14
AQUA 2021/2
Achter de schermen van slibverbrandingsinstallatie Brugge “Bij een DS van ongeveer 40% is het calorisch vermogen namelijk voldoende hoog om het slib autotherm, dus zonder toevoeging van steunbrandstof, te verbranden” verduidelijkt de Plant manager. “Het slib wordt dan verbrand in een wervelbedoven op een temperatuur van 850°C. Daarna is er nog een korte naverbranding op een temperatuur van 900°C.” Door de verbranding komt er energie vrij in de rookgassen die ontstaan. Die energie wordt meteen gebruikt in het proces. “Enerzijds om de verbrandingslucht op te warmen tot ± 550°C en anderzijds om thermische olie op te warmen tot 280°C, die de energiebron is om de slibdroger op te warmen”, legt Vanhessche uit. Geo-groep verbrandt al 20 jaar slib voor Aquafin
NABEHANDELING ROOKGASSEN
Mede door de zeer goede ervaringen van de afgelopen 20 jaar in Brugge, kiest Aquafin resoluut voor mono-slibverwerking in de toekomst. De plannen voor een nieuwe installatie in de haven van Gent zijn in opmaak. Maar vandaag wordt nog een derde van het zuiveringsslib verbrand in Brugge. Geo-groep exploiteert er de slibverwerkingsinstallatie (SVI) al sinds 2002 met een grote bedrijfszekerheid in opdracht van Aquafin.
G
eo-groep verwerkt in opdracht van Aquafin jaarlijks ongeveer 20.000 ton ontwaterd slib afkomstig van de zuiveringsinstallatie van Brugge en nog eens 80.000 ton aangevoerd slib van andere Aquafininstallaties. Dat is in totaal dus goed voor zo’n 100.000 ton slib per jaar. Die slibverwerking kan opgedeeld worden in 4 activiteiten: slibontwatering, mono-slibverbranding, slibdroging en nabehandeling van de rookgassen. “Om dit alles in goede banen te leiden, zijn er 12 operatoren nodig die in een ploegensysteem werken. Samen met enkele procesingenieurs en het Plant Management vormen zij een team van 19 personen dat de slibverwerker van Brugge exploiteert,” vertelt Plant Manager Daniël Vanhessche.
CONTINU BEMAND De installatie draait 24/7, dus inclusief weekend- en feestdagen. In principe verloopt de slibverwerking volautomatisch, maar bij schommelingen in de kwaliteit van het slib (droger, natter,…) kan het automatisme niet volgen en grijpen operatoren manueel in. “Er zijn te allen tijde minstens 2 operatoren aanwezig op de site, dag en nacht. Eén van hen doet dan de dispatch, van waaruit het proces gestuurd wordt”, zegt Vanhessche. Eerst wordt het vloeibare slib door middel van een centrifuge ontwaterd tot een drogestofgehalte (DS) van 24% en deels door een etagedroger gedroogd tot een DS van 90%. Het ontwaterd en gedroogd slib worden gemengd tot een drogestofgehalte (DS) van 40%.
Na het verbrandingsproces volgt nog een nabehandeling van de rookgassen. “Dat gebeurt met een elektrofilter. Onder hoogspanning wordt het vliegas – een stof die aanwezig is in de rookgassen en voor luchtvervuiling kan zorgen – elektrostatisch geladen. Vervolgens slaan de vliegassen neer en worden ze opgevangen in een buffer onderaan de elektrofilter. Hierdoor wordt al meer dan 99% van het stof opgevangen. Daarna gaan de rookgassen naar de natte gaswassing, waar in een eerste fase de rest van het stof gevangen wordt, net als chloor en fluor. In een tweede fase voegen we natriumhydroxide (NaOH) toe om zo zwavel te kunnen afvoeren. De afvalwaters van de rookgaswassing krijgen ten slotte nog een nabehandeling om daarna met een filterpers in filterkoeken geperst te worden.” Geo-groep hecht veel belang aan veiligheid. “Eén van de grootste risico’s is stofexplosie”, legt Daniël uit. “Daarom is de installatie onderverdeeld in zones van laag risico tot hoog risico. Om (stof)explosie te voorkomen, beschikken we over een eigen aanmaakinstallatie voor stikstof die bij faling ondersteund wordt door een voorraadtank met vloeibare stikstof.”