VMT 8 (2025)

Page 1


Wat kunnen we ervan leren?

COVERSTORY: PESTICIDENDEBAT

Het gepolariseerde publieke debat over gewasbeschermingsmiddelen zet telers en leveranciers van verse groenten en fruit onder druk. Hoe is de bezorgde consument gerust te stellen?

LEREN VAN RECALLS

Coca-Cola, Haribo en Albert Heijn vertellen over drie opvallende terugroepacties die dit jaar de bedrijven flink bezig hielden. Wat kan de voedingsindustrie van deze opvallende recalls opsteken?De bedrijven in kwestie en QA’er Gea Stevens delen hun inzichten.

Thema

Trends 2026

Dit is het laatste nummer van 2025 en daarom is er in deze editie extra veel aandacht voor trends. Wat is trendy bij consumenten in 2026 volgens voedingsmiddelenbedrijven? De focus in dit themanummer ligt op mogelijke trends in het komende jaar.

TRENDS INNOVA

Is eiwit nog populair? Zijn consumenten nog geïnteresseerd in duurzaamheid? Wat willen consumenten in onzekere tijden? Het is weer tijd voor de top 10 van consumententrends van onderzoeker Innova.

Extra:

VIJF INTERVIEWS OVER TRENDS IN FOOD IN 2026 PAGINA

4 Meest gelezen op vmt.nl

6 ‘Consument moet groente en fruit niet als gevaar gaan zien’

9 Miljoenen resultaten van analyses in database

10 Wat leren Coca-Cola, Albert Heijn en Haribo van hun recalls?

14 Groene waterstof bij UCC Coffee

16 Vijf inzichten over communicatie eiwittransitie

19 Young QA: hoe richt je controles efficiënt in?

20 ‘Artificial Intelligence gaat niet meer weg’

24 Tien trends van Innova

28 Jonge QA’ers en R&D’ers over 2026

30 Worden vezels de nieuwe eiwitten?

34 Drie trends in de periode 2026-2030 volgens Mintel

36 Safe met Gea

49 Colofon

Pesticiden

Mensen die mij kennen, weten dat ik een diëtistendiploma heb. Zij vragen mij daarom regelmatig advies over voeding. Wat opvalt is dat ik steeds vaker vragen krijg over pesticiden: zijn die echt ongezond?

In de coverstory van dit themanummer over de grote trends in de voedingsindustrie gaat het over de polarisatie van het debat over pesticiden. Ik merk dat ik mij licht erger aan dit debat: mensen zijn voor óf tegen bestrijdingsmiddelen. Maar waarom is er geen gulden middenweg? Als diëtist zeg ik altijd: overal waar ‘te’ voor staat is niet goed. Dus je wilt niet te veel pesticiden binnen krijgen, maar ook niet te weinig groente en fruit eten.

Ik vraag mij af waar de nuance is gebleven. Zo weet ik door mijn verleden als diëtist dat héél veel mensen te weinig groente eten (uitgaand van de 250 gram die het Voedingscentrum adviseert). Tegelijkertijd hoor ik de industrie benadrukken dat we consumenten niet bang moeten maken, want het zou pas écht gevaarlijk zijn als mensen minder groente en fruit gaan eten. Zelf hoor ik trouwens, ondanks alle vragen over bestrijdingsmiddelen, van niemand in mijn omgeving dat ze vanwege pesticiden minder groente en fruit zijn gaan eten. Een enkeling hoor ik zeggen dat de voorkeur steeds vaker uitgaat naar biologisch, maar daar blijft het dan ook bij. En eigenlijk is dat jammer want dat lijkt me nu een mooie trend voor 2026.

DIDI DE KONING

Redacteur

dididekoning@vmnmedia.nl

Foto cover: pruimenteler bij B&B Fruit Foto: ANP/Hollandse Hoogte/ VidiPhoto

V MT Food R&D Event

Het VMT Food R&D Event op 19 maart in Utrecht is dé jaarlijkse bijeenkomst voor productontwikkelaars, R&D’ers en anderen die bij de voedingsindustrie betrokken zijn. Waar ligt de focus van een nieuwsgierige productontwikkelaar in 2026? Op AI-gestuurde innovatie, de gedachte achter voedselkeuzelogo’s, de toekomst van voedselprocessing of de impact van duurzame verpakkingen op productontwikkeling? Kort samengevat: samen met experts inzichten delen en vooruit kijken.

www.vmt.nl/foodrd

Vogelgriep

Organisaties uit de pluimveebranche vrezen voor een tekort aan kippenvlees en eieren in Nederlandse supermarkten door de vogelgriep. Dit doordat het aantal uitbraken in Nederland de afgelopen weken flink is opgelopen.

Belasting

De Europese Commissie wil volgend jaar een belasting voorstellen voor ultrabewerkte voedingsmiddelen die veel vet, suiker en zout bevatten. Dat staat in een conceptdocument dat het Duitse persbureau DPA heeft ingezien en dat half december zal worden gepubliceerd.

Pfas en pesticiden: ‘Geen reden om ongerust te zij

n’

Volgens het Voedingscentrum is er geen reden om ongerust te zijn over pfas en pesticiden in snoepgroenten. Een uitzending van Kassa op 1 november over pesticiden in groenten voor kinderen klonk alarmerend, maar vraagt volgens het Voedingscentrum om meer context.

De organisatie Pesticide Action Network Nederland (PAN-NL) liet twintig soorten snoepgroenten, waaronder kleine tomaatjes, komkommers, paprika’s en worteltjes testen die in supermarkten als kindvriendelijke snackgroenten worden verkocht. In zestien

Boete vegetarisch gehakt ingetrokken

van de twintig monsters werden geen bestrijdingsmiddelen aangetroffen. In vier producten wel. De waarden daarvan bleven binnen de wettelijke norm, maar kwamen boven de strengere norm voor babyvoeding uit.

Volgens voedselveiligheidsexpert Wieke van der Vossen is het begrijpelijk dat ouders vragen hebben, zegt ze op LinkedIn. “Ik kan me de vragen van ouders voorstellen. Want waarom gelden voor verse snoepgroente niet dezelfde normen als voor babyvoeding? Dat heeft te maken met Europese wetgeving: verse producten hebben geen specifieke doelgroep, zoals baby’s. Juridisch klopt dat, maar in de praktijk voelt het niet altijd logisch. Want of een kind nu een tomaatje eet of een babypotje met tomaat: de mogelijke risico’s zijn hetzelfde.”

De NVWA trekt de boete in die zij eerder aan Vivera oplegde voor het gebruik van de benaming vegetarisch gehakt. Dit meldt Vivera na een telefoongesprek van ceo Willem van Weede met de toezichthouder. In dit gesprek zegt de NVWA voorlopig af te zien van handhaving van de zogenoemde gehaktwet. “We zijn blij met het besluit, maar begrijpen dat de NVWA simpelweg uitvoert wat er in de wet staat. De verouderde gehaktwet is hiermee nog niet aangepast. Deze wet is ooit bedoeld om de voedselveiligheid van dierlijk gehakt te garanderen, maar het is niet relevant voor vegetarisch gehakt”, aldus Van Weede.

Meer lezen? Scan de QRcode en bekijk online ons andere nieuws, video’s en achtergrondverhalen. Altijd op de hoogte blijven? Neem een online abonnement op vmt.nl met toegang tot alle artikelen en verdieping.

Nieuws

Wetten binnen paar seconden doorzoekbaar

De Europese Commissie stelt voor om de Ontbossingswetgeving (EUDR) te versimpelen. Zo wordt er in de eerste helft van 2026 niet gehandhaafd. Ook krijgen mkb-bedrijven een overgangsperiode van 12 maanden, waardoor de wetgeving voor hen vanaf 30 december 2026 van kracht wordt.

Voldoen aan de geldende wet- en regelgeving kan soms moeilijk zijn, ook omdat de regels continu veranderen, zo blijkt uit bovengenoemd voorbeeld. Als handvat publiceert VMT daarom een database.

De makkelijk doorzoekbare database is toegankelijk voor VMT-abonnees en bevat de belangrijkste Europese en Nederlandse wet- en regelgeving op alfabetische volgorde. De database is op twee manieren doorzoekbaar. Allereerst via de zoekbalk links bovenin. Ten tweede kan rechts bovenin een specifiek onderwerp geselecteerd worden om alleen de bijbehorende regelgeving voor dit onderwerp in

beeld te krijgen. VMT biedt met de database een doorzoekbaar overzicht van de belangrijkste geldende Europese en Nederlandse levensmiddelenwet- en regelgeving. De database bevat veel wetgeving, maar niet álle geldende wet- en regelgeving. Zorg daarom altijd dat je alle

wet- en regelgeving voor een specifiek onderwerp raadpleegt.

Wil je de database inzien? Scan de QR-code.

Nespresso aangeklaagd voor patentschending

OxBarrier, ontwikkelaar van composteerbare koffiecapsules, heeft een rechtszaak aangespannen tegen Nespresso bij de Duitse rechtbank in München. Volgens de aanklager maakt Nespresso gebruik van een technologie die onder een patent van OxBarrier valt. Nespresso aanvaardt de claim niet.

Het gaat om composteerbare papieren cupjes (Original Home Compostable) die door Nespresso in 2022 werden aangekondigd en in het voorjaar van 2023 werden geïntroduceerd. De aanklacht van het Nederlandse bedrijf OxBarrier betreft een vermeende inbreuk op het Duitse deel van het Europees patent EP 3 145 838 B1 (EP-838).

Met de rechtszaak in Duitsland wil OxBarrier de octrooirechten in Europa handhaven en intellectueel eigendom beschermen. OxBarrier heeft in Duitsland meerdere inbreukzaken aangespannen. Naast Nes-

presso zijn dat onder meer Roast Market GmbH, Coffee Up! GmbH en Capsul’in Pro S.A. OxBarrier biedt zelf een internationaal licentieprogramma aan voor producenten, waaronder koffieproducenten.

Woordvoerder Ella van Helvoirt van moederbedrijf Nestlé meldt aan VMT: “Hoewel we geen commentaar geven op lopende rechtszaken, aanvaarden we de claim van OxBarrier niet en zullen we passende maatregelen nemen om ons tegen deze rechtszaak te verdedigen. Onze focus blijft gericht op het leveren van innovatieve producten aan onze klanten in Duitsland en daarbuiten.”

‘Nespresso maakt gebruik van een technologie die onder een patent van OxBarrier valt’

Kort nieuws

HUISMERK

Jumbo Supermarkten breidt haar huismerk Jumbo’s uit met ruim 30 nieuwe tapasproducten.

ROMKAASDIP

Kaazanova is een nieuw merk in het zuivelkoelschap dat een roomkaasdip lanceert in de varianten Original en Spicy.

EASY EATS!

HAK introduceert de nieuwe kant-en-klaarmaaltijden Easy Eats! De maaltijden hebben een Nutri-Score A of B en bevatten ongeveer 50 procent groenten en peulvruchten.

BIOSISTO

MLZ Holding B.V., de moederorganisatie van Qlip en Bactoforce International, heeft met terugwerkende kracht per 1 oktober 2025 Biosisto Holding B.V. overgenomen.

GEHAKT

ProVeg Nederland komt met een petitie die oproept tot herziening van de huidige gehaktwetgeving. Vivera en De Vegetarische Slager staan achter het initiatief.

ZOETWATERZALM

Zalmboerderij Maashorst, dat gevestigd is in een voormalige varkenshouderij, introduceert zoetwaterzalmen van Hollandse bodem.

KRIMPFLATIE

Oostenrijk gaat een krimpflatiewet instellen: voortaan moet in de schappen duidelijk aangegeven worden dat er minder in de verpakking zit terwijl de prijs gelijk is. Ook Foodwatch wil dat er een etiketteringsplicht bij krimpflatie komt in Nederland.

Pruimenteler B&B Fruit in Slijk-Ewijk gebruikt twee keer per jaar insecticiden.

‘Consument moet groenten en fruit niet als gevaar gaan zien’

VAN ‘TOXISCHE’ VERWIJTEN NAAR VRUCHTBAAR PESTICIDENDEBAT

Het gepolariseerde publieke debat over gewasbeschermingsmiddelen zet telers en leveranciers van verse groenten en fruit onder druk. Hoe bang zijn zij voor nog strengere eisen rond deze middelen? En hoe is de bezorgde consument gerust te stellen? VMT sprak met Nicolette Quaedvlieg, programmamanager voedselveiligheid bij GroentenFruit Huis.

“De gegroeide aandacht voor gewasbeschermingsmiddelen in mainstream media bewijst dat de lobby’s van ngo’s volop draaien. Eerlijk is eerlijk: dat doen ze goed”, steekt Quaedvlieg van wal. Zorgen over pesticiden noemt ze legitiem, maar de verhitte toon in het debat erover stoort haar. “Wat ik vooral betreur, is dat bepaalde ngo’s (zie kader volgende pagina) met slim gekozen taalgebruik de consument bang maken. Een bespoten appel of tomaat noemen zij bijvoorbeeld standaard ‘besmet met gif’. Steeds meer mensen zijn daardoor écht gaan denken dat groenten en fruit vaak ongezond of zelfs gevaarlijk zijn. Dat is echt totale onzin. Deze framing zaait veel onnodige angst.”

Best onderzochte stoffen ter wereld

Gewasbeschermingsmiddelen behoren volgens Nicolette Quaedvlieg tot de best onderzochte stoffen ter wereld. “Elk middel wordt wetenschappelijk getoetst op strenge criteria. Het moet niet alleen veilig zijn voor mens, dier en milieu, maar ook effectief en gericht één bepaalde plantenziekte bestrijden. En dat dan ook nog in de laagst mogelijke dosis per gewas. Uit deze toetsing volgt de maximale residulimiet (MRL): de maximaal toegestane hoeveelheid residu van een stof op een levensmiddel. De MRL mag nooit schadelijk zijn voor de gezondheid van de consument.”

Quaedvlieg stelt dat in de MRL-berekeningen niet alleen uitgegaan wordt van acute blootstelling door dagelijkse consumptie, maar ook door levenslange inname. Ook nemen de toetsen extreem hoge consumptiehoeveelheden mee. De gezondheidskundige grens wordt bijvoorbeeld pas overschreden bij con-

Over GroentenFruit Huis

De leden van GroentenFruit Huis vertegenwoordigen samen ruim 80 procent van de totale omzet in groenten en fruit, goed voor zo’n 20 miljard euro. De vereniging telt ongeveer 270 leden, handelsbedrijven en telersverenigingen die zich bezighouden met de afzet van groenten en fruit. Zij zijn gespecialiseerd in binnenlandse groothandel, import, export, bewerking en verwerking, verpakken en op- en overslag van groenten en fruit.

sumptie van tien appels of vier komkommers per dag; aantallen die niemand in werkelijkheid haalt. De toetsen houden ook rekening met kwetsbare groepen zoals zwangere vrouwen en jonge kinderen. De wettelijke MRL’s zitten dus voor iedereen ruimschoots aan de veilige kant. Een MRL is geen voedselveiligheidsgrens maar wel een veilige grens. Het zou goed zijn als meer consumenten dat verschil begrijpen.”

Resistentie voorkomen

‘Steeds meer mensen zijn écht gaan denken dat groenten en fruit gevaarlijk zijn’

Storend vindt Quaedvlieg ook dat tegenstanders van pesticiden in het debat vooral het aantal verschillende residuen benoemen. “Het gesprek zou vooral moeten gaan over de gehaltes van en blootstelling aan de middelen zelf. Telers móeten namelijk wel meerdere typen middelen afwisselen om een bacteriële ziekte, virus of insectenplaag te blijven foppen. Doen ze dat niet, dan ontstaat vroeg of laat resistentie. Daarbij komt dat elk teeltseizoen weer andere aantallen en soorten ziektes en plagen met zich meebrengt. Variatie in middelen is cruciaal voor een succesvolle teelt.”

Nicolette Quaedvlieg van GroentenFruit Huis.

Quaedvlieg stelt dat succesvol telen begint met gezonde, weerbare, resistente gewassen en het voorkomen van plantenziekten. “Maar de gewasbescherming die daarvoor nodig is, voelt voor steeds meer telers als een complexe puzzel. Het laatste nieuw toegestane synthetische middel in de EU dateert uit 2018 of 2019, terwijl de lijst met niet meer toegelaten middelen alleen maar langer wordt. Onder de streep zijn er dus steeds minder opties om gewassen ziektevrij en opbrengsten optimaal te houden. Er komen wel nieuwe groene middelen op de markt, maar dat gaat traag. De consument wil ondertussen alleen de hoogste kwaliteit. Zo is telen topsport geworden.”

Bovenwettelijke eisen ongewenst

Retailers voeren de druk volgens Quaedvlieg nog eens extra op. “Supermarkten zijn in een wedstrijd beland in het stellen van bovenwettelijke eisen aan hun leve-

Kritiek van ngo’s

Meerdere ngo’s uitten de laatste jaren hun zorgen over de toetsing en het gebruik van chemische gewasbeschermingsmiddelen in voedsel. PAN Europe, IFOAM Organics Europe en Global 2000 sloegen in oktober 2025 nog alarm over het gebruik van een bepaalde indicator (HRI1) voor het gebruik en risico van pesticiden. Deze indicator zou geen recht doen aan de werkelijke giftigheid van pesticiden. De organisaties pleiten voor ‘een wetenschappelijk robuuste indicator die rekening houdt met giftigheid voor mens en milieu en met waterverontreiniging’ om pesticidenreductie aan te tonen.

ranciers. Denk aan het halveren van de wettelijke MRL, een maximum van drie residuen per product of een ‘zwarte lijst’ van stoffen die wettelijk gewoon zijn toegestaan. Dit dwingt telers soms tot het gebruik van één breed werkend synthetisch middel in plaats van meerdere selectieve, of specifieke groene stoffen om resistentie te voorkomen. Dit staat natuurlijk haaks op de overgang naar weerbare teeltsystemen. Bovenwettelijke eisen creëren dus concurrentie op iets waar je geen concurrentie op wil.”

Sector voelt zich miskend

Quaedvlieg kijkt er niet van op dat de sector zich roert. “Telers(verenigingen) maken zich steeds meer zorgen en voelen zich miskend. Ze doen al zoveel om een mooi, gezond en veilig product te leveren met zo min mogelijk gebruik van middelen. De groeiende vraag naar biologisch voedsel vinden ze prima, maar de wensen en eisen voor ‘reguliere’ teelt moeten wel realistisch blijven. Telen op grote schaal kan echt alleen met gewasbeschermingsmiddelen. Wist je dat bladluizen levendbarend zijn? Zitten ze eenmaal in een gewas, dan vermeerderen ze zich exponentieel en is bestrijding vrijwel kansloos. Telers kunnen dus niet pas op het laatste moment voorzichtig gaan spuiten. Dat ondernemersrisico is onverantwoord.”

‘Objectief en geduldig blijven’

Over de voortgang van het pesticidendebat is Quadvlieg stellig. “Telers en leveranciers zouden nog beter de noodzaak van gewasbeschermingsmiddelen moeten uitleggen, ook al blijft dat een lastig onderwerp om een positief gevoel bij te creëren. Neem van mij aan dat ze graag het gebruik van chemische middelen afbouwen, mits ze goede alternatieven hebben. Dat proces kost tijd. Ook groene middelen, natuurlijke vijanden of mechanische methodes moeten immers zorgvuldig in de praktijk worden getest én getoetst op veiligheid voor mens, dier en milieu. Laten we dus alsjeblieft met zijn allen objectief en geduldig blijven. We moeten voorkomen dat de consument verse groenten en fruit als gevaarlijk gaat zien in plaats van als lekker en gezond.” •

De wettelijke MRL’s voor groente en fruit zitten voor iedereen ruimschoots aan de veilige kant, aldus GroentenFruit Thuis.

DATA

Labanalyse van pfas in vis, vlees en eieren.

Miljoenen Europese analyseresultaten

ALLES OP EEN RIJ IN NIEUWE DATABASE

Wageningen Food Safety Research (WFSR) heeft een nieuwe database ontwikkeld die analysecijfers bundelt uit verschillende EFSA-monitoringsprogramma’s. Brengt de nieuwe CHEFS-database AI voor voedingsprofessionals in een stroomversnelling?

Voorheen waren gegevens uit monitoringsprogramma’s verspreid over duizend losse bestanden, samen honderden gigabytes groot. Door harmonisatie van deze openbaar toegankelijke bestanden in de CHEFS-database (CompreHensive European Food Safety) is het nu mogelijk om afwijkingen, dataleemtes en trends beter te signaleren. Volgens WFSR is dit een stap vooruit richting AI-gestuurde trendanalyse, risicovoorspellingen en waarschuwingen.

Sterk toegenomen

Uit de eerste analyses blijkt dat het aantal uitgevoerde onderzoeken sinds 2000 sterk is toegenomen, met name bij pesticiden. In 2020 was echter een duidelijke dip zichtbaar, veroorzaakt door de coronapandemie die inspecties tijdelijk vertraagde. Opvallend is dat het aantal metingen boven de wettelijke limiet licht is toegenomen, hoewel de overschrijdingspercentages per productgroep sterk verschillen. Bij zuivelproducten zijn voor chemische contaminanten de hoogste overschrijdingspercentages gemeten, bij diervoeders zijn dat pesticiden en bij granen dan weer residuen van diergeneesmiddelen.

Aflatoxinen blijven hardnekkig

Uit analyses van de CHEFS-database blijkt dat aflatoxinen (toxinen die door schimmels worden geproduceerd) een structureel probleem vormen binnen de EU. Vooral aflatoxine B1 overschrijdt de norm in

Afwijkingen worden beter gesignaleerd

circa 4 procent van de analyses in pinda’s en ruim 4 procent van de analyses in pistachenoten. Ook vijgen tonen een verhoogd risico; daarbij overschrijden rond 3 procent van de analyses de wettelijke norm. Ook PCB’s (polychloorbifenylen) blijven een punt van aandacht, blijkt uit de CHEFS-database. PCB’s hopen zich op in vetrijke producten en worden regelmatig aangetroffen in eieren en varkensvet. Hoewel de percentages laag zijn, blijft dit zorgelijk.

Pesticiden

Uit de pesticidenmonitoring blijkt dat vooral appels en paprika’s veel zijn getest op bestrijdingsmiddelen. Populaire gewasbeschermingsmiddelen zoals chlorpyrifos, diazinon en pirimiphos-methyl werden vaak gevonden. De overschrijdingspercentages liggen doorgaans laag, gemiddeld 0,2 tot 0,5 procent. De data laten ook zien dat paprika’s en appels behoren tot de meest gecontroleerde producten, terwijl overschrijdingen daar juist minimaal zijn. Dat maakt deze categorieën tot belangrijke referentieproducten bij de evaluatie van pesticideprogramma’s.

Diergeneesmiddelen

In analyses naar residuen van diergeneesmiddelen komen overschrijdingen nauwelijks voor. Toch laat de CHEFS-database zien dat indirecte blootstelling mogelijk blijft, bijvoorbeeld via besmet diervoeder. •

Tekst Didi de Koning Beeld Shutterstock
Actueel

Chloraat in fris, cannabis in snoep en hepatitis A in blauwe bessen

GELEERDE LESSEN VAN RECALLS

Coca-Cola, Haribo en Albert Heijn vertellen over drie opvallende terugroepacties die dit jaar de bedrijven flink bezig hielden. Wat kan de voedingsindustrie van deze opvallende recalls opsteken? De bedrijven in kwestie delen hun inzichten, net als Gea Stevens, QA’er en columnist bij VMT. Wat zijn de geleerde lessen?

Hoewel het risico voor consumenten ‘zeer gering’ was, besloot Coca-Cola toch een terugroepactie te doen.

Verspreid over 2025 haalden zowel The Coca-Cola Company, Haribo als Albert Heijn de voorpagina’s van verschillende media, waaronder VMT, elk met een compleet ander voorval. Wat ze gemeen hebben is dat ze het afgelopen jaar allemaal een flinke recall moesten doen.

Het begon allemaal bij Albert Heijn, dat op 13 januari bevroren blauwe bessen terugriep omdat deze met hepatitis A waren besmet. Kort daarna was The Co-

ca-Cola Company aan de beurt, die op 27 januari maar liefst 4 miljoen blikjes en flesjes terugriep omdat in de producten een te hoog gehalte aan chloraat zat. Daaropvolgend laste Haribo een preventieve recall in, er zou namelijk cannabis in het snoepgoed kunnen zitten. Op 28 mei haalde de producent alle kilozakken Happy Cola F!ZZ uit de schappen, nadat de NVWA het bedrijf benaderde. Er waren meerdere kinderen in comateuze toestand in het ziekenhuis beland nadat zij het snoepgoed hadden geconsumeerd.

Albert Heijn: hepatitis A

De terugroepactie van Albert Heijn was een van de meestbesproken voedselveiligheidsissues van het jaar. De met hepatitis A besmette blauwe bessen waren afkomstig van een leverancier uit Polen. Op 14 januari, één dag nadat aan het licht kwam dat de blauwe bessen met hepatitis A besmet waren, meldde het RIVM dat er naar schatting 24 mensen met het virus waren besmet. Daarvan zijn er acht in het ziekenhuis beland. In twee verpakkingen van blauwe bessen van een van de patiënten werd in het laboratorium ook echt het hepatitis A-virus aangetoond. Maar uit onderzoek van de Główny Inspektorat Sanitarny (de Poolse tegenhanger van de NVWA) is niet gebleken dat de Poolse bessen met hepatitis A waren besmet.

Albert Heijn geeft aan de veiligheid op de eerste plaats te zetten. Heldere communicatie is daarbij

Tekst Didi de Koning Beeld Shutterstock

cruciaal. “We hebben protocollen waarmee we klanten zo effectief en snel mogelijk op de hoogte kunnen stellen”, vertelt woordvoerder Niels Slootweg aan VMT. Hij verwijst naar het belang van de klantenservice. “We kijken doorlopend naar hoe we het communicatieproces nog beter kunnen inrichten zodat we onze klanten nog beter kunnen helpen.” Of het protocol nog is aangescherpt door dit specifieke incident, wordt niet benoemd door Albert Heijn.

Expert: ‘Complexe keten is risico’ De casus maakt duidelijk dat ketencomplexiteit direct een risico voor de voedselveiligheid kan opleveren. Voedselveiligheidsexpert Gea Stevens benadrukt dat vooral high-risk producten zoals zacht fruit extra aandacht verdienen: “Versterk de leveranciersbeoordeling en monitoring, vooral bij high-risk producten zoals zacht fruit. Blijf regelmatig in gesprek met leveranciers over risicoborging.” Daarnaast adviseert zij om hygiëne-afspraken in herkomstlanden scherper te borgen: “Zorg voor duidelijke afspraken met plukkers, verwerkers en tussenpartijen, inclusief audits of onafhankelijke verificaties.” Ketentransparantie is heel belangrijk, vooral voor retailers die zelf niet de primaire producent zijn, benadrukt Stevens.

‘Heldere communicatie is cruciaal’

Coca-Cola: chloraat in fris

Bij Coca-Cola werd eind januari een verhoogd gehalte aan chloraat ontdekt in enkele productielijnen. Het probleem bleek te liggen in de waterbehandeling. Hoewel onafhankelijke laboratoria concludeerden dat het risico voor consumenten ‘zeer gering’ was, besloot het bedrijf toch een terugroepactie te doen.

Woordvoerder Frank Buijs blikt terug op het voedselveiligheidsissue: “We hebben onze voorraden direct geblokkeerd en externe partijen ingeschakeld voor een risicobeoordeling. Tijdens het hele proces hebben we continu overleg gehad met de NVWA. We hebben onze klanten geïnformeerd en nauw met de NVWA samengewerkt om de recall uit te voeren.”

Volgens Buijs was vooral de communicatie met klanten en consumenten bepalend: “Het gebruik van afbeeldingen en duidelijke productiecodes bleek nuttig om consumenten gerust te stellen en van informatie te voorzien. De steun van onze klanten is van groot belang geweest.” Buijs vertelt dat de verkoop stabiel is gebleven. “Voor zover wij hebben kunnen nagaan heeft de recall geen negatieve invloed gehad op het vertrouwen en de betrokkenheid van consumenten.”

De terugroepactie van Albert Heijn was een van de meestbesproken voedselveiligheidsissues van 2025.

Vijf lessen van drie terugroepacties

“Deze cases laten zien dat voedsel kwetsbaar is wanneer risico’s onvoldoende worden doorgrond, ketens complex zijn en signalen laat worden opgepakt.” Hoewel de drie incidenten totaal verschillend lijken, geeft QA’er Gea Stevens vijf tips die voor alle kwaliteitsafwijkingen gelden:

1. Zorg voor processen waarin afwijkingen snel worden gesignaleerd en onderzocht, en dat er op tijd wordt geëscaleerd, ook wanneer oorzaken nog niet vaststaan.

2. Communiceer open, feitelijk en tijdig met ketenpartners, toezichthouders en consumenten om het vertrouwen te behouden, zelfs als de feiten nog onvolledig zijn.

3. Splits crisismanagement en oorzaakanalyse zodat impactbeheersing en het vinden van de oorzaak en het oplossen van het probleem parallel lopen.

4. Werk actief samen met NVWA, politie en laboratoria, vooral wanneer sprake kan zijn van sabotage, frauduleuze contaminatie of andere onverklaarbare gebeurtenissen.

5. Bouw systemen die vroegtijdig signalen afgeven, zoals afwijkende sensoriek, analytische screening en monitoring van verdachte patronen in grondstofstromen.

Expert: ‘Structureel monitoren’

Over de Coca-Cola-casus zegt Stevens het volgende: “De Coca-Cola-recall laat zien dat ogenschijnlijke randprocessen zoals waterbehandeling en reinigingssystemen een grote impact kunnen hebben op de productveiligheid. Deze factoren worden in risicoanalyses vaak onderschat, terwijl ze juist significante chemische of microbiële gevaren in zich hebben.”

Ze adviseert producenten om water- en CIP-systemen structureel te valideren en te monitoren: “Beoordeel water, reinigingsmiddelen en hulpstoffen als volwaardige risicofactoren in de gevarenanalyse, niet als een onderwerp in de marge.”

Coca-Cola bevestigt dat er inmiddels procesverbeteringen zijn doorgevoerd. Buijs: “We hebben een

‘Randprocessen kunnen grote impact hebben’

grondige evaluatie uitgevoerd en zetten ons ervoor in om de geleerde lessen in praktijk te brengen zodat we continu blijven verbeteren.”

Naar aanleiding hiervan geeft Stevens nog de volgende tip: “Betrek mensen met technische én chemische expertise bij afwijkingen. Bijproducten zoals chloraat ontstaan niet zomaar, maar zijn het gevolg van specifieke interacties of procesfouten.”

Haribo: cannabis of niet?

De recall van Haribo op 28 mei was misschien wel de meest mediagevoelige van de drie. Het was in ieder geval het meest gelezen onderwerp op VMT.nl in het afgelopen jaar. Meerdere kinderen belandden in comateuze toestand in het ziekenhuis, waarna de NVWA Haribo benaderde over de mogelijkheid dat er cannabis in Happy Cola F!ZZ-snoepjes zat.

“Wij zijn direct tot een preventieve terugroepactie overgegaan”, vertelt Patrick Tax, woordvoerder bij Haribo. Latere analyses sloten uit dat er cannabis in de producten zou zitten. Waardoor de kinderen dan onwel werden, is onduidelijk. “Alles wat we daarover zouden zeggen is pure speculatie. In deze specifieke zaak is geen sprake van bewezen sabotage of vervalsing”, aldus Tax.

Volgens Tax speelden tijdens de recall vooral de interne processen een cruciale rol: “Met dank aan ons robuust kwaliteitsbewakingsprogramma konden we snel een track-and-trace afronden en referentiesamples veiligstellen voor onafhankelijke tests. Mede hierdoor werd onze naam volledig gezuiverd. Deze zaak heeft ontegenzeggelijk veel aandacht gekregen, maar het vertrouwen van de Nederlandse consument is ongewijzigd hoog.”

Ook benadrukt Tax hoe belangrijk het voor Haribo was om continu te communiceren over de recall, vooral op de momenten dat er nieuwe feiten bekend waren. “Dit is absoluut een les geweest voor ons; het onderstreept het belang van goede mediamonitoring op zulke momenten, alsmede een responsieve houding richting de pers.”

Expert: ‘Agendeer food defense’

Hoewel authenticiteit niet sluitend te verifiëren is, laat deze casus wel zien hoe kwetsbaar ketens zijn voor onverwachte kwaliteitsafwijkingen. “Neem food defense serieus”, benadrukt Stevens. “Goede authenticiteitschecks verkleinen de kans op ongewenste situaties, al blijft extra alertheid essentieel. Denk in mogelijkheden: hoe zou je ondenkbare contaminaties eruit kunnen pikken?”

Haribo benadrukt dat het bedrijf voortdurend alert blijft: “Wij zijn waakzaam en letten op signalen van mogelijk misbruik van onze merknaam en werken nauw samen met autoriteiten zoals de NVWA.” •

De recall van Haribo op 28 mei was misschien wel de meest mediagevoelige van de drie.

Groene waterstof in plaats van elektrificatie

ZO PAKT KOFFIEBRANDERIJ UCC COFFEE DAT AAN

Door een overvol stroomnet kan groene waterstof een alternatief zijn om productieprocessen te verduurzamen. Het is zaak daarbij een goed plan te hebben, de juiste partners te zoeken en klein te beginnen. En: neem iedereen mee in die omschakeling, zegt Jeroen de Jager van UCC Coffee Benelux.

Bij het verduurzamen van productieprocessen grijpen bedrijven vaak naar elektrificatie. Maar dat wordt door de groeiende netcongestie steeds lastiger. In het Technologiecentrum van DNV in Groningen brandt UCC Coffee Benelux sinds kort op kleine schaal koffiebonen met waterstof in plaats van aardgas. Jeroen de Jager van UCC Coffee en Johan Knijp van DNV vertellen er meer over.

Challenge

DNV ondersteunt met zijn Technologiecentrum in Groningen de ontwikkeling en validatie van duurzame oplossingen, met een focus op het opschalen van

‘Waterstof is nu nog duur maar biedt wel perspectief ’

waterstoftechnologieën voor de energietransitie. “Dat was precies de partij die wij nodig hadden om onze duurzaamheidsdoelen te realiseren”, zegt De Jager.

UCC Coffee produceert zo’n 28 miljoen kilo koffie voor verschillende markten in de Benelux. De twee partijen kwamen met elkaar in contact toen de Investerings- en Ontwikkelingsmaatschappij voor Noord-Nederland (NOM) een challenge uitschreef voor UCC, waar DNV zich samen met Summit Engineering voor inschreef. De Jager: “Toen ons de vraag werd gesteld of wij een uitdaging hadden, kwamen we al snel op het verduurzamen van koffie branden.

In het Technologiecentrum van DNV is een kleine installatie gebouwd.De smaak is anders dan wat mensen gewend zijn.

Tot op heden produceren wij met twee branders op aardgas. Dat kan dus beter. We hebben eerst gekeken naar elektrificatie, maar dat is dus onder andere door de netcongestie geen optie gebleken.”

Drie tips

Maar wat dan wel? Hoe kunnen andere producenten leren van de ervaringen bij UCC Coffee Benelux? Jeroen de Jager en Johan Knijp geven drie tips.

Tip 1: Waterstof in plaats van stroom

“Waterstof is nu nog duur maar biedt wel perspectief. Het sluit aan bij onze ambitie en bij een lokaal initiatief genaamd Energiestad Bolsward, geleid door de gemeente Súdwest-Fryslân, dat zich richt op het transformeren van Bolsward in een hub voor duurzame energiesystemen, met een sterke focus op waterstof.” Naast een flinke reductie van CO 2 -uitstoot, levert het branden met waterstof volgens De Jager verrassende smaakeffecten op.

‘Gebruik van waterstof levert een andere, rijkere smaak op’

Tip 2: Let op het proces en zoek partners

Bij het branden van koffie komen verschillende zaken om de hoek kijken. Daar moeten bedrijven rekening mee houden als ze willen overstappen op waterstof. “Het luistert heel nauw”, legt De Jager uit. “Je moet een bepaalde hitte overbrengen op de boon, het gaat om een bepaalde tijdsduur en de installatie moet ook veilig zijn. Naast die aspecten moet je ook nog eens zorgen dat je de energiebron naar je bedrijf toe weet te krijgen. De infrastructuur moet dus ook op orde zijn. Dat is in onze regio gelukkig het geval. En verder moeten we voldoen aan allerlei wetgeving over uitstoot die bij koffie branden ontstaat.”

Knijp knikt. “We hebben goed gekeken naar het brandproces en een kleine installatie van UCC omgebouwd. Toen dat allemaal goed werkte, zijn we op een grotere brander overgestapt die de situatie in de fabriek goed nabootst en rekening houdt met veiligheid en emissie. In die fase zitten we nu. De laatste fase is het implementeren in de praktijk. Daar is Summit Engineering de regisseur.”

Tip 3: Begin klein

Wil je aan de slag met branden op waterstof, dan moeten bestaande installaties dus worden omgebouwd. Bij UCC ging dat vrij soepel, zegt Knijp. “Het is zaak niet meteen alles rigoureus om te gooien. Begin klein en bouw vanuit daar verder uit. We hebben stap voor stap samen met de koffiemeesters van UCC allerlei profielen koffie gebrand om te kijken hoe de smaak zich ontwikkelde. Want het blijkt een hele andere smaak te zijn dan wat mensen gewend zijn.”

De Jager bevestigt dat. “Door het gebruik van waterstof komt er ook vocht bij de boon. Dat levert een andere, rijkere smaak op. Er komt meer complexiteit en diepte in de koffie. Wij zijn er sterk van overtuigd dat dit de beleving van koffieliefhebbers zal veranderen.” •

De deelnemers aan de challenge.
Interview
De koffiemeesters van UCC hebben allerlei profielen koffie gebrand.

Hoe zit het met de polarisatie van het voedingsdebat?

VIJF INZICHTEN UIT RECENT ONDERZOEK

Hoe kun je in onrustige tijden effectief over de eiwittransitie communiceren? Dat was het onderwerp op een expertbijeenkomst georganiseerd door de Vegetariërsbond en het V-Label. Retailers, producenten en sprekers van het Voedingscentrum, Jongeren op Gezond Gewicht, Tilburg University en de Vegetariërsbond wisselden ervaringen en inzichten uit. In dit artikel de vijf belangrijkste inzichten.

Tekst Floris de Graad Beeld Annabel Schipper

INZICHT 1: Niet alle aannames rond polarisatie kloppen

De laatste jaren ligt het woord ‘polarisatie’ bij velen voor in de mond. Reden voor de Vegetariërsbond om in 2025 met de Vegamonitor, het jaarlijkse representatieve onderzoek, in te zoomen op polarisatie in het voedingsdebat.

Centraal in het debat staat het gevoel onder een deel van de bevolking dat ze ongewenst beïnvloed worden in hun voedingskeuze. Rondom dit thema spelen veel aannames. Zo zou in dit opzicht een grote kloof bestaan tussen de Randstad en het overige deel van het land. Terwijl een dergelijke kloof in verkiezingsuitslagen wel zichtbaar wordt, blijkt dit veel minder het geval rond het thema voeding. De verschillen tussen lager- en hogeropgeleiden zijn wél significant.

INZICHT 2: Sommige beïnvloeding is gewenst én verfoeid

Toch is een substantieel deel van de bevolking van mening dat allerlei spelers proberen om de voedingskeuze te beïnvloeden. Vooraan in het verdachtenbankje staan de voedingsproducenten. Maar liefst 45 procent van de mensen is van mening dat deze spelers de voedingskeuze ‘heel erg’ proberen te beïnvloeden, gevolgd door media (37 procent), supermarkten (34 procent) en de overheid (22 procent). Slechts 5,4 procent van de mensen denkt dat de eigen sociale omgeving dit ‘heel erg’ doet. Dit laatste is een erg laag percentage, maar uit talloze onderzoeken blijkt dat de invloed van de sociale omgeving juist veel groter is dan mensen denken.

Vervelend of niet? Hangt af van wie De logische vervolgvraag is of mensen deze invloed vervelend vinden. Grofweg zien we dat een derde van de mensen de beïnvloeding van genoemde partijen heel erg vervelend vindt, een derde enigszins vervelend en een derde zich hier niet of nauwelijks aan stoort. Toch zijn er interessante verschillen als we wat dieper in de cijfers duiken. Wat betreft beïnvloeding door de overheid denken vegetariërs het minst vaak dat de overheid probeert onze voedingskeuzes te beïnvloeden. Slechts 15 procent is deze mening toegedaan, tegenover 27 procent van de frequente vleeseters. Vegetariërs ergeren zich veel minder aan overheidsbemoeienis. Slechts 17 procent vindt beïnvloeding door de overheid vervelend, tegenover 39 procent van de frequente vleeseters.

Opvallend genoeg zijn de rollen bij beïnvloeding door supermarkten omgedraaid. Dit is voor 26 procent van de frequente vleeseters een steen des aanstoots, tegenover 36 procent van de vegetariërs. De

houding tegenover de rol van supermarkten blijkt nogal te kunnen verschillen; deze verschillen zijn echter nauwelijks regionaal, maar lopen vooral langs de lijnen opleiding en voedingsgewoonten. Zo wordt op de vraag of supermarkten vrij zijn om te bepalen of ze gezonde of ongezonde producten verkopen, door 32 procent van de mensen ontkennend beantwoord.

Ingrijpen overheid roept weerstand op

Vegetariërs zijn er daarbij vaker voorstander van om de vrijheid van supermarkten aan banden te leggen (47 procent) vergeleken met frequente vleeseters (24 procent). Stellen we dezelfde vraag niet over gezonde producten maar over duurzame producten, dan zijn de verschillen nog groter. Maar liefst 54 procent van de vegetariërs is voor regulering tegenover 20 procent van de frequente vleeseters.

NVWA mag zich met het aanbod bemoeien, zeggen vooral hogeropgeleiden

Overheidsingrijpen op het gebied van het voedingsaanbod roept dus vooral bij de frequente vleeseters weerstand op. De enige partij waarvan een kleine meerderheid (54 procent) van de bevolking vindt dat deze invloed mag uitoefenen, is de Nederlandse Voedsel- en Waren Autoriteit (NVWA). Andere partijen zoals respectievelijk het Voedingscentrum (42 procent), gezondheidsorganisaties (39 procent), consumentenorganisaties (34 procent) en andere overheden (18 procent) houdt de gemiddelde Nederlander het liefst buiten de deur van de supermarkt.

Hierbij valt op dat mensen met een lagere opleiding beduidend minder vertrouwen hebben in de genoemde instanties dat mensen met een hogere opleiding. Zo vindt slechts 44 procent van de lageropgeleiden dat de NVWA zich met het aanbod mag bemoeien terwijl hogeropgeleiden met 70 procent

Uitwisselen van ervaringen en inzichten.
Visie

steun het instituut welhaast op handen dragen. De verschillen zijn ook fors bij het Voedingscentrum (33 procent tegenover 54 procent).

INZICHT 3: Moraliteit is van grote invloed Vrijwel zonder uitzondering vinden we onszelf een goed mens. We proberen ons wereldbeeld vanuit dit uitgangspunt op te bouwen en waar nodig aan te passen. Moraliteit is dus niet onbelangrijk, maar juist van grote invloed. We bagatelliseren onwelgevallige feiten die zouden kunnen betekenen dat we moreel onjuist handelen. Zo kunnen we voor onszelf rechtvaardigen dat we een moreel juist handelend mens zijn. Pas in het uiterste geval, als we ons minder wenselijke gedrag echt niet meer kunnen goedpraten of ontkennen, passen we ons gedrag aan.

Er zijn drie belangrijke triggers die bepalen of we in de weerstandsmodus schieten. De eerste trigger zijn morele waarden. Deze trigger kan ontlopen worden door er in de communicatie eenvoudigweg niet over te beginnen, althans niet in directe relatie tot het gedrag van de consument. De vraag ‘Waarom is vlees eten zo belastend voor het milieu’ kan daarom doeltreffender anders geformuleerd worden: ‘Waarom is vleesproductie zo belastend voor het milieu?’

Gevoel van autonomie is belangrijk

Door deze herformulering, waarbij de ontvanger niet aangevallen wordt op zijn gedrag, krijgt hij de ruimte om te kiezen om wel of geen vleesproduct te kopen. Hiermee omzeil je ook de tweede trigger: ons gevoel van autonomie. We koesteren allemaal het idee dat we autonoom zijn. We bepalen zelf wel wat we wel en niet eten. De consument moet dus in de communicatie – en in de praktijk – het idee houden dat er iets te kiezen valt.

Een derde trigger bestaat uit de omgeving. Samengevat: ‘Vlees hoort er nu eenmaal bij’. Het heeft geen zin om hierover in discussie te gaan. Dit is een factor die alleen langzaam beïnvloed kan worden door de omgeving en de context te veranderen. Dit kan door te laten zien dat plantaardige producten lekker of leuk kunnen zijn of door rolmodellen plantaardig voedsel te laten aanprijzen.

Samenvattend, praat over:

• keuzes, niet over identiteiten

• kleine, behapbare stappen

• Externe invloeden, niet over foute bedoelingen

INZICHT 4: Communiceren in dilemma’s is niet handig

Vermijd het communiceren van stellingen als ‘Vlees hoort bij onze cultuur en economie’ of ‘Plantaardig

is de enige weg voor een duurzame toekomst’. Dit zijn stellingen die ons naar een voor- of tegenpositie leiden. Belangrijk is dat we – misschien niet zozeer op de winkelvloer, maar wel in het publieke debat –de dialoog aangaan. Als we het denken in dilemma’s los laten, kunnen we in gesprek met elkaar komen en zoeken naar gedeelde waarden.

Praat niet over morele waarden met de consument

Dit kunnen we doen doordat we op gezondheid, duurzaamheid, cultuur, dierenwelzijn en toekomstperspectief verrassend dicht bij elkaar liggen. Vanuit deze gedeelde waarden kan er veel zakelijker over noodzakelijke stappen gesproken worden.

INZICHT 5: Neem voor veranderingen de tijd

Tenslotte: neem voor veranderingen de tijd. De groei van de consumptie van dierlijke eiwitten is weliswaar historisch gezien snel verlopen, maar deze ontwikkeling heeft alsnog decennia geduurd. Als we verwachten dit binnen enkele jaren substantieel te kunnen veranderen, zijn we verzekerd van teleurstellingen. Dat radicale paradigmawissels bestaan, bewijst onze houding tegenover roken. Een halve eeuw geleden was roken welhaast een sociale verplichting. Soms werd het ook nog eens als gezond – want ontspannend – verkocht. Inmiddels is de mening hierover volledig omgedraaid. Maar ook deze verandering heeft enkele decennia geduurd. •

Auteur Floris de Graad is directeur van de Vegetariërsbond

Het Voedingscentrum, Jongeren op Gezond Gewicht, Tilburg University en de Vegetariërsbond deden mee aan het debat.

Eline Scheltinga, Quality Assurance Specialist bij dsm-firmenich

Hoe richt je controles efficiënter in zonder dat het ten koste gaat van de borging van risico’s?

In de rubriek Young QA stellen jonge kwaliteitsmanagers vragen aan ervaren vakgenoten. Dit keer vraagt Eline Scheltinga van dsm-firminich: “Binnen kwaliteit willen we risico’s beheersen zonder onnodige administratieve belasting. Sommige controles, zoals het handmatig controleren van CCP’s of routinematige tests, zijn al jaren onderdeel van het proces. Hoe herzie je zulke controles en hoe richt je dit efficiënter in zonder dat dit ten koste gaat van de borging van risico’s?” John Bouwman van Go-Tan geeft antwoord.

“Deze vraag raakt meerdere aspecten. Enerzijds moet je de huidige systematiek evalueren. Anderzijds moet je goed op de hoogte zijn van de technische en technologische ontwikkelingen, nieuwe (wetenschappelijke) inzichten, risicofactoren en historische data. Zo kun je een efficiënte maar ook effectieve controlesystematiek behouden.

Ik adviseer eerst naar ‘laaghangend fruit’ te kijken. Kun je van bepaalde controles de frequentie reduceren zonder dat de risico’s toenemen? Daarnaast kun je kijken waar het meeste voordeel te behalen is in tijd of geld, en welke inspanning het kost om je systematiek te herzien. Je kunt sowieso niet alles direct aanpakken. Neem het op in een jaarplan. Schakel collega’s in om de kennis en kunde van andere disciplines te betrekken.

Bijna elk bedrijf heeft metaaldetectie als CCP. Stel: je controleert elke twee uur de werking van de metaaldetector, maar je vindt zeer zelden metaal in het product. Dan kun je overwegen om de frequentie te verlagen naar elke vier of acht uur. Ben je afhankelijk van handmatige registratie van de CCP-controle aan de lijn?

Dan kun je overwegen om je metaaldetectoren te upgraden of nieuwe te kopen. Deze kunnen operators een ‘seintje’ geven dat het tijd is voor de metaaldetectietest. Deze registreren ook automatisch het resul-

taat. Door de metaaldetectoren op te nemen in je bedrijfsnetwerk, zijn de uitslagen direct inzichtelijk.

We zouden allemaal moeten streven naar een papierloze fabriek. Bij routinematige testen kun je je afvragen: wat gebeurt er als ik hier nu mee stop? Ofwel: wat draagt het bij aan de productie van een veilig en kwalitatief goed product? Als dit niet direct een risico oplevert, dan kun je overwegen om de test te verkorten of zelfs geheel te stoppen. Als het wel iets bijdraagt, kun je onderzoeken clusteren, vereenvoudigen, automatiseren of uitbesteden.

Zorg voor goed inzicht in je eigen data. Data-analyse en trendlijnen geven houvast. Maak ook gebruik van externe bronnen zoals RASFF en EFSA-opinies. Artificial Intelligence kan je ook snel inzicht geven, maar wees wel kritisch op de antwoorden.” •

John Bouwman

QA-manager bij Go-Tan

Artificial Intelligence gaat niet meer weg’

ZO KAN AI HELPEN BIJ DATA VERZAMELEN IN ‘WETGEVINGSTSUNAMI’

Er komt steeds meer duurzaamheidswetgeving op de voedingsindustrie af. Voor wetten zoals de CSRD, CSDDD en de EUDR is veel dataverzameling nodig. Hoe kan Artificial Intelligence (AI) hierbij helpen? VMT sprak met Jos van Hillegersberg, Scientific Director bij JADS en hoogleraar Business Information Systems aan de Universiteit van Twente. “Het risico van AI is: het komt altijd met een antwoord.”

KUNSTMATIGE INTELLIGENTIE

“Samen kun je veel meer met data”, zegt Jos van Hillegersberg.

Jos van Hillegersberg houdt zich bij JADS bezig met onderzoek naar AI. “Mijn onderzoek gaat vooral over het delen van data tussen organisaties, daar wordt het echt interessant. Samen kun je namelijk veel meer met data. Maar daar wordt het ook direct ingewikkeld. Want soms ben je concurrenten of elkaars leverancier. Het is een uitdaging om die data zo te delen dat iedereen blij is. Maar hier liggen ook de grootste kansen voor bedrijven.”

AI in voeding

En die kansen van AI voor voedselproducenten zijn groot, volgens Van Hillegersberg. “Producenten moeten zeker aan de slag met AI. Duurzaamheidswetgeving komt in grote hoeveelheden op de industrie af: een ‘wetgevingstsunami’. Iedereen is hier druk mee en het kost veel tijd”, stelt de AI-expert. Sommige producenten menen dat deze wetgevingstsunami innovatie remt. “Nee, je kunt AI juist gebruiken om te zorgen dat je op een verantwoorde manier binnen de wetgeving innoveert.” Daarnaast

kan AI volgens de expert helpen om het imago van de voedingsindustrie te verbeteren. “Met AI kun je volledig transparant en open zijn. Geen geheimen. Dit is een mooi doel om naartoe te werken, momenteel is er namelijk veel wantrouwen over de voedingsindustrie.”

Wetgeving

‘Met AI kun je volledig transparant en open zijn’

Voor de inzet van AI zijn goede datasets belangrijk, benadrukt Van Hillegersberg. “Als je op drijfzand gaat bouwen werkt het niet. Het begint met betrouwbare data en goede afspraken rondom datadeling.” De Data Act (half september) moet helpen bij die betrouwbaarheid. Deze wet schrijft voor hoe we met data omgaan, het beheren en dit kunnen uitwisselen. “Je kunt natuurlijk niet alleen maar troep over de heg gooien waardoor andere partijen in de problemen komen. Deze Data Act maakt AI volwassener.” De al langer geldende AI Act en de recente Data Act vormen de belangrijkste bouwblokken volgens Van Hillegersberg. “Door die wetten zien we data nu als product van waarde.”

‘Overkoepelende expert’

Deze gereguleerde ‘volwassen’ AI kan voedselproducenten volgens Van Hillegersberg helpen bij dataverzameling voor duurzaamheidswetten. Maar hoe? “AI kan helpen bij het meten. Zo slaat AI enkel de data op die echt nodig is. Ook kan AI nuttige informatie halen uit deze verzamelde data”, legt de expert uit. Veel bedrijven verzamelen data in verschillende dashboards. Hier kan AI volgens Van Hillegersberg als overkoepelende expert dienen. “AI kan de benodigde informatie uit al die dashboards filteren. Vervolgens kan AI adviezen geven over wat bedrijven met die data kunnen en welke acties nodig zijn.”

Door een eigen AI-bot te voeden met voor jouw bedrijf relevante data train je AI om steeds betere ana-

Stappenplan

1. Maak kennis met de mogelijkheden van AI in de breedte en zorg dat de basiskennis er is.

2. Voor alle taken zijn er AI-tools om je te helpen. Ga die uitproberen en experimenteer. Gooi bijvoorbeeld een ingewikkelde wet in AI en vraag om de belangrijkste punten.

3. Stop niet bij een ChatGPT-licentie voor het hele bedrijf. Dit is een goed begin, maar kijk verder naar waar je kansen liggen met AI.

4. Start met een AI-bot en voed deze met eigen data. Zo maak je AI nuttig voor jouw bedrijf. Blijf de werking monitoren en constant verbeteren door de AI-bot te trainen.

5. Bouw een grotere strategie om AI heen. Kijk waar in de organisatie je stappen kunt zetten door middel van AI.

Clean label-innovatie ontmoet expertise in voedingsingrediënten

in de Benelux

Innovatie. Betrouwbaarheid. De ingrediënten die u nodig hebt. Nu dichterbij dan ooit.

De volgende generatie clean labels begint met Foodology van Univar Solutions en Ingredion Inc. Dankzij ons netwerk van Solution Centers, waaronder de nieuwe testkeuken in Essen, Duitsland, en ons wereldwijd distributienetwerk, biedt ons partnerschap:

• Clean label zetmelen – NOVATION™

• Plantaardige zoetstoffen – Stevia en natuurlijke aroma’s (NSF’s)

• Multifunctionele Citrusvezels – FIBERTEX® CF

Via onze vertrouwde partners bieden wij u de ingrediënten en de expertise die nodig zijn om uw ideeën tot leven te brengen.

Scan en ontdek uw volgende winnende recept.

lyses en adviezen te geven, vervolgt de expert. Uiteindelijk kan AI volgens Van Hillegersberg zelfs voorspellingen doen voor langetermijnrisico’s.

“Denk hierbij aan invloeden van klimaatverandering, arbeidsmarkt, logistiek of grondstofaanvoer.”

Producenten kunnen hierbij volgens Van Hillegersberg zeker van elkaar leren door transparant data te delen. Maar geen enkel bedrijf is hetzelfde. Daarom is het trainen van AI volgens de expert zo belangrijk.

“Je hebt geen tien gouden regels die voor elk bedrijf werken. Het is belangrijk om een model uit te rollen en te laten leren van feedback. Zo wordt het model steeds beter.”

Systeemontwikkeling

Los van interne data blijkt dataverzameling in scope 3 lastig. “Voor data-integratie in de keten moet je data op een goede manier organiseren en uitwisselen. Soms zijn systemen technisch nog niet klaar voor die datadeling.” Veel systemen zijn gebouwd voor het verzamelen en gebruiken van interne data, en niet voor het transparant delen van data, stelt de expert. “We moeten systemen openbreken om data gestandaardiseerd met elkaar te delen voor rapportage. Het spannende is nu hoe die data-architecturen veilig data kunnen uitwisselen. Hier is systeemontwikkeling nodig. Er zijn al veel frameworks beschikbaar waardoor we geen Excel-files meer hoeven te delen. Door data veilig met elkaar te delen krijgen we betrouwbaardere data in de keten en betere rapportages.”

Wel moeten producenten de AI-systemen voeden met betrouwbare input. “Je kunt AI het web opstu-

5 tips

Vijf tips van Jos van Hillegersberg voor voedselproducenten bij het gebruik van AI:

1. Test en experimenteer, maar pas op dat je niet honderden pilots naast elkaar hebt lopen.

2. Zorg dat je meegaat in de ontwikkelingen van AI. Voorlopen is niet te doen, maar ga er op een verstandige manier in mee.

3. Zorg dat werknemers AI leuk vinden. Zeker duurzaamheidsrapportage behoeft veel handwerk. Op dat gebied kun je zoveel eer behalen met de inzet van AI.

4. Vergeet niet te voldoen aan de AI Act en de Data Act. Zet voor naleving hiervan een intern ethisch bestuur op.

5. Ga het wiel niet opnieuw uitvinden maar kijk naar wat er al is. Werk samen in de keten: grote stappen zet je samen.

ren voor dataverzameling, maar dan krijg je slechte kwaliteit. Het risico van AI is: het komt altijd met een antwoord. We hebben data nodig van productie tot logistiek. Die komt allemaal uit andere systemen. Dus stel die datasystemen open voor je AI-bot zodat het betrouwbare data kan verzamelen.”

Starten met AI

‘Als je op drijfzand gaat bouwen werkt het niet’

AI gaat volgens de expert bij de standaard toolbox horen. “Voorspellingen doen is lastig. Maar ik kan je verzekeren: deze technologie gaat niet meer weg. En als organisatie moet je daar zo slim mogelijk gebruik van maken en niet denken dat het overwaait.” Maar hoe pak je dit aan? De expert geeft het antwoord met behulp van een stappenplan (zie vorige pagina). •

Jos van Hillegersberg: “Je hebt geen tien gouden regels die voor elk bedrijf werken.”
Jos Hillegersberg: “We hebben data nodig van productie tot logistiek.”

Hier hunkert de consument naar in onzekere t ijden

TOP 10 TRENDS VOOR 2026 VOLGENS INNOVA

Is eiwit nog populair? Zijn consumenten nog geïnteresseerd in duurzaamheid, en zo ja wanneer? Wat willen consumenten in onzekere tijden? Het is weer tijd voor de top 10 van consumententrends volgens de Arnhemse marktonderzoeker Innova Market Insights.

Tekst Dionne Irving Beeld Shutterstock
Eiwitten blijven populair bij consumenten.

TREND 1 Protein powerhouse

Ingrediënten blijven belangrijk voor consumenten en eiwit blijft populair. Ze zijn niet alleen populair vanwege hun bijdrage aan spierherstel of betere sportprestaties. Ook bij mentaal welzijn zoals meer energie, helder denken en concentratie zien consumenten het belang van eiwit. In de enquête geven consumenten aan eiwitten steeds vaker te integreren in hun dieet.

Innova Market Insights ziet wel een verschuiving naar een meer holistische benadering. Je kunt niet meer alleen ‘met extra eiwit’ op de verpakking plaatsen. Eiwit wordt vaak gecombineerd met andere claims, zoals verbeterde absorptie of voordelen voor het immuunsysteem. Het is eiwit plus probiotica of plus vitamines.

Gezondheidsvoordelen

Daarnaast wordt eiwit steeds vaker gekoppeld aan gewichtsbeheersing. Dit onderwerp wordt steeds relevanter door de populariteit van GLP-1-medicijnen. Er is een groeiende vraag naar producten die eiwitten combineren met gewichtsbeheersing. Innova ziet dat slechts 5 procent van de productinnovaties met een eiwitclaim ook een claim maken over gewichtsbeheersing terwijl daar vraag naar is. Kortom: het draait dus niet alleen om eiwitten, maar om de integratie van eiwitten met andere gezondheidsvoordelen, waardoor producten aantrekkelijker worden voor consumenten.

TREND 2 Gut health

Gut health is al een tijd een populaire trend. Innova ziet dat het steeds meer gezien wordt als de sleutel tot algeheel welzijn. Bijna 60 procent van de consumenten vindt darmgezondheid belangrijk voor hun gehele lichaam, 44 procent merkt verbeteringen op qua energie, huid en immuniteit wanneer ze hun darmgezondheid verbeteren. Dit heeft geleid tot een snelle groei (42 procent) van productintroducties met een claim voor darm- of spijsverteringsgezondheid. Een voorbeeld hiervan is een kefirproduct van Nestlé, dat zowel de spijsvertering als de immuniteit ondersteunt. Kefir is sowieso een populair product.

Darmgezondheid

Consumenten zien een sterke link tussen darmgezondheid, gewicht en stress. Fysieke gezondheidsaspecten die ze linken aan darmgezondheid zijn: gewichtsbeheersing, een sterk immuunsysteem en slaap. Op mentaal vlak koppelen ze healthy gut aan minder stress en een beter slaapritme. Een voorbeeldproduct is super porridge, een pap die naast haver ook soja-eiwitisolaat en vezels bevat. De pap moet de darmgezondheid bevorderen en helpen bij gewichtsbeheersing. Een ander voorbeeld is een pro-

biotische kombucha-shot gericht op focus, immuniteit en het verminderen van stress. Deze trend benadrukt volgens Innova de populariteit van producten die darmgezondheid ondersteunen en die fysiek en mentaal welzijn combineren.

TREND 3 Layers of delight

De trend layers of delight benadrukt een multidimensionale ervaring van genot. Consumenten zoeken niet alleen naar comfort en smaak, maar ook naar een zintuiglijke beleving die het moment verheft en de stemming verbetert. Uit de enquête van Innova blijkt dat consumenten genietmomenten associëren met momenten van comfort, verbeterde stemming, sensorisch plezier en gezondere verwennerij. Voorbeelden hiervan zijn een Japanse chocoladesnack die de stemming zou verhogen of een gezond ijsje dat rijk is aan oplosbare vezels. De lanceringen van nieuwe voedingsproducten met een verwenclaim zijn met 26 procent gestegen.

Vernieuwend en klassiek

Eiwit wordt vaak gecombineerd met andere claims

Consumenten verlangen naar zowel vertrouwde als innovatieve smaken. Dit biedt kansen voor zowel vernieuwende als klassieke producten. Innova ziet dat introducties met comfortclaims sneller groeien dan die met nieuwe ervaringen. “Deze trend lijkt terug te grijpen op tijden van onzekerheid, zoals in 2008 (de bankencrisis, red.). Producten moeten comfort en verwennerij bieden.”

TREND 4 Beverage with purpose

Dranken zijn steeds meer gekoppeld aan gezondheid. Consumenten zeggen niet langer ‘ik wil drinken’, maar ‘ik wil hydrateren’. Dranken worden steeds meer geassocieerd met welzijn. Nieuwe producten spelen in op verschillende behoeften zoals hydratatie, gemak en functionaliteit. De belangrijkste claims zijn: weinig of geen suiker, gemaakt van echte ingrediënten, natuurlijk, hoog in eiwitten en met functionele ingrediënten.

Desondanks is er een opvallende discrepantie tussen wat consumenten willen en wat de markt biedt. Slechts 18 procent van de nieuwe producten heeft een claim voor suikerreductie en slechts 5 procent heeft een claim voor eiwitten. Dit biedt kansen voor productontwikkeling.

Gezondheid versus verwennerij

Er is ook een interessante balans tussen gezondheid en verwennerij in dranken. Consumenten beschouwen zuiveldranken, sappen en smoothies vaak als gezonde snacks, terwijl koolzuurhoudende en energiedranken meer als verwenproducten worden gezien. Er is echter een groei in het aantal koolzuurhoudende en energiedranken met een prebiotische

Analyse

claim, zoals het populaire merk Poppi van Pepsico. Deze trend toont aan dat er volop mogelijkheden zijn voor het positioneren van dranken als zowel gezonde als verwennerijsnacks, afhankelijk van de functionaliteit en de positionering van het product.

TREND 5 Authentic plantbased

De trend van plantaardige producten is de afgelopen jaren sterk veranderd. Consumenten zoeken steeds meer naar plantaardige producten in verband met de voedingswaarde en niet alleen als alternatief voor dierlijke producten. Uit onderzoek van Innova blijkt dat 55 procent van de consumenten vindt dat plantaardige producten op zichzelf staande producten moeten zijn, en geen imitatie van vlees of andere dierlijke producten. Consumenten beschouwen voornamelijk fruit, groenten, noten, zaden en peulvruchten als plantaardig. Merken lijken hierin mee te gaan. Zo heeft Beyond Meat zich omgedoopt tot Beyond. HAK biedt eiwitbowls aan met peulvruchten. Hiermee nemen ze afstand van de vergelijking met vlees.

Vezels claimen

Innova: “Plantaardige producten moeten vezels claimen.” Plantaardige producten kunnen zich onderscheiden door hun hoge vezelgehalte. Innova vroeg aan consumenten waarom ze voor plantaardige eiwitten kiezen. Ze noemen vanwege de gezondheid met name vezels en antioxidanten. Op nummer twee staat beter verteerbaar en op plek drie de natuurlijkheid. Toch blijkt uit de producten die op de markt komen dat slechts 16 procent van de nieuwe plantaardige producten een vezelclaim heeft, en slechts 3 procent een claim voor een gezonde spijsvertering. Daar liggen kansen. Daarnaast is een belangrijk obstakel voor plantaardige producten de bezorgdheid over bewerking. Veel consumenten vinden dat plantaardige producten te bewerkt lijken. Er zijn echter kansen voor merken om natuurlijke, eenvoudig bewerkte plantaardige producten aan te bieden die voldoen aan de wensen van de consument.

TREND 6 Made for moments

Innova Market Insights ziet steeds meer innovaties gericht op specifieke eetmomenten. Uit de enquête onder 14.000 consumenten blijkt dat er aan de ene kant steeds meer eenpersoonshuishoudens zijn en aan de andere kant meer stellen met kinderen. In eenpersoonshuishoudens eet 64 procent van de mensen alleen, terwijl 71 procent van de stellen met kinderen meestal samen eet. Dit biedt kansen voor producten die gericht zijn op deze verschillende eetgewoonten. Dit kan gaan om kant-en-klare maaltijden voor één persoon of lasagneverpakkingen met vier tot vijf porties.

Snacks vallen ook onder deze trend. In eenpersoonshuishoudens snackt 51 procent alleen, terwijl in huishoudens met kinderen 41 procent van de gezinnen samen snackt. Dit biedt ruimte voor snacks die gericht zijn op verschillende situaties. Innova ziet veel activiteit op dit gebied, het kan gaan om gezond of functioneel snacken of juist genieten van snacks.

TREND 7 Worth every bite

Door de toenemende economische druk zijn betaalbaarheid en toegankelijkheid belangrijke factoren voor de keuze en loyaliteit van consumenten. Consumenten geven de voorkeur aan eenvoudige en vertrouwde voedingsmiddelen waarbij betaalbaarheid belangrijk is. Innova: “Veel consumenten zoeken simpelweg naar manieren om hun maag te vullen.” Een voorbeeld is de budgetvriendelijke Essentialslijn van sappenmerk Tropicana.

Private label

Dranken worden steeds meer geassocieerd met welzijn

Net als in crisisjaar 2008 stijgt ook nu weer de verkoop van private label-producten. Meer dan een kwart van de consumenten gaf in de enquête aan meer huismerken te kopen. Hier spelen private label-producenten op in: de introductie van huismerkproducten groeit met 7 procent. Ongeveer 50 procent van de ondervraagde consumenten vindt dat

Mentaal welzijn is een terugkerend thema, ook in 2026.

huismerken waar voor hun geld geven en 40 procent vindt ze van hoge kwaliteit. Deze trend benadrukt volgens Innova de verschuiving naar producten die zowel betaalbaar als van goede kwaliteit zijn.

TREND 8 Mind balance

Het mentale welzijn blijft een terugkerend thema, 60 procent van de Generatie Z en de millennials zegt zich ernstig zorgen te maken over hun mentale gezondheid. Consumenten zijn op zoek naar voeding en dranken die energie en stressverlichting geven en die goed voor de hersenen zijn. Er is echter een kloof tussen wat consumenten willen en wat de markt biedt. De belangrijkste mentale gezondheidsproblemen die consumenten willen verbeteren, zijn stress, angst, focus, energie en geheugen. Voor energie is er genoeg te kiezen, maar producten die gericht zijn op stress, helder denken en focus blijven beperkt.

Verlagen stress

Comfortvoedsel kan een rol spelen in het verlagen van stress. Uit onderzoek blijkt dat consumenten comfort zoeken in bijvoorbeeld warme dranken en zuivelproducten. Een voorbeeld is een biologische warme chocolademelk van Calm, die wordt gepromoot als goed tegen stress. Aan de andere kant maken producten als sap, smoothies en snoep blij. Een

voorbeeld is snoepproducent Haribo, die zowel kinderen als volwassenen blij wil maken met verpakkingen die speciaal zijn ontworpen om te delen, wat de sociale en vrolijke ervaring versterkt. Deze trend sluit goed aan bij de trend Made for moments, die gebaseerd is op specifieke gelegenheden, waarbij comfort en vreugde centraal staan in de keuze voor snacks en dranken.

TREND 9 Crafting tradition

De trend van crafting tradition benadrukt hoe traditie steeds belangrijker wordt voor consumenten. In tijden van onzekerheid biedt het comfort, identiteit en authenticiteit. Uit onderzoek van Innova blijkt dat bijna een kwart van de ondervraagde consumenten waarde hecht aan het behouden en bereiden van traditionele recepten. En traditie is regionaal, het betekent voor verschillende groepen consumenten wat anders. In Noord-Amerika wordt het vaak geassocieerd met favoriete gerechten uit de jeugd, zoals kippenpastei of macaroni met kaas. In Latijns-Amerika draait het om lokale recepten en ingrediënten, zoals een gefermenteerde drank uit Peru. In Europa gaat het om regionale recepten, zoals gazpacho, en in Azië zijn het traditionele ingrediënten en technieken, zoals miso uit Japan.

Desondanks hebben ze nog wel de behoefte om andere culturen te leren kennen via eten. Ze hebben interesse in traditionele producten, zowel in hun oorspronkelijke vorm als met een moderne twist.

‘Consumenten zoeken

simpelweg naar manieren om hun maag te vullen’

TREND 10 Justified choices

Duurzaamheid is nog steeds een belangrijke aankoopfactor maar het moet tastbaar, transparant en eerlijk zijn. Consumenten blijken in de praktijk meestal niet bereid te zijn meer te betalen voor duurzame producten. Ze vinden een premium prijs acceptabel als het bijvoorbeeld:

• lokale boeren of gemeenschappen ondersteunt

• het milieu beschermt

• voor duurzame verpakkingen wordt gebruikt

• de kwaliteit en smaak van het product verbetert

Duurzaamheid

Innova ziet een groei van 13 procent in nieuwe productlanceringen met claims gericht op mensen. Een goed voorbeeld hiervan is een drank van Mr. Beast met Fairtrade-cacao.

“Dit merk zul je wellicht niet direct associëren met duurzaamheid. Dit toont aan dat consumenten waarde hechten aan duurzaamheid, vooral wanneer deze concreet en effectief is, zowel op sociaal als ecologisch vlak. Er liggen kansen voor bedrijven die duurzaamheid kunnen integreren op een manier die zowel goed is voor het milieu als voor de consument”, aldus Innova in het rapport. •

‘ Hoog tempo van idee naar lancering is cruciaal’

TRENDS VOOR 2026 IN DE OGEN VAN JONGE QA’ERS EN R&D’ERS

Het nieuwe jaar staat voor de deur. Wat staat ons te wachten in 2026? Wat gaat er veranderen in kwaliteitsmanagement en productontwikkeling? VMT vroeg een aantal jonge QA’ers en R&D’ers wat zij verwachten voor hun vakgebied.

Gijs Tromp Kwaliteitscoördinator bij de Verspillingsfabriek

“Voor 2026 verwacht ik geen grote koerswijziging ten opzichte van 2025, maar wel een verdieping van bestaande thema’s. Als QA’er zie ik dagelijks hoe gezondheid en duurzaamheid steeds meer samenkomen – en soms botsen. Een goed voorbeeld is zoutverlaging: vanuit gezondheidsperspectief een logische stap, maar technologisch gezien zorgt zout voor conservering. Minder zout kan dus de houdbaarheid verkorten en daarmee voedselverspilling in de hand werken. De uitdaging voor ons als industrie is om deze belangen slim te combineren en producten gezonder te maken zonder concessies te doen aan de kwaliteit of de houdbaarheid.

‘We zijn vooral bezig met het verbinden van werelden’

Daarnaast verwacht ik in 2026 meer concrete wetgeving voor plantaardige producten en claims. Net als bij de nieuwe allergenenwetgeving (PAL), die strakkere regels stelt om onduidelijkheden te voorkomen, zullen ook termen als vega en vegan waarschijnlijk nog meer onder een vergrootglas komen te liggen.”

Sanne Buijsman

Kwaliteitsmanager bij Lagosse Chocolade

“In 2026 verwacht ik dat de focus in de voedingsmiddelenindustrie nog sterker zal liggen op duurzaamheid, transparantie en samenwerking. Kwaliteit draait allang niet meer alleen om het eindproduct. Maar ook om de weg er naartoe: waar de grondstoffen vandaan komen, hoe het wordt gemaakt en on-

der welke omstandigheden dat gebeurt. Steeds meer bedrijven zullen hun processen beter moeten afstemmen op de eisen van certificeringen en op maatschappelijke verwachtingen. Voor kwaliteitsafdelingen betekent dat een verschuiving van controleren naar samenwerken – met productie, leveranciers en zelfs consumenten.

Ik denk dat 2026 een jaar wordt waarin kwaliteit en verantwoord ondernemen steeds meer samensmelten, en waarin we als kwaliteitsprofessionals vooral bezig zijn met het verbinden van die twee werelden.”

Eline Scheltinga

Quality Assurance Specialist bij dsm-firminich

“Ik verwacht dat 2026 in het teken zal staan van een verdere groei naar natuurlijkere producten. In mijn vakgebied zie ik een toenemende vraag naar additieven met minder of zelfs helemaal geen conserveermiddelen. Dat biedt mooie kansen, maar ook nieuwe uitdagingen. Hoe behouden we houdbaarheid, smaak en veiligheid zonder de klassieke toevoegingen? Dit vraagt om innovatie op het gebied van processing en verpakking.

Tegelijk groeit de aandacht voor traceerbaarheid. We willen niet alleen één productstroom kunnen volgen, maar de volledige keten inzichtelijk maken. Ook over langere tijd, bijvoorbeeld bij productiefouten. 2026 wordt zo een jaar van verduurzaming én verfijning binnen ons vakgebied.”

Eline Bruijn

Productontwikkelaar bij Dawn Foods

“In 2026 verwacht ik een verdere toename van Limited Time Offers (LTO’s). Merken lanceren steeds vaker tijdelijke producten die inspelen op de actualiteit, emotie en beleving. Deze strategie speelt in op het gevoel van urgentie en exclusiviteit bij consumenten. De korte beschikbaarheid zorgt voor extra aandacht, zowel in winkels als op sociale media. Ik verwacht dat LTO’s steeds creatiever worden ingezet – van samenwerking met influencers tot lokale smaken.

De uitdaging voor bedrijven ligt in snelheid en flexibiliteit binnen de keten: een hoog tempo van idee tot lancering is cruciaal. Bedrijven die dit beheersen, kunnen effectief inspelen op trends en consumentengedrag.”

Pascale van Beek

Productontwikkelaar (voorheen bij Lazy Vegan)

“Ik verwacht dat er in 2026 nog meer focus op gezondheid en functionele voeding zal zijn. De supermarkten barsten momenteel van de high proteinproducten en dat zal voorlopig zo blijven. Het gebruik ervan wordt eigenlijk mainstream. Wel zal de consument in 2026 kritischer worden: niet alleen het eiwitgehalte telt, maar ook de kwaliteit van de ingrediënten en de mate van bewerking. Hoe ‘gezond’ is een high protein-product nog als het sterk bewerkt is?

‘We willen de hele keten inzichtelijk maken’

Daarnaast zie ik vezelrijke voeding nog belangrijker worden, mede door de groeiende aandacht voor darmgezondheid en een verzadigd gevoel hebben na het eten van een maaltijd of snack. Voor R&D’ers ligt hier een mooie uitdaging: producten ontwikkelen die niet alleen lekker zijn, maar waarmee ook zoveel mogelijk gezondheidsvinkjes worden gezet. Van eiwitten en vezels tot natuurlijke ingrediënten.” •

Worden vezels de nieuwe eiwitten?

DRIE EXPERTS OVER DE KANSEN VAN FIBERMAXXING

Fibermaxxing verschuift razendsnel van hype naar richtinggevende trend. De grote vraag: worden vezels de nieuwe eiwitten? Achter die ontwikkeling schuilen concrete kansen voor productontwikkelaars. Van nieuwe structuren tot prebiotische verrijkingen. Drie deskundigen schetsen waar de grootste bewegingen plaatsvinden.

Fibermaxxing is door foodinfluencers in de VS ontstaan, weet Lucas Metsaars, Business Development Manager bij Rixona en deskundige op het gebied van sociale media. “Op sociale media zoals TikTok en Instagram gebruiken zij de hashtag #fibermaxxing of #fibremaxxing. Bij fibermaxxing draait het om maaltijden en snacks bouwen rond vezelrijke voedingsmiddelen. Denk aan het vaker eten van fruit, groenten, peulvruchten, zaden, noten en volkoren granen. Soms worden daar functionele vezelsupplementen aan toegevoegd. Het doel is om mensen te stimuleren om meer vezels te eten. Inmiddels is de trend overgewaaid naar Europa.”

Gezonder worden

Dat vindt hij een positieve ontwikkeling. “Fibermaxxing is met voldoende wetenschappelijk bewijs onderbouwd. Daardoor wordt deze trend door veel voedingsdeskundigen en diëtisten ondersteund. Als we dat naar Nederland vertalen, zien we dat uit onderzoek van de Gezondheidsraad blijkt dat 90 procent van de Nederlanders te weinig vezels binnenkrijgt. Dit is een ontzettend grote kans om Nederlanders te helpen om gezonder te worden. Maar ook om daar commercieel verder op in te spelen.”

Vincent van Buul, innovatiedirecteur Human Nutrition & Care EMEA bij dsm-firmenich, ziet dezelfde voordelen. “De focus op fibermaxxing helpt dat bewustzijn te vergroten”, zegt hij. “Het is een van de

‘Vezels dragen bij aan de verzadiging en vertragen de vertering’

veiligere voedingstrends van de laatste tijd. Vezels zijn goed voor onze darmen. Ze dragen bij aan verzadiging doordat ze water vasthouden en de vertering vertragen. Dat geeft consumenten langer een vol gevoel.”

Vezeltekort

Meer bekendheid over vezels is volgens Marianne Rook, gezondheidsvoorlichter van MDL Fonds, hard nodig. “Uit de voedselconsumptiepeiling blijkt dat vrouwen gemiddeld 18 gram vezels per dag binnenkrijgen en mannen 23 gram, terwijl het advies van de Gezondheidsraad 30 tot 40 gram is. Dat ligt dus duidelijk te laag. Onze voedselomgeving maakt het lastig om gezonde keuzes te maken. Zo is 80 procent van het aanbod in de supermarkt ongezond en zijn vooral ongezonde producten in de aanbieding. Ook de prijs speelt mee: groenten en fruit zijn veel duurder dan ongezonde producten.”

Dat is zorgelijk, benadrukt ze. “Vezels hebben op korte én lange termijn belangrijke voordelen. Ze zijn essentieel voor het microbioom: goede darmbacterien leven op vezels. Bij de fermentatie van vezels ontstaan stoffen die de darmwand versterken en het microbioom ondersteunen in zijn immuunfunctie. Op de langere termijn verkleinen vezels de kans op aandoeningen zoals darmkanker, hart- en vaatziekten en diabetes type 2.”

Tegelijk ziet ze risico’s in de hoeveelheid informatie die online rondgaat. “Je weet nooit of adviezen klop-

Vincent van Buul

VEZELS

Het zou mooi zijn als het aanbod aan écht vezelrijke producten wordt vergroot.

pen. Zo zijn er challenges waarbij mensen ineens heel veel vezels gaan eten. Dat is overdreven en voor veel mensen niet haalbaar. Te snel of in korte tijd te veel vezels eten, kan ongemak veroorzaken, zoals winderigheid of een opgeblazen gevoel, zeker bij mensen met gevoelige darmen. Het is belangrijk om de inname geleidelijk op te bouwen, te variëren met vezelrijke producten en voldoende te drinken.”

Functie van vezels

Naast de gezondheidsvoordelen hebben vezels een belangrijke functie in voedingsproducten, weet Rook. “Ze geven structuur, volume en een aangenaam mondgevoel, al kan dat het de productontwikkeling lastiger maken.” De rol van vezels is in uiteenlopende productcategorieën duidelijk zichtbaar. ”In plantaardige producten zorgen ze voor stevigheid en sappigheid. Vezels kunnen helpen om suiker of vet te verlagen zonder verlies van smaak. In producten waarin dierlijke én plantaardige bestanddelen zitten, houden ze de bite en sappigheid op peil, ook bij een lager aandeel dierlijke ingrediënten. In functionele producten, zoals vezelrijke snacks of graanrepen, ondersteunen oplosbare vezels zoals cichoreiwortelvezels de textuur.”

Gezonde vezels

De grootste innovatiemogelijkheden liggen volgens

Van Buul in het combineren van gezondheid, smaak en duurzaamheid. “Vezels bieden veel ruimte om ge-

‘Vezels hebben op korte én lange termijn voordelen’

zondere producten te ontwikkelen zonder dat de eetbeleving hieronder lijdt. Ze zorgen voor body en stabiliteit. In bakkerijproducten, snacks en plantaardige alternatieven kunnen het suiker- en vetgehalte worden verlaagd met behoud van de juiste textuur. Enzymen, culturen en smaakoplossingen helpen om zachtheid en versheidbeleving te behouden.”

Daarnaast ontstaan er nieuwe productformats. “Vezels brengen structuur en sappigheid in producten met minder of geen dierlijke ingrediënten. Ze maken voeding gezonder en lekker.” Ook op gezondheidsgebied ziet hij kansen. “Door vezelcombinaties te maken en deze te koppelen aan pre-, pro- of postbiotica kun je producten ontwikkelen met gezonde voedselcombinaties.”

Verrijking met vezels

Metsaars ziet op dat gebied overeenkomsten met eerdere voedingshypes, zoals high protein of lowcarb. “Vrijwel alle supermarktcategorieën bieden producten met extra proteïne, zowel in het product als in de communicatie op de verpakking. Dit zou ook met vezels of extra vezels kunnen. Er komen al meer producten op de markt met claims als ‘vezelrijk’, ‘rijk aan vezels’ of ‘een bron van vezels’. Denk aan ontbijtgranen, repen en crackers. Bolletje is daar een mooi voorbeeld van, met vezelrijke crackers en beschuit. Ook Holie’s communiceert duidelijk op de achterkant van veel graanproducten hoeveel gram vezels erin zitten.”

Marianne Rook

Waar ligt de focus van een nieuwsgierige productontwikkelaar in 2026? AI-gestuurde innovatie, de gedachte achter voedselkeuzelogo’s, de toekomst van voedselprocessing of de impact van duurzame verpakkingen op productontwikkeling? Deze en andere actuele thema’s bepalen niet alleen de toekomst van food R&D, maar ook de innovaties van vandaag.

Tijdens het Food R&D Event brengen we productontwikkelaars en experts samen om inzichten te delen en vooruit te kijken. Laat je inspireren door praktijkcases en strategieën die je direct kunt toepassen in je werk. En ontdek de trends die jouw productontwikkeling de komende jaren zullen sturen.

MDL FONDS

Op de langere termijn verkleinen vezels de kans op aandoeningen zoals darmkanker, hart- en vaatziekten en diabetes type 2.

Daarnaast ontstaan nieuwe kansen in andere schappen. “Je ziet nu in het schap met plantaardige zuivel nieuwe varianten ontstaan met de term vezelrijk, zoals van de Nieuwe Melkboer. In hybride zuivelvarianten liggen veel kansen om die te verrijken met vezels en plantaardige eiwitten. En Becel heeft bijvoorbeeld een plantaardige spread met haver en vezels gelanceerd.”

Plantaardige vezels

Cosun heeft verschillende ingrediënten om producten en gerechten te verrijken met vezels. Dit zijn bijvoorbeeld de cichoreiwortelvezels Frutafit inuline en Frutalose oligofructose. Metsaars: “Dit zijn de enige vezels die officieel als plantaardige prebiotica worden erkend door de ISAPP. Ze dragen onder andere bij aan een gezonder darmflora en een betere spijsvertering en stoelgang. Daarnaast heeft Cosun meerdere ingrediënten die vezels bevatten, zoals Fidesse voor hybride vleesoplossingen, Potato Cheezz en Potato TexaPure voor hybride vlees- en kaasoplossingen.”

Ook dsm-firmenich ontwikkelt vezeloplossingen voor uiteenlopende toepassingen. Het bedrijf biedt onder meer Solvira Citrus Fibre. Deze vezel is af-

‘De trend van vezels eten is overgewaaid naar Europa’

komstig uit citrusvruchten en verbetert textuur, stabiliteit en mondgevoel in bijvoorbeeld zuivel, bakkerij- en plantaardige producten. Solvira Citrus Fibre verhoogt het vezelgehalte en verlaagt het vet- en caloriegehalte. Van Buul hoopt dat de huidige belangstelling voor vezels verder gaat dan een tijdelijke hype. “Voldoende vezelinname is essentieel voor onze gezondheid.”

Duidelijke communicatie

Rook: “Het zou mooi zijn als het aanbod aan écht vezelrijke producten wordt vergroot en als etiketten minder ruimte bieden voor misleidende informatie. Bij brood wordt het vaak duidelijk aangegeven of het wit, bruin of volkoren is. Bij crackers of muesli is dat lastiger. Bij dit soort producten moet je altijd het etiket goed bekijken, en ook letten op de hoeveelheid toegevoegde suikers. Voor consumenten zou het mooi zijn als de gezonde keuze makkelijker wordt gemaakt.”

Van Buul ziet kansen in een vezelindex die helpt om de dagelijkse inname bij te houden. “Zo kan de index bijvoorbeeld laten zien hoe dicht iemand bij de aanbevolen dagelijkse hoeveelheid vezels zit. Het is zeer waarschijnlijk, en in sommige gevallen gebeurt het al, dat zo’n index kan worden gebruikt als een hulpmiddel om de vezelinhoud of index te benadrukken. Wanneer de vezelindex wordt weergegeven als een eenvoudig, gemakkelijk te begrijpen getal, kan deze producten onderscheiden (bijvoorbeeld: ‘ons brood scoort 85 op de vezelindex’). Zo kan dit worden gecommuniceerd zonder dat het als een officiële gezondheidsclaim wordt gezien.”

Blijvende aandacht

Rook ziet graag dat de aandacht voor vezels blijvend is. “We hopen dat mensen het volhouden en bijvoorbeeld blijvend overstappen van witte rijst op volkorenrijst.” Metsaars verwacht dat de vezeltrend net zo groot of zelfs groter kan worden dan de eiwittrend. “Dat komt vooral omdat consumenten, in tegenstelling tot eiwitten, structureel te weinig vezels binnenkrijgen, met alle gevolgen van dien. De grote uitdaging is om consumenten duidelijk te maken waarom ze meer vezels nodig hebben en welke gezondheidswinst ze nu laten liggen. Laten we vanuit de voedingssector onze verantwoordelijkheid nemen door het verhaal vaker te vertellen en meer gezonde producten met voldoende vezels aan te bieden die echt lekker zijn. Er liggen veel kansen om producten met vezels te verrijken en dierlijke eiwitten te vervangen door plantaardige alternatieven. Daarbij moeten we vooral kijken naar wat aansluit op de uitdagende duurzaamheidsdoelstellingen. Dan komt alles mooi samen.” •

Lucas Metsaars

Wat gebeurt er tussen nu en 2030?

DRIE TRENDS VOLGENS MINTEL

We naderen het einde van 2025, wat betekent dat de lijstjes voor 2026 weer opduiken. Zo komt onderzoeksbureau Mintel met drie tr ends voor 2026 en verdere ontwikkelingen tot in 2030. VMT dook in het rapport en zet de drie trends op een rij.

‘Maximaliseren’ is uit, diversiteit in Volgens Mintel stappen consumenten af van ‘maximaliseren’: online adviezen om de dagelijkse inname van eiwitten en vezels te verhogen. In plaats daarvan willen consumenten een ‘inclusief dieet’ met de functionele voordelen van gevarieerde ingrediënten. Het consumeren van voldoende eiwitten en vezels wordt in 2026 mainstream, stelt Mintel. “Tegen 2030 hebben consumenten de gezondheidsvoordelen van voldoende eiwitten en vezels ervaren. De prioriteiten verschuiven naar diversiteit in voeding. Consumenten zullen ernaar streven om elke week zoveel mogelijk verschillende ingrediënten te consumeren.”

Shuffelen

Diversiteit en inclusie worden volgens het onderzoeksbureau toegepast op voeding. Consumenten willen de afhankelijkheid van afzonderlijke voedingsmiddelen, ingrediënten of gewassen verminderen. “Net zoals consumenten hun digitale muziekbibliotheek shuffelen, zullen gezondheidsbewuste consumenten AI gebruiken om hun wekelijkse dieet te shuffelen voor het krijgen van een gevarieerd dieet met een scala aan ingrediënten.”

Daarnaast willen ouders in 2030 volgens Mintel hun kinderen de juiste voedingsstoffen geven voor optimale groei én een gezond darmmicrobioom. Hier liggen volgens het onderzoeksbureau kansen voor producenten van kindervoeding. Daarnaast voorspelt Mintel dat ‘vezels ons nutritionele harnas’ gaan vormen. In 2030 willen consumenten niet enkel vezels voor het verbeteren van het darmmicrobioom. Maar ook als nutritionele verdediging tegen het opkomende risico van microplastics. “Er is steeds meer bewijs dat vezels de impact van microplastics op de

‘Vezels worden ons nutritionele harnas’

gezondheid kunnen verminderen. Dus zullen vezels steeds vaker worden gezien als het voedingspantserom de gevaren van onze op gemak gerichte levensstijl te beperken.”

“De perceptie dat eiwitten voor bodybuilders zijn en vezels voor ouderen verschuift. Consumenten zijn op zoek naar lekkere snacks die het darmmicrobioom verbeteren, een mentale boost geven én lekker zijn. Consumenten willen goede vezels, probiotica en adaptogene snacks die eruit zien en smaken als ‘slechte’ snacks.”

Retro-verjonging

Eten en drinken vanuit vertrouwde en praktische tradities uit het verleden geven consumenten volgens Mintel het gevoel van controle. In een wereld waarin kunstmatige intelligentie opkomt, zoeken consumenten hun toevlucht in een ‘geïdealiseerde en geromantiseerde visie waarin het leven in het verleden eenvoudiger was’. Consumenten voelen zich aangetrokken tot oude medicijnen en ‘oma-hobby’s’ om de stress te verlichten. Dit geldt vooral voor de millennials (28-45 jaar). Merken die zich op traditionele ingrediënten baseren, profiteren volgens Mintel van het vertrouwen dat consumenten in de geschiedenis hebben. Hierbij is het combineren van smaak met geschiedenis en functionele en duurzaamheidsvoordelen belangrijk.

Ook komt er volgens Mintel tegen 2030 een nieuwe kijk op blik, zakjes, diepgevroren en lang houdbare producten. Traditionele voedselmethoden zoals seizoensgebonden eten, fermentatie en natuurlijke conservering verschuiven volgens Mintel van niche naar gangbaar. Toenemende klimaatverandering, volatiliteit van voedselkosten en groeiend belang van

DIEET

Consumenten willen een inclusief dieet met gevarieerde ingrediënten.

duurzaamheid laten interesse in deze voedselmethoden groeien. Mintel stelt dat hier voor merken een kans ligt om invriezen, inmaken, drogen en fermenteren nieuw leven in te blazen. Dit zijn cultureel gewortelde oplossingen die afval verminderen, houdbaarheid verlengen en darmgezondheid ondersteunen. In prijsgevoelige markten worden basisproducten zoals geconserveerde groenten, seizoengranen en gefermenteerde snacks volgens Mintel opnieuw geformuleerd. Dit worden volgens het onderzoeksbureau de ‘slimme, duurzame keuzes’. Upcycling krijgt een nieuw leven. Voor merken ligt de kans in het herdefiniëren van nostalgie, stelt Mintel in het rapport. “Merken die traditie vertalen naar moderne waarde, zullen beter in staat zijn om consumenten te bereiken die op zoek zijn naar stabiliteit.”

Intentioneel sensorisch

“Multi-sensorische voedings- en drankformules zullen zich ontwikkelen. Praktische en doelgerichte formules die onvergetelijke ervaringen bieden en tegelijkertijd inspelen op de specifieke sensorische behoeften.” Volgens Mintel staan multi-sensorische innovaties de afgelopen jaren voor speelsheid, nieuwigheid en virale sensaties. Denk aan Dubai-chocolade. In 2026 en daarna richten merken zich volgens Mintel bewuster op de omgang met kleur, textuur en aroma. Deze innovaties die meerdere zintuigen prikkelen, dienen volgens Mintel als ‘tegengif’ tegen het

‘Gezond eten en drinken is niet langer muf, steriel en droog’

‘virtuele, repetitieve en geïsoleerde dagelijkse leven’. Tegen 2030 gaan sensorische kenmerken verder dan smaak, aldus het rapport. Omdat de concurrentie in de strijd om sensorische differentiatie toeneemt, gaat de industrie volgens Mintel inspelen op mensen met speciale behoeften. Denk aan ouderen, neurodiverse mensen en consumenten die medicijnen gebruiken. Comfort food ontwikkelt zich volgens Mintel tot food therapy. “Tegen 2030 verlangen consumenten naar betekenisvolle manieren om zich geaard, getroost en emotioneel ondersteund te voelen via eten en drinken.” Voedselproducenten moeten volgens Mintel manieren zoeken om smaak, textuur, aroma en geluid te gebruiken voor emotioneel evenwicht.

Dansfeesten

Ook ligt er volgens Mintel een kans voor producenten om deze sensorische elementen te gebruiken om consumptiemomenten van eerdere generaties te moderniseren. Dansfeesten met alcohol in de nachtelijke uren verplaatsen zich naar feesten overdag in cafés met koffie en thee.

Gezond eten en drinken is volgens Mintel niet langer muf, steriel en droog. Tegen 2030 zien we volgens Mintel méér drankjes met laagjes, kaasthee en kaasparfait, drizzles, zaden, gevulde snacks met vloeistoffen, bonen of knapperige toevoegingen en gepofte bonen, peulvruchten en rijst. “Snacks met veel voedingsstoffen zijn weliswaar gezonder, maar voelen vaak te klinisch aan en missen het plezier.” •

Analyse

Transparant over kwaliteit

Safe met Gea

Over Gea

Gea Stevens is levensmiddelentechnoloog en chemisch ingenieur met jarenlange ervaring als QA/QC-manager in zowel binnen- als buitenland. In 2018 werd ze verkozen tot Kwaliteitsmanager van het Jaar door het Nederlands Netwerk voor Kwaliteitsmanagement (NNK). Inmiddels biedt ze al meerdere jaren haar kennis aan als interimmanager. In deze column deelt ze haar ervaringen in het kwaliteitsmanagementvakgebied.

Gea woont in het Drentse 2e Exloërmond samen met haar partner. In haar vrijetijd werkt ze in haar moes- en bloementuin en gaat ze graag op reis om de wereld verder te ontdekken.

Column

De kracht van een crisis: wat ertoe doet als

het spannend wordt

Vooruitgang ontstaat zelden in rustige tijden. Juist een crisis zorgt voor beweging in de keten. Een fikse afkeur, een recall, een klacht van een klant: niemand wil ze, toch zetten ze iets in gang. ‘Never waste a good crisis’, zeggen we dan. Want elke crisis laat zien waar het echt om draait: mensen die handelen, samenwerken en beslissen.

Steeds meer GFSI-certificerende instanties en organisaties ontdekken dat kwaliteit niet groeit door nóg een nieuwe eis, maar door mensen die begrijpen waarom het belangrijk is. De trend verschuift van ‘moeten voldoen’ naar ‘willen begrijpen en verbeteren’. Kwaliteitssystemen zijn een hulpmiddel, geen doel op zich. Ze werken zodra medewerkers zich eigenaar voelen van wat ze doen, en beseffen welke invloed hun handelen heeft op de kwaliteit.

Een open gesprek op de werkvloer is vaak waardevoller dan een perfect ingevuld registratieformulier. Tijdens die gesprekken merk ik telkens dat de praktijk nét iets anders en ingewikkelder is dan bedacht op kantoor. Als kwaliteitsmanager hecht ik eraan om te weten hoe het écht gaat. Dat helpt op gewone werkdagen en is cruciaal in tijden van crisis. Juist dan moet je weten wat er speelt en waar het moet worden opgelost: dáár waar het is gebeurd.

Go to gemba, zeggen de Japanners: ga naar de plek waar het werk plaatsvindt. Kijk, luister en leer. Alleen dan zie je wat er écht nodig is. De essentie van leidinggeven is aanwezig zijn: zien met eigen ogen, luisteren zonder oordeel en begrijpen voordat je beslist. In een crisis vraagt dat om tijdige actie, het scheiden van feiten en aannames, en het stellen van prioriteiten voor wat dírect moet worden opgelost. Anders wint het geplande van het plots urgente.

Technologie en data zijn onmisbare tools. Met sensoren en procesregistraties volgen we processen tot diep in de keten. Dat biedt kansen én heeft risico’s, want we kunnen ons verliezen in data, zonder te zien of te begrijpen wat ze vertellen. Meer meten levert niet automatisch meer inzicht op. De computer mag analyseren, de mens moet interpreteren. Juist in crisissituaties toont zich het verschil tussen blind vertrouwen op een systeem of bewust handelen vanuit kennis en ervaring.

De mooiste ontwikkeling vind ik de groeiende openheid om van fouten te leren. Waar vroeger wel eens werd verhuld wat er misging, ontstaat nu ruimte om samen te onderzoeken: wat gebeurde er en wat leren we hiervan? Neverwasteagoodcrisis is uitgegroeid tot een verbetertactiek. Multidisciplinaire teams kijken naar trends, stellen vragen en denken in oplossingen. Zo wordt kwaliteit iets tastbaars, gedragen door mensen. Of het nu gaat om vertrouwen, technologie of samenwerking: het draait altijd om mensen. Om hoe iemand reageert op een storing, prioriteiten stelt op een drukke dag of besluit iets beter te willen doen dan gisteren. Dáár ontstaat kwaliteitsverbetering. En dat is misschien wel de belangrijkste trend die blijft: elke verbetering begint met een mens die durft te handelen als het spannend wordt en daarna wil leren van wat gebeurde. •

TRENDING IN FOOD

VISIES OP ONTWIKKELINGEN IN DE VOEDINGSMIDDELENINDUSTRIE

INHOUDSOPGAVE PAGINA 37 TOT EN MET 48

Hoe AI de QA-manager helpt duurzaamheid te borgen38

Interview Ragna Tielen en Andreas Hendrickx van KTBA

SenseView: slimme inzichten, succesvolle producten40

Interview Tinka Alaerds van Normec Foodcare Bredere en diepere allergenenanalyse42

Interview Marvin Overbeeke en Bart van der Nagel, Nutrilab

Smaakmaker van de toekomst44

Interview Martijn Muijsers, Yama Products

Van dertig koeien naar zuivelproductie op grote schaal46

Interview André van der Kolk, de Zuivelhoeve

| ktba is bewust gebruik van AI de sleutel tot succes.

Hoe AI de QA-manager kan helpen om duurzaamheid efficiënter te borgen

‘Je kunt met AI slimmer werken, mits je weet wat de valkuilen zijn’

Kunstmatige intelligentie (AI) ontwikkelt zich snel, ook in de voedingsmiddelenindustrie. Van het verwerken van duurzaamheidsdata tot het vertalen en uitleggen van complexe wetgeving: de technologie biedt grote kansen, maar brengt ook risico’s mee. Wie AI verantwoord wil inzetten, moet weten waar de mogelijkheden liggen én waar de valkuilen schuilgaan.

De mogelijkheden van AI zijn eindeloos. Toch is voorzichtigheid geboden, benadrukken Ragna Tielen, senior duurzaamheidsconsultant, en Andreas Hendrickx, Solution Architect bij Mérieux NutriSciences | ktba. “AI kan enorm veel werk uit handen nemen”, zegt Tielen. “Voor QA-managers, die duurzaamheid vaak erbij doen, is AI een hulpmiddel

om die taken beter te kunnen uitvoeren zonder alles zelf tot in detail te hoeven weten. Je kunt slimmer werken, mits je weet wat de valkuilen zijn.”

Efficiëntie én duurzaamheid Veel bedrijven zetten hun eerste stappen in AI-trajecten met het doel om efficiënter te werken of kosten te besparen. “Dat is vaak

de aanleiding”, vertelt Tielen. “Maar juist die efficiëntieverbetering levert ook vaak meteen een duurzaamheidswinst op.”

AI kan daarin een waardevol hulpmiddel zijn. Denk aan systemen die energieverbruiksdata automatisch omzetten in overzichtelijke CO₂-rapportages, of die helpen bij het verzamelen en structureren van informatie van leveranciers. “AI kan bij-

Volgens Mérieux NutriSciences

voorbeeld helpen met het omzetten van interne bedrijfsgegevens naar data die geschikt zijn voor emissieberekeningen. In sommige gevallen zelfs met het koppelen van emissiefactoren.”

Menselijke expert blijft onmisbaar Toch waarschuwen beide consultants voor blind vertrouwen in technologie. “AI is net een heel slimme collega”, zegt Hendrickx. “Hij weet veel, maar maakt soms een denkfout. En het lastige is: AI zegt nooit ‘ik weet het niet’. Het geeft altijd een antwoord, ook als dat niet klopt.”

Daarom blijft menselijke expertise cruciaal. “Je hebt iemand nodig die begrijpt waar de data vandaan komen en die kan beoordelen of de uitkomst juist is,” vult Tielen aan. “De grootste en meest voorkomende valkuil bij het koppelen van emissiefactoren door AI is datakwaliteit, vooral wanneer AI specifieke, gedetailleerde data nodig heeft uit verschillende databases. Als de brondata onvolledig, inconsistent of te generiek is, zal AI de verkeerde (of minst nauwkeurige) emissiefactor selecteren. Daarnaast heeft AI geen toegang tot betaalde databases.”

De kwaliteit van het resultaat valt of staat met het zorgvuldig kiezen van het juiste AI-model en de kwaliteit van de data die je gebruikt.

Verkeerde aannames

Een veelvoorkomende valkuil is dat bedrijven AI inzetten zonder precies te weten waar het model wel of niet geschikt voor is. “Niet elk AI-model kan hetzelfde”, legt Hendrickx uit. “Sommige systemen scannen een wettekst, vinden een antwoord op

pagina 30 en stoppen daar, terwijl de uitzondering op pagina 67 staat. Als je dat niet weet, trek je verkeerde conclusies.”

Mérieux NutriSciences | ktba helpt organisaties bij het kiezen van het juiste model. “We adviseren welk type AI bij de specifieke vraag past en zorgen dat het op een veilige manier wordt toegepast”, zegt Hendrickx. “Soms zetten we zelfs een eigen lokale AI-omgeving op, zodat data niet in een buitenlandse cloud belanden.”

Gevoelige data delen

Aansluitend aan bovenstaande schuilt een ander risico, namelijk in het schijnbaar achteloos invoeren van bedrijfsinformatie in gratis online AI-tools. “Jouw data kunnen worden gebruikt om modellen te trainen”, waarschuwt Hendrickx.

Bedrijven doen er volgens hem verstandig aan om alleen met beveiligde bedrijfsaccounts te werken, waarin duidelijk is vastgelegd dat de data niet worden gedeeld.

‘Bedrijven die nu op een verantwoorde manier leren werken met AI zijn straks in het voordeel’

AI als hulpmiddel, niet als vervanger

AI kan veel, maar vervangt de menselijke factor dus niet. Het helpt vooral bij het structureren van grote hoeveelheden informatie. Denk aan duurzaamheidsrapportages, wetgeving of leveranciersdata, maar iemand moet blijven controleren of de interpretatie klopt. “AI is gereedschap”, zegt Hendrickx. “Het kan analyses versnellen, maar er moet altijd iemand met kennis en ervaring naar kijken.”

Slim omgaan met data en wetten

Naast efficiëntie biedt AI zoals gezegd kansen bij het vertalen van complexe wetgeving naar praktische stappen. “De duurzaamheids-, maar ook bijvoorbeeld de verpakkingswetgeving wordt steeds ingewikkelder”, zegt Tielen. “AI kan helpen om grote hoeveelheden juridische tekst of technische (verpakkings)gegevens te structureren en begrijpelijk te maken. Maar de interpretatie, zoals wat betekent dit nu concreet voor mijn organisatie, dat blijft mensenwerk.”

Ook hier geldt: de juiste vraagstelling bepaalt de waarde van het antwoord. “Als je een vraag niet goed formuleert, krijg je een half antwoord”, aldus Hendrickx. “De kunst is om AI op de juiste manier te voeden en te bevragen.”

De kracht van de combinatie

Mérieux NutriSciences | ktba combineert daarom technologische kennis met inhoudelijke expertise. “De echte winst zit in de samenwerking tussen onze AI-specialist en de consultant”, zegt Hendrickx. “Ik kan een technisch advies geven over de toepassing van AI, maar Ragna en haar collega’s weten hoe je met behulp van AI op een slimme manier duurzaamheid kunt integreren in je kwaliteitssysteem.”

Bewust en verantwoord gebruik

De komende jaren zal AI ongetwijfeld nog meer zijn intrede doen in de voedingsmiddelenindustrie. Volgens Mérieux

NutriSciences | ktba ligt de sleutel tot succes in bewust gebruik. “Net als duurzaamheid gaat AI niet meer weg”, zegt Tielen. “De bedrijven die er nu op een verantwoorde manier mee leren werken, zijn straks in het voordeel.”

Of zoals Hendrickx het samenvat: “Gebruik AI als hulpmiddel. Gebruik het juiste model, zorg dat je weet wat je erin stopt, stop er geen gevoelige informatie in, controleer wat eruit komt en laat altijd een expert meekijken. Dan haal je het maximale eruit, zonder in de valkuilen te stappen.”

Dit artikel is tot stand gekomen in samenwerking met Mérieux NutriSciences | ktba.

Ragna Tielen, senior duurzaamheidsconsultant.
Andreas Hendrickx, Solution Architect.

Normec SenseView: slimme inzichten voor succesvolle producten

‘Met deze nieuwe service helpen we de voedingsindustrie om waar te maken wat ze claimen’

De markt verandert razendsnel: consumenten vragen steeds vaker om plantaardige opties, gemak en internationale smaken, en verwachten tegelijkertijd dat producten betaalbaar blijven. Normec Foodcare, dat duizenden producten per jaar test via consumentenonderzoek, speelt hierop in met het aanvullende SenseView. Deze nieuwe service combineert die jarenlange ervaring met sensorisch onderzoek, consumenteninzichten en data-analyse, zodat producenten en retailers producten kunnen ontwikkelen die zowel volume draaien als waarde opleveren.

Sinds 1989 voert Normec Foodcare consumentenonderzoek uit. Met duizenden geteste producten per jaar heeft het bedrijf een schat aan kennis opgebouwd over smaak, textuur, verpakking en aankoopgedrag. Waar Normec Sensory, actief in Nederland en België, zich vooral richt op diepgaand consumentenonderzoek voor de voedingsindustrie, gaat Normec SenseView nog een stap verder.

Maak waar wat je claimt

Deze nieuwe service brengt verschillende disciplines samen in één advies: van productdesign en smaakoptimalisatie tot

go-to-marketstrategie en kwaliteitsborging. Het resultaat? Een holistisch inzicht dat brand owners ondersteunt bij het maken van data-gedreven keuzes. ‘We helpen klanten ontdekken hoe ze presteren ten opzichte van concurrenten en wat consumenten écht vinden’, legt Tinka Alaerds uit, strategy & insights lead bij Normec Foodcare. ‘Met SenseView kunnen we A-merken concreet laten zien wat hun product uniek maakt en hoe ze daadwerkelijk kunnen waarmaken wat ze claimen.’

‘SenseView is een volledige partner in productontwikkeling’

Meerwaarde voor retailers

Met SenseView krijgen brand owners inzicht in welke productkenmerken écht meetellen voor hun klanten, vertelt Alaerds. ‘Van smaak tot verpakking en positionering in het schap. Door technieken als VR-schapsimulaties kunnen zij virtueel testen hoe consumenten reageren op verschillende prijspunten, schapindelingen en productpresentaties. Het effect? Snellere en beter onderbouwde beslissingen bij productontwikkeling, minder faalrisico en een hogere conversie aan de kassa.’

SenseView helpt hen om keuzes te maken die zowel volume als kwaliteit garanderen,

benadrukt ze. ‘Om af te stappen van het onderbuikgevoel en te kunnen varen op feiten.’

Meerwaarde voor brand owners

Voor A-merken draait het om doelgroepgericht ontwikkelen en het versterken van merkwaarde, weet Alaerds als geen ander. ‘SenseView combineert consumenteninzichten, laboratoriumdata en sensorische analyses om producten te optimaliseren op smaak, textuur en concept, en geeft inzicht in hoe claims en marketinguitingen resoneren bij de doelgroep. Met deze data kunnen brand owners zowel hun huidige portfolio verbeteren als nieuwe concepten ontwikkelen die aansluiten bij consumententrends, zoals gemak, wereldkeukens en proteïnerijke producten.’

Voor fabrikanten ligt de focus op het laten aansluiten van producten bij de specifieke wensen van hun doelgroep. ‘SenseView ondersteunt hen bij integraal werken, van productontwikkeling tot marketing, zonder dat dit ten koste gaat van de adviserende rol richting retailers. Zo kunnen private labels en A-merken elkaar versterken binnen een succesvol totaalaanbod.’

Van data naar actie

SenseView onderscheidt zich door labdata en sensorische inzichten te integreren in praktisch advies. ‘Naast traditionele senso-

Tinka Alaerds, strategy & insights lead bij Normec Foodcare.

rische tests zetten we innovatieve technieken in, waaronder VR-schapsimulaties, eye tracking en AI-analyse van consumentenvoorkeuren, die momenteel in pilotprojecten worden getest. Zo kunnen bedrijven virtueel testen welke verpakking het meest opvalt, welk prijspunt optimaal is en hoe de productpresentatie in het schap het aankoopgedrag beïnvloedt.’

Deze integrale aanpak vertaalt complexe data naar concrete aanbevelingen. Product, smaak, concept en plaatsing worden getest en geoptimaliseerd om de consument daadwerkelijk tot aankoop te laten overgaan. ‘Zo kan een fabrikant bijvoorbeeld ontdekken dat een kleine aanpassing in textuur of verpakking al een groot effect heeft op de acceptatie van een hybride “zuivel- of vleesproduct”.’

Het verschil maken

De voedingsindustrie staat aan de vooravond van een fundamentele verschuiving. Plantaardige en hybride producten winnen steeds meer terrein, terwijl consumenten tegelijkertijd gemak, variatie en transparantie verwachten. Dit brengt uitdagingen met zich mee:

hoe ontwikkel je producten die niet alleen innovatief zijn, maar ook betaalbaar, smaakvol en herkenbaar voor de consument?

Normec Foodcare ziet dat de markt nog veel onzekerheid kent bij consumenten. ‘SenseView helpt daarom deze kloof te overbruggen, door te laten zien wat werkt, waar consumenten op letten en welke elementen het verschil maken in smaak, concept en merkbeleving.’

Belang van integraal werken

Waar vroeger productontwikkeling vaak losstond van marketing en consumenteninzichten, biedt SenseView nu een integraal startpunt, verduidelijkt Alaerds. ‘Onze experts starten bij de vraag van de klant en vertalen deze naar concrete adviezen en acties. Zo combineren we labmetingen, data, sensorisch onderzoek en advies in één proces, waarmee bedrijven gericht producten kunnen ontwikkelen die zowel betaalbaar als succesvol zijn in de markt.’

SenseView is daarmee niet alleen een verdieping van consumentenonderzoek, benadrukt ze, ‘maar een volledig partner in pro-

ductontwikkeling. Het helpt zowel retailers als brand owners om feiten en data leidend te maken, in plaats van te blijven afgaan op dat eerdergenoemde onderbuikgevoel.’

Data-gedreven keuzes

In een tijd waarin consumententrends snel veranderen en de eiwittransitie nieuwe kansen biedt, is het voor zowel retailers als A-merken belangrijk om data-gedreven keuzes te maken die succes helpen garanderen op de lange termijn. Normec SenseView biedt de tools en inzichten om producten optimaal af te stemmen op consumentbehoeften, van smaak en verpakking tot marketingstrategie en schapplaatsing.

SenseView combineert techniek, advies en ervaring om bedrijven te helpen succesvoller en zekerder te opereren. ‘Met deze integrale aanpak transformeren we consumenteninzichten van losse data naar een strategisch wapen in de productontwikkeling.’

Dit artikel is tot stand gekomen in samenwerking met Normec.

Normec Foodcare speelt in op de razendsnel veranderende markt.

Wetgeving als katalysator voor bredere en diepere allergenenanalyse met LC-MS/MS

‘Met LC-MS/MS kun je in een keer het hele spectrum van eiwitgebaseerde allergenen meepakken, zonder last te hebben van kruisreacties’

Vanaf januari 2026 verandert de Europese wetgeving rondom allergenen. De bekende precautionary allergen labeling (PAL), met de ‘kan bevatten’-informatie, zal grotendeels verdwijnen. Alleen wanneer een allergeen aantoonbaar aanwezig is boven een drempelwaarde, mag dat nog op het etiket of de verpakking staan. Voor voedingsmiddelenbedrijven betekent dit dat zij allergenen kwantitatief moeten aantonen. De vraag naar geavanceerde analysetechnieken neemt daardoor toe.

Nutrilab is een geaccrediteerd laboratorium dat microbiologische en chemische analyses uitvoert voor de voedingsmiddelenindustrie. De organisatie ontwikkelt en verbetert continu nieuwe analysemethoden, waaronder LC-MS/MSgebaseerde techniek voor allergenenonderzoek. “De wetgeving verplicht producenten om veel preciezer te weten wat er in hun product zit”, aldus Marvin Overbeeke, operationeel directeur bij Nutrilab. “Dat vraagt om andere en geavanceerdere analysemethoden dan voorheen.”

Van ELISA naar LC-MS/MS

De klassieke ELISA-test op basis van antilichamen is betrouwbaar en blijft veelgebruikt, maar kent ook beperkingen. De methode is gevoelig voor kruisreactiviteit en

voor elk allergeen is een aparte test nodig. “Wij gebruiken de geaccrediteerde ELISAtesten inderdaad nog steeds veel”, zegt Bart van der Nagel, R&D-manager bij Nutrilab. “Maar het vraagt kennis: welke kit gebruik je, hoe ga je om met kruisreacties? Daarom adviseren we klanten ook welke methode het best past. We hebben daar speciaal een eigen database voor opgebouwd. Daarmee kunnen we advies geven over welke kits we wanneer voor welk product aanbevelen”, legt Van der Nagel uit.

analyse, het hele EU-spectrum van eiwitgebaseerde allergenen meenemen”, zegt Overbeeke. “Dat betekent onder andere pinda, alle noten, gluten, sesam, alles in één analyse.”

Door de specificiteit van de LC-MS/MS kan er onderscheid gemaakt worden tussen verschillende soorten binnen een allergeen zoals bijvoorbeeld tussen witte en bruine mosterd. Van der Nagel: “Dit draagt bij aan nauwkeurige kwantificering van deze allergene ‘varianten’ wat met klassieke, minder specifieke technieken, lastig is.”

Verdere toepassingen

De eiwitgerichte aanpak maakt LC-MS/MS ook geschikt voor andere vraagstukken. “Wat we nu doen voor allergenen, kun je ‘Het idee is dat je uiteindelijk met één voorbewerking meerdere doelen kunt dienen’

“Maar soms wil een klant bijvoorbeeld een complete maaltijd laten screenen. Met ELISA zou je dan meerdere testen nodig hebben. Met LC-MS/MS kun je in een keer het hele spectrum van eiwitgebaseerde allergenen meepakken, zonder last te hebben van kruisreacties.”

LC-MS/MS

LC-MS/MS (liquid chromatography–mass spectrometry) detecteert allergenen op basis van eiwitfragmenten, de peptiden. Daarmee kan je met één analyse tientallen allergenen tegelijk aantonen. “We kunnen daarom met de multiplexmethode, in combinatie met de geaccrediteerde LC-MS/MS sulfietanalyse en HPAEC-PAED lactose-

Marvin Overbeeke, operationeel directeur.Bart van der Nagel, R&D-manager.

Nutrilab is een geaccrediteerd laboratorium dat microbiologische en chemische analyses uitvoert voor de voedingsmiddelenindustrie.

ook goed toepassen voor voedselfraude of authenticiteit”, zegt Van der Nagel. “Denk aan vleestypering of het herkennen van grondstoffen in vegan producten.”

Die bredere inzetbaarheid speelt op deze manier een rol in de eiwittransitie en de opkomst van novel foods. “Bij nieuwe producten wil men weten: zit er erwteneiwit in, bonen, insecten of misschien algen?” aldus Van der Nagel. “We kregen laatst bijvoorbeeld ook de vraag om een bepaald soort vlieg te analyseren; het insect wordt gebruikt als eiwitbron. Dan wil de producent weten of in de gekweekte insecten allergenen zitten die bijvoorbeeld lijken op de bekende die in schaaldieren zit. En inderdaad, in de vlieg vind je tropomyosine, hetzelfde eiwit dat ook bijvoorbeeld in garnalen voorkomt.”

Nieuwe vragen uit de markt

Ook bij plantaardige grondstoffen groeit de behoefte aan differentiatie. “Men wil niet alleen weten of er mosterd in zit, maar dus ook welke soort, wit of bruin, of dat het misschien zelfs raapzaad is”, zegt Van der Nagel. “Dat is met klassieke technieken eigenlijk niet aan te tonen, omdat raapzaad nauw verwant is met mosterdzaad en vaak

vals-positieve reacties geeft. Met LC-MS/ MS kun je op peptide-niveau onderscheid maken.”

De vragen die Nutrilab ontvangt worden dus steeds specifieker. “Er wordt bijvoorbeeld ook gevraagd of we in soja kunnen kijken naar glycinine en conglycenineeiwitten”, vertelt Overbeeke. “Of men vraagt ons om een novel food als eendenkroos te analyseren. Dat soort vragen zien we steeds vaker.” Met de LC-MS/MSmethode in huis kan Nutrilab als een van de weinige laboratoria een antwoord geven op deze vragen.

Eén methode, meerdere inzichten LC-MS/MS biedt in de toekomst volgens Nutrilab ook mogelijkheden om analyses te combineren. “We kunnen allergenenonderzoek koppelen aan voedselfraudeonderzoek of authenticiteitsanalyses”, zegt Van der Nagel. “Het idee is dat je uiteindelijk met één voorbewerking meerdere doelen kunt dienen.”

“Dat maakt het proces efficiënter”, zegt Overbeeke. “In plaats van verschillende afzonderlijke testen kunnen we dan in één

analyse een compleet beeld geven van wat er in een product zit.”

Hoewel LC-MS/MS complexer en duurder is dan traditionele methoden, verwachten beiden dat de techniek de komende jaren snel terrein zal winnen. De combinatie van strengere regelgeving, nieuwe eiwitbronnen en de behoefte aan specifieke en kwantitatieve data maakt dat onvermijdelijk.

Richting de toekomst

De veranderingen in wetgeving en productontwikkeling vragen om andere analysemethoden dan voorheen. LC-MS/MS lijkt zich te ontwikkelen tot een nieuwe standaard. “Het is een techniek waarmee we dieper en breder kunnen analyseren”, vervolgt Overbeeke. “Dat sluit aan bij wat de markt nu vraagt.”

De komende tijd verwacht Nutrilab dat de vraag naar LC-MS/MS-analyses verder toeneemt. “Omdat je in 2026 aantoonbaar moet kunnen maken wat er in je product zit, vraagt dat om betrouwbare data”, besluit Overbeeke.

Dit artikel is tot stand gekomen in samenwerking met Nutrilab.

Yama Products: de smaakmaker van de toekomst

‘ Innovatieve samenwerkingen stellen ons in staat om nóg dieper in de zoutreductie te duiken’

Yama Products verandert de manier waarop we smaak beleven. Met umami-smaakmakers die zo min mogelijk zout en allergenen bevatten, helpt het bedrijf producerend Nederland hoogwaardige clean label-producten te ontwikkelen, vol smaak, diepte en textuur. Om nóg dieper in de natriumreductie te kunnen duiken, is er niet alleen slimme innovatie nodig, maar vooral ook samenwerking, benadrukt Key Account Sales Manager Martijn Muijsers. “Tussen overheid, retailers, producenten en distributiepartners. Er is al veel bereikt, maar écht werkbare vooruitgang realiseren we alleen als alle partijen in de keten worden gestimuleerd.”

De Nederlandse voedingsindustrie heeft de afgelopen vijftien jaar belangrijke stappen gezet in het reduceren van zout, suiker en andere toevoegingen in producten. Branchebreed zijn initiatieven genomen om producten met minder ongewenste hulpstoffen, meer bewuste ingrediënten en tegelijkertijd behoud van smaak te ontwikkelen. Toch blijft de uitdaging groot, weet Muijsers als geen ander. “Verdere reductie vraagt om doordachte productontwikkeling, het gebruik van alternatieve grondstoffen én nauwe samenwerking tussen producenten, overheid en distributiepartners. Zeker nu er discussies zijn over bijvoorbeeld een suikertaks, wordt duidelijk dat reductie alleen haalbaar is met stimulans voor de hele keten.”

Die typische ‘zoutprikkel’ Het reduceren van zout in producten is namelijk allesbehalve eenvoudig, benadrukt Muijsers. “Zout (natrium) is één van de goedkoopste ingrediënten, na water en lucht. En alles waarmee je het vervangt, is automatisch duurder. Bovendien kún je natrium niet zomaar weglaten: het geeft die typische ‘prikkel’, die punch waar onze smaakpapillen op reageren. Met peper of kruiden bereik je dat speciale mondgevoel niet.”

‘De kunst is dat elke hap diepte, textuur en gelaagde smaken combineert, maar dan met minder toevoegingen’

“Daarnaast heeft zout een conserverende werking”, vervolgt hij, “die overeind moet blijven om bederf te voorkomen. Het gaat dus veel verder dan alleen smaak; zout beinvloedt textuur, houdbaarheid én de totale beleving van een product.”

Minder zout, wel die volle smaak Juist hier ligt voor Yama Products de uitdaging. “Als leverancier van de vijfde smaak, umami en het minder bekende kokumi, moeten onze smaakmakers producten die volle mouthfulness bieden, terwijl het zoutgehalte wordt teruggebracht”, vertelt Muijsers. “De kunst is dat elke hap nog steeds diepte, textuur en gelaagde smaken combineert. Consumenten willen wereldse gerechten die thuis hetzelfde gevoel en dezelfde complexiteit brengen als tijdens hun

reizen naar het buitenland, maar dan clean label, met minder zout, suiker en allergenen. Onze uitdaging is om die balans te blijven vinden, en daarin laten we zien dat innovatie en smaak hand in hand kunnen gaan. Iedere applicatie vraagt om een andere oplossing.”

Innovatieve samenwerking

Yama werkt al jaren aan zoutreductie met de verschillende umami-oplossingen op fermentatiebasis, zoals bijvoorbeeld de Springer Umami range, waarmee in de afgelopen jaren al grote stappen zijn gezet in de snackwereld. Om voorbereid de toekomst met gezondere voeding in te gaan, heeft Yama belangrijke stappen gezet in nieuwe samenwerkingen met partners zoals Nedmag, de producent van Novasalmagnesiumchloride. “Novasal is een zoutalternatief op basis van magnesiumzout, waarmee we het natriumgehalte significant kunnen verlagen in recepturen en tegelijkertijd die eerdergenoemde ‘zoutprikkel’ kunnen terugbrengen”, vertelt Muijsers. “Daarnaast brengt het gebruik van Novasal-magnesiumchloride het technisch voordeel, in bijvoorbeeld natriumzout gereduceerde vleesproducten, dat de vochtbinding behouden blijft.”

“In combinatie met de twee jaar geleden geïntroduceerde HYBIND, onze natuurlijke fosfaatvervanger, maken wij hiermee nu ook clean label, laagnatrium vleesproducten met de juiste structuur en smaak mogelijk. Door de synergie van ingrediënten ver-

Martijn Muijsers, Key Account Sales Manager.

FIE Parijs

Tijdens de afgelopen Food Ingredients Europe in Parijs demonstreerde Yama de synergie van grondstoffen met de Tsukune, een Japans kipballetje met een heerlijke tare-laksaus. Dit laagnatrium, clean label en allergeenvrije product werd door de bezoekers van FIE zeer goed ontvangen en liet zien wat er voor de toekomst mogelijk is in gezondere snacks.

der te optimaliseren, zodat producten rijk blijven aan volle complexiteit, kunnen wij etiketvriendelijke recepturen bieden die tegelijk minder zout bevatten. Het is een combinatie van slimme innovatie én samenwerking die echt het verschil maakt.”

Synergie in ingrediënten

Deze samenwerkingen stellen Yama in staat om nóg dieper in de vervolgstappen van natriumreductie te duiken. “Yama zorgt ervoor dat de umami-oplossingen op de juiste manier gecombineerd worden met andere functionele ingrediënten, zodat producten de juiste structuur behouden en declaratievriendelijk blijven”, legt Muijsers uit. “Door samenwerkingen als deze kunnen wij onze klanten helpen producten te ontwikkelen die smaakvol zijn, minder zout bevatten en toch een totaalervaring bieden waarin smaak en complexiteit samenkomen.”

Partner op de achtergrond Muijsers vertelt zijn verhaal met gedrevenheid. Hij praat over smaak alsof het een levend organisme is; iets wat je eerst écht moet begrijpen om het te kunnen versterken. “En dat is precies wat Yama Products doet”, benadrukt hij. “Zonder zelf op de voorgrond te treden. We are your silent partner in famous food. Wij zijn de kennispartner voor onze klanten en leveren smaakmakers voor producten die onder de naam van andere merken aan de eindgebruiker worden gepresenteerd.”

Niet straffen, maar belonen Juist daarom pleit hij ervoor dat dergelijke belangrijke en kostbare initiatieven worden beloond in plaats van bestraft. “Als je minder natrium gebruikt en investeert in natuurlijke alternatieven, loop je aan tegen hogere grondstofkosten, complexe formuleringen en soms zelfs wetgeving. Terwijl je juist doet wat maatschappelijk gewenst is. De randvoorwaarden moeten kloppen, alleen dan kunnen we als industrie blijven verbeteren.”

“Smaakinnovatie en gezondheidswinst zijn geen soloprojecten”, benadrukt Muijsers. “Samenwerking tussen producenten,

retailers, ingrediëntenleveranciers én de overheid is voor de lange termijn echt nodig. Zeker nu er wordt gesproken over een suikertaks en mogelijk toekomstige maatregelen op dit gebied. Wat volgt er; een vettaks, een zouttaks? Als we als industrie worden aangespoord om gezondere producten te maken, moet de overheid tegelijkertijd zorgen voor voorwaarden die dat mogelijk maken. Niet alleen regels invoeren, maar ook ontwikkeling en innovatie stimuleren. We moéten het echt ‘samen’ doen.”

Ondanks de uitdagingen in gezondere voeding kijkt Muijsers met vertrouwen naar de toekomst van Yama Products. “Wij zijn er klaar voor. Trots ben ik op onze samenwerkingen, zoals met Nedmag, die ons helpen nieuwe mogelijkheden te ontdekken en stap voor stap de industrie beter te maken, met producten waarmee we echt iets toevoegen. Zo bouwen we aan een voedingsindustrie die toekomstbestendig, innovatief én smaakvol is.”

Dit artikel is tot stand gekomen in samenwerking met Yama Products.

Van dertig koeien naar zuivelproductie op grote schaal

‘Schaalvergroting heeft hygiëne bij de Zuivelhoeve nóg belangr ijker gemaakt en Fle xxolutions zorgt voor meetbare verbeteringen’

In het hart van Twente, tussen de weilanden en zandpaden van Twekkelo, begint in 1981 een verhaal dat inmiddels diep is verankerd in de Nederlandse zuivelindustrie. Niet in een laboratorium, niet in een fabriekshal, maar in een oude klompenschuur waar Diane Roerink de eerste potten verse yoghurt en kwark verkoopt. Haar man Gerjhan maakt de zuivel nog met de hand op de boerderij. Dertig koeien leveren de melk, vakmanschap bepaalt de smaak, en rust in het proces geeft de yoghurt zijn kenmerkende karakter.

Al sinds het begin vallen de zuivelproducten op door hun smaak en structuur. Lokale kranten schrijven over de yoghurt die ‘anders’ is: steviger, voller, eigenzinniger. Het bedrijf groeit gestaag. Instellingen, ziekenhuizen en later ook grotere retail- en foodservicepartijen tonen interesse in de volle, karakteristieke yoghurt. De productie breidt zich uit van de boerderijkeuken naar professionelere ruimtes en uiteindelijk naar moderne productielocaties. De kern van het proces blijft echter hetzelfde: de tijd nemen voor het fermentatieproces, met vaste cultuur en constante temperatuur, zorgvuldig bewaakt

door mensen die het product door en door kennen.

Moderne blik op kwaliteit

Met de jaren groeit ook de organisatie eromheen. De volgende generatie stapt in het familiebedrijf en brengt weer nieuwe ideeën mee. De Twentse nuchterheid van hun ouders wordt gecombineerd met een moderne blik op kwaliteit, duurzaamheid en procesoptimalisatie. De productielocaties ontwikkelen zich verder tot volwaardige high-care omgevingen, ingericht op controle, hygiëne en voedselveiligheid.

Authenticiteit op grote schaal

Inmiddels is de Zuivelhoeve uitgegroeid tot een toonaangevende organisatie die jaarlijks 125 miljoen consumenteneenheden vla en yoghurt produceert en een uitgebreid assortiment aan zuivelproducten levert aan zowel retail als foodservice, in Nederland en daarbuiten. Naast de productie van yoghurt en vla is het familiebedrijf ook actief via de 96 eigen winkels en de ijssalon De Dessert Meesters, die private labelproducten ontwikkelt. Zo combineert de zuivelmaker authenticiteit met moderne schaal en professionaliteit.

De producten van de Zuivelhoeve vallen op door hun smaak en structuur.

Weten wat je eet

Wat na ruim veertig jaar Zuivelhoeve echter nog altijd opvalt, is de vanzelfsprekende transparantie. De afstand tussen koe, maker en consument is letterlijk klein, want het bedrijf blijft trouw aan zijn roots. De rust van de landelijke ligging, de verbondenheid met de boeren en het ambacht komen terug in alle communicatie, terwijl de Zuivelhoeve bij productontwikkeling juist volledig met de tijd meegaat. Door goed te kijken naar trends en behoeften, voldoen de producten aan het verwachtingspatroon van de consument: ze zijn lekker, vol van smaak en afgestemd op gemak.

Goede yoghurt laat zich niet opjagen Ondanks de groei en schaalvergroting blijft elk proces binnen de productie nauwgezet bewaakt, vertelt André van der Kolk, Operations Manager bij de Zuivelhoeve. “Machines ondersteunen de medewerkers, maar het vakmanschap van de yoghurtmeesters bepaalt wanneer een batch écht ‘goed’ is.” Goede yoghurt laat zich niet opjagen, is de overtuiging van de Zuivelhoeve. Daarom wordt het fermentatieproces, zelfs op grotere schaal, zorgvuldig gevolgd om de herkenbare smaak en structuur te behouden. “De menselijke factor blijft tot op de dag van vandaag belangrijk. Onze zuivel

krijgt zijn karakter doordat mensen blijven kijken, ruiken en proeven. Dat hoort bij wie we zijn. We staan met één been in het ambacht en met het andere in de moderne foodproductie.”

Ambacht vs. moderne foodproductie “Investeren in modernisering is een voortdurende zoektocht naar de juiste balans tussen traditie en technologie”, vertelt Van der Kolk. “Waar modernisering nodig is om op grotere schaal veilig en consistent te produceren, blijft ervaring essentieel om de herkenbare smaak te behouden. We moeten voldoen aan de hoogste eisen, maar wél zonder concessies te doen aan wat ons product bijzonder maakt. Dat vraagt elke dag om scherpe keuzes.”

‘Bij schaalvergroting wordt voedselveiligheid automatisch veel meer dan een vereiste’

Volumes en verantwoordelijkheid

Groei brengt automatisch nieuwe verantwoordelijkheden met zich mee. Van der Kolk: “Onze afzet heeft zich de afgelopen jaren verspreid over heel Nederland én ver daarbuiten. De Dessert Meesters, onderdeel van de Roerink Food Family, produceert bijvoorbeeld desserts voor tientallen Europese landen. Onze processen zijn daardoor de afgelopen jaren veel complexer geworden. We produceren grotere volumes en bedienen meer afzetmarkten. Dat betekent dat je ook je interne organisatie moet aanscherpen.”

Focus op voedselveiligheid

In zo’n omgeving wordt voedselveiligheid automatisch meer dan een vereiste, vervolgt hij. “Het wordt vanzelfsprekend een dagelijkse discipline. Productieruimtes moeten probleemloos toegankelijk én schoon te houden zijn. Medewerkers gaan van low-care naar high-care zones en weer terug. Machines worden grondig gereinigd en technieken worden steeds verder verfijnd. Dat vraagt om strakke protocollen, voortdurende aandacht en duidelijke verantwoordelijkheden op alle niveaus.”

Belang van goede partners

Er ontstaan nieuwe vragen: Hoe zorg je dat moderne processen veilig, hygiënisch én praktisch blijven? Hoe voorkom je dat ver-

Flexxolutions levert duurzame producten van technisch textiel, zoals de Flexxomat.

ontreinigingen van buitenaf een high-care proces binnendringen? Hoe borg je überhaupt hygiëne in een omgeving waar dagelijks grondstoffen, materialen én mensen zich verplaatsen? “We hoeven dit gelukkig niet allemaal zelf te bedenken”, reageert Van der Kolk nuchter. “Goede partners helpen ons om processen slimmer en veiliger te maken.”

Oplossingen voor desinfectie

Een van die partners is Flexxolutions. Het bedrijf levert duurzame producten van technisch textiel en is onder meer gespecialiseerd in desinfectieoplossingen. Een voorbeeld is de Flexxomat, inzetbaar voor personen, intern transport en voertuigen. Alles wat eroverheen gaat, van heftruckbanden en trolleywielen tot de schoenzolen van medewerkers, wordt effectief gedesinfecteerd. De matten zijn verkrijgbaar in standaardmaten, maar kunnen ook op maat worden gemaakt, zodat ze precies passen bij de specifieke situaties in bijvoorbeeld productieruimtes of fabrieken.

Schone productie

“Bij ons draait het om het buitenhouden van de ‘kwade beestjes’”, vertelt Van der Kolk. “Voornamelijk de listeriabacterie. Een paar jaar geleden zijn we in contact gekomen met Flexxolutions. Samen hebben we gekeken waar standaardoplossingen volstonden en waar een maatwerkmat nodig was. Zo liggen er Flexxomatten bij de ingangen van de aftapafdeling en voor de trap richting het gedeelte waar trays worden gevouwen en waar veel kruisverkeer plaatsvindt. Ze liggen ook bij de geautomatiseerde palletlocatie. Voor die laatste locatie hebben we een mat op maat laten maken om het zware gewicht en de specifieke looproutes veilig op te vangen.”

Stevig en praktisch

Deze mat is opgebouwd uit een stevige antisliponderzijde, een goed absorberende vulling en een slijtvast bovenoppervlak, waardoor hij intensief gebruikt kan worden zonder dat de werking afneemt. “Er gaat soms 500 tot 1000 kilo overheen”, benadrukt Van der Kolk, “dus de mat moet écht stevig zijn, en tegelijk praktisch voor medewerkers.” Het roestvaste staal in het ontwerp zorgt dat de mat op zijn plek blijft liggen, de randen niet oprollen en er geen struikelgevaar ontstaat. Tegelijkertijd kan hij eenvoudig worden verplaatst wanneer dat nodig is, zodat de pro-

‘De desinfectiematten van Flexxolutions zijn stevig én praktisch in gebruik.’

ductie flexibel kan verlopen zonder dat de hygiëne in gevaar komt.

Betere workflow

De Flexxomat is daarnaast bestand tegen de meest gangbare desinfectiemiddelen.

Van der Kolk: “Dat is prettig, want zo kunnen we onze eigen, goedgekeurde reinigingsproducten blijven gebruiken. De mat past volledig in onze workflow. Met de optionele accessoires wordt hij automatisch bijgevuld, zodat hij continu zijn werk doet, zonder dat onze medewerkers hun routine hoeven te onderbreken.”

Voorkomen van nabesmetting

“Het systeem werkt in alle zones van onze fabriek, ‘low care’ voor de rauwe melk, ‘medium care’ bij de afvulafdeling, en ‘high care’ bij de machines waar het product het laatste moment in contact komt met lucht”, legt Van der Kolk uit. “De desinfectiematten helpen bij het voorkomen van nabesmetting, zowel door mensen als door transportmiddelen.”

Betere resultaten

Omgevingsonderzoek toont aan dat de resultaten duidelijk zijn verbeterd. Zowel bij het lopend verkeer van medewerkers als bij het intern transport van pallets en trolleys is de blootstelling aan verontreinigingen merkbaar afgenomen. “We zien dat de risico’s op contaminatie fors zijn beperkt”, zegt

Van der Kolk. “Dat geeft ons niet alleen meer zekerheid over de hygiëne, maar maakt het ook makkelijker om de productie soepel en veilig te laten verlopen.”

Nieuwe pasteurlijn

Momenteel is de Zuivelhoeve bezig met een uitbreiding van de fabriek, vertelt Van der Kolk. “We krijgen een tweede pasteurlijn, zodat de productie van vla en yoghurt volledig gescheiden kan worden. Dit is een verdere verbetering van de hygiëne en workflow. Deze uitbreiding betekent dat er op nieuwe plekken regelmatig medewerkers moeten werken, en ook daar willen we de hygiëne goed borgen. Daarom zijn we ook op deze locaties de mogelijkheden met Flexxomatten aan het bekijken, in overleg met Flexxolutions.”

De samenwerking met Flexxolutions laat zien dat schaalvergroting en modernisering hand in hand kunnen gaan met vakmanschap en voedselveiligheid. Terwijl de Zuivelhoeve de authentieke smaak en structuur van haar zuivelproducten behoudt, zorgen de Flexxomatten ervoor dat de hygiëne en workflow in de fabriek optimaal blijven. Het resultaat is een productieomgeving waarin kwaliteit, veiligheid en efficiëntie elkaar versterken. Van der Kolk: “Een win-win-winsituatie, dus!”

Dit artikel is tot stand gekomen in samenwerking met Flexxolutions.

BEST OF BOTH WORLDS

VMT (Voedingsmiddelen, Management en Technologie) is hét mediaplatform voor de voedingsmiddelenindustrie in Nederland en België. VMT verschijnt 8x per jaar en is een uitgave van VMN media.

VMN media

Vormgeving Colorscan bv, www.colorscan.nl

Druk Wilco BV, Amersfoort

Abonnementen

SWICY CHICKEN

Sweet en spicy zijn kenmerkend voor dit gerecht. Een marinade met harissa kruiden, een Noord-Afrikaanse melange. Samen met de Hot Honey saus dubbel zoet, maar ook lekker pittig.

Tolboomweg 16

3784 XC Terschuur

The Netherlands

+31 (0) 88 55 777 55

info@dkbfoodsolutions.com www.dkbfoodsolutions.com

Bezoek- en postadres Utrechtseweg 44

3704 HD Zeist

T 088-584 08 00 E redactie.vmt@vmnmedia.nl www.vmt.nl

Hoofdredactie

Willem Paul de Mooij

T 06-45 07 45 28 E willempauldemooij@vmnmedia.nl

Eindredactie

Henk Hogewoning

T 06-51 55 03 48

E henkhogewoning@vmnmedia.nl

Redactie

Dionne Irving

T 06-48 27 29 28 E dionneirving@vmnmedia.nl

Carmen Groeneveld

T 06-31 67 77 93

E carmengroeneveld@vmnmedia.nl

Didi de Koning

T 06-15 28 61 21

E dididekoning@vmnmedia.nl

Yves De Groote

T +32 485-62 35 90 E yvesgm.degroote@outlook.com

Redactie-adviesraad

Drs. J. Stark (voorzitter)

Prof. dr. E.J. Smid (WUR)

Dr. ir. C.D. de Gooijer (Topsectoren voor Kennis en Innovatie)

M. Vencken (Vencken QIS)

K. Cuperus (Nestlé)

D. Linssen (Danone)

E. Cornelissen (Vezet)

H. Vriend (ViaVriend)

J. Schilstra (Mérieux Nutrisciences)

P. Meewisse (Hilton Foods Holland)

M. Molenaar (DO-IT)

Dr. ir. M. van Wells-Bennik (NIZO)

S. van der Pijll (Schuttelaar & Partners)

S. Kanters (Bakkerij van der Westen)

Advertenties

Voor online, print en events: Berry Pitlo

T 06-20 04 35 77

E berrypitlo@vmnmedia.nl

Scan de QR-code en abonneer je op VMT

Voor vragen over abonnementen, bezorging en/of adreswijzigingen bel of mail je met 088-584 08 88, klantenservice@vmnmedia.nl

Abonnementsprijzen

Online abonnement: € 30,- per maand

Online en vakblad: € 41,- per maand

Teamlicentie: € 90,- per maand

De tarieven zijn exclusief 9% btw.

Meer info op www.vmt.nl/abonneren.

Studenten lezen gratis online wanneer de opleiding een contract heeft met VMT. Informeer naar de mogelijkheden. © 2025 VMN media. Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand of openbaar gemaakt in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen of op enige andere manier, zonder voorafgaande toestemming van de uitgever. Alle in deze uitgave opgenomen informatie is met de grootste zorgvuldigheid samengesteld. De juistheid en volledigheid kunnen echter niet worden gegarandeerd. VMN media en de bij deze uitgave betrokken redactie en medewerkers aanvaarden dan ook geen aansprakelijkheid voor schade die het directe of indirecte gevolg is van het gebruik van de opgenomen informatie.

BOUW AAN BLIJVENDE VOEDSELVEILIGHEID

Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.