10 minute read

Meer laadpunten door aangepast Bouwbesluit

Een recent doorgevoerde wijziging van het Bouwbesluit verplicht eigenaren van bepaalde panden tot het laten aanleggen van laadvoorzieningen voor elektrische auto’s. Installateurs kunnen hun klanten hier op wijzen.

Tekst Joost Melten

Per 10 maart 2020 is een wijziging* doorgevoerd van het Bouwbesluit. Deze wijziging heeft betrekking op gebouwen waarvan de bouw of een ingrijpende renovatie ná 10 maart 2020 is begonnen of nog zal beginnen. Volgens de betreffende wijziging bepaalt voortaan onder andere het aantal van de bij die gebouwen behorende parkeervakken of er meteen ook een laadinfrastructuur voor elektrische voertuigen moet worden aangelegd. En zo ja, in welke vorm en omvang.

Voor wie gelden deze verplichtingen?

Voor de eigenaar(s) van de betreffende gebouwen. Het valt te verwachten dat deze verplichting de vraag naar met name semi-publieke laadpunten zal vergroten (zie kader Semipubliek). Installateurs met expertise op het gebied van de aanleg van privé- of semi-publieke laadpunten kunnen hun klanten wijzen op deze nieuwe verplichtingen. En op die manier werk genereren voor hun bedrijf…

Vanaf hoeveel parkeervakken speelt dit?

De verplichting geldt pas bij meer dan tien parkeervakken. Ze kunnen in het gebouw zelf liggen, of buiten het gebouw op hetzelfde perceel als het gebouw. Daarbij gaat het om het bouwwerkperceel, niet om het kadastrale perceel, dat kleiner of groter kan zijn. (In het vervolg van dit artikel heten ze ‘eigen’ parkeervakken of parkeergelegenheid.) Parkeervakken buiten het bouwwerkperceel tellen niet mee.

Voor welke elektrische voertuigen?

Het gewijzigde Bouwbesluit verwijst voor een definitie van een elektrisch voertuig naar het Besluit infrastructuur alternatieve brandstoffen. Daar blijkt dat het alleen gaat om elektrische motorvoertuigen. En het gaat dus over een laadinfrastructuur voor elektrische auto’s en elektrische motoren, die gelukkig van

Wat telt is het aantal eigen parkeervakken

dezelfde laadpunten gebruik kunnen maken. Het gaat dus niet om voorzieningen voor veel minder veeleisende elektrische voertuigen als e-bikes, speed-pedelecs of gehandicaptenvoertuigen. (Eigenlijk wel apart dat daarvoor nog niets wordt geregeld.)

Waaruit bestaat zo’n laadinfrastructuur?

In dit geval kan het gaan om een of meer werkende (op)laadpunten. Het kan ook gaan om leidinginfrastructuur - zeg maar leidingdoorvoeren - zoals kabelgoten en loze leidingen, bedoeld om in de toekomst zonder problemen alsnog laadpunten te kunnen installeren. In sommige gevallen zijn zowel laadpunten als extra leidingdoorvoeren verplicht.

Maakt het nog wat uit hoe groot het pand het is?

Groot of klein maakt niet uit, het gaat erom hoeveel eigen parkeervakken er zijn. Daarbij zijn de regels voor utiliteitsgebouwen evenwel net even anders dan voor wooncomplexen.

Wat zijn de verplichtingen bij een wooncomplex?

Bij meer dan tien eigen parkeervakken op hetzelfde bouwperceel moet bij een nieuw of ingrijpend gerenoveerd wooncomplex elk parkeervak worden voorzien van een leidinginfrastructuur.

Wat zijn de verplichtingen bij een utiliteitsgebouw?

Bij meer dan tien eigen parkeervakken moet op de parkeergelegenheid bij een nieuw of ingrijpend gerenoveerd utiliteitsgebouw minimaal één laadpunt worden geïnstalleerd. En voor een op de vijf parkeervakken moet een leidinginfrastructuur worden aangelegd.

Wat wordt verstaan onder een ‘ingrijpende renovatie’?

Er is sprake van een ingrijpende renovatie als meer dan vijfentwintig procent van het oppervlak van de integrale gebouwschil - oftewel de ‘uitwendige scheidingsconstructie’ van een gebouw - wordt vernieuwd, veranderd of vergroot.

Maakt het uit wat er verder nog wordt gerenoveerd?

Ja, dat maakt uit. Bij eigen parkeergelegenheid binnen het gebouw moet de renovatie in ieder geval ook betrekking hebben op die parkeergelegenheid, of op de elektrische infrastructuur van het gebouw. Zo niet, dan zijn er geen verlichtingen wat betreft het realiseren van een laadinfrastructuur. Bij eigen parkeergelegenheid buiten het gebouw moet de renovatie in ieder geval ook betrekking hebben op die parkeergelegenheid, of op de elektrische infrastructuur daarvan. Zo niet, dan is er geen laadinfrastructuurplicht.

Zijn er nog andere uitzonderingen?

Ja, voor ingrijpend gerenoveerde gebouwen vervallen de verplichtingen met betrekking tot de laadinfrastructuur als de kosten daarvan meer bedragen dan zeven procent van de kosten van de renovatie van het gebouw inclusief de eigen parkeergelegenheid.

Wat valt er onder de kosten voor de laadinfrastructuur?

Alle kosten die direct verband houden met het ontwerp en de uitvoering van de betreffende laadpunten en leidinginfrastructuur. Uitdrukkelijk zonder de kosten die toch al zouden zijn gemaakt zonder de aanleg van die laadinfrastructuur.

Wat bedoelen ze in dit geval met een laadpunt?

Hiervoor verwijst het gewijzigde Bouwbesluit weer naar het Besluit infrastructuur alternatieve brandstoffen. Daar blijkt dat een laadpunt in dit verband niet alleen kan bestaan uit een aansluiting voor het opladen van een elektrisch voertuig, maar ook uit ‘een aansluiting voor het

SEMI-PUBLIEK

Een openbaar of publiek laadpunt is 24/7 toegankelijk voor het opladen van een elektrische auto of motor. Privé-laadpunten zijn eigendom van een particulier of bedrijf en staan op eigen terrein. De eigenaar mag dat privé-laadpunt openstellen voor bijvoorbeeld werknemers en bezoekers. De eigenaar kan dat laadpunt ook openstellen voor alle bestuurders van een elektrische auto of motor, maar is niet verplicht dat dagelijks te doen en ook niet per se 24 uur per dag. Zo’n beperkt openbaar toegankelijk laadpunt heet semi-publiek. In 2025 moeten bestaande utiliteitsgebouwen met meer dan twintig parkeervakken zijn voorzien van minstens één laadpunt.

wisselen van een batterij van een elektrisch voertuig’. Een plek dus waar je een bijna leeg gereden, geleased accupakket kunt laten vervangen door een opgeladen exemplaar.

Moet de eigenaar van een gebouw met een verplicht laadpunt dit openstellen voor derden?

Nee, dat hoeft niet. Maar de Nota van toelichting bij het (ontwerp)besluit tot wijziging van het Bouwbesluit adviseert om dat wel te doen. Met als achtergrond natuurlijk de wens om op die manier de elektromobiliteit in Nederland te bevorderen. Als een eigenaar van een laadpunt daar in meegaat, moet het laadpunt - net als alle publiekelijk toegankelijke laadpunten - voldoen aan de eisen in het Besluit infrastructuur alternatieve brandstoffen. Voor een eigenaar heeft openstelling het voordeel dat hij of zij de aanlegkosten ruim terug kan verdienen door gebruikers voldoende te laten betalen voor de service en de afgenomen kilowatts elektriciteit. De Nota van toelichting adviseert ook om een laadpunt geschikt te maken voor ’smart charging’, met onder andere de mogelijkheid tot ‘loadbalancing’: het slim verdelen van het ter plaatse beschikbare elektrisch vermogen over energievragende apparaten in het gebouw en geïnstalleerde laadpunten.

Hoe gaat het verder?

Met ingang van 2025 moeten bestaande utiliteitsgebouwen met meer dan twintig parkeervakken zijn voorzien van minstens één laadpunt. Het gaat weer zowel om parkeervakken binnen het gebouw zelf, als om eigen parkeervakken daarbuiten. Voor bestaande wooncomplexen geldt die verplichting (nog) niet.

Kan een eigenaar van te weinig parkeervakken achterover leunen?

Het ligt er aan hoe je het bekijkt. In de Nota van toelichting schat het ministerie van Binnenlandse Zaken dat er vóór 2025 in Nederland nog 25.000 tot 30.000 utiliteitsgebouwen zullen moeten worden voorzien van minstens één laadpunt. Het lijkt verstandig om daar niet te laat mee te beginnen. En om - ook zonder een wettelijke verplichting - als gebouweigenaar nu al na te denken over het laten aanleggen van laadinfrastructuur op de parkeergelegenheid van een nieuw of al langer bestaand pand. Door daarover actief mee te denken kan een installateur zich onderscheiden.

* Deze wijziging vloeit voort uit de in 2018 voor de tweede keer herziene Europese richtlijn voor energieprestaties van gebouwen (EPBD III, Energy Performance of Buildings Directive (2018/844 EU).

Slimme verlichting en de protocollen voor home automation

Zigbee en Z-wave zijn momenteel de twee belangrijkste protocollen op het gebied van slimme verlichting. Wat zijn de verschillen? En welk protocol komt er als ‘winnaar’ uit de bus?

Tekst Evi Husson

Op het gebied van slimme verlichting is er niet langer een wildgroei aan protocollen, merkt Nick Vriese van EcoDim. “Controllerfabrikanten en leveranciers zetten tegenwoordig bewust sterk in op één protocol. Op dit moment zijn Zigbee en Z-wave de twee belangrijkste.” Philips Hue, AduroSmart, KlikaanKlikuit, Osram, Innr, Ikea Tradfri en Ecodim… zij werken allemaal met onder meer het Zigbee-protocol. Bekende Z-wave fabrikanten of producten zijn LG Smart Thinq, Somfy, Vera, August en Danalock. “Een aantal fabrikanten koos ervoor beide protocollen te ondersteunen, zoals Athom Homey, WINK, Samsung Smart Things en Fibaro”, vertelt Vriese. “Fibaro was in eerste instantie een van de grootste spelers van Z-wave, maar kondigde in januari dit jaar aan dat ze in de hardware van Home Center 3 ook het Zig-

Leveranciers en controllerfabrikanten zetten tegenwoordig bewust in op één protocol. bee-protocol zullen integreren evenals ondersteuning voor wifi-ac op 2,4GHz en 5GHz en bluetooth low energy. Dit geeft aan dat Zigbee als protocol hard groeit en dat Fibaro er niet langer de ogen voor kan of wil sluiten.”

Veilige keuze “Zigbee en Z-wave zijn twee heel goede protocollen voor home automation”, beaamt Emile Nijssen, een van de oprichters van Athom, het bedrijf achter het smart home platform Homey. “Ze zijn laag in energieverbruik, zeker in vergelijking met Wifi, ze kunnen apparaten onderling met elkaar verbinden (mesh) waardoor je - hoe groot je huis ook is - bijna altijd een goed bereik hebt, en er zijn inmiddels ontzettend veel mooie smart producten op de markt, van een slimme deurbel, slim binnenhuisklimaatsysteem tot slimme multimedia. Wat we wel constateren, is dat er voor verlichting veel meer producten met Zigbee verkrijgbaar zijn ten opzichte van Z-wave. Kijk je alleen naar verlichting, dan zijn producten met een Zigbee-protocol een veilige keuze.”

Zigbee versus Z-wave Zowel Zigbee als Z-wave zijn communicatieprotocollen die ervoor zorgen dat apparaten zoals

slimme lampen met elkaar kunnen communiceren. Z-wave wordt beheerd door de Z-wave Alliance en is een gestandaardiseerd protocol met tweewegs-communicatie waarbij alle slimme verbonden apparaten dezelfde taal spreken. Het communicatieprotocol is gebouwd als Mesh-netwerk waardoor de verbonden apparaten met elkaar kunnen communiceren om commando’s door te geven. Dit verhoogt de betrouwbaarheid van het hele netwerk. Vriese: “Nadeel is echter dat het op dit moment nog geen goedkoop protocol is. Het is bovendien een vrij gesloten club waardoor het wat lastiger is om er als leverancier bij aangesloten te geraken. Echter, dit betekent ook dat de Z-wave-producten allemaal gecertificeerde producten zijn en door het protocol zullen worden herkend. Hierdoor kunnen Z-wave producten vaak goed met elkaar communiceren.”

Licentiegeld Z-wave Nijssen vult aan: “Z-wave is de laatste tijd meer open geworden waardoor meer fabrikanten het gebruiken. Maar wil je een Z-wave product in de markt brengen, dan zul je daar een certificering voor moeten halen en licentiegeld moeten betalen. Dat wordt vaak doorberekend in de eindprijs waardoor deze systemen vaak duurder zijn. Ik zie voornamelijk toepassingen bij inbouwmodules en sensoren, zoals deur-raamcontactsensoren.”

‘Zigbee zou wel eens aan het langste eind kunnen trekken’

Zigbee werkt gelijkaardig en is doorgaans iets goedkoper dan Z-wave. Dit communicatieprotocol, beheerd door Zigbee Alliance, is eveneens een tweewegs-communicatieprotocol met een universele basis die veelvuldig wordt gebruikt bij smart verlichting. Het gebruikt dezelfde draadloze band als Wifi en Bluetooth, met name 2,4Ghz en is eveneens opgebouwd als Mesh-netwerk. Hierdoor is het bereik met Zigbee in de praktijk vaak net iets minder stabiel dan Z-Wave. Zo zit Zigbee op een druk bezette frequentie (2,4Ghz). Z-wave werkt op 868Mhz wat een rustige frequentie is waardoor er minder kans is op ruis op de lijn.

Verschillende protocollen integreren Vriese: “Wie er uiteindelijk als grote winnaar uit de bus komt is moeilijk te zeggen, daarom zie je ook dat ontwikkelaars van controllers rekening houden met het integreren van verschillende protocollen. Sillicon-labs is sinds 2019 eigenaar van zowel Zigbee als Z-wave. Uiteindelijk zullen denk ik de markt en de grote A-merken de ‘winnaar ’ bepalen al verwacht ik gezien de ontwikkeling van de laatste twee jaar dat Zigbee wel eens aan het langste eind kan trekken. ” Nijssen: “Voor Homey maakt het niks uit met welk protocol producten werken. De gebruiker of installateur moet naar het gehele plaatje kijken en kiezen voor het protocol waar in de complete installatie het meeste gebruik van wordt gemaakt. Op die manier maak je het mesh-netwerk veel stabieler. ”

INSTALLATIE VOLGENS ATTEMA

Echt alles om eenvoudig brandwerend te installeren Brandwerende doorvoeren, centraaldozen en hollewanddozen

NIEUW

Een brand is niet altijd te voorkomen. Maar met het brandwerend assortiment van Attema beperkt u de risico’s voor mens en milieu wel zoveel mogelijk. En omdat deze materialen aan alle normen en eisen voldoen, neemt u zo ook risico’s voor uzelf weg. Bekijk ons gehele brandwerende assortiment op www.attema.com.

Vernieuwende ideeën voor ’n veranderende wereld.

Echt alles weten over brandwerend installeren? Scan de QR code en download de brochure.

This article is from: