Sport & Strategie nr 1 - 2025

Page 1


Sport&Strategie

VOOR EXECUTIVES IN DE SPORT, BIJ OVERHEID, BEDRIJVEN & MEDIA

WIE WORDT DE NIEUWE IOCVOORZITTER?

PAGINA 8 EN 9

MARCEL BEERTHUIZEN OVER DE PLANNEN VAN ZIGGO SPORT

PAGINA 12 EN 13

EUROPEAN RUNNING CHAMPIONSHIPS

PAGINA 22 EN 25

Editie Nederland & Vlaanderen

DE GROEIPIJNEN VAN DE NEDERLANDSE BASKETBALL BOND

PAGINA 28 EN 29

KOMEN EN GAAN OP DE SPELEN: BREAKING

PAGINA 32, 33 EN 35

“Onze sportcultuur staat op het spel”

Maarten van Bottenburg over het onderzoeksproject Spot On

Nederland heeft een fantastische sportinfrastructuur, maar deze blijft op veel plaatsen onderbenut en onderbezet. Tegelijkertijd is er door de aanhoudende bevolkingsgroei behoefte aan nieuwe accommodaties, maar moet de sport zich in de strijd om de ruimte teweerstellen tegen de aspiraties vanuit woningbouw, industrie, natuur et cetera. Als de sport niet met innovatieve oplossingen komt en geen nieuwe functies creëert of nieuwe partners weet te betrekken in het gebruik van haar accommodaties, dreigt zij in die ruimtelijke strijd het onderspit te delven, waarschuwt Maarten van Bottenburg, hoogleraar bestuurs- en organisatiewetenschap aan de Universiteit van Utrecht en leider van het omvangrijke en ambitieuze onderzoeksproject Spot On. Alleen zo, door een ander, intensiever gebruik van sportaccommodaties, kan de Nederlandse sportcultuur behouden blijven en verder worden ontwikkeld, aldus Van Bottenburg. “Je moet niet alleen met eisen komen, maar ook met oplossingen en innovaties, anders kom je niet aan tafel.”

DOOR FRANS OOSTERWIJK

Spot On wordt uitgevoerd door vijftien onderzoekers van vier instituten: het departement Bestuurs- en Organisatiewetenschap (USBO) van de Universiteit Utrecht, het Mulier Instituut, de Haagse Hogeschool en de Hogeschool van Amsterdam. De komende drie jaar onderzoeken ze 28 hotspots: accommodaties die in vergelijking met andere locaties in een vergelijkbare context bovengemiddeld presteren, door de inzet van innovatieve organisatievormen en bedrijfsmodellen door eigenaren, beheerders, exploitanten en aanbieders van sport.

Doel is te achterhalen welke principes aan dat bovengemiddeld succes ten grondslag liggen. Hoe slagen ze erin om zowel financieel als maatschappelijk rendement te hebben? “Het beschrijven van 28 good practises, kijk eens hoe knap ze het daar doen, vinden we niet genoeg. Het gaat om de principes die schuilgaan achter een succesvolle benutting en exploitatie van accommodaties, want principes zijn overdraagbaar, daar kunnen andere eigenaren, exploitanten, beheerders, bestuurders en andere professionals van leren. Good practises zijn vaak gebonden aan een concrete context, wij zoeken naar

“Nederland heeft een heel mooie infrastructuur, maar die wordt niet

optimaal benut”

Maarten van Bottenburg

de principes die het concrete overstijgen en ook elders kunnen worden toegepast. Niet voor niets heeft het onderzoek als ondertitel Succesprincipes van sportlocaties.”

Positieve uitzonderingen

Om de problematiek van onderbezetting en onbenutte accommodaties te schetsen, noemt Van Bottenburg voetbal als voorbeeld. “Voetbalclubs willen steeds vaker op zaterdag spelen. Want op zondag doen hun leden liever activiteiten met de familie. Maar als iedereen op zaterdag gaat spelen, dan hebben we op zaterdag een tekort en op zondag staat het leeg. Je kunt wel velden

bijbouwen, maar dat lost het probleem niet op. Uiteindelijk betreft het hier een organisatie- en bestuursprobleem. Clubs zijn leden van de KNVB, dus de KNVB denkt: als wij niet voor faciliteiten zorgen op zaterdag, lopen de leden weg. Terwijl gemeentes zeggen: jullie moeten zorgen voor een betere spreiding van wedstrijden, want wij gaan niet nog meer velden aanleggen. Dit probleem zien we terug bij andere sporten. Nederland heeft een heel mooie infrastructuur, maar die wordt niet optimaal benut.”

Lees verder op pagina 4

“Professionele voetbalclubs moeten de banden met voetbalscholen verbreken”

De Amsterdamse sportwethouder Sofyan Mbarki is het zat. Zestig meldingen van zwarte betalingen en chantage tot discriminatie en verbaal geweld bij commerciële voetbalscholen kwamen binnen bij een daarvoor opgericht meldpunt. Zijn oproep: profclubs moeten de banden met voetbalscholen verbreken.

Sofyan Mbarki, wethouder Amsterdam:

“Commerciële voetbalscholen schaden de complete, unieke en effectieve infrastructuur die het Nederlandse voetballandschap al decennia kenmerkt en onderscheidt. Om de top te kunnen halen, is talent tegenwoordig minder belangrijk. Steeds vaker is het de dikte van de portemonnee die bepaalt of en welke kansen je als jonge voetballer krijgt. Commerciële voetbalscholen schotelen een droom voor van een betaaldvoetbalcarrière. De druk die op kinderen wordt gelegd is groot en de kosten voor ouders lopen hoog op. Om vervolgens training te krijgen van trainers die met een ogenschijnlijk lucratief voorstel vaak worden weggekaapt bij amateurverenigingen. Ook is sprake van zwarte handel in stageplaatsen bij bvo’s of deelnametickets voor zogenoemde bvo-toernooien die tegen opbod worden verkocht. Deze commerciële voetbalscholen moeten gereguleerd worden en onder een vereniging werken zodat er geen misstanden plaatsvinden en de vereniging het aanspreekpunt is.

Onze unieke verenigingsstructuur maakt dat het voetbal nergens anders ter wereld beter georganiseerd is dan in ons land. Ik ben er zelfs van overtuigd dat dit een belangrijke verklaring is voor de vele successen die ons relatief kleine landje in het internationale voetbal heeft geboekt. Het fijnmazige netwerk zorgt er in combinatie met de inzet van vele tienduizenden vrijwilligers voor dat ieder kind bij hem of haar in de buurt op een (financieel) laagdrempelige manier in georganiseerd verband kan sporten.”

Column

Marchano Lemmert, SoccerTraining Nederland, voetbalschool in AmsterdamOost

“Wij vinden dat voetbalscholen onafhankelijk moeten opereren en geen verlengstuk mogen worden van een betaaldvoetbalorganisatie. Wij hanteren een pedagogische en innovatieve visie waarin de ontwikkeling van de speler centraal staat, zonder beïn-

Ledenraad: oplossing of erger dan de kwaal

Sportbonden en sportverenigingen hebben in Nederland van oudsher de verenigingsstructuur. Zo’n vereniging heeft een bestuur en een algemene ledenvergadering. Een vergadering waar alle leden toegang toe hebben en kunnen stemmen over belangrijke documenten als strategie, jaarplan, begroting, contributie, jaarrekening, maar ook over een wenselijke cultuur. Een vereniging is daarmee in principe de meest democratische rechtspersoon die Nederland kent. De praktijk is echter weerbarstiger. Zowel bij veel sportclubs als sportbonden is de opkomst bij de algemene ledenvergadering beperkt. Leden vragen zich af wat hun enkele stem betekent in de besluitvorming. Ook speelt de mate van vertrouwen in het bestuur een rol: ‘Ze zullen er wel goed over nagedacht hebben.’ Een avond of een dag vergaderen krijgt dan niet de prioriteit die de democratische structuur eigenlijk verdient. Alleen bij onderwerpen die (individuele) leden rechtstreeks raken, zoals de hoogte van de contributie, beschikbaarheid van de accommodatie voor top of jeugd, of criteria voor subsidie en verandering van spelregels blijkt de opkomst vaak hoger. Ondanks het grote aantal verenigingen en de geringe opkomst blijft een aantal sportbonden bij een algemene ledenvergadering. Voorbeelden zijn de Bridgebond met 909 verenigingen, de hockeybond met 324 verenigingen en de Nederlandse Golf Federatie met 299 verenigingen. Een meerderheid van de bonden heeft inmiddels echter een ledenraad als vervanging van de algemene ledenvergadering. Een ledenraad is een vertegenwoordiging van alle leden. De idee erachter is dat een bestuur met een beperkt aantal mensen beter dilemma’s kan

bespreken en een relatie kan opbouwen dan met leden in een grote algemene ledenvergadering. Leden van een ledenraad kunnen ook beter aangesproken worden op hun aanwezigheid bij ledenraadsvergaderingen, omdat zij geselecteerd zijn op motivatie en hun bereidheid aanwezig te zijn bij vergaderingen met het bondsbestuur. De samenstelling van een ledenraad moet ervoor zorgen dat de belangen van leden en stakeholders meegewogen kunnen worden in de besluitvorming aan de top. In de praktijk van de sportbonden hebben ledenraden een omvang van tussen de 11 en 39 leden. De wijze waarop ledenraden samengesteld worden, verschilt. Er zijn ledenraden waarvoor alle verenigingen hun stem uitbrengen op kandidaten (KNLTB) en ledenraden die alleen bestaan uit regiovertegenwoordigers (Judobond Nederland, NeVoBo, en het KNKV). Verenigingen brengen dan per regio hun stem uit op kandidaten. Er zijn ook ledenraden samengesteld uit regiovertegenwoordigers in combinatie met vertegenwoordigers namens organisatoren van evenementen, en/of speciale doelgroepen, zoals bijvoorbeeld een vertegenwoordiging van topsporters of takken van sport die binnen de bond beoefend worden. Voorbeelden zijn de hippische bond met een ledenraad bestaande uit vertegenwoordigers uit de gewesten, verschillende disciplines, wedstrijdorganisatoren, ondernemers en atleten, en de schaakbond, die besloten heeft tot een mix van dertien regio-vertegenwoordigers en dertien vertegenwoordigers van specifieke doelgroepen als schoolschaak, bijzondere bonden en topschakers. De gymnastiekunie heeft de kleinste ledenraad (elf leden). Er zijn een voorzitter en secretaris en de overige negen zijn verdeeld over portefeuilles als financiën en ICT, marketing

vloeding door commerciële belangen van profclubs. Wij begrijpen de kritiek dat sommige voetbalscholen valse verwachtingen wekken bij spelers en ouders. Het is een feit dat de weg naar het profvoetbal lang en onzeker is. Zelfs als een speler bij een bvo wordt aangenomen, moet hij elk jaar presteren om te mogen blijven. Dit betekent dat plaatsing bij een profclub geen garantie is voor een profcarrière. Wij vinden het daarom belangrijk om ouders en spelers realistisch voor te lichten en de focus te leggen op brede ontwikkeling, niet alleen op het halen van een profcontract. Daarnaast geloven wij dat samenwerking tussen voetbalscholen en bvo’s niet per definitie verkeerd is, mits dat op een transparante en integere manier gebeurt. Voetbalscholen kunnen een waardevolle aanvulling zijn op de ontwikkeling van spelers, mits ze geen onrealistische beloften doen en onafhankelijk blijven opereren. Ons doel is om spelers te helpen hun volledige potentieel te benutten, ongeacht of dat in het profvoetbal of elders ligt.’

Daan Schipper, voorlichter KNVB:

“De KNVB omarmt dat er steeds meer kinderen enthousiast zijn over voetbal. Dit is iets wat we actief ondersteunen, met als doel het plezier en de ontwikkeling van deze kinderen te waarborgen binnen de voetbalverenigingen. De vereniging is volgens ons de meest ideale omgeving om jonge voetballers te begeleiden, waar ze zowel kunnen trainen als competitiewedstrijden kunnen spelen. Bovendien biedt de vereniging als sociale ontmoetingsplaats de basis voor een leven lang voetbal en vriendschappen. De KNVB ondersteunt haar leden en verenigingen op verschillende manieren rondom commerciële voetbalscholen. We geven advies aan ouders en verzorgers, zodat ze weloverwogen keuzes kunnen maken bij het kiezen voor een commerciële voetbalschool. Dit advies omvat zaken als het controleren van de achtergrond van trainers (zoals het aanvragen van een VOG) en het waarborgen van een veilige omgeving. Daarnaast begeleiden we verenigingen in het opzetten van interne voetbalscholen, waar zowel de spelers als de vereniging baat bij hebben. Tenslotte ondersteunen wij lokale overheden in het reguleren van commerciële voetbalscholen, bijvoorbeeld wanneer het gaat om het illegaal gebruik van velden. Zo proberen we een gezonde balans te vinden tussen commerciële initiatieven en de belangen van de verenigingen.”

en communicatie, sporters en ouders, trainers en coaches en clubbestuurders. Net als de bondsbestuurders zijn leden van ledenraden vrijwilligers. Ze komen uit verschillende sectoren van de maatschappij. Strategievorming, beleidsontwikkeling, bedrijfsvoering en besluitvorming vinden in die sectoren op verschillende manieren plaats. Ledenraadsleden kunnen daarom vanuit hun werkzame leven een verschillende invulling willen geven aan de rollen van klankbord, toezichthouder op het bestuur en de besturing van de bond. De kans daarop wordt groter bij een grotere ledenraad. Om tot een goed samenspel tussen bestuur en ledenraad te komen, is het dus belangrijk om de nodige tijd te besteden aan het samen ontwikkelen van een visie op besturen en toezien. Op welke wijze kan ieder orgaan zijn rol vervullen, welke informatie moet daarvoor worden uitgewisseld, welke mate van detail is wenselijk? De keuze van een bestuur om te besturen op hoofdlijnen heeft bijvoorbeeld gevolgen voor de toezichthoudende rol van een ledenraad. Om irritaties te voorkomen omdat het ‘hoe’ niet helder is, kunnen aandacht bij werving en selectie van ledenraadleden, een goed introductieprogramma en het toewijzen van een ervaren buddy helpen. Een ledenraad kan dus een bijdrage leveren aan de democratie van een vereniging, mits over rol en functioneren van de ledenraad is nagedacht. Anders is de oplossing erger dan de kwaal en wordt de ledenraad onderdeel van het probleem. •

Ineke Donkervoort is ex-topsporter, sportbestuurder, organisatiedeskundige en eigenaar van ID management & advies (www.idmanagementenadvies.nl)

Welles/nietes
INEKE DONKERVOORT

Diversiteit

Een interessante journalistieke trend is overgewaaid vanuit de Verenigde Staten. Eind 2023 hief The New York Times haar sportredactie op (maar de 35 sportjournalisten bleven in dienst), beperkte de verslaggeving van wedstrijden aanzienlijk en verlegde de aandacht naar hoe sport is verweven met geld, cultuur, politiek en samenleving. De krant kocht ook voor $550 miljoen de sportsite The Athletic, dat sindsdien is uitgegroeid tot een veelgeprezen pijler van verdiepende sportverhalen. In januari jl. deed dagblad Trouw in Nederland iets soortgelijks. De sportredactie bleef intact, wel worden sportverhalen nu gebracht onder de vlag ‘Sport & Samenleving’. Ook wordt de koers verlegd van wedstrijdsport naar het bredere sport en bewegen. “Aan de hand van de vraag ‘hoe beweegt Nederland?’ maakt onze sportredactie de komende tijd een rondgang langs de trapveldjes, gymzalen en ijsbanen”, aldus de hoofdredactie. Ook begon Trouw een serie over top-sportende kinderen. Want: “Aan al te ambitieus sportende kinderen kan óók een keerzijde kleven. Want welke prijs betalen kinderen (en hun ouders) voor het verwezenlijken van hun talent? Tot hoever mag je gaan, wanneer je als jong talent jouw talenten meet met wereldwijde concurrentie?” Haalt Trouw nu de neus op voor sportverslagen? Niet helemaal. “We blijven voor u de krenten uit de pap selecteren en houden oog voor de emoties die sport kan oproepen en de welkome verstrooiing die het kan bieden.” De stap van Trouw komt niet onverwacht. Het is de krant van Matthijs van Dam, die met onthullende reportages rond de werkomstandigheden in Qatar, toneel van het laatste WK voetbal, in 2022 werd verkozen tot NSP Sportjournalistiek Talent van het Jaar. Van Dam zocht in Bangladesh teruggekeerde arbeidsmigranten op en nabestaanden van de duizenden migranten die in Qatar overleden. Ook schreef hij een onthullende reportage over de miljoenen die Nederlandse bedrijven verdienden aan infrastructurele projecten in het olieparadijs. Trouw-journalist Thomas Sijtsma heeft inmiddels meerdere verhalen geschreven over het komende WK wielrennen in Rwanda – een vanwege de oorlog in buurland Congo bijna even cynisch staaltje sportwashing als het WK in Qatar. Een paar jaar geleden zette NRC al dezelfde stap als Trouw: weg van de wedstrijdverslagen en meer achtergrondverhalen. Danielle Pinedo, Steven Verseput en Fabian van der Pol waren twee maanden bezig met onderzoek naar het (seksueel) grensoverschrijdende gedrag van Ajax-directeur Marc Overmars, toen die door zijn club op non-actief werd gesteld. Onder de kop ‘De appjes van Marc Overmars’ werd de affaire tot in detail gereconstrueerd. Het verhaal werd door de NSP bekroond met de Scoop van het jaar 2022. Ook NRC verbreedde de scope naar sport en bewegen. In 2023 legde Enzo van Steenbergen de beweegcrisis in Nederland bloot. Jaarlijks overlijden in Nederland bijna 6000 mensen omdat ze te weinig bewegen. De overheid gaf miljoenen uit om het tij te keren, toch lijkt er weinig te veranderen. Hoe kan dat? Twintig jaar beleid en nog is Nederland niet méér in beweging gekomen. Een miljoen kinderen is te dik. De helft van de bevolking beweegt of sport vrijwel nooit. In de sportjournalistiek is voor bezinning vaak geen tijd, laat staan voor verdieping: morgen is er weer een wedstrijd. Alleen al vanwege de diversiteit is het goed dat Trouw en NRC die keuze wel maken. Maar de sportpagina’s zijn voor veel lezers ook een plek om te ontsnappen aan het negatieve nieuws in de rest van de krant. Het zou van betutteling getuigen om ze hierin niet tegemoet te komen en het wedstrijdverslag of het interview met deze of gene sportheld af te zweren. De lezer wil verdieping, maar wil ook Mathieu van der Poel bewonderen, meeleven met de records van Femke Bol en zich laten ontroeren door de rechtsback van RKC. Eén ding nog over het wedstrijdverslag. Nooit eerder werd er zoveel sport, vooral voetbal, op tv uitgezonden. Nooit eerder was het zinlozer om de volgende dag in de krant nog eens een verslag te lezen van een wedstrijd die bijna iedereen al heeft gezien. Tegelijk is bijna niets zo bevredigend om een dag later in bloemrijke en enthousiaste bewoordingen nog eens te lezen hoe na meeslepende duels tegen verongelijkte Italianen bij Feyenoord en PSV de Zilvervloot is binnengevaren. De meester van dit genre is Willem Vissers van de Volkskrant, in 2021 uitgeroepen tot journalist van het jaar. Goed van de NSP om de ogen open te houden voor álle genres.

Colofon

Sport & Strategie is een uitgave van Golazo Media en verschijnt zes keer per jaar. Het volgende nummer verschijnt in april.

Hoofdredactie

Frans Oosterwijk

E-mail: f.oosterwijk@chello.nl

Eindredactie

Joost de Jong

Uitgever

Michel van Troost

E-mail: michel.van.troost@golazo.com

Opmaak en realisatie www.pageturner.design

Druk

Damen Drukkers, Werkendam

Met redactionele bijdragen van Ineke Donkervoort, Anouk Greeven, Mark van der Heijden, Marko Heijl, Resie Hoeijmakers, Leon Janssen Lok, Nanny Kuijsters, Rutger de Kwaasteniet, Wim Lagae, Micha Peters, Jeroen Scheerder, Denise Smit, Edward Swier, Benedict Vanclooster, Hans Vandeweghe, Pieter Verhoogt, Maikel Waardenburg en Bert Wagendorp

Fotografie en illustraties

ANP Foto, BELGA, Facebook, Fotostudio Red Green Blue, Hans Klaver, Tim Laan, Monte Marcella, NBB, Shutterstock, TRIK en Ziggo

Sport

Redactie-adres/Lezersservice

Golazo Media

Wiersedreef 7 3433 ZX Nieuwegein

Tel. 030 707 30 00

E-mail: info@golazo.com

COVER

Maarten van Bottenburg over het omvangrijke en ambitieuze onderzoeksproject Spot On 1

OPINIE

Welles/nietes: “Clubs moeten banden met voetbalscholen verbreken” 2

Column Ineke Donkervoort: Ledenraad: oplossing of erger dan kwaal 2

Column Wim Lagae: De commerciële fietsoorlog 26

Column Jeroen Scheerder: Ook sport speelt mee in de Vergeten Oorlog 26

De sport volgens TRIK 36

Column Bert Wagendorp: Voetbalbeleid 36

TOPSPORT

Wie wordt de nieuwe voorzitter van het IOC? 9

Nieuw: de European Running Championships 22

Op hoogtestage in Laag-België 23

Sporten die komen en gaan op de Olympische Spelen: breaking 32

INTERVIEW

Marcel Beerthuizen, directeur Ziggo Sport: “We brengen het beste aan livetopsport. Met de beste mensen die er zijn” 12

Maarten Hoffer, algemeen directeur basketbalbond NBB: “De piek waar we nu staan is geen piek, maar het punt om verder te groeien” 28

ACHTERGROND

Spelbepalers in sport over de kabinetsplannen en ‘ravijnjaar’ 2026 14

Sport op het speelveld van de ‘betekeniseconomie’ 20

SPORT & SOCIETY

Nieuwe managementbenadering voor sportverenigingen 18

Column Maikel Waardenburg: leren van de extremesporter 19

WETENSCHAP & ONDERZOEK

Hoe betrek je jongeren bij het besturen van sportorganisaties? 30

Column Denise Smit: Minder zitten op het werk: een bijzondere sport 31

EN…

Hollands Kwartiertje 7

The American Way 10

Kort & bondig 27

Sportgeschiedenis… 36

Bijdrage Wetenschap & Onderzoek

Onder redactie van Mulier Instituut

E-mail: info@mulierinstituut.nl

Advertentie-exploitatie Voor meer informatie over partnerships en/of adverteren kunt u contact opnemen met Wendy Coppers. Advertorials vallen buiten de verantwoordelijkheid van redactie en uitgever.

E-mail: wendy.coppers@golazo.com

Lidmaatschap Sport & Strategie De prijs van een jaarabonnement op Sport & Strategie bedraagt € 292,50. Eventuele opzeggingen graag minimaal zes weken van tevoren schriftelijk doorgeven.

Studentenlidmaatschap Studenten aan het hoger beroepsonderwijs (hbo) en wetenschappelijk onderwijs (wo) kunnen zich opgeven voor een studentenlidmaatschap. Een jaarlidmaatschap voor studenten kost € 199,99. Voor dit tarief hebben studenten recht op het totale aanbod met uitzondering van de netwerkbijeenkomsten.

Prijzen zijn inclusief 9% btw en verzenden administratiekosten.

© 2025 Golazo Media

Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand of openbaar gemaakt in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, in fotokopie of anderszins gereproduceerd door middel van boekdruk, foto-offset, fotokopie, microfilm of welke andere methode dan ook, zonder schriftelijke toestemming van de uitgever.

We zijn toegewijd om alleen papier te gebruiken dat afkomstig is van verantwoord beheerde, gecertificeerde bosbouw en chloorvrije productie. Het papier dat in dit tijdschrift wordt gebruikt, is afkomstig uit duurzaam beheerde bossen die voldoen aan strikte milieu-, ethische en sociaaleconomische normen.

ISSN 1875-2357

Inhoud

“Daarnaast moet de sport er rekening mee houden dat de strijd om de ruimte alleen maar groter wordt. Er moeten huizen worden gebouwd, de industrie wil ruimte, de natuur moet behouden blijven. We moeten dus met een nieuwe blik naar de sportinfrastructuur gaan kijken. De sport zal zijn positie moeten bewijzen. Dat betekent enerzijds het belang van sport benadrukken. Maar ook: slim nadenken over nieuwe oplossingen, nieuwe typen accommodaties, nieuwe gebruiksvormen. Waardoor we de samenleving laten zien: we snappen het probleem. We vragen niet alleen meer ruimte, we benutten de ruimte ook beter.”

“De sport zal zijn positie moeten bewijzen. Dat betekent: het belang van sport benadrukken. Maar ook: slim nadenken over nieuwe oplossingen, nieuwe typen accommodaties, nieuwe gebruiksvormen”

Maarten van Bottenburg

“We gaan in het onderzoek dus op zoek naar innovatie in het gebruik van accommodaties en de organisatie ervan. Dat doen we bij 28 hotspots: accommodaties die in vergelijking met andere accommodaties heel slim bezig zijn met het benutten of exploiteren van de locatie. We zoeken dus naar positieve uitzonderingen, naar daar waar het lukt en wel goed gaat. Dat kan zijn

34 consortiumpartners

De volgende organisaties maken als consortiumpartners deel uit van het onderzoek Spot On:

• Achterhoek in beweging Beweegalliantie

Gemeente Den Haag

Gemeente Groningen

• Golazo

• Graafschap College Haagse Hogeschool Hogeschool Arnhem Nijmegen Hogeschool van Amsterdam

• Huis voor de Sport Groningen

• Johan Cruyff Foundation Kenniscentrum Sport & Bewegen Koninklijke Nederlandse Schaatsbond Maatschappelijke Organisaties Sport (MOS)

• MBO Sport en Bewegen

• Mulier Instituut

NL Actief

NOC*NSF

Optisport Holding BV

• Platform Ondernemende Sport (POS)

• Sport Data Valley (SDV)

Sport Drenthe

Sport Fryslan

Sport Zeeland (SMWO)

• Sportfondsen Nederland BV

• Sportinnovator

Sportnetwerk Overijssel

Sportservice Flevoland

Sportservice Lingewaard

• Sportservice Noord-Brabant

• Team Sportservice (provincie Noord-Holland, Zuid-Holland, Utrecht)

Tennis Vereniging Rapiditas

Vereniging Sport en Gemeenten (VSG)

• Vereniging Werkgevers in Zwembaden en Zwemscholen (WIZZ)

op het gebied van duurzaamheid, inclusie, financiële exploitatie of een ander type beheer. Ook een Cruyff Court kan een hotspot zijn, bijvoorbeeld omdat het uitblinkt in de toegankelijkheid voor meisjes. Het moet iets bijzonders hebben.”

Selectie

Bij de selectie van hotspots willen de onderzoekers enerzijds recht doen aan de grote verscheidenheid van sportaccommodaties (variërend van zwembaden, ijsbanen, fitnesscentra, sportparken, sporthallen, verenigingsaccommodaties, sport/beweegplekken in de openbare ruimte et cetera) maar anderzijds ook criteria als het ontwerp van de accommodaties, de doelgroep(en) die er worden bediend en aard en karakter van de omgeving laten gelden. “We kijken niet alleen naar de grootstedelijke problematiek, maar ook naar het platteland. Daar hebben ze misschien ruimte genoeg, maar ontbreken de sporters, vanwege de vergrijzing, de leegloop. De noodzaak om sportlocaties van nieuwe functies te voorzien, bijvoorbeeld voor zorg, onderwijs en dergelijke zal daar groter zijn dan in stedelijk gebied. Op het platteland kun je daarnaast terechtkomen in de strijd tussen sport en natuur. In Drenthe kun je wel mooie fietspaden blijven aanleggen, dwars door het bos, maar op een goed moment trekt de natuur dat niet meer. Dus ook op het platteland zijn er beperkingen. Sport en bewegen is belangrijk, maar als iedereen gaat sporten op dezelfde plek in de natuur, dan is er geen natuur meer om te sporten. Het is een continue strijd om functies, waar we met nieuwe samenwerkingen en organisatievormen een oplossing voor moeten vinden.”

“Samen met onze consortiumpartners, die allen via een letter of commitment hebben aangegeven dat ze willen meewerken (zie kader), zijn we in december al gestart met het aanleggen van een longlist van 50 à 100 bijzondere locaties. Vervolgens gaan we selecteren op basis van de genoemde criteria, totdat we in juni 28 hotspots overhouden. En die gaan we gedurende twee jaar in de praktijk bestuderen en onderzoeken op onderliggende principes en hoe die worden toegepast. Ook bij deze hotspots zal het niet altijd hosanna zijn, er zullen hotspots zijn die, hoewel succesvol, tegen allerlei vragen en problemen aanlopen. Wij willen kijken hoe ze die vragen in de praktijk oplossen. In de hoop dat anderen daarvan kunnen leren.”

Waar komt dat getal van 28 vandaan?

“We hebben eerst een onderverdeling gemaakt van hoeveel zwembaden willen we, hoeveel ijsbanen, hoeveel sportparken, hoeveel dit, hoeveel dat. Daarnaast willen we bij een viertal locaties experimenten uitvoeren. Zo gaan we bij een tennisvereniging een nieuwe vorm van management uitproberen, waarbij het accent ligt op strategieën om de binding van leden te vergroten. Bij de overige locaties gaan we samen met de gemeente en de gebruikers meedenken over het ontwerp van een nieuw te bouwen accommodatie. Zo zijn we uitgekomen op 28, maar het hadden er ook 30 of 32 kunnen zijn.”

Bewustzijn

De strijd om de ruimte dwingt de sport tot innovatie en anders denken, aldus Van Bottenburg. “Oude privileges zijn niet langer houdbaar. Grote accommodaties met een

hek eromheen waar buiten wedstrijden en trainingen niemand mag vertoeven, behoren tot het verleden. Met zijn allen op zaterdag voetballen en niemand op zondag, gaat ook niet lukken. We moeten op zoek naar nieuwe organisatievormen, nieuwe modellen en nieuwe ideeën om de ruimte voor sport en bewegen te benutten. Dat begint bij de inrichting of herinrichting van wijken en strekt zich uit tot een betere benutting en exploitatie van bestaande accommodaties. En er moet ook een nieuw soort bewustzijn ontstaan. Niet alleen bij ambtenaren en gemeenten, maar ook bij verenigingen. Anders verliest de sport op termijn die strijd om de ruimte.” “Ik denk ook dat veel meer professionals in de praktijk met dat bewustzijn moeten worden toegerust. Er is veel praktijkkennis, want er wordt ongelooflijk veel goed werk gedaan door beheerders en exploitanten van accommodaties. Maar eigenlijk slagen we er te weinig in om die kennis bij elkaar te brengen en over te dragen. En dat is gek, gezien het feit de overheid op sportgebied nergens zoveel investeert als in accommodaties (volgens de Monitor Sportuitgaven Gemeenten 2023 van het Mulier Instituut gaven Nederlandse gemeenten dat jaar 2 miljard euro uit aan sport. Driekwart ging naar accommodaties, de rest naar sportbeleid en activering, red.). Tegelijkertijd is er op sportgebied geen ander onderwerp waar we zo weinig van weten.”

“Er gaat hartstikke veel geld om in aanleg, onderhoud, certificering et cetera van sportlocaties. De sportaccommodatiewereld is een industrie met onwijs veel praktische expertise, maar het ontbreekt aan beleidsmatige en theoretische kennis. Zo is er geen enkele hoogleraar of lector accommodaties of sportinfrastructuur. Alleen op mbo-niveau worden mensen opgeleid, bijvoorbeeld tot sportparkbeheerder. In dat opzicht valt er nog veel te winnen. Wij willen bij de geselecteerde hotspots alle soorten kennis naar boven halen, erover nadenken en overdragen door middel van workpackages. Ook willen we ervoor zorgen dat het onderzoek in het onderwijs wordt ingebed, op mbo-, hbo- en universiteitsniveau, zodat ook na afronding het project blijft voorbestaan.”

Hotspots

Spot On is een onderzoeksproject binnen het Sport & Bewegen MOOI-programma van ZonMW, dat vernieuwend onderzoek in gezondheid, zorg en welzijn financiert. In 2022 formuleerde ZonMW zes maatschappelijke uitdagingen, Wicked Problems, betreffende sport en bewegen. Een ervan was de exploitatie en benutting van sportaccommodaties. Van Bottenburg: “De term hotspots komt uit het Sportakkoord II. Ik hoorde die voor het eerst toen ik in 2023 in gesprek kwam met Jan Minkhorst en later ook met Guido Davio en Astrid Cevaal. Zij waren namens NOC*NSF bezig te inventariseren welke locaties de ambities van het Sportakkoord konden waarmaken. Ik heb een aantal gesprekken met ze gevoerd en gezegd: we zouden eigenlijk meer inzicht moeten krijgen in hoe die hotspots werken; en daarna een eerste onderzoeksopzet gemaakt.”

“Er moet een nieuw soort bewustzijn ontstaan. Niet alleen bij ambtenaren en gemeenten, maar ook bij verenigingen. Anders verliest de sport op termijn die strijd om de ruimte”

Maarten van Bottenburg

“Een tweede, belangrijke invloed is Paul ’t Hart, een van mijn collega’s bij bestuurskunde, die vorig jaar de NWO Stevin-premie heeft gewonnen, een van de hoogste onderscheidingen in de Nederlandse wetenschap. Paul legt in zijn werk de nadruk op de zogenoemde positieve bestuurskunde en heeft daarmee echt een trend gezet. Als het om de overheid gaat, dan worden doorgaans de mislukkingen, problemen en rampen benadrukt, alles wat er fout gaat. Paul onderzoekt wat er wel goed gaat en wat we daarvan kunnen leren. In maart komt een boek van hem uit, Zo kan het ook, dat gaat over de

“Met dit onderzoek gaan we echt wat nieuws doen. We leggen de lat hoog en blaken van de ambities”
Maarten van Bottenburg

principes van succesvol overheidsbeleid. In dat boek heb ik een hoofdstuk geschreven over het Nederlands topsportbeleid, als voorbeeld van succesvol beleid, en de principes erachter. Die lijn heb ik doorgetrokken naar dit onderzoek, want ik dacht: hé, die hotspots, daar gaat iets heel erg goed. Welke principes steken daarachter? Wat kunnen we daarvan leren? Geeft dat niet ook inzicht in een ander belangrijk probleem, namelijk die strijd om de ruimte, en hoe de sport daarmee moet omgaan.” De subsidie die Van Bottenburg als hoofdaanvrager van ZonMW ontvangt, bedraagt 1,6 miljoen voor de hele periode. “De grootste subsidie die ik ooit voor onderzoek heb gekregen. Ook daarom denk ik: dan moeten we er nu ook wat van maken. Dat denk je altijd, maar nu zeker.” Het leeuwendeel van de subsidie gaat op aan de financiering van de arbeidstijd van de vijftien betrokken onderzoekers. “Anders gaan ze andere dingen doen.” Meer dan drie ton is gereserveerd voor de hotspots zelf. “We vragen namelijk best veel van ze. We mogen een paar jaar met ze meelopen, en vragen van de mensen die er actief zijn om zelf ook tijd en moeite in het onderzoek te investeren, in de zin van meedenken of data beschikbaar stellen. Voor die medewerking is per hotspot 11.000 euro beschikbaar. We komen dus niet alleen wat halen, maar ook wat brengen. Drie ton investeren in hun medewerking komt de professionaliteit en de zakelijkheid ten goede en verhoogt waarschijnlijk ook hun inzet en participatie.

Achilleshiel

Behalve uit adviezen op maat, workshops, artikelen, handboeken, toolkits, video’s en dergelijke, zal de output van de onderzoekers de komende drie jaar ook bestaan uit de organisatie van een jaarlijks congres waarbij ze tussentijds verslag zullen uitbrengen van hun bevindingen. Het eerste congres vond plaats op 19 februari jl. (zie kader). Bij die gelegenheid werden de ins en outs van het onderzoek gepresenteerd aan de ruim dertig consortiumpartners. Van Bottenburg: “Volgend jaar, als we case studies naar de hotspots hebben voltooid, zal het wintercongres gaan over good practices. Maar nog niet over de good principles, want die kennen we dan nog niet. Die hopen we begin 2027 te presenteren. Eind 2027 hopen we dan te eindigen met een congres over good futures.”

Van Bottenburg is ervan overtuigd dat Spot On van fundamenteel belang zal zijn voor de Nederlandse sport. “Met dit onderzoek gaan we echt wat nieuws doen. We leggen de lat hoog en blaken van de ambities. Dat geldt zeker ook voor mij persoonlijk. Ik heb me de afgelopen 30 jaar met veel onderwerpen in de sport beziggehouden, maar de basis, de infrastructuur, die iedereen nodig heeft om te kunnen sporten en bewegen, het belang ervan en de problematiek erachter, heb ik eigenlijk nauwelijks onderzocht. Ik ga dus zelf ook wat nieuws doen, dat alleen al geeft energie. Temeer daar ik in 2029 met pensioen ga en dit waarschijnlijk mijn laatste grote project wordt. Des te belangrijker om dit onderzoek met vele collega’s uit te voeren, van wie verschillende nog aan het begin van hun loopbaan staan.”

“Maar het belangrijkste is dat er met dit onderzoek echt wat te winnen valt, want er staat veel op het spel.

We zijn echt een waanzinnig goed sportland, zowel qua top- als breedtesport. Maar als de infrastructuur onder druk komt te staan – en dat is bij ons meer het geval dan in andere landen, omdat we zo overbevolkt zijn, er zoveel problemen zijn met het milieu, zoveel concurrentie met de bouw en de industrie – dan raak je de achilleshiel van onze sportcultuur. Als we nu niet vooruitdenken, kan het wel eens heel problematisch worden die cultuur te continueren.” •

Wintercongres Good Questions

Vrijwel elke consortiumpartner was 19 februari jl. met een of meerdere medewerkers present op het eerste congres van Spot On in het Academiegebouw van de Utrechtse Universiteit. Na inleidingen van Maarten van Bottenburg, Remco Hoekman (directeur-bestuurder van het Mulier Instituut), en Koen Breedveld (lector Impact of Sport aan de Haagse Hogeschool), over de vraag- en doelstelling van het onderzoek, discussieerden de ruim vijftig aanwezigen over de mogelijke selectiecriteria voor de 28 hotspots die de komende jaren gevolgd zullen worden. Er waren vragen en onduidelijkheden, maar de onderzoekers werden ook bedolven onder de aanwijzingen, hints en tips voor hun onderzoek, die door hen met ongeveinsde dankbaarheid in ontvangst werden genomen. Uit de grote betrokkenheid van de aanwezigen viel in elk geval op te maken dat ‘het veld’ de noodzaak van een betere benutting en exploitatie van sportaccommodaties en de urgentie van het onderzoek ten volle onderschrijft. Het tweede deel van het congres stond in het teken van discussies aan zeven tafels van zeven personen, ingeleid door pitches van Jan Minkhorst (programmamanager clubontwikkeling bij NOC*NSF) en van Elise van Bergenhenegouwen (onderzoekadviseur van het Platform Ondernemende Sportaanbieders). Minkhorst stond stil bij de accommodatieproblematiek van een respectievelijk kleine, grote en multifunctionele vereniging. Van Bergenhenegouwen wees op de absurditeiten bij de huur van gemeentelijke sportaccommodaties. Zo betalen in Amsterdam clubs en verenigingen gemiddeld drie keer zo weinig voor dezelfde accommodatie als commerciële sportondernemers. Terwijl juist de laatsten mensen trekken die traditioneel een afstand hebben tot sport, bijvoorbeeld vanwege een lichamelijke aandoening of een laag inkomen. Van Bergenhenegouwen: “Een kleine verandering in tarieven zou de sportparticipatie van deze wetsbare groepen aanmerkelijk kunnen vergroten.”

HOLLANDS KWARTIERTJE

Het lijkt alsof de onrust in de wereld ook afstraalt op de sport: dit wordt geen vrolijk Hollands Kwartiertje.

We beginnen met voetbalclub sv Nieuw Sloten waar dit seizoen niet meer tegen een bal getrapt zal worden. De KNVB heeft alle teams van de vereniging midden januari uit de competitie gehaald. Tegelijk bleek dat de gemeente Amsterdam al november vorig jaar de huurovereenkomst met de vereniging heeft opgezegd. Vanaf 1 juli mag Nieuw Sloten de velden en het clubgebouw niet meer gebruiken.

Betalingsproblemen en slecht bestuur deden de vereniging de das om, maar de gemeente heeft ook grote zorgen over de ‘invloed van commerciële voetbalscholen op de vereniging’. Het is niet het enige incident in de geschiedenis van de vereniging. Het eerste elftal is in 2016 in zijn geheel door de vereniging geroyeerd nadat spelers een scheidsrechter hadden belaagd. Vier jaar daarvoor schokte een incident met jeugdspelers heel voetballend Nederland – dat hier nog eens herhalen is niet nodig.

In theorie mag de vereniging komend seizoen op een lager niveau weer instromen, als de KNVB dat toestaat. Waarschijnlijk is dat niet. De vereniging die enkele jaren terug nog ruim 500 leden telde, kende voor de laatste problemen nog slechts 200 voetballers en sindsdien zijn verschillende teams al collectief overgestapt naar andere verenigingen. De met 1-6 verloren thuiswedstrijd tegen AFC IJburg op 7 december lijkt daarom de laatste wedstrijd van de vereniging te zijn geweest.

Maar ietsje beter gaat het bij Batavia’90 uit Lelystad. Ook die vereniging heeft nog heel wat achterstallige betalingen , samen zo’n 150.000 euro. De vereniging moet ook heel vaak bij de KNVB op het matje komen, zegt Twan Hillebrand, sinds eind 2024 waarnemend voorzitter, tegen de Stentor . “Het gaat niet alleen om spelers, maar ook om begeleiders en toeschouwers. Fysiek en verbaal geweld, daar moet je aan denken. We staan er niet goed op bij de KNVB, daar komt het op neer.”

Dit seizoen gaat het weer mis, de club heeft het aantal toegestane strafpunten vijf keer overschreden. “We zitten er korter op”, zegt Hillebrand nu. “We gaan meer gebruikmaken van KNVB-waarnemers en we gaan vaker met de fairplaycommissie naar uitwedstrijden. Verder gaan we tegenstanders uitnodigen om over hun ervaringen met onze club te vertellen.”

De voorzitter blijft vol vertrouwen . “Anders zou ik er niet aan beginnen. Een mooie bijvangst is dat veel leden zijn opgestaan die graag willen helpen.”

Sportvereniging Orion kijkt ook tegen een gapend gat in de begroting aan, al kon de Nijmeegse club daar zelf weinig aan doen. Twee jaar geleden werd ingebroken in het clubhuis, waarna de inbrekers het pand in brand staken. Natuurlijk was Orion verzekerd, maar wel gebaseerd op de kosten van de bouw in 2006. Een tent fungeert nu als clubhuis, waar de kachel overuren maakt. “De kosten zijn zodanig opgelopen

dat we nu met een tekort zitten van 700.000 euro”, zegt voorzitter Tom Smit tegen RN7.

De club brengt daarom obligaties van 1000 euro of meer uit. De obligaties worden in tien jaar terugbetaald, met rente. “Dat is voor veel mensen aantrekkelijk, want de rente is hoger dan je bij de bank krijgt. We hopen een grote hoeveelheid geld binnen te halen op deze manier. En we hebben een plan hoe we dat geld gaan terugbetalen .” De club is financieel gezond en hoeft de contributie niet te verhogen. Als alles meezit, hoopt de vereniging eind maart met de bouw van een nieuw clubhuis te beginnen.

Hiermee is het slechte nieuws nog niet over. In Nijmegen is SV Hatert namelijk de nek omgedraaid, zo zien de oud-leden dat tenminste. Zij plaatsten net voor Oud en Nieuw een rouwadvertentie in de Gelderlander met een stevige sneer naar de gemeente Nijmegen Bestuur en leden danken hierin eerst iedereen die sinds de oprichting in 1925 de omnisportvereniging geholpen heeft. Maar dan: “ Twee verhuizingen binnen 30 jaar (vanwege woningbouw) en wat de tweede verhuizing betreft, onder volstrekt onacceptabele voorwaarden , die kon de vereniging niet aan. De effectieve medewerking van de Gemeente Nijmegen tijdens het overlijdensproces zullen wij nooit vergeten.”

Het betekende het einde van een vereniging die in 1970 en 1971 landskampioen werd bij het niet-gemengde dameskorfbal en met de voetbalafdeling in de jaren 90 in de Hoofdklasse speelde. Leden konden ook darten, biljarten en tennissen bij de vereniging. “Hatert was een voorbeeld voor de regio. We speelden in de hoofdklasse en trokken duizenden toeschouwers. Het publiek stond rijen dik bij wedstrijden”, zegt oud-speler en -trainer Eric Meijers tegen RN7. Hij heeft weinig goede woorden over voor de gemeente. “Ze hebben ons langzaam de strot omgedraaid. Het is tragisch dat een club met zo’n rijke geschiedenis nu ophoudt te bestaan.”

Heeft u inmiddels al behoefte aan vrolijk nieuws ? Op naar Lichtenvoorde, in de Achterhoek, waar de leerlingen elke vrijdagmiddag een uur langer op school blijven. Niet voor normale lessen dus, maar voor een les van een sportvereniging of een muziek-, dans- of theaterdocent

Door Mark van der Heijden

De Verrijkte Schooldag is een proef van de stichting Heel Oost Gelre Beweegt die sinds de herfstvakantie loopt. “We nemen de school gedurende anderhalf uur over, ontzorgen de leerkrachten door sporttrainers en dansdocenten van de verenigingen in te zetten. Kinderen krijgen wekelijks een heel verschillend aanbod ”, zegt Bennie Bles van de stichting. De ene keer is dat karate of tafeltennis, de andere keer springen, dansen of zwemmen.

Als de proef, die tot meivakantie loopt, succesvol is, zal deze bij meer scholen in de regio worden ingevoerd. Bles: “Ons doel is om mensen structureel in beweging te brengen. Gezonde voeding en een gezonde leefstijl horen daar ook bij. Scholen hebben vaak een sportweek of een sportdag, maar daar blijft het meestal bij. De Verrijkte Schooldag is een manier om kinderen en ouders individueel te benaderen.”

Een vrolijk stemmende uitsmijter komt uit Dordrecht Daar onderzocht SportVerkeerScan of met slimme acties de leden van sportvereniging Oranje Wit – u kunt daar terecht voor voetbal, tennis, padel en biljart – vaker de fiets naar de club pakken.

Wat cijfers. Vrijwel alle leden, 96 procent, wonen op minder dan 7,5 kilometer van de vereniging. Van de 1562 leden is 44 procent jonger dan 18 jaar. Op een zaterdag komen gemiddeld 256 leden met de fiets. De stalling kent 268 fietsklemmen, veel fietsen worden daarom naast de rekken geplaatst, wat elk weekend tot een rommeltje leidt. Ruimte voor verbetering dus.

De stalling werd verbeterd door duidelijke markeringen en plantenbakken, er vonden eenmalige acties plaats als een fiets-check en traktaties voor de fietsers en met een campagne in kranten en met reclame werden de leden gestimuleerd de fiets te pakken. Het resultaat? Op zaterdag pakte 28 procent meer mensen de fiets, doordeweeks zelfs de helft meer.

“De SportVerkeerScan heeft het traject voor gedragsverandering rond fietsstimulering op een professionele en deskundige wijze georganiseerd”, vertelt de vereniging. “Hierdoor kregen wij waardevolle inzichten in hoe we onze leden op een positieve en enthousiaste manier kunnen aanmoedigen om vaker te fietsen, wat leidde tot veel positieve reacties.” Waar wacht ú nog op?

DE FIETSENSTALLING VAN ORANJE WIT IN DORDRECHT, WAAR DE SPORTVERKEERSCAN DE LEDEN STIMULEERT OM VAKER DE FIETS TE PAKKEN.

Wie wordt de tiende sportpaus (m/v)?

Olympische voorzittersverkiezingen op 20 maart in Griekenland

Zou stoorzender Sebastian Coe dan toch een kans maken?

Zetten ze misschien Juan Antonio Samaranch II op de oude troon van zijn vader? Of krijgt Thomas Bach zijn zin en wordt hij opgevolgd door Kirsty Coventry, een jonge Afrikaanse moeder? Een vrouw als tiende sportpaus, is de mannenwereld van de sport daar echt klaar voor?

Een inleiding op een verhaal met daarin vier vraagtekens en dat onder een kop met een vraagteken, een beetje eindredacteur haalt daar meteen de bezem door. Welnu, deze ene keer kan het niet anders.

Een telefoonronde langs olympische insiders leert dat er niet één super-kandidaat is. Ook het ultieme presentatiemoment van eind januari gaf geen uitsluitsel over een eventuele front runner. Dit worden alvast de spannendste verkiezingen uit de geschiedenis van de moderne olympische beweging.

Critici van het Internationaal Olympisch Comité bestempelen deze voorzittersverkiezingen als ‘ondemocratisch’. Vreemd, want zonder uitgesproken favoriet zijn dit ongetwijfeld de meest open verkiezingen ooit. Als zelfs een bijna pensioengerechtigd lid als Sebastian Coe een grote kans maakt, terwijl hij nog maar een half jaar geleden de andere leden danig op de zenuwen werkte door geld uit te delen aan goudenmedaillewinnaars, lijkt er weinig aan de hand.

Vijftien minuten

De kwalificatie ondemocratisch viel voor het eerst in de coulissen en tijdens de naweeën van de succesvolle Olympische Zomerspelen van Parijs. Toen werden de strenge en strakke regels bekend gemaakt waaraan kandidaat-voorzitters (m/v/geen x in beeld) zich moesten houden. Die kwamen van de ethische commissie van het IOC, die onder leiding staat van voormalig VN-secretaris-generaal Ban-KiMoon. De regie kwam evenwel recht uit het presidential office van Bach. Thomas Bach en co wilden zo een op Amerikaanse leest geschoeide verkiezingscampagne vermijden. Daarom werd de campagne naar de kiesgerechtigde leden beperkt tot individuele gesprekken en het presentatiemoment van 30 januari.  Elke kandidaat kreeg vijftien minuten om aan de hand van een powerpoint-presentatie en kijkend in een camera de iets meer dan honderd kiesgerechtigde leden te

overtuigen. Alle andere klassieke middelen om reclame te maken voor henzelf zoals mediacampagnes, waren een no-go

Limiet op 70 Een verduidelijking door de ethische commissie in een brief van 9 september 2024 zette de verkiezingscampagne wel op scherp. In die brief van Ban-Ki-Moon

Voor Thomas Bach is Kirsty Coventry zijn gedoodverfde opvolgster: Afrikaanse (blank), uit Zimbabwe, moeder, ex-minister van Sport en drievoudig winnares van zwemgoud

stond dat geen uitzondering zou worden gemaakt op de leeftijdslimiet.

Zelfs een voorzitter wordt geacht om bij zijn zeventigste verjaardag de beweging vaarwel te zeggen, tenzij… en toen volgde die ene uitzondering. Tenzij door de executive board wordt voorgesteld, en door een

voltallige sessie van alle IOC-leden wordt bekrachtigd, de benoeming met vier extra jaren te verlengen. De brief verduidelijkte dat in het Olympisch Charter sprake is van een éénmalige verlenging. Het was duidelijk voor wie dat specifieke paragraafje was bedoeld. Atletiekvoorzitter Sebastian Coe wordt 69 in september en moet dus al na twee jaar van die eenmalige verlenging gebruikmaken. In theorie kan Coe dus maar zes jaar aanblijven, terwijl de meest recente voorzitters, Jacques Rogge en Thomas Bach, de volledige twaalf jaar (acht jaar en eemalig vier extra jaren) volbrachten. Bach zal net als Rogge op zijn 71ste afhaken. Coe moet er dan zowat nog aan beginnen. In theorie, zo staat het hierboven, want de nieuwe voorzitter kan natuurlijk voorstellen om het Olympisch Charter te veranderen of om een extra uitzondering vragen. Juan Antonio Samaranch deed dat in 1997 toen bleek dat zijn geprefereerde kandidaat Jacques Rogge nog niet op een verkiesbare positie was geraakt. Hij bleef dan maar vier jaar langer.

Geld voor medailles

Bach was niet de geprefereerde kandidaat van de nochtans controlefreak Rogge, maar die was na 2011 door ziekte al grotendeels afgehaakt. Voor Bach is Kirsty Coventry zijn gedoodverfde opvolgster. Zij is Afrikaanse (blank), uit Zimbabwe, moeder, ex-minister van Sport en drievoudig winnares van zwemgoud. Bach heeft tachtig leden

van de huidige 109 actieve leden zelf gecoöpteerd. Ongeacht dat leeftijdsprobleem is Sebastian Coe – de ex-olympisch kampioen is zo fit als een veertigjarige – wat cv betreft de best gekwalificeerde kandidaat. Ex-politicus, ex-voorzitter van een nationaal olympisch comité, ex-ondernemer, ex-organisator van Olympische Spelen en tegenwoordig voorzitter van de grootste olympische sportbond, World Athletics. Dat laatste plusje zou ook een minnetje kunnen worden. Nooit eerder is een voorzitter van een sportbond ook voorzitter van het Internationaal Olympisch Comité geworden. Het dient gezegd: nooit eerder is er ook een opgestaan met die ambitie. Bij deze campagne zijn ze met drie: Coe van de atletiek, Morinari Watanabe van de gymnastiek en David Lappartient van wereldwielerbond UCI.

Die laatste – ook voorzitter van het departement Morbihan en van het Franse NOC – wordt beschouwd als een outsider en heeft als 51-jarige net als Coventry (41) geen last van de leeftijdslimiet. Behalve leeftijd speelt bij Coe ook mee dat hij vorige zomer tijdens de Olympische Spelen 50.000 dollar betaalde aan de gouden medaillewinnaars, wat een beetje een terugkeer naar de antieke Olympische Spelen was. The winner takes all, was dat op Olympia nog een laurierkrans, in Parijs werd het een flinke som geld. Dat werd door de andere olympisch sportbonden niet erg geapprecieerd, maar de vraag is hoezeer de leden zich

SCHEIDEND IOC-VOORZITTER THOMAS BACH (LINKS), MET IOC-LID KIRSTY COVENTRY, ZIJN VOORKEURSKANDIDAAT OM HEM OP TE VOLGEN.

daaraan stoorden. Seb Coe bleef desondanks charmant, de allemansvriend, altijd klaar voor een woordje hier en daar, een glimlach en een aai over de bol.

De kardinalen van het sportVaticaan

Bij elke verkiezing is één vraag cruciaal: wie moet ik overtuigen? Bij het IOC zijn dat niet de atleten, ook niet de bonden, zeker niet de nationale olympische comités en al helemaal niet de gesalarieerde IOCadministratie. Het is de Sessie, de verzameling van alle 109 IOC-leden, die uiteindelijk kiest in verschillende stemrondes waarbij telkens de laatste afvalt, tot een van de kandidaten een meerderheid heeft.

Bach heeft tachtig leden van de huidige 109 actieve IOC-leden zelf gecoöpteerd

Surf voor de lol eens naar ‘IOC members’. Turf dan even hoeveel van die leden u kent en als u hen kent, wat zij met sport te maken hebben. Dat zijn er niet veel, sterker zelfs, het is een absolute minderheid die weet waar het in de sport om draait en die een idee heeft wat de Olympische Spelen inhouden. Meer dan de helft van die sportkardinalen zit daar omdat ze de zakelijke belangen van het sport-Vaticaan in hun land kunnen dienen. Een derde van de leden zit er omdat ze er zitten, zonder enige benul van de werking van het IOC-hoofdkwartier in Lausanne waar ze één keer per jaar geacht worden te verschijnen.  Het merendeel zijn industriëlen, diplomaten, royals en er zit zelfs een Oscarwinnares tussen, namelijk Michelle Yeoh, die sinds 2023 Maleisië vertegenwoordigt. De belangrijkste incentive om als IOC-lid te worden gecoöpteerd is dat je gratis –familie en naasten incluis – om de twee jaar gratis naar de Olympische Spelen mag. Opvallend toch dat sinds het verplicht afhaken van Camiel Eurlings in 2018, Nederland geen enkel IOC-lid meer heeft. Een niet al te sterke algemene vergadering (de Sessie) samenstellen is een bewuste politiek gebleken van de laatste drie voorzitters. Zo hadden zij en hun staf de handen vrij om cruciale beslissingen door te drukken. De executive board fungeerde daarbij als een soort kernkabinet. Als die horde van trouwe leden eenmaal was genomen, had de Sessie weinig andere opties dan de beslissing te bekrachtigen. Als dat al verplicht was, want over het olympisch programma en de deelnemende sporten ging alleen de executive board.

De factor Poetin

De betaalde staf van het IOC – inmiddels meer dan 750 personeelsleden – vond en vindt het best zo en het dient gezegd: het model werkt. Rogge is begonnen met het versterken van het personeel met sterke profielen en Bach heeft die klus helemaal geklaard, met daarbij ook nog eens de bouw van een heel mooi nieuw hoofdkwartier.

Geen toeval dus dat de slimste en sluwste onder de kandidaat-voorzitters, weer komen we uit bij Seb Coe, juist zijn medeleden meer beslissingskracht wil geven. Bij een aantal onder hen leeft inderdaad de gedachte dat zij alleen maar hamerstukken voor hun neus krijgen. Daar

speelde Coe handig op in, gevolgd door enkele andere kandidaten.

Om duidelijk te zijn: noch de top van het personeel, noch de top van het IOC en al helemaal niet Thomas Bach, wil Coe als voorzitter. Ze vermoeden dat in hem een Engelse Trump schuilt, iemand die de bestaande orde zou willen vervangen door een nieuwe.

Bovendien herinneren ze zich Coe vooral als stoorzender ten tijde van de re-integratie van Russische atleten na de dopingschandalen. Die mislukte finaal omdat er ondertussen een oorlog bovenop was gekomen.

Zijn starre houding tegenover Rusland zou Coe zuur kunnen opbreken. De situatie is wel totaal anders dan in 2013 toen Vladimir Poetin zijn invloed aanwendde om Thomas Bach probleemloos verkozen te krijgen. Het blijft in de wereldsport echter een beetje zoals de oorlog in Oekraïne: winnen kan Poetin niet meer, maar hij kan wel iemand laten verliezen.

Drie maanden transitie

De zeven kandidaten en hun respectievelijke programmapunten vindt u hierbij. Summier, want de programma’s zijn haast doorslagjes van elkaar. Alleen dat van ex-zwemster Coventry wijkt wat af van de rest. Al is het duidelijk dat geen enkele kandidaat echt in zijn of haar kaarten laat kijken, om niemand te bruuskeren.  Opvallend is wel dat Lappartient inzet op de minderbedeelde sportlanden, met de belofte de IOC-leden beter te vergoeden. Eerder al trok hij met voorbedachten rade met zijn WK wielrennen van 2025 naar Rwanda, maar die move dreigt door de oorlog in Oost-Congo nu als een boemerang terug te keren.

De verkiezing van de tiende sportpaus sinds 1896 – in die tijd waren er elf echte pausen – staat gepland voor 20 maart in Griekenland. Ook dat is symboliek die Bach zo eigen is. Hij wilde voor zijn transitie tot enige nog levende erevoorzitter nog een keer naar Olympia op de Griekse Peloponnesos, waar het 2800 jaar geleden – 776 vóór onze jaartelling – allemaal begon.

Zijn starre houding tegenover Rusland

zou Sebastian Coe –de slimste en sluwste onder de kandidaatvoorzitters – zuur kunnen opbreken

Alleen bleek het daar te klein en voor de handigheid en het comfort – veiligheid is de officiële reden – gaan ze het zaakje afhandelen in het Romanos Resort in Costa Navarino, een topbestemming van de Marriottgroep. Voor de openingsceremonie zal de hele meute wel naar Olympia worden gereden of gevlogen, honderd kilometer verderop.

De nieuwe IOC-voorzitter zal nog drie maanden de oude in Lausanne moeten dulden. Ook dat is nieuw en niet onlogisch. Toen Rogge aantrad, was Samaranch binnen een week weg; nog een week later lag hij even op sterven. Toen Bach aantrad, was Rogge ook meteen weg. Pas op 21 juni 2025 heeft de tiende sportpaus het sport-Vaticaan voor zich alleen.

De kandidaten

Sebastian Coe (68) – Groot-Brittannië

Voorzitter World Athletics

Belangrijkste speerpunten: “De IOC-leden zijn ondergewaardeerd. Er is een wens voor verandering. De toegang van trans vrouwen moet worden beperkt. Evaluatie van het voorzitterschap na vier jaar.”

Kirsty Coventry (41) – Zimbabwe Minister van Sport, Kunsten en Recreatie

Belangrijkste speerpunten: “Mijn missie om de olympische beweging krachtiger te maken is gedreven door de Ubuntu-filosofie ‘ik ben, omdat jij bent, ik ben, omdat wij zijn’. Het holistisch welbevinden van de atleet moet centraal staan tijdens en na hun carrière.”

Johan Eliasch (62) – Zweden

Voorzitter International Ski and Snowboard Federation (FIS)

Belangrijkste speerpunten: “Het IOC moet functioneren als een onderneming. Prijzengeld voor atleten moet bespreekbaar worden. Bescherming van de vrouwensport. Verjonging van de Olympische Spelen en integratie met E-sports.”

Feisal Al Hussein (61) – Jordanië  Voorzitter Jordaans Olympisch comité

Belangrijkste speerpunten: “Door de klimaatverandering moeten we denken aan een nieuwe sportkalender. De olympische inkomsten moeten beter worden verdeeld over de bonden en olympische comités. AI moet deel worden van de sport.”

David Lappartient (51) – Frankrijk

Voorzitter Union Cycliste Internationale (UCI) en Frans NOC Belangrijkste speerpunten: “Ik wil meer atleten-leden. Ik wil minder leden per commissie. Ik wil vijftig procent vrouwelijke leden tegen 2036. Afrika moet de Olympische Spelen krijgen. IOC moet besparen om de sportbonden en de IOC-leden beter te vergoeden.”

Juan Antonio Samaranch Jr. (65) – Spanje

Vicevoorzitter International Modern Pentathlon Union en van het IOC  Belangrijkste speerpunten: “De IOC-leden moeten meer inspraak krijgen. Leeftijdslimiet optrekken tot 75. Sportkalender meer flexibel maken. Geografische spreiding herbekijken. Vrouwensport beschermen. Oprichting van olympisch investeringsfonds van 1 miljard dollar met externe investeerders.”

Morinari Watanabe (65) – Japan

Voorzitter International Gymnastics Federation (IGF)

Belangrijkste speerpunten: “Olympische Spelen in vijf steden op vijf continenten tegelijk, telkens met tien sporten, 24 uur per dag uitgezonden. De eerste termijn van de IOC-voorzitter wordt twaalf jaar.”

AMERICAN WAY

Flag football: van kinderspel tot olympische profsport

American football is de populairste sport van Amerika. De NFL is de grootste en rijkste profcompetitie, de Superbowl voert jaarlijks steevast de kijkcijferlijst aan en ook bij de collegesporten is het gewelddadig landjeveroveren met afstand de grootste en populairste sport. Opmerkelijk genoeg zet men voor de internationale expansie van de sport vooral in op de kindervariant van deze typisch Amerikaanse sport.

DOOR PIETER VERHOOGT

Flag football, want daar hebben we het over, is de niet-fysieke variant van ‘the real thing’. De regels zijn grotendeels hetzelfde. Het belangrijkste verschil is dat lichamelijk contact zoveel mogelijk moet worden vermeden. Tackelen is verboden. In plaats daarvan moeten verdedigers een vlaggetje of lint lostrekken dat aan de riem van de baldrager is bevestigd. Op de plaats waar het vlaggetje wordt losgetrokken, eindigt de ‘run’ en mag de aanvallende quarterback met zijn team een nieuwe aanvalspoging orkestreren.

Andere verschillen met American football: er zijn geen fieldgoals (kicking) en geen kick-offs, het spel is 7 tegen 7 of 5 tegen 5 in plaats van 11 tegen 11 en spelers zijn multifunctioneel actief in zowel de aanval als de verdediging. Dit in tegenstelling tot American footballteams, die in de regel bestaan uit louter specialisten die slechts één aanvallende of verdedigende positie spelen.

De oorsprong

De geschiedenis van Flag football is te herleiden tot de Tweede Wereldoorlog.

Non-contact
wordt inmiddels in meer

Amerikaanse soldaten in Fort Maede (Maryland) bedachten als vorm van ontspanning een vereenvoudigde, niet-fysieke vorm van het populaire American football. Flag football bewees in de decennia daarna zijn waarde vooral als sportief spel tijdens gymlessen op school of als invulling van ‘buiten spelen met je vriendjes’.

In de jaren negentig kwam Flag football voor het eerst in beeld bij de NFL. De profleague lanceerde toen onder de naam ‘Play Football’ een breed gezondheids- en beweegprogramma met als doel football

toegankelijk te maken voor kinderen. Uit dit initiatief ontstond het idee voor NFL Flag, een stimuleringsprogramma voor Flag football als vorm van georganiseerde ‘breedtesport’.

In 1994 startte de NFL in het stadion van de New England Patriots de eerste serie jeugdsportkampen waarin Flag football centraal stond. Het enthousiasme was enorm en het leuke ‘spelletje’ werd in razend tempo een populaire jeugdsport. Lokale en regionale leagues schoten als paddenstoelen uit de grond en aan het begin van de twintigste eeuw werd overal in Amerika op scholen, parken en straten NFL Flag gespeeld.

Vandaag de dag kent NFL Flag ruim 2.000 jeugdcompetities met meer dan 750.000 deelnemers. En zijn er naast NFL Flag ook andere grote aanbieders. De groeicijfers zijn overweldigend, waarbij opvalt dat het laatste decennium het aandeel meiden en vrouwen fors toeneemt.

Cruciaal in het succes van Flag football is de laagdrempeligheid. De eenvoudige regels, de afwezigheid van fysiek contact en ingewikkelde technieken en de overbodigheid van dure materialen of kleding maken de sport toegankelijk voor een brede en diverse populatie. Iedereen kan Flag football spelen!

Professioneel Flag football Op de golf van het succes ontstonden uiteraard ook commerciële initiatieven. Zo richtte in mei 2016 ondernemer en Flag football fanaat Jeff Lewis de American Flag Football League (AFFL) op. Lewis en zijn team hadden voor ogen dat de AFFL een vorm van football zou bieden die sneller, veiliger en diverser zou zijn dan het traditionele ‘tackle football’ van de NFL. Bovendien zou het meer op social media toegesneden zijn waardoor fans zich meer met de spelers zouden kunnen identificeren. Daarmee zou de AFFL een nieuwe markt aanboren naast de NFL.

Cruciaal in het succes van Flag football is de laagdrempeligheid.

Iedereen kan het spelen!

Om de nieuwe league stevig in de markt te zetten, organiseerde de AFFL op 27 juni 2017 in San Jose (Californië) een spectaculaire openingswedstrijd tussen twee teams, aangevoerd door voormalige NFL-grootheden: quarterback Michael Vick en wide receiver Terrell Owens. Spelers die meededen kregen enkele aandelen in de nieuwe league. De wedstrijd werd live uitgezonden op de AFFL-website en was daarna terug te kijken op het AFFLYoutube kanaal.

Na de succesvolle demonstratiewedstrijd was het plan was om in 2018 een Flag football-competitie te starten met acht teams die allemaal eigendom zouden zijn van de AFFL. Dat format bleek echter financieel niet haalbaar. In plaats daarvan organiseerde de league het eerste US Open of Football. Dit toernooi bestond uit twee knock-outcompetities, met aan de ene kant 32 teams van amateurspelers en aan

de andere kant vier teams met vooral professionele American footballspelers. De 32 amateurteams kwamen uit diverse regionale kwalificatietoernooien met in totaal 124 deelnemers.

De kampioenen van de amateur- en de profcompetitie zouden in de Ultimate Final strijden om de hoofdprijs van maar liefst 1 miljoen dollar! Voor de edities van 2019 en 2021 bedroeg de hoofdprijs 200.000 dollar. In 2021 introduceerde de AFFL ook een amateurcompetitie voor vrouwen. Ook de winnaar van die competitie ontving 200.000 dollar. Zowel de mannen- als vrouwenfinale werd live uitgezonden door CBS Sports. Als kleine sport kon de AFFL volop experimenteren met diverse technische innovaties, zoals zwevende camera’s achter de quarterback, spelers met microfoontjes op hun shirt, ‘flags’ met elektronische magneetjes die exact registeren waar de vlag is losgetrokken en diverse geavanceerde grafieken en wetenswaardigheden voor de tv-kijker. De competitie van 2022 werd vroegtijdig afgeblazen omdat de AFFL het format wilde aanpassen. De ambitie was om het knock-outtoernooisysteem los te laten en in 2023 terug te komen met een reguliere professionele competitie met vier tot zes teams. Deze zouden gedurende tien weken meerdere keren tegen elkaar spelen. In oktober 2022 wist de AFFL zijn eerste twee franchises (teams) voor 2 x 3 miljoen dollar te verkopen aan investeerders in Boston en Las Vegas.

In maart 2023 moest de AFFL echter melden dat het niet was gelukt de benodigde

investeerders, teams en speellocaties te strikken. De start van de league werd daarom uitgesteld tot 2024. Ook maakte de league bekend in 2025 een professionele vrouwenleague te introduceren. Dit alles naast de traditionele amateurtoernooien voor mannen en vrouwen. In oktober 2023 kondigde de AFFL aan dat de professionele mannencompetitie op 27 april 2024 van start zou gaan met vier teams en een competitie van acht weken. Naast de teams in Boston en Las Vegas werden teams voorzien in Dallas en Nashville. De teams zouden elk weekend samenkomen op een van de vijf aangewezen speellocaties.

Een maand later werden de namen en logo’s van de vier teams bekendgemaakt, alsmede de namen van diverse topspelers – de meesten maakten deel uit van het nationale (amateur)team dat in 2022 goud won bij de World Games in Birmingham (Alabama). Tijdens het AFFL-seizoen zouden deze spelers een salaris van 1.000 dollar per week ontvangen, exclusief reiskosten en een dagvergoeding. Reikhalzend werd uitgekeken naar de competitiestart op 27 april 2024. Twee weken voor aanvang werd echter bekendgemaakt dat de lancering van de profleagues voor mannen en vrouwen werd uitgesteld naar het voorjaar van 2025 om dan met meer teams, meer wedstrijden en meer steden van start te kunnen gaan.

Here comes the NFL

Door het enorme succes van Flag football als breedtesport, begonnen ook bij de NFL de kracht en potentie van de toegankelijke

sport door te dringen. In tegenstelling tot de superatleten van de NFL, die dik ingepakt en verstopt onder een helm hun sport beoefenen, zijn Flag football-spelers ‘gewone’ mensen met een gezicht en aansprekende, persoonlijke verhalen in een sport die iedereen kan beoefenen. Daarbij wordt non-contact Flag football inmiddels in meer dan honderd landen gespeeld, door naar schatting zo’n 20 miljoen mensen.

De NFL beseft dat het laagdrempelige en veilige Flag football het groeipad bij uitstek is naar nieuwe doelgroepen en internationale markten. Om de link tussen beide football-varianten te benadrukken, maakte de NFL in september 2022 bekend dat bij de jaarlijkse Pro Bowl vanaf 2023 ‘tackle football’ zou worden vervangen door Flag football. Het werd een groot succes. NFL-topatleten in T-shirt en korte broek speelden er het spel van hun jeugd! Plezier en coole acties stonden centraal, de sociale media stroomden vol.

Flag footballspelers zijn ‘gewone’ mensen met een gezicht en aansprekende, persoonlijke verhalen

Damani Leech, directeur van NFL International, had eerder al benadrukt dat Flag football een belangrijke wegbereider kon zijn voor de internationale expansie van de league. Om die rol goed te kunnen vervullen, voorzag hij een cruciale stap: Flag football moest een olympische sport worden!

De league voerde vanaf 2020 samen met de wereldbond, de International Federation of American Football (IFAF)’ een fanatieke lobby om Flag football op de Olympische Spelen van 2028 in Los Angeles te krijgen. Gezien de financiële slagkracht van de NFL en zijn nauwe banden met de grote Amerikaanse televisiemaatschappijen (de grootste rechtenbetalers aan het IOC) was het geen verrassing dat Flag football in oktober 2023 inderdaad werd toegevoegd aan het programma van de Spelen van LA.

De volgende stap van de league is nu om topspelers uit de NFL in het Amerikaanse nationale team te krijgen. Supersterren als Patrick Mahomes, Joe Burrow, Tyreek Hill en Jalen Hurts hebben al aangegeven graag de gouden olympische medaille op te halen voor het thuisland. Zij stuiten hierbij echter op weerstand van reguliere Flag football-toppers die de afgelopen jaren Amerika vertegenwoordigden. Bovendien moeten ook de NFL (namens de clubs) en de spelersvakbond nog een robbertje vechten over de (financiële) voorwaarden voor het selecteren van NFL-spelers voor het nationale team. We gaan zien hoe dit uitpakt.

De machtige NFL legt zijn toekomst in handen van een kinderspel en een nieuwe league. Crazy! Sportbusiness the American Way!

BROCK BOWERS (LAS VEGAS RAIDERS) TIJDENS HET FLAG FOOTBALL-EVENEMENT GEDURENDE DE NFL PRO BOWL
BEGIN FEBRUARI IN ORLANDO.
EEN VAN DE ZEER POPULAIRE RECREATIEVE FLAG FOOTBALL-WEDSTRIJDEN IN ATLANTA.

“We zouden TeamNL en de olympische sporten met een eigen kanaal veel krachtiger in de markt kunnen zetten”

Directeur Ziggo Sport Marcel Beerthuizen over de plannen van ’s

lands grootste sportzender

Met zes lineaire kanalen, meer dan 10 streamingkanalen en een bomvolle rechtenportefeuille is Ziggo Sport onomstreden de grootste sportzender van Nederland. Een sportzender wil geld verdienen, maar als Nederlandse organisatie ziet Ziggo Sport het ook als zijn verantwoordelijkheid om de Nederlandse sport en Nederlandse evenementen groter te maken, aldus Ziggo Sport-directeur Marcel Beerthuizen.

Een ongekende potpourri van goals en hoogtepunten. Op 29 januari was op Ziggo Sport de Super Switch te zien, een avond met ontknopingen in de eerste ronde van de Champions League. Alle 36 ploegen speelden die avond gelijktijdig hun wedstrijden, waarin werd uitgemaakt wie doorging naar de volgende ronde en wie was uitgeschakeld. Een dag later volgde een tweede Super Switch met dezelfde finale ontwikkelingen in de Europa League. Op de eerste avond vielen er 64 doelpunten in 18 wedstrijden, op de tweede 52 doelpunten in opnieuw 18 wedstrijden. Spanning en sensatie gegarandeerd: elke plaspauze, elk moment van onoplettendheid kon de kijker doelpunten kosten.

Ook voor de ruim honderd betrokken technici, regisseurs, cameramensen, redacteuren, presentatoren, commentatoren en analisten die de hoogtepunten voor het

kijkerspubliek uitserveerden, was de Super Switch een tour de force. Vooral omdat het voortdurend schakelen een vlekkeloze, onderlinge samenwerking vergt. En dan moesten ook nog de kijkers die liever één wedstrijd in zijn geheel consumeerden, worden bediend. Op vijf andere Ziggo-kanalen deden commentatoren verslag van de wedstrijden van Nederlandse clubs en van topclubs als Barcelona en Juventus.

“Qua organisatie is het net een militaire operatie”, zegt Marcel Beerthuizen, directeur van Ziggo Sport. “Bij wedstrijden om de UEFA Conference League en de UEFA Nations League waren er ook al Switch-avonden en onze mensen zijn prima op elkaar ingespeeld. Maar er hoeft maar één radertje het te laten afweten of de machinerie raakt ontregeld.”

Noviteit

Soms zet je een stap achteruit om er twee vooruit te kunnen maken. Vlak voordat Beerthuizen in september 2021 directeur werd Ziggo Sport, raakte de sportzender de uitzendrechten van de Formule 1 en de Premier League kwijt aan Viaplay. Ruim een jaar later, november 2022, verraste Ziggo Sport met het binnenhalen, vanaf seizoen 2024/’25, van alle UEFA-competities (Champions League, Europa League en Conference League). Al het UEFA-voetbal bij één zender, een noviteit, die doet denken aan de tijd dat de NOS nog het monopolie had op Europees voetbal.

In allerijl werd op het Mediapark in Hilversum een compleet nieuwe state-of-the-art studio opgetuigd, die vlak voor de start van het Europese voetbalseizoen in augustus 2024 werd geopend en die, behalve voor

MARCEL BEERTHUIZEN (VIERDE VAN RECHTS) EN EEN AANTAL JONGE HONDEN EN OUDE ROTTEN VAN ZIGGO SPORT.
“We brengen het beste van wat de wereld aan livetopsport heeft te bieden. En dat doen we met de beste mensen die er zijn”

de voetbaluitzendingen, ook wordt gebruikt voor alle sportpraatprogramma’s van het betaalkanaal.

Ook het personeelsbestand werd flink uitgebreid. Naast het vaste Ziggo Sport-voetbalgezicht, Wytse van der Goot, werd de ervaren Hélène Hendriks, ook bekend van SBS6-praatprogramma’s, presentator in de studio en langs het veld, samen met de betrekkelijke groentjes Noa Vahle en Sam van Royen. Onder meer Wesley Sneijder, Alex Pastoor, Theo Janssen, Royston Drenthe en Boudewijn Zenden werden aangetrokken als analist, naast de al bestaande pool met onder andere Marco van Basten, Ruud Gullit, Danny Blind, Rafael van der Vaart en Youri Mulder.

Veranderend kijkgedrag

In de vorige rechtencyclus waren de rechten verdeeld over verschillende partijen. RTL en Ziggo Sport hadden de rechten op de Champions League, Talpa en ESPN op de Europa League en Conference League. Met ingang van dit seizoen berusten alle rechten dus exclusief bij één partij, Ziggo Sport. In de Evenementenlijst in de Mediawet is bepaald dat de wedstrijden van de Nederlandse clubs en de drie finales op een ‘open net’ moeten worden uitgezonden. Door het sterk veranderende kijkgedrag heeft het Commissariaat voor de Media de definitie daarvan aangepast. Ten minste 75 procent van de huishoudens in Nederland hoeft niet alleen via lineaire kanalen te worden bereikt, dat mag ook via digitale kanalen en streaming. Daarvoor ontwikkelde Ziggo de Ziggo GO app, die ook door niet-klanten van Ziggo kan worden gebruikt. Beerthuizen: “Via de Ziggo Sport Free-kanalen kun je nu de wedstrijden gratis zien, waar je maar wilt. Het sluit perfect aan op de wijze waarop veel mensen tegenwoordig sport kijken.”

Afgaande op de kijkcijfers van meetinstituut NMO lijkt de overgang van het Europees voetbal naar Ziggo Sport te hebben geleid tot minder kijkers. Beerthuizen nuanceert dat beeld: “NMO mist in zijn tellingen een groot aantal mensen die via Ziggo GO en Ziggo Sport Free kijken. Die manier van kijken is sterk toegenomen, pas vanaf aanstaande zomer zijn de NMO-systemen ingericht om ook die kijkers mee te tellen. We hebben nu al regelmatig pieken van meer dan een miljoen kijkers, met als hoogtepunt de wedstrijd Feyenoord-Bayern München, die door 1,3 miljoen mensen is gezien. Nu steeds meer mensen hebben ontdekt waar en hoe je kunt kijken, verwacht ik een verdere toename van de cijfers.”

Minder commercials

Wie tv kijkt via Ziggo kan de duels van de Nederlandse clubs, alsmede de drie finales en een selectie van de overige wedstrijden, gratis volgen via kanaal 14 van zijn tv of via de gratis Ziggo GO app. Daarnaast hebben Ziggo-klanten als benefit de keuze tussen gratis doorgifte van de sportkanalen van Ziggo Sport of de kanalen van ESPN waarop wekelijks de live-wedstrijden van de Eredivisie en de Keuken Kampioen Divisie zijn te zien. Kijkers bij collega-providers als KPN en Odido betalen voor de zes kanalen van Ziggo Sport Totaal 17,99 euro per maand.

Voetbal kijken bij Ziggo Sport heeft daarnaast als voordeel dat de kijker minder commercials krijgen voorgeschoteld dan bij RTL, Talpa of de NOS. “Het EK voetbal afgelopen zomer zat zo vol reclame dat de analisten tijdens de rust soms nauwelijks aan het woord kwamen. Als betaalkanaal hebben we een ander businessmodel en vermarkten we onze investeringen op een andere manier. Daardoor kunnen we meer ruimte en aandacht aan de sport zelf geven. En omdat wij meer capaciteit hebben dan de open zenders, kunnen we de fans ook beter bedienen. Als Nederlandse clubs gelijktijdig spelen, zetten we voor elke wedstrijd, met inbegrip van de voor- en nabeschouwingen, een apart kanaal open. Dat gebeurde niet bij de vorige

Wie

is Marcel Beerthuizen?

Voordat Marcel Beerthuizen in 2021 directeur werd van Ziggo Sport, was hij meer dan 30 jaar actief in de wereld van sponsoring, media en marketing. Hij studeerde in 1987 af bij Heiko van Staveren, hoogleraar Sport & Recht aan de Amsterdamse VU. Zijn eerste werkgever was Pro Sport, het sportmarketingbureau van Bert Spaak. Drie keer begon Beerthuizen een eigen bedrijf. Zo was hij van 1997-2007 oprichter/ directeur van het marketingbureau TBWA\Brand Experience Company, onderdeel van het internationale TBWA\Omnicom. En van 2011-2021 was hij directeur/eigenaar van bigplans, adviesbureau op het terrein van partnershipmarketing. Pikant: in 2015 was hij als adviseur betrokken bij de sponsoring van Ziggo van Ajax – een sponsorschap dat nog steeds bestaat en onlangs met vijf jaar werd verlengd. Daarnaast was Beerthuizen de bedenker en oprichter van de SponsorRingen, de jaarlijkse verkiezing van de beste sponsoring-cases en werd hij in 2001, 2002, 2003, 2004 en 2007 uitgeroepen tot meest invloedrijke persoon in de Nederlandse sponsorindustrie. Ook was hij twee jaar directeur van SOS Kinderdorpen. Behalve directeur van Ziggo Sport is Beerthuizen lid van de Raad van Toezicht van het Amsterdam Dance Event (ADE) en voorzitter van het Sportinvesteringsfonds Hilversum, een publiek-private samenwerking tussen de gemeente Hilversum, zijn woonplaats, en sportverenigingen in Hilversum met een eigen accommodatie. In het verleden was hij onder meer lid van de raad van toezicht van Oerol, het culturele festival op Terschelling, en van de rvt’s van het Kenniscentrum Sport & Bewegen, het Jeugdfonds Sport & Cultuur, het Yvonne van Gennip Talent Fonds en de Maarten van der Weijden Foundation. En hij was lid van de Commissie Evenementen, die de overheid adviseerde over de plaatsing van evenementen op de topevenementen-kalender. Ook was hij jarenlang columnist van Sponsorreport en bemande hij wekelijks de rubriek ‘Over sport en geld’ in het programma Zakendoen van BNR.

“Qua organisatie is zo’n Super Switch net een militaire operatie”

rechtenhouders, toen werd het voetbal op één zender geprogrammeerd.”

Samenvattingen Eredivisievoetbal Ziggo Sport ontstond bij de fusie van de kabelbedrijven UPC en Ziggo in 2015. Beerthuizen: “Toen is bedacht: we willen onze Ziggo-klanten iets bijzonders bieden, namelijk een sportkanaal. En dat werd Ziggo Sport.” Met het Europees voetbal als paradepaardje afficheert de nieuweling van weleer zich nu als dé sportzender van Nederland. In kwantitatief opzicht is dat zeker terecht. Met zes kanalen, een nog groter aanbod aan digitale kanalen en een rijk gevulde rechtenportefeuille (zie kader) is Ziggo Sport onomstreden de grootste en veelzijdigste sportzender van Nederland. Weinig voetballiefhebbers zullen bovendien beweren dat Rondo, onder leiding van Wytse van der Goot en met Ruud Gullit, Marco van Basten en Youri Mulder als vaste bemanning, níét het beste voetbalpraatprogramma van Nederland is. “We brengen het beste van wat de wereld aan livetopsport heeft te bieden”, zegt Beerthuizen zelfbewust. “En dat doen we met de beste mensen die er zijn. Met presentatoren, commentatoren en analisten die met verstand van zaken naar een sport kunnen kijken en daar toegankelijk, informatief en aanstekelijk over kunnen vertellen.”

Het aantal abonnementen op Ziggo Sport Totaal is na het binnenhalen van de rechten op het Europees voetbal “flink” gegroeid, aldus Beerthuizen, die verder geen precieze cijfers wil geven. Om verder te groeien, blijft de zender

openstaan voor nieuwe, interessante rechten. Tot die categorie horen zeker ook de samenvattingen op het Eredivisievoetbal. Eind januari werd bekend dat deze samenvattingen, die sinds jaar en dag op zaterdag- en zondagavond door de NOS worden uitgezonden, ook de komende twee jaar bij de publieke omroep te zien zullen zijn.

Of Ziggo Sport heeft meegeboden op de uitzendrechten van de voetbalsamenvattingen, wil Beerthuizen niet zeggen. Wel dat de 15 à 20 miljoen euro die de NOS naar verluidt betaalde, de commerciële marktwaarde flink te boven gaan. “De STER heeft aangegeven dat deze bedragen niet kunnen worden terugverdiend. En RTL en Talpa hadden niet voor niets al op voorhand laten weten niet te mee te zullen bieden. NOS gebruikt publiek geld om op commerciële sportrechten te bieden, wat al langer leidt tot discussies, zeker nu er zwaar bezuinigd moet worden. Los daarvan is inmiddels duidelijk dat ook andere zenders dan de NOS op professionele wijze sport kunnen produceren. Vorig jaar december nam de Tweede Kamer de motie Van der Velde aan, die het structurele overbieden van de NPO op sportrechten – tot soms wel 300 procent, zoals in de motie staat – moet tegengaan. Ik ben wel benieuwd hoe men dat wil handhaven.” Eind januari werd ook bekend dat KPN (als telecomprovider de grote concurrent van Ziggo; Nederland telt 8,5 miljoen tv-huishoudens, Ziggo en KPN hebben ieder ongeveer 3,5 miljoen aansluitingen) met ingang van

Lees verder op pagina

“We moeten minder coördineren, meer ‘doen’ en meer samenwerken”

Spelbepalers in sportbeleid over de kabinetsplannen en het ‘ravijnjaar’ 2026

‘Dan moet het zwembad maar dicht.’ Een gevleugelde uitspraak die altijd voorbijkomt in tijden van dreigende bezuinigingen. Meestal wordt de soep niet zo heet gegeten als-ie wordt opgediend. Maar dat zou nu wel eens anders kunnen zijn, met het ‘ravijnjaar 2026’ dat de Nederlandse gemeenten te wachten staat. Vereniging Sport en Gemeenten, Kenniscentrum Sport & Bewegen, Team Sportservice Nederland, gemeente Den Haag, NOC*NSF en de Vereniging Sportbedrijven Nederland aan het woord over de nabije toekomst en de zorgen die er zijn over de financiering van de zorgvuldig opgebouwde sportinfrastructuur van Nederland.

“We blijven verenigingen helpen en versterken. De gemeente pakt de handschoen op als er gaten vallen”
Hilbert Bredemeijer (wethouder Sport Den Haag)

Samen met de maatregelen die het kabinet voor de sport in petto heeft, zorgt het ravijnjaar voor stress in de sector. Alsof de btw-verhoging (hoewel – voorlopig – van de baan), de verhoging op de kansspelbelasting, de korting op de BOSA- en de SPUK-regelingen, de kortingen op kennisinstellingen als Mulier Instituut en Kenniscentrum Sport & Bewegen en niet te vergeten de flink gestegen energiekosten de sport nog niet met voldoende uitdagingen opzadelt.

Het ravijnjaar: kort gezegd komt het erop neer dat vanwege de overstap naar een andere manier van financieren van gemeenten door het Rijk, er tijdelijk – in ieder geval in 2026 – veel minder geld richting die gemeenten gaat.

Ruim 2 miljard euro. De nieuwe systematiek gaat uit van een bijdrage gekoppeld aan het bruto binnenlands product, in plaats van aan de rijksbegroting. Maar de overgang is niet vloeiend en dus is er een flinke kloof tussen de oude en de nieuwe bedragen. De situatie is extra somber omdat gemeenten tegelijkertijd kampen met enorme stijgingen in de kosten voor de jeugdzorg en de Wmo, dossiers die ze in 2015 op hun bord geschoven kregen – zonder voldoende financiële middelen. Onzekerheid dus, in ieder geval tot het moment dat het Rijk de Voorjaarsnota 2025 publiceert. En daarmee dus ook onzekerheid voor de sport, dat net als preventie en cultuur geen wettelijke taak is voor gemeenten en dus wel eens het kind van de rekening kan worden.

Den Haag: sport belangrijk in tijden van polarisatie

Daar staat tegenover dat sport en bewegen zich de afgelopen jaren op lokaal niveau een sterke positie heeft toegeëigend. Houdt dat stand als er echt bezuinigd moet worden en er niks te kiezen valt? De Haagse wethouder Sport Hilbert Bredemeijer maakt zich zorgen, maar is ook strijdlustig: ”In sport moet je investeren, niet erop bezuinigen. Sport brengt mensen in beweging en bevordert een gezonde levensstijl. En minstens zo belangrijk: sport zorgt voor ontmoeting en verbinding. Enorm belangrijk in deze tijden van polarisatie, waar mensen elkaar steeds minder opzoeken. Daarom zijn de keuzes van het kabinet ook onverstandig. Het is fijn dat de btw-verhogingen niet door lijken te gaan, maar de andere kortingen kunnen de sport, en voornamelijk de verenigingen, hard raken. Denk bijvoorbeeld aan minder buurtsportcoaches. En ook wordt het voor verenigingen moeilijker om sportaccommodaties toekomstbestendig te maken. Het is ook maar de vraag of de DUMAVA-subsidie het gat van de BOSA kan opvullen. Deze bezuinigingen pakken slecht uit voor verenigingen, die nog maar net van de coronacrisis en energiecrisis zijn hersteld.”

Steun aan sportverenigingen noodzakelijk “In Den Haag gaat het goed met sportverenigingen”, vervolgt Bredemeijer. “Uit ons vitaliteitsonderzoek blijkt dat verenigingen vitaler zijn dan het landelijke gemiddelde. Op het gebied van organisatiekracht en maatschappelijke oriëntatie doen Haagse verenigingen het goed. Bovendien worden er in Den Haag tegen de landelijke trend in juist meer mensen lid van een sportvereniging. Door stabiel financieel beleid en duidelijke prioriteiten, hebben wij niet bezuinigd op sport, maar juist geïnvesteerd. Miljoenen trekken we uit voor sportaccommodaties, sportverenigingen en om kinderen aan het sporten te krijgen. Ik geloof echt dat investeringen in sport zich meer dan laten uitbetalen in de samenleving en in de gezondheid van bewoners.”

Hoewel het goed gaat met Haagse verenigingen, maakt Bredemeijer zich zorgen over de kortingen door het kabinet. “De gemeente pakt de handschoen dan ook op als er gaten vallen. We blijven verenigingen helpen en versterken. We compenseren de kortingen en investeren zelfs meer. Bijvoorbeeld met onze subsidieregeling Investeringssubsidie Accommodaties Sportverenigingen, of door verenigingen te ondersteunen met het opleiden van trainers. Maar onze gemeentelijke financiële middelen zijn ook beperkt. De steun van de Rijksoverheid aan sportverenigingen is dan ook noodzakelijk.”

Kenniscentrum Sport & Bewegen

Ook directeur-bestuurder Bert van Oostveen van Kenniscentrum Sport & Bewegen is – hoe kan het ook anders – niet te spreken over de plannen van het kabinet. “Kijkend naar alle genoemde bezuinigingen bij elkaar, betekent dat een forse kaalslag voor de sport- en beweegsector. Ook de aangekondigde bezuinigingen in andere sectoren, zoals preventie en zorg, hebben hun weerslag op bewegen en sport op de langere termijn. En op het aanbieden van kennis over wat wel en niet werkt, want ook wij worden met een bezuiniging van 15 procent zwaar geraakt. Ik begrijp heel goed dat we met z’n allen moeten bezuinigen als je ziet voor welke uitdagingen we staan als maatschappij. En ik ben ervan overtuigd dat een aantal dingen veel efficiënter en effectiever kunnen. Maar als ik kijk naar de aangekondigde maatregelen voor de sport- en beweegsector dan mis ik visie, regie en focus. Waarom deze keuzes? Waarom niet inzetten op interventies en maatregelen waarvan we al langer weten dat ze werken en waar we de meeste (gezondheids)winst behalen? Er moet echt wel wat gaan gebeuren als we een samenleving wensen waarin zoveel mogelijk mensen mee kunnen doen en fysiek en mentaal gezond zijn.”

“Ik

mis visie, regie en focus. Waarom deze keuzes? Waarom niet inzetten op interventies en maatregelen waarvan we al langer weten dat ze werken?”

Bert van Oostveen (directeur-bestuurder Kenniscentrum Sport & Bewegen)

DOOR

Beweegcrisis

“Het is nog maar een paar jaar geleden dat de term ‘beweegcrisis’ door velen in de mond werd genomen”, vervolg Van Oostveen. “Ook nu onderschrijft iedereen het belang van sport en bewegen. De social return on investment (sroi) van sport en bewegen toont aan dat de maatschappelijke opbrengsten van sport en bewegen 2,76 keer zo hoog zijn dan de investeringen. Je zou dus denken dat het met die bewustwording wel goed zit. Maar als we kijken naar de cijfers dan laten die helaas een ander beeld zien. Kinderen worden motorisch steeds minder vaardig en spelen minder buiten. Jongeren (12 t/m 17 jaar) sporten minder en zitten het meest van alle Nederlanders: 10,4 uur per dag (RIVM). Volgens de meest recente onderzoekscijfers van RIVM voldoet 56 procent van de volwassenen niet aan de beweegrichtlijnen. En van volwassenen in lage sociaaleconomische positie voldoet slechts 36 procent eraan. Momenteel is 20 procent van de Nederlandse bevolking 65 jaar of ouder en dit aantal groeit de komende jaren alleen maar. Juist voor deze groep is bewegen ontzettend belangrijk: om aandoeningen en klachten te voorkomen, maar ook door de ziektelast bij aandoeningen te verminderen.”

Naar meer focus en structureel beleid “Als het belang van bewegen en sporten zo duidelijk is, waarom lukt het maar niet om te kiezen voor langdurig en structureel beleid en daaraan vast te houden?”, vraagt Van Oostveen zich af. “Los van kabinetswisselingen en het feit dat niet van alle maatregelen meteen binnen één kabinetsperiode de effecten zichtbaar zijn, zouden er toch een aantal beleidskeuzes moeten zijn waar we met z’n allen langere tijd achter blijven staan. Hoeveel besparing zou dat niet opleveren? En voor hoeveel rust en zekerheid zou dat niet zorgen? En niet in het minst, hoeveel meer effect zou dat niet realiseren? De vraag die me dan ook vooral bezighoudt, is hoe wij daar vanuit onze organisatie aan bij kunnen dragen en welke rol ik daar zelf in kan spelen.”

Doen wat werkt Het ravijnjaar kan bijvoorbeeld betekenen dat de zekerheid en het succes van de inzet van buurtsportcoaches van de afgelopen jaren zomaar komen te vervallen. Terwijl juist buurtsportcoaches opgeleid en ervaren zijn in bijvoorbeeld het bereiken van kwetsbare groepen in de wijk. Van Oostveen: “Laten we stoppen met weer nieuwe gespreksrondes optuigen, weer een subsidieronde, weer een tijdelijk project, programma of coalitie, weer het wiel opnieuw uitvinden. Laten we met z’n allen ervoor zorgen dat partijen de rol pakken die bij ze hoort en ze geen dingen dubbel doen. Stuur daar actief op en spreek elkaar daarop aan. Maar vooral: laten we gaan doen waarvan we weten dat het werkt. Zo zijn wij samen met JOGG en het Voedingscentrum gestart om de kennis over voeding en bewegen via JOGG goed aan te bieden. Om niet te vervallen in te veel praten en te weinig actie, zijn we in drie gemeenten aan de slag gegaan.”

Minder coördineren, meer doen en meer samenwerken Op hetzelfde gedachtenspoor zit Ellis van der Weerden, directeur-bestuurder van Team Sportservice Nederland, waar de stichtingen Sportservice Noord-Holland, ZuidHolland, (provincie) Utrecht, Amsterdam en Sportkader onder vallen. Ze roept op tot ‘minder coördineren, meer doen, meer samenwerken’. En: meer doen met erkende interventies. “We zijn vanaf het begin van de buurtsportcoachregeling als aanbieder actief voor het uitvoeren van sportstimuleringsbeleid in veel gemeenten. Ook zijn we op veel plekken uitvoerder van het Jeugdfonds Sport & Cultuur en oprichter en uitvoerder van het Volwassenfonds Sport & Cultuur, dat inmiddels in meer dan honderd gemeenten actief is. We hebben ruim 250 buurtsportcoaches in dienst en wij maken dus onderdeel uit van het systeem waarmee je zorgt dat iedereen van 0-100 jaar, maar met name de kwetsbare groepen zo veel mogelijk in beweging komt. Vanaf 2008 zijn we aan het bouwen geweest. En we weten: daadwerkelijk effect heeft langdurig beleid nodig. We zien de positieve effecten, maar die infrastructuur – die inmiddels in iedere gemeente in Nederland is opgebouwd – komt heftig onder druk te staan, hoewel dat niemand dat wil. Tachtig procent van wat gemeenten doen, zijn ze wettelijk verplicht, dus alleen op die laatste 15 tot 20 procent kunnen ze bezuinigen: sport, cultuur en welzijn.

“Een kerntakendiscussie met alle landelijke sportorganisaties, dat zou helemaal niet verkeerd zijn”
Ellis van der Weerden (directeur-bestuurder Team Sportservice Nederland)

En als je dan bedenkt dat van de sportbegroting het overgrote deel naar accommodaties gaat, wat vaak langjarige afspraken betreft, dan wordt sportstimulering het gemakkelijkst om op te bezuinigen. Ik vrees voor de buurtsportcoachregeling, wat een complexe regeling is, met cofinanciering. Politici en raadsleden snappen dat vaak onvoldoende en dat is gevaarlijk als er onder druk beslissingen moeten worden genomen.”

Wetenschap nodig

Van der Weerden vervolgt: “Ik kan wel m’n zorgen uitspreken, maar we moeten ook naar oplossingen kijken. We hebben het sportsysteem in Nederland ook wel erg ingewikkeld gemaakt. Allerlei organisaties krijgen geld om coördinatoren in te zetten, lokale kantoortjes te stichten, om alles te coördineren en in beeld te brengen. Ik denk wel eens: er is al zoveel, bouw verder op wat al bestaat. Laten we kritisch kijken hoe we zaken kunnen ontdubbelen en beter gebruik kunnen maken van de organisaties en mensen die er al zijn. Een kerntakendiscussie met alle landelijke sportorganisaties, dat zou helemaal niet verkeerd zijn. Ik houd er rekening mee dat ook wij moeten krimpen, maar ik hoop van harte dat het oormerk op de buurtsportcoachregeling blijft. Dat zou enorm helpen om die structuur, die we in zeventien jaar hebben opgebouwd, niet kapot te maken. Dan kunnen we ook werken aan een gezondere infrastructuur: minder coördineren, meer doen. En vooral niet knippen in uitvoeringskracht. Ik vind het ook erg dat er bezuinigd wordt op de kenniscentra. Die hebben we keihard nodig als we meer willen monitoren en evalueren. We willen toch juist steeds meer weten of wat we doen, ook effect heeft? En of we geld efficiënt en effectief besteden? Ik pleit er dan ook voor om meer te doen met de systematiek van erkende interventies. We moeten slimme dingen bedenken, en daar hebben we wel de wetenschap bij nodig die ons helpt de juiste dingen te doen.”

Vereniging Sportbedrijven Nederland

Frank Berteling is directeur-bestuurder van het Goudse sportbedrijf SPORT•GOUDA, maar ook penningmeester van de Vereniging Sportbedrijven Nederland, die de laatste jaren een flinke groei doormaakt. “Wij zetten ons onder andere in voor de belangenvertegenwoordiging van de inmiddels veertig niet-commerciële sportbedrijven en sportserviceorganisaties die lid zijn. De laatste tijd zijn we meer aan het lobbyen richting politiek Den Haag en trekken we nadrukkelijk op met de andere partijen in de sport, zoals onlangs bij het van tafel krijgen van de btw-verhoging op sport.”

De lokale sportbedrijven zijn voor hun budgetten grotendeels afhankelijk van gemeenten, dus volgt Berteling de ontwikkelingen op de voet. “Het is natuurlijk heel spannend nu. Denk aan het feit dat veel sporthallen in dezelfde periode zijn gebouwd in de vorige eeuw. Die

gaan allemaal op de rol komen voor groot onderhoud of vernieuwing en dat gaat heel ingewikkeld worden. Tegelijkertijd zie je dat de manier waarop Nederlanders sporten, al jaren aan het veranderen is. Kun je daar straks nog op blijven inspelen? Hebben we met elkaar genoeg ruimte en infrastructuur neergezet? Als we dat later moeten herstellen, kost dat veel meer tijd dan wanneer we het aan de voorkant goed regelen. Dat vraagt visie van politici.”

Elkaars hand blijven vasthouden “Het is natuurlijk heel ingewikkeld hoe je als sportbedrijf acteert op de huidige ontwikkelingen. Je hebt inhoudelijke argumenten om uiteen te zetten waarom dingen belangrijk zijn, maar als je opdrachtgever zegt dat het geld er niet is, dan houdt het op. We gaan echter niet als een hert in de koplampen kijken. Veel sportbedrijven, zoals Alkmaar, Amstelveen, Capelle, Gouda en Lelystad, hebben de afgelopen jaren stappen gezet om opdrachten van derden aan te nemen. Dat hoeft niet commercieel, maar wel kostendekkend.” Ondanks de zorgen zit Berteling dus niet bij de pakken neer. “De middelen zijn altijd schaars geweest en een bepaalde lenigheid is inherent aan de sport. En met bezuinigingen op sport raak je mensen in hun emotie. De huurtarieven voor verenigingen met 10 procent verhogen, levert enorm veel gedoe op en politici worden daarop aangesproken. De lokale politiek laat de verenigingen dus echt niet zomaar vallen. Ik vind het vooral van belang dat de partijen in de sport elkaar blijven vasthouden. Als je dat niet doet, verlies je het in Den Haag. We moeten erkennen dat we verschillende belangen hebben, maar vooral ook beseffen dat we veel overeenkomsten hebben.”

“We gaan niet als een hert in de koplampen kijken. Veel sportbedrijven hebben afgelopen jaren stappen gezet om opdrachten van derden aan te nemen”

Frank Berteling (directeur-bestuurder SPORT•GOUDA)

NOC*NSF: instabiele periode voor de sport Hoewel NOC*NSF niet afhankelijk is van gemeentelijke gelden, maakt ook de landelijke sportkoepel zich zorgen over het aanstaande ravijnjaar. Algemeen directeur Marc van den Tweel: “Nu de plannen van het kabinet in volle omvang zichtbaar zijn, wordt duidelijk dat de sport een zeer instabiele periode tegemoet gaat. Gemeenten zijn onontbeerlijk bij het in stand houden van onze unieke Nederlandse sportinfrastructuur. Zij staan onder grote druk door de bezuinigingen op het gemeentefonds en andere kortingen. Tegelijkertijd zullen de SPUK-gelden straks waarschijnlijk ongelabeld naar het gemeentefonds gaan, wat ongetwijfeld leidt tot (begrijpelijke) lokale dilemma’s. Sportaccommodaties krijgen het sowieso al moeilijk als gevolg van de stevige kortingen op de BOSA. We weten allemaal hoe groot de urgentie is; Nederland vergrijst, de zorgkosten rijzen de pan uit, er zijn alarmerende signalen over de mentale gezondheid van jongeren. De rekening komt in veel gevallen terecht

HANDBOEK TOPSPORT

Inclusief

24 waardevolle

inzichten

Door Charles van Commenée

“Charles schetst een genuanceerd beeld van topsport en de noodzaak van het scheppen van een omgeving waarin confrontatie, eerlijkheid en oprechte feedback onmisbaar zijn. Altijd met de menselijke maat voorop. Dit boek zou verplichte kost moeten zijn in elke opleiding voor coaches en topsporters.”

Merijn Zeeman (Sportief directeur Team Jumbo Visma)

“Als lezer van dit boek kun je – na de spiegel die Charles je voorhoudt – nu nog besluiten het gewoon bij ‘sport’ te houden. Maar voor iedereen die in de topsportwereld actief is, daarnaar op weg of enorm geïnteresseerd is in die wereld, is dit boek een absolute must”

Pieter van den Hoogenband, Chef de Mission Team NL

“Om begrepen te willen worden in discussies over topsport, moet je eerst zelf leren begrijpen wat topsport inhoudt. Voor hen is dit boek een must read.”

Jeroen Otter, bondscoach shorttrack

22,99

Charles van Commenée weet als geen ander wat er nodig is voor topsportsucces. In dit boek beschrijft hij vanuit de praktijk en die van vele andere topcoaches en topsporters wat topsportcultuur inhoudt en wat de consequenties zijn van een keuze voor topsport.

Nergens ter wereld is zo’n goedkope (dankzij vrijwilligers) en fijnmazige sportinfrastructuur als in Nederland. Als daar gaten in vallen, raakt dat letterlijk de structuur van de gemeenschap in een wijk of dorp

Marc van den Tweel (algemeen directeur NOC*NSF)

bij de gemeente. Nergens ter wereld is zo’n goedkope (dankzij vrijwilligers) en fijnmazige sportinfrastructuur als in Nederland. Als daar gaten in vallen, raakt dat letterlijk de structuur van de gemeenschap in een wijk of dorp. Als NOC*NSF blijven we lobbyen voor de maatschappelijke waarde van sport. Op basis van de

Vervolg van pagina 13

seizoen 2025/’26 de exclusieve uitzendrechten heeft gekocht voor de online samenvattingen. Of Ziggo Sport voor deze rechten in de markt was, wil Beerthuizen ook niet zeggen.

Onvoorspelbaarheid

De rivaliteit tussen Ziggo en KPN geeft aan dat livesport allang niet meer instrument en wapen is in de wedijver tussen tv-stations, maar ook in de minstens zo moordende concurrentieslag tussen telecommunicatiebedrijven en de streamingsdiensten van giganten als Netflix, Amazon en Apple, die tegenwoordig ook volop sport kopen en uitzenden.

“Live sport is the best unscripted drama there is, zoals de Amerikanen zeggen”, aldus Beerthuizen. “De onvoorspelbaarheid en grote betrokkenheid bij sport zorgt ervoor dat je het live wilt zien. Alle andere content kun je uitgesteld kijken. Daarom zijn ook zoveel partijen geïnteresseerd. Die interesse is verder verhevigd nu de technologie de kijker in staat stelt om waar je ook bent – thuis, café, in de trein et cetera – en om het even via welk medium –tablet, mobiele telefoon, televisie – een wedstrijd te volgen. Er wordt vaak gezegd: de jeugd kijkt niet meer. Dat is niet waar. We doen veel onderzoek naar kijkgedrag en zien dat steeds meer jeugd naar Ziggo Sport kijkt. Ze kijken anders, maar weten alles. Er zijn zoveel manieren waarop ze input krijgen, lineair, digitaal, via streaming en de socialmediakanalen. Ze kennen de stand, weten wie er speelt. Wij hebben 2,8 miljoen volgers op onze socials en dat aantal blijft groeien. En als het er in hun ogen echt toe doet, kijkt de jeugd ook via het grote scherm.”

TeamNL

Sporten die zich afvragen hoe ze nieuwe doelgroepen kunnen aanboren, zouden daar een les uit kunnen trekken, meent Beerthuizen. “Veel Nederlandse sportbonden denken: als mijn sport af en toe te zien is via

inspirerende voorbeelden van inspirerende mensen: de topsporters die hun talent hebben kunnen ontdekken en laten opbloeien in de lokale vereniging.”

VSG: sport is het goedkoopste medicijn van allemaal

Directeur André de Jeu van Vereniging Sport en Gemeenten toonde zich in een eerder interview voor Sportaccom gematigd positief over de impact van de kabinetsmaatregelen. Hij stak de hand ook in eigen boezem van de sportsector. Denkt hij er ook zo over als het gaat om het ravijnjaar? “Vooropgesteld: lang niet alle gemeenten hebben problemen met het ravijnjaar. En tussen gemeenten die er wel mee te maken hebben, zitten ook grote verschillen. De een redt het met een kaasschaaf, een ozb-verhoging en wat andere verhogingen, andere houden op dit moment de handrem op aanbestedingen. Maar ik zie ook dat het er in 2027 in veel gemeenten alweer beter uitziet. De moeilijkheid zit ’m in het te grote aantal variabelen dat er is. Wat gebeurt er met de SPUK’s, hoe ziet de Voorjaarsnota eruit en wat doen gemeenten vervolgens met hun kadernota? Die onzekerheid over de SPUK’s is belangrijk. Blijven die zoals ze zijn of worden ze onbeschermd overgeheveld naar het gemeentefonds? Dan wordt het in de gemeenteraad of in het gemeentehuis inderdaad een stevige knokpartij om het voor dat doel vast te houden. Maar als we meer soldaten willen, de zorgkosten onder controle willen houden en de dijken willen verhogen, dan moeten we met z’n allen snappen dat het verstandig is om sport en bewegen in stand te houden, al is het maar vanwege de lol in de samenleving. Veel mensen zijn gespannen over de samenleving, over oorlogen, China, Trump. Dat leidt tot een hogere zorgdruk. Ontspanning door sport en bewegen is juist dan superbelangrijk. Maar het wordt dan wel hoog tijd dat we serieus werk maken van samenwerking. We moeten helaas nog steeds uitleggen dat sport en bewegen het goedkoopste medicijn is van allemaal. De meest efficiënte en effectieve zorg is nu eenmaal niet ziek worden.”

In maart wordt er landelijk een klap gegeven op het besluit hoe verder te gaan met de SPUK’s. De Jeu is hoopvol dat het blijft zoals het is. “Tegelijkertijd moet

“Als we echt naar een gezonde generatie 2040 willen, dan kunnen we het ons niet veroorloven nu een stap terug te doen”

André de Jeu (directeur Vereniging Sport en Gemeenten)

het een besparing van 10 procent opleveren op de administratieve lasten. Daar zie ik wel mogelijkheden voor. Laten we om te beginnen alle schotten tussen de regelingen uit de Brede SPUK weghalen. En laten we eerlijk zijn: het budget dat met de sport gepaard gaat, is natuurlijk relatief heel laag. Terwijl het langetermijneffect zo groot is. Als we echt naar een gezonde generatie 2040 willen, dan kunnen we het ons niet veroorloven nu een stap terug te doen. Daar zal de VSG in ieder geval op blijven hameren, ook bij de gemeenteraadsverkiezingen van volgend jaar en bij de nieuwe wethouders die er dan komen te zitten.”

de NOS, ben ik er wel. Dat is kortzichtig. Ze zouden moeten denken: hoe kunnen we ons in dit veranderende medialandschap manifesteren en ontwikkelen? Hoe kan ik ervoor zorgen dat ik meer fans en volgers krijg? Hoe kan ik mijn competitie meer aandacht geven, hoe kan ik mijn atleten beroemder maken?”

Die vraag zou NOC*NSF zich ook moeten stellen ten aanzien van TeamNL. “Als Oranje naar het EK in Duitsland gaat, schudt iedere Nederlander zo de namen van vijf spelers uit zijn mouw. Een paar maanden later gaan 280 atleten naar de Olympische Spelen in Parijs. Vraag naar de naam van vijf atleten en met Femke Bol en Sifan Hassan houdt het vaak al op. NOC*NSF en de bonden zouden ervoor moeten zorgen dat de belangstelling voor hun sporten al veel eerder aanwezig is dan wanneer hun helden bij de Spelen winnend over de finish komen. Dat verdienen die sporten en hun atleten, maar ook de sportliefhebbers, want bekendheid zorgt voor meer betrokkenheid. Daar is communicatiekracht voor nodig. Van de NOS als publieke omroep mag je verwachten dat ze de breedte van de nationale topsport op een goede manier in beeld brengt. Maar de NOS moet bezuinigen en heeft daarvoor, gegeven het feit dat het EK en WK voetbal, de Olympische Spelen, de Tour de France en de voetbalsamenvattingen ook bij de NOS zitten en handenvol geld kosten, waarschijnlijk geen budget.” Een van de eerste dingen die hij deed toen hij in 2021 bij Ziggo Sport begon, was contact zoeken met NOC*NSF om te zien of en hoe er kon worden samengewerkt. “We zouden TeamNL en de olympische sporten met een apart kanaal veel krachtiger in de markt kunnen zetten dan nu gebeurt.” Die uitgestoken hand is niet aangenomen. “We hebben één, twee gesprekken gevoerd, toen werd het stil. Maar de deur staat hier nog steeds open. Wel werken we inmiddels intensief samen met een aantal Nederlandse bonden, clubs en topsporters, met als doel elkaar te versterken.”

Het portfolio van Ziggo Sport

Ziggo Sport bezit de uitzendrechten van een uitgebreid scala van internationale en nationale sporten, waaronder het voetbal van de Champions League, Europa League en Conference League (tot en met 2026/27), de Spaanse LaLiga, de Italiaanse Serie A, de Duitse DFB Pokal, de competities van België, Portugal en Schotland, de UEFA Nations League en alle kwalificatieduels voor het EK en WK voetbal. Daarnaast zendt Ziggo Sport Totaal auto- en motorraces uit zoals MotoGP, IndyCar, IMSA, DTM en Formula E. Verder bestaat het aanbod uit tennis (met onder meer alle ATP 1000 en 500 toernooien, Wimbledon, Davis Cup en Billie Jean King Cup), alle golftoernooien op de PGA en European Tour, inclusief Majors en de Ryder Cup, maar ook uit wedstrijden en evenementen in atletiek, rugby, volleybal, handbal, basketbal, padel en boksen.

Hij wijst op het promotioneel effect dat uitgaat van rechtstreekse uitzending bij Ziggo Sport. “Veel Nederlandse evenementen, zoals het ABN AMRO Open, het KLM Open, het Libéma Open, Premier Padel Rotterdam en de TT van Assen worden bij ons uitgezonden. Ruim van tevoren geven we op onze socials aandacht aan deze evenementen en helpen we de organistoren tickets te verkopen. We zijn een Nederlandse sportzender en zien het als onze verantwoordelijkheid om Nederlandse evenementen en de Nederlandse sport in het algemeen groter en aantrekkelijker te maken. We zenden al de nodige competities en toernooien uit waar teams en atleten van TeamNL aan meedoen; wat ons betreft gebeurt dat in de toekomst nog nadrukkelijker.”

SPORT&SOCIETY

Over Sport & Society

Sport & Society is zowel een focusgebied van de Universiteit Utrecht als een landelijk netwerk van onderzoekers dat de maatschappelijke betekenis van sport wil begrijpen en vertaalt naar consequenties voor het bestuur en organisatie van de sport. Meer informatie? Zie www.uu.nl/sportandsociety en www.sportandsociety.nl.

Nieuwe managementbenadering voor versterken sportverenigingen

Het versterken van sportverenigingen is in Nederland al decennialang een belangrijk doel van sportbeleid. Maar strategieën hierop gericht, vaak gebaseerd op managementmodellen uit de bedrijfswereld of publieke sector, sluiten niet goed aan bij de aard van sportverenigingen. Tegelijkertijd worstelen steeds meer sportverenigingen met grote uitdagingen, zoals het werven en behouden van vrijwilligers, coaches/trainers en leden, wat het des te belangrijker maakt om managementstrategieën te ontwikkelen die deze uitdagingen aanpakken. Dit was onderwerp van mijn 4,5-jarig promotieonderzoek, dat aantoont dat voor het laten bloeien van sportverenigingen een managementbenadering nodig is waarin niet efficiëntie, maar het creëren van betekenis centraal staat.

DOOR: RESIE HOEIJMAKERS

Mijn proefschrift was gericht op het ontwikkelen van kennis over het functioneren en besturen van sportverenigingen, die verder gaat dan de organisatie- en managementtheorieën die zijn ontwikkeld voor organisaties in andere sectoren. Sportverenigingen zijn geen bedrijven of een verlengstuk van de overheid. Ze vervullen andere functies en kennen andere structuren. Dit begrip vormt de basis voor managementstrategieën die sportverenigingen helpen en hoe overheidsbeleid gericht op het versterken van sportverenigingen het beste kan worden vormgegeven. In dit artikel leg ik de belangrijkste bevindingen van mijn proefschrift uit.

Sportverenigingen zijn een uniek organisatietype

In tegenstelling tot bedrijven en publieke organisaties is het belangrijkste doel van sportverenigingen het bieden van waarde aan mensen die vrijwillig samenkomen om gedeelde belangen na te streven. Dit zijn niet alleen de sportactiviteiten, maar vooral ook de sociale ontmoetingen tussen leden. Overheden zien sportverenigingen echter steeds vaker als instrumenten voor maatschappelijke doeleinden, zoals het stimuleren van sport onder kwetsbare doelgroepen of de integratie van minderheden. Dit dubbele doel – zowel voor de eigen leden van waarde zijn, als voor de maatschappij door hun bijdrage aan specifieke beleidsdoelen – zorgt ervoor dat sportverenigingen ingebed raken in het leven van leden en de publieke infrastructuur. Hierdoor, blijkt uit mijn onderzoek, functioneren sportverenigingen op basis van vier sleutelprocessen:

1) Inzet en betrokkenheid van leden door sociale en collectieve binding Allereerst blijkt uit mijn onderzoek dat sportverenigingen niet alleen gewaardeerd worden door leden omdat ze daar kunnen sporten, maar vooral van betekenis zijn vanwege de sociale ontmoetingen en relaties die leden met elkaar opbouwen. Zo gaan veel leden graag met andere leden om en zijn ze onderdeel van teams of clubjes binnen de vereniging. Maar ook met de vereniging ontstaat binding. Veel leden identificeren zich met de club en ontwikkelen een zogenoemd clubgevoel. Deze sociale en collectieve binding is cruciaal voor het functioneren van de vereniging, omdat het leden motiveert tot loyaliteit,

positieve mond-tot-mondreclame en vrijwillige inzet voor de vereniging. Dit doen ze omdat ze binding voelen met de vereniging en hun medeleden.

2) Publieke middelen door legitimiteit Zoals eerder gezegd, dragen sportverenigingen ook bij aan publieke doelen. Dit maakt hen een belangrijk onderdeel van de publieke infrastructuur en geeft hen legitimiteit in de ogen van de overheid. Deze legitimiteit is belangrijk voor sportverenigingen omdat het toegang biedt tot publieke middelen, zoals gratis of tegen een gereduceerd tarief gebruik kunnen maken van sportvoorzieningen, verenigingsondersteuning of hulp in financieel moeilijke tijden, zoals tijdens de Covid-19-pandemie. Deze publieke waardering brengt echter ook hogere normatieve verwachtingen en meer regeldruk met zich mee, waardoor ik het beschrijf als een tweesnijdend zwaard.

3) Competitief evenwicht met andere sportverenigingen Sportverenigingen concurreren om leden, maar zijn ook afhankelijk van elkaar voor het organiseren van sportcompetities. Om sportcompetities in stand te houden, proberen ze niet hun rivalen weg te concurreren, maar zorgen ze voor voldoende verschil tussen elkaar zodat ze niet direct om dezelfde leden strijden. Hierdoor kunnen voldoende sportverenigingen blijven bestaan en sportcompetities plaatsvinden. Dit evenwicht wordt behaald doordat sportverenigingen zich onderscheiden met een unieke identiteit, terwijl ze vasthouden aan gelijke sportvoorzieningen en herkenbare, sport-specifieke waarden.

4) Dynamisch conservatisme Sportverenigingen waarborgen hun voortbestaan door een specifieke vaardigheid, die in de literatuur ook wel ‘dynamisch conservatisme’ wordt genoemd. Dit betekent dat ze zich aanpassen aan veranderingen, zoals nieuwe maatschappelijke verwachtingen, maar tegelijk trouw blijven aan hun kernwaarden. Aangezien bestaande leden onvermijdelijk uitstromen, werven sportverenigingen nieuwe leden. Dit is nodig om activiteiten en sociale relaties te behouden. Maar de komst van nieuwe leden verandert de groepsdynamiek en zet bestaande relaties onder druk. Om dit te voorkomen, zorgen sportvereni-

gingen ervoor dat kernwaarden blijven bestaan door zowel nieuwe als bestaande leden te socialiseren in de waarden, normen en de gebruiken van de vereniging.

Een andere kijk op hoe organisaties functioneren

De vier sleutelprocessen laten zien dat de ideale organisatiestructuur van sportverenigingen niet alleen gericht is op het efficiënt organiseren van sport, maar vooral is gericht op het stimuleren van sociale ontmoetingen, collectieve gevoelens, legitimiteit, onderscheidende identiteit en socialisatie. Om deze sleutelprocessen te duiden, geef ik in mijn proefschrift aan dat sportverenigingen functioneren op basis van een rationaliteit van gezamenlijke waardecreatie. Hiermee bedoel ik dat formele organisatiestructuren, zoals barinstructies die het mogelijk maken dat leden zelf de bar bedienen en beheren, het verschaffen van tenues met clubkleuren, verenigingsmanagers met taakomschrijvingen gericht op het werven van vrijwilligers, het leggen van maatschappelijke verbindingen en clubbinding, prominent aanwezig zijn en in dienst staan om de sociale inbedding en collectieve gevoelens van leden in de vereniging te bevorderen. Met als doel dat leden door participatie in deze sociale structuren zelf en vrijwillig de waarde van de sportvereniging voor zichzelf en anderen tot stand brengen.

Sportverenigingen zouden in de praktijk sterk gebaat zijn bij bestuurders die meer aandacht besteden aan de sociale inbedding en ontwikkeling van collectieve gevoelens van leden binnen de vereniging

Dit is anders dan in de meeste andere typen organisaties waar betaalde krachten met formele taakomschrijvingen producten en diensten zo efficiënt mogelijk produceren voor anderen. Ook dit is een ideaaltypische omschrijving. Ik denk dat sportverenigingen in de praktijk sterk gebaat zouden zijn bij bestuurders die meer aandacht besteden aan de sociale inbedding en ontwikkeling van collectieve gevoelens van leden binnen de vereniging. Dit lijkt minder vanzelfsprekend tot stand te komen dan vroeger, waardoor het in mijn optiek juist meer aandacht vraagt van bestuurders.

Een nieuwe kijk op effectieve managementstrategieën

Het idee dat sportverenigingen bloeien door het effectief organiseren van structuren die tot sociale inbedding en collectieve gevoelens leiden, heeft betekenis voor hoe deze organisaties bestuurd moeten worden. Huidige

Sportverenigingen zijn gebaat bij een cultuuromslag waarbij niet alleen efficiëntie in het organiseren van sport, maar het doelgericht managen van betekenis centraal staat

managementbenaderingen zijn veelal gebaseerd op hoe een organisatie specifieke doelen, zoals bijvoorbeeld het organiseren van sportactiviteiten, het werven van leden of sponsorbedragen, zo efficiënt en effectief mogelijk kan bereiken. Maar de logica van efficiëntie verliest haar relevantie als we sportverenigingen beschouwen als waarde-cocreatie organisaties. Voor dit type organisaties is het belangrijkste doel van het bestuur niet efficiëntie in het organiseren van sport, maar stimuleren dat leden zoveel mogelijk betekenis voor zichzelf en anderen creëren. Dat zorgt voor binding met en inzet voor de sportvereniging. Daarom moet betekenis – en niet efficiëntie – de centrale focus van het bestuur zijn. Om sportverenigingen

hierin te ondersteunen, heb ik in mijn proefschrift een samenhangend geheel van managementstrategieën beschreven. Deze set van managementideeën heb ik geïntroduceerd als Management of Meaning (MoM), oftewel het managen van betekenis. Hier staan bijvoorbeeld sociaal management, het creëren van sociale verbindingen tussen leden en sociale identiteit management, gericht op het stimuleren van collectieve gevoelens binnen de vereniging, centraal.

En nu verder!

Het proefschrift beschrijft de verschillende managementbenaderingen vanuit theoretisch oogpunt. Om

deze ideeën verder te ontwikkelen, te verspreiden en te implementeren, zijn vervolgstappen nodig. Deze ambitie staat centraal in verschillende nieuwe projecten. De komende drie jaar voert een consortium van Nederlandse onderzoekers en praktijkprofessionals onderzoek uit in het kader van de ZonMW-subsidie Spot On: Succesprincipes voor sportlocaties. Een onderdeel van dit project richt zich op het ontwikkelen, implementeren en evalueren van programma’s en initiatieven gebaseerd op de MoM-aanpak voor sportverenigingen. In een ander ZonMW-project wordt onderzocht hoe de MoM-aanpak vertaald kan worden naar activiteiten en competenties voor professionals in de sportverenigingscontext. Daarnaast ontwikkelen NOC*NSF, het Mulier Instituut en verschillende sportbonden in het kader van de Richtlijn Verenigings Onderzoek (RVO) een nieuw monitoringsinstrument voor sportverenigingen, dat is gebaseerd op de centrale organisatieprocessen uit het proefschrift.

Zet het managen van betekenis centraal in overheidsbeleid

Ook beleidsmakers zijn aan zet. In mijn proefschrift roep ik beleidsmakers op sportverenigingen niet enkel op hun bijdrage aan publieke doelen te waarderen en te ondersteunen. Om deze maatschappelijke rol te kunnen vervullen, is het in beginsel van belang dat sportverenigingen als waarde co-creatie organisaties functioneren en hiervoor adequate structuren kunnen neerzetten. Beleidsmakers zouden hierbij kunnen ondersteunen door in ondersteuningsbeleid ook aandacht te geven aan de verschillende managementstrategieën die hierbij passen. Ook zouden ze met name sportbonden kunnen stimuleren, door middel van subsidies, om praktische MoM-tools te ontwikkelen voor hun verenigingsondersteuners en in de kwaliteitsontwikkeling van deze professionals de managementstrategieën centraal te zetten. Sportverenigingen zijn gebaat bij een cultuuromslag waarbij niet alleen efficiëntie in het organiseren van sport, maar het doelgericht managen van betekenis centraal staat.

Resie Hoeijmakers is onderzoeker bij het Mulier Instituut en universitair docent aan de Universiteit Utrecht. In de afgelopen 4,5 jaar heeft zij een promotieonderzoek gedaan naar hoe sportverenigingen functioneren en effectief bestuurd kunnen worden.

Wat we kunnen leren van de extremesporter

Het komend jaar worden we allemaal een beetje ‘extremesporter’. Of het nou om free climbing skydiving of basejumping gaat, sportorganisaties hebben wat te leren van hoe extremesporters omgaan met gevaar. Zelf ben ik meer van enige zekerheid inbouwen. Hoewel met 75 kilometer per uur op een racefiets van een Alpencol afrazen ook niet zonder gevaar is. Mocht het u zijn ontgaan; we stevenen af op een ravijnjaar. Opgelet dus! 2026 staat in gemeenteland namelijk te boek als dit zogenoemde ravijnjaar. Een jaar waarin voor veel gemeenten de financiële positie onder druk komt te staan. Dat heeft te maken met een incidentele korting op het gemeentefonds vanwege de inrichting van een nieuwe financieringssystematiek tussen overheden. Dit ravijnjaar brengt allerlei te verwachten gevolgen met zich mee. Van lokale bezuinigingen, tot gemeentelijke reorganisaties en zelfs een nieuwe golf herindelingen van ‘minder bestuurskrachtige’ gemeenten, aldus adviesbureau TwynstraGudde. De sport zal de gevolgen zeker merken. Het onderhoud van gemeentelijke sportaccommodaties, zoals de vervanging van kunstgrasvelden, of de renovatie van sporthallen en zwembaden, kan zomaar eens een

aantal jaar naar achteren worden geschoven. Naast de hardware, zullen er ook gevolgen zijn voor de organisatie van sport. Zo is voor sportclubs bijvoorbeeld te verwachten dat de huur van accommodaties verder blijft toenemen. ‘Sport in de buurt’-initiatieven zullen eveneens met teruglopende gemeentelijke subsidies te maken krijgen.

Gelukkig hoeven sportorganisaties niet lijdzaam af te wachten tot zij het ravijn in donderen. Net als voor extremesporters zijn er ook voor sportorganisaties manieren om het ravijnjaar met meer zekerheid te betreden.

Wanneer we gemeentelijke bezuinigingen voor 2026 als gegeven beschouwen, dan betekent dat niet automatisch dat de kosten voor het lidmaatschap verhoogd hoeven te worden, al zie ik dat veel sportverenigingen wel doen. Mijn collega Tom Overmans noemt dit een eenzijdige financiële stressreactie op bezuinigingen. Hij promoveerde op een proefschrift over vernieuwend bezuinigen en doet drie handreikingen, waarin ik parallellen zie met de houding van extremesporters. Ten eerste wil je afwijken, door een nieuw frame te creëren en daarmee dominante gedragspatronen ontstijgen. Precies hoe extreme sporten ontstaan zijn. Met andere woorden, welke heilige huisjes stel je ter discussie?

Ten tweede vraagt het om, wat ik noem, berekende vrijheid. Zoals een kitesurfer een afwijkende golf leest en zichzelf de vrijheid geeft te improviseren om een spectaculaire sprong te kunnen maken. Hiermee zoek je innovatieve ruimte op die je verbindt aan de bezuinigingsopgave. Durf je nu slim te investeren en een ongemakkelijke keuze te maken, zodat je een ontwikkelsprong maakt en op de lange termijn bezuinigt?

Als laatste, acuut handelen. Extremesporters zijn gewend om door hun comfortzone heen te breken. Aarzelen creëert eerder meer gevaar dan dat het oplossingen brengt. Vernieuwend inspelen op bezuinigingen betekent ook gedrag en routines veranderen. Begin dus nu met het uitwerken van acties, verken alternatieve verdienmodellen, zodat je in 2026 tijdig kunt inspelen op (de nog onbekende diepte van) het ravijn. Ik zeg niet dat het makkelijk gaat worden. Maar met nog bijna een jaar aan voorbereiding en een beetje durf, kunnen veel sportorganisaties een heel eind komen. Fijne afdaling!

DOOR MAIKEL WAARDENBURG
VOOR HET LATEN BLOEIEN VAN SPORTVERENIGINGEN IS EEN MANAGEMENTBENADERING WAARIN NIET EFFICIËNTIE, MAAR HET CREËREN VAN BETEKENIS
CENTRAAL STAAT.

Sport op het speelveld van de ‘betekeniseconomie’

Door veranderingen in de samenleving ontstaat steeds nadrukkelijker een ‘betekeniseconomie’ waarin ecologische, sociale en economische waarden hand-in-hand gaan. Ook in de sport speelt de roep om meervoudige waardecreatie Dit artikel is gebaseerd op onderzoek naar deze maatschappelijke veranderingen en verkent de positie van de sport in een meer betekenisvolle economie.

Aandacht voor inclusiviteit in de sport door oprichting van hockeyclubs in ‘aandachtwijken’; de duurzaamheidmanager die sinds kort actief is binnen tal van sportorganisaties; Vivianne Miedema die als boegbeeld strijdt voor gelijke rechten in landen die voetbaltoernooien organiseren. Dit zijn voorbeelden van hoe sport allang niet meer draait om het spelletje alleen, maar ook om de impact in de samenleving. Deze voorbeelden illustreren ook maatschappelijke veranderingen, zoals de transitie naar een meer op waarden gedreven economie, ook wel aangeduid als ‘betekeniseconomie’. Die veranderingen hebben vanzelfsprekend invloed op de sport in Nederland, het speelveld van sporters, fans, professionals en vrijwilligers.

De Easterlinparadox

Het zaadje van de ‘betekeniseconomie’ is eigenlijk al geplant in de vorige eeuw. Organisaties zochten steeds vaker naar legitimiteit door waardecreatie via duurzame, verantwoorde en impactvolle investeringen. De Amerikaanse econoom Richard Easterlin stelde vast dat de groei van welvaart en welzijn hand-in-hand gaan totdat een bepaald niveau van welvaart is bereikt. Waar welvaartsgroei niet meer bijdraagt aan welzijn, ontstaat behoefte aan zingeving: de Easterlinparadox.

Zingeving betekent in dit verband: het van betekenis kunnen zijn voor het collectief, voor een mooiere planeet en samenleving. In de betekeniseconomie gaan economische waarden hand-in-hand met ecologische en sociale waarden. Deze komen voort uit zorgen om onder meer klimaat, gezondheid en rechtvaardigheid en vanuit de roep om brede welvaart met gezonde leefomgevingen, kansengelijkheid en sociale verbondenheid. De term betekeniseconomie verwijst in feite naar een ‘waardenvoller’ economisch systeem als bron voor welzijn. Ook in de sportwereld zien we in toenemende mate een roep om een ‘holistische’ kijk op sport, met meer waarde voor natuur en samenleving.

Steeds vaker komen in de sport vragen op als: hoe kun je sportevenementen en sportaccommodaties verduurzamen? Hoe realiseren we een gelijkwaardige sportparticipatie, bijvoorbeeld voor mensen met een beperking? Is er een alternatief voor het vele reizen van sporters en supporters, voor de vervuilende sportkleding, schoenen en merchandise? Er zijn inmiddels veel initiatieven ontstaan om hierop antwoorden te vinden. Ook in de sport bestaat dus een behoefte om meer werk te maken van systeemverandering: een transitie van het louter aanbieden en beoefenen van sport (transactionele oriëntatie) naar een toenemende aandacht voor sport met een positieve bijdrage voor milieu en samenleving (transformationele oriëntatie).

Kansen voor de sport in de betekeniseconomie

De betekeniseconomie biedt sportorganisaties dus de kans om naast economische doelen ook de zorg voor natuur en mens centraal te stellen. Dat kan op talloze manieren. Door stakeholders en klanten te betrekken bij duurzaamheidsvraagstukken, weet sportkledingmerk Patagonia ook het ‘clubgevoel’ binnen de community te versterken. Voetbalvereniging FC Weesp won in 2024 de

NOC*NSF-prijs voor meest duurzame sportaccommodatie en zag dat samen verduurzamen het clubgevoel onder de leden versterkt. De Engelse voetbalclub Forest Green Rovers probeert jaarlijks zijn ecologische footprint te verkleinen. Niet alleen door verduurzaming van de accommodatie maar ook door de grenzen van het milieubewust handelen in de sport te verleggen. Zo is de club volledig veganistisch en nemen spelers ook bij uitwedstrijden veganistische maaltijden mee. Naast bijdragen aan natuurbehoud levert deze verduurzaming geld en gemeenschapszin op.

Sport in de betekeniseconomie

In Nederland zijn organisaties die zich bezighouden met sport (zoals het ministerie van VWS, NOC*NSF, de Nederlandse Sportraad, sportbonden, brancheverenigingen, fondsen en foundations, het Mulier Instituut, Kenniscentrum Sport en Bewegen, Vereniging Sport en Gemeenten (VSG) en ZonMw) vaak de motor achter initiatieven en innovatieve oplossingen op gebied van vitaliteit, duurzaamheid en inclusiviteit in de sport. Enkele voorbeelden:

• Organisaties en provincies werken in Uniek Sporten samen aan de ambitie om sport toegankelijk te maken voor mensen met een beperking.

• De Alliantie Gelijkspelen richt zich op inclusie in de sport en op sportorganisaties van de LHBTI+ gemeenschap.

• District Spots bieden sport- en ontmoetingsplekken voor en door jongeren in wijken met minder kansen en een lage sportdeelname.

• Sportinfrastructuur.nl stimuleert veilige en duurzame sportaccommodaties. Naast een kwaliteitszorgsysteem voor sportaccommodaties bevordert het ook natuurin-

clusieve sportlocaties en werkt het aan een duurzaamheidslabel voor sportproducten.

• Producenten, banken en energiecoaches werken in SportNL Groen samen aan CO2-reductie.

• Duurzame Sportsector informeert sportverenigingen, ondernemende sportaanbieders en gemeenten over het verduurzamen van sportaccommodaties en het stimuleren van duurzaam gedrag door sporters.

• In Sportinnovator werken sportinstellingen, bedrijfsleven, kennisinstellingen en gemeenten aan innovaties voor sport en bewegen, topsport en verduurzaming.

• Overheden, sportbonden en topsportevenementorganisaties werken in het Versnellingsprogramma Duurzame en Circulaire Topsportevenementen aan de verduurzaming van topsportevenementen.

Naast deze initiatieven neemt ook het aantal richtlijnen, codes en (wettelijke) kaders toe. De EU heeft richtlijnen om greenwashing en misstanden bij toeleveranciers tegen te gaan. In Nederland kennen we initiatieven zoals veilig sportklimaat en de gezonde sportkantine. En de brede SPUK-regeling combineert diverse regelingen zoals Sportakkoord II, de Brede Regeling Combinatiefuncties (BRC) en het Gezond en Actief Leven Akkoord (GALA), teneinde gemeenten te helpen sport en bewegen te integreren in hun beleid.

Naar een integrale benadering van sport voor samenleving en milieu

Sociale, economische en ecologische waarden in de sport in Nederland lijken echter vooral vertaald te worden in afgebakende en opzichzelfstaande initiatieven. Hierdoor dreigt versnippering en ontbreekt het aan een geïntegreerde totaalvisie op meervoudige waardecreatie. Terwijl economen erop wijzen dat juist een integrale strategie

HET VELD VAN DE ENGELSE CLUB FOREST GREEN ROVERS, DOOR DE FIFA BETITELD ALS DE ‘GROENSTE VOETBALCLUB TER WERELD’, EN DE EERSTE
VOETBALCLUB DIE DOOR DE VERENIGDE NATIES ALS KOOLSTOFNEUTRAAL WERD GECERTIFICEERD.

essentieel is voor het bestaansrecht van organisaties in de toekomst, ook in de sport.

Zo worden sport en bewegen en het bevorderen van een gezonde leefstijl van oudsher geschaard onder het ‘gezondheidsdomein’ en is dat perspectief veelal leidend. Het Sportakkoord II focust met zes thema’s (inclusie, topsport, sport en bewegen, sociale veiligheid, sportaanbieders en sportinfrastructuur) vooral op sociale en economische duurzaamheid. Ook de Nederlandse Sportraad is met haar kernthema’s (sport en gezondheid, sport en sociale waarden, topsport en de samenleving en versterking van de sportbranche door professionalisering en innovatie in sportaanbod) vooral georiënteerd op sociale duurzaamheid. Zelfs de Dag van het Sportonderzoek dat in 2024 ‘duurzaamheid in de sport’ als thema had, kende vooral bijdragen over de sociaal-maatschappelijke waarden van sport zoals inclusieve sport, gezondheid, en sociale versterking, en slechts beperkt over duurzame accommodaties.

In de Nederlandse sport is nog weinig aandacht voor het gegeven dat een gezonde leefstijl en gezonde sportorganisaties ook samenhangen met een gezonde fysieke leefomgeving. Milieu (bijvoorbeeld vervuiling), klimaat (bijvoorbeeld extreem weer) en energie (kosten) hebben een sterke impact op sport, gezonde leefstijl en sportorganisaties. Andersom heeft de sportsector invloed op het milieu: sporters, sportaanbieders, fans en producenten hebben via het gebruik van textiel, voedsel en mobiliteit impact op natuur, grondstoffen, omgeving, energieverbruik en afvalstromen.

Sport draait allang niet meer om het spelletje alleen, maar ook om de impact in de samenleving

Nederland kent wel de ‘Routekaart verduurzaming sport’ van overheid en nationale sportorganisaties, die vooral toeziet op ecologische verduurzaming van de sportaanbieders. De routekaart geeft vooral praktische handvatten voor gemeenten, accommodaties en verenigingen. Ecologische verduurzaming via circulaire productie, energietransitie en klimaatadaptatie worden echter slechts in een bijzin gelinkt aan gezondheidsperspectieven voor individu en samenleving.

Veel onderzoek in Nederland brengt daarnaast de economische en maatschappelijke waarde van sport in kaart. Zo meet de Social Return On Investment (SROI) de impact van de geïnvesteerde euro’s in sport en bewegen. In 2024 was die SROI 2,76 (landelijk gemiddelde). De maatschappelijke opbrengsten zijn dus 2,76 keer hoger dan de kosten, hetgeen gezondheidswinst, hogere levensverwachting en lagere zorgkosten oplevert. Interessant zou zijn hier een Milieu-ROI (footprint) aan toe te voegen en zo een holistische, integrale benadering van de impact van sport te ontwikkelen (zie figuur 1).

Green Waves

Internationaal staan vele sportwetenschappers deze meervoudige, integrale aanpak voor. Vaak langs de weg van de 17 doelen van VN voor duurzame ontwikkeling. Deze SDG’s (Sustainable Development Goals) geven richting aan een meervoudige waardecreatie door het bevorderen van sociale en ecologische waarden. Tegelijkertijd stellen sportonderzoekers vast dat vooral bijdragen aan de ecologische onderwerpen (SDG 12 voor milieubewust handelen door individuen en SDG 13 voor klimaatmaatregelen) achterblijven. Een van die onderzoekers is de Amerikaanse professor in sportmanagement Brian McCullough. Hij is mede-initiator van het Sports for Climate Action Framework van de Verenigde Naties. Hij stelt dat de sport haar unieke profiel en platform kan gebruiken voor een positieve tweerichtingsrelatie van sport en sociale en ecologische waarden: sport wordt beïnvloed door sociale en ecologische ontwikkeling, maar heeft zelf de power om bij te dragen aan verbeteringen.

Ook in Europa benadrukken sportwetenschappers deze holistische focus, zoals onderzoekers van de groep van Anna-Maria Strittmatter in Scandinavië. Zij stelden vast dat bij nationale sportorganisaties in Noorwegen behalve de wil om naast sociale ook ecologische waarden te

omarmen, ook diverse drempels bestaan: weerstand vanuit hoger management, het ontbreken van een ‘verandercultuur’, een beperkte strategische planning en het ontbreken van monitoring. Strittmatter, McCullough en andere wetenschappers pleiten voor een ‘Green Waves aanpak’ om in vier golven te komen tot implementatie van de duurzaamheidsstrategie in de sport: van 1) bewustwording en enkelvoudige initiatieven via 2) meten, kennisontwikkeling en hoogwaardiger activiteiten naar 3) permanent onderdeel van organisatiestrategie en bedrijfsvoering tot 4) verankering in de kernwaarden en cultuur van de organisatie en dagelijkse aanpak (zie figuur 2).

ESG-wetgeving

Veel sportorganisaties in Nederland staan in deze Green Waves aanpak in de eerste golf – een mooi begin. In een volgende golf zien we dat meten van de ecologische footprint vooral plaatsvindt waar ecologische en sociale verslaglegging in het kader van ESG (Economic, Social and Governance)-wetgeving verplicht is. Ook verschijnen er mondjesmaat cijfers, zoals bijvoorbeeld na onderzoek onder bezoekers van grote, internationale voetbaltoernooien, waarbij er een ‘groene’ wil is maar groen gedrag nog beperkt blijft.

Bij de Green Waves-aanpak gaat het erom de sport op een holistische wijze te benaderen en naast vitaliteit en sociale verbinding ook milieubewustzijn te bevorderen, zoals duurzame consumptie en activiteiten binnen de sport op zowel collectief niveau (organisaties) als individueel niveau (sporters, fans et cetera). Juist nu in Nederland subsidieregelingen voor verduurzaming van sportaccommodaties onder vuur liggen, groeit de noodzaak voor verdergaand milieubewust gedrag en het inspireren van sporters, fans, producenten en bestuurders om ecologische doelen te omarmen. Bewustwording en kennisontwikkeling zijn eerste stappen daarin. Uit eigen onderzoek binnen Fontys blijkt dat alumni van sportopleidingen in hun werk veel te maken hebben met duurzaamheidsthema’s, maar dat onderwijs hierover achterblijft.

Toekomstbestendigheid

Koplopers in de betekeniseconomie maken duidelijk dat een integrale aanpak van economische, ecologische en sociale doelen werkt en toekomstbestendigheid kan opleveren. Daarnaast inspireren ze anderen. Een toenemend aantal organisaties laat zich certificeren als ‘Benefit Corporation’, ecologisch en sociaal verantwoorde organisaties. Van de vele tientallen Nederlandse B-corps waren er in 2024 slechts drie sport-gerelateerd: Max

Health Clubs (fitness), Renewaball (tennis- en padelballen) en Dopper (waterflessen).

Ook sportsponsors hechten steeds meer waarde aan bijdragen van hun merk aan de maatschappij via de sport, sportorganisatie of sporter. De jaarlijkse Edelman Trustbarometer laat zien dat consumenten van grote merken merkactivisme verwachten c.q. dat zij het voortouw nemen in inclusie en verduurzaming. En onderzoek van Markteffect toont dat (top)sporters open staan voor sociaal en ecologische duurzamer handelen.

Ook de sport zelf kan inclusiever en duurzamer. Veel sportclubs spelen ieder jaar in nieuwe sportshirtjes, vanwege een andere sponsor of een aangepast design van het tenue. Inmiddels zien we initiatieven om sporttextiel te verduurzamen. Bijvoorbeeld in de wielersport, waar Velor een ‘groen’ wielershirt introduceerde, FC88 tassen van gerecyclede sportshirts produceert en Vodde sportsokken maakt van gerecycled textiel. Greenwashing ligt op de loer, want merken kloppen zich graag op de borst dat ze duurzaam produceren, terwijl het in de praktijk om slechts een miniem deel van de kleding gaat. Een mooi voorbeeld van integrale benadering (milieu, inclusief en kostenbesparend) zien we bij voetbalclub Sprang Capelle. Daar staat een goed doel op de shirts en is de sportkleding in bezit van de club. De tenues zijn zo jarenlang bruikbaar en de aanschaf ervan vormt geen drempel voor sporters.

Binnen de sport zijn gesprekken over klimaat en inclusie niet populair. Terwijl, binnen club of organisatie, juist het samen stappen zetten in sociale en ecologische waardecreatie, inspireert, het clubgevoel stimuleert en bijdraagt aan economische waarde. Dat bewijzen voorbeelden als Forest Green Rovers, sportkledingmerk Patagonia en de voetbalclubs in Weesp en Sprang Capelle.

FIGUUR 1 MEERVOUDIGE WAARDECREATIE VAN SPORT VOOR ECONOMIE, MAATSCHAPPIJ EN ECOLOGIE
FIGUUR 2 GREEN WAVES AANPAK VOOR IMPLEMENTATIE DUURZAAMHEIDSSTRATEGIE IN SPORTORGANISATIES (N.A.V. MCCULLOUGH ET AL., 2016; STRITTMATTER ET AL., 2024)
Nanny Kuijsters is Phd, onderzoeker en docent Sporteconomie Fontys Hogeschool. Informatie over bronmateriaal is bij de auteur beschikbaar, n.kuijsters@fontys.nl.

European Running Championships Nieuw EK koppelt marathon, halve marathon en 10 kilometer

“De European Running Championships zijn ontworpen om een echt hardloopfestival te zijn.” Op 12 en 13 april is Vlaanderen, meer specifiek Brussel en Leuven, het strijdtoneel van de allereerste European Running Championships, een gloednieuw kampioenschapsconcept waarbij de marathon, de halve marathon en de 10 kilometer zullen worden gebundeld. En waarbij ook de breedtesport een prominente plek zal opeisen. Over het waarom van dit nieuwe, aparte EK, sprak Sport & Strategie met twee hoofdrolspelers: Marko Vasic van European Athletics en Thomas Huyberechts van Golazo.

‘Europese kampioenschappen’ gezien waarin verschillende sporten aan elkaar werden gekoppeld, werden gebundeld. Daarmee lijken de European Running Championships tegen de tendens in te gaan, door drie loopdisciplines los te koppelen van het grotere atletiekgeheel waarin ze vroeger werden georganiseerd of, zoals de halve marathon, gevoelsmatig hun plaatsje zouden hebben. Vanwaar dit idee? We vroegen het aan Marko Vasic, Director Running bij European Athletics. Vasic: “De reden om dit los te koppelen komt rechtstreeks voort uit de visie om de wegdisciplines enerzijds naar een hoger plan te tillen en daarnaast ook inclusiever te maken. Traditioneel waren evenementen zoals de marathon onderdeel van de Europese Kampioenschappen Atletiek, die zich richtten op eliteprestaties in een stadionformat. De wegdisciplines hebben echter een unieke identiteit waarin ze verschillen van de andere atletiekdisciplines: die van een massale deelnamecultuur. Die identiteit gedijt op de straten van de stad en brengt alle hardlopers samen – zowel topsporters als recreatieve hardlopers – in een gedeelde ervaring die uithoudingsvermogen, persoonlijke prestaties en gemeenschapszin viert. Door deze evenementen te scheiden, geeft European Athletics de 10K, halve marathon en marathon de prominentie

recreatieve hardlopers viert die de ruggengraat van de sport vormen.”

Vlaanderen

Het nieuwe loopkampioenschap zal plaatsvinden tussen – maar ook in en rond – Brussel en Leuven. Of met andere woorden: de Vlaamse, Belgische en Europese hoofdstad enerzijds en anderzijds de oudste universiteitsstad van de Nederlanden, die dit jaar haar 600ste verjaardag viert. Waarom werd deze twee steden de primeur gegund? Voor Vasic was het een logische keuze: “België heeft een diepgewortelde hardloopcultuur, een sterke traditie in duursportevenementen en een bewezen staat van dienst in het organiseren van succesvolle internationale wedstrijden. De iconische marathonroute van Brussel naar Leuven toont de schoonheid van de regio en biedt tegelijkertijd een parcours dat geschikt is voor wedstrijden op topniveau. Wat dit parcours echt bijzonder maakt, is de once-in-a-lifetime-ervaring: het biedt hardlopers een unieke kans om te lopen op een route die misschien nooit meer herhaald wordt.” Voor Vasic gaat het event ook veel verder dan de klassieke elitewedstrijden op de marathon en 10 kilometer, waarbij het nieuwe EK Halve Marathon als extra toevoeging geldt: “Het

gaat om het verenigen van mensen door middel van hardlopen.”

Die laatste ambitie weerklinkt al jaren in de missie en visie van een andere belangrijke speler in de Europese loopmarkt: Golazo. Aan die zijde is Thomas Huyberechts als LOC Project Lead van het European Running Championships het aanspreekpunt: “Toen ik in 2022 in Turijn op site visit was voor het EK Veldlopen van 2023, waarvoor ik binnen Golazo organisator was, werden we door European Athletics benaderd voor dit nieuwe concept. Ze zochten een grote partij, een ervaren organisator en dachten daarbij onder andere aan ons. We hebben onmiddellijk ja geantwoord. Daarvoor zijn verschillende redenen. We zitten opnieuw in een loophoogconjunctuur in West-Europa. We hebben al eens een boom gehad in 2014, 2015 en 2016, en die is volledig terug. We zijn ook continu op zoek naar kansen om onze positie en ons marktaandeel in België te vergroten. Daarnaast wilden we ook graag eens iets doen in Leuven, waar we met Golazo nog te beperkt actief zijn. We hebben dus een partnership uitgewerkt met zowel de stad Leuven als met Event Flanders, de eventdienst van de Vlaamse overheid. We voelden meteen dat er een match was. Zeker toen we Brussel ook mee in het verhaal kregen, en we het eerste kampioenschap in het hart van Europa konden gaan organiseren, met een parkoers langs de Europese instellingen. We zijn, en dat is atypisch voor Golazo, geen eigenaar van het event. We zijn het LOC, het local organisation committee Behalve onszelf bestaat dat LOC ook uit de Belgische atletiekfederatie, zonder hen kan je geen EK organiseren. Daarnaast doen als overheden, als ‘supporting governments’, de stad Leuven, de stad Brussel en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest mee. En Event Flanders, namens de Vlaamse overheid.”

Run with the champions Huyberechts ziet nog een laatste goede reden waarom de organisatie Golazo past als een handschoen. Huyberechts: “Het draagt bij aan de basisdoelstelling waar Golazo voor staat: We want to make people move, we willen mensen 30 minuten per dag laten bewegen. Voor een heel groot stuk via onze events. We

“Dit kampioenschap is gebouwd op het geloof dat elke hardloper een kampioen is, of hij nu records of persoonlijke mijlpalen nastreeft”

Marko Vasic (European Athletics)

waren dan ook direct enthousiast over het concept ‘run with the champions’ loop samen met de Europese eliteatleten.” Vasic: “De European Running Championships zijn ontworpen om een echt hardloopfestival te zijn. Topsporters en recreatieve hardlopers delen hetzelfde podium, waarbij ze breken met het exclusieve karakter van traditionele kampioenschappen en een geest van inclusiviteit, gezondheid en persoonlijke prestatie omarmen. Hier is elke deelnemer een held op zijn eigen reis, of hij nu strijdt om medailles of streeft naar een persoonlijk record. Dit evenement vertegenwoordigt de evolutie van atletiek, waarbij uitmuntendheid niet alleen draait

“We waren direct enthousiast over het concept ‘run with the champions’, loop samen met de Europese eliteatleten”

Thomas Huyberechts (Golazo)

DOOR MARKO HEIJL
De afgelopen jaren hebben we meerdere
die ze verdienen, terwijl het de miljoenen
Lees
DE BELGISCHE MARATHONLOPER MICHAEL SOMERS VERKENDE ALVAST HET PARKOERS, ZOALS HIER IN BRUSSEL.

Op hoogtestage in Laag-België

Eerste Vlaams hoogteresort Monte Marcella opent de deuren

Hoogtestages vormen voor (duur)sporters meer dan ooit een vast onderdeel van hun voorbereiding op belangrijke competitieafspraken. In plaats van naar een afgelegen berg te vliegen, kunnen ze daarvoor voortaan ook in het WestVlaamse Ledegem terecht.

Wanneer Elisa Longo Borghini op zondag 6 april naar Brugge zal afzakken om er haar titel in de Ronde van Vlaanderen te verdedigen, zal ze een atypische aanloop in de benen hebben. Zoals zoveel renners, zal de Italiaanse kampioene zich via een hoogtestage hebben voorbereid, maar in tegenstelling tot de meesten zal ze zich daarvoor niet op een berg hebben teruggetrokken. Longo Borghini verkiest dit voorjaar een verblijf in Monte Marcella, in de Belgische kustprovincie West-Vlaanderen, op nauwelijks 21 meter boven zeeniveau.

Monte Marcella, tussen de bucolische wijngaarden en weilanden in Sint-ElooisWinkel (Ledegem), is een hoogteresort en het tweede grote investeringsproject van Chris Mullie. De West-Vlaamse ondernemer stond eerder aan de wieg van het Roeselaarse Barias, een bedrijf gespecialiseerd in het verpakken en opslaan van gekoelde voeding en in 2021 door Unizo verkozen als nationale kmo (kleine en middelgrote ondernemingen) van het jaar. Zijn streekgenoot Frederik Van Lierde, in 2013 winnaar van de iconische Ironman van Hawaï en Belgisch Sportman van het Jaar, fungeert in Monte Marcella als ambassadeur.

“Monte Marcella is een gerenoveerde hoeve die al dateert uit 1778”, vertelt Van Lierde. “Chris Mullie heeft de hoeve geërfd van zijn grootouders Marcel en Marcella – vandaar de naam. Een jaar of tien geleden is hij beginnen nadenken over een nieuwe bestemming. Verschillende opties passeerden de revue: van een kinderboerderij tot een wijndomein. Maar net voor corona heeft hij uiteindelijk besloten om er een innovatieve invulling aan te geven en er een hoogteresort van te maken.”

Driehonderd uur in ijle lucht

Van Lierde neemt ons mee naar een kelderruimte die wordt ingenomen door drie flink uit de kluiten gewassen generatoren. Ze vormen het kloppende hart van het hoogteresort. “De generatoren trekken de lucht uit de verschillende kamers”, legt hij uit. “Met een soort filter wordt er uit die lucht vervolgens een percentage zuurstof gehaald. De ijlere lucht wordt ten slotte terug naar de kamers geleid, waardoor daar het effect ontstaat van op hoogte te verblijven.”

In de verbouwde woning en stallingen zijn zestien tweepersoonskamers en vijf mezzanines voor telkens drie volwassenen ingericht. In Monte Marcella kunnen dus in

totaal 47 personen tegelijk op hoogtestage. Wat opvalt bij een bezoek aan een van de kamers, is hoe muisstil het er is. “Om de kamers luchtdicht te houden, zijn ze dubbel geïsoleerd”, verklaart Van Lierde. “Alle gaatjes zijn ook met siliconen dichtgemaakt, tot zelfs de stopcontacten toe.

De stilte maakt dat het hier zalig slapen is. Veel comfortabeler dan bijvoorbeeld in een hoogtetent, waar ik als triatleet vroeger weleens gebruik van maakte, maar waarbij er dan een generator vlak naast de tent storend lawaai stond te maken.”

Het lagere zuurstofpercentage in de kamers stimuleert de aanmaak van rode bloedcellen in het lichaam. Aangezien die cellen instaan voor het transport van zuurstof naar de spieren, helpt een hoogtestage het uithoudingsvermogen en dus ook de prestaties te verbeteren.

“Vanaf het moment dat je lichaam zich in zo’n zuurstofarmere omgeving bevindt, begint het zich aan te passen en ontstaat al een effect. Een optimaal effect verkrijg je na driehonderd uur op hoogte”, weet Van Lierde, die ook een eigen coachingpraktijk heeft.

Wanneer Van Lierde ons op het domein van Monte Marcella rondleidt, zijn er nog volop werkzaamheden aan de gang. Toch is hij er gerust op: “Over twee weken, tegen de officiële opening op 24 februari, zal alles af zijn.” De kamers zijn al bijna een jaar ingericht, het is vooral de gemeenschappelijke ruimtes op hoogte brengen – een gepatenteerde techniek – die nog een uitdaging vormt. Finaal zal alles voorhanden zijn om het de gasten zo comfortabel mogelijk te maken. Er is een restaurant, een ontspanningsruimte, een gym, een gamingroom, een wellness, een Vlaams café en zelfs een bioscoop. Buiten vind je een verwarmd zwembad, een petanquebaan, een Finse looppiste en komt er nog een multisportveld.

“Het unieke is dat ook de gemeenschappelijke binnenruimtes op hoogte kunnen worden gebracht”
Frederik Van Lierde

“Het unieke is dat ook de gemeenschappelijke binnenruimtes op hoogte kunnen worden gebracht”, zegt Van Lierde. “Dat is een belangrijk verschil met een hoogtehotel als Syncrosfera [zie verderop, red.], waar je zodra je je kamer verlaat om te gaan eten, te sporten of te ontspannen, niet meer op hoogte vertoeft. In Monte Marcella ga je sneller je driehonderd uur hoogte halen dan in zo’n hotel.”

Op maat

De gemeenschappelijke ruimtes en het authentiek bewaarde karakter van de vroegere hoeve creëren een huiselijk gevoel. Het moet topsporters helpen de lange uithuizigheid mentaal vlotter te verteren, daar waar op traditionele

hoogtestageoorden als de Sierra Nevada in Spanje of de Teide op Tenerife de verveling weleens toeslaat.

Een bijkomende troef van Monte Marcella is dat in elke kamer de hoogte individueel instelbaar is. Dat gebeurt op eenvoudige wijze aan de hand van een display. “’s Ochtends na het wakker worden kun je met een apparaatje aan je wijsvinger je saturatie meten”, verklaart Van Lierde. “Dat is de hoeveelheid zuurstof in je bloed. De ideale saturatie om de meeste rode bloedcellen aan te maken bedraagt 92 à 93 procent. Kom je maar aan 88 procent bijvoorbeeld, wil dat zeggen dat je te hoog hebt geslapen. Zit je na een paar dagen

Lees verder op pagina 25

DOOR BENEDICT VANCLOOSTER FOTO’S MONTE MARCELLA

Vervolg van pagina 22

om winnen, maar ook om het verleggen van grenzen.”

Wat de European Running Championships nog unieker maken, is dat elke hardloper de kans krijgt om voor zijn land te racen. De landenranglijsten bevatten de 25 snelste hardlopers per land, wat betekent dat iedereen kan bijdragen aan de positie van zijn land en zelfs kans maakt om op het podium te staan. Vasic: “Dit kampioenschap is gebouwd op het geloof dat elke hardloper een kampioen is, of hij nu records of persoonlijke mijlpalen nastreeft. Het promoot een op gezondheid gerichte levensstijl en inspireert een jongere, fittere en actievere generatie. Het is meer dan alleen een race, het is een op ervaring gebaseerde reis, een die het potentieel heeft om echt levensveranderend te zijn. Bovenal bevordert het een inclusieve cultuur die geworteld is in de finisher-mentaliteit, waarbij het overschrijden van de finishlijn op zichzelf al een overwinning is.”

Voor dit eerste event in zijn soort is het lastig benchmarken, toch wil je als organisator ietwat zicht hebben op welke massa je mag verwachten. Gelukkig zitten er bij marathons weinig last-minute beslissers. Huyberechts: “Voor de marathon zitten

Vervolg van pagina 23

op dezelfde hoogte aan een saturatie van 95 procent, moet je een hogere hoogte instellen. Zo kun je de kamer mee laten evolueren met je lichaam, wat op een natuurlijke hoogte zoals op de Teide niet mogelijk is. Door de bruuske aanpassing zal daar in het begin van een hoogtestage je saturatie mogelijk te laag zijn, en in een later stadium, wanneer je lichaam is aangepast, wellicht te hoog.”

De generatoren kunnen de lucht in de kamers in principe op 10.000 meter hoogte brengen, maar onder meer om veiligheidsredenen is de limiet op 4.500 meter ingesteld. “Hier op zeeniveau zit er in de lucht 21 procent zuurstof”, zegt Van Lierde. “Om een ideale hoogtestage te verkrijgen met de juiste zuurstofsaturatie verblijven de meeste atleten ergens tussen 1.800 en 3.200 meter boven zeeniveau. Dat komt overeen met 17 à 18 procent zuurstof in de lucht.”

Goed gevulde gastenlijst

Vorig jaar zijn er al verschillende atleten de kamers komen testen. Het wielerteam Fenix-Deceuninck, met onder meer de uit het veldrijden bekende Nederlandse Ceylin del Carmen Alvarado, kwam er de vrouwen-Giro voorbereiden. De ex-profs Greg Van Avermaet, Jelle Wallays en Sven Vanthourenhout maakten van de accommodatie gebruik. De Red Lions, de Belgische hockeyploeg, verbleven er drie dagen in voorbereiding op de Spelen van Parijs. Een delegatie van de Belgische voetbalbond kwam informeren voor het geval de Rode Duivels op het WK volgend jaar op hoogte moeten spelen. Ook voor de komende weken, tijdens het klassieke wielervoorjaar, is de gastenlijst al aardig gevuld. Behalve het UAE Team ADQ van Elisa Longo Borghini hebben ook Groupama-FDJ, Unibet Tietema Rockets en – opnieuw – Fenix-Deceuninck kamers gereserveerd. “Interessant voor de teams is dat we ook nog twee lofts hebben voor acht personeelsleden, die uiteraard niet op hoogte hoeven te verblijven: mecaniciens, masseurs, koks. En in het conciërgegebouw kan bijvoorbeeld de buschauffeur slapen.”

we nu al (eind januari, red.) op 12.000 inschrijvers, we schatten op 12.500 uit te komen. Dat is dubbel zoveel als de grootste marathon ooit georganiseerd in België, de Antwerp Marathon vorig jaar met 5.000 starters. De aantrekkingskracht zit volgens mij in twee factoren. Enerzijds kan je, het is letterlijk ‘run with the champions’, aan de start staan met mensen als Michael Somers. Anderzijds is er het parcours: starten in Brussel en aankomen in Leuven voor een marathon in lijn, dat is uniek in de Benelux-markt. En zelfs in de wereld, er zijn er maar een paar die dat concept doen, met als bekendste exponent natuurlijk de Marathon van Athene die van Marathon naar Athene loopt. The original one, daar strookt het dus een beetje mee. Daarnaast is er ook nog eens de aantrekkingskracht van Brussel, die een aantal keren groter is dan die van de provincie- en universiteitsstad Leuven. In die zin wordt er in het gefedereerde België geen issue van gemaakt en bekijkt iedereen een marathon tussen Brussel en Leuven als een meerwaarde. Voor de halve marathon, die rond Leuven plaatsvindt, zitten we momenteel op 7.500 deelnemers. Dat gaat evolueren richting de 10.000, maar dat is moeilijker in te schatten omdat

het een toegankelijkere afstand is. Alles samen mikken we uiteindelijk op iets van 30.000 deelnemers.”

Voetafdruk en legacy

Steeds belangrijker bij de organisatie van events is de nalatenschap, in verschillende zinnen van het woord. Hoe is allereerst het duurzaamheidaspect georganiseerd?

Huyberechts: “Het is op de eerste plaats iets dat we als organisatie hoog in het vaandel dragen. Vanuit de overheden wordt het ook sterk naar voren geschoven en ook binnen EA is het een belangrijk aandachtspunt. We zetten er dus collectief op in, op een pragmatische manier. Geen window dressing, maar maatregelen die daadwerkelijk op het terrein iets opleveren. Bijvoorbeeld: op mobiliteitsgebied kiezen we voor één centrale mobiliteitshub, het station van Leuven, dat een van de beste van België is. Er wordt opgeroepen om met het openbaar vervoer te komen. En ook de eliteatleten zetten we gewoon op de trein! Daarnaast wordt er ingezet op fietsverkeer. Ongeveer een vierde van de deelnemers woont binnen een straal van 15km. Voor hen leggen we extra fietsparking en signalisatie aan. Daarnaast is er een aantal zaken die in België common sense

zijn, maar in heel wat andere landen nog niet, zoals gescheiden afvalophaling en waste zones op het parkoers. Het water in de bevoorrading gaat niet in flessen of karton, maar komt aan via de leidingen die er liggen. In functie daarvan zijn we de locaties van een aantal bevoorradingszones heel bewust gaan kiezen.”

En behalve geen negatieve ecologische nalatenschap dient er ook een positieve erfenis te zijn: meer loopcultuur. Huyberechts: “Er is al een enorme loopcultuur in Leuven, met heel veel studenten. De snelst groeiende doelgroep binnen het loopsegment wereldwijd zijn dames tussen 19 en 32 die een halve marathon lopen. Die populatie is in Leuven heel erg aanwezig. We zijn van mening dat dit evenement een kickstart moet zijn voor een Leuvense marathon of halve marathon als jaarlijks terugkerend event. De exacte specs daarvan moeten nog worden vastgelegd, maar dat zou dus de legacy moeten zijn: een legacy event.”

“Om de kamers luchtdicht te houden, zijn ze dubbel geïsoleerd. De stilte maakt dat het hier zalig slapen is”
Frederik Van Lierde

Hoewel Van Lierde zijn best doet om alle troeven van Monte Marcella in de verf te zetten, beweert hij niet dat dit hoogteresort het einde zal inluiden van de traditionele stages op natuurlijke hoogte. “Het wordt een en-enverhaal”, denkt hij. “Als atleet die hier in de buurt woont of aan competitie moet doen, spaar je twee reisdagen uit als je niet naar pakweg Tenerife hoeft te vliegen. Logistiek is het ook eenvoudiger en ecologischer om hier alle materiaal en personeel ter plekke te krijgen dan op de Teide. Als je tussen twee wedstrijden niet veel tijd hebt, kun je hier enkele bijkomende dagen hoogte meepikken. Renners kunnen van hieruit mooie tochten maken in het Heuvelland en de Vlaamse Ardennen. Volgens het principe ‘live high, train low’ kunnen ze hier ook intensief en een groot volume trainen met minder risico om overtraind te raken dan op natuurlijke hoogte. Maar we moeten ook eerlijk zijn: we hebben hier geen lange cols waar ze bergop kunnen rijden. En de weersomstandigheden zijn hier in de winter ook lang niet altijd ideaal. Daarom zullen ze ook de bergen blijven opzoeken.”

Geen hotel

Het principe van een hoogtekamer is in de sport niet nieuw. De Oost-Duitse sportinstanties lieten in Kienbaum bij Berlijn al dergelijke kamers bouwen in de aanloop naar de Spelen van 1968 in de ijle lucht van Mexico – na de Wende in 1989 werden die kamers overigens verkocht aan een champignonkweker. In België waren de veldrijders Sven Nys en Bart Wellens begin deze eeuw bij de eersten die thuis een hoogtekamer lieten installeren. Gezien het hoge kostenplaatje is dat evenwel lang niet voor iedereen een optie.

De Russische ex-renner Aleksandr Kolobnev, in 2007 en 2009 vicewereldkampioen op de weg, investeerde na zijn carrière aan de Spaanse Costa Blanca in een sporthotel met vijftien hoogtekamers.

Hotel Syncrosfera in Pedreguer, op 83 meter boven zeeniveau, opende eind 2021 de deuren en mocht meteen als een van de eerste gasten Tourwinnaar Tadej Pogacar verwelkomen. Afgelopen maand bereidde het Alpecin-Deceuninck van Mathieu van der Poel en Jasper Philipsen er de klassiekers voor.

In België zorgde ex-triatleet Dirk Baelus voor een primeur als bezieler van Tæru, een sportverblijf in Érezée, in de Ardennen, dat begin 2023 de deuren opende. Negen tweepersoonskamers kunnen er op hoogte worden gebracht en er zijn uitgebreide sportfaciliteiten.

“In tegenstelling tot Syncrosfera en Tæru werkt Monte Marcella niet op hotelbasis, maar als resort”, zegt Frederik Van Lierde. “Innovatief is dat bij ons ook de gemeenschappelijke ruimtes op hoogte kunnen worden gebracht. In deze rustige omgeving heb je ook meer privacy dan in een hotel. Een ander verschil met een hotel is dat wij enkel groepen ontvangen. We mikken op sportteams, maar ook op bedrijven die hier bijvoorbeeld een teambuilding, een inspiratiesessie of een productlancering willen organiseren. Individuele atleten kunnen bij ons alleen terecht wanneer ze intekenen voor bepaalde periodes. De prijs is op aanvraag.”

De commerciële fietsoorlog

Midden november 2024. Ping. Het zoveelste whatsappje floept op mijn smartphone tevoorschijn. Het bijschrift bij het staafdiagram zet mij op scherp: “Wim, je hebt het niet van mij, maar dit interesseert je wellicht wel.” Ik noteer dat #Team1 in 2024 54,3 miljoen euro inkomsten heeft, terwijl #Team18 een wielerseizoen moet afwerken met slechts 12,8 miljoen euro teambudget. Een vlugge berekening leert dat het gemiddelde toptienbudget 35,1 miljoen euro bedraagt. De negen rijkste, geanonimiseerde, teams staan in voor twee derden van alle UCI WorldTeam-inkomsten. De teamportefeuilles zijn ondertussen opgelopen tot 500 miljoen euro, ongeveer het drievoudige van twee decennia geleden en dubbel zoveel als tien jaar geleden. Die spectaculaire budgetgroei gaat samen met de professionaliserings- en internationaliseringsgolf waar topwielerploegen, ondertussen ook mediabedrijven, op meesurfen. Toch blijven koersploegen binnen sportbusiness een rariteit: ze blijven voor 95 procent afhankelijk van enkel en alleen sponsorinkomsten. Naast de vele miljoenen euro’s die prinsen en oligarchen uit de Verenigde Arabische Emiraten, Bahrein, Kazakstan in hun team pompen hebben ook multinationals als Red Bull, INEOS, Decathlon of Lidl de weg naar de koers gevonden.

Er circuleerde nooit meer geld in het topwielrennen van vandaag omdat ook de constructeurs hun duit in het zakje doen en opnieuw hun historische rol als teamsponsor opnemen. Sinds koersheugenis zijn rondrijdende coureurs maar het topje van de ijsberg. Onder het oppervlak vecht de fietsindustrie commerciële oorlogen uit. Die sector floreert als nooit tevoren en profiteert van het toenemende gezondheids- en milieubewustzijn bij consumenten. De high end-racefietsen, die keurig afgemonteerd acht- à twaalfduizend euro kosten, verkopen als zoete broodjes, ook omdat zelfs zondagsfietsers er graag mee uitpakken. In de teambudgetten fietsen de constructeurs belangrijke financiële gaten dicht, niet alleen in natura met de inbreng van tijdrit-, klim- of sprintbolides maar ook in cash. Topmerken in de fietsenbranche versterken hun marketingverhaal via productplacement van hun premiummerk. Ze vullen die rol in als naamsponsor zoals het Amerikaanse Trek, Chinese XDS of Franse Van Rysel. Het Belgische Ridley pikt als nevensponsor marketinggraantjes mee. S-Works zet in op teams én op toprenners. Het iconische Eiffeltorenbeeld van gouden Remco haalt voor eeuwig en altijd de sportgeschiedenisboeken. Toch blijft de koersfietssector door zwaar weer gaan. De naweeën van de Covid-19-pandemie verstoren verder

de logistieke keten. Alhoewel voorradenoverschotten verkleinen, blijft de sector met liquiditeitsproblemen kampen. Racefietsmerken moeten verder besparen. Herstructureringen, ontslagen en sluitingen van vestigingen dienen zich aan.

Bovendien zullen fietsmerken verder moeten investeren in het veiligheidsvraagstuk. UCI, teams en organisatoren zijn het er wél over eens dat koersen letterlijk levensgevaarlijk is. Over de te volgen weg is vooral onenigheid. De lethargie is stuitend. Specialisten stellen een snelheidsbeperking via een maximumverzet voor, naast invoering van een veiligheidschip- en verlichting in het frame. Brengen een crashbestendige fietsgeometrie, iets zwaardere fiets, veilige kleding of fietshelm met airbag soelaas? Wanneer bundelen materiaalsponsors de krachten richting een minder onveilige wielersport?

Prof. Wim Lagae is hoogleraar aan de Faculteit Economie en Bedrijfswetenschappen en de Faculteit Bewegings- en Revalidatiewetenschappen van de KU Leuven en gastprofessor UGent. Hij is auteur van Winst of Verlies? De Sponsormatch (2020), Koerszaken (2021), Koersdromen (2022) en Sneller, Groter, Gekker (2023).

Ook sport speelt mee in de Vergeten Oorlog

Niet Caïro, Kaapstad of Rabat, maar Kigali profileert zich steeds meer als de sportmetropool van het Afrikaanse continent. De Rwandese hoofdstad is in 2025 gastheer van het WK wielrennen. Het zal de eerste keer zijn dat de wereldtitel in deze sport op Afrikaanse bodem uitgereikt wordt. Ook andere sporten hebben hun weg naar het nieuwe sportmekka gevonden. Nog voor de internationale wielerbond UCI er zelf mee kwam, maakt FERWACY, de Rwandese wielerfederatie, in 2021 bekend dat ze in 2025 de hoogmis van de koers mag hosten. Niet voor niets luidt de bijnaam van Rwanda het ‘land van de duizend heuvels’: een bergachtig gebied met kasseihellingen, pittige cols en geasfalteerde wegen. Oftewel: het ideale fietsdecor. Maar meteen klonk er ook gemor. Waarom een autoritair regime steunen dat zijn imago met sport wil oppoetsen? Niet alleen Amnesty International en Human Rights Watch, maar ook het Amerikaanse ministerie van Buitenlandse Zaken rapporteren jaar na jaar dat Rwanda mensenrechten schendt. Er wordt onder meer verwezen naar martelingen, verkrachtingen en het inzetten van kindsoldaten. Met de steun van de Rwandese president Paul Kagame vechten de M23-rebellen in het oosten van buurland Congo een oorlog uit die al sinds de Rwandese genocide in 1994 aan de gang is. De internationale gemeenschap kijkt onverstoord toe op wat bijna een vergeten oorlog lijkt te zijn.

De val van de Oost-Congolese miljoenenstad Goma eind januari 2025 deed niet alleen de etnische spanningen in de regio verder escaleren, maar deed ook

opnieuw ophef ontstaan over de organisatie van het WK in Kigali, dat nauwelijks een honderdtal kilometer oostwaarts ligt. Voorlopig reageert de sportwereld door forfait te overwegen omwille van de oorlogssituatie. Zo trok het Belgische wielerteam Soudal-Quick Step zich terug uit de Tour du Rwanda, die als generale repetitie voor het WK wordt beschouwd. Safety first. Een plan B ligt alvast klaar: indien nodig zal de UCI voor de organisatie van het WK uitwijken naar het Zwitserse Martigny, dat door de coronacrisis het WK van 2020 geannuleerd zag. Zo’n vaart zal het wellicht niet lopen, aangezien de huidige UCI-preses David Lappartient zijn relatie met Kagame en vooral zijn kandidatuur om de nieuwe IOC-paus te worden niet in het gedrang wil brengen.

Meer nog dan het Zwitserland van Afrika verwordt Rwanda op sportief vlak tot het Qatar van Afrika. Net als het kleine emiraat aan de Perzische Golf slaagt Rwanda er immers in om naast het wielrennen ook de aandacht van andere internationale sporten te trekken. Zo passeren niet alleen UCI maar ook NBA, FIFA en Formule 1 de Rwandese kassa. Onder het waakzame oog van Kagame richtte de NBA samen met de internationale basketbalbond FIBA in 2019 de Basketball Africa League (BAL) op. De finale van deze belangrijkste Afrikaanse basketbalcompetitie vindt jaarlijks plaats in de BK Arena in Kigali. En tijdens het 73ste FIFA-congres dat in maart 2023 in deze indoortopsporthal plaatsvond, werd Gianni Infantino voor de tweede maal herkozen als voorzitter van de mondiale voetbalbond en dit cum acclamatione – zonder enige tegenstand. Vijf jaar eerder lanceerde FIFA – eveneens in Kigali – het Football

for Schools-programma. “President Kagame kent de maatschappelijke impact van voetbal, in het bijzonder op het vlak van onderwijs en het creëren van kansen”, tweette Infantino na een meeting met Kagame in de marge van de Olympische Spelen van 2024 in Parijs. Ook op andere manieren positioneert Rwanda zich via voetbal op het internationale toneel. Op de shirts van Arsenal FC, FC Bayern München en PSG staat ‘Visit Rwanda’ gedrukt, de campagne waarmee het land toeristen wil lokken. De Democratische Republiek Congo heeft de Europese topteams opgeroepen om deze blood-stained sponsordeals asap te beëindigen nu de humanitaire crisis in het oosten van het land verergert. Intussen pakte Kagame graag de uitgestoken hand van de internationale autosportfederatie (FIA) om na dertig jaar opnieuw een Grand Prix-race op Afrikaanse bodem te laten plaatsvinden. Het Rwandese bid werd december 2024 verstuurd. Het GP-circuit zou de komende jaren ten zuiden van Kigali worden neergezet.

Sportmultinationals zijn niet de enige die nadenken over zakendoen met het Rwandese regime. Ook de Europese Unie gaat niet vrijuit. Rwanda veroordelen voor de steun aan M23 maar tegelijkertijd Kagame de hand boven het hoofd houden omdat hij een buffer is tegen de invloed van jihadisten en Rusland in Afrika, is op zijn zachtst opportunistisch te noemen. En dan laten we de rijkdommen in de Oost-Congolese bodem nog maar onvermeld. Het hart van Afrika is geen speeltuin.

Professor Jeroen Scheerder is hoogleraar sportbeleid en sportsociologie aan de KU Leuven.

DOOR

Kort&Bondig

Wat gebeurde er achter de schermen van de Belgische sport?

Telt de Belgische sportwereld straks een extra bestuurder bij een internationale instantie? Luikenaar en zevenvoudig olympiër Jean-Michel Saive doet alvast een gooi naar een zitje in de raad van bestuur – het zogenoemd uitvoerend comité – van de Europese Olympische Comités (EOC). Saive, in september 2021 verkozen als voorzitter van het Belgisch Olympisch en Interfederaal Comité (BOIC), is een van de negen nieuwe gezichten die zich kandidaat stelden, naast negen van de huidige leden. Uit die achttien kandidaten worden tijdens de algemene vergadering op 28 februari en 1 maart in het Duitse Frankfurt twaalf bestuursleden gekozen, voor een termijn van vier jaar. Het EOC, met als voorzitter sinds 2021 de Griek Spyros Capralos, zetelt in de Italiaanse hoofdstad Rome en vormt de koepel boven vijftig nationale olympische comités in Europa. De organisatie gaat onder andere over drie grote multisportevenementen: de Europese Spelen, het Europees Jeugd Olympisch Festival en de Spelen van de Kleine Staten van Europa.

Nog een Belgische bestuurder die aast op een internationaal topmandaat is Pascale Van Damme. De Gentse, die in mei 2023 na het ontslag van Paul Van den Bulck als voorzitter van de Koninklijke Belgische Voetbalbond (KBVB) werd aangesteld, dingt mee naar een plaats in de FIFA Council. Die raad, het voormalige uitvoerend comité van de wereldvoetbalbond, is een niet-uitvoerend, toezichthoudend en strategisch orgaan dat de visie voor de FIFA en het mondiale voetbal bepaalt. Naast de voorzitter (Gianni Infantino), gekozen door het FIFAcongres, bestaat hij uit acht vicevoorzitters en 28 andere leden die door de confederaties worden verkozen, elk voor een termijn van vier jaar. Elke confederatie moet minimaal één vrouwelijke vertegenwoordiger afvaardigen. Van Damme is de enige vrouw die zich namens Europa

kandidaat stelde voor de verkiezing, die op 3 april tijdens het UEFA-congres in de Servische hoofdstad Belgrado wordt gehouden. Niets lijkt haar dus nog in de weg te staan om het eerste Belgische FIFA-lid te worden sinds Michel D’Hooghe, de voormalige voorzitter van de KBVB en Club Brugge die tot 2017 bij de FIFA lid was van het uitvoerend comité en voorzitter van de medische commissie.

Badminton Vlaanderen mocht eind januari een nieuwe directeur verwelkomen. Tom Merlevede nam het roer over van Pieter-Jan Caestecker, die sinds 2021 aan het hoofd van de federatie stond. Merlevede, master in de filosofie en internationale politiek (KU Leuven), is voormalig badmintonspeler en recordhouder van de 24 urenloop in Leuven. Tijdens de vorige legislatuur was hij parlementair medewerker bij Chris Steenwegen en Björn Rzoska (Groen) in het Vlaams Parlement, met focus op klimaat, landbouw en dierenwelzijn. Als coördinator bij dierenrechtenorganisatie Bite Back vzw deed hij leidinggevende ervaring op. Bij Badminton Vlaanderen staat hij voor de uitdaging om een nieuwe organisatiestructuur te implementeren en het beleidsplan 2025-2028 verder uit te rollen.

Wissel van de wacht ook bij Rugby Vlaanderen. Na afloop van het Europe Rugby Championship (van 31 januari tot 16 maart) zal Kristof Vanhout als algemeen directeur de fakkel overnemen van Mathias Rondou, die na zestien jaar bij de federatie toe was aan een nieuwe uitdaging. Met zijn aanstelling keert Vanhout terug naar zijn geboorteland, nadat hij in 2021 aantrad als technisch directeur bij Rugby Nederland. In Nederland leverde Vanhout een belangrijke bijdrage aan de groei van de sport via datagedreven innovatie, internationale samenwerking en de oprichting van talentontwikkelingsprogramma’s. Bij Rugby Vlaanderen zal hij zich richten op de versterking van de breedtesport, de opbouw van een competitieve nationale ploeg en een versterkte samenwerking tussen federaties, clubs en andere stakeholders in België.

Het was een unicum in het Vlaamse sportlandschap: een unisportfederatie met een vrouwelijke voorzitter. Maar nog geen jaar nadat ze als voorzitter werd verkozen van Triatlon Vlaanderen, besliste Bieke Verscheure om haar mandaat, dat nog tot in 2026 liep, om privéredenen neer te leggen. Verscheure maakt ook niet langer deel uit van het bestuursorgaan, waar ze in 2019 lid van werd. Bart Thijs, eveneens sinds 2019 lid van de raad van bestuur en onder Verscheures leiding ondervoorzitter, nam de rol als voorzitter ad interim op zich, in afwachting van de algemene vergadering gepland op 22 maart eerstkomende.

Ook OKRA-SPORT+, de multisportfederatie met een specifieke expertise in de begeleiding van 55-plussers, wisselde van voorzitter. Na twee termijnen van vier jaar liep eind vorig jaar het mandaat van Bart Vanreusel af. De emeritus professor sportsociologie van de KU Leuven gaf de fakkel door aan Ingrid Peeters, die hem acht jaar geleden had overtuigd om het voorzitterschap op zich te nemen en nu op haar beurt door Vanreusel

werd gevraagd om hem op te volgen. Peeters is een bekend gezicht bij OKRA-SPORT+. Ze was een van de drie personeelsleden die in dienst werden genomen toen de federatie in 1994 haar erkenning en eerste subsidies van de Vlaamse overheid kreeg. Later stond Peeters als directeur elf jaar aan het hoofd van de federatie. Daarna, in 2021, werd ze regiodirecteur van OKRA Limburg.

Met droefheid nam de judowereld midden december afscheid van Michel Pilaert (78). De Bruggeling stond eind jaren 1980 aan de wieg van judoclub Kodokan Wingene en trad in 1990 toe tot de raad van bestuur van de Vlaamse Judofederatie, het latere Judo Vlaanderen. Bij de federatie zou Pilaert tot 2012 de functie van secretaris-generaal bekleden, waarna hij tot eresecretaris-generaal werd benoemd.

Hoewel het er oorspronkelijk naar uitzag dat de Vlaamse topsport het deze legislatuur met evenveel middelen zou moeten stellen als aan het einde van de regering-Jambon had minister van Sport Annick De Ridder (N-VA) begin dit jaar alsnog enigszins opbeurend nieuws. Dit jaar stijgt het topsportbudget van 30 naar 31 miljoen euro, voor 2026 tot 2028 is er drie jaar lang 31,5 miljoen euro voorzien, wat over de hele olympiade een totale verhoging van 5,5 miljoen euro betekent. De bijkomende middelen moeten de ambitie helpen waarmaken die in het Vlaams regeerakkoord is vooropgesteld: de Vlaamse topsportindex, de barometer die de internationale prestaties van de Vlaamse atleten weergeeft, met tien procent verhogen. Zeventig topsporters – negen minder dan vorig jaar – krijgen in 2025 een topsportcontract van Vlaanderen. Onder hen elf nieuwe namen: vier uit de atletiek, zes uit het hockey en één uit het wielrennen. Om een overheidscontract te bekomen, moeten Vlaamse atleten nog steeds in staat zijn om een topachtplaats op mondiale toernooien te behalen of een podiumplek op Europees niveau. De totale loonmassa bedraagt 3,15 miljoen euro. Daarnaast ondersteunt de Vlaamse overheid 31 topsportfederaties in hun topsportbeleid, voor in totaal zo’n 23 miljoen euro. De grootteorde varieert tussen 30.000 euro voor een topsportfederatie met een specifieke campagne voor enkele topsporters, tot bijna 2 miljoen euro voor grote federaties met een integrale topsportwerking met duidelijke structuren, zoals Gymnastiek Vlaanderen, Cycling Vlaanderen, Volley Vlaanderen, Atletiek Vlaanderen en de Vlaamse Hockey Liga. Bij de ‘verliezers’ zien vooral Taekwondo Vlaanderen, Wind en Watersport Vlaanderen, Triatlon Vlaanderen en Sneeuwsport Vlaanderen hun budgetten sterk teruglopen.

JEAN-MICHEL SAIVE
ANNICK DE RIDDER
FOTO: ANP

De groeipijnen van de Nederlandse Basketballbond

Maarten Hoffer, algemeen directeur NBB: “De piek waar we nu staan is geen piek, maar het punt om verder te groeien”

De stap naar achteren, het schot, de buzzer, het ongeloof in de ogen van Worthy de Jong. De olympische gouden medaille bij 3x3 zette basketbal ineens vol in de spotlights. Maar de sport is in Nederland al jaren hard aan het groeien; verenigingen hebben 40 procent meer leden dan nog drie jaar geleden. Maarten Hoffer, algemeen directeur van de NBB: “Dit is de perfect storm voor basketbal.”

Je zou misschien verwachten dat Maarten Hoffer als vanzelfsprekend tijdens de olympische 3x3-finale tussen Nederland en Frankrijk een van de beste zitplaatsen had. En inderdaad, de algemeen directeur van basketbalbond NBB zat tijdens de wedstrijd court side, direct aan het 15 meter brede en 11 meter lange veld, achter kroonprinses Amalia. Maar dat was ook voor hem een verrassing. “Het was een van de gekste dagen in mijn professionele carrière. Al een tijd voor de Spelen vroeg ik NOC*NSF of iemand van het Koninklijk Huis de wedstrijden zou willen bezoeken, omdat basketbal zo’n mooie, jonge sport is. Met best veel moeite had ik die dag een aantal kaarten bij de wereldbond FIBA geregeld, zodat prinses Amalia met haar entourage court side kon zitten. Zij wilde dat iemand van de bond daar ook zou zitten, en zo zat ook ik ineens aan het veld naar de wedstrijd te kijken.”

Hoffer besefte onmiddellijk dat hij die maandagavond 5 augustus in Parijs getuige was van sportgeschiedenis. Na de beslissende tweepunter stond hij direct met zijn

armen hoog achter het koninklijk publiek. “Ik kreeg die avond wat appjes van vrienden. Op de beelden zag je dat ik de eerste was die juichte, zo zat ik in dat moment. Het was blijdschap en extase.”

“Je hebt van die iconische sportmomenten”, gaat hij verder, “die je voor je ogen zo weer ziet gebeuren. De volley van Van Basten, de kopbal van Van Persie, het olympisch goud van de volleyballers. Als je nu aan basketbal denkt, zie je dat schot van Worthy. Het is een moment dat je in de komende 30 jaar telkens terug zal zien.”

Marketingachtergrond

Hoffer is sinds januari 2022 algemeen directeur van de NBB. De Nederlandse Basketball Bond benaderde hem in 2021, toen hij net voor het eerst buiten de sport aan de slag was gegaan, nadat hij eerder negen jaar bij de KNVB had gewerkt: wilde hij algemeen directeur worden?

“Ik was er eigenlijk nog niet aan toe terug te gaan in de sport, maar sinds ik op mijn elfde basketbal leerde kennen, heb ik het elke dag wel gespeeld, ernaar gekeken

“Je hebt van die iconische sportmomenten. Dat schot van Worthy zal je in de komende 30 jaar telkens terugzien”

Maarten Hoffer (directeur NBB)

of erover gelezen. Mijn vrienden en ik leefden basketbal! De hele lifestyle van basketbal zat in mijn leven”, vertelt Hoffer.

“De bond zocht iemand met een commerciële marketingachtergrond, dat sloot goed aan op hoe ik professioneel denk. De letterlijke opdracht was de sport te laten groeien. Dat ik mijn grote liefde in de sport mocht helpen, was voor mij reden om op het verzoek in te gaan. Het was een professionele uitdating én een passie.”

Als Worthy de Jong zich in de laatste seconden van de finale vrijspeelt aan de rechterkant van het veld, een stap buiten de tweepunterlijn zet en raak werpt, realiseert Hoffer zich direct dat dit meer is dan een gouden olympische medaille.

“Mijn eerste gedachte was: dit is het moment dat basketbal doorbreekt in Nederland en de sport voorgoed op de kaart zet. Een fantastisch moment met een fantastische impact. Het was geen gelukstreffer, maar de beloning voor beleid van 10 à 15 jaar geleden tot nu.”

Sleutel tot succes

In 2013 was de bond bijna failliet, legt Hoffer uit. Er werd diep in de uitgaven gesneden, maar de investering in 3x3 bleef overeind, achteraf gezien een gouden keuze. De bond begon onder meer met wat nu de 3x3NL Tour is, het rondreizende Nederlands Kampioenschap 3x3 basketbal. “3x3 is een heel bewuste keuze van de NBB geweest. Basketbal is wereldwijd zo’n grote sport, dat je niet zomaar de aansluiting bij de wereldtop kunt maken. Daarvoor moet je zoveel investeren, dat was onhaalbaar.” “3x3 was een nieuwe discipline waarin wel kansen lagen. We hebben veel in de sport geïnvesteerd, omdat we geloofden dat het succes kon opleveren. Niet alleen bij de mannen; de vrouwen hebben in de afgelopen zeven jaar vijf keer een medaille behaald op het EK. Door

WORTHY DE JONG JUICHT, NET NA ZIJN GOUDEN SCHOT IN PARIJS. LINKS KROONPRINSES AMALIA, IN HET MIDDEN STAAND MET DE ARMEN IN DE LUCHT MAARTEN HOFFER.

structureel te investeren, konden we wereldprestaties neerzetten.”

“Ook geloofden we heilig dat zichtbaarheid de sleutel naar succes is als je iets wil laten groeien. Zichtbaarheid hadden we nog niet, de NOS liet bijvoorbeeld geen interlands zien. Daarom hebben we in 2017 in Amsterdam het EK georganiseerd en volgde in 2019 het wereldkampioenschap. In de afgelopen jaren haalde de stichting 3X3 Unites in samenwerking met de NBB de FIBA 3x3 World Tour naar Amsterdam.”

“Het waren trendsettende evenementen in de wereld. Het WK organiseerden we op het Museumplein, de World Tour in de Gashouder in Amsterdam. Omdat we weten dat het fantastische beelden oplevert. In Nederland zoeken we altijd naar manieren hoe we evenementen anders en mooier kunnen doen en in basketbal is dat goed gelukt.”

“We proberen te investeren in dingen waarin we controle hebben over de zichtbaarheid. Dat is een van de redenen waarom we het EuroBasket 2029, het Europees kampioenschap 5x5 basketbal, in Rotterdam willen organiseren. Dan hebben we vier jaar de tijd, een stip aan de horizon, om toe te werken naar nog een iconisch basketbalevenement.”

“Europa is de bakermat van wereldwijd basketbal, van de tien beste spelers in de NBA komen er vijf uit Europa. Zij spelen ook allemaal met hart en ziel voor hun land. Als we dat in Nederland mogen organiseren, zorgt dat voor zichtbaarheid op het moment zelf en in de aanloop ernaartoe. En hopelijk ook voor structurele zichtbaarheid van basketbal bij de NOS.”

Lokale leiders

Zichtbaarheid is de sleutel naar succes, om het succes bestendig te maken is meer nodig. Samen met de stichting 3x3 Unites is de bond in 2016 gestart met opleidingen voor ‘leaders’ op lokale veldjes. “Het is een opleiding waarin ze basketbal-skills meekrijgen om anderen te trainen.

Maar het gaat ook om andere skills: een community bouwen, life skills.”

“Zo zijn er al meer dan duizend jongeren opgeleid die in hun wijk een lokale community opbouwen; soms met een basketbalvereniging, soms zonder een vereniging.

Maar telkens als doel: stapje voor stapje verder bouwen met iedereen die een warm hart heeft voor basketbal.”

De leaders organiseren wedstrijden, toernooien en werken mee aan de 3x3 Street Leagues waaraan ieder jaar duizenden jongeren meedoen. “Waar ik persoonlijk erg enthousiast over ben: de FIBA 3x3 World Tour wordt georganiseerd door dezelfde leaders die op de pleintjes in hun stad het basketbal organiseren. Van de vip-ontvangst tot de catering en de contentcreatie – ze kunnen het allemaal.”

“Basketbal biedt dus perspectief om te helpen op een veldje tot het mede organiseren van het grootste 3x3 evenement ter wereld. Het biedt de jongens en meiden de kans hun passie te volgen. Een fantastisch voorbeeld van wat basketbal kan betekenen in Nederland.”

Basketbal is dan ook meer dan de sport alleen, betoogt Hoffer. “Wij werken aan een basketbal-community die open is voor iedereen die dribbelt én niet dribbelt. De lifestyle van basketbal is meer dan een sport of hobby. Van muziek tot dans en kleding, het hoort er allemaal bij. We zijn er dus ook voor jongeren die alleen de lifestyle van basketbal omarmen.”

“We proberen wel, als die jongeren ervoor open staan, ze dichter bij het basketbal te brengen. We weten vanuit onderzoek dat is gedaan door het Mulier Instituut en NOC*NSF, dat als men vaker en langer binnen een vereniging sport, dit een terugkerende routine in je leven wordt. We laten ze daarom ook zien wat basketballen bij een verenigingen inhoudt. Dat is ook een uitdaging die we hebben omarmd. 3x3 en straatbasketbal zijn de deur naar basketbal. Laagdrempelig, aantrekkelijk, toegankelijk.”

Perfect storm

Deze aanpak kreeg verder vorm in het Strategisch Fundament 2021+ waar de leden in november 2020 mee instemden. De bond wil een marketing-gedreven organisatie zijn, die beter kan inspelen op de behoeften van basketballiefhebbers. En ze wil innovatief zijn: nieuwe vormen van lidmaatschappen introduceren, basketbal op

“In basketbal kun je niet zomaar de aansluiting bij de wereldtop maken. Daarvoor moet je zoveel investeren, dat was onhaalbaar. 3x3 was een nieuwe discipline waarin wel kansen lagen”
Maarten Hoffer (directeur NBB)

pleintjes en scholen, en zo de sport en bond commercieel interessanter positioneren. Doel is basketbal te laten groeien tot een community van vijfhonderdduizend beoefenaars en liefhebbers.

Dat lijkt te lukken, want de laatste drie jaar groeit de sport extra hard. “We zien op dit moment de perfect storm voor basketbal. Enerzijds de ongelofelijke opkomst van social media met daarbij de wereldwijde impact van NBA-basketbal. Anderzijds corona als kantelpunt. Toen de buitensporten weer opengingen, hebben we verenigingen gestimuleerd om buiten hun trainingen te doen. Dat zorgde voor een sprong in zichtbaarheid.” Het aantal leden van verenigingen nam in die tijd met meer dan 35 à 40 procent toe. In 2024 telde de NBB 61.541 leden, tegen 45.311 in 2020. De groei ging zo hard, dat veel verenigingen een wachtlijst moesten invoeren. Op dit moment staan naar schatting 10.000 kinderen op een wachtlijst om lid te worden van een basketbalvereniging.

“Dat zijn 10.000 kinderen die willen basketballen, maar stilzitten. In Utrecht heeft SVO Basketball 370 leden en een wachtlijst van 450 leden. Op een gegeven moment stoppen verenigingen dan ook met wachtlijsten, want ze zijn al te lang. Dat zien we in Utrecht, in Amsterdam, in andere grote steden en gebieden. Het is een structureel probleem bij veel verenigingen.”

“We zagen een onwijze groei in ledenaantallen, 10 à 12 procent op jaarbasis en dat jaar op jaar. Op een gegeven moment vlakte dat af, omdat de ruimte opraakte. We hebben verenigingsmonitoren en praten met verenigingen, want we zagen dat bij hen de ruimte om nieuwe kinderen op te nemen steeds kleiner werd. Er zijn gevallen waar kinderen al vier jaar wachten om te kunnen basketballen.”

Serieuze uitdaging

De enorme populariteit van basketbal is dus ook een flinke uitdaging voor de bond. “Groei is voor iedere bond een grote uitdaging. We investeren volop in de opleiding van trainers, zowel naar inhoud als in het aantal opleidingen. We helpen verenigingen te kijken naar flexibele clubmodellen; niet alleen leden maar ook liefhebbers; niet alleen wedstrijden maar ook evenementen die jongeren aanzetten tot basketbal.”

En wat het ruimtegebrek betreft? “We roepen onze verenigingen op daarover met gemeenten en andere binnensportverenigingen in gesprek te gaan. Zelf pakken we als bond een nationale rol op. Bijvoorbeeld in gesprekken met VWS, de KNVB en NOC*NSF over de benodigde ruimte voor sport. Ook helpen we verenigingen in hun communicatie richting gemeenten, ook met formele brieven aan gemeenteraden. We proberen te helpen waar mogelijk, maar tegelijk zijn we slechts een middelgrote bond. We kunnen niet alle verenigingen individueel helpen in hun zoektocht naar meer ruimte.”

“Omdat we ons realiseren dat investeringen in zaalruimte op gemeentelijk niveau gebeuren, en we weten dat daar bezuinigd moet worden, werken we eraan om de bouwvoorwaarden te beïnvloeden. In Nederland moeten gemeenten wettelijk gezien aan bouwvoorwaarden voor het onderwijs voldoen. Wij streven ernaar dat ook voor de sport bouwvoorwaarden wettelijk worden erkend. Met kleine aanpassingen in de bouw kan substantieel meer ruimte ontstaan. We zien concrete voorbeelden van nieuwe sporthallen die met een paar meter extra drie basketbalvelden in de breedte hadden kunnen huizen in plaats van één basketbalveld in de lengte. Dat zijn grote gemiste kansen voor de binnensport.”

Daarnaast is er op lokaal niveau strijd om de ruimte tussen verenigingen. Sportverenigingen die minder of minder vaak ruimte nodig hebben in een sportzaal durven dat overschot niet in te leveren. “Wie eenmaal zaalruimte weggeeft, kan er bij groei geen aanspraak meer op maken. Daar moeten verenigingen en gemeenten lokaal samen afspraken over maken.”

“Ook onderzoeken we of we buitenoplossingen kunnen creëren. Niet om altijd in de buitenlucht te spelen, maar bijvoorbeeld met een tijdelijke overkapping over een veldje. Het is een project van de lange adem, maar ongelooflijk belangrijk om ermee bezig te blijven.”

Groter, professioneler

Hoffer is niettemin razend enthousiast over de toekomst van basketbal in Nederland. “We staan op een kruispunt: groter, sterker en professioneler is de richting die we op willen. De piek waar we nu staan is geen piek, maar het punt om verder te groeien.”

“We willen structureel bouwen aan een community voor dribbelaars en niet-dribbelaars. Community bouwen gaat zowel over basketbal als basketbalcultuur. We verkopen al 2,5 jaar onze 5x5 evenementen uit, terwijl we geen Europese top zijn. Dat komt door de combinatie met muziek en dans rond wedstrijden. Daarmee trekken we ook de jongens en meiden die niet dribbelen.”

“Hetzelfde geldt voor social media. We zijn bezig met een app waarin al die onderdelen terugkomen. We vertellen niet alleen over basketbal of de prestaties van de Orange Lions en laten NBA-content zien, maar willen ook ruimte maken voor sneakers, fashion, stand-up comedy. Als een spin in het web proberen we de volledige community te bereiken.”

“Maar de belangrijkste prioriteit voor de toekomst is meer basketbalvelden, meer infrastructuur, en de opleiding van trainers en vrijwilligers. We willen de verbindingen tussen 3x3 en 5x5 blijven versterken. En we willen EuroBasket 2029 binnenhalen, dat zou de sport opnieuw een gigantische boost geven.”

Wetenschap&Onderzoek Onderzoeksproject Future of Football

Hoe betrek je jongeren bij het besturen van sportorganisaties?

Jongeren zijn in Nederland en het buitenland relatief weinig actief in besturen van sportorganisaties. Dat is een probleem, want juist onder hen bevinden zich de toekomstige bestuurders van sportclubs. Maar hoe betrek je nou meer jongeren bij het besturen van je sportorganisatie?

DOOR RUTGER DE KWAASTENIET EN ANOUK GREEVEN (MULIER INSTITUUT)

In het Erasmus+-onderzoeksproject Future of Football (FoF) is een toolkit ontwikkeld die voetbal(supporters)organisaties helpt om jongeren te werven voor hun bestuurskringen. FoF is in 2023 van start gegaan. Het Mulier Instituut is onderzoekspartner van FoF.

Voor de ontwikkeling van de toolkit verzamelden we inzichten uit literatuur, praktijkvoorbeelden en ervaringen van jonge voetbalbestuurders. In dit artikel bespreken we de belangrijkste opbrengsten en gaan we in op wat Nederlandse sportorganisaties daarvan kunnen leren.

Belemmerende factoren

Een belangrijk doel van de toolkit is het wegnemen van belemmerende factoren die jongeren ervan weerhouden om toe te treden tot het bestuur van sportorganisaties. Inzicht in die barrières is daarom van belang.

Kennis en motivatie

Natuurlijk zijn er praktische barrières, zoals een gebrek aan tijd. Maar in de literatuur komt daarnaast naar voren dat jongeren vaak niet goed genoeg weten wat de mogelijkheden zijn om deel te nemen aan het besturen van sportorganisaties. Ook zien zij een bestuursfunctie bij een sportorganisatie vaak als overweldigend. Of juist als saai.

Een belangrijk gevolg hiervan is dat jongeren zich niet geroepen voelen of gemotiveerd zijn om op bestuursposities terecht te komen. Dit zorgt voor een passieve houding op dit gebied. Bovendien wordt er vandaag de dag veel van jongeren gevraagd en moeten zij veel, ook van zichzelf. Zij kunnen bestuurswerk daarbij ook als minder leuk of geschikt ervaren dan andere, minder structurele, organisatorische taken in sportorganisaties.

Niet serieus genomen Factoren waar jongeren geen of weinig invloed op hebben, werken nog meer belemmerend. Zij krijgen vaak het gevoel niet serieus te worden genomen door

leden van het zittende bestuur van een sportorganisatie. Vaak zijn dat oudere mannen die (openlijk) twijfelen aan de competenties en potentie van jongeren. Dit beperkt de ambities van jongeren om een bestuursfunctie uit te oefenen. Onder andere door hun twijfels doen zittende bestuursleden over het algemeen (te) weinig moeite om jongeren te werven voor bestuursfuncties.

Natuurlijk zijn er in Nederland en andere landen wel degelijk jongeren actief in besturen van sportorganisaties. Maar zij ervaren dat hun ideeën regelmatig worden genegeerd of gebagatelliseerd. Daardoor vinden jongeren dat ze uiteindelijk (te) weinig invloed hebben op de koers van de sportorganisatie. Als die situatie aanhoudt, kan een belangrijk gevolg zijn dat zij hun bestuurstaken op een gegeven moment naast zich neerleggen.

Bevorderende factoren

Een ander belangrijk doel van de toolkit is het ‘activeren’ van factoren die bevorderen dat jongeren (sneller) toetreden tot de bestuurskringen van sportorganisaties.

Ondersteuning

Support is een veelgenoemde bevorderende factor. Hierbij gaat het erom dat zoveel mogelijk mensen in sportorganisaties de participatie van jongeren

Jongeren zijn sneller geneigd om deel te nemen aan het besturen van sportorganisaties als zij dat als een mogelijkheid zien om te leren

JONGEREN ZIJN SNELLER GENEIGD OM DEEL TE NEMEN AAN HET BESTUREN VAN SPORTORGANISATIES ALS ZIJ DAT ALS EEN MOGELIJKHEID

in bestuurskringen ondersteunen. Een relevante vraag voor sportorganisaties is in hoeverre zij die ondersteuning in de praktijk brengen.

Zij kunnen daar bijvoorbeeld inzicht in krijgen via de participatietool voor jeugd van het Kenniscentrum Sport & Bewegen (voorheen de Jeugd Participatieladder Sport). De tool is ook een hulpmiddel om een doel en strategie uit te stippelen voor het verhogen van de participatie van jeugd in het besturen en organiseren van sport.

Communicatie en toegankelijkheid

Daarnaast is communicatie is een belangrijke bevorderende factor. Voor sportorganisaties is het van belang om na te denken over hoe ze inclusief en duidelijk kunnen communiceren om jongeren te bereiken. Dit geldt voor sportorganisaties in algemene zin, maar ook voor de kaderkringen daarbinnen.

Ook toegankelijkheid doet ertoe als bevorderende factor. Als jongeren sportorganisaties en kaderkringen als toegankelijk ervaren, zullen zij zich daar sneller toe aangetrokken voelen. Hierbij is het van belang een veilige en verwelkomende (inclusieve) omgeving te creëren, waarin verschillende perspectieven worden aangemoedigd.

Mogelijkheid om te leren

Jongeren zijn sneller geneigd om deel te nemen aan het besturen van sportorganisaties als zij dat als een mogelijkheid zien om te leren. Daarom is het van belang dat sportorganisaties bestuurskringen presenteren als een betekenisvolle en positieve leeromgeving. Bijvoorbeeld door:

• jongeren ruimte te bieden om kritische en innovatieve ideeën in te brengen (via een jeugdcommissie);

• oudere bestuursleden als mentor aan te wijzen voor jongere bestuursleden (of – voor zover dat kan – jongere bestuursleden als mentor voor andere jongere bestuursleden);

Het idee dat relatief oude mannen zonder migratieachtergrond het meest geschikt zijn om sport te besturen, is diepgeworteld in de cultuur van veel sportorganisaties

• het besturen van sportorganisaties toe te spitsen op de vraagstukken die jongeren van belang vinden.

Juist dit laatste vergroot de kans dat jongeren zich actief betrokken voelen of eigenaarschap ervaren bij het besturen van sportorganisaties.

Lessen voor sportorganisaties

We noemden al verschillende relevante handvatten voor sportorganisaties. Maar de toolkit die we binnen FoF ontwikkelen, bevat meer relevante lessen die sportorganisaties in Nederland kunnen gebruiken.

Tussenstappen

Het is voor sportorganisaties relevant om na te denken over tussenstappen die jongeren kunnen zetten om uiteindelijk en geleidelijk in een bestuursfunctie terecht te komen. Voorbeelden daarvan zijn:

• een jongerenraad oprichten;

• standaard spreektijd voor jongeren inlassen op bestuursbijeenkomsten;

• op bestuursbijeenkomsten altijd aandacht besteden aan (oplossingen voor) vraagstukken die jongeren belangrijk vinden.

Op deze manier is het minder overweldigend voor jongeren om betrokken te zijn of raken bij het besturen van sportorganisaties.

Behoeften van jongeren

Het is relevant om te weten te komen wat jongeren van belang vinden bij het besturen van sportorganisaties. Hoe meer het besturen en de behoeften van jongeren op elkaar aansluiten, hoe groter de

kans dat jongeren betrokken willen zijn of worden bij de koers die sportorganisaties uitstippelen. Behoeften van jongeren zijn bijvoorbeeld dat zij invloed willen hebben op organisatieverandering en een netwerk op willen bouwen.

Jongeren betrekken bij sportorganisaties vanuit hun behoeften is niet alleen relevant vanuit bestuurlijk oogpunt. Zij kunnen immers ook vanuit andere organisatorische taken, of als reguliere leden die geen vrijwilligerswerk uitoefenen, een bijdrage leveren aan de ontwikkeling van sportorganisaties.

Jongeren zijn niet één groep. Onder hen doen zich bijvoorbeeld verschillen voor wat betreft gender, sociale klasse en etniciteit, maar ook qua competitieve of recreatieve sportinstelling. Hun behoeften kun je in kaart brengen door periodiek gesprekken met een verscheidenheid aan jongeren aan te knopen.

Cultuurverandering

Het idee dat relatief oude mannen zonder migratieachtergrond het meest geschikt zijn om sport te besturen, is diepgeworteld in de cultuur van veel sportorganisaties. Cultuurverandering is nodig om meer jongeren te werven en te behouden voor de bestuurlijke kringen van die organisaties.

Stappen in deze richting kun je onder andere zetten door ruimte te creëren voor meiden (met verschillende sociale achtergronden) om samen te komen en zichzelf te vertegenwoordigen binnen sportorganisaties. En er vooral voor te zorgen dat zij zich gehoord voelen.

Als het op een zeker moment (door cultuurverandering) lukt om (meer) jongeren te werven en behouden voor bestuursfuncties, is het van belang dat sportorganisaties blijven reflecteren op of zij voldoen aan de behoeften van de jongeren. En om de meerwaarde van jongeren te benutten en hieruit lessen te trekken, om in het vervolg meer jongeren te werven en behouden voor bestuurswerk.

Tot slot: individuele en collectieve voordelen Sportorganisaties in Nederland kunnen de inzichten uit het FoF-project ongetwijfeld benutten om (meer) jongeren te werven en behouden voor hun bestuurskringen. Dat brengt voor beide partijen voordelen met zich mee.

Jongeren ontwikkelen probleemoplossende en communicatieve vaardigheden en leren (meer) verantwoordelijkheid te dragen. Maar ook sportorganisaties hebben baat bij meer jongeren in bestuurskringen. Vooral omdat jongeren verfrissende en innovatieve ideeën met zich meebrengen over de toekomst van sportorganisaties. Juist dat doet ertoe, want jongeren zijn de sportbestuurders van de toekomst.

Rutger de Kwaasteniet en Anouk Greeven zijn onderzoekers bij het Mulier Instituut. Hun onderzoekswerk is onder meer gericht op diversiteit en inclusie in sport(organisaties). De onderzoeksrapporten over Future of Football zijn te downloaden via de website van het Mulier Instituut (https://www. mulierinstituut.nl/).

Minder zitten op het werk: een bijzondere tak van sport

Uit onderzoek van TNO blijkt dat Nederlandse medewerkers in 2023 gemiddeld 8,7 uur per dag zaten. Dat maakt ons de onbetwiste ‘Europees Kampioen Zitten’. Een titel waar we niet bepaald trots op mogen zijn, want al dat zitten is niet best voor onze gezondheid. Een groot deel van deze zituren maken we op het werk. Werk aan de winkel dus! Als we minder zitten en meer bewegen tijdens werktijd, slaan we twee vliegen in één klap. Want ook het bewegen kan beter in Nederland. In 2022 voldeed namelijk maar 44 procent van de Nederlanders aan de beweegrichtlijnen.

Maar een goed voornemen als ‘minder zitten en meer bewegen’ op het werk is niet zomaar even geregeld. Want hoe krijg je medewerkers in beweging zonder

dat het voelt als een verplicht nummer? Dat laatste is cruciaal. Activiteiten die medewerkers stimuleren om minder te zitten en meer te bewegen, werken namelijk alleen als ze aansluiten bij hun behoeften én vrijwillig zijn. Zodra iets te dwingend aanvoelt, verdwijnt de motivatie als sneeuw voor de zon. Daarnaast speelt de bedrijfscultuur een belangrijke rol. In veel organisaties ligt de focus op productie en resultaten, en wordt aandacht voor leefstijl als een ‘extraatje’ gezien. Hierdoor is het lastig om minder zitten en meer bewegen goed te integreren in een werkdag. Uit mijn promotieonderzoek blijkt dat een werkgroep van medewerkers, leidinggevenden en HR een succesfactor is bij het invoeren van activiteiten. Werkgroepleden zijn namelijk een soort ambassadeurs, die draagvlak kunnen creëren binnen de organisatie. Maar het succes valt of staat met ruimte en tijd:

werkgroepleden moeten de mogelijkheid krijgen om hiermee aan de slag te gaan, zonder dat dit bovenop hun dagelijkse werkzaamheden komt. Bovendien is de betrokkenheid van het hoger management onmisbaar. Niet alleen door mee te denken over het aanbod, maar ook door zelf het goede voorbeeld te geven en het belang van een gezonde leefstijl actief uit te dragen. Kortom, minder zitten en meer bewegen op de werkvloer vraagt om teamwork. Het is een verantwoordelijkheid van iedereen binnen de organisatie. Laten we er samen voor zorgen dat die titel ‘Europees Kampioen Zitten’ een keer aan ons voorbijgaat

Denise Smit is onderzoeker bij het Mulier Instituut.

Column
DOOR DENISE SMIT

Sporten die komen en gaan op de Olympische Spelen

Breaking zit na eenmalig olympisch optreden met kater en vraagtekens

Sinds 1896 worden, oorlogssituaties en pandemieën daargelaten, iedere vier jaar Olympische Zomerspelen gehouden. Het programma ervan staat al eeuwen goeddeels vast. Waar atletiek en zwemmen onlosmakelijk met de Olympische Spelen zijn verbonden, vechten andere sporten soms decennialang voor een plekje op het olympische podium. Krijgen ze dat ten langen leste, dan kunnen ze die status ook zomaar weer kwijtraken. Breaking mocht er bijvoorbeeld in Parijs aan proeven, maar ontbreekt in 2028 alweer in Los Angeles. Aflevering 1 van een serie verhalen over het vaak ondoorgrondelijke IOC-beleid.

Breaking, ook wel bekend als breakdancen, was in 2024 tijdens de Zomerspelen, zeker ook vanuit Nederlands oogpunt, een van de meest opmerkelijke nieuwkomers. Nederland had in Parijs bij het debuut van de danssport enkele ijzers in het vuur. Die grepen net naast het eremetaal. Dat er geen herkansing komt in Los Angeles was minstens zo opmerkelijk. Met het verliezen van het plekje op het olympische podium is de sport overigens niet ten dode opgeschreven, zegt Paul van Dal, technisch directeur van de afdeling breaking van de Nederlandse Algemene Danssport Bond. “Er komen, ook dit jaar, nog genoeg evenementen aan. We staan in augustus bijvoorbeeld op de World Games in Chengdu. En ook op de Europese Spelen (Istanboel,

“Bij onze community zelf leefde nauwelijks de behoefte om olympisch te worden”

Paul van Dal (technisch directeur breaking)

2027) is er breaking. Voor de jeugd zijn er nog de Jeugd Olympisch Spelen, in 2026 in Dakar.” India Sardjoe, vierde op de Spelen bij de vrouwen, en Lee Demierre, kwartfinalist bij de mannen in Parijs, hebben besloten niet bij de pakken neer te zitten. Het verliezen van de olympische status is voor de twee geen reden om met hun sport te stoppen. Ook Menno van Gorp,

de derde Nederlander die in Parijs in actie kwam, zal de sport niet vaarwel zeggen. Van Dal denkt dat het verliezen van de olympische status sowieso niet tot een afname van het aantal beoefenaars in ons land – zo’n 5000 – zal leiden. Daarvoor is de achtergrond van breaking te afwijkend van het olympische ideaal. Slechts weinigen

DOOR EDWARD SWIER
INDIA SARDJOE, IN HET BREAKING

zullen ooit met breaking begonnen zijn met olympisch goud in gedachten.

De macht van het geld

Woedend dat zijn sport alweer is afgevoerd van het olympische programma, is Van Dal, zelf een voormalig breaker, niet (meer). Wel teleurgesteld en vol vragen. Want waarom werd de sport meteen na introductie alweer verwijderd van de Olympus? Volgens Van Dal heeft “de macht van het geld” een kwalijke en beslissende rol gespeeld.

Breaking was onderdeel van de Jeugd Olympische Spelen in Buenos Aires in 2018 en werd in 2020 officieel toegevoegd aan het olympisch programma van Parijs 2024. Maar nog voordat de sport zich daar had kunnen presenteren, werden alle knopen voor Los Angeles al doorgehakt. Honkbal, softbal, cricket en lacrosse keren terug op het programma in 2028, Flag football en squash maken hun debuut. Voor breaking was, zo werd nota bene bekend nog voor de Spelen van Parijs hadden plaatsgevonden, geen plaats meer. Opmerkelijk, want de dans/sport komt uitgerekend uit de Verenigde Staten. Breakdance kwam halverwege de jaren 70 op in de New Yorkse wijk The Bronx. Een stuk karton op straat was voldoende voor jongeren om dansmoves op hiphopmuziek op te ontwikkelen. Mede dankzij video’s op muziekzender MTV werd breakdance in de jaren 80 mainstream én populair. Hey You van de Rocky Steady Crew staat in 1983 wereldwijd op 1 in de hitparades. Tijdens de sluitingsceremonie van de Olympische Spelen in Los Angeles in 1984 maakt een breakdanceact onderdeel uit van het programma. En toch is breaking er straks in 2028 niet bij in LA. Terwijl het slechts een minimale capaciteit vergt. Van Dal: “We kunnen gebruikmaken van een bestaande locatie, zoals in Parijs de 3x3 basketbalarena. Met een andere vloer en een DJ-booth ben je er al, dus qua duurzaamheid voldoen we aan het plaatje. Ook gaat het niet om honderden atleten. Met in totaal 16 mannen en 16 vrouwen ben je er.”

Opboksen tegen de commerciële belangen van andere potentiële nieuwkomers bleek echter geen doen. “Honkbal en Flag football (een variant van American football, zie ook de rubriek The American Way op pag. 10-11) zijn écht groot in de VS. En met cricket wordt ook een hele

“Het was fantastisch om te ervaren hoe de dansers als echte atleten door NOC*NSF werden geholpen en ondersteund”

nieuwe wereld aangeboord.” Hij geeft toe dat aan de keuze voor breaking op het olympische programma ook al een schimmig traject voorafging. “Bij onze community zelf leefde nauwelijks de behoefte om olympisch te worden.”

Compromis

De beslissing ten gunste van de hiphopdans was dan ook een compromis tussen dans- en sportautoriteiten. Breaking is namelijk onderdeel van de World Dance Sport Federation. Deze bond ambieerde al sinds jaar en dag de olympische status van een van haar disciplines. De WDSF zette vooral in op toevoeging van bijvoorbeeld de stijldans latin (de rumba en chachacha vallen daaronder) of de meer klassieke Weense wals aan het OS-programma. Dat nu ging de keuzeheren van het IOC te ver. Het was simpelweg niet sportief genoeg. Bezig met vernieuwing van hun programma, teneinde de jeugd te interesseren en sponsors te paaien, zagen de grijze heren van het IOC wel iets in het veel hippere breaking. De WDSF besloot daarop de relatief nieuwe loot aan de dansboom, die tot dan maar betrekkelijk weinig aandacht had gekregen, naar voren te schuiven. En zie daar, breaking kwam eerst op de Jeugd Olympische Spelen en daarna zowaar op de échte Spelen in Parijs.

De WDSF kreeg van het IOC zo’n drie miljoen euro om een topsportstructuur op te tuigen. Van Dal vraagt zich af of dat geld wel volledig is besteed aan de sport die hem zo lief is. “Er is onlangs een interessante mini-documentaire gemaakt over de WDSF en die heeft me de ogen geopend. Er is binnen de WDSF een team aangesteld dat zich met de olympische status ging bezighouden, maar er zijn met die drie miljoen ook zaken bekostigd die in mijn ogen niet per se met breaking te maken hadden.” Sowieso bestond er al een haat-liefdeverhouding tussen de breakdancesectie en WDSF. “Tot 2019 wisten breakdancers nauwelijks dat ze onderdeel waren van de WDSF, er was vanuit die bond ook helemaal geen wedstrijdcircuit ofzo. Er ging best veel tijd overheen voor we elkaar gevonden hadden. De komende jaren zullen uitwijzen hoe groot de liefde tussen breaking en WDSF is.”

Topsportstructuur

Die liefde is opmerkelijk genoeg wel opgebloeid tussen de breakers en NOC*NSF. Het was, geeft Van Dal toe, voor eerstgenoemden wel even wennen om onderdeel te worden van de strak georganiseerde topsportorganisatie die TeamNL heet. “Maar het was fantastisch om te ervaren hoe de dansers als echte atleten werden geholpen en ondersteund. Wij hadden bijvoorbeeld nooit een fysio mee naar een evenement, waren ook niet serieus met voeding en krachttraining bezig. Onze dansers hebben zich met behulp van een interdisciplinair begeleidingsteam gigantisch ontwikkeld. NOC*NSF is ronduit fantastisch met ons omgegaan. Ze hebben ons alle vertrouwen gegeven en doen dat nog steeds. Terwijl ze ons toch ook maar zo’n beetje in de schoot geworpen kregen. We hebben in korte tijd veel van elkaar kunnen leren. Zij weten nu hoe je zaken ook ‘dynamisch’ kunt organiseren, terwijl wij veel hebben kunnen opsteken van hun structuur.” Ook nu de sport niet meer olympisch is, blijft breaking onder leiding van Van Dal bouwen aan een topsportstructuur. “We hebben die structuur in noodtempo moeten optuigen, om er in Parijs meteen te staan. Nu kunnen we wat comfortabeler verder werken aan de basis. Het is natuurlijk raar om dat te zeggen nu je net je hoogtepunt, want dat was het stiekem natuurlijk wel, hebt beleefd, maar zo is het wel.”

Mede vanwege die plannen laat NOC*NSF breaking dan ook niet direct in de steek. Als niet-olympische sport krijgt breaking in 2025 nog altijd een bijdrage van 73.920 euro. Daarmee staat het in een select rijtje van andere niet-olympische sporten – de denksporten dammen, schaken en bridge alsmede freerunning, powerliften en korfbal – die ook steun krijgen vanuit Papendal. Van Dal: “Skateboarden bijvoorbeeld staat in 2028 voor de derde achtereenvolgende keer op het olympisch podium, maar krijgt de komende jaren helemaal niets uit het topsportbudget van NOC*NSF.”

Herintroductie?

Toch overheerst bij Van Dal een zuur gevoel. “Er bestaat inmiddels een groot commercieel breakdancecircuit

Breaking kan ook in de kelder van een jongerencentrum

Hoewel de verwijdering van de Spelen jammer is, is het niet het einde van de wereld voor breaking. “Voor andere sporten zou het misschien de doodsteek zijn, maar voor onze sporters zijn de Spelen niet het allerhoogst haalbare”, zegt Paul van Dal, technisch directeur breaking van de Nederlandse Algemene Danssport Bond. “Voor onze B-Boys en B-girls gaat het erom dat je naam maakt, dat je met je skills een legacy achterlaat, dat je een inspiratie bent voor anderen. Dat olympische traject was ook echt niet aan alle B-Boys en B-Girls besteed. Sommige breakers houden er ook van om af en toe lekker een jointje te roken.”

Breaking kent een grote mate van vrijheid. “Het is ook belangrijk om het gevoel van alle breakers die niet per se naar de Spelen wilden, te waarborgen. De cultuurhuizen, sportcentra en dansscholen waar naast andere dansvormen ook aan breakdance wordt gedaan, gaan heus niet zomaar stoppen. Inspiratie voor jouw moves, jouw battle, doe je niet per se op de Spelen op, dat kan ook ergens in de kelder van een jongerencentrum.”

“Er is frustratie dat we onze olympische status niet kunnen uitbouwen. Dat zou je na alle opgedane ervaringen natuurlijk het liefste doen”

(gesponsord door Red Bull, red.), we zijn aanwezig op de World Games en de Europese Spelen en op het WK van de WDSF. Grote merken die zijn aangehaakt, zoals Nike, Samsung, Reebok en JBL, zullen onze sport waarschijnlijk blijven sponsoren. Maar er is ook frustratie dat we onze olympische status niet kunnen uitbouwen. Want dat zou je na alle opgedane ervaringen natuurlijk het liefste doen.”

Temeer daar Nederlandse breakers zo dicht bij een medaille zaten. “Met Japan, Frankrijk, China en Amerika behoren we tot de top 5 van de wereld. Al die landen hebben minstens één medaille gewonnen, wij bleven met lege handen. De Amerikanen hadden ingezet op twee keer goud, maar kwamen niet verder dan één keer brons. Maar zij hadden tenminste nog een plak.”

Paul van Dal (technisch directeur breaking)
INDIA SARDJOE FELICITEERT BRONZENMEDAILLEWINNARES LIU QINGYI.

Gegeven de populariteit van breaking in de Verenigd Staten verwachten optimisten dat er misschien nog wel een opening komt voor de sport bij de Spelen van Los Angeles. Van Dal rekent daar niet op. De olympische wereld staat immers niet bekend als flexibel. Er wordt niet zomaar last-minute nog een sport op- of afgevoerd. Meer kansen ziet hij voor de herintroductie van breaking bij Olympische Zomerspelen van 2032 in Brisbane, Australië. Dat zou een pikante ontwikkeling zijn, want uitgerekend een Australische zorgde voor de

nodige ophef in Parijs. Rachael Gunn toonde een serie niet-alledaagse breakdancemoves. Dat pakte niet goed uit, niet voor Gunn, niet voor het imago van breaking. De Australische werd bespot en criticasters van olympische vernieuwing vroegen zich direct af wat een sport als breaking op de Spelen moest. “Juist omdat ze wist dat ze qua niveau niet op kon tegen de allerbesten, had ze voor iets alternatiefs gekozen”, vergoelijkt Van Dal. De vraag is hoe Australië hier in aanloop naar Brisbane 2032 mee omgaat. Het plaatselijke organisatiecomité

Niet olympisch?

Zo

erg is dat niet

De Olympische Spelen zijn voor menig zwemmer, handballer, judoka en tafeltennisser de heilige graal. Maar wat nou als je dammer of korfballer bent? Is je sportleven waardeloos omdat jouw sport niet olympisch is?

DOOR EDWARD SWIER

Neem bijvoorbeeld de Formule 1, de MotoGP of snooker. Evenementen en sporten die wereldwijd hun eigen schare fans hebben en zich zonder een olympisch stickertje prima kunnen redden. Niet olympisch zijn hoeft geen enkel probleem te zijn. Als je je plek maar kent. En er het beste van maakt. Wie uniek is en een verhaal heeft, is altijd interessant, voor fans, sponsors en media. Denksporten als schaken, dammen en bridge zijn niet olympisch. Logisch, zullen velen zeggen, anderen vragen zich af waarom niet? Welnu, deze sporten vragen geen (serieuze) fysieke inspanning - een voorwaarde van het IOC om aan het programma te worden toegevoegd. Ook al schijnen dammers, zo bleek enkele jaren terug toen de hulp van de krachttrainer van NOC*NSF werd ingeroepen, duidelijk baat te hebben bij een goed gestel. Logisch: hoe fitter je bent, hoe beter je hersenen werken.

Menselijke kracht

Een sport kan slechts olympisch worden als louter menselijke kracht wordt gebruikt. Dat is de reden waarom zowel auto- en motorsporten als gemotoriseerde watersporten geen plekje op de Spelen hebben veroverd. Eén uitzondering daargelaten: motorboot-racen stond in 1908 op het programma van de Spelen van Londen. Voor de kust bij Southampton bleef spektakel overigens uit. Van de negen races werden er zes vanwege het slechte weer afgelast. Uiteindelijk haalde in zowel de open klasse, de B-klasse (max. 60 voet) als C-klasse (6,5-8 meter) slechts één boot de finish.

Pas wanneer de wereldtop breder wordt, maakt korfbal kans

Veel sporten zijn daarnaast te klein om olympisch te worden. Nog altijd bestaat de stelregel dat een sport op minimaal 4 continenten moeten worden beoefend en dat een wereldbond zeker 75 aangesloten landen heeft. Voor sporten die al olympisch zijn, zijn vijftig naties en drie continenten voldoende; voor vrouwendisciplines liggen de quota nog een stukje lager. Meer nog dan dat is het vandaag de dag vooral een politieke keuze of een sport olympisch wordt. De lokale organisatie heeft een mogelijkheid nieuwe sporten toe te voegen. Vaak is dat een sport die in eigen land populair is. Het IOC ziet wel graag dat een nieuwe sport jong publiek trekt en voor sponsors én tv-kijkers aantrekkelijk is. Er is nog een maar. De Olympische Spelen dreigden uit hun jasje te groeien, om die reden is het maximaal aantal deelnemers op ± 10.000 gesteld en maken teamsporten minder kans op toelating.

Korfbal

Om die reden heeft korfbal, dat al lange tijd naar een plek op de Spelen hengelde – naast handbal, basketbal en volleybal – inmiddels voor de route van de stille diplomatie

heeft grote zeggenschap over de toevoeging van nieuwe, of herintredende sporten aan het programma. Willen ze Down Under nu juist revanche nemen of zwijgen ze breaking liever dood? Van Dal: “De toekomst zal het uitwijzen. Ik weet één ding zeker: breaking heeft zich lang zonder de Spelen staande gehouden, dat zal ook lukken als we niet terugkeren op het programma. Maar het zou ongelooflijk gaaf zijn als we er dan weer bij zijn.”

gekozen. Het blijft echter de vraag of korfbal ooit de Olympus zal betreden.

In 1993 werd de Internationale Korfbal Federatie (IKF) door het IOC erkend. Daarmee hoor je op papier tot de olympische familie. Maar de ambitie om in 2028 daadwerkelijk op het programma te staan, bleek tevergeefs. In zekere zin is dat super onrechtvaardig. Waar het IOC streeft naar gendergelijkheid en meer en meer (estafette)onderdelen ‘verzint’ die door mannen én vrouwen worden betwist, is korfbal de enige sport die al van oorsprong door mannen én vrouwen tegelijk wordt beoefend. Toetreding tot de Spelen wordt vooral gedwarsboomd door het feit dat korfbal een kleine sport is; in de regel wint Nederland met ruime cijfers de WK-finale tegen België. Pas wanneer de wereldtop breder wordt, maakt korfbal kans. Dat op het laatste WK in 2023 Taiwan de tegenstander van Oranje was in de eindstrijd, zou je misschien als hoopgevend kunnen beschouwen.

World Games

Als alternatief voor de Olympische Spelen kunnen de korfballers zich iedere vier jaar opmaken voor de World Games. Komende zomer – van 7 tot 17 augustus – vindt in het Chinese Chengdu de twaalfde editie plaats. Op dat evenement hebben liefst 40 niet-olympische sporten een plek gevonden. Daarbij een bonte verzameling van vechtsporten (zoals aikido, jiujitsu, kickboksen en wushu), maar bijvoorbeeld ook bowlen, skeeleren, touwtrekken en beachhandbal. Enkele van deze sporten, zoals touwtrekken, zijn in het (verre) verleden olympisch geweest. Sporten die zich in eerste jaren inschreven voor de World Games – de eerste editie, in het Amerikaanse Santa Clara, dateert van 1981 – zetten zich daarmee stiekem ook een beetje af tegen de olympische beweging. Het was een noodkreet soms, een roep om (weer) gezien te worden. Voor andere sporters was het een proteststem: ‘Wij doen er ook toe.’

Inmiddels is dat Calimero-complex verdwenen. Ook omdat het IOC de organisatie van de Wereldspelen inmiddels erkent en naar verluidt zelfs steunt. Niet voor niets hebben beide organisaties hun hoofdkwartier in Lausanne. Eerder gelden de World Games als kweekvijver voor de échte Spelen. Het IOC houdt scherp in de gaten welke sport of discipline uit het jasje van de World Games groeit en met een gerust hart op de Zomerspelen kan worden ingepland.

Het WK voetbal vs. de Olympische Spelen

Sporten die zich voortdurend afvragen of ze wel of niet op de Spelen thuishoren, hebben het in de regel het moeilijkst met hun identiteit. En zijn gedwongen te schipperen. Neem voetbal. Het WK (mannen)voetbal is hét evenement dat met de Olympische Spelen wedijvert welke het grootste is. Om die vergelijking te vermijden, worden de Spelen vaak het grootste multi-sportevenement genoemd. Het WK voetbal is dan het grootste toernooi.

Voetbal is weliswaar olympisch, maar om het eigen WK te beschermen, heeft de FIFA sinds de Spelen van 1992 besloten het olympisch toernooi (bij de mannen) slechts open te stellen voor spelers tot 23 jaar. Voor drie ‘senioren’, of sterspelers, kan dispensatie worden aangevraagd. Het leidt iedere Spelen weer tot de vraag: waarom is voetbal eigenlijk olympisch als niet de allerbesten mee kunnen doen?

FOTO: ANP

Voetbalbeleid

BERT WAGENDORP

Feyenoord heeft een nieuwe trainer. Robin van Persie werd tegen een onbekende vergoeding weggekocht bij SC Heerenveen. Hij vervangt Brian Priske, die juni vorig jaar werd overgenomen van Sparta Praag nadat Feyenoord twee miljoen euro had overgemaakt aan de Tsjechische club. Priske diende acht maanden van zijn driejarige contract uit. Feyenoord moest zodoende een onbekende afkoopsom betalen aan Priske, ongetwijfeld meer dan een miljoen.

Zie hier het beleid van een van de grootste clubs van Nederland, die met een omzet van 126 miljoen over het seizoen 2023/2024 (en een winst van 13,5 miljoen) alleen PSV en Ajax voor hoefde laten gaan.

Priske werd ontslagen omdat hij er niet in was geslaagd Feyenoord een plaats bij de eerste twee op de ranglijst van de eredivisie te bezorgen. Dat betekent dat de club zich alleen via een voorronde nog kan plaatsen voor de Champions League en miljoenen aan inkomsten dreigt te missen. Een kampioenschap is emotioneel bijzonder, maar plaatsing voor de CL is economisch gezien veel belangrijker, het is zelfs cruciaal. Paradoxaal genoeg presteerde de ploeg van Priske op het hoogste Europese niveau juist uitstekend. Maar dat redde hem niet, nu het er voor volgend seizoen bleekjes uitziet. Dit seizoen mochten de 36 clubs die zich plaatsten voor de groepsfase van de Champions League 2,437 miljard euro verdelen, waarvan Feyenoord tot eind februari ruim zeventig miljoen ontving. Als de club zich voor het komende seizoen plaatst voor de Europa League, is er 565 miljoen beschikbaar en wordt het Conference League dan mag er nog 285 miljoen worden verdeeld. Feyenoord hoopte dat het de armoedzaaiers had afgeschud. Het is wonderlijk hoe een middelgroot bedrijf als een Nederlandse voetbalclub wordt geregeerd door emoties en hoe slecht bestuur niet als slecht bestuur maar als logische wijze van handelen wordt gezien. Ajax liet zich vorig seizoen uitkleden door een Duitse charlatan die op onverklaarbare wijze de touwtjes in handen had gekregen. En nu is er paniek uitgebroken bij Feyenoord, dat zich vorig seizoen onder Arne Slot eindelijk van het minderwaardigheidscomplex ten opzichte van de Amsterdamse club had ontdaan en op weg leek een stabiele topclub te worden waar het geld binnenstroomde. Nu zijn een paar competitienederlagen voldoende om de zaak weer te laten ontsporen en de verantwoordelijken tot dubieuze besluiten te inspireren.

Wat ze in het gewone bedrijfsleven onbehoorlijk bestuur vinden, wordt in het voetbal gezien als doortastend optreden: eruit met die trainer. Feyenoord had Priske goed gescreend en doorgelicht voor het hem een contract aanbood. Dat hij wedstrijden zou verliezen was niet voorzien, de clubleiding ging ervan uit dat hij de lijn van Arne Slot zou voortzetten, liefst verder omhoog in de vaart der volkeren. Toen dat niet gebeurde, ontstond het gemor en maakte de vijfde colonne zich gereed. De morrende hordes en vijfde colonnes zijn machtig in bijna elk voetbalbedrijf. Uiteindelijk bepalen zij de koers. Maar een enkele voetbalbestuurder is bij machte zich de oproerkraaiers langer dan een paar weken van het lijf te houden. Er zijn maar weinig clubs waar de organisatie zo is ingericht dat de onderbuik niet doorslaggevend is. Feyenoord hoort daar niet bij. Dennis te Kloese, de algemeen directeur van de club, stond er aanvankelijk goed op omdat hij Arne Slot had aangetrokken, die erin leek geslaagd de club te transformeren. Nu heeft Te Kloese veel krediet verspeeld, doordat hij Priske contracteerde, de man die verantwoordelijk wordt gesteld voor de neergang – hoewel het grootste deel van de factoren die daarbij een rol speelden buiten zijn verantwoordelijkheid vielen.

Maar de beoordeling van beleid bij voetbalclubs is gebaseerd op een smalle basis: wint-ie of verliest-ie. Te Kloese weet dat hij nog één kans krijgt: als de nieuwe trainer Van Persie het goed doet, is ook zijn hachje gered. Valt Van Persie tegen dan kan hij op zoek naar een andere baan. Zo werkt het en er zijn maar weinig mensen in het voetbal die dat vreemd en absurd vinden.

De mogelijkheid dat Van Persie de belofte niet waarmaakt, is aanwezig. Bij Heerenveen zijn ze er niet rouwig om dat hij vertrekt en ze nog geld toekregen ook. Er werden in het Friese Haagje vraagtekens gezet bij de sociale vaardigheden van de Rotterdamse trainer – ook in het Abe Lenstra Stadion worden belangrijke keuzes, zoals wie de nieuwe trainer wordt, gemaakt met een natte vinger en een kijkje in het koffiedik. Er zijn in Rotterdam miljoenen over de balk gegooid, zonder dat daar ook maar de geringste garantie op succes tegenover stond. Er is geen enkele zekerheid dat Van Persie het beter zal doen dan Priske. Nergens anders dan in het voetbal zou dat worden geaccepteerd. “Hij kent de club”, zei Te Kloese ter verantwoording van zijn keuze. Voetbalbeleid is weinig anders dan gokken, hopen en bidden.

DE SPORT VOLGENS

TRIK

Nederland-Spanje: de eerste grote ruzie tussen bobo’s en internationals

Op 5 september 1920 speelde Oranje voor het eerst tegen Spanje. Het werd in meerdere opzichten een groot drama.

De Nederlandse en Spaanse voetballers kwamen elkaar voor het eerst tegen op de Olympische Spelen van Antwerpen. De stad was behoorlijk gehavend uit de Eerste Wereldoorlog gekomen, dus goede huisvesting lag niet voor het oprapen. De Oranjespelers werden door de Nederlandse Voetbalbond dan ook ondergebracht op het schip De Hollandia, hoe toepasselijk. Geen best bootje volgens dagblad Het Vaderland: ‘Een akelig, somber krot, waarin men geen gevangene opbergt.’ Het bestuur zat zelf in een fraai hotel. De voetballers zagen het allemaal met argusogen aan en sfeer werd er niet beter op.

Bedenkelijke dames

Ondanks de armoedige huisvesting kwam Oranje op het veld goed voor de dag. Er werd gewonnen van Luxemburg en Zweden. Tegen gastland België werd verloren. Alle opgekropte frustratie kwam er nu uit. NRC: ‘In een nabijgelegen hotel probeerden sommige spelers hun ellende te vergeten aan de bar en op de dansvloer, champagne drinkend met ladies, wier deugdopvatting van bedenkelijke breedte is.’

Als straf voor het wangedrag besloot de voetbalbond om vier spelers naar huis te sturen, nog vóór de volgende wedstrijd om de derde plaats tegen Spanje. Aanvoerder Leo Bosschart greep in en verklaarde namens alle spelers dat in dat geval het complete elftal zou opstappen. Om een afgang tegen Spanje te voorkomen, trok de voetbalbond daarop de straf in, waarna Oranje de wedstrijd met 3-1 verloor.

Het Vaderland verdedigde de spelers en trok en heel andere conclusie dan NRC: ‘Wat een ergerlijk gemis aan zorg, aan leiding, aan organisatie, wat een prutsboel, wat een geklungel.’ Er was ook goed nieuws, want een wedstrijd tussen Nederlandse en Belgische journalisten werd door de Nederlanders met 1-0 gewonnen.

Wraak

Na de Olympische Spelen namen de voetbalofficials wraak. Op 28 maart 1921werd voor de thuiswedstrijd tegen Zwitserland de ploeg alsnog compleet vernieuwd. Van de elf spelers uit de wedstrijd tegen Spanje werd er geen een opgesteld. Er stonden maar liefst zeven debutanten in het elftal, met daarbij vier ervaren Oranjeklanten. Wisselspelers bestonden nog niet.

Het had het gewenste effect, want het nieuwe Oranje speelde, ondanks het stormachtige weer, heel behoorlijk en won met 2-0. Het Handelsblad schreef: ‘Mooi spel was natuurlijk niet te verwachten onder deze abnormale weersomstandigheden, doch er is zeer voldoende gespeeld en de meeste spelers hadden den bal goed onder controle.’ De krant deelde nog wel een sneer uit: ‘Geen enkel van onze spelers was een failure, en dat is meer dan men van menig vroeger Nederlandsch elftal kan zeggen.’ Sindsdien zijn er met wisselend succes nog drie wedstrijden van Oranje geweest waarbij om uiteenlopende redenen een geheel nieuw elftal werd opgesteld: op 11 augustus 2010 tegen Oekraïne (1-1), op 8 juni 2022 uit tegen Wales (1-2) en op 19 november 2024 tegen Bosnië en Herzegovina (1-1).

DOOR MICHA PETERS
BEELD UIT DE WEDSTRIJD NEDERLAND-SPANJE OP DE SPELEN VAN ANTWERPEN IN 1920.

Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.