CentreCourt


VINCENT LUYENDIJK
OVER DE MAATSCHAPPELIJKE
WAARDE PER VIERKANTE
METER VAN SPORT
“ZORG
![]()


OVER DE MAATSCHAPPELIJKE
WAARDE PER VIERKANTE
METER VAN SPORT
“ZORG
NIEUWE INDELING JEUGDCOMPETITIE
VOOR MEER LEUKE, UITDAGENDE EN COMPETITIEVE WEDSTRIJDEN
KNLTB, VOOR DE HELE SPORT
ÉÉN BOND, ÉÉN NETWERK, ÉÉN PLATFORM DE SPELER CENTRAAL HET DIGITALE
RACKETSPORTLANDSCHAP GAAT OP DE SCHOP



NOW MORE SUSTAINABLE PACKAGING
SAME GREAT PERFORMANCE



RECYCLED PAPER LABEL RECYCLABLE PAPER LID MADE FROM 30% RECYCLED PLASTIC


Vernieuwing begint bij nieuwsgierigheid. Bij de vraag ‘Wat kunnen we beter doen voor onze sporters, voor onze clubs en voor de samenleving?’. In deze editie van Centre Court staat innovatie centraal. Niet als doel op zich, maar als middel om racketsporten toegankelijker, leuker en relevanter te maken.
Het coverartikel met Vincent Luyendijk nodigt uit om anders naar ruimte te kijken. Zijn gedachte over “maatschappelijke waarde per vierkante meter” sluit naadloos aan bij onze missie: sport mogelijk maken voor iedereen, op elk moment, op elke plek. Dat vraagt om een open houding, samenwerking en durf om buiten de lijnen te denken.
Ook binnen de KNLTB zetten we stappen. Met het spelersplatform en een spelers-ID werken we aan een frictieloze sportervaring: één app, één toegang, één plek waar alles samenkomt. Voor spelers én aanbieders. En met de nieuwe indeling voor de Tenniskids-competitie en -toernooien – waarbij kinderen nog beter op niveau worden ingedeeld – zorgen we voor eerlijkere wedstrijden en meer spelplezier. Want plezier is de basis voor binding, ontwikkeling en blijvend lidmaatschap.
Tot slot zie je in dit magazine hoe clubs en accommodaties innoveren. Van duurzame overkappingen tot multifunctioneel ruimtegebruik: het zijn voorbeelden van hoe sportlocaties kunnen uitgroeien tot plekken van betekenis voor de hele wijk.
Laten we samen blijven investeren in vernieuwing. Niet alleen voor een betere sportbeleving, maar ook voor een gezondere, inclusievere en duurzamere samenleving.
Met sportieve groet,
Edu Jansing
Directeur-bestuurder KNLTB
Jaargang 36 – editie -2 – november 2025

Een goed en uitdagend wedstrijdaanbod zorgt ervoor dat spelers langer lid blijven. Dat is, zeker bij de jeugd, van groot belang. De afgelopen jaren is daarin al veel verbeterd, maar binnen de Tenniskids-competitie en -toernooien blijkt het niveauverschil in veel wedstrijden nog altijd te groot. Tijd voor een nieuwe indeling voor de jeugd: op basis van ontwikkelingsvoortgang van het Tenniskids TOF-programma. Voor meer uitdagende wedstrijden, meer speelplezier en daarmee meer jeugdleden die langer lid blijven.
Centre Court is een uitgave van de Koninklijke Nederlandse Lawn Tennis Bond en Golazo Media en verschijnt dit jaar tweemaal in gedrukte vorm en als E-Zine.
HOOFDREDACTIE
Robert Barreveld
E-mail: robert.barreveld@golazo.com
Johan Braber
E-mail: j.braber@knltb.nl
Want, zo zegt Vincent Luyendijk, wie de andere spelers en hun belangen snapt, kan meer ruimte creëren voor sport. Luyendijk is niet alleen adviseur, spreker en schrijver op het gebied van de gezonde, duurzame leefomgeving, maar eerst en vooral een man met een onmiskenbaar groot hart voor sport. Hij zet zich in voor een leefomgeving waar duurzaamheid, mobiliteit, klimaatadaptatie en zeker ook sport en bewegen hand in hand gaan, ondanks dat de beschikbare ruimte op z’n zachtst gezegd beperkt is. Het kán, maar je moet het willen. “We hebben een verantwoordelijkheid om onze ruimte samen optimaal te benutten.”

EINDREDACTIE
Janeke de Zeeuw
MET REDACTIONELE BIJDRAGEN VAN
Leo Aquina, Robert Barreveld, Anders Dielessen, Edu Jansing, Luc Keersmaekers, Pieter van der Meer en Tessa de Wekker
FOTOGRAFIE
Danique Boelhouwer, Marleen
Fouchier, KNLTB, Mijdrechtse Tennis & Padelvereniging, TopSpinPlaza Zwijndrecht en Orange Pictures/CC Rob Pauel
UITGEVER
Michel van Troost
E-mail: michel.vantroost@golazo.com
REDACTIEADRES
Golazo Media
Oppert 21 A 3011 HT Rotterdam
Tel. 085-8200785
E-mail: info@sportsmedia.nl
VORMGEVING EN PREPRESS www.pageturner.design
ONTWERP www.pageturner.design
DRUKWERK PreVision, Eindhoven
ABONNEMENT
Centre Court wordt toegezonden aan bij de KNLTB aangesloten centra, verenigingen, functionarissen die binnen de KNLTB en verenigingen bestuurlijk actief zijn en aan tennis- en/of padelleraren met een geldige licentie.
De KNLTB is niet langer de organisatie die alles stuurt en regelt in tennis en padel, maar is vooral de verbinder in een omvangrijk ecosysteem van alle aangesloten sporten. De bond staat momenteel voor een belangrijke volgende fase in dat proces. Er wordt gewerkt aan één spelersplatform, waar alle stakeholders in tennis en padel een plek hebben en waar heel concreet invulling wordt gegeven aan dat ene doel: de speler te allen tijde centraal stellen. Dat biedt grote mogelijkheden voor spelers, maar zeker ook voor aanbieders. En het vereist strategische aanpassingen van de bond zelf. “We moeten verbinden en ons echt openstellen.”
EN VERDER…
6 Tennis in beeld
19 Korte berichten
38 Infographic: meer wedstrijden, meer speelplezier, meer leden!
40 Korte berichten
42 Social Wall
44 Het digitale landschap gaat op de schop: nieuwe, vereenvoudigde digitale infrastructuur draagt bij aan dé KNLTB-doelstelling – de speler centraal

54 Korte berichten
56 Nieuwe banen en overkappingen in Mijdrecht en Zwijndrecht: “Iedereen is er superblij mee”
64 Partner in beeld | KWF Kankerbestrijding: ‘Eerst smeren, dan serveren’
66 Anders Dielessen



ADRESWIJZIGINGEN/OPZEGGINGEN
Verhuisd of geen functie meer binnen de club? Geef dit door aan de ledenadministrateur van jouw club. Hij/zij wijzigt jouw gegevens.
COVERFOTO: ORANGE PICTURES
©2025 Golazo Media
Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand of openbaar gemaakt in enige vorm of op enige
wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, in fotokopie of anderszins gereproduceerd door middel van boekdruk, foto-offset, fotokopie, microfilm of welke andere methode dan ook, zonder schriftelijke toestemming van de uitgever.
We zijn toegewijd om alleen papier te gebruiken dat afkomstig is van verantwoord beheerde, gecertificeerde bosbouw en chloorvrije productie. Het papier dat in dit tijdschrift wordt gebruikt, is afkomstig uit duurzaam beheerde
bossen die voldoen aan strikte milieu-, ethische en sociaaleconomische normen. Dit magazine is verpakt en verzonden in een PCR-folie verpakking, gemaakt van ingezameld plastic van huishoudens en bedrijven. Door het gebruik van PCR leveren we een bijdrage aan de circulaire economie en verkleinen we de afvalberg. De PCR-grondstof voor de seal van dit magazine is afkomstig van Europees plastic afval.







Helaas verloor het Nederlands Davis Cupteam in september in het Groningse Martiniplaza van Argentinië. Daardoor loopt TeamNL dit jaar de Davis Cup Final 8 mis. Aan de steun van de vele Oranjefans zal het niet gelegen hebben.
Wie de andere spelers en hun belangen snapt, kan meer ruimte creëren
Inmiddels is hij al geruime tijd adviseur, spreker en schrijver op het gebied van de gezonde, duurzame leefomgeving. Een leefomgeving met beperkte ruimte, waar duurzaamheid, mobiliteit, klimaatadaptatie en zeker ook sport en bewegen hand in hand gaan. Het kan, maar je moet het willen. “We hebben een verantwoordelijkheid om onze ruimte samen optimaal te benutten.”
Hij heeft onmiskenbaar een hart voor sport, zo blijkt wel uit zijn cv. Vincent Luyendijk was ooit medeoprichter van het wielermagazine Soigneur en werkte tussen 2016 en 2018 als algemeen directeur van de Nederlandse wielrenunie KNWU. Maar ook de hang naar innovatie, nieuwe ideeën en vooruitgang is altijd onderdeel geweest van zijn werk. Dat was al zo toen hij in 1999 aan de wieg stond van het digitale en innovatieve ontwerpbureau IN10 en het is voor hem nog steeds dagelijkse kost.
In 2025 schreef Luyendijk een boek over het thema van de gezonde, duurzame leefomgeving: De fijne stad. Het is een verzameling van ideeën, inzichten van experts, voorbeelden en verhalen van
hoe de stad, bij uitstek een plek met beperkte ruimte, in alle opzichten een fijne leefomgeving kan zijn. De basis van zijn denken is wat hij noemt “de maatschappelijke waarde per vierkante meter”. Wat kun je met jouw bedrijf, organisatie of sportclub op de lange termijn betekenen voor de maatschappij en de omgeving? Zijn denkwijze heeft veel raakvlakken met wat onder beleidsmakers ook wel ‘brede welvaart’ wordt genoemd: het welzijn van mensen in alle opzichten. Niet alleen materiële waarde speelt daarbij een rol, maar ook gezondheid, onderwijs, milieu en een veilige, sociale leefomgeving zijn factoren die bijdragen aan algeheel welbevinden.

“DE


MAATSCHAPPELIJKE WAARDE PER VIERKANTE METER
“Aanvankelijk nam ik dat ook als uitgangspunt, brede welvaart”, zegt Luyendijk. “Maar het voelde ook wel echt als een beleids term. Bovendien kwam ik veel mensen tegen die toch niet helemaal begrepen wat het inhield. Maatschappelijke waarde per vierkante meter is duidelijker. Wat voeg je toe aan de maatschappij met de ruimte die je hebt? Wellbeing, inclusivity, sustainability and economics – daar draait het om. Kortweg WISE. Oftewel: welzijn, inclusie, duurzaamheid en economie. Voor WISE ben ik geïnspireerd door het werk van hoogleraar Rutger Hoekstra uit Leiden. Hij doet onderzoek naar het principe van brede welvaart in andere landen. Hoe benoemen ze het daar en hoe hanteren ze het? WISE is daarin altijd wel de gemene deler.”

“Mijn idee van maatschappelijke waarde per vierkante meter is overigens geboren op het sportcomplex. Op sportterreinen zag ik vaak hoe banen en velden op grote delen van de dag helemaal niet efficiënt werden gebruikt. Ik dacht: Het kan toch niet zo zijn dat dit grote terrein in een druk land niet méér betekent voor de samenleving, dat er alleen ’s avonds wat trainingen zijn en in het weekend wat activiteit? Ik zou bijna zeggen: je bent het de maatschappij verschuldigd daar een betere invulling aan te geven.”
Veel tennis- en padelclubs kennen dit verschijnsel natuurlijk. Overdag staan banen regelmatig leeg en ’s avonds is er nog weleens ruimtegebrek door mensen die les hebben of graag na het werk willen spelen. Er zijn zeker manieren om de baanbezetting te stuwen – denk aan speel- en trainingsuren voor senioren of
“JE HEBT ALS SPORTCLUB EEN VERANTWOORDELIJKHEID OM INCLUSIEF, BREED MAATSCHAPPELIJK
het beschikbaar stellen van banen voor verhuur in zogenoemde daluren – maar het uitgangspunt van Luyendijk is toch net anders. Hij vraagt zich af hoe je de beschikbare ruimte beter kunt benutten in het belang van de gehele samenleving.
“Dat begint bij een open mindset”, stelt Luyendijk. “Kijk ik als buitenstaander naar de tennisclub, dan was dat zeker in het verleden toch een wat gesloten bastion. Dat is aan het veranderen. De komst van padel is in dat opzicht natuurlijk een heel interessante. Padel heeft een heel ander imago, trekt over het algemeen wat jongere mensen aan, die sport ook anders beleven. Dat zal voor clubs soms best even slikken zijn, zeker voor de verstokte tennisliefhebber, maar het is ook gewoon vernieuwing. En vernieuwing leidt tot dit soort ontwikkelingen, tot vermenging van bloedgroepen en sentimenten. Een echt open opstelling is, voor
“VEEL
elke sportclub, wel essentieel. En ook dat hangt nauw samen met de ruimte. Gezien de ruimte die sport inneemt, kan het niet zo zijn dat door bijvoorbeeld een elitair imago of een andere reden de sportclub toch niet voor iedereen even toegankelijk voelt. Je hebt een verantwoordelijkheid om inclusief, breed maatschappelijk betrokken en benaderbaar te zijn.”
“HOORT HET HEK ER NOG WEL?”
Een open houding, niet te veel kijken naar wat je had maar vooral naar wat je met elkaar zou kúnnen hebben, begint bij het bestuur, weet Luyendijk. Of en hoe je vooruit wilt, hangt sterk samen met zittende bestuurders. “Zelf zit ik in het overkoepelende bestuur van een complex waar een handbal- én een korfbalvereniging zitten. Eén van onze heldere taken is: Wat halen wij nu maximaal uit dit sportcomplex, hoe maken wij optimaal gebruik van de ruimte? En dan heb ik het niet alleen over sportieve doeleinden van deze verenigingen. Dan heb ik het over de buurt, de wijk, dus ook de mensen die hier niet per se lid zijn. Ik zeg zeker niet dat wij alles goed doen, maar het begint wel met deze mindset. Wat kun je betekenen in breder perspectief, in het belang van de gehele wijk, voor iedereen, in samenwerking met andere instellingen, zoals scholen? Bij ons ligt er een school pal naast het complex
en scholieren komen dus ook heel vaak op ons terrein. Dan leeft bij ons snel de vraag: Kunnen we dat hek niet beter weghalen? Ze komen toch wel. Die gedachte – Hoort dat hek er nog wel? – daar gaat het om, ook bij invulling van de ruimte. Wat kan ik betekenen voor anderen? Mijn hoop is dat na verloop van tijd steeds meer clubbestuurders dit belang gaan zien”, aldus Luyendijk.
“Het is makkelijk gezegd hè, dat weet ik ook”, vult hij nog aan. “Veel clubs hebben al moeite om de bardiensten ingevuld te krijgen, laat staan dat zij zich ook nog druk kunnen maken om dit soort zaken. Het ontbreekt ze simpelweg aan tijd. Dat is logisch, maar dit thema is wel belangrijk. Ik zou haast tegen clubbesturen willen zeggen: wijs iemand aan die zich expliciet met de lange termijn bezighoudt. Die antwoorden probeert te vinden op de vraag wat de club op de lange termijn kan betekenen voor de omgeving, de gemeenschap. Het is moeilijk – ik ondervind dat aan den lijve – maar blijf over de schutting kijken en de hand uitsteken, ook als hij heel vaak niet wordt gepakt.”
WAT KUN JE MEER DOEN?
Een belangrijke pijler onder de visie van Luyendijk is multifunctioneel gebruik van de ruimte. Voor alle sportcomplexen, in het


geval van tennis en padel dus ook voor alle verenigingen en centra, zou wat hem betreft de vraag moeten zijn: Wat kun je meer doen dan alleen voor jouw sport? Daarbij erkent hij ook dat juist de tennissport best voor een uitdaging staat. De ‘velden’ zelf, de tennis- en padelbanen dus, zijn lastig zomaar in te zetten voor andere doeleinden. “Bij het gemiddelde hockey-, voetbal- of korfbalveld is dat makkelijker, daar kun je met een beetje goede wil ook een dansvloer in zien. Met een tennisbaan is dat lastiger. Veel tennisparken liggen echter wel weer in een mooie omgeving, ook vaak met enig groen. Daar, in de ruimte om de banen heen en misschien ook wel tussen de banen in, liggen wel mogelijkheden. En dat hoeft lang niet altijd te gaan om integratie van andere sporten. Denk bijvoorbeeld ook eens aan energieopwek-
king of klimaatadaptatie, zoals het opvangen en hergebruiken van regenwater.”
Natuurlijk heb je altijd te maken met beperkingen door de ligging van een complex, vervolgt Luyendijk. “Elk complex is anders. Maar kijk er met een creatieve blik naar. Wat kan wel? Nog niet zo lang geleden was ik in een groot, groen park, waar ik halverwege ineens een hek tegenkwam: een tenniscomplex. Het park werd als het ware gescheiden door het complex. Je kunt je afvragen of dat hek daar echt moet staan. Haal het weg en je creëert verbinding met de natuur in de omgeving. Het tenniscomplex wordt dan onderdeel van het grotere geheel. Dat zorgt ook op het complex zelf voor een heel andere dynamiek.”

NAAR DE MENSEN TOE
Naast tennis en padel zijn ook beachtennis en pickleball onderdeel van het aanbod van de KNLTB en die sporten zijn qua kenmerken en ondergrond makkelijker te integreren in de omgeving. “Met pickleball ben je, althans op harde ondergrond, al een heel eind met de juiste belijning. En beachtennis, op zand, is relatief makkelijk toe te voegen aan complexen. Dat zie je ook wel gebeuren, er zijn steeds meer sporten die zo’n variant op zand hebben.”
Maar, zo benadrukt Luyendijk nog maar eens, op die manier kan ook tennis onderdeel zijn van een groter geheel. “Ik woon in Rotterdam en praktisch bij mij om de hoek heb je Schuttersveld, een complex met een openbaar basketbalveld, een Cruyff Court
Genoemde ontwikkelingen zijn op tennis- en padelclubs zeker al gaande. Op veel clubs wordt gebruikgemaakt van zonnepanelen en onlangs verscheen op Centrecourt.nl nog een artikel over de opvang van regenwater voor de beregening van gravelbanen. GTV Van Starkenborgh, WLT Rekke en TV De Greensetters zijn daar al druk mee bezig als onderdeel van plannen om te verduurzamen en te vergroenen.
Scan de QR-code en lees het artikel.

en ook een Krajicek Playground met twee tennisbanen. Die banen zijn als ik er langskom vrijwel altijd bezet. En vaak – dat durf ik wel te zeggen – door mensen die zich niet zo snel aanmelden bij een tennisvereniging. Schuttersveld ligt aan de rand van Crooswijk, niet een buurt waar mensen heel snel in aanraking komen met tennis. Ik stel mij voor dat je bij de naastgelegen sporthal ook nog wel een paar tennisrackets kunt lenen. Daar is tennis als onderdeel van de publieke ruimte dus heel zichtbaar en toegankelijk. Ook dat is slim omgaan met de ruimte. Mensen hoeven niet altijd naar een club te komen, maar de sport komt zo wel dichter naar hen toe.”
VRAAG EN AANBOD
Op het sportcomplex waar Luyendijk in het bestuur zit, wordt al enige tijd overwogen om met de juiste belijning pickleball aan te bieden. Een goed idee vanuit een vernieuwende, innovatieve gedachte, maar toch is het maar de vraag of het binnenkort gaat gebeuren. “De reden daarvoor is eigenlijk simpel: we hebben nog nooit iemand op het complex gehad die mij vroeg ‘Kan ik hier ook pickleballen?’. Als je efficiënt met schaarse ruimte wilt omspringen, is het natuurlijk essentieel te weten of je met faciliteiten überhaupt tegemoetkomt aan een vraag.”
Luyendijk snijdt een punt aan dat ook centraal staat bij de KNLTB en er de reden voor was dat de bond in 2024 het programma Ruimte voor Tennis en Padel startte. Want landelijk is zowel de beschikbaarheid als de bereikbaarheid van tennis en padel met 1.650 verenigingen en enkele honderden commerciële aanbieders misschien goed geregeld, maar op regionaal niveau ligt dat anders. Bovendien zijn er ook in bereikbaarheid en beschikbaarheid van accommodaties grote regionale verschillen. Op basis van dataverzameling en -analyse en onder andere een zogenoemde Accommodatielandkaart wordt steeds beter zichtbaar wat de situatie is. Daarbij spelen factoren als aantal inwoners, (potentiële) spelers, de banencapaciteit indoor en outdoor, banendruk en reistijd een rol. Uiteindelijk is het het fundament voor gesprekken met aanbieders, maar ook zeker met gemeenten en provincies om samen te bekijken hoe je, ook in stedelijke gebieden, op een goede manier tegemoet kunt komen aan de vraag.
Een goed plan en bovendien een heel logische stap van een sportbond, vindt Luyendijk. De gesprekken die je op basis hiervan voert met andere partijen, moet je echter wel op de juiste manier ingaan, adviseert hij met klem. “Als je in gesprek gaat met
andere belanghebbenden, een plek aan tafel wilt hebben als die ingewikkelde puzzel van invulling van de schaarse ruimte wordt gelegd, dan moet je de andere partijen aan tafel en hun belangen heel goed kennen. Je moet heel goed weten met wie je die puzzel legt. Bonden – en dat geldt eigenlijk voor alle belangenbehartigers – zitten er natuurlijk om hun eigen zaak te bepleiten. Heel begrijpelijk, maar je bereikt uiteindelijk meer als je het gehele speelveld goed overziet en weet wat de knelpunten zijn op andere domeinen, zoals wonen, duurzaamheid, milieu, zorg en welzijn. Dan kun je ook de vraag beantwoorden welke waarde je met jouw sporten kunt toevoegen aan het geheel. Doe je dit niet, dan ben je geen onderdeel van de puzzel en word je van de kaart geduwd. Ben je wel onderdeel van de puzzel, dan kan het zo zijn dat je zo nu en dan tweede viool speelt. Dat het gaat om wonen én tennis. Om duurzaamheid én tennis. Maar zo gaat het als je graag onderdeel van de puzzel wilt zijn.”
En het biedt ook echt kansen, benadrukt Luyendijk nog maar eens. “Neem klimaatadaptatie in de stedelijke gebieden. Daar wordt behoorlijk in geïnvesteerd. Ben je slim, dan ga je dat aan tafel niet bestrijden, maar kijk je waar je kunt aansluiten. Komt er ergens een wadi [Water Afvoer Drainage en Infiltratie, red.], vraag je dan af of je dat principe misschien kunt koppelen aan sportaanbod op diezelfde plek. Kan het bijvoorbeeld iets betekenen voor waterafvoer? Dan heb je het dus over klimaatadaptatie én tennis.”
Luyendijk besluit: “Laat overigens duidelijk zijn: de grootste verantwoordelijkheid ligt hier bij gemeenten. Zij moeten bij uitstek de situatie en de partners kennen, zij gaan uiteindelijk over de ruimte. Het begrip hierover in de sport groeit zeker. Het is daarom goed om als sportclub te investeren in de relatie met de gemeente en te zorgen dat je aan tafel zit, want er is nog veel te winnen.”
“ALS JE EEN PLEK AAN TAFEL WILT HEBBEN ALS DIE INGEWIKKELDE
Maak je clubambities waar.


Waldo en zijn team regelen jouw KNLTB-clubverzekering met de beste service.
Meer weten over verzekeringen voor jouw club?
Our People Make it Possible
Vitale verenigingen kenmerken zich door een sterke organisatie, een toekomstbestendige accommodatie en een hechte verenigingscultuur. Daarbij is het cruciaal dat verenigingen leden betrekken bij veranderingen. Hoe denken de leden over de sfeer op de vereniging, wat vinden ze van de accommodatie en zijn ze tevreden over de lessen die worden aangeboden?
Als vereniging is het van groot belang inzicht te hebben in de wensen en behoeften van de mensen die regelmatig jouw sportpark bezoeken. Het is nodig verder vooruit te kijken. Het Onderzoeksportal van de KNLTB faciliteert verenigingen hierbij op een laagdrempelige manier.
BENCHMARKEN
Op basis van de behoeftes van verenigingen – gemeten aan de hand van vragen die bij de KNLTB binnenkomen en de ervaringen van KNLTB Accountmanagers – is een complete vragenlijst klaargezet. Verenigingen kunnen ook zelf een vragenlijst maken. In het Onderzoeksportal komen alle antwoorden van de leden binnen, in een overzichtelijk dashboard, en worden deze direct afgezet tegen verschillende benchmarks. Een groot voordeel is dus dat je niet alleen inzicht krijgt in wat jouw eigen leden vinden, maar ook de mogelijkheid hebt om de resultaten te vergelijken met die van andere verenigingen. Daarbij zijn er drie opties: een landelijke vergelijking, een regionale (provincie) vergelijking of een vergelijking naar grootte.

Alles bij elkaar biedt het een helder beeld van hoe jouw vereniging zich verhoudt tot andere verenigingen.
De uitkomsten van het onderzoek kunnen verenigingsbestuurders de juiste handvatten geven om hun koers te bepalen en gericht beleid te maken voor de toekomst.
Het Onderzoeksportal is te gebruiken voor alle verenigingen en is gratis toegankelijk. De KNLTB richt zich in de communicatie in eerste instantie op bestuurders en ledenadministrateurs.
Veel verenigingen doen al onderzoek onder hun leden. Voor hen is dit een volgende stap op dit gebied. Met het platform wordt onderzoek makkelijker, stel je als vereniging de juiste vragen én kun je de resultaten snel en overzichtelijk duiden.
Een helder verenigingsbeleidsplan is het vertrekpunt van een gezonde vereniging. Weten waar de vereniging staat en naartoe wil, is belangrijk voor de continuïteit van de club. Met een duidelijk toekomstbeeld en heldere doelen worden keuzes makkelijker gemaakt en wordt besturen leuker.

OGSM
De KNLTB ondersteunt verenigingen in het komen tot een goed verenigingsbeleidsplan. Zo is er het ‘Stappenplan verenigingsbeleidsplan’. Ook kun je het OGSM-format gebruiken om je plannen en doelen op één A4’tje te zetten. Heel duidelijk en overzichtelijk. Dit OGSM-model bestaat uit vier onderdelen:
• Objective (doelstelling): wat je wilt bereiken;
• Goal (doel): concrete, meetbare doelen die de ambitie verduidelijken;
• Strategy (strategie): de gekozen route om je doelen te behalen;
• Measures (maatregelen): specifieke acties en indicatoren om de voortgang te monitoren en bij te sturen.
Het uitwerken van jouw OGSM doe je bij voorkeur samen met je tennis- of padelleraar of -school. Er zijn adviezen beschikbaar die je helpen om te komen tot een succesvolle OGSM.
Ook de KNLTB Accountmanager kan jouw vereniging op dit gebied ondersteunen. Wil je als vereniging gebruikmaken van de hulpmiddelen die de KNLTB op dit gebied aanbiedt of wil je meer weten over dit onderwerp, neem dan contact op met de Accountmanager van jouw club of scan de QR-code.
Iedere vereniging kent het probleem: de meeste vrijwilligerstaken komen terecht op de schouders van slechts een kleine groep. Ook bij TPC Loon op Zand liepen ze hier tegen aan. Met de hulp van Merijn van den Dobbelsteen, padeller bij TPC Loon op Zand en in het dagelijks leven organisatieadviseur, wist de vereniging een flinke omslag te maken. Nu heeft TPC Loon op Zand honderd procent betrokkenheid onder zijn leden.
Van den Dobbelsteen woont sinds enkele jaren in Loon op Zand en is binnen de commissie ‘Leden en vrijwilligers’ verantwoordelijk voor de planning van de vrijwilligersdiensten. “Maar ik wilde meer bijdragen dan alleen roosters vullen. Daarom vroeg ik begin 2023 aan het bestuur welk probleem zij maar niet opgelost kregen. Het antwoord: het activeren van leden en creëren van betrokkenheid.”

De club werkte met een systeem waarbij leden aan het einde van het seizoen een verplicht aantal punten behaald moesten hebben met vrijwilligersdiensten. Het was echter te gemakkelijk om hieraan te ontkomen. Niet genoeg uren gemaakt? Dan volgde een boete. Liever niet meedoen? Dan kon je de taken afkopen. Het gevolg: veel administratie en vooral een kleine groep die steeds weer moest bijspringen om de vrijwilligerstaken tóch uit te voeren.
Met zijn ervaring als organisatieadviseur wist Van den Dobbelsteen dat dit patroon doorbroken moest worden. “We hebben het bestuur bevraagd en een enquête onder de leden uitgezet. Daar reageerden 150 mensen op, veel meer dan verwacht. Wat duidelijk naar voren kwam, was dat er geen helder gekozen richting was in wat voor club we willen zijn. Dat zorgde voor veel onduidelijkheid en frustratie.”
Wil je meer weten over de fundamentele keuze die TPC Loon op Zand maakte en welke gevolgen dat had voor de betrokkenheid van leden? Scan dan de QR-code en lees het artikel.
Een goed en uitdagend wedstrijdaanbod zorgt ervoor dat spelers langer lid blijven. Dat is, zeker bij de jeugd, van groot belang. De afgelopen jaren is daarin veel verbeterd, maar in de Tenniskids-competitie en -toernooien (voor jeugd tot en met twaalf jaar) zijn er nog altijd te veel wedstrijden waarin het niveauverschil te groot is. Aan de hand van Tenniskids TOF wil de KNLTB deze competitie en toernooien daarom anders indelen en zo zorgen dat de niveaus van de jeugdspelers minder ver uiteenliggen. Afgelopen jaar is er een aantal pilots georganiseerd en volgend seizoen wordt het nieuwe systeem in alle Tenniskids-competities en -toernooien in gebruik genomen.
Sinds de introductie van Tenniskids TOF, waarbij TOF staat voor Training Ontwikkelings Fases, hebben leraren onder meer de beschikking over een ontwikkelingsmatrix, eigenlijk een uitgeschreven leerlijn. Die geeft leraren richting bij het verder ontwikkelen van hun jeugdspelers tot en met twaalf jaar. Hierbij wordt niet alleen gekeken naar tennistechnische en -tactische vaardigheden, maar naar de gehele ontwikkeling van het kind, dus ook naar mentale en sociale vaardigheden. Als alle leraren hiermee werken, biedt dit bij uitstek een goede basis om bij de indeling meer factoren mee te nemen dan alleen leeftijd, met als
DOOR: LEO AQUINA
resultaat meer gelijkwaardige wedstrijden, meer speelplezier en minder uitstroom. Bij de jeugd is dat noodzaak: hoewel er de afgelopen jaren geen gebrek was aan instroom, stroomde na enkele jaren een substantieel deel van deze jeugdleden net zo snel weer uit.
“Het gebruik van TOF in de competitie-indeling en in Tenniskids-toernooien moet inderdaad zorgen voor gelijkwaardiger wedstrijden”, aldus Merel Meulmeester, Competitiemanager bij de KNLTB. “Wij weten dat dat zowel de winnaar als de verliezer uiteindelijk meer plezier oplevert. Bovendien

kunnen de niveaus gedurende het seizoen bijgewerkt worden door de leraren, waardoor onderlinge duels per week goed op niveau kunnen worden ingedeeld.”
COMPETITIE-INDELING
Vanaf 2026 koppelt de KNLTB dus standaard de indeling van de jeugdcompetitie en jeugdtoernooien (in de leeftijdscategorie 6-12 jaar) aan de TOF-ontwikkeling. De TOF-ontwikkeling is leidend, om te beginnen bij de beoordeling of een kind voldoende basisvaardigheden beheerst om wedstrijden te gaan spelen en vervolgens om het kind gelijkwaardig in te delen. De huidige indeling in niveau 1 en 2 komt te vervallen. Het doel is wed-
“DOOR DE LERAAR NADRUKKELIJKER ONDERDEEL TE MAKEN VAN HET
strijden competitiever en dus leuker te maken voor alle kinderen, waardoor zij er meer plezier aan beleven en uiteindelijk langer blijven spelen. Bovendien is het voor de sportieve en mentale
MEREL MEULMEESTER
ontwikkeling veel beter dat spelers zich kunnen meten met kinderen van een vergelijkbaar tennisniveau.
“Tot op heden gaf de Tenniskids-functionaris van een vereniging in overleg met de leraar door welke kinderen competitie speelden en diezelfde functionaris deelde in op niveau”, vertelt Stefan Weeda, Coördinator TOF jeugdprogramma’s bij de KNLTB. “We zagen echter dat de leraar over het algemeen een completer beeld heeft van de ontwikkeling van de jeugdspeler. Daar maakten we niet optimaal gebruik van. Door de leraar


nadrukkelijker onderdeel te maken van het proces, hopen we kinderen nu op een passender niveau in te delen.”
Bij de ontwikkeling van TOF ontdekte Weeda dat het best lastig is om een universele beoordeling te ontwikkelen voor het niveau van kinderen. Wanneer kan een kind bijvoorbeeld beginnen met het spelen van wedstrijdjes? Weeda: “Als ontwikkelaars alleen al hadden we verschillende antwoorden op die vraag, dus als je alle leraren in heel Nederland neemt, zijn er heel veel verschillende visies. De een vindt de puntentelling heel belangrijk, een ander let er meer op of een kind de bal in het spel kan houden en zo zijn er legio zienswijzen. Vanaf nu hanteren we als basis level 1, de eerste vijf fases in elke Tenniskids-kleur. Als een kind die heeft afgevinkt, is het klaar om wedstrijden te spelen.”
De tennisleraren bepalen uiteindelijk de ontwikkelingsvoortgang. Weeda: “Zij werken in de TOFomgeving in de KNLTB Leraren App. Het werkt het beste als zij het goed bijhouden. Vanaf 2027 kunnen alleen kinderen met een goed beeld van hun voortgang in de app worden ingedeeld in de competitie en kunnen alleen leraren met een geldige licentie de app gebruiken. Gelukkig zit het overgrote deel van de kinderen bij een vereniging met gelicenseerde leraren. Vanaf 2027 is TOF leidend, maar we hanteren als het ware een ingroeimodel. In 2026 wordt er al wel ingedeeld volgens de principes van TOF en krijgen deze kinderen voorrang, maar in die overgangsperiode mag een kind niet de dupe worden van deze beleidswijziging. In 2026 kunnen ook kinderen zonder TOF dus deelnemen aan een zo gelijkwaardig mogelijk wedstrijdaanbod.”
ACTUELE GEGEVENS
De rol van de tennisleraar is echt cruciaal. “We realiseren ons dat we best iets van de leraar vragen. Zeker bij de start kost het even tijd om alles goed te regelen, maar over het algemeen valt het daarna mee. Bovendien besteden we veel aandacht aan de begeleiding van leraren. Sommige leraren houden de ontwikkelingen iedere les bij en noteren in hun app wat ze bij de kinderen op de kaart hebben afgetekend, anderen werken de app pas later bij. Om hen te helpen leggen we vier publicatiemomenten in het jaar vast. Op die momenten moet de voortgang van de leerlingen up-to-date zijn”, aldus Weeda.
“Aan het begin van de competitie maken de Tenniskids-functionaris en de leraar een teamindeling op basis van TOF-voortgang en die staat voor de gehele competitie vast”, vult Merel


“WAT
PAUL KLIJNSMA


Meulmeester aan. “De indeling van de onderlinge wedstrijden met de aanwezige kinderen op de competitiedag wordt op de dag zelf bepaald aan de hand van de gegevens in de KNLTB Leraren App. En voor toernooien kan op basis van de actuele gegevens in de app altijd een goede indeling op niveau van de kinderen worden gemaakt. TOF is essentieel, als middel. Het doel is gelijkwaardige wedstrijdjes en daarmee het vergroten van plezier. Dat zal leiden tot meer ledenbehoud. Het is een proces om uiteindelijk het einddoel te bereiken, dus het zal tijd kosten. Dat moeten we accepteren. Zo kunnen door het ingroeimodel in eerste instantie juist niveauverschillen ontstaan. Dit is voor clubs, leraren én de KNLTB een lerend traject. Iedereen doet er alles aan om in het belang van het kind tot een zo goed mogelijke speelbeleving

zijn duidelijk omschreven – dat geeft structuur. Daarnaast biedt de app video’s die als inspiratie kunnen dienen bij de lesvoorbereiding.”
Leraren die actief bijdragen aan de ontwikkeling en het behoud van jeugdspelers, ontvangen bovendien een Tenniskids TOF-badge. Weeda: “Dat laat zien dat ze hebben deelgenomen aan een Tenniskids TOF-theoriesessie ‘basis’ en een praktijksessie, Tenniskids TOF-materialen hebben besteld en de voortgang van hun spelers bijhouden in de app. Door het behalen van de badge ontvang je een speciale Tenniskids TOFvermelding op je geldige KNLTB-licentie.”
Juist omdat de rol van de leraar in het gebruik van TOF cruciaal is, besteedt de KNLTB de nodige aandacht aan de scholing van leraren. Weeda: “Er is een breed scala aan online- en praktijksessies. Naast de leerlijn in het TOF-handboek biedt ook de KNLTB Leraren App leraren houvast bij het voorbereiden van hun lessen. De doelstellingen
MEER GESPEELDE PUNTEN PER WEDSTRIJD
Het afgelopen seizoen draaide de KNLTB verschillende pilots, onder meer bij TSH uit Haren. Weeda: “Daar hebben we een aantal zaken gemeten. Zo hebben we bijvoorbeeld gekeken naar het totale

NEEM CONTACT OP MET DE ACCOUNTMANAGER IN JOUW REGIO.


aantal gespeelde punten per wedstrijd. In niveau rood eindigden wedstrijdjes geregeld in 7-0. We merkten dat de indeling op basis van de ontwikkelingsvoortgang ervoor zorgde dat we naar gemiddeld elf gespeelde punten per wedstrijd gingen.”
Paul Klijnsma was betrokken bij de organisatie van een van de pilots bij TSH. “Het was een geslaagde pilot”, zegt hij. “Je zag inderdaad dat het niveau meer gelijk was, omdat kinderen in dezelfde fase zaten. Normaal doen wij binnen onze eigen vereniging een check met de leraren, maar nu kun je aan de hand van de ontwikkelingsfasen eigenlijk hetzelfde doen met kinderen van andere verenigingen. Als je alles invult via de app en alles goed in kaart brengt, kun je ook als buitenstaander een goede indeling maken. Dat maakt het een stuk makkelijker. En wat ik heel positief vind: het invullen van de TOF-kaart geeft plezier en motiveert. Je ziet kinderen op verenigingen echt heel trots met die kaart rondlopen.”
“TOF zorgt er simpelweg voor dat het oordeel van leraren beter wordt geobjectiveerd”, besluit Weeda. “Daardoor worden de niveauverschillen in de onderlinge wedstrijden tussen kinderen kleiner. Dat bevordert het plezier. En kinderen die met plezier naar de tennisbaan komen, blijven lid en blijven dus ook bewegen. Daar doen we het allemaal voor.”
De basis voor de ontwikkeling van spelers binnen Tenniskids TOF (Training Ontwikkelings Fases) is een ontwikkelingsmatrix. Die matrix is per Tenniskids-kleur (rood, oranje en groen) onderverdeeld in tien fases, die een kind op drie verschillende levels kan beheersen. De spelers zelf tekenen de fases af op hun eigen spelerskaart. En de leraar doet hetzelfde in de KNLTB Leraren App. De route van de ontwikkeling ziet er als volgt uit:
• de doelstellingen op level 1 geven aan wat een kind nodig heeft (ontdekt) als voorbereiding om op level 2 het gemiddelde basisniveau te behalen;
• de doelstellingen op level 2 geven aan in hoeverre een kind een bepaald onderdeel daadwerkelijk beheerst. Hierbij wordt veel gebruikgemaakt van te behalen aantallen;
• heeft een kind level 2, dan spreken we van een gemiddeld basisniveau van Tenniskids;
• de doelstellingen op level 3 zijn voor kinderen die boven het gemiddelde basisniveau presteren. Deze kinderen krijgen in dit level voldoende uitdagingen om zich langer te kunnen doorontwikkelen binnen dezelfde Tenniskids-kleur.
Met TOF en de bijbehorende spelerskaart kan op veel vlakken duidelijker worden bijgehouden wat een kind al wel en nog niet onder de knie heeft en waar het in zijn volledige ontwikkeling staat.
“KINDEREN DIE MET PLEZIER NAAR DE TENNISBAAN KOMEN, BLIJVEN LID EN BLIJVEN DUS OOK BEWEGEN. DAAR DOEN WE HET ALLEMAAL
STEFAN WEEDA
Eén bond, één netwerk en één allesomvattend spelersplatform
DOOR: ROBERT BARREVELD
De ontwikkeling is natuurlijk al langer gaande en inmiddels meerdere malen uitgelegd: de KNLTB is niet langer de organisatie die alles stuurt en regelt in tennis en padel, maar is vooral de verbinder in het ecosysteem van alle aangesloten sporten. De bond staat nu voor een belangrijke volgende fase in dat proces. Momenteel wordt er gewerkt aan één spelersplatform, waar alle stakeholders in tennis en padel een plek hebben en waar heel concreet invulling wordt gegeven aan hét doel: de speler te allen tijde centraal stellen. Dat biedt natuurlijk grote mogelijkheden voor spelers, maar zeker ook voor aanbieders. En het vereist strategische aanpassingen van de bond zelf. “We moeten verbinden en ons echt openstellen. Daarom zijn we terug naar de tekentafel gegaan.”
Het is een gegeven en veelbesproken thema de afgelopen jaren, maar Edu Jansing, directeurbestuurder van de KNLTB, legt graag nog een keer uit waar veranderingen in het sportlandschap en de transitie van de rol van de bond zijn ontstaan.
“Het sportgedrag van mensen verandert. Dat zien wij, maar onze achterban ziet dat natuurlijk ook al even. Er is een steeds grotere behoefte bij mensen om flexibel te sporten, op een door henzelf gekozen plaats en tijd en lang niet altijd met de verplichting van een lidmaatschap. En padel is in dat opzicht een echte disrupter geweest. Padel heeft een ander DNA, wordt al sinds de opkomst
bij uitstek op een andere manier beleefd en beoefend. Veel vaker gaan spelers de baan op bij een padelcentrum, waar zij kort van tevoren een baan hebben geboekt, ze spelen een paar uur en klaar. In de sportwereld niks nieuws natuurlijk, sportscholen doen dit al heel lang.”
NIEUW PLATFORM
Dat groeiende, commerciële deel van de markt viel niet te negeren. Langzaam ontwikkelde zich het idee van een ecosysteem, waarin niet alleen de verenigingen, maar ook centra en alle andere stakeholders in tennis en padel een rol hebben,

“ER IS EEN STEEDS GROTERE BEHOEFTE BIJ MENSEN OM FLEXIBEL TE SPORTEN, OP EEN DOOR HENZELF GEKOZEN
PLAATS EN TIJD EN LANG NIET ALTIJD MET DE VERPLICHTING VAN EEN LIDMAATSCHAP”
EDU JANSING

met de bond als verbinder tussen al deze partijen.
Als bond transformeren van een organisatie die vrijwel alles in de sport reguleert naar vooral een rol van verbinder, kost tijd.
In dit traject is de KNLTB nu op het punt gekomen dat ze alle aanbieders, ook de centra, de ruimte wil geven om via het vernieuwde spelersplatform het eigen aanbod onder de aandacht te brengen bij de totale tennis- en padelcommunity. De bond vervult hiermee de rol van belangenbehartiger van alle racketsporten en van aanjager en promotor van al het aanbod. Hiermee wil de KNLTB vraag en aanbod zo goed mogelijk bij elkaar brengen.
“Om deze nieuwe fase goed te starten, hebben we ook onze eigen rol weer tegen het licht gehouden”, vertelt Benoit Gilissen, Manager Clubondersteuning bij de KNLTB. “We doen en deden heel veel, maar wat zijn nu echt onze kerntaken? In onze visie zijn dat er drie. Wij kunnen als aanjager van de sport zorgen voor zaken als groei, continuïteit en innovatie van onze sporten; als regisseur proberen wij vraag en aanbod op elkaar af te stemmen, de sporten betaalbaar te houden en belangen af te wegen; en als hoeder nemen wij de verantwoordelijkheid om onze sporten sportief, veilig, inclusief, duurzaam en op een bepaald kwaliteitsniveau te houden.”
Alle aanbieders in het ecosysteem profiteren van deze service en dienstverlening van de KNLTB en dus is het niet meer dan logisch dat alle aanbieders, ook de commerciële, daarvoor iets afdragen. Jansing: “Zoals verenigingen dat altijd al doen. Als centra onderdeel zijn van het netwerk en de vruchten plukken van onze inspanningen voor promotie van tennis en padel of hulp en ondersteuning via onze accountmanagers, dan moet daar iets tegenover staan. Daarom willen we samenwerkingsovereenkomsten gaan sluiten met deze centra. Wat kunnen zij van ons verwachten, wat verwachten wij van hen en welke voorwaarden gaan gelden?
Daar zetten wij dan gezamenlijk een handtekening onder.”
Als de handtekening staat, is het aanbod van de club straks ook vindbaar op het nieuwe spelersplatform, gewoon via de eigen IT-leverancier. Aan de voorkant van het platform kan een speler het aanbod van alle aangesloten aanbieders zien en vervolgens afnemen wat hij of zij wil. Waar de keuze ook op valt, als de speler op het platform een profiel aanmaakt, heeft die persoon één unieke inlog die toegang biedt tot alle diensten. Daarbij
zijn er drie vormen denkbaar: ongebonden (af en toe een balletje slaan zonder verplichting), flexibel (voor de speler die voornamelijk bij commerciële centra speelt en eventueel wil deelnemen aan KNLTB-wedstrijden) en het bekende verenigingslidmaatschap.
Voor de gebruiker moet het platform veel meer overzicht en gebruiksgemak opleveren. Centra zijn natuurlijk al langer onderdeel van het gehele tennis- en padellandschap, maar voor de liefhebber, de speler, is het aanbod door de veelheid aan apps en toepassingen van verschillende partijen er niet overzichtelijker op geworden. Stel je oprecht de speler centraal, dan moet dat eenvoudiger, vindt de KNLTB. En dus is er straks één overzichtelijk
“WIJ WILLEN ER ÉÉN WERELD VAN
MAKEN, JUIST OOK IN HET BELANG VAN DE VERENIGINGEN EN EEN GEZONDE SAMENLEVING”
BENOIT GILISSEN

“ALS
spelersplatform. Maar wat brengen deze nieuwe ontwikkelingen de verenigingen?
“De achterliggende reden voor wat wij nu aan het doen zijn, is natuurlijk dat wij er één wereld van tennis, padel, beachtennis en pickleball van willen maken, juist ook in het belang van de verenigingen”, aldus Gilissen. “Een wereld waarin partijen samenwerken en van elkaar leren, uiteindelijk ook in het belang van een gezonde samenleving. Doe je dat niet, dan worden aanbieders toch snel concurrenten van elkaar en dat willen we niet. Gelukkig zien wij die samenwerking al gebeuren, centra en verenigingen groeien steeds meer naar elkaar toe. Verenigingen zetten stappen op het terrein van flexibele lidmaatschapsvormen en centra zijn steeds meer bezig met lidmaatschapsvormen naast aanbod voor ongebonden spelers. En centra kijken ook naar dingen als clubcultuur, binding, hoe je een gezellige en sociale sfeer creëert en hoe je ervoor zorgt dat ze graag bij jou terugkomen.”
“Ik ben ervan overtuigd dat wij als bond, maar dat geldt ook voor verenigingen, veel kunnen leren van hoe centra, zeker de grote spelers als Peakz Padel en Plaza Padel, hun bar en horeca aanpakken en hun hospitality voor de zakelijke markt
inrichten”, voegt Jansing toe. “Dat geldt ook voor hoe deze bedrijven werken met een clubmanager en flexibel aanbod realiseren voor verschillende doelgroepen. Die kennis en expertise, dat zit allemaal in dat grote netwerk van onze sporten. In het algemeen streven wij naar het werkelijk ontsluiten en verbinden van dat netwerk, Vandaar ook dat wij zeggen dat wij ons echt moeten openstellen. Hoe meer wij ons netwerk echt kunnen openen, hoe groter de innovatiekracht.”
De KNLTB is aanjager, hoeder en regisseur in het ecosysteem van tennis en padel, in het belang van alle partijen. Maar als dat geld kost, zijn centra dan niet snel geneigd te denken dat ze ook wel zonder die inspanning kunnen? Nee, zo weten ze inmiddels bij de bond. Ook bij centra is die behoefte er wel degelijk.
“Natuurlijk is er verschil”, legt Gilissen uit. “Grote ‘spelers’ in de commerciële markt, zoals Peakz Padel en Plaza Padel, zullen niet al onze dienstverlening nodig hebben. Die kunnen veel zelf. Met hen is het juist weer waardevol om regelmatig te praten over wat zij in de markt zien gebeuren, over de ontwikkeling van onze sporten. In veel zaken kunnen wij ook weer samen optrekken. De kleinere centra vertegenwoordigen echter nog steeds het grootste deel van de markt en voor hen kunnen wij veel betekenen. We hebben een grote verscheidenheid aan expertises en specialismen hier in Amstelveen: we hebben accountmanagers, communicatieprofessionals, we hebben topsporters die als ambassadeur fungeren en we kunnen onze sporten krachtig promoten. Dat laatste kan veel verschil maken. Kijk naar Premier Padel in Rotterdam onlangs. Daar hebben wij met ons apparaat van marketing en communicatie in no time duizend kaarten verkocht. Dat is extra promotie van de sport, ook voor de jeugd. En wil je in jouw centrum een goede leraar

actief hebben, dan zijn die ook niet zomaar beschikbaar. Die zijn er doordat wij ze hebben opgeleid.”
En dan is er nog een voordeel dat straks, als volledige samenwerkingen lopen en het platform in de lucht is, zowel spelers als aanbieders veel gaat brengen: één eenduidige rating voor spelers in Nederland. Er is straks één systeem op basis waarvan alle erkende wedstrijdvormen gewogen meetellen voor de rating en waarbij de speler zelf kan kiezen of deelname aan een evenement daadwerkelijk meetelt voor de rating. Gillissen: “Als je nu in een centrum een activiteit wilt orga-
niseren, dan moet je het niveau van deelnemers zelf maar een beetje inschatten. Of iedere speler hanteert een rating uit een ander systeem. Straks heeft echt iedereen automatisch een rating. Als een speler via ons platform een baan boekt, krijgt hij of zij een spelers-ID en een profiel, waar automatisch een rating aan hangt. Dan is het voor een centrum heel makkelijk om wedstrijden of lesgroepen goed in te delen.”
“En straks kunnen aanbieders ook wedstrijdresultaten ontsluiten via de eigen IT-leverancier om die al dan niet te laten meetellen voor de rating”, zegt Jansing. “Organiseer je bijvoorbeeld

“BEKENDE ZOEK- EN BOEKPLATFORMS
ALS FOYS PADEL, BOOKABALL EN RACKET-IQ KUNNEN STRAKS AAN DE
een club activiteit, dan kan dat meetellen voor de rating. Weliswaar met een lagere weging dan bijvoorbeeld een KNLTB-erkend toernooi, maar het kan wel. Als iedereen zo’n rating heeft, kan het ook heel leuk en uitdagend worden om prestaties te vergelijken en competitieve wedstrijden te spelen. Je krijgt dan een beetje hetzelfde als Strava, waar hardlopers en fietsers hun prestaties inzichtelijk maken.”
“IEDEREEN IS POSITIEF”
Momenteel zijn er veel gesprekken gaande om met alle partijen die een rol spelen in dit project tot goede afspraken te komen. Ook in dat opzicht stelt

In deze editie van Centre Court vind je op pagina 44 tot en met 49 een artikel waarin dieper wordt ingegaan op het platform. Wat biedt het spelers en hoe werkt het precies?
de bond zich open op. Bekende zoek- en boekplatforms als FOYS Padel, Bookaball en Racket-iQ krijgen de mogelijkheid zich aan te sluiten bij het platform. “Zij kunnen straks als het ware aan de achterkant hun stekker in het platform prikken”, aldus Gilissen. “Vroeger hadden wij misschien gezegd dat je één specifiek platform moest gebruiken om mee te kunnen doen, maar nu sturen wij voornamelijk op bepaalde voorwaarden. Voldoe je aan de voorwaarden, dan kun je je eigen clubmanagementsysteem blijven gebruiken. Daar worden aanbieders heel blij van, want zij krijgen toegang tot een veel grotere markt en verder verandert er heel weinig. Spelers kunnen boeken via
het systeem dat zij al kennen, maar wij promoten natuurlijk deelname aan het aanbod dat te vinden is op het spelersplatform, want dat kan ook.”
“Vrijwel iedereen is heel positief”, concludeert Jansing. “We hebben heel recent gesproken met Padel Connect, belangenbehartiger van de padelaanbieders in Nederland. Dat was heel positief. Ook andere centra hebben we hierover gesproken en ook zij zijn positief om op deze manier met de KNLTB te gaan samenwerken. Momenteel leggen we de laatste hand aan een door aanbieders gedragen voorstel, dat vanaf 2026 uitgerold kan worden.”
“Er zijn ruim 300 centra in Nederland en met honderd daarvan hebben we al een vorm van samenwerking”, besluit Gilissen. “Als we eind 2026 met die honderd een formele samenwerkingsovereenkomst hebben, doen we het denk ik goed. En als dit breder bekend is, gaan centra hopelijk ook elkaar aanjagen en gaat het alleen maar sneller. Zo komen we steeds beter tegemoet aan de behoefte van spelers. En daar draait het uiteindelijk om.”
Behoud van jeugdspelers luistert nauw. De aanwas is elk jaar aanzienlijk, maar na enkele jaren is ook de uitstroom relatief groot. Wedstrijden spelen daagt uit en motiveert. Het is bovendien heel gezellig. En dus kan het een belangrijke factor zijn om meer jeugdspelers te behouden. Ook in 2025 gingen duizenden kinderen weer de baan op voor de competitie en toernooien.
AANTALLEN COMPETITIETEAMS JEUGD (ROOD, ORANJE, GROEN)
3.068
80
2.924
Voorjaar Zomer Najaar
AANTALLEN JEUGDSPELERS (TOT EN MET TWAALF JAAR) OP TENNISTOERNOOIEN IN 2024 EN 2025
UNIEKE SPELERS
In de eerste negen maanden van 2025 lag zowel het aantal unieke toernooispelers als het aantal inschrijvingen op toernooien bij spelers tot en met twaalf jaar hoger dan in de eerste negen maanden van 2024.
MEER WETEN?
Wil je meer informatie over het spelen van wedstrijden en wat dat kan betekenen voor het aantrekken en behouden van leden? In het E-zine lees je er alles over.
De één noemt het een blaashal, de ander een luchthal en als je een beetje googelt, komt soms zelfs de term ‘air dome’ naar voren. Welke naam je er ook aan geeft, het is een relatief snelle, veilige en budgetvriendelijke manier om een aantal tennisbanen te overdekken in de winterperiode. Het feit dat een blaashal tijdelijk outdoorbanen overdekt – in de zomer kan de blaashal weer worden opgeborgen – maakt het bovendien tot een uiterst efficiënte methode om meer indoorcapaciteit te creëren.

Die conclusie trok de KNLTB zelf ook. Daarom werd enkele weken geleden in samenwerking met specialist PolyNed op het NTC in Amstelveen een gloednieuwe blaashal over twee hardcourtbanen heen gezet.
Meer weten? Scan de QR-code.

Het wordt vaak gezegd en de statistieken tonen het ook aan: door het spelen van wedstrijden krijgen spelers meer plezier in de sport en blijven ze over het algemeen langer lid. Een goed en gevarieerd wedstrijdaanbod is voor clubs dus van belang voor behoud en binding van leden. Hoe jouw club hiervoor kan zorgen? Dat lees je in het E-zine.
Daarin lees je alles over het belang van wedstrijden spelen, vind je meer informatie over het wedstrijdaanbod van de KNLTB, zoals competities, toernooien en KNLTB Match, en ontdek je hoe de KNLTB jouw vereniging kan adviseren en ondersteunen bij de organisatie ervan.
Op woensdag 22 oktober hebben de eerste cursisten hun diploma behaald van de beroepsopleiding tot rolstoeltennisleraar. Met het afronden van deze opleiding heeft Nederland nu zijn eerste rolstoeltennisleraren die een volledig beroepsniveau hebben behaald, een belangrijke mijlpaal voor het rolstoeltennis.

De opleiding ging in september 2024 van start met zeven enthousiaste deelnemers onder leiding van KNLTBleercoach Marc Kalkman. Gedurende meerdere maanden verdiepten zij zich in techniek, didactiek en trainingsleer, met specifieke aandacht voor het rolstoeltennisspel.
Scan de QR-code en lees meer.
COMPETITIEAANBOD
Vanaf het voorjaar van 2026 breiden we het aanbod van de padelcompetitie uit met een nieuwe competitiesoort: Heren (HD).


Daarnaast krijgt ook het jeugdcompetitieaanbod een update met twee nieuwe formats. Hiermee spelen we in op veelgehoorde wensen vanuit het veld – van zowel spelers als clubs – om meer variatie en keuze te bieden binnen de competitie.

Op KNLTB.tv, hét platform voor elke tennis- en padelliefhebber, bekijk je live tennis en padel, exclusieve instructievideo’s, documentaires en meer!








Nieuwe, vereenvoudigde digitale infrastructuur draagt bij aan dé KNLTB-doelstelling: de speler centraal
DOOR: PIETER VAN DER MEER
Bij het maken van die match komt de speler de komende jaren nog meer centraal te staan. Dat is ook duidelijk te merken aan de ontwikkelingen die de bond heeft ingezet op het vlak van digitalisering. Het doel is om alle verschillende apps en platforms te stroomlijnen, zodat de speler alles wat nodig is om meer te kunnen gaan tennissen of padellen op één plek heeft. Van dat gemak profiteren uiteraard ook alle verenigingen en centra.
Tijdens het jubileumjaar van de KNLTB wapperden op het Nationaal Tennis Centrum in Amstelveen vlaggen met daarop de tekst ‘KNLTB, al 125 jaar jouw matchmaker’. Dat motto is zonder meer op de toekomst van toepassing. De KNLTB wil namelijk voor racketsporten een belangrijke verbinder blijven tussen spelers, aanbieders en leraren.
taal landschap, met allerlei apps en websites. Zoals KNLTB Meet & Play om makkelijk een baan te boeken, de KNLTB Match App voor het organiseren van competities, het digitale afhangbord en de KNLTB ClubApp voor meer binding tussen lid en club.
De KNLTB werkt al jaren hard aan de digitale infrastructuur om tennis en padel voor spelers makkelijker en toegankelijker te maken. Dat heeft de afgelopen jaren geleid tot een breed digi-
“Dat geheel willen we nu compacter gaan maken, door alles samen te brengen. Dat is de grote transformatie waar we nu voor staan”, legt Merijn de Klerk, Digitaal Architect bij de KNLTB, uit. “Naast de apps die je nodig hebt op en rond de club, is er ook een platform voor uitslagen en competities. Dan hebben we ook nog een aparte omgeving waar je tickets kunt boeken voor events als de Davis Cup en we hebben

“ALS EEN SPELER NU BEHOEFTE
HEEFT OM EEN WEDSTRIJD TE
SPELEN OF AAN EEN ACTIVITEIT
MEE TE DOEN, HEEFT HIJ
VIER OF VIJF APPS OP ZIJN
TELEFOON NODIG OM DAT TE
ORGANISEREN”
ROGIER VAN VEEN

het mediaplatform KNLTB TV.” Zo heeft de KNLTB allerlei aparte platformen in de lucht met soms een app of een website.
“Je ziet dat het een enorm gefragmenteerd landschap is”, vult Rogier van Veen, Manager Wedstrijdtennis & Padel bij de KNLTB, aan. “Als een speler nu bijvoorbeeld de behoefte heeft om een wedstrijd te spelen of aan een activiteit mee te doen, heeft hij vier of vijf apps op zijn telefoon nodig om dat te organiseren.”
Spelers ervaren die veelheid aan digitale middelen als een drempel om vaker te gaan spelen, bleek uit het vooronderzoek voor

“STRAKS
deze nieuwe koers. “Soms heb je voor verschillende platformen ook weer verschillende gebruikersnamen en wachtwoorden nodig om te kunnen inloggen. We willen daarom die fragmentatie tegengaan en die drempels weghalen door het gewoon te versimpelen. Straks heb je gewoon één spelersplatform. En daar ga je naartoe met één inlog voor alles.”
SPELERS-ID
Om het inloggen op alle digitale diensten van de KNLTB te versimpelen is De Klerk al zo’n tweeënhalf jaar bezig met een spelers-ID. “Daarmee zorgen we dat je als speler één digitale ID hebt, net als je DigiD bij de overheid. Met je spelers-ID kun je straks op alle
losse tools die we hebben inloggen met één gebruikersnaam en wachtwoord.”
Dat is pas de eerste stap in de digitale vernieuwing. Een spelers-ID maakt het mogelijk om spelers straks ook veel gerichter te bedienen, omdat de KNLTB veel beter weet wie de speler is. Juist in die persoonlijke benadering schuilt volgens de Digitaal Architect de kracht van het nieuwe spelersplatform. “We kunnen daarmee uiteindelijk een melding geven: ‘Je hebt een maand geleden voor het laatst een baan geboekt. Deze baan is volgende week vrij. Wil je daar misschien gaan spelen?’ Op die manier kunnen we alles meer aanjagen.”

HYPERCOURT EXPRESS 2 CLAY

De Klerk denkt bij de gehele digitale transformatie waar hij mee bezig is terug aan het motto van het jubileumjaar van de KNLTB. “Onze slogan was toen ‘KNLTB, al 125 jaar jouw matchmaker’. Dat slaat niet alleen op wedstrijden, maar ook op alles wat daaromheen zit. We zien onszelf als verbinder tussen spelers, verenigingen, centra en leraren.”
Met het vereenvoudigen van de digitale infrastructuur wordt het voor de KNLTB makkelijker om proactief die brug te slaan, vervolgt Van Veen. “Een match kan liggen op het gebied van gewoon een keer je baan boeken, dat kan zijn dat je een wedstrijd wilt spelen, maar ook dat je lesaanbod kunt vinden. Of misschien wil je tickets kopen voor een evenement van de KNLTB? Over die gehele breedte willen we met gebruik van intuïtieve data spelers relevant aanbod kunnen voorschotelen.”
Van Veen is ervan overtuigd dat het stroomlijnen van alle digitale systemen een belangrijke bijdrage kan leveren aan de participatie van spelers bij trainingen en wedstrijden. “Dat begint al met het feit dat straks al het aanbod van tennis en padel centraal op één platform te vinden is, waar dat op het moment nog behoorlijk gefragmenteerd is.” Spelers kunnen nu aanbod tegenkomen dat niet direct bij de eigen behoeftes past, aldus Van Veen. “Iemand die net een week bezig is, zit nog niet te wachten op een aanbod van – in het meest extreme geval – deelname aan het NK. Of om überhaupt deel te nemen aan de competitie. Daar zit dan nog niet de match. Op het moment dat we dat centraal kunnen ontsluiten met wat relevant is voor die speler, kunnen we daar dus enorm bij helpen.”
Clubs worden op deze manier weer digitaal ontzorgd, bijvoorbeeld waar het gaat om alle administratieve processen om de speler op dat aanbod te wijzen. “Daardoor heeft die club ook gewoon tijd over om na te denken: Welk aanbod kan ik nog beter gaan organiseren? Wat sluit aan bij de behoefte van de spelers die binnen mijn club actief zijn?”
Van Veen ziet verder veel nieuwe mogelijkheden in de toevoeging van de rating van spelers aan het platform. Zo kan volgens hem een meer gelijkwaardige connectie ontstaan op de club. “Op het moment dat spelers nu aan een les deelnemen die totaal niet past bij hun speelsterkte, bederft dat het speelplezier van de speler en is de kans groter dat hij uitstroomt. Het kan dat hij dan zelfs het lidmaatschap van de vereniging opzegt. Door spelers
“WE ZIEN ONSZELF ALS VERBINDER TUSSEN SPELERS, VERENIGINGEN, CENTRA EN LERAREN. MET

van gelijke sterkte bij elkaar te brengen, kan dat juist zorgen voor meer speelplezier, waardoor iemand langer lid blijft.”
Van Veen verwacht dat het vinden van gelijkgestemde spelers in eerste instantie binnen clubs zal gebeuren. “Maar wellicht is het ook mogelijk dat je mensen van dezelfde rating uit je omgeving voorbij ziet komen in een soort tijdlijn en dat je die kunt uitdagen om daar eens mee te spelen in de vorm van een challenge of een interclubpoule. Zo kun je als club nieuwe speelmomenten faciliteren en de community versterken.”
1 + 1 = 3
De Klerk denkt ook dat dit het clubgevoel kan versterken. “Als verenigingslid ken je vaak maar een deel van je clubgenoten en je weet meestal ook niet wie er allemaal nog meer om de club heen
actief zijn in dezelfde sport. Het is dus mooi om dat op deze manier digitaal met elkaar te kunnen verbinden. Ik zie het nieuwe platform als 1 + 1 = 3. Het is méér dan alleen alle platformen samenbrengen naar één nieuw platform. Je krijgt er juist nog heel veel extra bij, doordat je die dingen bij elkaar brengt die we nu niet kunnen.”
Van Veen vult aan: “Het is nu ondoenlijk voor een vereniging met 700 leden om al die leden te kennen en hun behoeftes in kaart te hebben, bijvoorbeeld op welke dagen zij willen spelen. Dat kunnen we met dit platform allemaal afvangen. Spelers onderling weten dat ook vaak niet van elkaar. Dan heb je misschien allemaal verschillende appgroepjes om af te spreken, maar ja, als je er net niet tussen zit, dan is dat ook nog eens lastig. Op het nieuwe spelersplatform komt alles in die zin samen.”

“IK ZIE HET NIEUWE PLATFORM ALS 1 + 1 = 3. HET IS MÉÉR DAN ALLEEN


















/Weren /Kleren /Smeren






















Bescherm je huid. Smeer jezelf elke 2 uur in.












Alle genoemde digitale vernieuwingen staan al in de steigers, legt De Klerk uit. “We staan nu eigenlijk aan de vooravond van de bouw. Daar beginnen we in december/januari mee. We willen beginnen met het reserveren van een baan en het plannen van wedstrijden. Die twee onderdelen pakken we samen, want daar hebben de meeste spelers direct mee te maken. Daarna kunnen we nog allerlei andere onderdelen toevoegen en uitbreiden.”
Die volgorde past ook bij de insteek dat de speler en diens persoonlijke wensen en behoeftes meer centraal komen te staan. Dat neemt niet weg dat verenigingen eveneens profiteren van deze digitale transformatie. Van Veen: “De afgelopen paar jaren, zeker sinds corona, zijn allerlei maatschappelijke trends en ontwikkelingen ingezet waarbij digitalisering een rol speelt. Mensen willen meer zelfregie, het moet frictieloos en het moet vooral gemakkelijker. Door die veranderde behoeftes van spelers komt de ‘klassieke’ verenigingsstructuur onder druk te staan. Er wordt bijvoorbeeld een groter beroep gedaan op vrijwilligers. Met deze digitale vernieuwing bieden we een oplossing om clubs de sport makkelijker te laten organiseren. We kunnen de administratieve rompslomp overnemen, zodat de club gewoon weer die sociale ontmoetingsplaats kan zijn.”
De Klerk beaamt die insteek: “Verenigingen, maar eigenlijk alle aanbieders, kunnen zich zo bijvoorbeeld meer bezighouden met een warm welkom voor nieuwe leden, in plaats van dat je een paar mensen nodig hebt om alles rondom de administratie te moeten regelen en organiseren. We gaan ook niks opleggen of meer naar ons toe halen. We willen vooral zorgen dat meer mensen gaan tennissen en padellen. Dat is goed voor spelers, aanbieders én leraren!”

“MET
KUNNEN WE DE ADMINISTRATIEVE ROMPSLOMP OVERNEMEN, ZODAT DE CLUB GEWOON WEER
Sinds 2021 is de KNLTB erkend als Sportinnovator Centrum en daarmee is de bond onderdeel van hét sportinnovatienetwerk van Nederland. Binnen dit netwerk werken kennisinstellingen, bedrijven, sportorganisaties en overheden samen aan vernieuwende oplossingen voor zowel top als breedtesport. De KNLTB zet zijn expertise in om tennis en padel toekomstbestendig te maken, met aandacht voor duurzaamheid, digitalisering en talentontwikkeling. Als aanjager van innovatie draagt de bond actief bij aan een inclusieve, gezonde en sportieve samenleving. Door kennis te delen en samen te werken met wetenschap en praktijk stimuleert de KNLTB vooruitgang in de sport en versterkt de bond zijn maatschappelijke impact. Je leest hieronder over een aantal projecten waaraan is gewerkt.
De Stroke Booster is een innovatieve analyse gericht op het verbeteren van slagtechniek in tennis en padel. Met behulp van vier sensoren – geplaatst op de heup (bij rolstoeltennis op de rolstoel), romp, bovenarm en onderarm – wordt de kinetische keten in kaart gebracht: het proces waarbij snelheid van onder naar boven door het lichaam wordt opgebouwd en doorgegeven tijdens een slag.
Deze metingen vinden plaats op de baan en leveren waardevolle inzichten op voor het verbeteren van de service, forehand en backhand. En niet alleen in tennis, maar ook bij padel kunnen de verschillende smashes worden geanalyseerd. De Stroke Booster wordt momenteel ingezet bij topsporters, maar heeft op termijn ook potentie voor de breedtesport. Zo draagt deze technologie bij aan betere prestaties én meer spelplezier voor iedereen.
Binnen de wedstrijdanalyse zijn we bezig met het analyseren van onze eigen spelers en hun tegenstanders. Scouting (tegenstanderanalyses) doen we met name voor belangrijke evenementen, zoals de Billie Jean King Cup en Davis Cup. Door de tegenstanders van tevoren te analyseren, kunnen de spelers en coach deze input meenemen in hun wedstrijdvoorbereiding en -plan. Door tijdens deze events ook gebruik te maken van live-analyses, kunnen we een vergelijking maken met de voorspelde patronen en de patronen die in de wedstrijd te zien zijn. Zo kunnen we de spelers tijdens de wedstrijd en voor komende wedstrijden ondersteunen met statistieken en datagedreven adviezen. Scouting doen we voor zowel enkel- als dubbelwedstrijden. In 2024 zijn we gestart met het toepassen van AI-technieken, zoals machine learning, voor de patroonherkenning bij de service. Dit doen we zowel bij de scouting als tijdens de live-analyse. Analyses van eigen spelers gebruiken we om de spelers van input te voorzien voor de training, door het in kaart brengen van de sterke en zwakke punten. Het gaat hier om een algemeen overzicht van het spel van onze spelers, waarbij alle slagen worden belicht. Het laatste jaar hebben we een start gemaakt met patroonherkenning bij de service in zowel de scouting als tijdens de live-analyse.
Om tennisspelers mentaal te ondersteunen in hun ontwikkeling, is er een leerlijn prestatiegedrag opgesteld. Voor elke leeftijdsfase zijn thema’s uitgewerkt die helpen bij het trainen van mentale vaardigheden, zoals omgaan met druk of het stellen van doelen.
Spelers bepalen via Performance Profiling welke mentale vaardigheden voor hen het belangrijkst zijn. Tijdens spe-

ciale trainingsmomenten – Planned
Disruptions – wordt bewust prestatiedruk gecreëerd, bijvoorbeeld door opdrachten te koppelen aan winst of verlies. Zo leren spelers omgaan met spanning in wedstrijdsituaties. Ook door externe factoren kunnen spelers extra spanning of druk krijgen. Zie bijvoorbeeld hoe Jesper de Jong omging met lichtuitval tijdens zijn ATP-wedstrijd in januari 2025 in Montpellier (Frankrijk).
Ook ouders spelen een belangrijke rol. Voor hen is per leeftijdsfase uitgewerkt hoe zij hun kind kunnen ondersteunen in de mentale ontwikkeling op en rond de tennisbaan.
ROLSTOELTENNIS: OPTIMALISEREN VAN DE STOEL
Richting de Olympische Spelen van 2028 in Los Angeles is de KNLTB druk bezig met het optimaliseren van de stoelen van de rolstoeltennissers. Het doel is om een innovatieve, datagedreven adviesmethode te ontwikkelen die advies geeft over de optimale rolstoelinstellingen, afgestemd op eigenschappen en speelstijl van de sporter. Dit zorgt ervoor dat er een optimale balans is tussen de kwaliteit van de slagen en de wendbaarheid van de stoel.
DOOR: LUC KEERSMAEKERS FOTO’S: MIJDRECHTSE TENNIS & PADELVERENIGING EN TOPSPINPLAZA ZWIJNDRECHT
De accommodatie is van grote invloed op het functioneren en de uitstraling van je club. Om te blijven aansluiten bij de wensen van de leden en de gemeente is vernieuwing soms noodzakelijk. In dat licht springen twee recente voorbeelden in het oog: bij de Mijdrechtse Tennis & Padelvereniging werden nieuwe tennis- en padelbanen gebouwd én een overkapping, waardoor leden ook in de winter kunnen blijven spelen en omwonenden geen geluidsoverlast ervaren. TopSpinPlaza in Zwijndrecht bouwde negen nieuwe padelbanen met een innovatieve overkapping die wind en regen tegenhoudt, maar waaronder je tóch het gevoel hebt buiten te padellen.
In januari 2025 fuseerden TV Mijdrecht en TV de Ronde Vener officieel tot de Mijdrechtse Tennis & Padelvereniging. Ewout de Jong, die al vier jaar lang voorzitter was van TV de Ronde Vener, bleef die functie ook bekleden bij de ‘nieuwe’ vereniging. In die rol was hij nauw betrokken bij de uitbreiding van de locatie: er kwamen twee extra tennisbanen, drie padelbanen en een jeu-de-boulesbaan bij én er werd een overkapping gerealiseerd.
SPORTEN EN WONEN NAAST ELKAAR
Een van de redenen voor die overkapping, die over één tennisbaan en twee padelbanen heen staat, is om leden ook in de winter te laten tennissen, om
ze zogezegd jaarrond te laten spelen. De andere is om het geluid van de banen te beperken voor de omwonenden. De Jong licht toe: “Al jaren terug heeft de gemeente contact gezocht met TV de Ronde Vener en TV Mijdrecht. Hun vraag was hoe wij er als verenigingen in stonden om samen te gaan en ruimte te creëren voor woningbouw. Nou, wij wilden graag meehelpen aan woningbouw in Mijdrecht, maar wél op zo’n manier dat sporten en wonen naast elkaar zouden kunnen.”
Vanzelfsprekend is dat namelijk niet, dat sport en wonen op die manier naast elkaar kunnen bestaan. TV de Ronde Vener had vóór de fusie al drie padelbanen liggen met een geluidswand. Die

dempte het geluid voldoende, maar zou voor de nieuwe bebouwing en de nieuwe banen niet meer toereikend zijn. Fuseren en ruimte maken voor woningbouw was dus een optie, mits er een écht goede buffer richting de nieuwe woonwijk zou komen. Dat is de overkapping geworden. Ook werd afgesproken dat er twee extra tennisbanen, drie padelbanen en een jeu-de-boulesbaan – voornamelijk voor ouderen, die op een gegeven moment wellicht minder in staat zijn om te tennissen of te padellen – bij zouden komen. Er gingen immers twee verenigingen samen en er moest wel voldoende speelgelegenheid blijven.
Daarmee waren de eerste knopen doorgehakt. Dat wil zeggen: op papier. Want waar begin je daarna in de praktijk? “De gemeente heeft daarin het voortouw genomen. Zij hebben een opdracht uitgezet voor het bouwen van de nieuwe banen
“WIJ WILDEN GRAAG MEEHELPEN AAN WONINGBOUW IN MIJDRECHT, MAAR WÉL OP ZO’N MANIER DAT SPORTEN EN WONEN NAAST ELKAAR ZOUDEN KUNNEN”
en de overkapping. Daar heeft een aantal partijen op gereageerd en tussen hen is een keuze gemaakt.”
Vervolgens nam de gemeente het grootste deel van de kosten voor haar rekening. “Omdat wij van-
EWOUT DE JONG
“JE HEBT NIET ALLEEN MET DE GEMEENTE, DE ANDERE
BESTUURSLEDEN EN DE
EWOUT DE JONG
wege haar wens voor woningbouw zijn gefuseerd en afstand deden van het terrein en de banen van TV Mijdrecht, was de gemeente bereid aanzienlijk bij te dragen. Dat is erg correct. Desondanks bleef voor onszelf nog wel een forse bijdrage over, ongeveer dertig procent van het totaalbedrag. Gelukkig hebben we daar via een zogenoemde Sportlening – sommige banken hebben leningen speciaal voor sportverenigingen – nog op kunnen besparen.”
TRANSPARANT PROCES
Al met al duurde het traject – van plannen smeden voor een fusie tot het realiseren van nieuwe banen met een overkapping – zo’n negen jaar. In al die jaren is de communicatie met alle betrokkenen voor De Jong essentieel geweest. “Je hebt


niet alleen met de gemeente, de andere bestuursleden en de omwonenden te maken, maar natuurlijk ook met je eigen leden. We hebben er heel erg op ingezet om elke stap in het proces transparant te maken. Dat gebeurde via nieuwsbrieven en extra algemene ledenvergaderingen. Als bestuur hebben wij in zekere zin namelijk geen enkele bevoegdheid; alles stemmen we af met de leden. Zij moeten ook hun goedkeuring geven aan plannen en investeringen.”
Gelukkig stonden de leden allemaal volledig achter het gekozen traject. “Van hen hebben we continu de support gevoeld. Alle neuzen stonden dezelfde kant op. Dat er intern geen weerstand was, maakte het natuurlijk makkelijker”, aldus De Jong. Aan de andere kant waren de (toekomstige)


omwonenden iets kritischer. “Zij hadden terechte vragen. Wat betekende de verbouwing precies voor hen? Konden wij die geluidsdemping ondersteunen met data en rapportages? En waar zouden bezoekers gaan parkeren?”
Momenteel is de woonwijk nog in aanbouw, dus het is afwachten hoe het straks in de praktijk zal zijn om naast elkaar te sporten en te wonen. “Maar volgens de rapporten zal er met de huidige overkapping geen overlast zijn. Als de conclusie straks tóch is dat hij niet voldoet aan de norm, dan hebben we de garantie van de gemeente dat de geluidswand wordt aangepast.”
De Jong vervolgt: “Los van dat dat erg fijn is, heb ik veel waardering gekregen voor het werk dat gemeentes doen. Zij moeten werkelijk met alles en iedereen rekening houden en elk besluit voorleggen aan de gemeenteraad. Daar gaan zo weer weken of maanden overheen. Zo werkt dat nu eenmaal en daar moet je, als je daar werkzaam bent, maar mee kunnen omgaan. Het is politiek op kleine schaal.”






















“ONZE
LENNART GOUKA
Politiek op kleine schaal, maar wel voor een groot project. “Ja, noem het gerust een traject van de lange adem”, bevestigt De Jong. “Maar de overkapping ziet er schitterend uit en iedereen is er superblij mee. Er wordt nu zelfs nog meer getennist en gepadeld dan voorheen.” Inmiddels zijn er ook al andere clubs langs geweest om te kijken naar het eindresultaat. “Zij zeggen ook allemaal: ‘Het is fantastisch.’ Iedereen mag bij ons aankloppen voor advies. Wij willen heel graag onze ervaringen delen.”
Ook in Zwijndrecht vond recent nieuwbouw plaats waar men zeer positief over is. Bij TopSpinPlaza werden in 2024 namelijk negen extra padelbanen aangelegd, met een gigantische, innovatieve overkapping van 3.500 vierkante meter. Lennart Gouka, mede-eigenaar van het tennis- en padelcentrum, vertelt: “We hadden al tien banen, maar die waren altijd vol. Daarom wilden we uitbreiden. De overkapping is een hybride constructie: je staat binnen, maar hebt het gevoel dat je buiten staat.”
Dat vraagt om toelichting: “Over de padelkooien heen is een soort tentdoek gespannen. Dat doek begint niet op de grond, maar op drie meter hoogte.” Je kunt er dus gewoon onderdoor kijken

en lopen, maar hebt in de padelkooien geen last van regen en wind. Zo’n constructie is nieuw in de tennis- en padelwereld. Hoe kwam Gouka dan op het idee? “We wilden een overkapping, maar kregen geen vergunning voor een echt gebouw. Toen zijn we ons samen met de KNLTB gaan oriënteren op alternatieven. We hoorden dat er bij een Krajicek Playground in Rotterdam al een overdekking was gerealiseerd met een doek. Dat hebben we bekeken en vonden we er prachtig uitzien.”
Vanaf daar ging het balletje rollen. Gouka benaderde hetzelfde aannemersbedrijf en dezelfde architect en diende een plan in bij de gemeente. Vervolgens werd zijn geduld op de proef gesteld. Meermaals werden termijnen opgeschoven, omdat er toch nog een vraag tussendoor kwam. Hoe was TopSpinPlaza bijvoorbeeld van plan het dak te gaan schoonhouden? Na negen maanden was de kogel toch echt door de kerk. “En die regels zijn er allemaal niet voor niets natuurlijk”, zegt Gouka.
1 Ons energiecollectief bestaat al ruim 20 jaar.
2 Ruim 3.000 verenigingen nemen eraan deel, het merendeel al langer dan 10 jaar.
3 Deelname aan het energiecollectief van SportStroom is ten allen tijde gratis. U betaalt geen deelname - of opstartkosten.
4 Spor tStroom heeft contracten met meerdere energieleveranciers, zodoende krijgt u altijd een aanbod dat bij uw situatie past.
5 U k iest zelf de looptijd van uw contract: 1,2 of 3 jaar. Een variabel of dynamisch contract is ook mogelijk.
6 U tekent nooit een ‘blanco cheque’, maar een concreet prijsvoorstel dat u kunt vergelijken met andere aanbieders.
7 Zekerheid voor uw begroting: gedurende de door u gekozen looptijd staat de prijs vast. U wordt nooit achteraf met prijsaanpassingen geconfronteerd vanwege ‘veranderde marktomstandigheden’.
8 U hoeft zelf nooit met de energieleverancier contact te zoeken. Al uw vragen stelt u aan Spor tStroom, wij helpen u verder.
9 Spor tStroom koopt direct het voor u benodigde volume in bij de gekozen leverancier. We speculeren niet op prijs.
10 U k rijgt altijd een aanbod op basis van 100% groene stroom en klimaat gecompenseerd gas.




“Maar als je echt een gaaf bouwidee hebt, dan wil je het liefst gewoon zo snel mogelijk door.”
Zo’n innovatieve overkapping bracht ook een kostenplaatje met zich mee. Omdat TopSpinPlaza een commercieel centrum is, zijn de welbekende subsidies en leningen waar sportverenigingen een beroep op kunnen doen, voor hen zelden een optie. “Dat hoefde ook niet”, aldus Gouka. “Wij zijn gewoon een bedrijf en wij hebben een idee over hoe we padel en tennis moeten aanbieden. Wanneer je een gezonde bedrijfsvoering hebt en de banen zitten iedere dag van de week helemaal vol, kun je de keuze maken om te investeren in zo’n overkapping. Dat hebben we gedaan.”
Over investeren gesproken: in 2025 kwamen er ook nog acht pickleballbanen bij. “Je gaat nadenken: Wat is ‘the next big thing’? We zien dat pickleball redelijk vergelijkbare trends vertoont met het padel van tien jaar geleden. Daar hebben we nu op ingezet. We hadden buiten nog gravelbanen liggen, maar die werden zelden gebruikt en dienden tijdens de bouw van de overkapping nog als bouwterrein. Daar hebben we nu pickleballbanen
neergelegd. En mocht het toch niet zo’n daverend succes worden als padel: de pickleballbanen zijn gelegd op asfalt en wij hebben een groot tekort aan parkeerruimte. Als het niets wordt, kunnen we er dus altijd nog hekken in zetten en er mensen laten parkeren. Maar liever doen we dat natuurlijk niet.”
BEHOEFTE VERSUS SENTIMENT
Met de nieuwe (overdekte) banen erbij staat de totaalscore nu op negentien padelbanen, vier indoor tennisbanen en acht pickleballbanen. Als eigenaar van het succesvolle centrum heeft Gouka nog wel een tip voor anderen die ook nadenken over extra banen of een overkapping. “Kijk waar de behoefte ligt en laat je daarbij niet leiden door het sentiment. Wij houden ook van tennis, maar hebben gewoon geconstateerd: die gravelbanen liggen er bijna voor niets, ze zijn 98 procent van de tijd leeg. Dan moet je niet wachten, maar het gewoon doen. Bij een enkeling doet dat besluit pijn, heel begrijpelijk, maar uiteindelijk hebben we er veel meer mensen blij mee gemaakt dan dat we er teleurgesteld hebben. Soms moet je even door de zure appel heen bijten.”
KWF Kankerbestrijding
‘Eerst smeren, dan serveren’ – met deze slogan trapten KWF Kankerbestrijding en de KNLTB afgelopen voorjaar hun partnership af. Zeker 450 verenigingen kregen van KWF gratis dispensers met zonnebrandcrème van La Roche-Posay en promotiemateriaal om tennissers en padellers bewust te maken van het belang van zonbescherming. “Met deze samenwerking willen we zonbescherming op de baan net zo vanzelfsprekend maken als een warming-up”, zegt Yvette van de Graaf van KWF.
DOOR: TESSA DE WEKKER
KWF zet zich al meer dan 75 jaar in voor de bestrijding van kanker. De stichting zamelt geld in voor met name wetenschappelijk onderzoek. Dit is hard nodig, want één op de twee Nederlanders krijgt ooit in zijn of haar leven de diagnose kanker. “De laatste jaren doen we ook steeds meer aan preventie en bewustwordingscampagnes. Denk hierbij aan grote campagnes en initiatieven van de Rookvrije Generatie en de Gezonde Generatie, waar KWF onderdeel van is. Maar ook onze samenwerking met de KNLTB is daar een voorbeeld van. Samen met de KNLTB en de verenigingen kunnen we leden helpen zich te beschermen én ze bewustmaken van het belang van zonbescherming”, zegt Van de Graaf.
“We kunnen kanker veel vaker voorkomen dan we denken”, vervolgt Van de Graaf. Een derde van alle kanker wordt veroorzaakt door een ongezonde leefstijl en leefomgeving. Preventie is dan ook een van de speerpunten van KWF. Sporten en bewegen en een gezonde leefstijl zijn daar belangrijke onderdelen van. En dat geldt zeker ook voor goede zonbescherming. Huidkanker is immers de kankersoort die het meest voorkomt in Nederland. Van de Graaf: “We zien de laatste jaren ook een flinke stijging, met name onder ouderen die vroeger veel onbeschermd in de zon zijn geweest, omdat de kennis er nog niet was. Door goede zonbescherming nu kunnen we in de toekomst veel ziektegevallen voorkomen.”
Naast meer bewustzijn rondom zonbescherming is het partnership met de KNLTB voor KWF ook belangrijk in het kader van fondsenwerving. “Jaarlijks komen duizenden mensen in actie voor KWF. Hierdoor kunnen wij belangrijk kankeronderzoek mogelijk maken, voorlichting geven en bijvoorbeeld bewustwordingscampagnes rondom preventie realiseren. Zo kunnen we samen echt verschil maken”, aldus Van de Graaf.
Ook veel sportverenigingen komen in actie. “Denk aan een onderling toernooi waarvan het inschrijfgeld wordt gedoneerd. Of een loterij. Laatst organiseerde een vereniging een puntenwedstrijd. Met elk punt bleef je langer op de baan staan en verdiende je meer voor KWF. Met dit soort acties zijn we hartstikke blij. Als clubs een leuk idee hebben, kijk dan op acties.kwf.nl en laat je inspireren.”

Dat is een handig hulpmiddel. Bij zonkracht 3 of hoger is het belangrijk je een halfuur voordat je de zon in gaat in te smeren met minimaal spf 30 en dit elke twee uur te herhalen. En let erop dat het product dat je gebruikt ook tegen uv A-straling beschermt.”
Om meer bewustzijn onder sporters te creëren is samenwerking met verenigingen en sportbonden zoals de KNLTB belangrijk. Er sporten immers honderdduizenden mensen bij een tennis- of padelvereniging, vaak in de buitenlucht. Zeker op het midden van de dag, tussen twaalf en drie uur, is er een hoog risico op verbranden. Helemaal op tennis- en padelbanen, waar vaak maar weinig schaduw is. “Uit de zon blijven kan vaak niet in de sport. Daarom zijn zonwerende kleding en een petje belangrijk, net als elke twee uur smeren met zonnebrandcrème”, aldus Van de Graaf.
Meer bewustwording in combinatie met een handelingsperspectief is daarom erg belangrijk. Veel mensen weten wel dat verbranden schadelijk is. Toch behoort insmeren nog niet tot de standaard voorbereiding op een wedstrijd of training. Waar bijna iedereen altijd een bidon drinken in de sporttas heeft, is een tube zonnebrandcrème lang niet zo vanzelfsprekend. “Dit willen we veranderen.”
ZONKRACHT
Van de Graaf: “Onze belangrijkste boodschap is: geniet van de zon, maar bescherm jezelf goed. Want de zon kan gevaarlijk zijn voor je huid. Door de uv-stralen van de zon kun je huidkanker krijgen. Hoe vaker je verbrandt, hoe groter het risico op huidkanker. Het is daarom belangrijk jezelf en kinderen goed te beschermen. Tegenwoordig geeft elke weer-app ook een zonkrachtverwachting.
In navolging van de eerste 450 verenigingen is het de bedoeling dat alle tennis- en padelclubs in de komende jaren een gratis zonnebranddispenser krijgen, met zonnebrandcrème van La RochePosay. Ook de navullingen zijn voorlopig gratis. Verenigingen hoeven alleen de verzendkosten te betalen. Bovendien krijgen verenigingen campagnemateriaal, zoals posters, banners en social media-content.
Van de Graaf: “Verenigingen zijn voor het overbrengen van de boodschap heel belangrijk. Het zijn minigemeenschappen waarin iedereen heel betrokken is bij elkaar. Door de dispenser te plaatsen en leden met het campagnemateriaal voor te lichten, kunnen verenigingen een grote bijdrage leveren om die cultuuromslag voor elkaar te krijgen en ervoor te zorgen dat zonbescherming voor en tijdens het sporten normaal wordt.”

Anders Dielessen
Manager Digital & IT KNLTB
‘Agentic A’, ‘Blockchain’, ‘de Metaverse’ – zomaar wat termen die de afgelopen tijd door de media vliegen als het over (digitale) innovatie gaat. Maar vaak blijft onduidelijk wat ze nu écht betekenen en wat ze concreet bijdragen. En áls dat al duidelijk wordt, voelt het voor de meeste tennis- en padelverenigingen al snel onbereikbaar. Zonde eigenlijk, want zo ontstaat het misverstand dat innovatie alleen is weggelegd voor Silicon Valley en grote corporates. Terwijl juist ook clubs en verenigingen via innovatie veel winst kunnen behalen.
Innovatie is geen absoluut begrip; het is altijd relatief. Wat bij een corporate organisatie dagelijkse kost is, kan voor een vereniging een enorme stap vooruit zijn. En dat is helemaal niet erg. Het gaat er niet om dat clubs de nieuwste doorbraken omarmen, maar dat ze kijken naar wat voor hun spelers, vrijwilligers en leraren een verbetering betekent. Soms zit innovatie niet in een futuristisch systeem, maar gewoon in slimmer organiseren, communiceren of het verwelkomen van nieuwe leden.
er goed aan zulke kartrekkers te vinden: leden die energie krijgen van experimenteren, een pilot durven draaien en anderen meekrijgen. Dat hoeven geen IT’ers te zijn, maar juist mensen die oog hebben voor wat er speelt op de baan en in en rond het clubhuis. Geef ze ruimte om te testen, deel de resultaten en bouw stap voor stap verder.
Wanneer een klein groepje begint, werkt dat vaak als een olievlek. Anderen zien dat er beweging ontstaat, dat dingen eenvoudiger of leuker worden, en sluiten zich aan. Zo groeit innovatie van een proef naar een gewoonte, en uiteindelijk naar een onderdeel van de cultuur. Dat maakt een club aantrekkelijker: leden voelen zich meer verbonden en blijven langer lid, nieuwe sporters sluiten makkelijker aan. Innovatie draagt zo niet alleen bij aan vernieuwing, maar ook aan de vitaliteit en toekomstbestendigheid van de vereniging.
SOMS ZIT INNOVATIE
NIET IN EEN FUTURISTISCH SYSTEEM, MAAR GEWOON IN SLIMMER ORGANISEREN, COMMUNICEREN OF HET VERWELKOMEN
VAN NIEUWE LEDEN
Innovatie wordt haalbaar wanneer je het benadert vanuit gedrag op de club. Waar lopen spelers tegenaan? Welke uitdagingen ervaren commissies? Wat kost energie? Waar sluimert frustratie? Het herkennen van zulke ‘fricties’ en vervolgens het uitproberen van oplossingen om ze weg te nemen, ís innovatie. Vaak heb je daar geen ingewikkeld IT-systeem voor nodig. Het draait veel meer om een houding van experimenteren, kleine stappen zetten en snel bijsturen.
Maar het gaat niet vanzelf. Het begint bij een paar mensen die nieuwsgierig zijn en zin hebben om iets uit te proberen. Bestuurders doen
Innovatie hoeft dus niet groots of ingewikkeld te zijn. Het begint klein, groeit als een olievlek en wordt onderdeel van de cultuur die een vereniging vitaal maakt. Daarin staan clubs niet alleen: de KNLTB ontwikkelt en levert digitale innovaties en dienstverlening die verenigingen vooruithelpen, zonder dat zij zelf complexe systemen hoeven te bedenken. Zo versterken we elkaar. Als clubs experimenteren met wat dichtbij en haalbaar is en de bond zorgt voor de digitale basis, ontstaat er een krachtige combinatie. Samen maken we innovatie minder een hype-woord en meer een dagelijkse gewoonte die spelplezier vergroot en verenigingen laat bloeien.

hoofdsponsor van TeamNL






staatsloterij.nl
speel bewust 18+













KIJK OP: WWW.PASSASPORTS.NL/TENNIS/CLUB/VERENIGINGSPONSOR OF SCAN DE QR CODE.
SCAN ME
GRATIS VERZENDING BOVEN DE €79 VÓÓR 21:30 UUR BESTELD, MORGEN IN HUIS!
