wikkelmachine en ben doorgegroeid naar expeditie, heftruckchauffeur, in- en uitgaande goederen, kwaliteitscontroleur, ik heb zo’n beetje op elke plek in het bedrijf gezeten. In 2002 ben ik after sales erbij gaan doen. Dat wordt vaak gezien als troubleshooting, maar we willen ernaar toe dat mijn rol het karakter krijgt van: ‘We hebben een doek bij u geleverd, hoe vindt u het en kunnen we nog iets verbeteren?’ Van oplossen aan de achterkant bewegen we dus richting meedenken aan de voorkant. Om de after sales te optimaliseren, wil ik van elke stap in het productieproces het naadje van de kous weten.”

Wat maakt dat je 27 jaar bij Svensson bent blijven werken? “Ik heb jongens bij Svensson weg zien gaan voor wie het gras ergens anders groener leek, maar die wilden na een tijdje vaak terugkomen. Dat is me altijd bijgebleven. Je wordt vanzelf een familielid van Svensson. Daarom kan ik er heel slecht tegen als iemand weggaat met wie ik een band heb opgebouwd. Toen ik een keer in de problemen zat, hebben Annie en Cees mij geholpen; de loyaliteit die ik naar hen toe voel, is voor het leven. Voor mij is Svensson mijn thuis.”

Waaraan dankt Svensson volgens jou haar succes? “Voorheen moesten we alles zelf oplossen: machines onderhouden, kapotte motoren repareren. Nu besteden we dat uit aan gespecialiseerde bedrijven. Ook heb ik bijvoorbeeld statiegeldkratten ontwikkeld waardoor we veel minder transportschade opliepen. We zijn veel professioneler geworden. Er is nu meer knowhow in het bedrijf en we hebben de juiste mensen op de juiste plaats. Verder zijn we servicegerichtheid en bewegen een heel eind met de klant mee, dat is onze kracht.

“We hebben de juiste mensen op de juiste plaats.” telen&trends 27


‘Ik heb super veel respect voor de tuinder’ CHEF-KOK/EIGENAAR JIM DE JONG

Biologische groenten domineren de menukaart van Restaurant De Jong in Rotterdam. Chef-kok/eigenaar Jim de Jong kookt volgens het ritme van het seizoen. Een stadslandbouwer, boeren uit de omgeving en een biologische groothandel leveren dagelijks verse groenten, fruit en kruiden van de vollegrond. De wens van Jim, de Ottolenghi of misschien wel de Redzepi van ‘010’, is een eigen tuin van 5 hectare. Het is nog vroeg in de ochtend als Jim uit een plastic zakje enkele bloemen als Afrikaantje en Dahlia haalt. De piepjonge chef (27) is al langs zijn moestuin van 60 m2 in het noorden van Rotterdam gereden. Met trots kijkt hij ernaar. Hij gebruikt bloemen om het bord een extra kijkdimensie te geven en daarnaast smaken bloemen zalig. Hij slaat ze op in een speciale koelkast onder het roestvrijstalen 28 telen&trends

aanrechtblad. Rustig zit hij daarna aan de bar met een stevige kop koffie voor zich. Het geeft hem de start van de dag, die over het algemeen bij hem erg lang duurt. “Ik begin elke dag met een schone lei. Je kan in mijn restaurant kiezen uit twee menu’s die ik samenstel: alleen groenten en groenten met vis of vlees. In de avond begin ik al na te


Uitgelicht

denken over de recepten van de volgende dag. Het geraamte staat dan. Om zo te werken moet je niet alleen creatief zijn, maar ook gedisciplineerd. In de late avond spreek ik bij mijn leveranciers als Lindenhoff (familiebedrijf van Ben te Voortwis/red.) in. In de ochtend bellen mijn biologische boeren, eentje heeft zijn land in Strijen (Mees en Ageeth Visser van Boerderij Landzicht/red.), dat ze bijvoorbeeld pompoenen, snijbonen en tomaten of een partijtje kleine bloemkooltjes hebben. Samen met mijn twee koks bereid ik dan vanaf de middag de gerechten. Het is nog een hele logistieke klus om alles hier op tijd in het centrum van Rotterdam te krijgen, maar het lukt elke keer.” Op de bar staat links naast hem een prijs die hij eind september in ontvangst mocht nemen, de Gouden Pollepel 2016 van de regionale krant. De dagen dat hij open is, zit hij vol. De recensie zal zeker voor nog meer klandizie zorgen. Zijn groentekeuken slaat aan bij de ‘noeste zwoegers’ van de Maasstad. Via een loodzwaar leertraject dat hem langs Le Cirque (Scheveningen) en Le Jardin des

Sens (Montpellier) deed trekken, begon hij eerst op Katendrecht met een eigen zaakje om vervolgens naar de rand van het centrum van Rotterdam te vertrekken. Sterrenkok François Geurds van FG Restaurant en FG Food Labs is zijn achterbuurman - “Ik heb die ambitie niet hoor.” “Tijdens deze tocht langs die restaurants en veel proeven heb ik geleerd met groente te werken”, gaat hij verder. “Hier wordt alleen gewerkt met zoveel mogelijk lokale groenten van het seizoen. De smaak is zoveel beter en rijker als je met seizoensgroente werkt, dat mijn klanten graag nog eens terugkomen. Liefst zou ik omringd worden door een tuin van 5 hectare, maar dat zit er hier niet in.” Hij staat op en komt met een fotoboek over het Zweedse restaurant Fäviken. Dit afgelegen restaurant/hotel in Noord-Zweden haalt alles uit de omgeving. Jim kijkt met enige jaloezie naar de foto’s. “Als ik zoiets heb, kan ik elke dag op zoek gaan naar mooie stukken groenten. Overigens heb ik super veel respect voor een tuinder. Wat een werk is dat om elke dag het onkruid te wieden.”

“Hier wordt alleen gewerkt met zoveel mogelijk lokale groenten van het seizoen.”

Groenten van de kok Hoe krijg je de Nederlandse consument aan de groenten? Deze vraag werd als onderdeel van de meerjarige publiek-private samenwerking ‘Groente en fruit is goed voor iedereen’ door Anke Janssen van Wageningen Food & Biobased Research beantwoord: via de restauranthouder. “Zij kunnen zonder problemen minder vlees en grotere porties groenten serveren. Hun gasten zijn dan net zo tevreden, eten onbewust meer groenten en er wordt minder vlees weggegooid”, zegt Janssen in Wageningen World, het magazine van Wageningen University & Research. Om mensen meer groenten te laten eten - 250 gram per dag beveelt Schijf van Vijf aan - werd in drie restaurants de portiegrootte aangepast. Het bleek te werken.

telen&trends 29


‘Een topatleet eet gewoon tomaten en sperziebonen’ Voeding is een niet meer weg te denken onderdeel binnen de topsport. Wat ligt er op het bord van een topsporter? Wat zijn de noodzakelijke voedingssupplementen? Vragen waar het team Voeding van sportkoepel NOC*NSF zich dagelijks mee bezighoudt. Het team is opgericht door Kamiel Maase. Een gesprek met deze oud-topatleet. “Maar natuurlijk eet een topatleet ook gewoon tomaten, sperziebonen en andere groenten, maar ook vlees en vis.” Maase zegt het met enige verbazing in zijn stem en ook met een zekere nadruk. “Er is misschien in de samenleving het beeld ontstaan dat het TeamNL in Rio leefde op ‘astronautenvoedsel’, supplementen en wondervoeding. Niets is minder waar”, zegt hij gedurende het gesprek meer dan eens. “Zie het als een op de sport toegespitste Schijf van Vijf, gebaseerd op logisch nadenken door de sporter, met op sommige onderdelen van de voeding enige 30 telen&trends

fine tuning door timing van eetmomenten en vormen van supplementen”, legt hij zorgvuldig formulerend uit. “Elke topsporter heeft zijn ontbijt, lunch en avondeten. Daartussen zitten misschien nog enkele voedingsmomenten. Ik denk dat een topsporter gemiddeld 5 tot 6 keer per dag voeding tot zich neemt.” Al in zijn tijd als topsporter is Maase* met voeding bezig. Na zijn academische opleiding werkte hij in het bedrijfsleven en is hij sinds 2009 werkzaam bij NOC*NSF, nu als Performance Manager Sport Science


Interview

& Innovation. “De Unit Topsport van Sportkoepel NOC*NSF, met haar hoofdkantoor gevestigd op Papendal, heeft als doel de topsport in Nederland te ondersteunen. Advies over voeding is daar een onderdeel van. De sporter is overigens zelf verantwoordelijk voor dat traject. Wij begeleiden hem slechts. Vaak is gedragsverandering op het vlak van voeding bij een topsporter voor ons de grootste uitdaging. Je kunt alle kennis van de wereld aanreiken, maar wat gooit hij of zij in haar of zijn boodschappenmandje? Het is vaak veel praten met de sporter.” Maase en zijn team hebben een hele topsportinfrastructuur opgebouwd waar voeding deel van uitmaakt. De aangesloten sportbonden kunnen daar gebruik van maken. “Onze activiteiten met betrekking tot voeding rusten op drie pijlers. Het meest zichtbare is de directe begeleiding van sporters door leden van Team Voeding. Daarnaast verspreiden we kennis via zogenoemde leerlijnen op Centra voor Topsport en Onderwijs en factsheets. Als toetje op de taart stimuleren we het vergaren van nieuwe kennis en ontwikkelen we nieuwe producten via onderzoeks- en innovatieprogramma’s.”

Superkok Erik Halverwege het gesprek noemt Maase het inmiddels bekende topsportrestaurant van Papendal, waar kok Erik te Velthuis de scepter zwaait. Hij komt erop, omdat hij zich verbaast dat er topsportcentra zijn waar keuken en kok geen onderdeel uitmaken van gebouw en organisatie. “Weet je waarom we het zo goed deden met zeilen in Rio?”, vraagt hij om snel het antwoord te geven. “Die zeilers hebben twee, drie jaar getraind in Rio en een kok kookte elke dag goed voor ze, daarbij geadviseerd door één van onze diëtisten. Daardoor konden ze zich vol concentreren op hun sport. Daarom vind ik het raar dat op de Bosbaan (roeibaan in het Amsterdamse Bos/red.) geen volwaardige keuken aanwezig is, terwijl juist na zo’n krachtsinspanning van de roeiers een goede maaltijd noodzakelijk is. De eiwitinname bijvoorbeeld is na zo’n training erg belangrijk.” De kennis die kok en manager van het restaurant Erik te Velthuis op het vlak van voeding ontwikkelde, leidde bijvoorbeeld tot een dessert dat een sporter na een krachtsinspanning gelijk kan opeten om zo voldoende eiwitten binnen te krijgen. Maase: “Het bestaat uit verse magere kwark, fruit en honing. Supplier FrieslandCampina van NOC*NSF greep dit aan om een consumentenvariant van het zuivelproduct te ontwikkelen dat ruim voorhanden was in Rio. Voeding is ook timing, maar een goede kok is eigenlijk net zo onmisbaar. Misschien levert het duo kok en sporter uiteindelijk een nog beter resultaat op.”

Driemaal naar de OS Kamiel Maase* (45) was een excellente duurloper. Vanaf midden jaren negentig van de vorig eeuw tot 2009 liep hij in binnen- en buitenland menig record. Hij is Nederlands recordhouder op de 5000 m, 10.000 m, 30 km en de marathon. Hij liep op 21 oktober 2007 in Amsterdam de marathon in een tijd van 2.08.21 en die tijd is nog niet door een Nederlandse loper verbeterd. Maase vertegenwoordigde Nederland driemaal op de Olympische Spelen. Hij werkt nu aan zijn conditie door af en toe naar Papendal te fietsen: 45 km heen en 45 km terug.

telen&trends 31


“We kunnen onmogelijk alles zelf ontwikkelen als we voorop willen blijven lopen.� 32 telen&trends


Kassucces

Lans:

door innovatie en samenwerking groot geworden Samen Groot. Achter deze twee woorden schuilt een hele wereld, de wereld van Lans. Deze tomatenteler met kassencomplexen in het Westland en Zeeland werkt op alle mogelijke vlakken samen: van zaad tot software en logistiek. Het doel daarvan is niet alleen om tot het beste product te komen, maar ook nog tot de beste bedrijfs­voering tegen acceptabele marges. “We kunnen onmogelijk alles zelf ontwikkelen als we voorop willen blijven lopen.” De broers Cees en Leo van der Lans waren eind vorige eeuw hun tijd vooruit. Toen hun vader Bert te vroeg overleed begonnen zij vanaf de jaren ‘70 met de uitbouw van hun tomatenbedrijf. Ze deden dat deels op eigen kracht, maar vooral ook door het aangaan van allianties of het nemen van belangen in bedrijven die onderdeel zijn van de keten. Voor die tijd al een vooruitstrevend businessmodel en al helemaal in de wereld van de glastuinbouw. De zoons van Leo, Erwin en Vincent, zetten met verve deze wijze van werken voort. “Het zit in onze genen”, vertelt Erwin van der Lans, belast met onder andere het HR-

management van de 300 mensen die op de loonlijst staan. Zijn broer Vincent schuift iets later aan om via zijn mobiele telefoon in contact te blijven staan met onder andere zijn energiemanager. “Ja, wij handelen hier voor de korte en lange termijn ook in energie. We hebben veertien WKK-installaties waardoor we in staat zijn elektriciteit te verhandelen, die we zelf niet gebruiken voor het groeilicht (80% van de 52 hectare kassen is belicht/red.), maar ook om gas in te kopen. We zijn een klein energiebedrijf.” Erwin gaat verder: “Een deel van ons huidige succes is te danken aan de strategische deelnemingen van Lans en die zijn al door Cees en Leo aangegaan.

>> telen&trends 33


“Samenwerken is een vorm van innoveren. Het geeft ons meer slagkracht.”

>>

34 telen&trends

De keten van zaadje tot afleveren willen we beheren, weten hoe het gaat en er invloed op uit kunnen oefenen. Daarnaast willen we niet afhankelijk zijn van enkele leveranciers. Het enige waar we geen belang in hebben is het opkweken van tomatenplanten.” Voor alle duidelijkheid: de corebusiness van Lans is het telen van smaakvolle tomaten, op dit moment zes verschillende types. De twee broers hameren erop dat ze dat elke dag weer een beetje beter proberen te doen. Als ze tijdens het gesprek even door de kas achter het hoofdkantoor in Maasdijk lopen, kijken ze met een scheef oog hoe de cocktailtomaten van Harvest of Health en Red Pearl erbij hangen. Dit zijn merken van telerscoöperatie Harvest House, waar Lans lid van is. Hun PR-man Wilko Wisse duidt dat retailers en groothandel graag deze cocktailtrostomaat van plusminus 40 gram per stuk en acht tot negen tomaten

aan de tros afnemen: “Voor de retail worden deze trossen klein verpakt bij Greenpack. Voor de groothandel wordt het in kartonnen dozen met 3,7 kilo tomaten onder de merken Harvest of Health of Red Pearl direct klaargemaakt op het bedrijf. Zij leveren het product door aan AGF-winkels, horeca, catering of het wordt geëxporteerd naar groothandelsmarkten in het buitenland.” Alles wat in de kassen, dus ook hier in Maasdijk staat, gaat naar afnemers in binnen- en buitenland. “We hebben vaste lijnen met onze klanten, de groothandel en de retail”, legt Vincent uit. “Klanten komen bij ons terug omdat wij volgens hun wensen kunnen telen en dat ook nog eens jaarrond. Die wensen gaan over grootte, smaak en inhoudsstoffen. Wij hebben echt lange relaties. Een belangrijk deel van onze 2017-productie is al ‘gekoppeld’ aan verschillende afnemers.”


Kassucces

Van zaad tot software Terug naar dat DNA van Lans: innoveren. ‘Zonder innovatie geen toekomst’ prijkt er op de website. “Samenwerken zien wij ook als een vorm van innoveren”, legt Erwin uit. “Het geeft ons en onze collega’s waarmee we samenwerken meer slagkracht. Wat ook een belangrijk punt van onze strategie is, is dat je kennis van buiten naar binnen haalt. Je kunt onmogelijk alles zelf weten en doen.” Twee voorbeelden van deze strategie zijn het deelnemen in een softwarehuis (Nitea) en in een zaadverdelingsbedrijf (Axia vegetable seeds). “Met zeven andere telers zitten we in Nitea dat software ontwikkelt voor onze bedrijfstak. We zijn dan niet afhankelijk van een andere leverancier waar je helemaal geen invloed op uit kunt oefenen. Overigens werken we gewoon met Priva samen bij de ontwikkeling van hun zogenoemde Deleafing Robot. Binnenkort gaan we de robot gebruiken. De beste tomaat begint bij het beste zaadje. Om die reden zitten we in Axia.

Topspecialisten op het gebied van veredeling van groentezaden en toptelers zoeken samen naar nieuwe tomatenrassen. Het geeft ons de mogelijkheid om voorop te lopen op onze concullega’s.” De groei van de onderneming wordt niet alleen in omvang gezocht. “Om aan alle vragen van onze klanten te kunnen voldoen, zouden er nog wat hectaren bij kunnen”, vult Vincent zijn broer aan. Maar geheel in de geest van hun vader en oom wordt het ook gezocht in andere toepassingen van tomaten. Greenblend is daar een voorbeeld van. Tomaten die nog goed zijn, maar niet goed genoeg voor het schap gaan in blends naar bijvoorbeeld de horeca. “Er wordt niets verspild van wat wij produceren. Alle stukjes van de tomaat zijn te gebruiken”, zegt Erwin. “We werken daarin samen met de marketeers van Harvest House. Het komende jaar gaan we kijken wat voor andere producten, ontstaan uit tomaten, we op de Europese markt kunnen brengen. Ook dat is een vorm van innoveren.”

Lans: groot in Zuid-Holland en Zeeland Lans is een grote speler in de wereld van de tomatenteelt. Verdeeld over complexen - met een totale oppervlakte van 52 ha - in het Westland en Zeeland is de onderneming in staat 24/7 en 365 dagen per jaar te produceren. Duizenden en duizenden tonnen tomaten van verschillende rassen vinden hun weg, onder andere via telersvereniging Harvest House, naar eindgebruikers in Europa en zijn goed voor een omzet die boven de 40 miljoen euro ligt. Daarnaast bestaat er ook het ecosysteem Lans: de strategische deelnemingen en samenwerkingen. Deze is opgebouwd uit Greenpack, NL-jobs, Nitea, KAS Energy, GeoPowerOudcamp en Axia.

telen&trends 35


De winterlichtkas ‘zuigt’ elke lichtstraal op In de winter is licht schaarser. Hoe krijg je dan toch al het beschikbare zonlicht op de plant en zorg je tevens dat het energieverbruik van een kas daalt? Om die vragen te beantwoorden staat er op het terrein van WUR Glastuinbouw in Bleiswijk een zogenoemde winterlichtkas, die zoveel mogelijk al het beschikbare licht naar de plant ‘stuurt’. Svensson ontwikkelde speciaal voor dit project een extreem transparant energiescherm. Een consortium van bedrijven waaronder Svensson heeft een speciale kas ontwikkeld en gebouwd die zoveel mogelijk het schaarse winterlicht op de aan de hoge draad geteelde plant - de Hi Power komkommer van Bayer Crop Science - moet zien te krijgen. Constructie, glas, scherm van Svensson en scherminstallatie zijn grondig onderhanden genomen. De kas op het Innovatie & Demonstratie Centrum Energie van WUR Glastuinbouw heeft de vorm van een traditionele Venlo kas, maar daar is dan ook alles mee gezegd. Met behulp van geavanceerde software van WUR is in nauwe samenwerking met de Bom Group de kas en scherminstallatie geheel opnieuw ontworpen. “Het doel daarvan is dat minimaal 10 procent meer licht voor de plant beschikbaar komt. De constructie mag deze dan niet belemmeren”, vertelt Frank Kempkes, projectleider vanuit WUR Glastuinbouw, met groot enthousiasme. “Om ervoor te zorgen dat het licht echt de plant raakt, is de binnenkant van de kas ook nog eens witter dan wit gecoat. Het zorgt voor nog meer 36 telen&trends

reflectie.” Alvorens Frank Kempkes uitlegt welke inspanningen er nog meer zijn gedaan, doet hij een stap terug in de tijd. Hij vertelt dat in het programma Kas als Energiebron* ooit is benoemd dat kassen in de winter minder energie moeten gaan gebruiken, maar dat dat niet ten koste mag gaan van kwaliteit en productie. “Dat is de drive om op al die technische vlakken te werken aan een totaal vernieuwde kas.”

Svensson ontwikkelt extreem transparant schermdoek Geen glassoort is hetzelfde, weet Kempkes inmiddels: “Kassen zijn voor producenten van glas een nichemarkt. Speciaal voor dit project is door DA Glass uit Polen een nieuw type diffuus glas ontwikkeld, waar meer licht doorheen valt. Vooral het schaarse winterlicht, dat in een uiterst lage hoek binnenvalt, kan daar beter doorheen. De hemisferische transmissie is maar liefst 90 procent, terwijl dat bij standaard floatglas maar 84 procent is en het nieuwe glas ook nog eens diffuus is.”


Uitgelicht

Ook het scherm en de scherminstallatie zijn door de producenten onder handen genomen. De schermdoeken van Svensson worden dichtgetrokken om te isoleren en zo de energiekosten te beteugelen. Frank Kempkes: “De dubbele doeken en de installatie lopen nu schuin onder een hoek van circa 22 tot 23 graden, in een W-vorm. Dit is gedaan om bij gesloten doeken toch zoveel mogelijk licht op de plant te krijgen. Daarnaast is de afstand tussen de twee schermen slechts 7 centimeter. De stilstaande lucht hiertussen levert zo de grootst mogelijke isolatie op.” De onderzoeksafdeling van Svensson in het Zweedse Kinna ontwikkelde speciaal voor de winterlichtkas een extreem transparant energiescherm. “Dankzij de toepassing van nieuwe materialen is de lichttransmissie beter en is de isolatie goed. Doordat het nieuwe energiescherm ook is uitgevoerd met H2no blijft het doek ook lichtdoorlatend als het schermdoek nat is door aanhangend condens. In mei 2018 moet duidelijk zijn of

deze combinatie van technieken een hogere opbrengst mogelijk maakt, de kwaliteit niet afneemt en het energieverbruik daalt.”

*Kas als Energiebron Het programma Kas als Energiebron heeft als doelstelling geformuleerd om in nieuwe kassen klimaatneutraal en op een rendabele manier te gaan telen. Vooral in de wintermaanden met hoge productprijzen is het belangrijk om een hoge en kwalitatief goede gewasproductie te realiseren. In deze periode is licht de beperkende groeifactor en uit onderzoek blijkt dat 1 procent meer licht 0.8-1 procent meer productie geeft. Zonlicht is gratis en geeft naast productieverhoging extra warmte in de winter, waardoor bespaard wordt op energieverbruik. Het doel van de winterlichtkas is om minimaal 10 procent meer zonlicht in de winter (oktober t/m maart) in de kas te krijgen. Frank Kempkes: “In theorie hebben we uitgerekend dat we nu 11,7 procent meer licht in de kas krijgen. In deze proef moeten we dat nu gaan aantonen.”

telen&trends 37


EEN DAG OP PAD MET...

Wouter de Jong COMMERCIAL DIRECTOR VAN SVENSSON

Wouter de Jong is de commercial director van Svensson. Hij ondersteunt scherminstallateurs die voor hun klanten een nieuw schermdoek zoeken. Vandaag beleeft Wouter een primeur: Beekers Berries - klant van installateur Alweco - is de eerste aardbeienteler die koos voor het schermdoek Luxous 1147 FR. 10.55 uur

“We werken vaak samen met Alweco, vele tientallen keren per jaar.”

38 telen&trends

Een waterig zonnetje in Maasdijk, Zuid-Holland. Commercial director Wouter de Jong van Svensson komt keurig op tijd aan bij Alweco Scherminstallaties. Het is niet Wouters eerste afspraak: eerder op de dag bezocht hij een andere tuinbouwtoeleverancier. “Gemiddeld heb ik per dag twee afspraken buiten de deur, verspreid over het land. Meestal met scherminstallateurs en soms met kassenbouwers.” Wouter ziet dus stad en land. Maar zijn afspraak van vandaag, vertegenwoordiger Jeroen van Gaalen van Alweco, kan er ook wat van. Jeroens werkgebied bestrijkt Zuid-Nederland, België en een groot deel van Europa. Bijna dagelijks bezoekt hij telers met plannen voor een nieuw schermdoek. Zo staat vanmiddag een bezoek aan Beekers Berries in Made op het programma, samen met Wouter. De sfeer zit er direct in. Met een grote lach op het gezicht werpt Jeroen Wouter toe: “Je bent te laat, je kunt weer naar huis.” Ze blijken allebei afgelopen weekeinde naar de kapper geweest te zijn. Goedkeurend kijken ze naar elkaars kapsels. Wouter: “Vorige keer had je het korter.” Jeroen: “Toen had ik gezegd tegen de kapper: niet te kort. Maar hij zette ineens een tondeuse op mijn hoofd!” Genoeg gegeind. Tijd voor zakenpraat. Dat doen Wouter en Jeroen met grote regelmaat, maar vooral via de telefoon. Het gaat dan onder meer om lopende werkzaamheden,


Svensson

nieuwe aanvragen en productontwikkelingen bij Svensson. Jeroen: “Ik ben meestal rond half zeven op de zaak, maar vertrek dan om zeven uur naar klanten. Ik ben dus niet vaak op kantoor.” Wouter: “We werken vaak samen met Alweco, vele tientallen keren per jaar. Soms zijn het relatief kleine werkzaamheden, zoals het vervangen van bestaand doek. En vaak gaat het om compleet nieuwe installaties. Daarover heb ik contact met Jeroen, maar ook met algemeen directeur Leo Alsemgeest en met exportdirecteur Nico Niepce.” Jeroen: “Alweco is internationaal heel sterk. We zijn ons al in een vroeg stadium gaan oriënteren op de internationale tuinbouw. Daardoor hebben we minder last gehad van de crisis in Nederland.” Zo is Jeroen met enige regelmaat te vinden bij telers in onder meer Oostenrijk, Hongarije en Tsjechië. Met die telers spreek ik over hun plannen en vervolgens maak ik een offerte. Vandaag spreken Wouter en Jeroen elkaar onder meer over Beekers Berries. Ondernemer Wil Beekers belde enkele weken geleden: het schermdoek in één van de kassen met aardbeienplanten moet worden vervangen. Jeroen adviseerde de Luxous 1147 FR, een nieuw energiebesparend scherm met een opvallend hoge transparantie. “Het laat 2 procent meer licht door dan vergelijkbare schermen. Dat komt onder meer door de andere manier waarop het garen is gespannen.” Beekers Berries krijgt de Luxous 1147 FR over pak ‘m beet anderhalve maand geïnstalleerd en is de eerste aardbeienteler die kiest voor dit scherm. “Hij heeft dus de primeur.” Voor Wouter voldoende reden om vanmiddag mee te gaan naar Wil Beekers. Na ongeveer een uur zakenpraat vertrekken de auto’s van Maasdijk naar Made.

12.00 uur Wouter en Jeroen rijden elk op eigen gelegenheid naar Beekers Berries; wel zo handig gezien de vervolgafspraak die Wouter eind van de middag heeft. Onderweg neemt Jeroen een boterham kaas. Wouter had zijn boterham al op vóór de afspraak met Alweco. “Ik werk nu zo’n drie jaar bij Svensson”, vertelt hij onderweg. “Hiervoor werkte ik bij telen&trends 39

>>


“Svensson zit heel dicht op de ontwikkelingen en is heel actief op het gebied van innovatie.”

>>

een machinebouwer in de tuin- en landbouw. Daar begon ik als tekenaar, maar gaandeweg ben ik opgeschoven naar engineering/ontwikkeling en sales. En toen kon ik terecht bij Svensson.” Hij is trots op zijn werkgever, blijkt. “Svensson zit heel dicht op de ontwikkelingen en is heel actief op het gebied van innovatie.”

12.50 uur De reis ging vlot. Eerder dan afgesproken arriveren Wouter en Jeroen bij Beekers Berries, het imposante bedrijf van Wil Beekers. Hij werkte voorheen als groenteveredelaar en nam in 1991 de grote stap: starten als zelfstandig teler. “Ik ben begonnen met komkommers. In het najaar wilde ik een andere tussenteelt dan tomaten: dat deed iedereen al. Ik heb toen maar eens aardbeien geprobeerd. Dat beviel zo goed dat ik na een paar jaar helemaal ben overgestapt op aardbeien.” Dat was halverwege jaren ‘90. Inmiddels zijn Beekers Berries en het gelieerde BerryWorld (een samenwerking tussen Beekers en het Engelse Berry World UK) een begrip in de veredeling, productie en afzet van zachtfruit. In Nederland heeft Wil Beekers enkele productielocaties met een oppervlakte van 14 hectare. Hij is vaste leverancier van onder meer de Albert Heijn (en figureerde ook in een commercial van de supermarktketen). 40 telen&trends


Svensson

“Als het te koud is buiten, dan laat ik het scherm dicht.”

“Maar Engeland is voor onze aardbeien de belangrijkste afzetmarkt.” De teelt van aardbeien is nauwelijks vergelijkbaar met die van vruchtgroenten als tomaat en paprika. De aardbei is namelijk een koud gewas. Schermen om de warmte binnen te houden - of de koude buiten - is dus nauwelijks nodig, met uitzondering van de winter. Wil: “We streven naar een nachttemperatuur van 8, 9 of 10 graden. Overdag is het streven 17 graden, met een maximum van 25 graden. Daarom beregenen we ook zo vaak het kasdek.” “Aardbei is niet het meest lichtbehoevende gewas”, vertelt Wil. De vraag is dus: waarom dan investeren in een nieuw schermdoek dat eruit springt als het gaat om lichtdoorlatendheid? “Ondanks dat aardbei niet het meest lichtbehoevende gewas is, blijft licht in een groot gedeelte van het jaar natuurlijk wel de meest beperkende factor als het om productie gaat. Verder heeft de keuze veel te maken met duurzaamheid en levensduur van het doek.” Daarbij komt dat het huidige schermdoek - van een andere leverancier - tien jaar oud is, maar inmiddels al is versleten. Dat heeft veel te maken met het beregenen van het kasdek. Het water valt naar beneden, op het huidige schermdoek. Dat zorgt voor viezigheid en uiteindelijk schade.

Wouter: “Het Svensson-doek is sterker en heeft een betere structuur: de bandjes zijn op de lengte bevestigd, waardoor het doek beter opvouwt.” En hoewel aardbeien niet zo afhankelijk zijn van licht, vindt Beekers het met name in de winter prettig als hij de temperatuur in de hand kan houden en toch een paar procent extra licht binnen krijgt. Daarom koos hij op advies van Jeroen voor de Luxous 1147 FR. Wil: “Als het te koud is buiten, dan laat ik het scherm dicht. Zo blijf ik dus baas over het gewas”, vertelt hij, terwijl hij een sample van de Luxous 1147 FR door zijn vingers laat gaan. “Maar om zo’n scherm rond te rekenen moet het schermdoek dus wel duurzaam zijn.”

13.50 uur Een bezoek aan Beekers Berries is natuurlijk niet klaar zonder bezoek aan de kassen met aardbeien en de verwerkingsruimtes. Wouter en Jeroen worden rondgeleid en krijgen na afloop een doosje met de beste aardbeien mee voor thuis. In koor: “Grote kans dat de doos onderweg al op gaat.”

telen&trends 41


Verkassen voor een beter resultaat? Voor telers met bouwplannen is er in de traditionele tuinbouwgebieden vaak onvoldoende ruimte. Veel groentetelers verhuizen daarom naar een nieuwe locatie, buiten de Randstad. Grondprijzen, voorzieningen en vergunningen zijn belangrijk, maar ook emoties spelen daarbij een rol. Hoe maakt u de juiste keuze? Er wordt weer volop gebouwd in de Nederlandse tuinbouw, mede dankzij de relatief goede resultaten in 2015. Ook de rentestand is historisch laag, terwijl de energieprijzen meevallen. Daardoor zijn met name groentetelers en potplantentelers bezig met uitbreiding, samenvoeging of nieuwbouw. De bouwlust was voelbaar op de vakbeurzen HortiContact in Gorinchem en de GreenTech in Amsterdam. De orderportefeuilles van de kassenbouwers zijn weer goed gevuld, het aantal vacatures bij toeleveranciers is flink gestegen.

Criteria Waarom willen telers verhuizen? Uit onderzoek van tuinbouwlocatie Prima4a in de gemeente Haarlemmermeer (2015) kwam naar voren dat de belangrijkste reden voor een verhuiswens het gebrek aan ruimte voor uitbreiding is. Andere redenen zijn: betere randvoorwaarden, betere energievoorziening, betere aan- en afvoerwegen, betere samenwerking met de overheid en minder beperkende bestemmingsplannen. In de traditionele glastuinbouwgebieden in het westen zijn her en der nog percelen beschikbaar. Maar die zijn vaak niet ideaal: relatief klein en weinig kans voor latere uitbreiding. Groentetelers kijken daarom steeds vaker om zich heen, buiten de Randstad. De grootste glastuinbouwbedrijven van Nederland liggen daarom niet in het Westland of in Aalsmeer, maar meestal daarbuiten (zie tabel). 42 telen&trends

Clustereffecten Tuinbouwbedrijven profiteren van elkaars nabijheid door de aanwezigheid van voorzieningen, toeleveranciers en kennisinstellingen, de zogenaamde clustereffecten. Daar staat echter tegenover dat de grondprijzen in traditionele tuinbouwgebieden hoger zijn. Ook worden er vaak hogere lonen betaald in vergelijking met andere locaties. In Nederland is er ruimte voor 2.500 hectare nieuwbouw, verspreid over een tiental locaties. Keuze genoeg, zou je zeggen. Maar wat maakt een gebied voor een teler echt interessant? Voor de hand liggende criteria zijn de grondprijs, de beschikbare oppervlakte, de vorm van het perceel, de afstand tot het afzetkanaal en de lichtinstraling, om maar wat te noemen. Sommige gebieden bieden collectieve voorzieningen, bijvoorbeeld op het gebied van energie, CO2 en water. Een goed voorbeeld is Glastuinbouw Zeeuws-Vlaanderen in de gemeente Terneuzen. De nabijgelegen Yara-fabriek in Sluiskil levert restwarmte en -CO2; de aangesloten tuinders zijn vijftien jaar lang verzekerd van hun kostprijs. Ook speelt mee of de gemeente zich coöperatief opstelt, bijvoorbeeld als het gaat om het verstrekken van vergunningen. Maar zelfs dat hoeft geen garantie te zijn voor succes, bewijst het zieltogende Rundedal bij Klazienaveen. Blijkbaar verhuizen telers niet alleen omdat er ergens een gebied ontwikkeld wordt. Er moet méér zijn.


Case Emoties Naast rationele overwegingen spelen natuurlijk ook emoties mee bij de keuze voor een locatie. Verhuizen naar een nieuwe locatie betekent soms: afscheid nemen van je personeel. Ook wil niet elke bedrijfsleider meeverhuizen, zeker niet als het gaat om een locatie in het buitenland. De eigen sociale omgeving speelt daarbij zeker een belangrijke rol. Of verhuizen goed is voor het bedrijfsresultaat hangt dus van veel verschillende factoren af. Wie concurrerend wil blijven in het bulksegment zal vaak moeten uitwijken naar een gebied buiten de Randstad, met lagere grondprijzen, goede voorzieningen en logistieke voordelen. Wie specialties teelt vestigt zich liever in de buurt van een afzetorganisatie of -kanaal. Elk gebied heeft zijn sterke punten. Kies een gebied dat past bij uw strategie en ambities en - last but not least - waar uw gezin en medewerkers zich happy voelen.

Westlanders in Westdorpe Sjoerd en Bas Van Adrichem verhuisden in 2014 naar Glastuinbouw Zeeuws-Vlaanderen in de gemeente Terneuzen (bij Westdorpe). Het is de derde generatie Van Adrichem, die ook nog op twee andere locaties trostomaten teelt: in Steenbergen (15 hectare) en in De Lier (5 hectare). De familie teelt al 40 jaar tomaten. De eerste kas van 9 hectare werd gebouwd in 2014. Dit jaar is gestart met de tweede fase van nog eens 10,5 hectare. De Westlanders kozen voor Terneuzen vanwege de gunstige grond- en energieprijs. De tuinders krijgen restwarmte en -CO2 van de nabij gelegen kunstmestfabriek Yara.

Tabel: Totale oppervlakte glastuinbouw, aantal glastuinbouwbedrijven en gemiddelde bedrijfsoppervlakte per gemeente met minimaal 20 bedrijven in 2015 (+ ranking). Gemeente

Totaal oppervlak m2

Aantal bedrijven

Gem. oppervlak m2

Aalsmeer Alphen a/d Rijn Amstelveen Asten Binnenmaas Bodegraven-Reeuwijk Breda Brielle Drechterland Drimmelen Emmen Etten-Leur Haarlemmermeer Halderberge Heemskerk Heerhugowaard Heusden Hillegom Hollands Kroon Horst a/d Maas Kaag en Braasem Kampen Katwijk Lansingerland Leudal Lingewaard Maasdriel Medemblik Midden-Delfland Neerijnen Nieuwkoop Noordoostpolder Noordwijk Noordwijkerhout Overbetuwe Peel en Maas Pijnacker-Nootdorp Ridderkerk Roosendaal Rotterdam Rucphen Someren Uithoorn Venlo Waddinxveen Westland Westvoorne Zaltbommel Zuidplas Zundert

831.110 848.335 260.349 978.415 265.354 52.201 890.120 681.764 221.296 1.271.785 1.417.283 571.692 757.664 247.240 115.250 868.625 632.892 79.500 1.808.856 (9) 2.645.102 (4) 670.228 662.570 495.301 7.510.640 (2) 316.788 1.200.605 258.210 1.345.152 1.947.837 (8) 683.041 949.326 1.708.561 (10) 88.745 133.425 201.681 2.223.100 (6) 3.072.678 (3) 645.310 438.860 943.830 139.049 727.833 1.313.651 1.615.943 756.692 23.987.009 (1) 811.296 2.201.982 (7) 2.293.709 (5) 917.841

56 133 (3) 20 21 21 20 39 26 32 34 37 26 56 26 22 30 23 20 21 99 (5) 78 (10) 22 44 159 (2) 26 77 35 61 50 33 99 (6) 36 27 39 27 93 (7) 110 (4) 40 23 31 22 20 64 58 23 709 (1) 31 80 (9) 61 86 (8)

14.841 6.378 13.017 46.591 (4) 12.635 2.610 22.823 26.221 6.915 37.405 (8) 38.304 (6) 21.988 13.529 9.509 5.238 28.954 27.517 3.975 86.136 (1) 26.718 8.592 30.116 11.256 47.236 (3) 12.184 15.592 7.377 22.051 38.956 (5) 20.698 9.589 47.460 (2) 3.286 3.421 7.469 23.904 27.933 16.132 19.080 30.446 6.320 36.391 (9) 20.525 27.861 32.899 33.832 (10) 26.170 27.524 37.601 (7) 10.672

telen&trends 43


‘Connected Screening’ geeft volledige controle over energie, vochtafvoer en lichttransmissie

Op de laatste GreenTech in de Amsterdamse RAI lanceerde Svensson samen met Hoogendoorn Growth Management ‘Connected Screening’ (CS). Het was een schot in de roos: een mooi voorbeeld van goede samenwerking. Het leverde Svensson en Hoogendoorn Growth Management de GreenTech Online Community Award 2016 op. “We hebben onze doekkennis in deze samenwerking met Hoogendoorn Growth Management ingebracht.”

44 telen&trends

Maar wat doet Connected Screening precies? CS ondersteunt telers bij Het Nieuwe Telen (HNT). Met behulp van de hypermoderne software van Hoogendoorn Growth Management worden de resultaten van het schermen met doeken van Svensson inzichtelijk gemaakt. Het doel is het stimuleren van gedragsverandering bij telers, zodat hun producten van gelijke of betere kwaliteit zijn tegen lagere energiekosten. CS vormt als het ware een koppeling tussen de vijf schermfamilies van Svensson en de iSii procescomputer van Hoogendoorn Growth Management. “We hebben onze doekkennis in deze samenwerking met Hoogendoorn Growth Management ingebracht”, legt Paul Arkesteijn, adviseur van Svensson, uit. “Elk lid van de familie wordt toegepast voor een speciale omstandigheid, bijvoorbeeld Luxous voor het besparen van energie en het tegelijkertijd doorlaten van kostbaar daglicht. Daarnaast heeft elk doek binnen de familie weer zijn eigen karakteristieken. De softwareontwikkelaars van Hoogendoorn

Growth Management hebben al deze gegevens verwerkt in een nieuwe softwaremodule die werkt op de iSii procescomputer. Deze module kan de eigenschappen van onze schermdoeken, zoals de transmissie van vocht en licht, de besparing van energie en de beperking van energie-uitstraling op heldere nachten, integreren in de klimaatregeling. Daarmee is het beter mogelijk om het scherm langer dicht te houden, zoals bij Het Nieuwe Telen (HNT)* gebruikelijk is.”

Dashboard toont resultaat schermen Inmiddels heeft elke moderne teler een moderne klimaatcomputer, die staat in een airco gekoelde controlekamer. Vanuit daar wordt het gehele complex op het vlak van bijvoorbeeld schermen, beluchten en verwarming aangestuurd. Er staan soms wel meerdere beeldschermen in een halve cirkel. Op de monitoren worden via een dashboard - een gepersonaliseerde kasvisualisatie de resultaten getoond van wat de iSii procescomputer meet. Met de CS-module


Svensson

kunnen telers nu beter de resultaten zien van het gebruik van de schermen van Svensson. In de praktijk blijkt dat een verkeerde combinatie van eigenschappen van schermen of een verkeerde aansturing door de computer het onmogelijk maakt om de schermen volledig gesloten te houden. Het gevolg daarvan is een laag rendement en klimaatverschillen door kouval en dergelijke. Arkesteijn benadrukt dat de teler de keuzes zelf blijft maken, en “dat de computer een verlengstuk van de regeling is.” Volgens de Svensson-adviseur is daar het telen met zoveel in- en externe factoren te complex voor. “Wat CS doet, is het tonen wat de genomen maatregelen zijn. Het geeft de tuinder vertrouwen om juist met HNT intensiever te gaan schermen”, licht Arkesteijn toe. “Met deze informatie kunnen meer schermuren worden gemaakt zonder het risico van een te hoge luchtvochtigheid onder volledig gesloten schermen. Dit maakt het voor de teler mogelijk om een homogeen klimaat te behouden en een extra energiebesparing tot 20 procent te

realiseren. Het draagt bij aan een gedragsverandering, zodat hij ziet dat de genomen maatregelen, de schermstrategie, de juiste of misschien wel betere vruchten afwerpen. CS is eigenlijk ook een managementtool.”

*Wat is Het Nieuwe Telen? Het Nieuwe Telen (HNT) is één van de speerpunten binnen het innovatieprogramma ‘Kas als Energiebron’. HNT maakt gebruik van natuurkundige kennis om de teelt optimaal te sturen met behulp van temperatuur, vocht, CO2-dosering, licht en schermen. Toen telers in (semi) gesloten kassen anders moesten gaan telen ontdekten ze dat met deze nieuwe kijk op het regelen van het klimaat ook in bestaande kassen veel verbeteringen mogelijk zijn. HNT zorgt in de praktijk voor klimaatgelijkheid, ontvochtiging, beperken van uitstraling, isolatie en gewasactivering. Het resultaat: energiezuinig telen en tegelijk een optimale productie halen.

telen&trends 45


‘Aan tafel bij...’

Barbara van Bergen PARALYMPIËR

Paralympiër Barbara van Bergen, Bar voor haar omgeving, is om de duvel niet bang. De komende maanden gaat deze Rotterdamse op haar zitski gezeten met een vaartje van 80 tot 90 km per uur menig buitenlandse besneeuwde helling af. Zij doet alles om in 2018 een gouden plak binnen te halen tijdens de Paralympische Spelen in Pyeongchang, Zuid-Korea. Barbara vindt koken zalig. Haar rolstoel manoeuvreert ze vaardig onder de langwerpige eettafel in haar Capelse huis. De verlichting boven tafel is een oud snowboard, met drie lampjes eraan, die zij ooit gebruikte. In haar keuken staan wat kookboeken en uiteraard ook ‘Goud op je bord’ van kok Erik te Velthuis en sportdiëtist Brenda Frunt. Te Velthuis is kok/manager van het bekende sportrestaurant op Papendal. “Ik eet eigenlijk nooit een voorgerecht of dessert”, vertelt Barbara 46 telen&trends

tijdens het eten van noedels met verse groenten en kip. Ze is ook niet gek op een agv’tje (aardappelen, groente, vlees). “Bah”, zegt ze daarover luid. “De Aziatische keuken heeft echt mijn voorkeur. Mocht ik vanavond nog iets willen hebben, dan neem ik vaak een bakje kwark met fruit, dat is goed voor wat extra eiwitten. Ik doe mijn bood­ schappen gewoon bij de groenteboer en de supermarkt. Waar ik ten opzichte van valide sporters wel op moet letten is dat ik mijn voedingspatroon goed in de gaten moet


Persoonlijk

houden. Elk pondje gaat door het mondje. Eraf krijgen die grammen, ponden en kilo’s is best lastig. De beenspieren zijn belangrijke verbranders en bij mij werken die niet. Als rolstoeler verbruik ik gewoon minder energie.” Ze ontkent niet dat het overschakelen naar dat nieuwe voedingspatroon in het begin heel lastig was. “Ondanks alle trainingen werd ik toen kilo’s zwaarder. Ik moest echt veel bewuster gaan worden wat ik at en nu eet. Want het is voor mij toch lastig om af te vallen. Voedingsdeskundigen van NOC*NSF op Papendal helpen mij daar wel bij. Gelukkig heb ik geen moeite om langs het schap met chips en andere verleidingen te lopen. Snaaien is er niet meer bij.”

Geen bier bij noedels Barbara heeft net Rio achter de rug en maakt zich op voor het skiseizoen, vertelt ze tijdens het eten. “Op de Hintertuxer gletsjer in Oostenrijk zal ik de komende perioden veel trainen. Doel is een medaille op één van de PS-onderdelen waaraan ik ga meedoen

en dan het lintje. Volg ik dan verschillende voedingspatronen? Nee, voor basketballen en skiën is dat niet het geval”, gaat ze verder en nipt aan haar verse gemberthee. “Nee, bij noedels drink ik geen bier. Eigenlijk drink ik dat nauwelijks. O ja, wel met de afsluiting in Rio. Ik ben geen heilige hoor - ze lacht vrolijk - maar bier zit vol met calorieën.” Tussen het trainen, 5 dagen per week op Papendal, en rusten voor de spelen in Zuid-Korea heeft zij nog tijd voor de in Rotterdam ‘wereldberoemde’ voetballer Dirk Kuyt. Zij is ambassadrice voor zijn Dirk Kuyt Foundation. Barbara: “Dirk Kuyt zet zich met zijn foundation in om voor mensen met een beperking sporten mogelijk te maken. Ik ben een voorbeeld voor de Dirk Kuyt Foundation. Door te knokken heeft het leven na mijn ongeluk veel gebracht. Ik laat vooral kinderen met een handicap zien wat je met inzet op vlak van sport kunt bereiken. Hun eigenwaarde neemt toe, maar ook hun sociale vaardigheden.”

Wie is Barbara van Bergen? Barbara van Bergen (1978) is rolstoelbasketbalster en alpine zitskiester. Door een motorongeluk in 2006 liep zij een dwarslaesie vanaf haar navel op. Atletiek zat er niet meer in. Na intensieve revalidatie begon zij haar topsportcarrière in 2007 bij de rolstoelbasketbalvereniging Arrows ‘81 in Rotterdam. Rio waren haar derde Paralympische Zomerspelen waar zij na winst op Groot-Brittannië derde werd. Maar Barbara wil ook een Paralympische wintermedaille. Sinds 2013 is zij actief in het Paralympisch zitskiën. Ze wil in 2018 meedoen aan maar liefst vier ski-onderdelen in Pyeongchang. Barbara wil namelijk de eerste Nederlandse paralympiër worden die een medaille wint op de zomer- en winterspelen. Zij zet zich ook in voor de Dirk Kuyt Foundation.

telen&trends 47


NEW

New Harmony. Verspreidt licht als geen ander. Het nieuwe Harmony brengt diffuus licht naar een hoger niveau. Het zonlicht bereikt meer delen van het gewas, ook de dieper gelegen delen. Uw gewassen groeien beter en sneller. Een schermdoek waarmee we klimaat in een nieuw daglicht zetten en waarvan u als teler de vruchten plukt. Kijk voor meer informatie op ludvigsvensson.com

Harmony Luxous Obscura Solaro Tempa


Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.