Aqua 2022-4

Page 1

Een nieuwe samenwerkingsovereenkomst tussen het Vlaamse Gewest en Aquafin 20 Kunnen slimgestuurde regenwaterputten wateroverlast helpen voorkomen? Meer groen gas uit slib Driemaandelijks - oktober-november-december 2022 - afgiftekantoor Leuven Masspost P209940

“Meer doen met dezelfde middelen”

Projecten krijgen betere kansen op een vlot verloop

Nieuwe service moet elke water-kans benutten

Drie nieuwe biomethaaninstallaties zorgen voor extra groen én Belgisch gas

Het onderwaterleven onder de loep 14

Zuiver water, zuivere lucht

Algoritme stuurt energieproductie aan

Twee jaar burgeronderzoek naar hitte en droogte zit erop

Help je tuin de winter door: wees lui

Kunnen slimgestuurde regenwaterputten wateroverlast helpen voorkomen?

Gezuiverd water van goudwaarde

Beste lezer,

Wie, net als ik, wat herfstwerk deed in de tuin kon het effect van de uitzonderlijk warme, droge en lange zomer allicht ook vaststellen. De bamboes en varens kregen het knap lastig, zelfs op schaduwplekken. De bladeren van de linde vielen pas begin december, minstens een maand later dan normaal. En de waterplanten in de vijver woekerden tropisch. Kruiwagens vol belandden op de composthoop. De effecten van de klimaatverandering tonen zich overal.

Al die vergaarde kennis vormt de basis voor het nemen van de juiste acties. In eerste instantie mitigatiemaatregelen met een bescheiden bijdrage tot een minder snelle opwarming. Zo reduceert Aquafin jaar na jaar het eigen energieverbruik door steeds slimmere aansturing van onze processen. Verder investeren we in bijkomende biomethaaninstallaties zodat fossiel aardgas deels vervangen wordt door circulair Vlaams groen gas, en dat voor externe verbruikers.

Maar dat volstaat allang niet meer, ook klimaatadaptieve maatregelen zijn nodig. Bijvoorbeeld voor steden en gemeenten. Aquafin helpt hen met onze nieuwe service ‘Blauwgroen advies’. Een doordachte blauwgroene inrichting van de openbare ruimte maakt immers een wereld van verschil, zowel in droge periodes als bij extreme regenval.

Al deze ambitieuze projecten zijn en blijven mensenwerk. Werk dat Aquafin vanaf dit jaar nog meer naar eigen inzicht zal organiseren. Na 30 jaar was ons contract met het Vlaamse Gewest immers aan herziening toe. In de nieuwe versie gaat Aquafin voor een nog meer resultaatgerichte aanpak, meer autonomie en een betere integratie van gemeentelijke en bovengemeentelijke investeringen. Een nieuwe samenwerkingsovereenkomst maar nog steeds met dezelfde ambitie: overal propere waterlopen en een leefomgeving in harmonie met water.

V.u.: Jan Goossens, Dijkstraat 8, B-2630 Aartselaar, ondernemingsnummer 0440.691.388 Het contactcenter van Aquafin is op weekdagen te bereiken van 8 uur tot 17 uur, op het nummer 03 450 45 45, of via contact@aquafin.be

Noodnummer buiten de werkuren: 0800 16 603 Ombudsman: ombudsman@aquafin.be Aqua niet meer ontvangen?

Mail naar redactie@aquafin.be Aqua wordt gedrukt op milieuvriendelijk papier. Fotografie: Aquafin, Frederik Beyens, Silke Van Rooy, Shutterstock

Volg Aquafin NV op

Bij Aquafin zijn we ook met de klimaatverandering bezig en wel op verschillende fronten. We onderzoeken de effecten en definiëren vervolgens zogeheten mitigerende en adaptieve maatregelen. Zowel voor onszelf als voor onze klanten. Deze Aqua gaat daarop in.

Beginnen doen we bij het begin: we onderzoeken, want meten is weten. We zijn partner van ‘CurieuzeNeuzen in de Tuin’, het breed opgezette burgeronderzoek waarin 5.000 gazondolken met slimme bodemsensoren hitte en droogte meten in de Vlaamse tuinen. Maar we kijken ook in eigen boezem. Zo brengen we broeikasgasemissies uit onze waterzuiveringen steeds scherper in kaart.

Warme groet, Jan Goossens – CEO Aquafin

Laten we samen klinken op een prachtig 2023. Een jaar van gezondheid, plezier en ambitie voor wat beter kan.

2.
INHOUD 4
6
8
10
12
16
17
18
20
22
VOORWOORD

Hernieuwbare energie uit afvalwater maakt impact

Eind november reikte Trends/Tendances voor het eerst Impact Awards uit aan bedrijven die duurzame impact creëren met hun projecten. Aquafin diende een dossier in rond zijn initiatieven om hernieuwbare energie te winnen uit afvalwater. En dan gaat het enerzijds over riothermie, de technologie om warmte of koelte te onttrekken aan rioolwater of gezuiverd afvalwater en via een warmtepomp gebouwen te verwarmen of te koelen. Een eerste toepassing op ons vernieuwd kantoor in Aartselaar bewijst ondertussen zijn nut. Anderzijds zetten we sinds vorig jaar ook groen gas op het aardgasnet door het biogas uit onze slibvergisting op te waarderen tot biomethaan. Zoals je verderop in deze Aqua kan lezen, krijgt het eerste project in Antwerpen-Zuid binnenkort uitbreiding op drie extra locaties. En ook voor riothermie begint de interesse bij onder meer projectontwikkelaars sterk te groeien. Beide initiatieven vormen een schakel in de transitie naar groene energie en met hun lokale karakter bewijzen ze bovendien hun relevantie in de huidige energiecrisis.

Na een grondige doorlichting door auditbedrijf PwC, werden we uit 200 ingediende dossiers geselecteerd als een van de 27 genomineerden, gespreid over 6 categorieën. In onze categorie ‘Circulaire economie’ behaalden we een podiumplaats naast Ekopak en Renewi. Het was Ekopak die uiteindelijk de award won, en wel met het project Waterkracht: een samenwerking met PMV, water-link en, jawel, Aquafin om gezuiverd afvalwater van Antwerpse gezinnen op te werken tot koelwater voor de industrie in de haven.

3.

doen met dezelfde middelen”

Vlaams Gewest en Aquafin herzien samenwerking

Op 1 januari gaat de nieuwe samenwerkingsovereenkomst tussen het Vlaamse Gewest en Aquafin in. Ze geeft uiting aan de ambities van het regeerakkoord, waarin responsabilisering centraal staat. Aquafin krijgt meer autonomie maar draagt ook meer verantwoordelijkheid. Minister van Omgeving Zuhal Demir en CEO van Aquafin Jan Goossens leggen uit waarom het na 30 jaar tijd is voor een andere aanpak.

Wat wilt u precies bereiken met deze nieuwe samenwerkingsovereenkomst?

Zuhal Demir: “Aquafin krijgt heel concrete doelstellingen. Welke kwaliteit het gezuiverde water moet hebben of de totaal gezuiverde hoeveelheid vuilvracht bijvoorbeeld. Vroeger droegen we projecten op, nu heeft Aquafin de ruimte om zelf met oplossingen te komen om aan die doelstellingen te voldoen. Die responsabilisering is belangrijk. De nieuwe werkwijze zorgt ook voor minder administratieve rompslomp, waardoor het bedrijf nog meer dan vandaag kan focussen op zijn kerntaak: het verder zuiveren van ons afvalwater. We komen van ver en er zijn de voorbije decennia grote stappen gezet op het vlak van waterkwaliteit. De rioleringsgraad is van 26% in 1996 gestegen naar 88% vandaag. Die goede trend moeten we verderzetten. Een resultaatgerichte aansturing legt de focus waar het hoort: op concrete realisaties. Zo kunnen we de broodnodige stroomversnellingen realiseren.”

Wat is volgens u haalbaar tegen 2027?

Zuhal Demir: “De doelstellingen zijn helder, het zijn de reductiedoelstellingen die we hebben opgenomen in de stroomgebiedbeheerplannen. Daar moeten we dan ook vol voor gaan. De lat ligt hoog, want naast onze ‘historische’ opdracht krijgen we er ook almaar nieuwe uitdagingen bij zoals de stoffen uit medicijnresten of het PFAS-beestje bijvoorbeeld. Ook daar zullen we samen verder op blijven inzetten.”

Jan Goossens: “Ik kan dat alleen maar beamen.”

“Onze opdracht blijft dezelfde, onze visie ook: propere waterlopen en een leefomgeving in harmonie met water. Bij Aquafin zeggen we al langer dat we die ambitie beter kunnen realiseren als het afvalwaterstelsel meer geïntegreerd zou kunnen beheerd worden en als de uitbreiding van de infrastructuur gecoördineerd wordt door één actor in functie van de beleidsdoelstellingen.”

KORT OP DE BAL

Aquafin gaat voortaan op zoek naar een ‘match’ met andere investeringen op het terrein. Hoe brengt ons dat sneller bij schone waterlopen?

Zuhal Demir: “Het is de bedoeling dat Aquafin de investeringsplannen in de sector opvolgt, afstemming zoekt en concrete acties onderneemt om gezamenlijke projecten met gemeenten vooruit te laten gaan. Door die ‘match’ op te zoeken en vooraf randvoorwaarden als timing, budget en mogelijke risico’s te onderzoeken, sluit je al heel wat onzekerheden uit. Vanaf er een engagementsverklaring is van de betrokken partijen, kan je kort op de bal spelen.”

Jan Goossens: “Op dit moment zit er voor meerdere honderden miljoenen euro’s aan projecten geblokkeerd, onder meer doordat de letterlijke en figuurlijke aansluiting op andere projecten tot hiertoe onvoldoende werd gezocht. Het heeft dan ook weinig zin om een collector aan te leggen als je niet zeker bent dat de aansluiting van het gemeentelijke stelsel er komt. Anders zit dat geld letterlijk in de grond te wachten. Onze matchmakers hebben nu het mandaat om het initiatief te nemen en samen met de integrale waterbedrijven en Fluvius en met de gemeenten zelf projecten op te zetten, waarbij de gemeenten uiteraard de regisseur van hun openbare ruimte blijven.”

Is de rol van matchmaker uniek in Europa?

Jan Goossens: “De rol op zich is misschien wel uniek maar in veel landen is die ook niet nodig omdat het afvalwaterbeheer er sowieso in één hand zit. Daarom niet op nationaal niveau maar wel gebundeld. Kijk bijvoorbeeld naar de Nederlandse waterschappen en het Wasserwirtschaftsverband in Duitsland. Er zijn zeker nog andere redenen voor, maar we stellen toch maar vast dat deze landen een aansluitingsgraad hebben van respectievelijk 99 en 97%. De matchmaker zorgt ervoor dat de versnippering die we in Vlaanderen kennen, toch gecoördineerd wordt.”

4.
“Meer
AQUA 2022/4

Zal de Vlaming iets merken van de nieuwe samenwerkingsovereenkomst op zijn waterfactuur?

Zuhal Demir: “Neen. Hij zal wel meer waar krijgen voor zijn geld. We zetten met deze overeenkomst een nieuwe stap richting een betere waterkwaliteit.”

Jan Goossens: “Doordat we meer kilometers riolering zullen kunnen leggen met dezelfde euro’s, afgezien van de inflatie dan, betekent dit een win-win-win: voor de lokale besturen, voor Aquafin én voor Vlaanderen. Die inflatie is zelfs een extra reden om nog efficiënter te werken. Waterzuivering in Vlaanderen kost jaarlijks één miljard euro, waarvan de helft investeringen zijn door Vlaanderen én door de gemeenten. Iedereen doet wat hij kan maar we zijn nog te vaak naast elkaar bezig. Moesten we 5% kunnen besparen door nog meer geïntegreerd te werken, zoals wij lieten berekenen, dan zou er jaarlijks 50 miljoen euro extra ter beschikking zijn voor investeringen.”

Komt er ook een aanpassing van het subsidiëringsbeleid?

Zuhal Demir: “Zoals ik al zei, hebben we nood aan een stroomversnelling. Daarom zal ik de manier waarop we gemeentelijke rioleringen subsidiëren evalueren, zodat we ook daar de nodige stappen blijven zetten en de snelheid verder omhoog kunnen krijgen. Ook de investeringen via Aquafin zullen we moeten optrekken om de doelstellingen te halen. Het jaarlijkse investeringsbudget van 180 miljoen euro nu zal tegen 2027 opgetrokken zijn tot 240 miljoen euro.”

Meer autonomie betekent ook meer verantwoordelijkheid. Welke uitdagingen liggen op dat vlak voor Aquafin?

Jan Goossens: “We hadden altijd al meer knoppen om aan te draaien om de ecologische doelstellingen te halen, alleen hadden we niet de vrijheid voor. Die hebben we nu wel. We kunnen niet alleen over projecten beslissen maar bijvoorbeeld ook bijsturen op onze RWZI’s als dat voor de waterloop de meest gunstige optie is.”

“Aan de Vlaamse Milieumaatschappij, die de regisseur van de waterketen is, zullen we moeten aantonen dat de doelstelling op de financieel beste manier bereikt is.”

Zuhal Demir: “Waterkwaliteit maar ook waterkwantiteit zal een focus voor Aquafin blijven. Hergebruik van gezuiverd afvalwater, de waterkringlopen sluiten en daarnaast ook energiebesparing en -productie. Ik ben me ervan bewust dat de uitdagingen groot zijn, maar ik ben er ook zeker van dat Vlaanderen en Aquafin die uitdagingen samen aankunnen.” >

5.
Door een meer geïntegreerde aanpak kunnen we onze ambitie beter waarmaken.”
Jan Goossens

Projecten krijgen betere kansen op een vlot verloop

Door aansluiting te zoeken met de plannen op het terrein, wil Aquafin sneller ecologische winst boeken.

Op vandaag zitten voor enkele honderden miljoenen euro’s aan rioleringsprojecten van het Vlaamse Gewest geblokkeerd. Die blokkade kan verschillende oorzaken hebben. “We hebben in onze projecten bijna altijd de medewerking nodig van andere

partijen zoals de gemeenten maar ook andere infrastructuurbeheerders,” legt accountmanager Katrin Duerinckx uit. “Maar de projecten die in het verleden op ons programma stonden, zijn niet altijd even prioritair voor die andere partijen.”

AQUA 2022/4
6.

“Of ze zijn niet voorzien in hun budgetten. Bovendien ontbreekt niet zelden nog een stuk riolering onderweg naar de zuiveringsinstallatie zodat het project op korte termijn weinig rendement zou opleveren. Zo geraken projecten in het slop en budgetten geblokkeerd.”

Op zoek naar een ‘match’

De nieuwe samenwerkingsovereenkomst tussen het Vlaamse Gewest en Aquafin maakt een andere aanpak mogelijk. In plaats van een opgedragen investeringsprogramma uit te voeren, zal Aquafin zelf op zoek gaan naar die projecten waarvoor er een match is met de plannen van gemeenten, hun rioolbeheerders en andere betrokken partners én die de beste ecologische winsten opleveren. “Een hele andere insteek,” zegt Katrin Duerinckx. “Gemeenten moeten namelijk op veel domeinen inzetten en de financiële middelen zijn beperkt. Voortaan vertrekken we vanuit hun noden en doelstellingen en zoeken we raakvlakken met bovengemeentelijke projecten. Als we zo’n match vinden, dan toetsen we met de Vlaamse Milieumaatschappij af of het project binnen de bovengemeentelijke investeringen valt of eventueel binnen het Lokaal Pact, waarbij het Gewest bepaalde investeringen overneemt van de gemeenten. Dankzij het vernieuwde Lokaal Pact worden nu trouwens ook innovatieve waterprojecten en projecten om de omgeving klimaatrobuust te maken beter haalbaar voor gemeenten.”

Schrappen of niet?

In een aantal gemeenten waar de gelegenheid zich voordeed, kon Aquafin al projectplannen opmaken volgens het nieuwe stramien. Regio’s waar nog veel moet gebeuren om de waterkwaliteit te verbeteren, krijgen voorrang. Maar wat met de projecten die nog altijd vast zitten? Duerinckx: “We screenen ze één voor één. Waarop zijn ze vastgelopen? Zijn ze belangrijk voor het halen van de ecologische doelstellingen van de waterlopen?”

INVESTEERDERS BEHOUDEN VERTROUWEN

De prefinanciering van de projecten die we uitvoeren voor het Vlaamse Gewest is een van onze kernactiviteiten. We halen daarvoor continu de nodige financiering op bij zowel investeerders als banken, verzekeringsmaatschappijen, pensioenfondsen, ... Bouwkundige projecten worden gespreid over een periode van 30 jaar gefactureerd aan de drinkwatermaatschappijen. Deze termijnen worden overbrugd met langlopende financiering. Dat betekent ook dat het bedrijf altijd een zeer hoge schuld heeft open staan bij zijn investeerders.

Een wijziging in de afspraken tussen het Vlaamse Gewest en Aquafin houdt voor hen dan ook een potentieel risico in. Daarom moeten zij hiervoor expliciet hun akkoord geven.

Parallel aan de samenwerkingsovereenkomst tussen het gewest en Aquafin werd ook de affectatieovereenkomst gewijzigd. Die bepaalt hoe investeerders worden terugbetaald wanneer Aquafin in financiële moeilijkheden zou verkeren. Hier werd het goedkeuringsmechanisme voor de validatie van een wijziging aan de samenwerkingsovereenkomst versoepeld van volledige unanimiteit naar een meerderheidsprincipe voor de meeste bepalingen. Dankzij een goede voorbereiding en uitgebreide dialoog kon Aquafin het vertrouwen van zijn investeerders behouden.

“Daar komt heel wat rekenwerk bij kijken en dat vormt de basis om te beslissen welke projecten we al dan niet schrappen. Voor moeilijke projecten die toch belangrijk zijn, zoeken we andere oplossingen als dat mogelijk is. Zo kunnen we misschien een tijdelijk lozingspunt saneren als er ontbrekende schakels zijn. Of we bekijken een alternatief tracé of een andere uitvoeringswijze, bijvoorbeeld een onderdoorpersing, waarvoor er geen opbreekwerk nodig is. Soms zijn die oplossingen duurder maar noodzakelijk. Want welke prijs kleef je op afvalwater dat ongezuiverd naar de beek gaat?”

7.

Nieuwe service moet elke water-kans benutten

Met steeds meer extreme droogtes, hevige regenval en (te) veel verharding, is het een uitdaging om onze Vlaamse steden en gemeenten leefbaar te houden. Met de nieuwe service “Blauwgroen advies” helpt Aquafin steden en gemeenten hemelwaterbeheer breder te benaderen. En dat betekent: een toekomstgerichte visie waarin naast blauwgroene maatregelen ook ruimtelijke inrichting, infrastructuur en zelfs recreatie een plaats krijgen.

Vroeger werd water vaak weggestopt onder de grond. Tegenwoordig weten we beter en wordt er meer en meer ruimte gecreëerd voor water. “We zien inderdaad een shift en dat is een goede zaak”, zegt Els Liekens, Business Explorer bij Aquafin. “Water weer zichtbaar maken en het optimaal benutten, creëert meerwaarde en opportuniteiten. Met ons blauwgroen advies willen we steden en gemeenten bijstaan om hun openbaar domein blauwgroen en klimaatrobuust in te richten, rekening houdend met hittestress en biodiversiteit.”

Verder bouwen op

Blauwgroen advies komt niet uit de lucht gevallen. “We voelen dat steden en gemeenten zelf steeds vaker vragende partij zijn om verder te gaan dan de strikt noodzakelijke bronmaatregelen”, zegt Eva Bogaerts, gebiedsingenieur bij Aquafin. “Hydraulisch advies is een bestaande betaalde service van Aquafin waarin we, bijvoorbeeld bij een nieuwe verkaveling, nagaan of het ontwerp voldoet aan de wetgeving voor regen- en afvalwater. Bij een blauwgroen advies bekijken we samen met de gemeente hoe we tot een klimaatrobuust ontwerp kunnen komen waarin ruimte voor water centraal staat, maar we hebben ook oog voor andere functies, zoals recreatie. Een blauwgroen advies gaat dus duidelijk verder dan hydraulisch advies."

“In eerste instantie gaan we vooral luisteren naar onze klant”, gaat Els verder. “Elke stad of gemeente heeft nu eenmaal andere noden, andere wensen, maar ook andere bodem- en omgevingsomstandigheden. Het is belangrijk om al die verschillende factoren mee te nemen bij het formuleren van een advies. Per project, gebied of domein gaan we daarom eerst goed inventariseren”, legt Els uit. “Dat kan op masterplanniveau, maar ook kleinschalig op stratenniveau. Op basis daarvan zoeken we naar de beste combinatie van oplossingen en bouwstenen om het watervraagstuk optimaal en naar de wens van de gemeente in te vullen. Voorbeelden van bouwstenen zijn grachten, wadi’s, waterdoorlatende verharding of onderfundering. Maar ook regenwaterputten, groendaken en infiltratiekommen behoren tot de mogelijkheden. We kijken dus zowel naar ondergrondse als bovengrondse oplossingen met zoveel mogelijk extra’s op het vlak van biodiversiteit, recreatie, sociale cohesie, ... waar het kan. Water, mobiliteit, groen en inrichting vormen één geheel.”

Becijferde adviezen

Om het effect van deze maatregelen op een project goed te kunnen inschatten en berekenen, heeft onze R&D-afdeling een tool ontwikkeld.

Plant jouw stad of gemeente de (her)aanleg van enkele straten, gebieden, … Met ons blauwgroen advies focussen we niet op problemen maar op kansen! Ga voor een win-win en contacteer ons via blauwgroenadvies@aquafin.be.

“Met die software kunnen we scenarioanalyses uitvoeren en de impact berekenen van de maatregelen op bijvoorbeeld waterhergebruik en infiltratie, maar ook de impact op droogte en op de reductie van wateroverlast”, aldus Els. “Zo komen we uiteindelijk tot heel concrete adviezen, specifiek voor een bepaald gebied in een bepaalde context.”

Aquafin heeft de conceptuele kennis in huis van wat er met een ruimte allemaal mogelijk is. In samenwerking met studiebureaus gaan we van een conceptueel advies en ideeën naar een concreet ontwerp. Zo is een concreet blauwgroen advies het perfecte startpunt voor een klimaatadaptieve en leefbare omgeving.

AQUA 2022/4
8.
© Denis Dujardin

ENKELE VOORBEELDEN

Water en recreatie in Zonnebeke

Aquafin werkte al voor een aantal gemeenten blauwgroen advies uit. In Zonnebeke bijvoorbeeld, legde de plaatselijke voetbalclub recent een nieuw kunstgrasveld aan. “Kunstgras is minder waterdoorlatend dan een natuurlijk grasveld”, weet Eva, die het blauwgroen advies voor Zonnebeke uitwerkte.

“In de zone rond het voetbalveld is het nodig om te compenseren en extra ruimte te maken voor water. Aangezien het project in een recreatiezone ligt, kwam de gemeente bij ons te rade over hoe ze ruimte voor water én recreatie kon combineren in één geheel. Als voorstudie bekeek ik eerst de pluviale overstromingskaarten, het bodemtype en de hellings-graad van het projectgebied. Die gegevens vormen de basis van het concept en bijhorend advies”, legt Eva uit. “Ik adviseerde om niet 100% in te zetten op infiltratie, omwille van de kleigrond die minder infiltratiegevoelig is en de hoge grondwaterstand. Extra buffering met vertraagde afvoer is een bijkomende must. Bovendien is de projectzone glooiend, waardoor het moeilijk is om één grote buffer te voorzien. De oplossing bestaat erin om met verschillende buffertrappen te werken die onderling met elkaar verbonden zijn. Met de uitgegraven grond van de bufferzones, kan je perfect een mountainbikeparcours aanleggen. Maar ook houten speeltuigen kunnen mooi geïntegreerd worden in en rond de aangelegde bufferzone. Op die manier creëer je een gebied waar water en recreatie hand in hand gaan. Een meerwaarde voor de natuur en voor de inwoners van Zonnebeke”, vindt Eva.

Vervuilde grond in Hemiksem

“Met een vervuilde site waar projectontwikkelaars een groene woonzone van willen maken, stonden we in Hemiksem voor een heel andere uitdaging,” gaat gebiedsingenieur Nele Lowie verder. “Op advies van de OVAM moet de vervuilde grond worden ingepakt met een folie om daarbovenop nieuwe, zuivere grond te voorzien waarop gebouwd kan worden. Die ingreep heeft echter als gevolg dat het project volledig is afgesneden van het grondwater.”

“Bij Aquafin zochten we naar een gepaste oplossing voor vragen als: waar moet het water vandaan komen, hoe gaan we het regenwater op de site zelf ter plaatse houden, hoe groot moeten de buffervolumes zijn?”

Het antwoord ligt niet altijd alleen maar in buffer- en infiltratiemaatregelen en dan moet er out-of-the-box gedacht worden. Nele: “Omdat enkel het regenwater van de site zelf onvoldoende zou zijn, zijn we op zoek gegaan naar een bijkomende oplossing. Die vonden we in de nabijgelegen woonwijk. Daar ligt een gescheiden rioleringsstelstel waarvan we de regenwatercollector zullen afkoppelen en afleiden naar de nieuwe site. Het afgeleide regenwater komt eerst terecht in een grote buffer om van daaruit via een grachtensysteem verder verdeeld te worden over het volledige terrein.”

“Dankzij slimme sturingen op basis van weersvoorspellingen kunnen we het buffervolume vanop afstand regelen en zo veel efficiënter en gerichter water bufferen, hergebruiken, en wateroverlast voorkomen”, zegt Els nog.

BLAUWGROEN ADVIES VOOR EEN BLAUWGROEN VLAANDEREN

Op www.blauwgroenvlaanderen.be vind je heel wat efficiënte maatregelen om openbare ruimte blauwgroen en klimaatrobuust in te richten. Ga er zelf mee aan de slag of laat je bijstaan door onze experten.

9.
V.l.n.r. Els Liekens, Nele Lowie en Eva Bogaerts

Drie nieuwe biomethaaninstallaties zorgen voor extra groen én Belgisch gas

Eind vorig jaar werd Aquafins eerste biomethaaninstallatie ingehuldigd in Antwerpen-Zuid. Die installatie waardeert het biogas uit het slib, een nevenproduct van de zuivering van afvalwater, op tot biomethaan, waarna we het injecteren in het aardgasnet. Zo benutten we maximaal de vrijgekomen energie uit de vergisting van slib. In 2024 moeten 3 extra biomethaanunits operationeel zijn. Alles samen zal Aquafin dan groen gas produceren gelijk aan het jaarlijkse verbruik van zo’n 1.600 gezinnen.

De bestaande biomethaaninstallatie op de rioolwaterzuiveringsinstallatie (RWZI) van Antwerpen-Zuid krijgt een positieve evaluatie omwille van verschillende redenen. “Naast een mooie productiecapaciteit biedt de installatie vooral een ecologische meerwaarde”, vertelt Christel Van Moer, projectmanager Innovatie. “De CO2-uitstoot van de productie van biomethaan ligt namelijk aanzienlijk lager dan de uitstoot die vrijkomt bij fossiele aardgasproductie.”

AQUA 2022/4
10.

“Verder is een biomethaaninstallatie ook financieel interessant door de groengascertificaten”, klinkt het. De ecologische en economische meerwaarde maken dat er nog drie extra installaties worden uitgerold.

Weloverwogen locaties

De drie nieuwe biomethaanunits komen op de RWZI’s van Gent, Harelbeke en Dendermonde, en dat is niet zomaar. “Deze locaties zijn een weloverwogen keuze”, zegt Bart De Deken, procesingenieur bij Aquafin. “Eerst en vooral komen uiteraard enkel de 13 RWZI’s met een vergistingstank in aanmerking. We zijn dan per locatie gaan kijken waar de WKK’s (warmtekrachtkoppeling) stilaan aan renovatie toe waren.” De WKK of gasmotor wordt aangedreven door het uit de vergisting vrijgekomen biogas. In de nieuwe situatie zal het biogas niet meer gebruikt worden om de gasmotor aan te drijven, wel als bron voor biomethaan. De gasmotor wordt dan uit dienst genomen. “Wanneer we de gasmotor nog zouden vervangen, duurt het wellicht zo’n 10 à 15 jaar vooraleer we opnieuw kunnen overwegen om biomethaan toe te passen”, legt Bart uit. “Door de plaatsing van biomethaaninstallaties in plaats van de vervanging van de WKK’s kunnen we de geplande investering anders aanwenden. Op de drie locaties is er ook een aardgasnet van Fluvius in de nabijheid, wat injectie op het net mogelijk maakt, mits een positief haalbaarheidsrapport van Fluvius.”

Alternatieve warmtebronnen

“Vooraleer we effectief kunnen starten met de bouw van de nieuwe units moeten eerst nog enkele technische kwesties worden opgelost”, zegt Ben Snoeks, projectleider Elektromechanica en verantwoordelijk voor de installatie in Gent. “De huidige warmtestromen die de vergistingstanks in Gent, Harelbeke en Dendermonde verwarmen, vallen weg wanneer het vrijgekomen biogas gebruikt wordt als bron voor biomethaan. Samen met onze procestechnologen zijn we daarom per site op zoek gegaan naar groene alternatieven om de vergistingstanks op te warmen”, vertelt Ben. “Op de RWZI’s van Gent en Dendermonde zullen we riothermie toepassen op het effluent als warmtebron. Daarbij haalt een warmtewisselaar restwarmte uit het gezuiverde afvalwater. Met behulp van een warmtepomp wordt deze restwarmte opgewaardeerd tot de nodige proceswarmte. De kennis van riothermie hebben we in huis. Voor de verwarming van de vergistingstank in Harelbeke kijken we richting afvalintercommunale Imog, een buurbedrijf van de RWZI”, gaat Ben verder. “Vanuit deze installatie vertrekt een warmtenet naar bewonerswijken in Kuurne en omgeving. We bekijken met Imog of we de warmte uit dit warmtenet kunnen opnemen en afleiden naar onze RWZI.”

Bart De Deken (links) en Ben Snoeks (rechts) in de biomethaaninstallatie op onze site in Antwerpen-Zuid.

BIOMETHAAN OPGEFRIST

In het biologische zuiveringsproces van afvalwater wordt er door de organische afbraak van opgelost vuil een biomassa gecreëerd in de vorm van slib. De helft van dat slib wordt vergist in één van onze 13 vergistingsinstallaties verspreid over Vlaanderen. Tijdens dat vergistingsproces komt biogas vrij. In de huidige situatie wordt het biogas naar een gasmotor gestuurd die het omzet in groene stroom. Daarbij ontstaat ook warmte die we gedeeltelijk gebruiken om de vergistingstank opnieuw op te warmen tot de nodige 37°C.

BIOMETHAAN OF GROENE STROOM?

Op dit moment wordt biogas omgezet in elektriciteit, in groene stroom. Toch ook goed, zou je denken? Waarom dan vervangen door biomethaan, groen gas? “Het is een ecologische afweging om biogas op te waarderen naar biomethaan in plaats van het via de gasmotor om te zetten in groene stroom”, legt manager Innovatie Maarten Raemdonck uit. “De elektriciteit die de gasmotor produceert, is inderdaad van groene aard, aangezien deze opgewekt wordt door de verbranding van biogas. Naast de elektriciteit zorgt de warmtekrachtkoppeling (WKK) echter ook voor warmte, en die kunnen we doorgaans niet ten volle benutten op de RWZI”, zegt Maarten. “Daardoor gaat een deel van de energie verloren. Biogas daarentegen kan wel voor de volle 100% worden omgezet in biomethaan of groen gas.”

Capaciteit

Momenteel zitten de 3 extra projecten in de ontwerpfase. Als alles goed gaat, draaien de nieuwe biomethaanunits vanaf 2024. “De drie installaties zijn samen goed voor meer dan 3 miljoen m³ ruw biogas per jaar,” stelt Bart. “Dat zal zich vertalen in iets meer dan 21.000 MWh/jaar aan biomethaan dat op het aardgasnet geïnjecteerd kan worden, wat overeenkomt met het jaarverbruik van zo’n 1.600 gezinnen.” Aquafin draagt zo een steentje bij aan het doel van de Europese Unie om de biomethaanproductie bijna te vertwaalfvoudigen van circa 3 miljard naar 35 miljard m³ tegen 2030, en zo onafhankelijker te worden van het Russische aardgas. “Met de nieuwe biomethaaninstallaties benutten we de vrijgekomen energie uit de vergisting van slib maximaal en nemen we onze maatschappelijke rol op door lokaal groen gas te produceren,” besluit Christel.

De biomethaanunit in Antwerpen is operationeel, de andere drie in ontwerpfase.

11.
DENDERMONDE HARELBEKE GENT
ANTWERPEN

Het onderwaterleven onder de loep

De resultaten van het eDNA-onderzoek van Natuurpunt

Enkele Aqua’s geleden kon je kennismaken met een verkennend onderzoek van Natuurpunt naar het leven in onze Vlaamse waterlopen op basis van eDNA. Met Jorg Lambrechts, celhoofd Externe projecten bij Natuurpunt Studie, en Simon Feys, wetenschappelijk medewerker bij Natuurpunt Studie, blikken we terug op het onderzoek en bekijken we enkele resultaten van nabij.

Voor de lezers die nog niet helemaal mee zijn, wat is eDNA?

Simon: “Dieren laten voortdurend DNA-sporen achter. Denk aan huidcellen, slijm, uitwerpselen, noem maar op. Dat DNA heet ‘environmental DNA’ of kortweg ‘eDNA’. We kunnen het DNA uit het water halen en onderzoeken. Onderzoek naar eDNA is een waardevolle en kostenefficiënte methode om een ruim gebied verkennend onder de loep te nemen en te kijken of soorten al dan niet aanwezig zijn.”

“Zeker voor moeilijk waarneembare soorten is deze techniek een grote meerwaarde. De kennis uit het eDNA vertelt iets over de onderzochte waterpartijen, het leven in de waterlopen, en dus ook over de waterkwaliteit.”

Welke informatie halen jullie uit zo’n staal?

Jorg: “De DNA-analyses gebeuren door het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek van de Vlaamse Overheid. Zij beschikken over een DNA-databank en kunnen het gevonden DNA daarmee vergelijken en linken. Uit die resultaten halen we vooral verhoudingen binnen bepaalde diergroepen. Bijvoorbeeld in de staal van het Mechels Broek zien we in de categorie van de amfibieën een verhouding van 8,5% gewone pad, 44,6% bruine kikker en 46,9% vinpootsalamander. Deze verhoudingen zeggen niets over specifieke aantallen. Om die te kennen, moet je bijkomend onderzoek uitvoeren met andere methodieken, zoals observatie, het zetten van fuiken, … afhankelijk van de diersoort. Deze methodes zijn vaak heel tijdrovend. Met eDNA als eerste stap kan je heel gericht verder gaan zoeken. Als er bij herhaald onderzoek geen DNA terug te vinden is van een bepaalde diersoort, weet je dat je daar geen bijkomend telonderzoek moet gaan doen.”

Over naar de resultaten dan. Jorg: “We zullen beginnen bij de vissen.”

“In totaal detecteerden we 40 vissoorten over de 55 staalnameplaatsen. Drie van die 40 soorten, namelijk de bittervoorn, kleine modderkruiper en rivierdonderpad, staan op de Europese habitatrichtlijn. Deze richtlijn moet de meest bedreigde soorten en habitats in Europa extra beschermen. De drie vissoorten vonden we terug op plaatsen waarvan we wisten dat ze daar zitten, dus dat relativeert het nieuws misschien. Al is het wel positief dat de aanwezigheid van deze beschermde soorten opnieuw bevestigd wordt.”

Simon: “Daarnaast vonden we het DNA van 5 vissoorten die zijn opgenomen in de Rode Lijst van de zoetwatervissen. Deze Vlaamse lijst geeft aan in welke mate een soort al dan niet bedreigd is in Vlaanderen. De kwabaal en de paling dragen beide het label ‘bedreigd’. Ooit was de paling alomtegenwoordig in onze Vlaamse waterlopen, maar de soort kent al lange tijd een achteruitgang. Dat we de paling op 16 plaatsen vonden, is dus hoopvol nieuws. De kwabaal kwam slechts op 1 plaats voor, in de Kleine Netevallei, een locatie die gekend was.”

Jorg: “Het onderzoek legt ook het DNA van heel wat exotische vissoorten bloot. Een van de exoten, de zwarte dwergmeerval, was zo goed als nooit in Vlaanderen vastgesteld, tot zover we konden achterhalen. Het DNA van deze Amerikaanse vis werd nu gevonden op drie locaties in Limburg. Omdat exotische vissoorten de inheemse soorten verstoren, is dat geen goed nieuws.”

Jorg: “Als we kijken naar de zoogdieren hebben we dankzij eDNA enkele moeilijk waarneembare soorten kunnen detecteren. De woelrat bijvoorbeeld, maar ook de ondergrondse woelmuis. De woelrat leeft aan de waterkant, dus die hadden we verwacht. Van de ondergrondse woelmuis waren we dan weer eerder verrast.”

AQUA 2022/4 12.
Per locatie wordt minstens 1 liter van het verzamelde water door de filter gehaald. Het DNA blijft op de filter achter. Die filters gaan naar het labo.

“En ook het DNA van de dwergmuis hadden we niet meteen verwacht in het water, aangezien deze soort vooral in de vegetatie leeft. Misschien komt de dwergmuis dan toch vaker aan het water dan we denken. De bevindingen zijn zeer interessante info voor zoogdierendeskundigen en eventueel verder onderzoek.”

Simon: “We hoopten natuurlijk ook om DNA van de otter te vinden. Zeker omdat de otter een topindicator is voor de waterkwaliteit van stromend water. In Nederland en Wallonië komen weer populaties voor, terwijl we het in Vlaanderen (voor zover we weten) voorlopig met enkele rondzwervende dieren moeten doen. Natuurpunt is aan het bekijken om met een aantal Vlaamse en Nederlandse partners een Interreg-project rond de otter in te dienen om zo grootschalig eDNA-onderzoek op te zetten. We zouden de otter graag op nieuwe locaties ontdekken met behulp van eDNA-onderzoek.”

Wat leren we hier nu uit?

Jorg: “Onze bevindingen zijn niet wereldschokkend. Maar resultaten moeten niet altijd wereldschokkend zijn om nuttig te zijn. Elke vondst die we doen, is een gegeven waar je iets uit leert. Een negatief resultaat als in “een soort zit er niet”, is ook een belangrijke bevinding. Als je dan bij een volgende meting de diersoort wel terugvindt, is dat groot nieuws.”

“Of wanneer een bepaalde soort gevonden wordt op een nieuwe plaats is dit waardevolle info over de verspreiding van die soort.”

“Het wordt echt interessant als we hetzelfde onderzoek systematisch zouden kunnen herhalen. Dan pas kunnen we echt iets zeggen over trends, bijvoorbeeld over welke diersoorten nieuw verschenen of herleefden in een bepaalde waterloop nadat er waterzuivering werd geïnstalleerd. Op dit moment is het nog te vroeg om hierover uitspraken te doen. Net zoals de vraag welke Vlaamse waterloop nu het meeste bruist van leven voorlopig moeilijk te beantwoorden is. Hiervoor is onze steekproef te klein. We hopen op financiële steun voor vervolgonderzoek, zodat we in de toekomst deze vragen kunnen beantwoorden.”

Zit er toekomst in eDNAonderzoek?

Simon: “Zeker! Het onderzoek bevestigt dat eDNA een zeer efficiënte methode is, zeker voor het onderwaterleven en andere moeilijk waarneembare soorten. Uit één waterstaal halen we ontzettend veel informatie waarop kan worden voortgebouwd. Bijvoorbeeld door beheerders van natuurgebieden. Zij kunnen op basis van de resultaten eventueel hun beheer en beleid aanpassen of zelf gericht op zoek gaan naar een aantal soorten.”

Jorg: “We hopen ook dat eDNA meer en meer opgepikt wordt door het beleid, zodat er een strakkere monitoring en opvolging komt van het leven in onze waterlopen. Waterzuivering kost enorm veel tijd, geld en inspanningen. Door op een systematische manier eDNA-onderzoek uit te voeren, kan je veranderingen waarnemen, problemen rapporteren, en een beter zicht krijgen op het resultaat van die inspanningen.”

meer teruggetrokken een soort leeft, hoe moeilijker je ze kan detecteren, hoe efficiënter eDNA-onderzoek.”

DNA
de paling werd in 16
Het
van
stalen teruggevonden.
Hoe
13.
Benieuwd naar het volledige rapport? Scan de QR-code .

Zuiver water, zuivere lucht

Met zijn Energie- en klimaatplan ambieert Aquafin op termijn klimaatneutraliteit. We zetten al jarenlang in op energie-efficiëntie en hernieuwbare energie. Nu we de vinger kunnen leggen op onze volledige CO2-voetafdruk, zijn mitigerende maatregelen ook voor andere broeikasgasemissies de volgende stap.

Ons klimaat staat onder druk en het is maar de vraag of de doelstelling uit het Klimaatakkoord van Parijs om de opwarming van de aarde te beperken tot 1,5°C gaat gehaald worden. Net als veel andere bedrijven neemt Aquafin zijn verantwoordelijkheid en wil het de uitgestoten broeikasgassen onder controle houden. Want hoewel rioolwaterzuivering een activiteit met een duurzaam doel is, zijn die emissies er wel degelijk. Is het voor het klimaat dan beter om niet te zuiveren? “Helemaal niet,” zegt Bart Saerens, researcher bij Aquafin. “Ongezuiverd afvalwater dat in oppervlaktewater terechtkomt, vormt daar evengoed methaan en lachgas. Volgens onze huidige inschattingen zijn de emissies van waterzuivering en ongezuiverd afvalwater lozen ongeveer even groot. Het is dus zeker niet zinloos voor het klimaat om afvalwater te zuiveren.”

Eerste inventarisatie klaar

Om de balans helemaal positief te krijgen, komt het er dus op aan om de emissies in het zuiveringsproces zoveel mogelijk te beperken. En dan is het belangrijk om te weten waar de grootste impact zit. Een multidisciplinair team bij Aquafin inventariseert de broeikasgasemissies volgens het Greenhouse Gas Protocol op basis van drie scopes (zie kader p.15) en uitgedrukt in CO2-equivalenten.

Hoeveel energie onze rioolwaterzuiveringsinfrastructuur verbruikt en wat dat betekent naar CO2-uitstoot, is niet zo moeilijk te berekenen. Door enkel groene stroom aan te kopen maar ook zelf meer energie op te wekken én elk jaar energie-

efficiënter werken, zit het met onze ‘scope 2’ (indirecte uitstoot door aankoop van extern gekochte energie) alvast goed. Toch kunnen we ook het energieverbruik

optimaliseren door bijvoorbeeld de zuivering slim te sturen zonder in te boeten op de kwaliteit van het effluent.

Nood aan betrouwbare modellen

Moeilijker te berekenen zijn de emissies onder scope 1. “Er bestaat niets kant-enklaar voor onze sector om de uitstoot van bijvoorbeeld lachgas en methaan te berekenen,” stelt Alessio Fenu, eveneens researcher bij Aquafin.

50% MINDER N2O-EMISSIES DOOR ANDERE KOOLSTOFBRON

Soms ontdek je iets verrassends terwijl je op zoek was naar iets anders. Alessio Fenu: “Gedurende onze meetcampagne om de lachgasemissies op verschillende RWZI’s in kaart te brengen, stelde ik vast dat we plots grote verschillen maten op eenzelfde installatie. Nader onderzoek bracht aan het licht dat het team op dat moment was overgeschakeld op een andere koolstofbron.”

Koolstof wordt toegevoegd aan het zuiveringsproces als er in het afvalwater te veel stikstof aanwezig is ten opzichte van koolstof. Dat is voornamelijk het geval op RWZI’s waar veel verdund afvalwater toekomt. Dan is extra dosering nodig om de stikstof te kunnen verwijderen. “Ons labo ontdekte dat de manier waarop de biomassa zich aanpast aan de suikers in de koolstofbron verschilt naargelang het gebruikte product. Enkel en alleen door de koolstofbron aan te passen op de RWZI’s die dit doseren, slaagden we erin om onze lachgasemissies te halveren op deze installaties. Tegelijk blijft het natuurlijk belangrijk om kritisch om te gaan met toeslagproducten en er niet meer van te gebruiken dan absoluut nodig. In totaal konden we de emissies in 2022 met een derde ten opzichte van 2021 terugbrengen.”

AQUA 2022/4 14.

“De theoretische modellen uit de literatuur die ook in onze buurlanden gebruikt worden, blijken niet te kloppen met de realiteit. Dat hebben we vastgesteld door meetcampagnes uit te voeren. Dus ontwikkelen we zelf een model aan de hand van reële metingen op onze infrastructuur. Zo kregen we een eerste inschatting van de emissies methaan (CH4), lachgas (N2O) en koolstofdioxide (CO2).”

De emissies onder scope 3 tot slot zijn misschien wel het allermoeilijkst in kaart te brengen omdat ze voor of na het zuiveringsproces in de waardeketen zitten en de informatie niet altijd beschikbaar is. Maar dat betekent niet dat we er helemaal geen vat op kunnen hebben. Bart Saerens: “Op dit moment hebben we vooral gedocumenteerd wat we allemaal aankopen aan materialen en grondstoffen. In een volgende stap, tegen eind 2023, willen we op basis van de verzamelde informatie berekend hebben waar de belangrijkste emissiefactoren zitten. Vermoedelijk zitten die in zaken als bouwmaterialen, chemicaliën, slibtransporten, … De inventarisatie laat toe om maatregelen te nemen daar waar de meeste winst te halen valt en vervolgens planmatig tewerk te gaan. Al kan je de producten zelf niet veranderen, je kan wel nadenken over alternatieven of hoe je het verbruik kan verminderen.”

Samen met Vlario, kenniscentrum voor de rioleringssector, werkt Aquafin ook aan berekeningen om de uitstoot door het aanleggen van nieuwe riolering te kwantificeren. “Bij het opmaken van de volledige levenscyclusanalyse van een zuiveringsgebied stelden we namelijk vast dat de methaanuitstoot uit de riolering en zelfs uit private septische putten bijzonder

groot is. In 2022 zijn we daarom begonnen met metingen op septische putten. In 2023 willen we ook gaan meten op de riolering,” weet Bart. “Als we weten welke bacteriën en omstandigheden er precies voor zorgen dat het methaan vrijkomt, kunnen ook hier hotspots gedetecteerd worden om gericht aan te pakken.”

DIE HET GREENHOUSE GAS PROTOCOL ONDERSCHEIDT: + Scope 1: directe emissies van bronnen die het bedrijf in eigendom of beheer heeft + Scope 2: indirecte emissies van aangekochte energie + Scope 3: indirecte emissies in de waardeketen
theoretische modellen voor de berekening van broeikasgasemissies door waterzuivering, kloppen niet met onze metingen.”
EMISSIEBRONNEN
“ De
15.

Algoritme stuurt energieproductie aan

Nog meer energie-efficiënt worden en de productie van hernieuwbare energie optrekken, zijn twee speerpunten uit het energie- en klimaatplan van Aquafin. Die energietransitie door bedrijven is nodig, maar in de toekomst zal de uitdaging vooral liggen in het in evenwicht houden van vraag en aanbod op het elektriciteitsnet, op elk moment van de dag.

De stijgende variaties in elektriciteitsproductie door de groeiende hoeveelheid zonne- en windenergie en de grotere pieken in het stroomverbruik door de toegenomen elektrificatie, brengen het elektriciteitsnet uit balans. “Doordat burgers en bedrijven zowel producent als consument zijn geworden, wordt energievoorziening in de toekomst almaar complexer,” zegt Jeroen Deurinck, energiemanager bij Aquafin. “Netbeheerders moeten voortdurend mee evolueren om de bevoorradingszekerheid veilig te stellen. De betaalbaarheid van de energietransitie in het elektriciteitsnet wordt bepaald door de dikte van de kabels in de straat. Als we het netwerk zo min mogelijk willen uitbreiden, moet het verbruik zo constant mogelijk gehouden worden. Want het zijn de pieken die ervoor zorgen dat je een zwaarder netwerk nodig hebt.”

En daar pikt Aquafin op in door zijn gasmotoren slim aan te sturen zodat er stroom geproduceerd wordt op momenten waarop de nood het hoogst is. Jeroen: “In een klassieke sturing wordt geproduceerd biogas opgeslagen in een gasballon en start de gasmotor die het biogas omzet naar elektriciteit wanneer een bepaald volume van de ballon gevuld is. De innovatieve sturing start de gasmotor op wanneer de stroom het meeste nodig is. We willen vooral produceren op momenten dat we zelf het meeste elektriciteit verbruiken. En dan vooral op de momenten waarop de kostprijs van de gevraagde elektriciteit het hoogst is, zo vermijden we de aankoop van dure elektriciteit.”

Sturen op uurprijzen

Op de energiemarkt geldt een sterk vraag- en aanbodmechanisme dat zorgt voor grote prijsverschillen naargelang het moment van verbruik. “Om 5u ’s morgens betaalt Aquafin bijvoorbeeld 100 euro per megawattuur, 4u later is dat al 400 euro, voor dezelfde hoeveelheid elektriciteit” verduidelijkt Jeroen Deurinck.

“Het is dus economisch interessant om vooral zelf te produceren in de ‘dure periodes’. En die kennen we: we kopen data aan die tot één dag vooraf de uurprijzen van elektriciteit aangeven. Als we die data gebruiken om onze gasmotoren aan te sturen, dan kunnen we onze factuur drukken.”

Tegelijk vermijdt Aquafin met de sturing extra belasting van het net door er geen elektriciteit op te plaatsen die het een paar uur later zelf nodig heeft. Die piekafvlakking is belangrijk omdat hernieuwbare energiebronnen er meer en meer voor zorgen dat er vaker momenten van te veel productie zijn. Jeroen: “Als je dan injectie op het net wil vermijden om zo dat net zoveel mogelijk te ontlasten, heb je natuurlijk opslag nodig. Of een flexibele sturing…”

DIGITALE STURINGEN ZIJN DE TOEKOMST

“Deze use case past volledig in de doelstelling van het Europees gesponsorde digitaliseringsprogramma SlimNet”, zegt Ronny Goossens, manager Digital bij Aquafin. “Binnen dat programma ontwikkelen we een digitaal cloud-platform met als doel onze waterzuiveringen en andere processen niet enkel te sturen vanuit een klassiek algoritme in een PLC(*), maar op basis van een algoritme in de cloud. De nieuwe sturing van de gasmotor is een eerste case die zo werd ontwikkeld”.

Een sturingsalgoritme dat velddata (PLC) en cloud data combineert, zal in de toekomst ook voor andere sturingen belangrijk zijn. Ronny Goossens: “Zo zullen naast energieprijzen bijvoorbeeld ook weergegevens en regendata gebruikt kunnen worden om onze pompen in het veld slimmer aan te sturen. Wat we leerden uit dit project, zal bepalend zijn voor vele andere toekomstige innovatieve cases.”

De nieuwe gasmotor met slimme sturing draait momenteel proef op onze installaties in Hoogstraten en Harelbeke. Ronny is ervan overtuigd dat we steeds vaker gebruik zullen maken van externe data om zuiveringsinfrastructuur efficiënter en ecologischer aan te sturen. “We bekijken bijvoorbeeld hoe dit principe kan worden toegepast voor een efficiëntere beluchting, zonder de zuiveringsresultaten in het gedrang te brengen. Het algoritme zal dan totaal anders worden berekend maar het concept blijft hetzelfde. En de bestaande algoritmes zullen op termijn almaar intelligenter worden” besluit hij.

(*) Een PLC is een computer met een microprocessor die toestellen of processen aanstuurt.

AQUA 2022/4 16.

Curieus naar meer?

Lees het volledige dossier op

Twee jaar burgeronderzoek naar hitte en droogte zit erop

Een kletsnat 2021, en een kurkdroog 2022. Na twee interessante meetjaren zit CurieuzeNeuzen in de Tuin*, het grootste burgeronderzoek in Vlaanderen naar hitte en droogte, erop.

Wij vatten enkele bevindingen voor je samen.

grond kan dringen na een regenperiode, en tuinen met bomen drogen ook minder snel uit.

De grasdolken verzamelden ook gegevens over de temperatuur van de tuinbodems. Enkele interessante bevindingen: 

Laat je gras groeien! De bodem van tuinen met langer gras kan tot 3°C koeler zijn dan kort gemaaide gazon.  Bomen zijn niet alleen goed voor de droogte van je tuin. Ze bieden schaduw en zorgen zo voor een verkoeling voor de tuinbodem van 1°C.  Kies voor een natuurlijke tuinafscheiding, zoals een haag. Dit scheelt een halve graad ten opzichte van een betonnen omheining. Alle beetjes helpen!

Sponseffect van de tuinen in 2021

De oorspronkelijke meetcampagne van april tot oktober 2021 met 5.000 meetpunten verspreid over Vlaanderen, werd omwille van het kletsnatte voorjaar en de al even natte zomer iets anders ingevuld. In plaats van naar hitte en droogte, keken de onderzoekers naar de rol van tuinen en natuurgebieden als sponzen bij extreme regenval. Ook interessant, zo bleek. Want de ruim 2 miljoen Vlaamse tuinen vingen samen bijna 533 miljard liter regenwater op. Die enorme hoeveelheid water kon infiltreren in de bodem en kwam dus niet terecht op straat en in de riolering. Onze privétuinen zijn dus efficiënte sponzen en kunnen Vlaanderen mee beschermen tegen wateroverlast.

Tweede keer, goede keer De tweede meetperiode van april tot oktober 2022, waarvoor zo’n 3.000 curieuze

Vlamingen hun tuin ter beschikking stelden, was er wel eentje naar hitte en droogte. Hoe droog een tuin is, heeft veel te maken met het bodemtype. Zo zijn zandgronden droger dan kleigronden, maar desondanks kan je je tuin wel degelijk beschermen tegen lange periodes van droogte. “Geef je tuin een voorsprong”, klinkt het bij de onderzoekers.

Enkele tips:

 Hoe natter je bodem, hoe minder snel je tuin zal lijden onder droogte. Dat klinkt en is heel logisch. Zorg er dus voor dat je doorheen het jaar voldoende regenwater opvangt en laat infiltreren in de bodem. Dat is cruciaal om je tuin droogte-robuust te maken. Verharding in je tuin tot een minimum te beperken, is daarvoor de beste tip.

 Een grote boom of bomen in de tuin? Prijs jezelf gelukkig, want bomen zorgen ervoor dat water beter in de

De resultaten tonen overduidelijk aan dat we met z’n allen anders moeten gaan denken, onze tuinen anders moeten gaan inrichten: groener, blauwer en klimaatadaptiever. Stap dus gerust af van die strakke tuin, met perfect gemaaid gazon en betonnen paadjes. Maar ook op openbaar domein is een ommezwaai nodig. Met de juiste inspanningen van de lokale besturen kunnen bijvoorbeeld de hitte-eilanden in verstedelijkte gebieden aangepakt worden. Over het blauwgroen inrichten van het openbaar domein, lees je meer op pagina’s 4 en 5.

* CurieuzeNeuzen in de Tuin is een initiatief van Universiteit Antwerpen en De Standaard. Aquafin is partner van het project omdat we sterk inzetten op slim omgaan met hemelwater. De link met het ‘CurieuzeNeuzen in de Tuin’-project is dan ook zonneklaar.

17.

Help je tuin de winter door: wees lui

Een tuin die bloeit in de zomer én een schuilplaats is voor vogels en insecten tijdens de winter? Dat kan! De gouden tip? Onderneem niet teveel in je tuin, laat groeien en bloeien waar het kan. De biodiversiteit is je dankbaaren de overwinteraars ook.

Vlaanderen bestaat voor een groot deel uit verharde oppervlakte, maar kan ook rekenen op heel wat tuinierende grondbezitters. Onkruid wieden, bloembollen planten, hagen snoeien, … genoeg te doen zou je denken. Maar wat als blijkt dat je de tuin best zo veel mogelijk gerust laat? Onderzoek toont aan dat een tuin die kan groeien en bloeien een echte bron van biodiversiteit vormt, en laat dat net zijn wat onze Vlaamse natuur dringend nodig heeft. Om bepaalde vegetatie te beschermen of het voortbestaan van sommige organismen te garanderen. Maar ook om de klimaatopwarming tegen te gaan en verkoeling te kunnen zoeken in onze tuinen tijdens de steeds warmer wordende zomers.

Doelbewust gekozen bloemen en planten in de tuin van Yves. De kogeldistel bloeit prachtig in de zomer en draagt in de herfst en winter zaden waar de distelvinkjes van kunnen smullen.

TIPS VAN VELT VZW

> Wees tijdens de winter vooral een luie tuinier en ruim zo weinig mogelijk afgestorven planten, stengels en afgevallen bladeren op. Heel wat nuttige beestjes zullen je dankbaar zijn.

> Richt je tuin in met verschillende soorten groen: de winter is niet het moment om een bloemenweide aan te leggen of het gras te maaien, maar wel geschikt om bomen en struiken aan te planten.

> Laat afgevallen fruit en planten met zaden of pitten liggen, ze zijn voedsel voor vogels.

> Geen tuin? Ook dan kan je bijdragen aan de biodiversiteit: plant bloembollen voor het balkon een paar maanden voor de lente. De eerste hommels en bijen die ontwaken, kunnen de nectar goed gebruiken.

> Vetbollen zijn een goed idee maar: hang deze enkel in de winter op, pas op met netjes waarin de vogels verstrikt kunnen raken met hun snavel en laat je adviseren over het soort vet dat gebruikt wordt.

> Meer tips nodig? Het boek “Ecologische tuin: van aanleg tot beheer” van Velt vzw bevat 400 pagina’s aan informatie, concreet advies en nuttige weetjes.

“Dieren en insecten vinden een rommelig hoekje natuurafval veel waardevoller dan een strak gazon met bloemetjes”

De tuin van Yves Lenaerts, studieverantwoordelijke Hemelwaterplannen bij Aquafin, gaat volgens de natuur in een diepe winterslaap. Maar ook dan oefent zijn tuin een grote aantrekkingskracht uit op bezoekers. Waar er tijdens de zomer vooral bijen en vlinders nectar komen slurpen of water zoeken, krijgen mussen, vinken en mezen in de winter de kans om te overleven. “Voor mij was het enorm belangrijk om een tuin te creëren waar ik niet teveel onderhoud aan heb. Sinds ik mijn tuin zijn gang laat gaan tijdens alle seizoenen, en enkel in de winter wat bladeren weghark, ontdekte ik gaandeweg dat dat voor veel meer rijkdom in mijn tuin zorgt. Ik wil niet vasthouden aan een bepaald idee van hoe mijn tuin er altijd moet uitzien. Tijdens de winter zie ik zo bijvoorbeeld veel meer vogels die komen snuisteren in bladeren en dorre takken.”

Zo ziet Yves telkens de afwisseling van de seizoenen terug in zijn tuin: een explosie aan leven in het voorjaar, verdorring tijdens de herfst om in een diepe winterslaap te vallen tijdens de koude maanden waarin alles blijft stilstaan. Ook al lijkt het op het eerste zicht moeilijk om niets te ondernemen in de tuin en zelfs onkruid te laten groeien, op termijn levert het meer op.

18. AQUA 2022/4

Ook Yves’ collega Wim DHooge is voorstander van zo weinig mogelijk te ondernemen in zijn tuin tijdens de winter. “Ik heb onlangs de klimop wat bijgeknipt. Doordat het tijdens november plots veel warmer was, bleef die maar groeien, wat abnormaal is voor klimop tijdens die maand. Af en toe hark ik de bladeren samen bij elkaar op een hoop. Die verzameling van bladeren blijft liggen tot het me teveel wordt: dan geef ik het mee met de groencontainer.”

Het insectenhotel dat Wim heeft gecreëerd, biedt bovendien een beschutte overlevingsplaats aan overwinteraars. In het ingenieus gevonden bakje met simpelweg wat houtblokjes met boorgaten, takken en dennenappels overleven momenteel de laatste solitaire bijen en metselaars van het seizoen. Met wat geluk zien we ze terug tijdens de lente.

19.
Sinds ik mijn tuin zijn gang laat gaan, ontdekte ik gaandeweg dat dat voor veel meer rijkdom in mijn tuin zorgt.”
Yves Lenaerts
“Onze tuin volgt het principe van ‘laat het groeien’”
Het insectenhotel van Wim.

Kunnen slimgestuurde regenwaterputten wateroverlast helpen voorkomen?

Of dat zo is, moet blijken uit een pilootproject dat Aquafin samen met Tervuren en Sumaqua begin 2023 zal opstarten. Project RegenPlus hoopt door de buffercapaciteit in regenwaterputten maximaal te benutten, hevige regenbuien het hoofd te kunnen bieden in de toekomst. Hierdoor zou het risico op wateroverlast en overstortwerking sterk kunnen verminderen.

Dat de klimaatverandering een grote invloed zal hebben op het neerslagpatroon hoeven we niet te vertellen. Drogere zomers en meer extreme regenbuien worden de norm en klimaatadaptatie wordt een heuse uitdaging. De afvoercapaciteit van het rioolstelsel zal bij momenten serieus op de proef gesteld worden. Aquafin bekijkt al enkele jaren hoe bestaande infrastructuur beter benut kan worden door nieuwe technologie toe te voegen. Regenwaterputten die slimgestuurd zijn, zullen daar niet de enige oplossing voor zijn, maar het is alvast een stap in de goede richting.

Maximilien Fontaine, afdelingshoofd Ruimte bij de gemeente Tervuren, licht het RegenPlus-project toe: “Verschillende regenwaterputten die verbonden zijn aan gebouwen van de gemeente zullen worden uitgerust met slimme meet- en regeltechnologie om zo de riolering te ontlasten bij hevig regenweer. Ook een regenwaterput die nu al in de zomer gebruikt wordt door de groendienst om planten te begieten, wordt mogelijk mee opgenomen.” Regenwaterputten die vol staan, kunnen geen extra water bufferen. Dat water gaat dan rechtstreeks naar de riolering. Door de vullingsgraad van de regenwaterput proactief te sturen, kan een regenbui volledig of minstens gedeeltelijk opgevangen worden zonder dat er regenwater verloren gaat voor later hergebruik.

Betrouwbare voorspellingen

“In een ideaal scenario zijn de weersvoorspellingen voldoende betrouwbaar om een inschatting te maken of een regenwaterput al dan niet moet leeggetrokken worden”, zegt Fontaine. Pilootproject RegenPlus heeft vooral als doel om met de opgedane kennis de brug te slaan naar een grootschalige toepassing van de technologie. “Belangrijk is vooral om te kijken of de technologie wel echt betrouwbaar is.”

“Wie weet laten we putten leeglopen omdat die technologie ons vertelt dat het gaat regenen en vervolgens regent het drie weken niet. Dan verliezen we kostbaar regenwater dat hergebruikt kan worden.”

GEBUFFERD HEMELWATER VOOR LAND- EN TUINBOUW

Recent is beslist dat vanuit de Blue Deal (zie ook volgende pagina) middelen worden vrijgemaakt om regenwaterbuffers die Aquafin voorziet in projecten voor het Gewest, ook slim aan te sturen in functie van hergebruik door landen tuinbouwers. Aquafin zal nagaan hoeveel hemelwater er potentieel ter beschikking is door afgekoppelde verharding én of er landbouwers in de omgeving zijn die het gebufferde water in droge periodes kunnen gebruiken voor irrigatie. Als vraag en aanbod op mekaar aansluiten, kunnen de buffers voorzien worden van peilsensoren, regelbare schuiven, een verdeelsysteem en een slimme sturing.

AQUA 2022/4
20.
V.l.n.r. Brecht Donckels (Aquafin), Peter Vanderperren (Diensthoofd Werken in Eigen Beheer, Tervuren), Nick Janssens (medewerkers dienst Ruimte, Tervuren)

Regenplus is een ‘Slimme Regio’-project dat wordt gesubsidieerd door de Provincie Vlaams-Brabant. Ook De Watergroep, Sumaqua, Universiteit Gent en Vlakwa nemen hieraan deel. Naast Tervuren kan Aquafin op de medewerking rekenen van Vilvoorde, Zemst en Sint-Genesius-Rode. “We vinden het heel belangrijk om onze innovatieve oplossingen te kunnen uitwerken samen met de lokale besturen,” zegt Brecht Donckels, innovatie-expert bij Aquafin. “We kunnen namelijk veel van elkaar leren en finaal streven we dezelfde ambitie na: oplossingen zoeken voor maatschappelijke uitdagingen zoals wateroverlast en droogte.”

Nog geen grote uitrol

Zodra de eerste bevindingen binnen zijn, kunnen eventuele kinderziektes verwijderd worden uit het project. Daarna zijn andere steden aan de beurt. “Voorlopig is het nog toekomstmuziek om deze technologie op grote schaal uit te rollen, ook voor particuliere regenwaterputten. Maar we hopen op een dag elke regenwaterput in Vlaanderen beter zijn werk te kunnen laten doen,” zegt Brecht.

We hopen op een dag elke regenwaterput beter zijn werk te laten doen.”
21.
Brecht
Donckels

Gezuiverd water van goudwaarde

Aquafin werkt mee aan Blue Deal-projecten

Jaarlijks zuivert Aquafin zo’n 825 miljoen m³ afvalwater tot rivierwaterkwaliteit. Op vandaag wordt minder dan 1% van dit gezuiverde afvalwater hergebruikt. Er blijft dus nog heel wat potentieel onbenut. Daar waar het kan, kan het zogenaamde effluent ingezet worden om de droogte en waterschaarste in Vlaanderen aan te pakken. Aquafin schaart zich dan ook achter enkele projecten van de Blue Deal door gezuiverd afvalwater ter beschikking te stellen voor hergebruik.

De Blue Deal, het Vlaamse actieplan in de strijd tegen droogte en waterschaarste, stimuleert acties en projecten rond verschillende thema’s. Eén daarvan is het hergebruik van gezuiverd afvalwater (effluent) als alternatief voor grond- en leidingwater. Mits een bijkomende zuivering kan effluent opgewaardeerd worden tot proceswater voor de industrie of zelfs tot drinkwater. In het voorjaar van 2022 lanceerde de Vlaamse Milieumaatschappij (VMM) een projectoproep voor initiatieven rond hergebruik van effluent. Vijf investeringsprojecten werden geselecteerd voor een subsidiëring van in totaal 11,29 miljoen euro. Aquafin is bij elk project betrokken als leverancier van effluent.

Eva Bogaerts is als hydraulisch ingenieur bij Aquafin nauw betrokken bij de Blue Deal: “Aangezien Aquafin een belangrijke speler is in de waterwereld, moeten we meehelpen om op een duurzame manier wateraanbod en -vraag op elkaar af te stemmen. We kunnen de druk op het gebruik van grond- en leidingwater aanzienlijk verminderen door ons effluent ter beschikking te stellen voor allerlei toepassingen. Uiteraard zijn er voorwaarden aan verbonden, want het gezuiverde afvalwater dat in de waterloop geloosd wordt, kan tijdens droge periodes ook belangrijk zijn voor het ecologisch evenwicht in die waterloop. Daarom moet bij ieder Blue Deal-project de ecologische kwetsbaarheid van de waterloop mee ingecalculeerd worden.”

“Zo moet er onder andere afgestemd worden met de beheerder van de betrokken waterloop of een effluentafname mogelijk is. We zijn in ieder geval blij dat we met het ter beschikking stellen van effluent kunnen meehelpen aan een droogterobuuster Vlaanderen.”

De Blue Deal-projecten waarvoor Aquafin het gezuiverde afvalwater levert:

1 DEEPER BLUE

In samenwerking met Farys en De Watergroep wordt het effluent van de rioolwaterzuiveringsinstallatie van Aalst opgezuiverd tot drinkwater. Via een pijpleiding gaat dat drinkwater naar West-Vlaanderen. Daar wordt het in de winter als reserve ondergronds opgeslagen voor latere terugwinning en gebruik. In de zomer helpt de reserve ook om voldoende drinkwater aan de kust te garanderen.

2 WATERKRACHT

In samenwerking met Ekopak, PMV en Water-link zal het effluent van de waterzuiveringsinstallaties van AntwerpenNoord, Merksem en Deurne opgezuiverd worden tot koelwater voor de industrie in het Antwerpse havengebied. Hiermee wordt 20 miljoen m³ water bespaard dat anders wordt opgepompt uit het Albertkanaal.

3 MILCEAUBELISSIMO

Pantarein Water gaat het effluent van de zuiveringsinstallatie van LangemarkPoelkapelle opzuiveren tot proceswater voor het naastliggende zuivelbedrijf Milcobel.

4

BLUE FUTURE LIMBURG

Bosaq gaat samen met De Watergroep het effluent van de waterzuiveringsinstallatie van Sint-Truiden opzuiveren tot drinkwater.

5

WATER VOOR MORGEN

Ekopak gaat het effluent van onze rioolwaterzuiveringsinstallaties van Ieper en Harelbeke opzuiveren tot proceswater en leveren aan bedrijven in de buurt.

AQUA 2022/4
22.
Door gezuiverd afvalwater ter beschikking te stellen helpt Aquafin mee aan een droogterobuuster Vlaanderen.”
Eva Bogaerts

Al deze projecten samen staan garant voor een jaarlijks hergebruik van 33 miljard liter gezuiverd afvalwater, ofwel het verbruik van één miljoen mensen. Daarvan zal 1,5 miljoen m³ effluent hergebruikt worden voor drinkwater en 31,8 miljoen m³ voor proceswater voor de industrie. Door onze medewerking aan de projecten brengen we de Blue Deal mee in de praktijk en geven we het signaal dat hergebruik van gezuiverd afvalwater, mits opzuivering, een waardige alternatieve waterbron is.

BLUE DEAL SUBSIDIEERT OOK PROJECTEN

ROND HEMELWATER

Naast hergebruik van gezuiverd afvalwater, is ook regenwater een oplossing in de strijd tegen waterschaarste en droogte. De Vlaamse Milieumaatschappij (VMM) lanceerde ook hiervoor een projectoproep in het kader van de Blue Deal. 21 Vlaamse steden en gemeenten zullen subsidies krijgen voor hun hemelwaterproject. De 21 projecten zijn samen goed voor een besparing van 70 miljoen liter drink- en grondwater. Aquafin is bij zes van deze projecten betrokken.

In Aarschot zal een deel van de parking voor het Stedelijk Sportcentrum Demervallei afwateren naar nieuwe infiltratiekommen tussen de parkeerplaatsen. Deze kommen storten over naar een centraal bufferbekken ter hoogte van het sportcomplex. De dakafvoeren van het sportcomplex worden aangesloten op verschillende regenwaterputten voor hergebruik, met eveneens een overstort naar het bufferbekken.

In Kortrijk moeten waterbuffers met een capaciteit van 600 m³ de groene elementen in de stationsomgeving bewateren, waaronder de groene gevel van het conservatoriumgebouw. Dat groen heeft meer water nodig, omdat de planten er minder diep kunnen wortelen door een ondergrondse parking. De waterbuffers zullen slim aangestuurd worden.

In Kraainem zullen bij de aanleg van een gescheiden rioolstelsel alle verharde oppervlaktes via een regenwaterleiding naar een bufferkoker geleid worden.

Zo kan de gemeente de bijna 2.000 m³ drinkwater die momenteel gebruikt wordt voor de besproeiing van sportvelden, het vegen van straten en de bewatering van openbaar groen, vervangen door regenwater. Bovendien neemt ook de hydraulische belasting afwaarts op het rioolstelsel af. Om ervoor te zorgen dat er zeker voldoende buffervolume is om een volgende bui op te vangen, zal op basis van weersvoorspellingen de buffer tijdig geledigd worden. Hiervoor werkte Aquafin de nodige modules uit om deze slimme sturing te kunnen toepassen.

In Sint-Genesius-Rode worden verschillende grote dakoppervlaktes afgekoppeld en opgepompt naar een hoger gelegen perceel waar de gemeente een korte-ketenlandbouw laat ontstaan. Een waterbuffer van 1.600 m³ zorgt ervoor dat voor de landbouwactiviteiten geen grondwater nodig is, wateroverlast op de lagere site vermeden wordt en de biodiversiteit in de vallei nieuwe kansen krijgt.

In Sint-Pieters-Leeuw wordt het gemeentelijke groen op dit moment hoofdzakelijk geïrrigeerd met grondwater en in mindere mate met oppervlaktewater en leidingwater. Twee bufferbekkens zullen het afstromende regenwater van een nog uit te voeren Aquafin-project opvangen. De aangelande landbouwers wilden hier ook al een bekken aanleggen voor gebruik in droge periodes: win-win dus.

In Stabroek legde de gemeente samen met Aquafin recent een bufferbekken voor regenwater aan ter hoogte van het gemeentehuis. Door aanpassingen aan het bekken met een schuif en een slimme sturing, zal het regenwater kunnen gebruikt worden door de gemeentelijke groendienst. De sturing zal in eerste instantie gebeuren op basis van peilmetingen, later zullen er ook regenvoorspellingen toegevoegd worden.

23.
In 2021 voerde water-link voor het Waterkracht-project al een aantal piloottesten uit op RWZI Antwerpen-Noord.

Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.