(B)RUIS


Featuring:
* HET FAALVERHAAL
van DAMARIS ISRAEL
* FROM ITALY WITH LOVE - het ondernemersverhaal van ENZO



* BAS SCHOONDERWOERD: “We zijn nog niet op de helft.”



WIE BOUWT DE SKATEBAAN?
In gesprek met Martijn Martens

Featuring:
* HET FAALVERHAAL
van DAMARIS ISRAEL
* FROM ITALY WITH LOVE - het ondernemersverhaal van ENZO
* BAS SCHOONDERWOERD: “We zijn nog niet op de helft.”
WIE BOUWT DE SKATEBAAN?
In gesprek met Martijn Martens
(B)RUIS is een magazine gemaakt door creatievelingen die belang hebben bij het bruisen van de stad Heerlen. De lokale ondernemer en initiatiefnemer die hart heeft voor de stad, biedt kleur en diversiteit en heeft een positieve invloed op de leefbaarheid van de stad. Zonder de Heerlense ondernemer is er geen bruis. In samenwerking met het Ondernemersfonds Heerlen vertellen wij het verhaal van de lokale ondernemer en initiatiefnemer om zo de Heerlenaar en de stad in beweging te brengen.
Mogelijk gemaakt door het Ondernemersfonds Heerlen
Het vernieuwde Nederlands Mijnmuseum belicht alle facetten van het kleurrijke mijnverleden. Sinds de sluiting van de mijnen zijn stad en streek doorlopend in transitie. Waar komen we vandaan en waar ga jij naartoe? Ontdek het in het Nederlands Mijnmuseum in Heerlen.
Dr. Poelsstraat 29 • Heerlen
nederlandsmijnmuseum.nl
WIST JE DAT/ kinderen tot 18 jaar gratis naar het museum mogen?
t/m 2 okt
t/m
25 sep
KEITH HARING/ GRACE HOUSE MURAL
Tot en met 25 september kun je in ons museum genieten van de tentoonstelling Keith Haring; Grace House Mural, waarin het vroege werk van Keith Haring wordt getoond. Wil je met een rondleiding mee? Kijk op onze website voor data en tijden.
di t/m zo / €12,50 / SCHUNCK Glaspaleis
t/m
25 sep
MUSEUMTAS/ MET DOEBOEKJE
Kinderen vanaf 7 jaar ontdekken de tentoonstelling Keith Haring: Grace House Mural met behulp van uitdagende vragen en doe-opdrachten.
di t/m zo / gratis / SCHUNCK Glaspaleis
23 jul
t/m
25 sep
23 jul
t/m 4 sep
Bouwplaats/
In de centrale hal van het Glaspaleis kunnen kinderen hun eigen (tijdelijke) kunst maken, net zoals Keith dat deed!
tijdens openingstijden van het Glaspaleis / gratis / SCHUNCK Glaspaleis
KLOEMELTAFEL /
Ook voor kinderen die het leuk vinden om creatief bezig te zijn, is er in de bieb genoeg te beleven. We dagen hen met kleine opdrachtjes uit om net als Keith Haring snelle kunstwerken te maken.
tijdens openingstijden van SCHUNCK Bibliotheek / gratis / alle vestigingen van SCHUNCK Bibliotheek
t/m 23 okt
DREAMING OUT LOUD/ FUTURE (P)ROOF
Deze tentoonstelling onderzoekt hoe de vergroening van daken kan worden ingezet om de gevolgen van klimaatverandering tegen te gaan.
tijdens openingstijden van SCHUNCK Glaspaleis / gratis / SCHUNCK Glaspaleis
HEERLEN ROOFTOP PROJECT/ OP JE DAK
Plantenbakken vol kruiden, groenten, eetbare bloemen en heerlijke zitjes zorgen samen voor een groene oase in het Heerlense dakenlandschap. Elke weekend geopend tussen 12:00 en 20:00 uur. Zie de website voor extra activiteiten.
gratis / Q-Park Putgraaf
21 aug KLOEMELE IN SCHUNCK / KLOEMELE MET KEITH Wij dagen jullie (ouders én kinderen) uit om samen creatief aan de slag te gaan. Durven jullie onze uitdaging aan? Doe dan met ons mee!
11:00 uur / vanaf 6 jaar / gratis / SCHUNCK Glaspaleis
17 sep OPEN DAG/
Op zaterdag 17 september 2022 opent het nieuwe cursusseizoen bij SCHUNCK Muziek en Dans met een geweldige open dag! Deze dag zijn er tal van optredens en concerten in en rondom het Glaspaleis.
12:00 - 17:00 uur / gratis / SCHUNCK Glaspaleis
22 sep KEITH CAFÉ #4 KEITH X LEGACY/ Ook deze avond gaat in op verschillende aspecten uit het leven en werk van de iconische kunstenaar Keith Haring. Exacte info vind je op schunck.nl
20:00 uur / gratis / Nieuwe Nor diverse data & tijden
THEATERVOORSTELLING/ PROFESSOR KWEET NIET MEER
Komen julle kijken naar deze grappige en interactieve familievoorstelling?
kijk op onze website voor data en tijden / gratis / 6 t/m 12 jaar / gratis / alle vestigingen van SCHUNCK Bibliotheek diverse data & tijden
WORKSHOPS/ KEITH HARING
Wijkkunstenaar Terence Oey geeft kunstworkshops voor jong en oud, geïnspireerd door Keith Haring. kijk op onze website voor data en tijden / gratis / alle leeftijden / alle vestigingen van SCHUNCK Bibliotheek
Een zonnige blik op (b)ruisend Heerlen
Weer een nieuwe editie van (B)RUIS neemt je mee tot in de gaten en kieren van de winkels, horecazaken, huiskamers en breinen van de Heerlenaar. Het is een zomerse editie met wat meer vermaak dan je van ons gewend bent en een zonnige blik op onze stad: van tevreden ondernemers in de Honigmannstraat tot letterlijk licht uit een van de oudste winkels van Heerlen. We spreken de drijvende kracht achter De Positieve Stad en zelfs het faalverhaal is een en al vrolijkheid. Maar (B)RUIS zou (B)RUIS niet zijn zonder de nodige RUIS, want wie bouwt nou dat skatepark en laat onze woordenteller nou de grootste problemen in de stad naar voren komen, zoals parkeerbeleid en leegstand?
Uit onze persoonlijke ervaringen is het ook tweeledig. Aan de ene kant zien we veel nieuwe en mooie projecten om de binnenstad weer te laten bruisen: woningbouw en het gevelproject, vergroening en verkoeling door water en een podium bovenop de lelijkste (maar toch geliefde) puist op de Bongerd. Daarnaast zien we de Saroleastraat in rap tempo vollopen. De leegstand lijkt hier snel te verdwijnen, ondanks de hoge huren. Die weerhouden kleine ondernemers ervan om een tegenpool van de hoofdwinkelstraat te creëren. Dat zou de Oranje Nassaustraat moeten worden, maar dat komt maar voor de helft van de grond. Er zijn te weinig betaalbare kleine winkelpanden en er mag meer ruimte komen voor jonge makers. Door al die ruis te verzamelen, hopen we uiteindelijk meer bruis te creëren. Zo willen we dat (B)RUIS een klankbord is voor de vele geluiden van de stad, van ondernemers, bewoners, creatievelingen en jonge makers.
Geniet van de zomer in Heerlen en leun lekker achterover in je tuinstoel met deze (B)RUIS als zomers leesvoer. Ga in op de uitnodiging van Bas (pag. 8) om het theater te bezoeken, laat je inspireren door het ondernemersavontuur van Damaris (pag. 24), pak een pen voor onze (B)RUIS-woordpuzzel (en win!, pag. 80) of laat ons weten wie jij vindt dat de skatebaan moet bouwen (info@bruismagazine.nl).
Wij wensen je veel leesplezier!
Team (B)RUIS
Van Frans Bauer tot Shakespeare en van zalen met biergootjes tot intieme interactie tussen podiumkunstenaar en toeschouwer. Bas Schoonderwoerd, directeur van Parkstad Limburg Theaters (PLT), ‘gooit de tent open’ voor iedere Heerlenaar en roept iedereen op om onderdeel te zijn van de gedeelde verhalen die er worden verteld. Die gedeelde verhalen zijn niet alleen cultuur, maar een voorwaarde om te overleven. De mens werd er groot mee. Theater als kwestie van leven en dood dus. Een tikkeltje uitvergroot, net als toneelspelers dat doen op de planken van PLT. Bas neemt (B)RUIS mee naar de spreekwoordelijke coulissen van het theater in Heerlen.
“Dit theater is de enige plek in Heerlen waar 54 procent van de inwoners minstens één keer per jaar te vinden is. Probeer maar een andere plek in de stad te bedenken waar dat zo is.” Met deze vraag trapt Bas het (tijdelijk omgekeerde) interview af. Het is meteen duidelijk dat het theater een bijzondere, zelfs unieke plek inneemt in de stad en daarbuiten. Als iets een succesvol Heerlens exportproduct is, is dat het theater wel.
Toen Bas zo’n kleine dertig jaar geleden vanuit de Randstad naar Heerlen kwam, was dat een gewaagde stap. “Ik had een leuke baan en collega’s vroegen me of ik gek was geworden. ‘Heerlen, daar is geen cultuur’, zeiden ze.” Toch ging hij de uitdaging aan. Cultuur was er wel degelijk, maar die bleek compleet anders dan wat hij in de Randstad gewend was. Hij geeft toe dat ook
Door Leonie Kohlhij met vooroordelen kwam, want hier stonden toch alleen mijnen? De afgelopen jaren ontdekte Bas interessante cultuurverschillen die alleen een buitenstaander goed kan herkennen.
Zo was er bijvoorbeeld nagenoeg geen debatcultuur, zoals in veel andere steden. Wellicht historisch te verklaren door een murw geslagen houding richting autoriteit, gezien de vele heersers in de afgelopen 150 jaar: Oostenrijkers, Fransen, Duitsers, Hollanders, de katholieke kerk, de mijnen… In het theater kwam er bijna niemand af op het gesproken woord, zoals cabaret. “Destijds verbaasde mij dat enorm. Toon Hermans kwam hier toch vandaan? Je had hier toch de rijke cultuur van de buuttereedners?” Conclusie: de geprogrammeerde kunstenaars spraken niet de taal van de streek en misten daardoor de aansluiting. Een van de vele lessen die Bas hier leerde.
Het gebrek aan belangstelling wilde niet zeggen dat er geen cabaret meer geprogrammeerd werd, integendeel. Een zaaltje dat niet lekker ‘werkte’, werd een paar jaar na Bas’ komst in Heerlen omgetimmerd naar een zaal waar wekelijks cabaret werd geprogrammeerd. In het begin zaten er vier mensen, dan eens zeven, dan twaalf. Tegen kerst waren dat er al 42. Aankomend talent krijgt nog steeds hier een kans en in Heerlen is er nu elke donderdag cabaret.
Bas deed meer van dit soort ‘experimenten’. Zo merkte hij op dat heel veel klassieke zangstemmen uit de regio, zoals die van Hubert Delamboye, John Bröcheler, Brigitte Heitzer, Kelly God, Janine Kitzen en anderen, internationaal doorbraken. Hij vond het belangrijk dat juist zij ook een podium
in Heerlen en Kerkrade kregen en dat sloeg aan. Voor dans liepen de zalen altijd al sneller vol. Dat zag Bas als een uitdaging om te pieken op de presentatie van internationale dansontwikkeling. Dat gebeurt elk jaar samen met het Akense Fabrik Stahlbau Strang tijdens het grensoverschrijdende dansfestival schrit_tmacher. Ook zag hij met anderen dat er te weinig ruimte was voor popmuziek. In Parkstad oefenden op enig moment wel 370 bandjes zonder dat daar passende ruimte voor was. Een eigen popzaal in het theater en de vernieuwing van de Nieuwe Nor geven de lokale popcultuur nu weer flink wat wind onder de veren.
Over de ontwikkeling van cabaret, zang, dans en pop is Bas erg tevreden, maar niets overtreft het feit dat zoveel verschillende Heerlenaren zijn
Hetis mede de verantwoordelijkheid van de mensen, de inw
theater bezoeken. Toen hij hier pas begon, was het theater toch iets verhevens, met programmering uit het ‘klassieke canon’. Nu is het theater een huis voor de Heerlenaar. Van die eerder genoemde 54 procent zou hij het liefst honderd maken. Met een brede programmering, die van Frans Bauer tot aan Shakespeare reikt, gooit Bas ‘de tent open’ en roept hij alle Heerlenaren op om naar het theater te komen. “Het is mede de verantwoordelijkheid van de mensen, de inwoners van de stad, om het theater tot een succes te maken. Het publiek is onderdeel van het artistieke product. Daarom spreek ik liever van een ‘avondje aan’ in plaats van een ‘avondje uit’. Het is niet alsof je onderuitgezakt naar een film zit te kijken. Hoewel er natuurlijk een code is hoe je van theater geniet - je praat er niet doorheen of steekt geen sigaretje op - is het de bedoeling dat
je meedoet. Is het je al eens opgevallen dat een theaterstoel een rechtere rugleuning heeft dan een bioscoopstoel?” Nee, ook dat wisten we niet.
Als we over uitzonderlijke voorstellingen komen te spreken, raakt Bas niet uitgepraat. Zijn blik glijdt naar de wand achter zijn bureau waar enorme posters hangen van twee voorstellingen. Een is van The Hole van het Nederlands Dans Theater, dat in 2018 onderdeel was van het schrit_tmacher-programma. De andere poster is van de musical War Horse, een spectaculaire voorstelling met kunstzinnig gemaakte houten paarden. Ook Slava’s Snowshow die Cultura Nova naar Heerlen bracht passeert de revue, een indrukwekkende theaterervaring die maar moeilijk onder woorden te brengen blijkt. “Die moeten we toch weer eens naar Heerlen halen.”
Be good and tell it
Bas is nog tot en met eind 2022 directeur, daarna gaat hij met pensioen, maar daar wil hij het niet over hebben. “Ik ben actief theaterdirecteur en zo vertel ik ook over Parkstad Limburg Theaters. Kom later maar terug voor een afscheidsinterview.” Vooruitblikken dan? We zijn wel benieuwd naar Bas’ visie op de toekomst van cultuur in Heerlen. “Dik twintig jaar geleden zaten we in zo’n diep dal, we konden geen kant uit behalve die van cultuur. Daar is door het gemeentebestuur stevig op ingezet met cultuurbeleid dat een wezenlijk onderdeel van de stad is geworden. Eén ding weet ik heel zeker: dat verdient een goede opvolging. We moeten er wel echt mee oppassen door te denken dat we er al zijn, want we zijn nog niet op de helft. Er wonen bijvoorbeeld 600.000 mensen in Zuid-Limburg, maar we hebben nog niet de dynamiek van Den Haag, waar 500.000 mensen wonen. Een groot verschil is dat we meer en vaker moeten vertellen wat we hier allemaal hebben.” Be good and tell it, is inmiddels een gevleugelde uitspraak van Bas en - naast de uitnodiging om naar het theater te komen - een tweede oproep aan alle Heerlenaren.
enkendatwe er alzijn, wantwezijn
We moeten erwelecht mee o ppassen door tedenkendatwe er alzijn, wantwezijn
In deze rubriek neemt (B)RUIS een kijkje achter de voordeur van iemand die in hartje Heerlen-Centrum boven een winkel- of bedrijfspand woont. Dit keer is het de beurt aan Lars Ickenroth, die samen met zijn vriendin Rian in een “verborgen parel” in de Saroleastraat woont. Door Judith Bouwels
De voordeur tussen de winkelpanden van broodjeszaak Subway en speelgoedwinkel Intertoys doet niet vermoeden dat je een appartement binnenloopt waarin je je in een Amsterdams grachtenpand waant. De trap die naar boven leidt verklapt ook nog niks van de enorme ruimte en details die de woning sieren. Pas wanneer je rechts over je schouder de grote hal in kan kijken, zal menigeen verbaasd opkijken. De hal - die misschien nog wel groter is dan de gemiddelde studentenkamer - is het tipje van de sluier van een woning waarvan Lars en Rian niet gedacht hadden dat Heerlen-Centrum die te bieden had.
“Daarnaast ben ik muzikant. Ik zing, speel (bas)gitaar en piano.” Kunst en muziek, even leuk? “Voor die twee geldt idealiter dezelfde balans als tussen kunst maken en producties leiden. Het is allebei even belangrijk. Technisch gezien ben ik twee jaar eerder begonnen met tekenen dan met muziek maken. Niet eens met een doel, het gebeurde gewoon. Ik vind het lastig om een definitie te hangen aan wat ik doe, want er komen honderd-en-een projecten uit. Ik doe mee aan wat me nodig lijkt en waar ik bij kan helpen.”
Lars Ickenroth is een geboren en getogen Heerlenaar, opgegroeid in de wijk Zeswegen. Voor menigeen waarschijnlijk geen onbekende. De maker, organisator en muzikant zet zich op meerdere manieren in binnen Heerlen. Van kunstenaar tot productieleider en van zanger tot (bas)gitarist en pianist; Lars lijkt altijd en graag in de weer te zijn. “Vanuit mijn kantoor in huis doe ik voornamelijk productiewerk en in mijn atelier in Carbon6 maak ik kunst”, vertelt Lars terwijl hij een rondleiding geeft door zijn woning aan de Saroleastraat. Een stukje van Lars, of dat nou in de vorm van kunst of organisatie is, zie je op meerdere plekken in Heerlen terug: de Auroraflat en het XXL-Gallery project waar hij productieleider voor was, maar ook eigen kunstwerken zoals het viaduct aan de Welterlaan, de platen die een hele periode de bouw van het Maankwartier afdekten en ga zo maar door.
In 2019 zochten Lars en Rian een nieuwe woning, liefst in Heerlen-centrum. Ze waren Rians eenslaapkamerappartement in de Oranje Nassaustraat ontgroeid. Met een bescheiden lijstje (de nieuwe woning moest naast één slaapkamer minimaal één aparte werkkamer hebben en een tuintje of balkonnetje zou ook fijn zijn) ging het stel op zoek.
“We bezichtigden een appartement aan de Beatrixstraat. We waren in dubio vanwege de trappen die we moesten nemen naar vier hoog en we hadden liefst nét iets groters gevonden, maar de woning vinkte wel alle punten op ons lijstje af.”
De betrokken makelaar vertelde over een appartement in hartje centrum dat zojuist vrij was gekomen. Deze woning was maandelijks honderdvijftig euro duurder dan woning aan de Beatrixstraat. Toch wilde het koppel de woning wel eens bekijken. “De eerste keer dat we hier binnen liepen vielen onze monden open. We hebben er wel een nachtje over moeten slapen in verband met de prijs en het lage energielabel, maar dit was een echte buitenkans die we niet konden laten liggen.”
Of Lars ooit spijt heeft gehad van de keuze? Vijf maal achter elkaar: “nee”. Inmiddels woont het stel sinds oktober 2019 in de woning uit 1926, die vroeger de Boerenleenbank en later de Gelderse leenbank huisvestte. Het pand werd gebouwd als huisvesting van de ‘RK Spaarbankvereniging Sint-Pancratius’. Inmiddels zit onderin het appartement een Intertoys-filiaal gevestigd. Lars: “Het is een prachtig pand met mooie details op een mooie ligging. Esthetiek is voor mij belangrijk. Deze woning heeft z’n charme, omdat het een verstopte parel is. En Heerlen heeft er heel veel, als je er goed op gaat letten.”
“De eerste keer dat we hier binnen liepen, vielen onze monden open.”
Wonen in Heerlen-Centrum
Wonen in Heerlen-Centrum ervaart Lars als prettig. “In het begin moest ik wennen aan de ‘loop’, die de hele dag doorgaat. Maar overal middenin zitten is toch wel erg gaaf. Rian en ik zijn beiden bij de stad betrokken en in hartje centrum wonen geeft een ander gevoel dan in een buitenwijk wonen. De lijntjes zijn gewoon net wat korter.”
Of hij ooit weg zou gaan uit Heerlen sluit de ondernemer niet uit. Al zit hij voorlopig nog goed op zijn plek. “Wat ik het belangrijkst vind aan wonen op een plek is dat je er achter staat en er trots op bent. Ik vind niks erger dan Heerlenaren die drie straten van het centrum wonen en roepen dat er niets te doen is in Heerlen. Heerlen heeft de afgelopen jaren enorm ingezet op activiteiten en cultuur in de stad. Ja, op een gemiddelde dinsdagavond bijvoorbeeld is het rustig en is er geen programma. Als je daar naar op zoek bent is Heerlen niet de juiste stad.”
“In hartje centrum wonen geeft een ander gevoel dan in een buitenwijk wonen.”
Die activiteiten en cultuur komen uit verschillende hoeken volgens Lars. “Wat onze generatie onderscheidt van andere generaties is dat het ondernemerschap voorop staat. Mensen maken graag cultuur en zorgen voor entertainment terwijl ze er een verdienmodel aan weten te koppelen. Dat is hartstikke mooi. In ondernemerschap mag op scholen meer worden lesgegeven wat mij betreft.”
Dat Lars’ woning een verstopte parel is, is te merken aan de mensen die door de Saroleastraat lopen zonder te weten dat er boven de winkelpanden woningen liggen. “Vaak zie je mensen verbaasd kijken als ze hun hoofd toevallig heffen en Rian en mij in de vensterbank zien zitten.” Niet alleen de vensterbank, ook de grote leefkeuken waarin Lars graag kookt, zijn eigen werkplek boven, het zonnige terras aan de achterkant van het pand en zijn nieuwe ‘luie’ stoel zijn geliefde plekken binnenshuis. Zijn favoriete plekje is echter hun eigen bibliotheek. “In de boeken en achter de piano zijn voor mij fijne plekken. De bibliotheek is mijn eigen Sherlock Holmes plek.”
In deze rubriek spreken we Heerlense ondernemers, die hun project, winkel of initiatief ondanks alle investeringen, plannen en goede wil niet hebben kunnen laten slagen. Waar ging het mis? En wat zijn de geleerde lessen?
*Zorgmedewerker met liefde voor eten
*Geboren en getogen in Hoensbroek
*‘Faalde’ met Lokaal 25
*Kijkt met grote glimlach terug op spontaan ondernemersavontuur
DamarisLokaal 25 verrijkte begin 2016 het horeca-aanbod in Heerlen. Hier at je boterhammen met avocado en hummus voordat het hip was. Het was het ondernemersavontuur van Damaris Israel en haar vader Robert, dat begon met zijn huisgemaakte Indonesische saté. Anderhalf jaar later eindigde het avontuur veel te vroeg. Faalde Lokaal 25 of faalde Heerlen? We spreken Damaris op de oude locatie in het Betahuis.
In het oranje gedeelte van het Betahuis - niet te missen als je ervoor staat - treffen we Damaris. Voor haar is het een vrolijke trip down memory lane. Het was alweer 2016 toen zij hier met haar vader vrij spontaan een horecazaak opende. “We - als familie - zagen deze mogelijkheid voorbijkomen, een horecalocatie in de oude muziekschool. Mijn vader stond al vaker op de markt met zijn saté en ik had eerder drie dagen lang een pop-up winkel gehad in de Oranje Nassaustraat, Zoete koek heette dat. Wij zijn er redelijk onbezonnen ingestapt en konden voor een goede prijs deze plek huren.”
Eind 2017 is Lokaal 25 gestopt, maar als je er nu zit, zou je het binnen een halve dag kunnen terugbrengen. “We hadden het in no time ingericht: wat tafels, stoelen, kussens en plantjes. We hadden een kleine lunchkaart en een aantal leuke drankjes. Koffie, thee, Fritz cola en
Bionade, een tikje alternatief.” Door de kruisbestuiving in het Betahuis kwam Damaris in contact met grafisch ontwerper Aline Ploeg, die al jaren overtuigd veganist is. “Door Lokaal 25 ben ik vegetariër geworden. Aline vertelde me over misstanden in de vleesindustrie en toen ging ik dat zelf eens opzoeken en dacht: ze heeft nog gelijk ook. Al snel hebben we onze kaart vegetarisch gemaakt, natuurlijk met vegetarische saté.”
Wat het concept was? Damaris begint te lachen. “Er was niet echt een concept. De naam Lokaal 25 refereerde aan het muzieklokaal dat het ooit was en het huisnummer. Lokaal sloeg ook op lokaal eten. In de praktijk stond mijn vader in de keuken en deed ik de bediening. De kaart was klein met een Indonesische inslag en we probeerden veel leuke dingen uit. Samen met Aline hadden we eens in de maand Groentelokaal en we hebben ook ’s avonds warm eten geserveerd, dat heette ‘Met de pan op tafel’. Het leukst was als het echt druk was in de stad, bijvoorbeeld tijdens evenementen. Dat was heel heftig, maar gaf ook een kick als het dan allemaal gelukt was. Wat ik het meest mis aan Lokaal 25 is dat je heel veel nieuwe mensen ontmoet, dat vond ik echt geweldig.”
Verborgen parel
“Soms was het rustig, erg rustig. We lagen achter aan het Betapleintje dat er toen wel anders uitzag. Er stond een groot, zwart hek voor en Lokaal 25 was voor de argeloze voorbijganger niet goed te zien. Er kwamen weinig mensen die ons spontaan vonden. Het pand is geweldig, maar de locatie toen in ieder geval te verborgen. Dat maakte het wel gezellig. Als het rustiger was, vond ik het heel leuk om met gasten een praatje te maken.” Het lijkt alsof deze parel in Heerlen net iets te goed verborgen was.
“Voor ons was het gewoon leuk. Ik had er wel mijn baan in de zorg voor opgezegd, maar daar zat ik op een punt dat ik het niet meer trok. We hebben er wat spaargeld ingelegd, maar hebben ons nooit in de schulden gewerkt. Als we zo’n beetje quitte speelden, was het goed. Soms was het wel té rustig, dan had je echt de inkopen voor niks gedaan. Vooral mijn vader had het zwaar met de rustige dagen. Toen de eigenaren van het pand met een huurverhoging kwamen, konden we het niet meer voortzetten. We hebben toen wel nog serieus voor een pand met een betere ligging in de binnenstad gekeken, maar de huren waren gewoon te hoog. Ik ben vrijwel meteen daarna bij mijn oude werkgever gaan werken.”
Gewoon doen
“We hadden eigenlijk wel door willen gaan, maar Lokaal 25 voelt voor mij niet als falen. Ik denk dat we, nu het pleintje wat meer open is en de binnenstad opbloeit, een betere kans van slagen zouden hebben. Misschien hebben we te vroeg gepiekt”, zegt Damaris lachend. “Maar het is goed zo. Ik heb mijn handen vol aan mijn dochtertje van drie en samen met een vriendin onderhoud ik een grote moestuin in Heerlerheide, het Nonchalandje. Van Lokaal 25 heb ik geleerd dat je soms niet te veel moet nadenken en het gewoon moet gaan doen. Ik had bijvoorbeeld nul horeca-ervaring. Ik denk dat het belangrijk is om het niet te zwaar te maken. Ik kijk er echt met superveel plezier op terug.”
Journalist en redacteur Leonie Collombon woont al ruim zeven jaar niet meer in Heerlen. Waar wegtrekken uit een stad voor velen de liefde bekoelt, wakkert het bij haar alleen maar een vlam aan. Juíst omdat ze er niet meer dagelijks komt, weet ze de schoonheid van de stad te waarderen. Voor (B)RUIS schrijft ze over die liefde, en hoopt ze jou als lezer door haar ogen naar Heerlen te laten kijken.
Conflictvermijdend: grote kans dat veel vrienden me zo zouden omschrijven. Ik ga niet snel in de aanval, en probeer discussies meestal uit de weg te gaan om de lieve vrede te bewaren. Behalve als het op Heerlen aankomt, zo ben ik tot de conclusie gekomen. Mijn liefde voor de stad waarin ik opgroeide is zo aanwezig, dat ik automatisch in de verdedigingsmodus schiet wanneer iemand er iets negatiefs over durft te zeggen. Vooral als het mensen zijn die er niet vandaan komen, die de stad enkel van verhalen uit tweede hand kennen.
Het is een beetje te vergelijken met mijn reactie wanneer iemand iets over m’n rode haarkleur zegt: zelf grapjes erover maken doe ik regelmatig, maar doen onbekenden het, dan ben ik stiekem toch ietwat beledigd. Zo geldt dat ook voor meningen over Heerlen. Vraag je het mij dan is Heerlen één en al bruis, al weet ik heus wel dat veel buitenstaanders er ook ruis in zien. Ruis in leegstaande panden, ruis in het gebrek aan tientallen grote festivals en ruis in een klein uitgaansgebied. Maar oh, als die mensen toch eens door mijn ogen maar de stad konden kijken.
Het is iets meer dan zeven jaar geleden dat ik Heerlen verliet, maar al die tijd kom ik er nog zo graag terug. Juist omdat ik er niet meer dagelijks van kan genieten, zie ik de mooie dingen in de stad wanneer ik er eens in de twee maanden wél weer ben. Heerlen draait niet om gigantische gebouwen en massale evenementen: het zit ‘m in de kleine dingen. Het perfecte voorbeeld daarvan?
Het Tempsplein, op het juiste moment, maar in elk seizoen. Wie er wel eens komt, weet precies waar ik het over heb. In de bloeiperiode van de lente is het plein bezaaid met lichtroze bloesem, in het najaar kleuren de bladeren van de magnoliabomen in de perfecte tinten rood en oranje.
Als jonge tiener kwam ik er om een nieuwe Hyves-profielfoto met vriendinnen te maken, later was ik er regelmatig te vinden in de studentenkamer van m’n eerste vriendje en toen ik in het begin van mijn studententijd wekelijks naar Heerlen terugkeerde, liep ik er steevast even voor om op weg naar het station. Het is jaren geleden, maar het plein ligt er seizoen na seizoen, jaar na jaar, nog altijd hetzelfde bij. Sereen, prachtig, en énorm bruis, op haar eigen, schitterende manier. En de magie van die bomen? Die betovert me nog altijd.
Vroeger prijkte de Lange Jan nog aan het eind van de straat, de Centrale Keuken lag er in de Tweede Wereldoorlog en stiekem ligt er toch een aantal iconische gebouwen.
De geschiedenis van de Honigmannstraat zal ongetwijfeld een groot deel van het verhaal van Heerlen blootleggen. Ook nu lijkt de stem van de straat tekenend voor Heerlen. Door Jop Delheij
In de straat zijn zowel lokale ondernemers als landelijke ketens actief, die samen voor de nodige bruis zorgen. Alle ondernemers uit de Honigmannstraat die we spraken, zijn het over één ding eens: er mogen meer panden gevuld worden door andere ondernemers. Sterker nog: concurrentie is welkom. Zo geven de eigenaren van The Cappuccino Lounge en Pammetje aan: “de Honigmannstraat ligt helaas nog te weinig in de loop”. Bij The Cappuccino Lounge noemen ze het de buitenring: “bijna alles om de Saroleastraat heen heeft nog te weinig volk door de straten lopen”. The Cappuccino Lounge en Pammetje, maar ook Used Products zijn zaken die het moeten hebben van de aanloop van publiek en zien daar nog te weinig van. De eigenaar van Used Products ziet sinds de uitbraak van de coronapandemie het aantal mensen dat in de winkel komt winkelen aanzienlijk teruglopen.
De eigenaar van Pammetje gaat niet bij de pakken neerzitten. De eigenaar heeft ervoor gezorgd dat het leegstaand pand dat aan de overkant ligt visueel aantrekkelijk is gemaakt met een grote, rode raamsticker met daarop een tekening en de slogan: ‘They call it tough we call it home’. Bovenop het dak van dit bewuste pand zit een pop op een stoel het volk in de straat na te kijken, ook een idee van de eigenaar van Pammetje. Zo proberen ze de straat visueel aantrekkelijker te maken. Daar mag nog meer van komen, ook volgens de eigenaar van The Cappuccino Lounge, zij zien bijvoorbeeld nog te weinig straatverlichting tijdens Kerstmis.
They call it tough we call it home.
Concurrentie is welkom . Concurrentie is welkom .
“Ik zie graag wat hippe, nieuwe winkels komen in de straat.”
Iedere toevoeging is welkom. De eigenaar van Pammetje is bijvoorbeeld blij dat New York Pizza naar hen tegenover is verhuisd. Ook al verkopen beide zaken pizza’s, zoals gezegd is concurrentie welkom. Ook viswinkel Boosten werd met open armen ontvangen door ondernemers in de straat. Zo zijn ze bij The Cappuccino Lounge erg blij met hun komst en modewinkel Charlotte profiteert zelfs van de vaste klantenkring van Boosten. De eigenaren van viswinkel Boosten zijn zelf ook erg tevreden over de straat. Ze zeggen minder last te hebben van het laag aantal passanten dat door de straat loopt, omdat zij het moeten hebben van een vaste klantenkring. Over het algemeen zeggen de ondernemers uit de Honigmannstraat weinig te klagen te hebben en roeien ze met de riemen die ze hebben.
De eigenaresse van modewinkel Charlotte laat weten dat zij graag hippe, nieuwe winkels ziet komen in de straat. Er lijkt daar ook ruimte voor en wie weet dat de komst van Streetwise, de organisatie die beginnende ondernemingen helpt met het vinden van een geschikte locatie, de stimulans kan bieden die nodig is. Al met al gaat ook deze straat de goede kant op, aangezien het volgens de ondernemers nu al veel beter is dan bijvoorbeeld zes jaar geleden.
In de rubriek (G)OUD neemt de redactie van (B)RUIS een kijkje achter de schermen bij ondernemers die al jaren meedraaien in Heerlen. In deze editie staat een zaak in de schijnwerpers die al sinds 1936 in het centrum gevestigd
is, een hele prestatie op zich. Zelf houden ze zich bezig met subtielere vormen van verlichting, zowel klassiek als modern. Jos Kurnig van Kurnig Licht neemt ons mee door zijn zaak in de Dr. Poelsstraat. Door Leonie Kohl
Het is zo’n vanzelfsprekende winkel in het centrum van Heerlen, dat je misschien twee keer moet nadenken over waar hij zit. Al sinds de jaren vijftig verlichten de etalages van Kurnig Licht de Dr. Poelsstraat, een omgeving die de afgelopen jaren flink is opgepoetst. Quatro Cinema kreeg een mural, op de achterkant van het Kurnig-pand verscheen ook prachtige street art, het oude V&D-gebouw maakte plaats voor het nieuwe Stadskantoor, in het gerenoveerde warenhuis Kneepkens huist het Nederlands Mijnmuseum en er zijn koffiezaakjes met terrasjes ervoor. Intussen voert Kurnig Licht hier al decennia een succesvolle zaak. Jos, derde generatie eigenaar van Kurnig Licht, werd geboren op nummer 19, heeft er zijn hele leven gewerkt en gewoond. Hij beleeft Heerlen al meer dan zestig jaar vanuit een baken van licht in de Dr. Poelsstraat.
Het is een straat die enorm veranderd is, vertelt Jos. Voor hem begint dat met het Kurnig-pand dat zijn opa in 1954 heeft laten bouwen. De oplettende voorbijganger ontdekt een gevelsteen en de zeer oplettende voorbijganger ziet dat het niet Stuyt, maar Stuyts was die het gebouw ontwierp. Een leuk detail waar Jos ons voor mee naar buiten neemt.
Jos heeft de grauwe periode van Heerlen voor zijn neus zien voltrekken en de Dr. Poelsstraat leek een ondergeschoven kindje. “25 jaar lang is hier helemaal niets gebeurd. Het was het afvoerputje van de stad.” Hij vertelt over de jarenlange leegstand en verpaupering in de jaren tachtig en negentig, toen de voormalige panden van C&A, HEMA en V&D leegstonden. “Bij het gemeentehuis stond de methadonbus en hier in het steegje (Uilegats, red.) werd de verkregen methadon weer illegaal doorverkocht. Overal werd wel wat gedaan in de stad, maar hier is het heel lang een puinhoop geweest. Ik heb dat nooit begrepen. Toen veel later Residentie Uilegats werd gebouwd, werd het pas beter.”
Gouden tijden voor Kurnig Licht waren de jaren zeventig. De zaak was toen nog van zijn ouders, in een tijd dat er goed geld verdiend werd in de mijnen. “Voordat mijn ouders de zaak overnamen van mijn opa, reisden ze door heel Europa voor de meest bijzondere vormen van verlichting. In onze etalages hingen en stonden lampen die je nergens anders zag, maar toen vooral exclusief klassiek design.”
In 1982 nemen Jos en zijn vrouw Marian de zaak over van zijn ouders. “Na de overname moest ik wel moderniseren, maar ik zette het té modern in. Kurnig Licht had een naam opgebouwd in exclusieve klassieke verlichting en die mensen haakten af. Ik kocht de mooiste designmerken in, maar die transitie ging te snel. Het had me bijna de kop gekost.” De mooie deurklinken zeggen het: Kurnig Licht, klassiek en modern.
De opa van Jos, oprichter van de familiezaak, kwam in 1924 uit Slovenië naar Heerlen om te werken in de mijn, zoals zoveel landgenoten van hem toen der tijd. Zijn ervaring als telegrafist in de Eerste Wereldoorlog gebruikte hij om radio’s te bouwen voor collega-koempels. Door gezondheidsproblemen werd het werk in de mijn vanaf 1935 onmogelijk. Zodoende begon hij in 1936 Radio Kurnig met radio’s, witgoed, elektrische apparaten en verlichting aan de Esschenderweg (huidige Parallelweg).
In 1942 verhuisden ze naar een nieuwe winkel in de Saroleastraat (hoek Dautzenbergstraat, waar Bakker Bart zat, red.), waar een Duitse granaat in 1944 het volledige magazijn verwoestte. Uiteindelijk is het gelukt om in 1954 de winkel met bovenwoning in de Dr. Poelsstraat te laten bouwen. In 1969 overleed opa Kurnig en nam Jos’ vader de zaak over, maar die had niets met radio’s. Hij specialiseerde zich in verlichting, modern en klassiek en toen was er Kurnig Licht in Heerlen.
Als Jos ons meeneemt door de zaak kijken we onze ogen uit. Je wandelt door een collectie van velerlei soorten verlichting, samengesteld door iemand met smaak én een tikje humor. Strakke cirkelvormige lampen die je handbewegingen detecteren en zo veranderen van functie maken indruk. Hypermodern en stijlvol. Een echte eyecatcher is een gestileerde takkenbos met
honderden glasdruppels, allesbehalve strak maar wel kunstzinnig. Jos’ lampen komen nog steeds vanuit heel Europa. Hij kent van iedere lamp het verhaal. Dat tikje humor zien wij in een zeer uitgesproken eenhoornlamp die je toch echt wel even laat omkijken als je langs de etalages loopt. Waarschijnlijk net de bedoeling.
Met Kurnig Licht hebben we een unieke zaak te pakken. Jos: “Veel collega’s zijn inmiddels failliet of gestopt.” Hij noemt er een paar. Zijn klanten weten hem te vinden in een straal van tachtig tot honderd kilometer. Wat Kurnig Licht zo anders maakt? “Je moet niet gaan zitten wachten tot de klanten binnenkomen, je
moet naar ze toe. De verkoop in de winkel is maar een gedeelte van wat wij doen. Mensen lopen veelal binnen voor advies en dat is nog steeds heel leuk om te doen. Wij zijn hier echt ‘lichtgek’ en letten op 101 dingen, terwijl de klant zegt: ik vind deze mooi, vragen wij: waar komt de lamp, wat is de functie? en nog veel meer. Uiteindelijk komen we dan samen tot een mooie én functionele oplossing.”
Lichtgek gezocht
Van die ‘lichtgekken’ lijken er niet veel meer te zijn. Jos hoopt binnen enkele jaren met pensioen te gaan, maar een opvolger is er nog niet. “Ik heb een goedlopende zaak, maar het is wel hard werken. Je moet bijvoorbeeld bereid zijn om zowel overdag als ’s avonds te werken, want je moet naar klanten toe om ze ter plekke te adviseren. Overdag ben je bezig met inkoop, verkoop, administratie, lichtplannen maken of zelfs begeleiding op de bouwplaats. Door echt veel vakkennis, een goede collectie en de uitgebreide service zijn wij al zoveel jaren succesvol. Het overlijden van Marian in 2014 had een grote impact op me en langzaam ben ik toch wel toe aan mijn pensioen.”
Tot die tijd is het een ervaring om door Kurnig Licht te lopen. “We hebben verlichting in allerlei prijsklassen, van een lampje van 19,95 euro tot een high end designlamp van tienduizend euro. Het is hoofdzakelijk eigentijds, maar we hebben ook klassiekere lampen. De trend op dit moment is dat er geen trend is: alles kan. Jarenlang was het chroom, rvs en grijstinten. Nu zie je warmere tinten, zoals zwart met goud, brons en roodkoper. We verkopen hier echt van alles, maar alleen in de winkel of op locatie. Een webshop, daar geloof ik niet in. Je kunt geen advies geven, klanten kunnen de lamp niet zien. Dat zou niet stroken met wat ik nu doe.”
BRUIS
Nieuwe initiatieven in de stad die vol overgave worden uitgevoerd, als de stad eenmaal in beweging komt dan gebeurt er ook echt iets en dat de stad best wel groen is.
Communicatie van de gemeente met bewoners en ondernemers: naar ze luisteren en dat toepassen in beleid is volgens Jos een kunst die maar beperkt wordt beheerst.
Samenbrengen en begrip creëren. Dat is het doel van de makers van de documentaire ‘Andere kant van het spoor’. Projectleider Sidney van den Berg, opgegroeid in de Heerlense wijk Grasbroek, ging een samenwerking
aan met andere culturele ondernemers uit Heerlen om een beeld te schetsen van inwoners ten noorden van de spoorovergang, met het doel om samenwerkingen en begrip tussen de twee kanten van Heerlen te creëren.
Toen Sidney van den Berg een oproep van het VSBfonds zag om met projecten of ideeën te komen om allerhande soorten vooroordelen en discriminatie tegen te gaan, begonnen de radertjes in zijn hoofd te draaien. De oprichter van stichting De Positieve Stad heeft zelf contrasten tussen opgroeien in en inwoners van Heerlen-Noord en Heerlen-Zuid ervaren. “’Je bent niet van hier’ heb ik vaker gehoord en gevoeld in delen van Heerlen-Zuid. Al is het niet typerend voor enkel de gemeente Heerlen. Ook in mijn huidige woonplaats Kerkrade krijg ik dit regelmatig te horen. Het zou niet uit moeten maken waar je vandaan komt, het gaat om wat je doet.”
En dus ging Sidney aan de slag. De oproep was voor hem de motivatie om de samenwerking aan te gaan met creatieve makers uit de omgeving, die net als hij zijn opgegroeid of nu wonen ‘aan de andere kant van het spoor’, oftewel alles ten noorden van de spoorovergang in Heerlen. Hij benaderde Nazil Ramović (eigenaar
van Delic Clips), Wesley van Heugten (kunstenaar Dazetwo) en Cliff Phillips (acteur CJ) om met hem mee te werken aan een documentaire waarin inwoners van Heerlen-Noord vertellen over hun leven, hun schooltijd of hun carrière. Voor het project zijn ook workshops gehouden, waar tevens inwoners van Heerlen-Zuid aan deelnamen, om zo ‘twee werelden’ samen te brengen.
“Er is een grote vraag naar minder vooroordelen en discriminatie in Heerlen”, vertelt Sidney. “Dat hopen we - in ieder geval voor een heel klein gedeelte - te bereiken met deze documentaire. Ik hoop onder andere het antwoord te vinden op de vraag wat cultuurmakers en bewoners uit de noordkant van het spoor zelf vinden van ‘de andere kant van het spoor’. Het doel is voor mij dat er mooie samenwerkingen tot stand komen door het proces naar de documentaire toe. De kracht van cultuurmaken kun je al zien als slechts tien mensen verbonden blijven na de docu.”
WIe is Sidney?
Sidney van den Berg, geboren in Brunssum, opgegroeid in de wijk Grasbroek en inmiddels sinds vier jaar woonachtig in Kerkrade. Hij groeide op aan de L.T.M.-weg, skatete veel, houdt van hiphop en ontmoet graag mensen.
Sidney is de oprichter van stichting De Positieve Stad. Een initiatief om mensen uit wijken en steden in het zuiden van Limburg met elkaar te verbinden. Om negatieve stigma’s weg te nemen en begrip voor elkaar te creëren terwijl men bezig is met creatieve processen. Met als doel een bijdrage te leveren aan een vitale omgeving, waarin men positief en gelukkig door het leven kan gaan.
Voor het eerst richt Sidney zich met een project op een volledige stad, in dit geval Heerlen. “Een nieuwe uitdaging voor mij - en ook nog eens een op persoonlijk vlak, gezien mijn eigen ervaringen - die ik niet had willen missen.”
Hoe ben je betrokken geraakt bij het project?
“Sidney, die ik al jaren ken, had het met mij over zijn idee om een documentaire te maken over dit onderwerp. Omdat ik video’s maak en we beiden aan dezelfde kant van Heerlen zijn opgegroeid, vroeg hij me mee te werken. Ondanks dat ik zelf niet bewust heb meegemaakt dat er ‘twee’ kanten zijn, zie ik het contrast wel.”
Wat is jouw expertise?
“Ik heb een videoproductiebedrijf: Delic Clips. Ik maak muziekvideoclips, documentaires en (kleine) reportages. Ik werk aan veel uiteenlopende projecten en thema’s, waarbij het grootste gedeelte bestaat uit het maken van muziekclips.”
Wat is jouw connectie met Heerlen?
“In 2000 ben ik samen met mijn moeder vanuit Bosnië naar Nederland verhuisd. We zijn als eerst in een azc in Assen geplaatst, daarna kwamen we terecht in een crisiscentrum in Landgraaf en later kregen we een woning toegewezen in Heerlen, Meezenbroek. Ik werk op veel verschillende plekken in verschillende landen, maar mijn uitvalsbasis is nog steeds Heerlen.”
Wat is jouw doel voor het maken van deze documentaire?
“Een beeld weergeven van een compleet Heerlen. Iedereen heeft een heel ander perspectief van de stad, dat ontstaat omdat je in een bepaalde wijk opgroeit, of juist niet in een bepaalde wijk opgroeit. Dat kan een vertekend beeld geven. Als je het vastlegt op beeld en verschillende mensen erover spreekt, kun je een contrast weergeven en wellicht andere mensen tot een ander inzicht laten komen. Ik denk dat dat laatste het hoogst haalbare doel is.”
Welke verwachting heb je bij het maken van de documentaire?
“Het zal niet life changing zijn, maar als het op z’n minst de gedachten van één persoon ontregelt zijn we goed bezig geweest.”
Hoe ben je betrokken geraakt bij het project?
“Ik kreeg een bericht van Sidney over de documentaire, met de vraag of ik mijn bijdrage wilde leveren. Het leek me niet alleen leuk en interessant gezien het onderwerp, maar ook een uitdaging. Tot nu toe heb ik alleen geacteerd en video’s gemaakt en bewerkt, maar nog niet eerder geïnterviewd. Ik denk dat het interview met Ron Meyer de grootste uitdaging wordt. Al wil ik hem niet benaderen of zien als politicus, maar als mens, als Heerlenaar.”
Wat is jouw expertise?
“Ik ben acteur, comedian. Dit doe ik voor Vibes: een platform met video’s waarmee we de drempel naar de Nederlandse markt lager willen maken voor jeugd in de buurt. Het gaat ook om mensen bij elkaar brengen, om good vibes te creëren.”
Wat is jouw connectie met Heerlen?
“In Den Haag ben ik geboren en opgegroeid. Veertien jaar geleden ben ik naar Heerlen verhuisd. Op dit moment woon ik precies op de grens tussen Heerlen-Noord en HeerlenZuid, in het centrum. Een andere reden om mee te doen aan het maken van deze docu, is omdat de ‘goede’ kant van het spoor voor mij noord is, daar voel ik me meer thuis. Ik help graag mee deze inwoners een stem te geven.”
Wat is jouw doel voor het maken van deze documentaire?
“Mensen samenbrengen. Licht schijnen op ‘de andere kant van het spoor’ en de mensen die daar wonen en werken. Tevens is het voor mij een leermoment, omdat ik mensen uit Heerlen-Zuid leer kennen die ik voorheen misschien nooit zou hebben gesproken.”
Welke verwachting heb je bij het maken van de documentaire?
“Meer duidelijkheid krijgen van en voor de beide kanten van het spoor. Dat lijkt tot nu toe al aardig te lukken, dankzij de opkomst van mensen bij de activiteiten, waar zowel inwoners van noord als zuid op af komen.”
Hoe ben je betrokken geraakt bij het project?
“Toen Sidney me vroeg of ik mee wilde werken aan de documentaire, was het antwoord meteen ‘ja’. Het was een logische keuze voor mij, aangezien ik aan de noordkant van het spoor in Heerlen ben opgegroeid en graag creatief bezig ben.”
Wat is jouw expertise?
“Ik ben een kunstenaar, gestart in de graffitiwereld, daarna begonnen met paste-ups, eigen projecten en murals. Inmiddels ben ik vooral bekend om mijn raven, zowel op papier en in graffitivorm als beeldende kunst. De raaf is een onbegrepen kraaiensoort, waar veel stigma’s aan hangen. In meerdere culturen wordt de raaf gezien als ‘slecht’ en zelfs geassocieerd met de dood, terwijl het een intelligent en sociaal dier is.”
Wat is jouw connectie met Heerlen?
“Ik ben opgegroeid aan de ruigere kant, in Nieuw Einde. Ik heb altijd al gevoeld dat ik aan ‘de andere kant van het spoor’ woonde. Al kon ik als kind dat gevoel niet onderbouwen. Achteraf gezien was het logisch dat ik me zo voelde, aangezien sommige kids niet met mij mochten omgaan van hun ouders vanwege waar ik vandaan kwam.”
Wat is jouw doel voor het maken van deze documentaire?
“Mijn doel is om een connectie en begrip tussen de twee kanten van Heerlen te creëren. Dit probeer ik door in gesprek te gaan met inwoners, bijvoorbeeld tijdens de startbijeenkomst in het Cultuurhuis en tijdens de graffitiworkshop die in mei is gehouden. Deelnemers hebben zich bij de workshop visueel kunnen uitdrukken over leven in Heerlen. Deze resultaten zullen nog getoond worden in een eindexpositie.”
Welke verwachting heb je bij het maken van de documentaire?
“Heel eerlijk? Mijn verwachting is dat het doel niet behaald zal worden. Maar iemand moet het proberen. Misschien verandert één persoon van gedachten. Dan ben ik al tevreden.”
“In het proces naar het resultaat van de documentaire toe willen we Heerlenaren zo veel mogelijk betrekken”, aldus Sidney. “Door creatief bezig te zijn en cultuur te maken, ontstaat de mogelijkheid om te verbinden. Daarom hebben we mensen uitgenodigd, zowel offline als online, om onze bijeenkomsten en workshops bij te wonen.”
In het café van het Cultuurhuis vindt de startbijeenkomst plaats op 3 april 2022. Het publiek varieert van kinderen tot senioren en inwoners van zowel Heerlen-Noord als Heerlen-Zuid zijn aanwezig. Na het welkomstwoord van Sidney en nadat de aftrap voor het project is gedaan, stellen Nazil, Dazetwo en CJ zich één voor één voor op het podium. Er ontstaat een interactieve samenkomst, waarbij vragen en opmerkingen vanuit het publiek komen. In groepjes worden mindmaps op papier ingevuld met vragen over Heerlen, kunst en cultuur. Er komen gemixte antwoorden uit over opgroeien in Heerlen: drugs, verslaving en criminaliteit, maar ook: rap, veerkracht en ‘van niets iets maken’. Aan het eind van de bijeenkomst worden mensen uitgenodigd om bij de vervolgworkshops aan te sluiten.
De Graffitiworkshop die op 21 mei 2022 plaatsvindt bij Carbon6 wordt geleid door Dazetwo. Weer een bijeenkomst met grote diversiteit: van jong tot oud is aanwezig en opnieuw zijn Heerlen-Noord en Heerlen-Zuid vertegenwoordigd. Dazetwo trapt af met een introductie over het thema ‘de andere kant van het spoor’ en vertelt een stukje geschiedenis over zichzelf. Vervolgens gaan de deelnemers in groepsverband aan de slag met het maken van een trein, die symbool staat voor het spoor, dat de twee kanten van Heerlen scheidt. Aan het eind was er de tijd om aan de slag te gaan met eigen werk.
Zowel het eigen werk als de trein worden getoond in de eindexpositie. Houd hiervoor de Facebookpagina, Instagram en website van De Positieve Stad in de gaten.
Sidney blikt terug op de afgelopen maanden waarin er gewerkt is met inwoners van Heerlen aan creatieve opdrachten en aan het maken van de documentaire. “Een strikt tijdschema of programma was er niet toen we begonnen. Onze bedoeling was om in te spelen op wat er gebeurt. We wilden niks kaderen”, vertelt Sidney. “Dat heeft perfect uitgepakt. Tijdens de workshops waren niet alleen de workshopsleiders vrij, maar ook de deelnemers. Dat zorgde voor openheid en creativiteit. Dit zal terug te zien zijn in de resultaten, die getoond worden tijdens de eindexpositie, waarover later meer informatie volgt.”
Een goed voorbeeld van ‘inspelen op wat er gebeurt’, is volgens Sidney het bezoek aan het Herle College. “We hadden het over de beelden die we tot nu geschoten hebben. Daar zit een stuk cultuur en een stuk bestuurlijk in, maar nog geen jongeren. We besloten daarom om op vrij korte termijn, met hulp van een docent, een bezoek aan het Herle College te brengen. Voor de leerlingen gebeurde dit zonder aankondiging vooraf. Ze werden in de aula verrast met ons bezoek. Het enthousiasme dat daaruit voort kwam was boven verwachting. Het is mooi om te zien dat dit onderwerp als belangrijk wordt gezien.”
Op 27 mei 2022 gaat CJ in gesprek met Heerlenaar en politicus Ron Meyer. Alleen al bij de kennismaking is er genoeg gespreksstof. Sidney: “Ron is erg enthousiast over het interview en ons project. Aan het eind van het interview heeft hij een groepsgesprek gepland met CJ en zijn collega’s van Vibes platform, om te zien wat ze voor elkaar kunnen betekenen. Dit is een voorbeeld van een belangrijke verbinding die gelegd is dankzij het project.”
Spontaan, zonder bij de start van het programma gepland, brengen Sidney en de makers van Vibes platform op 16 juni 2022 een bezoekje aan de leerlingen van het Herle College in Heerlen. De onder- en bovenbouwleerlingen worden in de grote pauze toegesproken, over het thema ‘de andere kant van het spoor’ en de documentaire. CJ creëerde interactie door - helemaal in zijn element - op een tafel te gaan staan en met een rugbybal op en neer te gooien met de leerlingen. Veel leerlingen spraken hun enthousiasme uit over het project en vertellen graag hun verhaal in de documentaire. De beelden hiervoor zijn even later opgenomen op de school.
De Heerlense rapper Astro (o.a. lid van rapgroep Het Verzet) leidt de rapworkshop op 18 juni 2022. Opnieuw is er een opkomst van jong tot oud. Er wordt actief deelgenomen en iedereen voelt zich vrij om te laten horen wat ze hebben geschreven. Deze resultaten worden gemengd tot een groepsproduct, tot één rap. Sidney: “Weer is volledig aandacht besteed aan het thema ‘de andere kant van het spoor’ en opnieuw was er verbinding te zien: dit keer dankzij de hiphopcultuur.”
Nu is het tijd om de allerlaatste beelden voor de documentaire te schieten en alle beeldmateriaal te bewerken tot een eindresultaat. “Eigenlijk is het geen eindresultaat”, gaat Sidney verder. “De documentaire zal over een dikke maand inderdaad afgerond zijn (september/oktober 2022, red.) maar wij zien die als een eerste resultaat. Samen met de inzet die bewoners hebben getoond tijdens de workshops, waarvan de resultaten tijdens de eindexpositie te bewonderen zijn. Het is onze bedoeling om hierna verder te gaan: met verbindingen leggen tussen de deelnemers en in gesprek blijven gaan met de betrokken personen en partijen.”
Kan Sidney zeggen dat het doel ‘totstandkoming van mooie samenwerkingen door het proces naar de documentaire toe’ behaald is? “Dat is nu nog te vroeg om te zeggen, maar ik verwacht dat dat gaat gebeuren. Het begin is al gemaakt: tussen Ron Meyer en de mannen van Vibes platform. En ook De Positieve Stad en Delic Clips spreken over eventuele nieuwe samenwerkingen. Ik hoop dat er nog meer samenwerkingen ontstaan zodra mensen de documentaire hebben gezien. Een docu met beelden vanuit de lucht en vanaf de grond, met gedachten en uitspraken van bewoners, cultuurmakers en beleidsmakers over de betekenis van de andere kant van het spoor.”
Houd de Facebookpagina, Instagram en website van De Positieve Stad in de gaten om bij de première van de documentaire te zijn.“Vanavond Enzo?” is een vraag die in de Heerlense huishoudens regelmatig wordt gesteld. Verse Italiaanse pizza’s, pasta’s, salades, focaccia’s en ciabatta’s zijn zes dagen per week af te halen in de Heerlense wijk Bekkerveld. Enzo en Sharon Parente geven een kijkje in hoe ENZO ontstaan is en nemen ons mee in een stukje van hun leven dat bestaat uit eten, passie en familie.
Sharon:
“Ik heb Enzo leren kennen in Florence, Italië, in augustus 1997 tijdens mijn vakantie. Ik zag hem staan en dacht ‘die is leuk’. Hij werkte in een restaurant waar ik met mijn ouders zat. We wisselden af en toe een blik en een knipoog uit met elkaar. Nadat we hadden afgerekend kwam een zigeunermeisje met rozen achter ons aan en gaf mij een roos. Ze zei dat hij van de jongen kwam. Mijn vader zei: “Sharon, je gaat toch niet je kop gek laten maken door zo’n Italiaan. Vandaag is de roos voor jou en morgen voor de volgende.””
“Twee of drie dagen later gingen we er nog eens eten en vroeg ik aan Enzo of de roos inderdaad van hem kwam. “Ja”, zei hij. “Vond je het leuk?” Vervolgens zijn we een paar keer op stap gegaan en daarna moest ik terug naar Nederland. Mijn ouders hadden gedacht dat het ‘uit het oog, uit het hart’ zou zijn. Maar we hebben contact gehouden: sms’en op zo’n dikke, oude Sony Ericsson. Qua taal was het best moeilijk. Na een
tijdje zijn we beiden een paar keer op en neer gegaan. Ik naar zijn geboorteplaats Pergola (vlakbij Potenza) in Zuid-Italië om zijn ouders te leren kennen en hij kwam hierheen. In april 1998, zes maanden nadat we elkaar hebben leren kennen, heb ik een baan gezocht in de buurt van Florence en ben ik vertrokken. Ik moet er niet aan denken dat mijn kind nu zoiets zou doen!”
Werken op de Ponte Vecchio
“Ik begon met werken als reisleidster op een camping in de buurt van Florence. Even later kreeg ik een baan aangeboden bij een juwelierszaak op de Ponte Vecchio. Uiteraard zei ik meteen ‘ja’. Daar heb ik drie jaar gewerkt, tot ik last kreeg van heimwee. Ik gaf aan ooit naar huis te willen. Enzo zei daarop dat hij nu nog jong genoeg was - 28 jaar intussen - om een leven op te bouwen in het buitenland.”
“Zo zijn we eind 2000 in Nederland terechtgekomen. Enzo startte bij het restaurant Mediterraneo in
Maastricht. Daar heeft hij uiteindelijk tien jaar gewerkt. Ondertussen zijn we getrouwd en zijn onze drie zonen Vale (17), Matteo (15) en Davide (13) geboren. Ik deed de PR voor een kledinglijn en omdat onze werktijden verschilden en hij de kinderen nog maar zo weinig zag, gaf hij aan iets anders te willen. “Hiervoor ben ik niet naar Nederland gekomen”, zei hij.”
Kwalitatieve producten
Enzo:
“Toen ik meer tijd wilde doorbrengen met mijn gezin en ik stopte in Maastricht, wist ik meteen dat ik iets in de horeca wilde blijven doen. Ik heb in Italië de hotelschool gedaan en vanaf mijn vijftiende in heel Italië gewerkt. Dit vak is mijn passie. Eten wordt er sowieso met de paplepel ingegoten. Alles draait in Italië om eten. We kunnen het er uren over hebben, het uren voorbereiden en er uren van genieten. Mijn moeders eerste vraag in de ochtend is: wat zal ik koken? Opstaan met de geur van een saus die al op het fornuis stond te pruttelen was voor mij normaal. Ik heb dan ook veel van mijn moeder geleerd en ben nog steeds gek op haar traditionele gerechten, die ze dan ook een voor een voor mij bereidt als ik er ben.”
“Een eigen restaurant beginnen leek me heerlijk, maar zou me dezelfde problemen brengen: mijn kinderen niet meer zien. Zo ontstond het idee voor ‘ENZO’, ik wilde gezond, niet te moeilijk eten bieden. Enkel vers eten, geen diepvriesproducten, geen sauzen die een maand lang worden gebruikt. Maximaal twee dagen gebruiken wij onze producten. Ook het pizzadeeg wordt op de ouderwetse manier gemaakt, zonder conserveringsmiddelen. Met een paar mooie producten een lekker gerecht maken, dát vind ik mooi. Dat is denk ik ook typisch voor de Italiaanse keuken. We zijn een traditioneel volk. De gerechten worden doorgegeven van generatie op generatie.”
“We wisselden af en toe een blik en een knipoog uit met elkaar.”
“Vanaf dag één heeft er een enorme rij buiten gestaan.”
“Tegenover ons huidig bedrijfspand, nummer 92 aan de Benzenraderweg, ging een cadeaushop weg. We hebben onze families en vrienden het idee voorgelegd en besloten de stoute schoenen aan te trekken en de gok te wagen een eigen zaak te beginnen. Koken heb ik altijd gedaan, maar een pizza had ik nog nooit gemaakt. Ik ging in de leer bij een vriend in Battice, België. Oefenen, oefenen, oefenen. En nog steeds ben ik leergierig en probeer ik mezelf steeds te verbeteren.”
“Producten zoals mozzarella, tomaat, meel en saus komen van Italiaanse leveranciers in België. Zelf ga ik bijna elke dag graag verse producten halen. Ik vind het erg leuk om met seizoensproducten te experimenteren. Goede olijfolie is hier in de omgeving niet altijd makkelijk te krijgen. Vaak koop bijvoorbeeld honderd liter olijfolie over uit mijn streek in Italië.”
“Aan het eind van een werkdag ben ik nog niet klaar met eten en koken. Ik vind het heerlijk om thuis met mijn kinderen verder te gaan met eten maken. De middelste houdt bijvoorbeeld van een goed, lekker stuk vlees. Dan is het voor mij een uitdaging om dat zo goed mogelijk te bereiden. Ook als we met vrienden eten kook ik graag. Soms voelen ze zich bezwaard dat ik alwéér sta te koken, maar ik vind het leuk.”
Ongekende stress en blijdschap
Sharon:
“Het pand knapten we helemaal op en dachten: ‘we zien wel’. De bedoeling was dat Enzo het alleen ging doen, ik zou mijn baan houden en Enzo’s zus kwam uit Italië om een paar weekjes te helpen. Als ik er nu op terugkijk, denk ik dat we redelijk naïef zijn geweest.”
“Vanaf dag één heeft er een enorme rij buiten gestaan. We konden dit helemaal niet aan, hier waren we niet op bedacht. We hebben huilend in ons bed gelegen in het begin. Als ik nu nog terugdenk aan dat eerste jaar, vraag ik me af hoe we dat hebben overleefd. We waren natuurlijk superblij, maar de stress was ongekend. We moesten nog zo onze weg zoeken. We staan er nog steeds van te kijken dat de mensen ons trouw zijn gebleven. Ze zagen hoe erg we ons best deden en hoe we foutjes goedmaakten. Mensen stonden soms anderhalf uur te wachten en toch is iedereen altijd ontzettend begripvol geweest.”
“Enzo’s zus bleef langer dan verwacht en woonde uiteindelijk twee, bijna drie jaar bij ons in. Mijn tante en vrienden van ons sprongen regelmatig bij. Maar na drie maanden zei ik: “Dit kan zo niet doorgaan.” De hele dag op kantoor, naar huis voor de kinderen en de avonden in de zaak doorbrengen. Toen heb ik mijn baan opgezegd. Tegen de tijd dat mijn schoonzus terugging naar Italië kregen wij te horen dat het huurcontract van de zaak niet werd verlengd.”
“We hadden het geluk dat de eigenaren van de kapsalon die in ons huidig pand zaten ons aanspraken. Zij gingen met pensioen en verkochten het pand. We hebben het gelukkig kunnen overnemen en helemaal kunnen strippen en opknappen. Acht jaar geleden gingen we opnieuw, in onze nieuwe zaak, open.”
“Of ik dit succes vooraf had verwacht? Nee, echt niet. Mijn vader en broer komen uit de zakenwereld en vroegen naar ons businessplan toen we begonnen. Businessplan? Het was een gevoel dat we volgden, zonder vooropgezet plan. Het is bizar om te zien dat je na elf jaar zo’n begrip in Heerlen bent. Ik denk dat het belangrijk is dat je dicht bij jezelf blijft. Enzo is bijvoorbeeld helemaal geen zakenman, hij doet dit vanuit een bepaalde passie. Iedere dag naar het werk gaan is voor hem een feestje. Hij blijft ook de beste producten inkopen, waarbij hij eerst op kwaliteit let voordat hij de prijs überhaupt bekijkt. Ik denk dat dat is wat hem succesvol maakt.”
“We hebben huilend in ons bed gelegen in het begin.”
‘We doen ons stinkende best’ “Natuurlijk maken wij ook fouten. We zijn niet perfect. Klanten mogen ons daar altijd op aanspreken en dan zorgen wij dat we het goed maken met ze. We blijven nog steeds leren en we doen samen met ons personeel ons stinkende best. Van een slechte review bijvoorbeeld kunnen wij best ondersteboven zijn, maar het hoort er ook weer bij.”
Enzo: “Het blijft nog altijd moeilijk om familietijd in te plannen. We werken de avonden en zaterdagen en zondagen. Ondertussen zijn wij en onze kinderen daaraan gewend, maar het blijft wel eens lastig. Vale en Matteo zijn nu bij ons in dienst en ook Davide helpt regelmatig mee. Naast wijzelf werken vijf - Italiaanse - mensen vast in dienst bij ons en zeven met een 0-urencontract.”
Sharon:
“Ons team is erg hecht. Wij hechten ons zelf ook snel aan collega’s omdat we een kleine groep zijn. Met verjaardagen of andere gelegenheden is iedereen er altijd bij. Ze staan er altijd voor ons, werken zonder te klagen langer door. Zonder ons personeel zouden wij niet kunnen draaien zoals we draaien en wij zijn heel erg blij met ze.”
“Ook de binding met de buurt, in dit geval Bekkerveld, vinden wij heel belangrijk. We proberen zo veel mogelijk rekening te houden met elkaar. Gelukkig is de verstandhouding erg goed en blijven we met elkaar in gesprek.”
Ondernemers in Heerlen
Sharon:
“Wat ik leuk vind aan Heerlen is dat we als ondernemers altijd eerst aan elkaar denken. We krijgen bijvoorbeeld wel eens de vraag van een andere ondernemer om een catering te verzorgen. Ik zal zelf ook altijd eerst bij een lokale kledingzaak in de stad langsgaan als ik iets nieuws zoek.”
Enzo:
“Heerlen is mijn tweede thuis. Ik ben nu 23 jaar in Nederland, meer dan de helft van mijn leven heb ik in Heerlen gewoond. Ik heb inmiddels veel vrienden en bekenden in de omgeving, een sociale kring is voor mij belangrijk.”
“Mensen vragen me ook vaker waarom ik geen tweede vestiging open in bijvoorbeeld Maastricht. Dat zou ik niet willen omdat ik dan te veel uit handen moet geven. Maar vooral omdat me dat extra tijd gaat kosten, die ik graag met mijn gezin doorbreng. Het zit in de mens om méér en groter te willen. Ik kom uit een puur, klein dorp en voor mij is goed, goed genoeg. We kunnen op vakantie gaan, lekker eten en drinken en onze kinderen komen niks tekort. Wat willen we nog meer?”
Beiden: bruis. In Heerlen staat creativiteit, leven en innovatie centraal. Voor ons springen bijvoorbeeld Park City Live en murals eruit.
Los deze kruiswoordpuzzel op, stuur het juiste antwoord naar info@bruismagazine.nl en maak kans op: twee entreetickets voor het Nederlands Mijnmuseum of twee tickets voor een evenement naar keuze in de Nieuwe Nor.
HORIZONTAAL
3 geestelijk vader van het gevelproject 4 rookt niet meer sinds 1976 5 murals, paste-ups en stencils 11 nodigt voor- en tegenstanders uit tot ontspoorde discussies 12 een van de grootste cultuurfestivals van Nederland 14 glazen cultuurpaleis 16 hét breakdancefestival van Heerlen 19 ultieme trekpleister voor Duitsers en stampvol in het weekend 22 heiligste huis van Heerlen 23 snackbar van Wim 24 80.000 Heerlenaren zijn hier geboren 29 hometown van rapper Mesy 31 Muzikale gevangenis 32 nieuwste museum van Heerlen 33 hier krijg je gegrilde boterhammen van Pat 34 gesloopt winkelcentrum 36 meest gemiste herberg 38 ondergrondse kameraad
VERTICAAL
1 brengt het licht in Heerlen sinds 1936 2 hoogstgelegen restaurant van Heerlen 6 waar je ouders naar de bioscoop gingen 7 zo spreekt een Heerlenaar je aan 8 Pinkpop van Heerlen-Zuid 9 hier voer je geitjes bij de Caumerbeek 10 bakt de beste pizza tot aan Rome 13 wil iedere Heerlenaar in het theater hebben 15 het is geel en blauw, maar geen zwembad
17 Frans Timmermans zat hier op school 18 schiet de beelden voor (B)RUIS 20 zou een skatebaan van Dyneema kunnen bouwen op plek van oude hoofdkantoor 21 winkelcentrum waar grote korenwolf rondloopt 22 ziet plekken met potentie voor (B)RUIS 25 ander woord voor Heerlenaar 26 speelparadijs voor de jonge Heerlenaar 27 groep Heerlense rappers 28 de Romeinse naam voor Heerlen 29 verstopt dansplein 30 verzakt winkelcentrum 33 natuurgebied met een verdwenen zwembad 35 zanger van D’r Sjoenkelwals 37 nachtburgemeester van Heerlen
Wie vormen de bruisende kracht achter (B)RUIS magazine? In dit voorstelrondje maak je kennis met het allereerste redactielid. Judith Bouwels (1995) schrijft voor het magazine vanaf de #0 editie. Door Jop Delheij
Judith (27)
*Opgegroeid in Grasbroek
*Woont nu in Nieuw-Husken
*Werkt als management-assistent in de zorg en als freelance journalist
*Geniet van wandelen met haar hond en speelt graag spelletjes
*Haar hart klopt voor Heerlen-Noord
Judiths top 3 favoriete plekjes in Heerlen:
1. Café Pelt
2. Quatro Cinema
3. Alle groene plekken, parken en bossen
lokale ondernemers en markten, murals, evenementen op het Pancratiusplein, IBE en Cultura Nova, groen in de stad
weinig ruis, eerder kleine dingen: te veel wegwerk -
zaamheden tegelijk en hoge parkeerkosten
Hoe ben je bij (B)RUIS terechtgekomen?
“Ik heb journalistiek gestudeerd in Tilburg aan de Fontys Hogeschool voor Journalistiek. Na een baan in de journalistiek ben ik bij Zuyderland Medisch Centrum terechtgekomen in een heel ander vakgebied. Toen Zindzi, een goede vriendin van mij, afstudeerde met een magazine vroeg ze mij daarbij te helpen. Ik sloot graag aan, ten eerste omdat ik het schrijven heel erg miste, en ten tweede omdat ik van Heerlen houd en met plezier terug ben verhuisd.”
Waarom ben je terug naar Heerlen verhuisd?
“Om meerdere redenen. Veel vrienden wonen hier en ik vind Heerlen één groot, gezellig dorp. Dat zeg ik niet om de stad tekort te doen, dit is mijn gevoel bij Heerlen. Ik heb ook in Tilburg en Rotterdam gewoond, waar ik het ook leuk vond, maar daar heb ik me nooit zo thuis gevoeld als in Heerlen. In Heerlen hoeft niet alles perfect te zijn, hier mag alles rauw zijn.”
Hoe vond je het om op te groeien in Heerlen?
“Leuk! Ik ben in Grasbroek opgegroeid en heb een heel leuke, onbezorgde jeugd gehad waarin ik veel buiten heb gespeeld.”
Waar zou je als journalist het liefst mee bezig zijn?
“Tijdens mijn studie heb ik me gefocust op misdaadjournalistiek. Toen ik terugkwam naar Limburg is dat verwaterd. Hier in Limburg ben ik ‘ons-kent-ons-verhalen’
gaan schrijven. Het is heel belangrijk de connectie met je wijk te houden en dat heb ik vooral in Heerlen geleerd: de regionale journalistiek is superbelangrijk. Dat prikkelt mensen en dat zorgt voor herkenning.”
Wat is jouw ambitie op journalistiek gebied?
“Mijn ambitie op dit moment is dat we (B)RUIS magazine kunnen blijven maken, om de inwoners van Heerlen te stimuleren lokaal te ‘halen’.”
Wat doe je naast (B)RUIS?
“Ik werk full-time binnen Zuyderland als management-assistente. Ik zocht iets nieuws, verfrissends en iets out of my comfort zone. Ik ben een beetje het manusje-van-alles in mijn functie en dat vind ik heel erg leuk. Daarnaast schrijf ik hier en daar een artikel voor een andere opdrachtgever en verzorg ik de eindredactie van het congragatieblad Onder Ons van Huize de Berg.”
Waar zie je Heerlen over tien jaar?
“Ik kan niks voorspellen, maar ik hoop dat de lokale ondernemers die willen blijven kunnen blijven en dat er nog veel bijkomen. Ik hoop vooral dat er nog veel detailwinkels bijkomen. Boven de rivieren zie je dat conceptstores booming zijn, hier in Heerlen is dat nog niet echt. Én ik hoop dat het over tien jaar druk is in de stad.”
Je hoort ze al van ver aankomen in de stad: skateboarders. Skateboarders zijn onlosmakelijk met het stadse straatbeeld verbonden. Zij gebruiken de openbare ruimte op hun eigen manier en kunnen als geen ander genieten van een nieuw stuk asfalt. Ook in Heerlen is de subcultuur van het skateboarden nauwelijks nog weg te denken. Over de jaren heen is de skatescene veel veranderd maar één ding blijft hetzelfde: steeds maar weer eigent een nieuwe, jonge generatie zich de sport en diens cultuur toe, zonder tussenkomst van een verenigingsleven, en ieder decennium weer zorgt die nieuwe generatie voor klappende klanken die tegen de Pancratiuskerk het -plein op kaatsen.
Al jarenlang wordt er vanuit de Heerlense skatecultuur een behoefte uitgesproken voor een skatepark in de buitenlucht. Zo dateert een petitie bijvoorbeeld uit 2016. Skateparken, die zijn er toch al in Parkstad? “De skateparkjes die er zijn, vaak in woonwijken, zijn veelal slecht gebouwd, soms zelfs ongeschikt voor skateboarders en onderhevig aan verval”, vertelt Martijn Martens, skateboarder in hart en nieren en pleiter voor een nieuw skatepark in Heerlen. Martijn maakte speciaal voor de Gemeente Heerlen een video waarin hij de slechte kwaliteit van de skateparkjes op haast komische wijze illustreert. Die illustratie bleek nodig. Het is volgens Martijn niet vanzelfsprekend dat skateparken worden ontworpen door bedrijven die daar in zijn gespecialiseerd, net zoals het niet vanzelfsprekend is dat slecht gebouwde skateparken door skateboarders worden gebruikt. “Skaters krijgen een verkeerde associatie omdat al die skateparkjes niet worden gebruikt door skaters maar door hangjongeren. Mensen zien die plekken dan als plekken waar drugs worden gebruikt en waar vuurwerk wordt afgestoken. Mensen denken daardoor dat skaters hangjongeren zijn”, legt Martijn uit. En daar mag zeker verandering in komen volgens hem, en wel in de vorm van een kwalitatief goed skatepark. “Als je een goed skatepark als voorbeeld neemt, zie je dat er alleen maar skateboarders komen en dat vandalisme geen ruimte krijgt. Skateboarders bewaken dan het skatepark.”
Samen met Marijn van der Heijden, ook een skater die de straten van Heerlen al onveilig maakte als tiener, zet Martijn zich in voor de realisatie van een groot park
in of rondom het stadscentrum van Heerlen. Marijn benadrukt op zijn beurt dat een skatepark niet alleen goed is voor skateboarders en jeugd, maar dat het een plek kan zijn waar verschillende generaties bij elkaar komen. “Het is belangrijk dat er een plek is waar je de mogelijkheid hebt om, zonder opgelegde regels, te sporten op jouw manier, zonder dat er een verwachting van een vereniging boven hangt.” Hij vindt dan ook dat de gemeente nog achterblijft op het gebied van sportgelegenheden in de stad, wat vooral duidelijk werd tijdens de lockdown. “Ik kon niet naar een sportschool tijdens de lockdown en veel alternatieven waren er niet. Je wilt sporten als jou dat uit komt met de mensen die jij fijn vindt”, zegt hij.
Het antwoord op de vraag of er behoefte is aan een skatepark is daarmee overduidelijk ‘ja’. Martijn wijst op voorbeelden van andere steden. In Hasselt en Maastricht zijn de skateparken altijd drukbezocht, en zelfs naar The Promise, het binnenpark van Heerlen, komen skateboarders uit Luik en Aken ondanks de entreeprijs en het stoffige, verouderde en in sommige opzichten zelfs gevaarlijk parcours. Marijn denkt daarnaast dat de vraag naar behoefte niet eens zo relevant is. “Mensen steken elkaar aan”, zegt hij. “‘Urban’ betekent voor de Heerlenaar zelf nog niet veel, het zou tof zijn als er verschillende subculturen een plek vinden.” Martijn sluit zich daarbij aan: “Heerlen wil zich profileren als urban, dan is het echt niet misplaatst om hier een groot skatepark te bouwen. We hebben ook nog eens de ruimte.”
Er lijkt niemand tegen het bouwen van een groot skatepark te zijn. En toch blijft het realiseren ervan een moeizaam proces. “Het bureaucratische proces is moeilijk doorheen te komen en moeilijk een pijl op te trekken”, reflecteert Martijn op de samenwerking met de gemeente. Dat betekent niet dat de Gemeente Heerlen er onwelwillend tegenoverstaat. Integendeel, de gemeente wil zelf ook een skatepark in het centrum, maar helaas gaat besluitvorming niet altijd van een leien dakje of op de meest efficiënte manier. Zo wilde de Gemeente Heerlen graag een skatepark op het Van Grunsvenplein vertelt Martijn. “Op het Van Grunsvenplein werd met een cirkel de ruimte aangewezen waarbinnen het skatepark gebouwd moest worden. Daar ging het al mis. Er mochten ook geen skateboards vanuit het park het plein op rollen, dus het park moest afgebakend worden. Een rond skatepark werkt niet. Het was veel te klein. Pas nadat het ontwerp er al lag, werd onderzoek gedaan naar geluidsoverlast. Daaruit bleek dat het skatepark niet mogelijk was op het Van Grunsvenplein.”
In samenwerking met Stadslab Heerlen en Fidelio Arts and Culture werken de twee Heerlenaren momenteel aan een concreet plan voor een skatepark op een andere locatie. “We mikken op 4.000 vierkante meter”, zegt Martijn. Het moet een van de grootste parken van Europa worden. “We zitten in een van de meest dichtbevolkte gebieden van Europa”, onderbouwt Martijn verder. “Met zo’n park krijgt talentontwikkeling een flinke boost. Overal waar genoeg skatevoorzieningen zijn, komen Olympische Skateboarders en X-GameSkateboarders vandaan. Hoe mooi zou het zijn als een Heerlene skateboarder aan de Olympische Spelen meedoet.” De vraag blijft echter nog steeds: wie bouwt nu dat skatepark?
Leegstand of kans? De binnenstad van Heerlen kampt - net als veel andere steden - met veel leegstaande winkelpanden. Hiertussen bevinden zich meerdere pareltjes van panden, echte kansplekken. Kun jij door de lege etalages, de gedateerde inrichting en het ‘lege witte vel’ heenkijken?
Stadmaker Paul Leufkens kan dat als geen ander. Heerlen is zijn werkveld en hij neemt ons mee naar een plek met potentie van zijn keuze. Door Leonie Kohl
Adres: Oranje Nassaustraat 11
Locatie: Hoek Oranje Nassaustraat
- Dautzenbergstraat
Bouwjaar: 1931
Drie keer scheepsrecht met weer een hoekpand, dit maal in de Oranje Nassaustraat op nummer 11. Ook dit exemplaar springt zodanig in het oog en heeft zoveel potentie dat de jarenlange leegstand en snelle wisseling van huurders vraagtekens oproept. Een liefhebber van traditionele architectuur met een greintje ondernemerszin is meteen verkocht. De indrukwekkende raampartijen omlijst door natuursteen zijn ooit ontworpen voor een drukkerij in de jaren dertig. Nu domineert leegstand.
“Geen horeca”, is het eerste wat Paul zegt. “Dat is te voor de hand liggend. Bovendien zit er nog geen horecavergunning op en lijkt de indeling niet ideaal ervoor. Het zou kunnen, maar de invulling van dit pand zou meer aansluiting moeten vinden op wat er al is.” De Oranje Nassaustraat schreeuwt ‘kleine-leuke-winkeltjes’-straat, alleen mag dat nog wat massa krijgen. Kleinschalige retail is iets waar Paul op voortborduurt. Iets met mode?
Voordat de mijnen kwamen, was de Oranje Nassaustraat de hoofdstraat van Heerlen. Later werd het een straat met duurdere speciaalzaken, waarvan er nog enkele resteren. Het pand op nummer 11 werd in 1931 gebouwd in opdracht van Drukkerij Anten. Architect Jos Martens staat samen met het bouwjaar vermeld op een gevelsteen. Na de drukker kwam er Bontwinkel Bert Smeets, inlijsterij Picture Point, Bang & Olufsen en een vrijwilligerscentrale van zorginstelling Alcander. Daarna heeft dit prachtige pand lange tijd leeggestaan. Onlangs betrok een juwelier het pand. Met weinig gevoel voor de architectuur en het aanzicht van het pand brachten zij de rolluiken aan en plaatsten de kasten achter de ramen. Inmiddels staat het weer leeg in afwachting tot de potentie herontdekt wordt.
Het hoekje om
“Je zit op de hoek van de Oranje Nassaustraat met de Dautzenbergstraat. Het aangrenzende deel van de Dautzenbergstraat ontpopt zich de laatste tijd tot hét modestraatje van Heerlen. Om de hoek in de Oranje Nassaustraat zitten FLY Conceptstore en Kakauw met het terras. Met dit hoekpand zou je inhoudelijk de verbinding kunnen zoeken tussen de twee straten. Mensen die vanuit de Saroleastraat de Dautzenbergstraat inkijken, wil je eigenlijk het hoekje om, de Oranje Nassaustraat in trekken.”
“De ramen rondom vormen het typische kenmerk van dit winkelpand. Die lelijke rolluiken moeten eruit en al naar gelang wat je verhandelt, zou je de kijkdozen achter de ramen ook eruit kunnen halen, zodat het geheel wat opener wordt. Als je die ramen als hoogwaardige vitrines benadert, zou je hier iets kunnen verkopen wat tot window shopping uitnodigt, iets moois om bij stil te staan en naar te kijken. Zo heb je in Nijmegen bijvoorbeeld een winkel met allerlei geprepareerde snuisterijen uit de dierenwereld. Dan heb je een soort museum en winkel ineen, maar of Heerlen daar klaar voor is?”
Paul zit nu wel langer in een bepaalde hoek wat betreft de perfecte invulling van deze winkelruimte en plek. “Ik denk aan vintage kleding, maar gezien de statige uitstraling van het pand en het onderscheid mag dat iets meer high end zijn. Gedragen mode en accessoires van haute couture merken, dat hebben we nog niet in Heerlen. Zorgvuldig geselecteerd en exclusief gepresenteerd, wellicht met een smaakvolle uitstalling buiten. Dat sluit aan bij het modeaanbod in de Dautzenbergstraat en bij het karakter van de winkeltjes in de Oranje Nassaustraat. Het blijft echter zoeken, omdat eigenlijk heel veel mogelijk is. Ik denk dat een chique hoedenzaak het bijvoorbeeld hier ook goed zou doen.”
‘’s Avonds kun je hier een kanon afschieten’, zeiden zowel Jo van Friture Huppertz (#0) als Marcel van Café Bluff (#1). Sommige woorden komen vaker terug in (B)RUIS. Zegt dat iets over wat er speelt in de stad? Het inspireerde de redactie van (B)RUIS om een woordenteller van de afgelopen drie edities te plaatsen. Niet wetenschappelijk, wel interessant.
79x 18x 2x 25x
BRUISEND BRUIST
GEMEENTE HUUR(-)
KANON LEEGSTAND
MAANKWARTIER PARKEER(-)
13x 28x 32x 16x 6x
PARKEREN
Lieve (B)RUIS-lezer, Wij willen (B)RUIS magazine verder laten groeien, maar wie ben jij als lezer en zit jij op onze ideeën te wachten? Jouw visie hebben wij hard nodig. Laat van je horen door de QR-code te scannen en de korte (beloofd!) enquête in te vullen. Zo help je (B)RUIS vooruit.
Dankjewel!
De portreetreeks: vijf van dezelfde in Heerlen, met dit keer marktkooplieden. Het marktleven is er bij de meesten met de papleden ingegoten. De passie voor het werk, hun producten en de interactie met de klanten zijn overeenkomende drijfveren. Maar op welke manier heeft de markt nog een toekomst? Daarover zijn de meningen verschillend.
Hoe ben je op de markt terechtgekomen?
“Mijn overgrootopa is gestart met een kermisbedrijf, met onder andere draaimolens. Mijn moeder is uiteindelijk overgestapt op food. Ik werkte zelf als kind al mee in het bedrijf en vanaf mijn zestiende ben ik beheerder geworden, omdat je destijds een diploma nodig had dat ik had behaald.”
Op welke markten ben je te vinden?
“Sinds mijn negentiende staan we op de markt in Heerlen-Centrum. We hebben een jaar of dertig elke dag hier gestaan. Tegenwoordig zijn we er enkel nog elke zaterdag te vinden en alle dagen van de Heerlense kermis. Ook staan we in andere dorpen en steden op kermissen.”
Wat zijn de voor- en nadelen aan op de markt staan?
“De voordelen zijn het klantencontact en de vrijheid, het eigen baas zijn. Al is dat laatste ook meteen een nadeel bij bijvoorbeeld ziekte. En het weer kan een groot nadeel zijn. In weer en wind moeten we doorgaan.”
Hoe onderscheidt de markt in Heerlen-Centrum zich ten opzichte van andere markten?
“De koopkracht neemt overal af, ook in Heerlen-Centrum. Winkelcentra slinken. Maar de Heëlesje wink maakt Heerlen voor mij uniek. Hoe je stemming ook is, welke mensen er ook zijn op een dag, op die wind kun je rekenen als je hier op de promenade staat. Die is er altijd.”
Waarom is de markt nodig voor het bruisen van Heerlen-Centrum?
“Omdat neuzen en kopen op een markt toch anders is dan in de gevestigde detailhandel. De markten brengen meer gevoel met zich mee. Ik hoor mensen vaak zeggen dat het een vrijer gevoel geeft dan in een winkel.”
Wat is jouw drijfveer om op de markt te staan?
“Die is voor mij om iedere week een beetje van de sfeer mee te krijgen en op een leuke manier de kost te verdienen. Iedere keer als ik thuiskom na een dag werken, denk ik: het was toch de moeite waard. Mijn grootste drijfveer en passie is het bereiden van mijn hoofdproduct: de gesuikerde pinda’s. Wanneer ik een zak open, weet ik al of het goede of slechte pinda’s zijn. Ik ben van nature bescheiden, maar van mijn gesuikerde pinda’s durf ik te zeggen dat je het beste product krijgt. Die krijg je niet in de supermarkt. Voor mij is het daarom ook een uitdaging om de allerlekkerste te bereiden. Als ik de machine hoor draaien en de geur me tegemoet komt, word ik blij. Ook die factoren horen bij de marktbeleving.”
Hoe zie je de toekomst van de markt voor je?
“Bepaalde grote marktkramen in Heerlen-Centrum vervullen hier een koopfunctie, die zullen niet verdwijnen. Hoe het met de kleinere zal lopen durf ik niet te zeggen. Het blijft altijd aan de klant liggen, die moet blijven komen.”
Hoe zijn jullie op de markt terechtgekomen?
“Onze overgrootopa is begonnen op de markt met onze opa en zijn broer. Het begon allemaal vanuit een vrachtwagen. Toen opa in 2016 overleed heeft onze oom het overgenomen. Jasmyn en ik studeren nog, maar we vinden het leuk om zo nu en dan op de markt te werken.”
Op welke markten zijn jullie te vinden?
“Op donderdag zijn we te vinden in Meerssen, vrijdag in Maastricht en op zaterdag in Heerlen-Centrum en Roermond. Onze loods staat in Palemig, daar kunnen klanten grote aankopen afhalen.”
Wat zijn de voor- en nadelen aan op de markt staan?
“De voordelen zijn voor mij dat ik het werk écht leuk vind om te doen en om onder de mensen te zijn. Er is één groot nadeel en dat is het weer.”
Hoe onderscheidt de markt in Heerlen-Centrum zich ten opzichte van andere markten?
“De markt in Heerlen-Centrum (op zaterdag) is de afgelopen jaren achteruit gegaan. Het is een stuk rustiger. Je ziet voornamelijk senioren en heel weinig jongeren. Het is niet te vergelijken met de markten in Maastricht en Roermond.”
Waarom is de markt nodig voor het bruisen van Heerlen-Centrum?
“Omdat markten voor volk zorgen. Dankzij de mensen die markt op de been brengt, is een centrum een stuk levendiger en gezelliger. Ook al wordt de zaterdagmarkt in Heerlen-Centrum een stuk minder bezocht dan voorheen. Als er geen markt zou zijn, zou het - in ieder geval ’s ochtends - nog rustiger zijn in het centrum.”
Wat is jouw drijfveer om op de markt te staan?
“Op de eerste plaats is mijn grootste drijfveer dat het ons familiebedrijf is en ik het werk leuk vind. Daar dragen de klanten natuurlijk aan bij. Ik ben graag onder de mensen en ik vind het leuk om ze beter te leren kennen.”
Hoe zie je de toekomst van de markt voor je?
“Ik maak me best wel zorgen om de toekomst van de markt. Collega’s stoppen vanwege concurrentie van groothandels. De grote marktondernemers zullen wel blijven denk ik, maar de kans bestaat dat kleinere doodbloeden. Al moet ik zeggen dat zonnige zaterdagen voorlopig nog heel veel goed maken.”
Hoe zijn jullie op de markt terechtgekomen?
Brigitte: “Het is allemaal begonnen in 1979, toen mijn vader als standwerker door heel Nederland autopoets ging verkopen. Later ging hij aan de slag op vaste marktplaatsen, met sanitair en poetsdoekjes en breidde hij steeds verder uit. Het zal ongeveer 1982 zijn geweest toen ik officieel erbij kwam. Dertig jaar terug startten we met de verkoop van kaarten. Sinds Sanne ook meewerkt is de kaartverkoop echt haar ding geworden. Ze heeft er gevoel voor. Ikzelf heb ook nog steeds een klein gedeelte aan huishoudartikelen in het assortiment.”
Op welke markten zijn jullie te vinden?
Brigitte: “Op dinsdag staan we in Heerlen-Centrum, woensdag in Echt, donderdag in Gulpen, vrijdag in Hoensbroek en zaterdag in Eygelshoven. Ook zijn we te vinden op verschillende jaar- en vlooienmarkten.”
Wat zijn de voor- en nadelen aan op de markt staan?
Brigitte: “Je bent vrij in je doen en laten. We vinden het heerlijk om met goed weer buiten te mogen werken. En de collega’s onder elkaar zijn erg gezellig. Je staat toch altijd met een vaste groep bij elkaar op de weekmarkten. En de klanten niet te vergeten: vaak sta je lang te kletsen, je krijgt een band met de mensen. De nadelen zijn voor mij het weer en ziekteperiodes. Het weer is je grootste concurrent. En als je ziek bent, ben je ziek. Dan komt er geen geld binnen in ons geval.”
Hoe onderscheidt de markt in Hoensbroek zich ten opzichte van andere markten?
Brigitte: “De sfeer is goed in Hoensbroek. Al wordt het wel steeds minder. Corona heeft veel kapot gemaakt. We hebben collega’s verloren, omdat ze gestopt zijn of overleden. Voor klanten geldt hetzelfde.”
Waarom is de markt nodig voor het bruisen van Hoensbroek?
Brigitte: “Omdat iedereen ervan profiteert. De klanten maken er een leuk uitje van. De cafés en brasserieën profiteren ervan mee. Er zijn mensen op de been, er is leven buiten. Wat is er anders op een doordeweekse ochtend te doen in een centrum? We horen het de mensen vaak uitspreken: “we treffen ons op de markt.” Mooi toch?”
Wat is jullie drijfveer om op de markt te staan?
Brigitte: “Het vrij zijn, als zelfstandige elke dag te kunnen werken.” Sanne: “Daar sluit ik me bij aan. Maar ook het meedenken met de mensen, kunnen helpen. Dat stukje service bieden is voor mij ook een drijfveer. Toen ik bevallen was van mijn zoon kwam mam met de bus vol cadeaus van klanten aan. Hartstikke mooi.”
Hoe zien jullie de toekomst van de markt voor je?
Brigitte: “Laten we eerlijk zijn: vroeger stonden er zeven à acht rijen aan mensen. Hele markten stonden vol. Zo is het al lang niet meer, maar ik denk dat er altijd markt zal blijven. Misschien in een andere vorm. Eetkramen bijvoorbeeld zullen altijd blijven. Wat ons aandeel zal zijn weet ik niet. Gelukkig kan ik niet in de toekomst kijken.” Sanne: “Ik maak me geen zorgen om de toekomst. Als er geen werk meer is voor mij op de markt, pas ik me aan en zoek ik iets anders.”
Hoe zijn jullie op de markt terechtgekomen?
“Dankzij onze vrouwen. Hun vader, Filippo Bellomo, heeft in 1978 (destijds zeventien) hun moeder Loes (destijds negentijn) leren kennen in Rimini. Loes was daar op vakantie en Filippo werkte daar op een vissersboot. Na een week samenzijn beloofden ze elkaar brieven te schrijven. Dat deden ze ook. Op een dag stond een smoorverliefde Filippo spontaan met kerst op de stoep in Amby, Maastricht. Eenmaal in Nederland werkte hij in verschillende fabrieken en pizzeria’s. Hun wens voor bambino’s werd werkelijkheid. Toen nummer drie onderweg was, besloot vader voor zichzelf te beginnen. Moeder volgde een opleiding detailhandel en vader verzamelde alles wat nodig was om een markthandel te beginnen. En zo gingen ze in hun Volkswagenbusje gevuld met Italiaanse olijven en kazen naar de markt. De mensen moesten eerst niks weten van Italiaanse specialiteiten en vroegen zelfs of de olijven druiven waren. Het duurde jaren, maar uiteindelijk werd de Italiaanse keuken gewaardeerd.”
Op welke markten zijn jullie te vinden?
“We staan op vrijdag in Maastricht en op zaterdag in Eygelshoven en Heerlen-Centrum. In het komend jaar zullen we van woensdag tot zondag in Maastricht staan. Ook staan we vaker met foodtrucks op feestjes en festivals, met onder andere verse pizza’s en pasta’s.”
Wat zijn de voor- en nadelen aan op de markt staan?
“Er is eigenlijk maar één nadeel: slecht weer. Gelukkig zijn er ook genoeg voordelen: de flexibiliteit en vrijheid van het werk, in de buitenlucht kunnen werken, de gezelligheid en de klanten die we elke dag weer blij kunnen maken.”
Hoe onderscheidt de markt in Heerlen-Centrum zich ten opzichte van andere markten?
“Het was een poosje minder, zeker in vergelijking met de markt in Maastricht. Maar sinds de winkelpanden weer worden opgevuld merken we dat het weer drukker is. Naast onze vaste klanten zien we dan ook steeds meer nieuwe klanten aan de kraam verschijnen.”
Waarom is de markt nodig voor het bruisen van Heerlen-Centrum?
“Omdat de markt zorgt voor gezelligheid en leven in het centrum. Mensen komen graag in de buitenlucht hun aankopen doen en een hapje eten.”
Wat is jouw drijfveer om op de markt te staan?
“De gezelligheid van een markt, de mensen die ik ontmoet, de praatjes die we maken, de interactie met collega’s. De allergrootste drijfveer is als mensen terug blijven komen en benoemen hoe ze tevreden ze zijn.”
Hoe zie je de toekomst van de markt voor je?
“Eigenlijk zie ik die steeds positiever in. Sinds alle coronamaatregelen van tafel zijn, zoeken de mensen elkaar weer op, vaak op de markt. Ik heb zelfs zo veel vertrouwen in de toekomst van de markten en van O’tenti’C by Bellomo dat ik mijn vaste kantoorbaan recent heb opgezegd om volledig op de markt aan de slag te gaan.”
Hoe ben je op de markt terechtgekomen?
“Veertig jaar geleden begon pa met drie man op de markt. Met acht jaar stond ik op de zaterdagen al mee te helpen en sinds mijn vijftiende draai ik volledig mee. Later heb ik het overgenomen van pa, die ook nog steeds meedraait. Het grootste gedeelte van mijn leven heeft zich altijd op de markt afgespeeld.”
Op welke markten zijn jullie te vinden?
“Op dinsdag staan we in Heerlen-Centrum, woensdag in Roermond, donderdag in Sittard, vrijdag in Hoensbroek en zaterdag in Roermond. Die laatste markt is ons paradepaardje, dankzij de outlet.”
Wat zijn de voor- en nadelen aan op de markt staan?
“Werken op de markt betekent uren draaien. We zijn vier uur bezig met opbouwen en twee uur met afbreken. Op sommige dagen voelt dat heerlijk, andere dagen is het minder. Bijvoorbeeld met slecht weer, één van de grootste nadelen van op de markt staan. Daar wegen de voordelen dan weer tegenop: het contact met de klanten en de vrijheid van eigen baas zijn.”
Hoe onderscheidt de markt in Hoensbroek zich ten opzichte van andere markten?
“De markt van Hoensbroek is compact, maar ook constant. We hebben hier onze vaste klantenkring die blijft komen. Met de tijd zijn marktbezoekers van HeerlenCentrum naar Hoensbroek gekomen, omdat de parkeerkosten in het centrum bleven oplopen. Daarnaast is het belangrijk voor ons dat we meegaan met de tijd. Vroeger hadden mensen kleding nódig, tegenwoordig willen ze iets nieuws en iets mooiers. Daar spelen we op in door onze mode aan te passen. En dankzij die beweging blijven de klanten in Hoensbroek bij ons. Deze markt behoort zeker tot onze top vijf.”
Waarom is de markt nodig voor het bruisen van Hoensbroek?
“De markt brengt leven in het centrum.” Een vrouwelijke klant voegt daaraan toe: “En hij mag de vrouwen niet in de steek laten hier!” Berry lacht. “Dit bedoel ik. We kennen onze klanten, we hebben een band met ze. Gezelligheid en samenkomen op de markt zorgt voor bruis.”
Wat is jouw drijfveer om op de markt te staan?
“De binding met klanten. De gezelligheid. Verkoop is ook een leuk gedeelte, de klanten helpen het juiste te vinden. Het is altijd lachen, gieren, brullen samen.”
Hoe zie je de toekomst van de markt voor je?
“Ik denk dat de markt anders wordt - hoe, dat weet ik niet - maar verdwijnen zal die niet. Daarnaast blijven we ons specialiseren, gaan we mee met de tijd. Dankzij onze klanten, waarvan negentig procent vaste klant is, kunnen we blijven doorgaan.”
Op een zonnige dag zit de redactie van (B)RUIS samen met Rick Eussen, eigenaar van cocktailbar Bolero en café de Pancraat, die vertelt hoe de horeca-ondernemers de coronaperiode zijn doorgekomen. Door Jop Delheij
Het zal iedereen wel opgevallen zijn in 2021. Opeens stond een deel van de terrassen van het Pancratiusplein een stuk verder het plein op. Dit “verre terras”, zoals Rick het noemt, is een uitwerking geweest van een vruchtbare samenwerking tussen de Gemeente Heerlen, Ondernemersfonds Heerlen en Stichting Pancratiusplein Zuid. Deze laatstgenoemde stichting is een initiatief dat al eind vorige eeuw is opgericht en vlak voor corona nieuw leven is ingeblazen. “De stichting was een sluimerend iets”, vertelt Rick, voorzitter van de stichting. “De laatste keer dat we daar iets mee hadden gedaan was zeven à acht jaar geleden. Net voor corona begon men de stichting weer opnieuw op te zetten. Dat kwam destijds erg goed van pas.” Bij de stichting hebben alle cafés van het plein zich aangesloten om als groep sterk te staan en communicatie met bijvoorbeeld de gemeente makkelijker te maken. “Alle communicatie met de gemeente gaat nu via de stichting, maar ook heeft de stichting het nodige moeten kortsluiten met politie en handhaving.”
Door inspanningen van Stichting Pancratiusplein Zuid, Ondernemersfonds Heerlen en de Gemeente Heerlen is het Pancratiusplein volgens Rick een veel gezelliger
De samenwerking tussen de cafés, de Gemeente Heerlen en Ondernemersfonds Heerlen is een succesverhaal dat naar meer smaakt. Toen de cafés hard getroffen werden daar coronamaatregelen hebben zij via Stichting Pancratiusplein Zuid hulpmiddelen kunnen ontvangen van Ondernemersfonds Heerlen. En toen de gemeente toestemming gaf voor het verre terras konden er beveiligers worden ingeschakeld om regels te handhaven, konden er extra wc’s worden verzorgd én werden looproutes goed verlicht.
Bij Stichting Pancratiusplein Zuid is men allerminst negatief over de stad en haar toekomst: “Voor Heerlen vind ik het er rooskleuriger uitzien. Er is steeds meer gemeenschapszin. Je merkt dat mensen trotser zijn op hun stad”, zegt Rick positief. Voor die toekomst zijn evenementen erg belangrijk, die zorgen er namelijk voor dat het levendig blijft en dat er nieuw publiek naar het plein komt. Gezamenlijk staan de cafés dan ook voor eenzelfde doel en verwelkomen ieder evenement, ook al past de ene doelgroep meer bij het ene dan bij het andere café, als evenementen maar een open karakter hebben: “We hebben allemaal verschillende doelgroepen, maar uiteindelijk staan we wel voor hetzelfde plaatje, we willen van het Pancratiusplein de huiskamer van Parkstad maken.”
In de nabije toekomst is het nog even afwachten wat er met het plein gaat gebeuren. “Het is even wachten wat het project Landsfort Herle gaat doen. Uit het Programma van Eisen moet blijken wat er met het plein gaat gebeuren.” Met dit gemeentelijk project ‘Landsfort Herle’ wordt een stuk middeleeuwse geschiedenis van Heerlen op enigerlei wijze zichtbaar gemaakt. Hierover heeft Stichting Pancratiusplein Zuid, uit eigen initiatief, advies gegeven aan de gemeente.
119
leuk initiatief? Mail naar: zine.nl en wie weet sta editie van (B)RUIS magazine. benieuwd naar jullie tips, feedback, opmerkingen
naar: info@bruismagazine.nl
Instagram: @bruismagazine een leuk idee voor Heerlen
nemersklimaat versterkt?
ondernemersfondsheerlen.nl
ondernemer en vind je dit een naar: info@bruismagasta jij in de volgende magazine. * Wij zijn erg reactie. Voor vragen, opmerkingen en info, mail info@bruismagazine.nl * Volg ons op @bruismagazine * Heb je zelf Heerlen dat het onderversterkt? Mail naar info@ ondernemersfondsheerlen.nl
Mogelijk gemaakt door: Het Ondernemersfonds Heerlen & Team (B)RUIS
Met dank aan: Bas Schoonderwoerd
Lars Ickenroth
Damaris Israel
Leonie Collombon
De ondernemers uit de Honigmannstraat
Jos Kurnig
Sidney van den Berg, Nazil Ramovic, Wesley van Heugten en Cliff Phillips
Sharon en Enzo Parente
Martijn Martens en Marijn van der Heijden
Paul Leufkens
Jack Hendriks
Florian en Jasmyn Visser
Brigitte en Sanne Bost
Kevin en Tim
Berry Schaefer
Rick Eussen