
7 minute read
Soort in de kijker
Dag- en nachtvlinders
in het Arboretum van Kalmthout
Advertisement
De vlindertuin is één van de pareltjes in het Arboretum. Maar hoeveel soorten dagvlinders komen deze tuin bezoeken? Hoe groot zijn de aantallen die hier rondfladderen? Welke soorten nachtvlinders kunnen we in het Arboretum aantre en? Zouden er ook exotische of zeldzame exemplaren te vinden zijn? Hugo Wouters
Allemaal vragen waarop we een antwoord proberen te geven door een doorgedreven, gestandaardiseerde monitoring met onze vlinderwerkgroep Atalanta van Natuurpunt Antwerpen Noord & Kempen.

Dagvlinders
Door middel van vlinderroutes die om de 2 weken gelopen worden, zoeken we een antwoord op de vragen hoeveel dagvlinders er voorkomen en hoeveel soorten. In de ingebeelde telkooi van 5 m hoog x 5 m breed tellen we in x aantal sectoren van 50 m lang het aantal vlinders. Wanneer vlinderroutes verschillende jaren na mekaar gelopen worden, kan een evolutie van de aanwezige dagvlinderpopulaties worden aangetoond. We legden 2 vlinderroutes aan, één in de vlindertuin en één in een boomrijke zone. Op die manier willen we zowel vlinders waarnemen die zich goed voelen in open gebied (bv. atalanta) of eerder in een bosrijke omgeving (bv. bont zandoogje). In elke vlinderroute worden er met paaltjes om de 50 meter sectoren afgebakend waarin het aantal van elke soort dagvlinder wordt genoteerd. Elke dagvlindermonitoring wordt uitgevoerd door maximum 2 personen. Buiten de vlinderroutes worden er natuurlijk ook dagvlinders waargenomen. Ook die worden genoteerd. Ook niet-leden van de vlinderwerkgroep noteren dagvlinders die in waarnemingen.be bewaard worden. Al deze aparte waarnemingen kunnen opgevraagd worden om bijvoorbeeld te kijken waar welke vlinders voorkomen in het hele Arboretum en welke soorten gezien zijn buiten de vlinderroutes.
Op de vlinderroutes werden 16 soorten dagvlinders waargenomen, en 2 soorten ook buiten de vlinderroutes. De eventueel te verwachten algemene soorten zoals hooibeestje, icarusblauwtje, kleine vuurvlinder, landkaartje en zwartsprietdikkopje werden niet opgemerkt. Ook kleine vos en koninginnenpage werden maar 1 keer gezien. We hadden verwacht dat in zo’n grote vlindertuin meer soorten zouden voorkomen.

Figuur 1 : lopen van een vlinderroute Foto : Aanduiding begin sector nr. 7

Figuur 2: Aanduiding van de 2 vlinderroutes met de genummerde sectoren


Het scheefbloemwitje (zie ook de foto op pagina 4) is op dit moment nog een zeldzaam witje in onze streek. Het is een paar jaren geleden voor het eerst verschenen in ons land. Via de Maas en de Kempen is het gestadig bezig aan zijn opgang richting kust. Momenteel is het in onze contreien nog vrij zeldzaam, maar we verwachten dat dit vlindertje naar een meer courante vlinder zal evolueren. Er werden 2 exemplaren gezien in het Arboretum.
De keizersmantel is een vrij zeldzame, grote dagvlinder die de laatste jaren echter steeds meer en meer voorkomt bij ons. Maar het blijft toch nog altijd een zeldzame en prachtige verschijning. Hij werd gezien buiten de vlinderroutes. Op de route Vlindertuin was het aantal getelde vlinders bijna 3 keer groter dan op de route Bos. Ook werden op de vlinderroute Bos maar 12 soorten opgemerkt, op de route Vlindertuin werden 16 soorten gemeld.
Op de route Vlindertuin kwamen vooral volgende soorten voor: atalanta, dagpauwoog, klein koolwitje, klein geaderd witje, groot koolwitje, groot dikkopje en bruin zandoogje. Veel van deze vlinders bezochten gretig de vele buddleja’s in de vlindertuin voor de nectar. Zij zochten de zon op om hun spieren en vleugels op te warmen. Zoek ze dus niet in de schaduw, zon opzoeken is levensnoodzakelijk voor deze vlinders!
Op de route Bos kwam vooral het bont zandoogje voor. Met zijn donkerbruine vleugeltjes pikt deze vlinder de zon op vanop de zonbeschenen blaadjes in het bos. Vooral mannetjes zitten er op wacht om elk voorbijkomend vrouwtje te verschalken. Sommige dagvlinders kwamen veel voor, zowel op route Vlindertuin als op route Bos. Het boomblauwtje en de citroenvlinder zijn 2 vlinders die beide onder andere spork als waardplant hebben. Die vind je vooral in open bossen. Ook staat op de route Bos veel hulst, één van de waardplanten van het boomblauwtje. Wat ook opviel was het groot aantal ‘onbekende witjes’, namelijk 157 in totaal! Tellingen gebeurden meestal in de namiddag. De witjes zijn dan reeds goed opgewarmd en willen niet meer zo gauw uitrusten op een bloem. In de vlucht zijn ze niet zo makkelijk te herkennen, dus geven we ze de naam ‘Witje onbekend’. Op die manier hebben we dan wel een goed zicht op het aantal vlinders dat op de vlinderroutes voorkomt.
Er werd niet effectief naar de eikenpage gezocht. Dit vlindertje kan je op een zonnige zomeravond in juli makkelijk aantreffen in de toppen van grote eiken. Het sluitingsuur van de tuin valt hiervoor echter te vroeg. De vlinders vliegen iets later op de avond: ze vliegen volop vanaf 18u tot zonsondergang.
Verder is het opvallend dat alle soorten dagactieve nachtvlinders gespot worden op de route Vlindertuin. Enkel de kolibrievlinder werd gezien op beide routes.
Nachtvlinders
Manier van gestandaardiseerde monitoring: vlinderval met UV-lamp. Een nachtvlinderval is een val waarbij een UV-lamp van 125 W de nachtvlinders lokt. De beste omstandigheden om veel nachtvlinders te lokken zijn: droog weer, bewolkt, weinig wind, minimale temperatuur van 7°C en geen maanlicht. Er werden 2 nachtvlindervallen opgesteld, 1 op de route Vlindertuin en 1 op de route Bos. De lamp werd aangestoken vanaf zonsondergang en gedoofd bij zonsopgang nadat alle nachtvlinders waren geteld. De lichtvallen werden elke maand van april tot september 1 maal
opgesteld. In totaal werden er bij de nachtvlindervangsten 156 soorten nachtvlinders waargenomen. 3 soorten werden alleen op de vlinderroutes gezien en 1 soort komt van een onafhankelijke waarnemer. In het Arboretum werden er dit jaar 160 soorten ingegeven in Waarnemingen.be. Dit is een eerder matige vangst. Nachtvlindervangsten leveren gewoonlijk meer dan 250 soorten na een eerste jaar monitoren. Er werden slechts 3 zeldzame nachtvlinders gespot: de egale stipspanner, de grijze herfstuil en het vlasbekuiltje. Dit is 2% van het totaal aantal soorten en dat is vrij laag. Uit ervaring weten we dat dit cijfer
Frans stelt lichtval op.
Hugo bij een lichtval in werking.


gewoonlijk hoger is dan 5%. We hadden gehoopt hier meer speciale soorten aan te treffen, maar we zijn een beetje op onze honger blijven zitten. Waarschijnlijk komt dit omdat in het Arboretum veel uitheemse planten staan en inheemse planten er in de minderheid zijn. Nachtvlinders leggen eitjes op (inheemse) waardplanten maar wanneer die ontbreken, moeten zij een grotere afstand afleggen om tot in onze vlindervallen te vliegen. Ze moeten in het bereik van de UV-lamp vliegen (straal van 10 à 20 meter) alvorens zij echt gelokt worden door het felle licht. Toch hebben we veel prachtige nachtvlinders gevangen. De zeer mooie en niet zo courante teunisbloempijlstaart, de hevig oranje gekleurde gewone dennenlotboorder en de zeer grote ligusterpijlstaart zijn voorbeelden van nachtvlinders die je telkens weer verbazen en je doen inzien dat de natuur veel moois te bieden heeft! Nog een opvallende soort in het Arboretum: de silenespanner is geen zeldzaam nachtvlindertje maar het is in 2019 nog maar voor de eerste keer waargenomen in de Noorderkempen. Het vliegt in 2 generaties van eind april tot in september. Zijn waardplanten zijn silene soorten waaronder de dagkoekoeksbloem. Het is dan ook geen toeval dat op 7 mei een silenespanner in de lichtval zat omdat op dat moment veel koekoeksbloemen in de perken van het Arboretum in bloei stonden. In juni zijn de meeste soorten nachtvlinders actief als vlinder. Er werden iets meer soorten nachtvlinders in route Bos (144) gespot dan in route Vlindertuin (123). Het aantal waargenomen nachtvlinders is echter hoger in route Vlindertuin (302) dan in route Bos (283). Sommige soorten komen veel voor. De buxusmot (22) leeft als rups op buxus en zie je ook vaak in huistuinen. Het geel beertje (16) overwintert als pop in een losse cocon tussen korstmossen op bomen (eik, beuk…) en heeft als populatie geen last van eventueel maaibeheer. De gewone grasmot (52), huismoeder (25), gewone worteluil (21), meriansborstel (21), open en/ of kleine breedbandhuismoeder (45), vierkantvlekuil (23) zijn meer courante nachtvlinders die in elke tuin of elk natuurgebied met meerdere exemplaren voorkomen.


Teunisbloempijlstaart © Ann Hoelen
Vlasbekuiltje © Frans Vorsselmans
Gewone dennenlotboorder © Frans Vorsselmans
Ligusterpijlstaart © Frans Vorsselmans

Silenespanner © Frans Vorsselmans Egale stipspanner © Hugo Wouters
