ortho-nieuwsbrief groeninge flash special - januari 2013
Beste lezer
De patellofemorale prothese
We wensen u een gelukkig en gezond 2013.
dr. Jan Van Der Bauwhede
Ook dit jaar is de verhoging van de kwaliteit van de dienstverlening en zorg onze belangrijkste doelstelling. Daarvoor maken wij onder meer gebruik van kwaliteitsindicatoren. Parallel met het nieuwe toezichtmodel dat het Vlaams agentschap voor zorg en veiligheid in 2013 introduceert, werken wij mee aan een antwoord op de vraag naar transparantie, maatschappelijke verantwoording en kwaliteit in de gezondheidszorg. Ook door multidisciplinaire samenwerking verhogen we de kwaliteit. Zo richtten de diensten orthopedie, fysiotherapie, neurochirurgie, medische beeldvorming, neurologie, pijnkliniek en reumatologie een ‘spine unit’ op om gezamenlijk casussen te bespreken en uniforme protocollen op te stellen. Daarnaast werkt de werkgroep ‘orthopedische infecties’ (orthopedie, microbiologie, ziekenhuishygiëne) protocollen uit inzake correcte staalafname, behandeling … en geeft advies aan collega’s. We merken dat een groot percentage van de orthopedische populatie geriatrische patiënten zijn. Zij hebben nood aan een meer gespecialiseerde zorg met aandacht voor hun multipathologie. Daarom wordt een afdeling ortho-geriatrie opgericht. Ten slotte organiseren wij op 14 maart 2013 opnieuw ons orthopodium waarop we dit jaar de huisartsen uitnodigen. In deze nieuwsbrief laten we collega dr. Luk Verhelst aan het woord. Hij heeft het over heuppijn bij jonge mensen. Dr. Jasmin Michels bespreekt dan weer het chronisch compartimentsyndroom en dr. Jan Van Der Bauwhede bespreekt de patellofemorale prothesen. Veel leesplezier. dr. Dirk Oosterlinck medisch diensthoofd
wereldwijd maar 16 klinische reeksen gepubliceerd, met een gemiddelde ‘follow-up’ bij dertien ervan van amper 5,7 jaar.
Jarenlang was de orthopedische wereld op zoek naar een goede heelkundige oplossing voor geïsoleerde pijnlijke patellofemorale artrose. Slechts een kleine minderheid van de patiënten met invaliderende pijn, die niet beter wordt met conservatieve maatregelen, komt hiervoor in aanmerking. De aandoening is niet zo zeldzaam en komt volgens epidemiologische studies voor bij 13,6 tot 24 % van de vrouwen en bij 11 tot 15,4% van de mannen ouder dan 55 à 60 jaar.1,2 Hoewel een totale knieprothese (TKP) hiervoor een goede oplossing leek, bleef bij 7 tot 19% van de geopereerden voorste kniepijn bestaan wanneer de indicatie louter patellofemorale artrose betrof.3,4 Bovendien is een minder agressieve benadering met behoud van meer fysiologische beweeglijkheid van de knie te verkiezen.5 Daarom werd de patellofemorale prothese (PFJ) ontwikkeld, als intermediaire en minder invasieve oplossing voor artrose van de voorzijde van de knie.
Door de consistentere resultaten van de huidige tweede-generatiedesigns groeide opnieuw de interesse voor dit soort prothesen. De vorm van de prothese werd afgeleid van het voorste deel van de succesvolle TKP. Ze wordt geplaatst door een botresectie uit te voeren van het anterieure articulaire deel van de distale femur en van het posterieure deel van de patella, waardoor het voorste compartiment volledig wordt vervangen. Zo past ze beter op de natuurlijke contour van de femorale condylen, waardoor er betere patellaglijding is met minder complicaties, zoals klikken en springen of blijvende voorste kniepijn, wat courant was bij de eerste generatie.5,6 De juiste patiënt, de juiste prothese en de juiste operatietechiek zijn primordiaal voor een goed resultaat op middellange termijn.6,7
Prothesetypes
De eerste generatie van dit soort prothesen was gebaseerd op het ‘resurfacing’-concept. Hierbij werd alleen het kraakbeen vervangen. Dat bracht zeer wisselende resultaten en voedde de controverse.6 Tussen 1979 en 2006 werden hierover
Huidige resultaten
De patellofemorale prothesen van de eerste generatie gaven gemiddeld na 8 jaar 40% revisies met in totaal, over alle designs heen, 65% prothese-overleving na 10