MARATHON MAGAZINE




























































Groots werd in de vaderlandse pers verkondigd dat de organisatie op zoek gaat naar een nieuwe locatie voor de Alternatieve Elfstedentocht. Was dat even een gevalletje ‘fake news’ afgelopen winter! Om in plat Nederlands te zeggen, een broodjeaapverhaal. Niets is minder waar. Om maar meteen duidelijk te maken, de Alternatieve Elfstedentocht Weissensee blijft gewoon op, jawel de Weissensee! Kwam dan de berichtgeving volledig uit de lucht vallen? Dat valt te nuanceren. Door de onzekere weersvoorspelling op maandag en dinsdag moest, jammer genoeg, het besluit worden genomen om de Alternatieve Elfstedentocht Weissensee niet te organiseren. En kijk, daar is het misverstand geboren. Zo werden we slachtoffer van ons eigen succes. Want, wat is de Alternatieve Elfstedentocht Weissensee nu eigenlijk? Topsport? Breedtesport? Het is juist de combinatie van die twee; dat is wat ons evenement zo uniek maakt. En zo kon het gebeuren dat de wedstrijd (topsport) werd afgeblazen, terwijl twee dagen later de toertocht onder geweldige omstandigheden doorgang kon vinden. Het was even lastig om, na de teleurstelling van woensdag, de vreugde van vrijdag toe te laten. Maar dat geeft wel de enorme veerkracht weer van de schaatsers en, niet te vergeten, de vrijwilligers.
Het was overigens sowieso een bijzonder jaar. De 35e keer dat we op de Weissensee waren! De Nederlandse ambassadeur heeft het startschot gegeven voor de eerste toertocht. Tijdens de rijdersbijeenkomst van deze toertocht heeft hij bovendien een koninklijke onderscheiding uitgereikt aan Norbert Jank, de ijsmeester van het eerste uur. Hij gaat voortaan als Ridder in de Orde van Oranje Nassau door het leven. Dat was een mooi moment, vooral omdat hij ook z’n afscheid heeft aangekondigd. Daar lees je verderop in dit nummer meer over.
Natuurijsschaatsen, het blijft een geweldig fenomeen, dat moeten we met elkaar in stand blijven houden. Dat kunnen we niet alleen, daar hebben we heel veel mensen voor nodig. De KNSB heeft juist dit seizoen de ‘club van natuurijs’ opgericht, ook om die schaatskoorts levendig te houden. Wij zijn er trots op dat we onze bijdrage kunnen leveren en vooral ook dankbaar dat jullie massaal de weg naar de Weissensee weten te vinden. Dat is al 35 jaar zo en daar zetten we, ook in 2026, gezamenlijk weer de schouders onder. Ik wens jullie een heel mooie sportzomer toe en hoop jullie komende winter weer te mogen begroeten op het ijs van de Weissensee.
Met sportieve groet, Hendrik-Jan van den Bogaart
Marathon Magazine is een gratis uitgave voor alle bij de Alternatieve Elfstedentocht Weissensee aangesloten schaatsliefhebbers. Het magazine verschijnt drie keer per jaar.
Uitgever
Stichting Wintersporten, Postbus 345, 5550 AH Valkenswaard info@weissensee.nl
Hoofd- en eindredactie
Hoofdredactie: Hendrik-Jan van den Bogaart
Eindredactie: Aukje Schappin/ Studio Helderder
Redactie
Jessica Merkens, Menno Hessels en Hendrik-Jan van den Bogaart
Fotografie
Tenzij anders vermeld illustratief beeldmateriaal Ben Mobach
Vormgeving
Ben Mobach / AriëS Grafische vormgeving ben.mobach@ariesgv.nl
Druk en verzending
Drukkerij Schoenmakers b.v. www.schoenmakers.com
© 2025 Uitgever en redactie dragen geen verantwoordelijkheid voor inhoud van advertenties, meehechters, bijsluiters en dergelijke.
03 Column
06 ‘Afzien met een glimlach’’
Na bijna twee decennia zwaait Gary Hekman af. Maar liefst drie keer won hij het ONK op de Weissensee. Een terugblik op de rijke carrière van een schaatsicoon.
12 Weissensees mooiste
14 De tocht van...
15 Korte berichten
16 Laagvliegen met Open...
Voor het eerst kregen de nieuwe Nederlands kampioenen Esther Kiel en Wisse Slendebroek het rood-witblauw om hun schouders gehangen.
23 Korte berichten
24 Race to Zero & Boels Rental
Van samenreis-apps tot zonnepanelen, aan alle kanten wordt hard gewerkt om de CO2 -uitstoot stap voor stap naar nul te brengen. Ook samenwerkingspartner Boels draagt een belangrijk steentje bij.
27 Team Herbert
Wat beweegt mensen om ruim 1.000 kilometer af te leggen om naar de Weissensee te gaan?
28 De tocht van...
30 Het koekoeksjong
Lang beschouwde ik hem als een goede vriend, een echte mattie door dik en dun. Inlevend, gezellig en altijd mooie verhalen. Een warm persoon zonder verborgen agenda. Na een aantal jaren minder contact te hebben gehad, blies de AEW onze vriendschap nieuw leven in.
34 Weissensees mooiste
36 De tocht van...
38 IJsmeester Norbert Jank...
Het is een legendarisch verhaal. Oprichter Aart Koopmans zocht lang naar de juiste plek voor zijn
Alternatieve Elfstedentocht, tot hij in een James Bond-film een bevroren meertje op duizend meter hoogte tussen de Oostenrijkse bergen zag. De ijsmeester van dienst? Norbert Jank. Vanaf het allereerste uur zorgt de markante Eismagiër voor een prachtig geprepareerde ijsvloer. Dit jaar geeft de 78-jarige Norbert het stokje door aan zijn collega Franz Lackner – beter bekend als Lacki.
44 Weissensees mooiste
46 Bijzondere herinneringen...
51 KNSB Wedstrijdprogramma...
54 De tocht van...
55 Lentepuzzel
De Nederlandse pers schreef dat de organisatie op zoek gaat naar een nieuwe locatie. Niets is minder waar. De Alternatieve Elfstedentocht Weissensee blijft gewoon op de Weissensee! Door de onzekere weersvoorspelling op maandag en dinsdag is helaas het besloten om de Alternatieve Elfstedentocht Weissensee niet te organiseren. Zo werden we slachtoffer van ons eigen succes.
Na bijna twee decennia zwaait Gary
Hekman af. De 36-jarige beer uit Gramsbergen is makkelijk te herkennen in het peloton, met zijn grote postuur en woeste baard vol ijspegels. En óók omdat hij vaak met zijn armen in de lucht voor alle anderen over de streep wist te komen. Maar liefst drie keer won Gary het ONK op de Weissensee. Een terugblik op de rijke carrière van een schaatsicoon.
‘Deze plek is vanaf het eerste moment speciaal geweest, puur door dat gevoel van vrijheid. Voor heel veel mensen is winnen niet weggelegd. Maar iedereen die hier rijdt ervaart hetzelfde bijzondere gevoel.
Wanneer zie je het iemand hier niet gezellig hebben?
Als je wint is dat gevoel nog precies hetzelfde. Ook dit jaar weer. We gingen het ijs op en iedereen in de ploeg pakte even zijn telefoon om een filmpje te maken.
Dat doe je niet als je denkt, gadver, zit ik hier weer op trainingskamp in een rothotel. Iedereen is gewoon blij om hier te zijn.
Achttien jaar geleden kwam ik voor het eerst op de Weissensee. Dat eerste jaar vroeg Erik Hulzebosch of ik wat wilde gaan drinken in de Skihut. Hij reed bij team Nefit. Goh, werd ik gewoon gevraagd voor een grote schaatsploeg! Ik heb altijd in hetzelfde hotel gezeten, hotel Kreuzwirt. Kamer 303, de WiFi springt
meteen aan, daar gaan we weer. Echt een thuiskomen.
De eerste keer op natuurijs gaat nooit lekker. Moet je achter anderen aan, gaat het hard en denk je, dit komt nooit goed. Maar in de wedstrijden viel het altijd wel op zijn plaats. Dat was wel mooi. Jordy van Workum, mijn ploeggenoot, was er dit jaar voor het eerst. De eerste keer dat meer zien, wauw. Voor hem was alles nieuw. Dat kan ik me niet meer voorstellen. Grappig om dat via zijn blik weer een beetje te ervaren.’
Per ongeluk kampioen
‘Die eerste titel won ik per ongeluk. We waren nog met een groep van twintig man en ik zou de sprint aantrekken voor mijn ploeggenoot. Kwam er ineens een tegenstander voor mij rijden. Hij trok de sprint eigenlijk voor míj aan. Ik ging vroeg aan en plotseling
was ik eerste. Wat er dan op je afkomt als jonge gast… Heel bijzonder, heftig en raar.
Op de skeelers had ik al gewonnen, mensen wisten wie ik was. Maar ik had nog nooit een schaatsmarathon gewonnen. En dan is het meteen de Nederlandse titel op natuurijs. Bizar. Echt onwerkelijk om dan met die roodwit-blauwe trui rond te rijden. Na afloop een flink feest gevierd natuurlijk. De dag erna zou er een criterium zijn. Wij rolden de kroeg uit en onze ploegleider zei: ‘Jullie gaan wel starten hoor’. In drie rondjes lag ik al twee keer op mijn muil. Geen gouden combinatie…
Acht jaar lang won ik hier ieder jaar minstens één wedstrijd. Best een mooie streak. Sprints op natuurijs zijn chaotisch, er kan veel gebeuren. Het liefst reed ik naar de streep in een kleiner groepje. Een lekkere overzichtelijke sprint.’
De wedstrijd regisseren ‘Het jaar dat ik mijn tweede ONK won, had ik nog maar weinig gepresteerd. Ik reed bij Van Werven. De sponsoren wilden op de Weissensee meteen met mij spreken over mijn contract. Ik zei, wacht maar tot na het ONK. Gedurfd, vonden ze. ‘Je hebt er nog maar één gewonnen’. Maar een titel kan een boel verschil maken. Er moest ook wat extra druk op, dat vind ik wel lekker. En toen won ik ook nog. Hadden we ineens een heel ander gesprek. Dat was wel extra gaaf.
Het is heel lekker als je in de wedstrijd voelt dat je wat meer overhebt dan de rest. Dan gaat ‘ie ook niet meer uit mijn vingers glippen, met de kwaliteiten die ik in de sprint in huis heb. Dat zijn de mooiste momenten.
Ik werkte twaalf jaar met coach Roy Boeve. Ieder jaar zaten we met hem in de vergaderruimte in het hotel. Hoe gaan we de wedstrijden insteken? Roy heeft van tevoren een belangrijke functie, veel meer nog dan tijdens de koers. Hij probeert alles uit te denken.
We willen zelf de wedstrijd regisseren en controleren. Dan kun je de wedstrijden ook voorspellen. Er waren soms wel besprekingen van drie kwartier omdat we alle patronen langsgingen, zodat je in de wedstrijd alles herkende. En als
het dan precies verloopt zoals uitgetekend, dat is een lekker gevoel.’
Met tranen langs de kant ‘Mijn derde titel won ik in 2023, daar zat acht jaar tussen. Ik had schildklierproblemen gehad en kwam eindelijk weer een beetje op niveau. En hij kwam na alle corona-perikelen. Die titel had een extra lading. Ik was er weer. Die bevestiging had ik nodig. Natuurlijk hou je altijd wel het idee dat je het nog kan, maar het kwam er maar niet uit. Na dat ONK won ik meteen vijf wedstrijden. Ik voelde me weer mezelf. Er viel een druk van mijn schouders.
Hoe die wedstrijd verliep, weet ik nog goed. We waren nog met een groep van twintig over, Sjoerd
woorden hebben we genoeg. Hij kent mijn kwaliteiten en ik die van hem. Dan kun je elkaar heel makkelijk sturen. We lagen ook altijd samen op de kamer. Ik zei tegen hem: ‘Ik ben een jaartje ouder en ik stop nu, dus jij moet sowieso nog één jaar door’.’
Afzien met een glimlach ‘De Alternatieve Elfstedentocht had ik graag willen winnen. Dat is niet gelukt. Maar ik slaap er geen nacht minder om, hoor. Je kan altijd terugkijken op je carrière en nadenken over die en die wedstrijd die je had kunnen winnen. Achteraf is het mooi wonen. Ik ben achttien jaar A-rijder geweest, dat is een mooi poosje.
Mijn vrouw Manon (Hekman-Kamminga, oud-marathonschaatser) zei het al, misschien kunnen we hier later met de kinderen naartoe als ze wat ouder zijn. Ze zijn nu drie en één jaar. Om samen te schaatsen en skiën. Het zou gaaf zijn om ze te laten zien wat voor capriolen papa en mama hier hebben uitgehaald.
De sfeer en beleving rondom het ijs op de Weissensee is uniek. Al die toerrijders die staan te kijken en het plezier dat zij uitstralen. Dat straalt ook af op ons. We hebben allemaal dezelfde passie voor schaatsen. Het is verschrikkelijk zwaar, 200 kilometer gaat je nooit gemakkelijk af. Uiteindelijk staat iedereen ’s avonds in de feesttent om het goed af te sluiten. Ik heb een boel mooie dingen meegemaakt hier. Het was echt afzien met een glimlach.’
den Hertog was gedemarreerd. En mijn ploeggenoot Crispijn Ariëns ging zó hard op kop rijden. Ik zat erachter en dacht alleen maar, pfoe, deze gast houdt maar niet op. Keek ik over mijn schouder, zaten er nog maar zes man achter me. En dat was het hele peloton! Crispijn heeft anderhalve ronde zo hard mogelijk gereden als hij kon en daarna ook nog de sprint aangetrokken. En ik pakte hem. Bizar. Een hele mooie. Drie dagen later won hij de Alternatieve Elfstedentocht. Toen stonden we allemaal als grote kerels met tranen in onze ogen langs de kant.
Ik ken Crispijn al vanaf onze jeugd. We reden altijd skeelerwedstrijden samen. EK’s, WK’s. Veel samen beleefd en ook lang ploeggenoten geweest. Eerst bij Van Werven en later bij Reggeborgh. Wij hebben zo veel samen gekoerst, we voelen elkaar blind aan. Aan twee
Schaatste 75 kilometer om geld in te zamelen voor het goede doel.
Hoeveel geld heb je ingezameld voor Weissensee4Kids?
‘1.800 euro!’
Hoe heb je dat bedrag verzameld?
‘Met flyers en op Instagram en zo.’
Wat vond je van het schaatsen? Hoe ging het?
‘Goed. Ik schaatste met mijn opa Aart samen.’
Heel slim! En ga je volgend jaar nog een keer schaatsen denk je?
‘Ja, als ik vrij kan krijgen van meester Michiel. Anders kan het niet.’
En hoe oud is je opa?
‘Zesenzestig! Voor hem was het ook de eerste keer schaatsen.’
Hebben jullie ook samen geoefend?
‘Nee, ik heb met papa geoefend. Op de ijsbaan in Deventer.’
En was het zwaar?
‘De tegenwind vond ik het moeilijkst. Maar dan ging ik achter opa schaatsen.’
Wat vind je het leukst aan schaatsen?
‘Alles! Ik schaats elke week op maandag. En later wil ik schaatser worden. Hier op de Weissensee. Ik wil ook de 200 kilometer schaatsen.’
Dus over tien jaar sta je hier op het winnaarsbord?
‘Ja!’
Tijdens de vier toertochten is door 3.323 deelnemers maar liefst 393.325 kilometer gereden. Wat hebben onze schaatsers zoal nodig om dit te volbrengen?
2.800 gepelde mandarijnen
3.150 plakken ontbijtkoek
350 liter bouillon
8.800 sneetjes belegd krentenbrood
20 kilogram rozijnen
bekertjes
Welke wijze lessen zijn dat?
Voor het eerst kregen Esther Kiel en Wisse Slendebroek op het bruggetje van Bartlehiem het rood-wit-blauw om hun schouders gehangen. De nieuwe Nederlands kampioenen hebben allebei hun natuurijsroots op de Noord-Hollandse meren en plassen.
Door Jessica Merkens
Jullie komen uit een echte schaatsprovincie. Wanneer stonden jullie voor het eerst op natuurijs?
Wisse: ‘Ik weet het moment niet meer, want ik was heel jong. Mijn ouders waren echte natuurijsliefhebbers. Zodra ik een beetje kon lopen, werd ik ook op dubbele ijzertjes gezet.’
Esther: ‘Voor mij hetzelfde. Ik ben al heel jong op het ijs gezet, op van die ondergelopen veldjes bij ons in de duinen. En later reed ik veel toertochten met mijn ouders en broer. Deed jij dat ook?’
Wisse: ‘Jazeker. Mijn zus schaatst ook, dus we waren met zijn vieren altijd op natuurijs te vinden. In Noord-Holland heb je de Bannetocht bij Jisp. Dertig kilometer. Helemaal cool als je die wist te halen. Mijn ouders waren er ook bij toen ik won. Ze waren de dag ervoor aangekomen op de Weissensee, perfecte timing! Die stonden natuurlijk ook mee te feesten.’
Wat maakt schaatsen zo speciaal?
Esther: ‘Het is een machtig gevoel. Dat je de kracht die je levert in zo veel snelheid kan omzetten.’
Wisse: ‘Als het lekker gaat dan is het net laagvliegen, echt fantastisch. Je gaat gewoon hard. Schaatsen op natuurijs is wel echt anders. Als je op een meer staat met mooi ijs en je echt alle kanten op kan schaatsen. Dat is echte vrijheid.’
Esther: ‘Ja! Je hoeft de gebaande paden niet te volgen, je kan overal heen.’
Voelt dat ook zo op de Weissensee?
Wisse: ‘Het is een heel mooie plek om te komen. De eerste keer dat ik hier kwam kon ik nog niet echt meedoen in de koers. Ik probeerde gewoon zo ver mogelijk te komen. Dat was al heel cool. Ik heb nu nog steeds net zoveel plezier als toen.’
Esther: ‘Als je ’s ochtends vroeg wegrijdt en de zon komt op tussen de bergen… Dat is prachtig. Je strijdt
tegen de elementen. Wind, scheuren. Dat maakt natuurijs wel speciaal. En de schaatssfeer natuurlijk. Een Nederlands dorp.’
Jullie zijn allebei ook actief op de langebaan. Wat maakt het marathonschaatsen zo leuk?
Wisse: ‘Het tactische spel. En dat je samen voor de overwinning strijdt. Het is gewoon echt koers.’
Esther: ‘Dat vind ik ook. Het is niet alleen van begin tot eind hard rijden zoals bij langebaan. Er komt zo veel meer bij kijken. Samenwerken, het inschatten van situaties en je tegenstanders…’
Wisse: ‘Het is mijn eerste jaar als A-rijder en bij team Royal A-ware. In Hoorn won ik mijn eerste wedstrijd. In de fi nale wees mijn coach Jillert Anema ineens naar mij. Moest ik het gaan afmaken! Ik had nog nooit zo’n finale gereden dus niemand zou het van mij verwachten. De andere jongens hadden ook vertrouwen in mij. Heel mooi.’
Esther: ‘Ik rijd ook nog niet zo lang natuurijswedstrijden. De eerste keer was in Zweden tijdens corona. Het liep allemaal niet op de langebaan, ik was het plezier verloren. Bij schaatser Paulien
Esther: ‘Voor het eerst reed ik de wedstrijd met zo veel vastberadenheid. Ik wilde hem per se winnen.’
Verhaar hetzelfde, zij kampte met naweeën van long covid. Waarom gaan we niet samen naar Zweden? Allebei waren we liefhebbers van de marathon. Alles was nieuw daar. Iedereen vroeg ook, wat doen jullie hier als langebaanschaatsers? We hebben er zo veel lol gemaakt en genoten. En mijn schaatsplezier was terug. Ik kreeg daar ook respect voor het natuurijsschaatsen. Zo veel kilometers rijden in zo’n korte tijd… Zoiets zwaars had ik nog nooit gedaan, dacht ik na mijn eerste Nederlands kampioenschap van honderd kilometer.’
Hoe zijn jullie op het ijs?
Wisse: ‘Van karakter ben ik rustig, maar op het ijs is dat anders. Dan gooi ik meer de beuk erin. Ik zit in een ploeg met jongens met veel ervaring, dus ik luister goed naar wat ze te zeggen hebben en probeer daarvan te leren.’
Esther: ‘Het lukte niet om met een groep weg te komen, maar het peloton dunde wel sterk uit. Uiteindelijk bleef ik in de laatste ronde alleen over van mijn ploeg.’
Esther: ‘Ik ben fanatiek en enthousiast. Ik kan me laten meeslepen, dan reageer ik te snel en verdedig ik net iets te hardhandig mijn plek. Ik kreeg laatst ook een schorsing. Soms is het net te veel, te gek. Maar het komt voort uit enthousiasme. Dat is mijn persoonlijkheid ook wel.’
Vind je het moeilijk om je in te houden?
Esther: ‘Ja, dat vind ik heel moeilijk. Veel moeilijker dan hard mijn best doen, haha!’
Terug naar het Open Nederlands Kampioenschap… Hoe stonden jullie aan de start?
Wisse: ‘We hebben heel goede rijders in de ploeg, dat is lekker. We wisten ook dat iedereen het af zou kunnen maken. Een prettig gevoel. Maar ik stond daar absoluut niet met het idee dat ík hem zou winnen. Ik had er vooral veel zin in. Mijn ploeggenoot Daan Gelling zei die ochtend steeds,
redelijk nieuw, ze reden meteen heel goed. Veerle van Koppen sprintte in haar eerste natuurijswedstrijd meteen naar de vijfde plek en Gioya Lancee had duidelijk grote stappen gezet. Dat gaf vertrouwen. En met mijn sprintsnelheid zat het ook goed, zag ik al bij de Aart Koopmans Memorial.’
Hoe verliep de wedstrijd?
Esther: ‘Het lukte niet om met een groep weg te komen, maar het peloton dunde wel sterk uit. Uiteindelijk bleef ik in de laatste ronde alleen over van mijn ploeg. Ik voelde dat moment zo veel zelfvertrouwen dat ik het in de sprint af kon maken. Dat dat uiteindelijk lukte is een bijzonder gevoel. Heel anders dan wedstrijden die ik eerder heb gewonnen. Voor het eerst reed ik de wedstrijd met zo veel vastberadenheid. Ik wilde hem per se winnen.’
Wisse: ‘Bij ons gebeurde er heel veel. Steeds ontsnappingen en mensen vooruit. Wij hebben geen overtuigend snelste sprinter in de ploeg, dus we
moeten wel aanvallen. Al vrij vroeg zat ik samen met Jordy Harink in de beslissende kopgroep. Hij zou aangeven wanneer we zouden beginnen met aanvallen. Niemand had het achterste van zijn tong nog laten zien. Met nog vier ronden te gaan kwam Jordy al naar me toe. ‘We beginnen er nu aan.’ Ik dacht toen wel, shit, het is nog veertig kilometer! Om de beurt aanvallen met een fitte Jordy op natuurijs, dat is heel zwaar. Hij reed weg met twee anderen en daar had ik vrede mee. Maar zij werden teruggepakt. Toen moest ik, en wij bleven weg. In die kopgroep merkte ik dat ik heel makkelijk reed. Toen we eenmaal begonnen te sprinten voelde ik dat ik hem kon winnen.’
Esther: ‘Je maakte nog een misslag.’
Wisse: ‘Dat was wel even schrikken.’
En dan glijd je als eerste over de finish…
Esther: ‘Een druk die van je schouders afvalt. Druk die ik mezelf op had
Wisse: ‘Daan Gelling zei die ochtend steeds, ‘We gaan hem gewoon winnen!’ Hij wilde ons oppeppen. Achteraf wel heel grappig.’
‘We gaan hem gewoon winnen!’ Hij bleef het maar herhalen. Mooie uitspraak, maar pas nou maar op met wat je zegt, dacht ik. Hij wilde ons oppeppen, dacht dat we er niet veel vertrouwen in hadden. Achteraf wel heel grappig.’
Esther: ‘De vorige keren zat ik in een heel sterke ploeg met echte natuurijsrijders. Toen heb ik veel in dienst gereden en was ik niet degene die het per se af hoefde te maken. Nu, in team Puur ICT-BTZ, was dat anders. De Nederlandse titel en Alternatieve Elfstedentocht winnen stonden al voordat het seizoen begon bovenaan mijn lijst. Ik heb het met mijn trainer vooraf doorgesproken. Hoe ging ik dat doen?’
Wisse: ‘Ben jij dan ook de kopvrouw?’
Esther: ‘Nee, die status wil ik niet. De andere meiden hebben ook hun woordje klaar en denken mee, daar ben ik blij om. Maar ik heb wel de meeste ervaring en kansen in een eindsprint. Ook al was het voor hen
gelegd. Ik wilde het zó graag! Zo’n blijdschap en ontlading.’ Wisse: ‘Vrij bizar. Dit is wel echt een heel grote wedstrijd. En onwerkelijk. Door de vermoeidheid zat ik hoog in mijn emotie. Ik kon het nauwelijks geloven.’
De Alternatieve Elfstedentocht werd uiteindelijk verplaatst naar het Zweedse Luleå. Wisse: ‘Door ziekte kon ik helaas niet mee, erg jammer. Mijn rood-witblauwe pak was al wel in de tas mee naar Zweden, maar ik zat thuis.’
Esther, jij pakte in Zweden de dubbel. Nederlands kampioen én de overwinning op de Alternatieve Elfstedentocht!
Esther: ‘Als ik terugdenk aan die wedstrijd krijg ik meteen weer een glimlach op
mijn gezicht. Het is prachtig om in zo’n mooi kampioenen-pak te koersen. Dat geef iets extra’s. Het was een heel zware tocht. Ik zou me gedeisd houden tot de laatste vijftig kilometer, maar dat plan ging niet door. Door de weersomstandigheden was het meteen zwaar. Harde wind, sneeuwijs. Al snel brandde de wedstrijd los met ontsnappingen. Het was
duidelijk dat de sterksten zouden overblijven. Vooral mentaal was het afzien. Iedereen was op een gegeven moment moe en zat er doorheen.’
‘Ik ben ook trots op mijn ploeggenoot Veerle, die in de fi nale nog terug wist te keren naar de kopgroep en op een perfect moment nog een laatste demarrage plaatste en het tempo hoog hield. Daardoor hoefde ik even niet te reageren. Geweldig. Het werd uiteindelijk een sprint met wind mee, ik wist dat ik dat aan zou kunnen. Dus ik wilde als eerste de sprint aangaan. Het was nog erg ver, maar gelukkig lukte het. De Alternatieve Elfstedentocht winnen, en dat in het rood-witblauw, dat is de kers op de taart. Echt prachtig mooi.’
Wil je nog eens nagenieten van Weissensee 2025?
Via onderstaande QR-codes zie je de aftermovie 2025 en de eerste deelname van Sven Kramer.
youtu.be/C7HiDt9MtUg?si=G4yMH7nECNuJo6i7 youtu.be/Cui7ufU4Wbc?si=s7f107iV3VOKp1jE
Met Race to Zero gaat de Alternatieve Elfstedentocht Weissensee de uitdaging aan om in 2040 ons evenement te organiseren met een net-zero CO2 -uitstoot. Van samenreis-apps tot zonnepanelen, aan alle kanten wordt hard gewerkt om de CO2 -uitstoot stap voor stap naar nul te brengen. Ook samenwerkingspartner Boels draagt een belangrijk steentje bij. Dit jaar leverden ze voor het eerst mobiele zonne-aggregaten die de medische post en verzorgingsposten van stroom voorzagen en steeds meer machines worden elektrisch aangedreven. Roland Meurs, projectleider bij Boels en woonachtig in Oostenrijk, over het grijpen van kansen.
Jullie zijn sinds 2011 betrokken bij de Alternatieve Elfstedentocht. Wat is er sindsdien op het gebied van duurzaamheid veranderd?
‘Het speelt een veel grotere rol. Eerst was het vooral belangrijk dat we het juiste materiaal leverden zodat de organisatie haar ding kan doen. De laatste jaren is het thema duurzaamheid veel groter geworden. Daardoor gaan wij ook meedenken waarmee we kunnen helpen. En werkt dat vervolgens allemaal goed in de kou? We merken dat ook de mensen bij logistiek enthousiaster worden van onze elektrische wagens, zoals de buggy. Dat is een goed teken.’
Is dat de grootste omslag, van diesel naar elektrisch?
‘Ja, dat is wat wij op dit moment kunnen doen, we zijn natuurlijk leveranciers van machines.’
En er stond nu voor het eerst een zonne-aggregaat. Wat is het verhaal daarachter?
‘Heel simpel. Ik was vorig jaar hier, toen scheen de zon twee weken lang! We hadden net een paar aggregaten gekocht in Nederland. Ik dacht, die moeten we hier hebben. Zo simpel is het. Ik wist alleen niet hoe ze werkten, kende ze alleen van horen zeggen. Een Nederlandse collega zei dat het wel moest lukken
hier. Dat ze genoeg energie leveren om een kleine bijdrage te leveren. Je kunt de elektrische buggy opladen, je kunt er een paar tenten op laten draaien en wat eenvoudige apparatuur. Zo’n aggregaat is heel mooi. Gedurende de dag wek je je eigen energie op, die in een batterij wordt opgeslagen. En als er even geen zon schijnt, kun je altijd nog overschakelen op diesel. Zo heb je altijd stroom.’
Als de batterij vol zit, hoe lang kan je daar dan mee vooruit?
‘Het hangt ervan af, maar je kunt er wel een hele dag een paar kleine machines op laten werken.’
‘Zo’n
Als je hier rondloopt, krijg je dan alweer allemaal nieuwe ideeën?
aggregaat is heel mooi.
Gedurende de dag wek je je eigen energie op, die in een batterij wordt opgeslagen.
‘Ja, voorlopig kijken we wat we met de zonne-aggregaten kunnen uitbreiden. En her en der zie ik ook een paar andere machines die we elektrisch hebben. Die gaan we ook hiernaartoe sturen. Uiteindelijk is het de bedoeling dat alles wat op diesel draait vervangen wordt door elektrische varianten. Je ziet dat de energietransitie in Nederland harder gaat dan in Oostenrijk, hier is de vraag nog niet zo hoog.’
trots maakt is dat al die Nederlandse vrijwilligers dit evenement iedere keer met zo veel passie en energie zo professioneel weten op te zetten. Die kwaliteit past ook bij ons bedrijf.’
Je komt oorspronkelijk uit het zuiden van Nederland. Kun je schaatsen?
Je bent jaren geleden geëmigreerd naar Oostenrijk, wat vind je ervan om zo’n Nederlands evenement op de Weissensee te zien?
‘Heel mooi om een stukje Nederlandse cultuur te zien en daar ben ik wel degelijk trots op. Ook dat we als Nederlands bedrijf hier sponsor kunnen zijn. Het is mooi dat wij als bedrijf een volkssport kunnen ondersteunen. Wat mij ook
‘Nou, ik ben geen ‘richtige Niederländer’, zoals de Oostenrijkers hier zeggen, want ik kan niet zo goed schaatsen. Ik wil wel een rondje kunnen schaatsen, mijn vrouw en kind zijn ook hier. Maar 200 kilometer schaatsen is niet aan mij besteed. Ik vind de sport wel prachtig om naar te kijken. Aangezien ik in Wenen woon en met een Oostenrijkse getrouwd ben, staat skiën op plaats één. Al kan ik dat ook niet, haha! Ik heb dus nogal wat uitdagingen voor de toekomst…’
Wat beweegt mensen om ruim 1.000 kilometer in een auto af te leggen, dwars door het drukke Duitsland over saaie autobanen, om dan uiteindelijk via een steile bergpas aan te komen op 1.000 meter hoogte aan de Weissensee in Oostenrijk? Ten eerste het feit dat we in Nederland geen fatsoenlijk natuurijs meer meemaken en ten tweede het uitblijven van die lang verwachte en gewenste Elfstedentocht. Gelukkig was er in de tachtiger jaren een slimme Noord-Hollander en schaatsfanaat die er brood in zag om de droom op buitenlandse bodem te realiseren. Aart Koopmans, helaas in 2007 al overleden.
Door gastschrijver Han Vogel
Nederlanders hebben toch een soort koud water-gen dat zich bij vorst manifesteert als schaatsgekte. Sommigen noemen het een virus, maar dat verdwijnt na genezing. Deze gekte verschijnt elk jaar weer en dat al eeuwenlang. Dus laten we het maar volksaard noemen.
Wat is mijn motivatie om telkens weer dit avontuur aan te gaan? Het begon in de herfst van 2001, toen ik Ab Wisselink uit Varsseveld leerde kennen. Hij is een schaatsliefhebber en trainde in Deventer. Bij Ab ‘never a dull and silent moment’. Mijn schaatsexpertise bestond uit één keer per
en Herbert Kuenen. In een later stadium schuiven Dorien Schuurman en Theo Steentjes aan. Martin woont in Arnhem, ik in Veldhoven en de rest in de regio Varsseveld. Er zijn vele verhalen te vertellen over onze avonturen op en naast het ijs. Maar onze trip van dit jaar, 2025, is een heel bijzondere.
week met twee collega’s op de donderdagmiddag rondjes draaien op mijn thuisbaan in Eindhoven. Stelde allemaal niets voor. Nog niet geschikt om tijdens de grote tocht Sneek te bereiken. Ik had niet eens een fatsoenlijk schaatspak. Maar goed, uiteindelijk toch door Ab en zijn onafscheidelijke schaatsmaat Henny Tuenter overgehaald om mee naar de Weissensee te gaan. Ik was zelf nog niet echt overtuigd dat dat een succes zou worden, maar het kwam er toch van. En zo reed ik in 2002 mijn eerste Alternatieve Elfstedentocht, zonder klapschaatsen en zonder helm, maar wel met de muts van mijn vrouw op mijn hoofd. En ik volbracht die 200 kilometer via rondjes langs de Dolomitenblick.
Zo zijn er in de loop der jaren vele tochten geweest, met een steeds wisselende groep vrienden uit de Achterhoek. Vanaf 2012 werd de samenstelling van onze groep stabieler. De vaste namen zijn dan Ab Wisselink, Henny Tuenter, Henk Lieftink, Martin Geessinck
De tijd stond even stil In 2020 waren we voor het laatst naar de Weissensee geweest. Het was een fantastische week, waarin iedereen zijn doelen heeft gehaald. Grote gangmaker was Herbert Kuenen (bouwjaar 1966). Een sportman in alle vezels. Hij schaatste met een grote souplesse en een ijzersterke wilskracht. Naast schaatsen was hij ook een fervent wielrenner. Herbert regelde altijd onze pensions, had ongelooflijk veel humor en was onmisbaar in onze groep. Hij reed die week in 2020 één keer 125 en de 200 kilometer. In zijn woonplaats Westendorp was hij een BW’er (bekende Westendorper). Hij werd in 2023 schutterskoning, was lid van het vendeliersgilde en zette zich in voor het behoud van het Dorpscafé de Vos. Dat paste allemaal bij een man met een groot sociaal gevoel.
Op 6 oktober 2023 sloeg het noodlot toe. Tijdens een weekend vakantie in Winterberg werd hij getroffen door een fatale hartstilstand. Plotseling was het leven anders, stond de tijd stil, was er diep verdriet bij zijn vrouw Anja en hun twee dochters, maar denderde de wereld onverschrokken door. Zijn uitvaart bracht veel mensen op de been en er werd diep gerouwd. Herbert werd slechts 57 jaar. Nu blijven we met vragen zitten die nooit beantwoord zullen worden en waarin het woord ‘waarom’ telkens terugkeert.
Wij, zijn schaatsvrienden, wilden
De tweeling schaatste 200 kilometer ter ere van hun overleden opa, die in 1993 de Alternatieve Elfstedentocht reed.
Hoe hebben jullie je Alternatieve Elfstedentocht beleefd?
Quirijn: ‘Goed, we hebben alles samen gereden. Dat was fantastisch. Ik ben maar één keer gevallen, vlak voor de finish…’
Florentine: ‘Jij draaide je om, om een grapje tegen mij te maken, toen viel je. Ik ben vier keer gevallen, zelfs in de eerste ronde. Maar het ging verder allemaal goed. En Quirijn heeft zoveel kopwerk gedaan,
niet alleen voor mij maar ook nog voor minstens 30 anderen. Kwamen we bij de pitstop, zeiden ze weer, ‘Ik wil achter jou!’ En er werden je heel veel biertjes beloofd, haha.’
Quirijn: ‘We hadden een aantal heel mooie groepjes. In het midden reden we een tijdje los, dat was wel wat lastiger. Maar gelukkig vonden we later nog een heel mooie groep. De laatste ronde heb ik gewoon blind op kop gereden.’
Hoe zijn jullie hier terechtgekomen?
Een bijzonder verhaal hoorde ik…
Quirijn: ‘Onze opa Mathieu van Loon is in 2020 overleden. Hij was altijd erg sportief, heeft tot in zijn tachtigste geschaatst, gelanglauft…’
Florentine: ‘Marathons liep hij ook nog.’
Quirijn: ‘Thuis had hij een hele wand vol met medailles en rugnummers.’
Florentine: ‘Tegen het einde had hij altijd prijs, omdat hij dan de enige was in zijn leeftijdscategorie. Dus hij had héél veel eerste prijzen!’
hij in 1993 had geschaatst. Vonden we allebei erg mooi om te hebben. We zeiden tegen elkaar: degene die hem het eerst schaatst, mag hem hebben. We konden toen allebei nog helemaal niet schaatsen. Toen besloten we hem samen te gaan schaatsen.’
Florentine: ‘Het grappige is, toen we aan het schaatsen waren hoorde ik m’n opa. In m’n hoofd en als ik Quirijn hoorde praten. ‘Hop, hop’, zei hij altijd. En ‘Kom op, Floor!’, als we samen gingen langlaufen.’
Wie was er het eerst?
Allebei: ‘Samen! Het ging niet om snelheid. Hand in hand. En nu moeten we nog vechten wie het beeldje krijgt!’
aanraden om z’n eigen haas mee te nemen, een luxepositie! Ik hoefde maar aan te geven, even langzamer en dan ging hij langzamer schaatsen. En na de finish kwamen de emoties ook wel, moesten we wel een beetje huilen. Zo mooi om het met z’n tweetjes te doen. Onze moeder en tante stonden aan de zijlijn, die waren heel vocaal! Op een gegeven moment hadden zij ook een hele groep verzameld, hadden we een fanclub!’
Heeft jullie opa weleens iets over z’n Alternatieve Elfstedentocht verteld of was het een verrassing om dat beeldje te vinden?
in 2024 naar de Weissensee gaan om een eerbetoon aan Herbert te brengen. Hij had immers in 2020 nog gezegd: ‘Volgend jaar kom ik terug en schaats ik twee keer de 200 kilometer.’ Het lukte niet in 2024 om naar de Weissensee te gaan, deels door werk- en privéomstandigheden en deels door de condities in Oostenrijk.
Rode helmkapjes
Quirijn: ‘We zagen een beeldje van de Alternatieve Elfstedentocht, die
Mooi om het samen te beleven!
Quirijn: ‘Ook als je het zwaar hebt kan je elkaar er doorheen helpen.’
Florentine: ‘Ik kan iedereen
Quirijn: ‘Ongetwijfeld... We hebben ook weleens met hem geschaatst. Maar er zijn zo veel verhalen. Hij ging ook langlaufen in Scandinavië en de marathon lopen in New York.’
Florentine: ‘Toen was hij al over de zeventig. Hij heeft hem vier keer gelopen. Eén keer was hij naar de wc gegaan en zo moe dat ‘ie niet meer overeind kwam. Was opa ineens kwijt! Ik heb in Cambridge gestudeerd, een heel zware studie voor drie jaar. En toen ik klaar was, kreeg ik zijn medaille van de New York Marathon. Hij zei: ‘Ik had daar drie jaar voor getraind. Nu krijg jij hem, want jij hebt drie jaar lang deze studie gedaan’.’
Hoe nu verder?
Quirijn: ‘Het was pijnlijk af en toe, maar ook prachtig. Fantastisch weer, het ijs was mooi. We hebben genoten. We blijven sowieso schaatsen, wie weet zijn we er volgend jaar weer. Nu eerst met de benen omhoog!’
Maar in 2025 gaan we weer! We hebben overleg met Anja Kuenen en vertellen haar over onze missie. Ze is ontroerd en blij dat we Herbert niet vergeten. Ons team voor 2025 bestaat uit Ab, Martin, Henk, Dorien en dochter Vera en ondergetekende. Speciaal voor Herbert laten we rode helmkapjes maken met de opdruk ‘Team Herbert’. Tijdens de tocht zijn we goed herkenbaar en te onderscheiden. Iedereen rijdt op vrijdag 31 januari z’n tocht, met steeds in het achterhoofd de gedachte aan Herbert en zijn onverzettelijkheid, zijn humor en zijn mooie schaatstechniek. Herbert is nooit ver weg! We genieten en zijn dankbaar voor de mooie momenten en beseffen dat je alle dagen de kansen moet pakken die je krijgt, want het leven is onvoorspelbaar. Dankzij onze gedachten en de helmkapjes is Herbert toch aanwezig op de Weissensee. En zo hoort dat. Dat zal ook altijd de erfenis van onze Herbert blijven.
Lang beschouwde ik hem als een goede vriend, een echte mattie door dik en dun. Inlevend, gezellig en altijd mooie verhalen. Een warm persoon zonder verborgen agenda. Kortom: iemand die je graag om je heen hebt. Na een aantal jaren minder contact te hebben gehad, blies de AEW onze vriendschap nieuw leven in. Ik was al een paar keer met twee vrienden naar de Weissensee geweest toen hij zich bij ons schaatsclubje aansloot.
Door Menno Hessels
De eerste keer ging hij nog mee voor de gezelligheid, maar dwongen we hem zich in te schrijven voor de toertocht. Door zijn wat rudimentaire techniek en gebrek aan training vond hij zijn Waterloo na ruim 100 kilometer.
Al met al een fantastische prestatie. De tweede keer hield hij het langer vol, ruim 120 kilometer.
Ook ik reed de tocht die keer niet uit. Dit jaar had hij duidelijk een sprongetje gemaakt: zijn techniek was verbeterd, hij had pootje over onder de knie gekregen waardoor hij steeds met een sneller treintje op de Vechtsebanen meekon.
Terwijl ik duidelijk een jasje had uitgedaan; ik stapte van de intercity over op de stoptrein.
Dat was altijd mijn rug geweest!
nu moest ik achter Harmen. Bijna dezelfde naam, ook een steady slag maar wel wat ambitieuzer: hij had eigenlijk met de acht uur groep mee willen en kunnen schaatsen. Waarschijnlijk daardoor voerde hij het tempo als we werden gepasseerd vrijwel onmerkbaar steeds wat op. Kortom: niet de plek waar je moet zitten als je ontspannen naar de finish gebracht wilt worden. Maar ik legde mij erbij neer, Harms rug was voor hem, het zou zijn kansen om de tocht uit te rijden aanzienlijk vergroten. En dat zou voor ons allemaal een enorme overwinning zijn.
In de eerste ronde al twee keer onderuit
Dit jaar had híj het hotel geregeld. We reden er in zíjn auto heen. En nee, hij had niet echt de intentie om de tocht uit te rijden, hij zou wel zien. Wat kun je je toch in iemand vergissen. Bij aankomst bleek hij een vegan hotel geregeld te hebben. Op zich niks mis mee, ik eet al nauwelijks vlees, maar toch, het zet je wel op het verkeerde been. Hij had een tweekamerappartement besproken. En hoewel ik de afgelopen jaren de kamer met Harm deelde, was dat bed plots door hem bezet en moest ik met de zwaar snurkende Harmen op de kamer. Tijdens het inschaatsen op donderdag claimde hij voortdurend het plekje in de rug van Harm: een steady slag als een Zwitsers uurwerk en rondjes die op de seconde gelijk worden afgerond. Maar dat was altijd mijn rug geweest! De afgelopen zeven tochten had ik mij daarachter verscholen en
De avond voor de start spraken we af met z’n vieren bij elkaar te blijven. Direct na de start kroop hij bij Harm in de rug en besloot ik achter hem op plek drie aan te sluiten, zodat Harmen lekker z’n eigen gang kon gaan: beetje vooruit schaatsen, terugzakken en tegen iedereen aan ouwehoeren. Plek drie is de plek waar je de scheuren slecht ziet, zeker achter de enorme rug van mijn grote
vriend. In de eerste ronde lag ik daardoor al twee keer gestrekt op de ijsvloer. Als dit zo door zou gaan, werd het 32 keer vallen. Geen vrolijk vooruitzicht, mijn record stond tot dusver op negentien. Maar goed, ik gunde hem het beste plekje, het zou immers de eerste keer worden dat hij de tocht uit ging rijden. En dat had ik al een aantal keer gedaan en zou mij ook deze keer zeker weer gaan lukken.
Ik zou de zeikerd wel zijn Tijdens de tocht besloot ik voor hem de kastanjes uit het vuur te halen: bij te hoge snelheden van onze hazen vroeg ik of het wat langzamer kon. Niet voor mezelf, maar voor hem. Dat hij zich niet zou opblazen, mijn goede vriend. Ik zou de zeikerd wel zijn, als hij het maar haalde. Maar waar ik niet op had gerekend, en wat
wel gebeurde, was dat de verhoudingen gedurende de rit verschoven. Zijn gunstige positie achter de rug van Harm maakte dat hij minder snel moe werd terwijl ik na een zoveelste val voortdurend bij moest komen: ik werd de zwakke schakel! Na voor de negende keer hard met het ijs in aanraking te zijn gekomen, besloot ik daarom dat ook ik wel eens achter de rug van Harm mocht. Maar dat liet hij niet toe. Twintig kilo zwaarder en bewapend met Freeskates torpedeerde hij mijn pogingen om met mijn inmiddels kromme Viking-sprintijzers even achter de rug van Harm bij te komen. Het was een stille strijd, we keken elkaar niet aan. Maar dat was vanwege de scheuren en de donkere skibrillen sowieso niet mogelijk.
Een mond vol plakkerige kruidkoek
plantte. Als ik het wel heb, wisselde hij na de val een blik van verstandshouding uit met mijn grote vriend. Ik kan het natuurlijk niet bewijzen, maar toch. Het voelde een beetje als het laatste zetje waarmee een koekoeksjong het oorspronkelijke broedsel het nest uitwerkt.
De arts sprak vriendelijke woorden tot mij
toch anders, ondanks de altijd fantastische DJ Rutger, ontbrak de euforie bij mij, waar die bij mijn goede vriend uit z’n oren spoot. Niet heel aardig was, dat hij met enige regelmaat het kruisje plagerig voor mijn gezicht hield, en dat als ik mij dan omdraaide, een van mijn andere vrienden daar stond en hetzelfde deed. Zo kinderachtig. Wat mij nog enigszins troostte is dat hij zichzelf, tijdens het vol bravoure boven zijn hoofd rondzwiepen van de medaille, met het kruisje tussen zijn ogen raakte. Maar ja, het Harry Potter-litteken dat hierdoor zal ontstaan, gaat hij vast als aanleiding gebruiken om zijn heroïsche verhaal over de Alternatieve Elfstedentocht te pas en te onpas met iedereen te delen. Laat dat maar aan hem over.
Vanaf halverwege wilde hij ieder rondje uitrusten. Wat natuurlijk voor de voortgang niet handig is, maar ik steunde hem. Ik had zelfs met hem te doen zoals hij daar zat met z’n bekertje bouillon en mond vol plakkerige kruidkoek. Maar het moet gezegd: hij stond steeds zonder morren weer op. Zo kropen de rondjes voorbij, waarbij ik door vermoeidheid van de ene in de andere scheur schaatste. Halverwege ronde dertien, het zal het getal zijn geweest, gebeurde het. Een scheur klemde zich aan mijn ijzer vast en ik ging voor de tiende keer onderuit. De schaatser achter mij kon mij niet meer ontwijken en struikelde over mij heen, waarbij hij zijn schaats net naast mijn kevlar sok in mijn onderbeen
De wond was diep en moest gehecht, zeker omdat ik vanwege bloedverdunners wat makkelijk leegloop. Ondersteund door twee fantastische vrijwilligers bereikte ik de EHBO-tent. Daar voelde het direct als een warm bad, weg uit de ratrace lag ik heerlijk op een met warmtefolie bedekte brancard terwijl de arts en verpleegkundige mij vakkundig dichtnaaiden, onderwijl vriendelijke woorden tot mij sprekend. Dit alles bijgelicht door, en onder toeziend oog van zes Oostenrijkse jongens die hun vervangende dienstplicht als EHBO’er vervulden. Hier voelde ik mij veilig. De arts gaf aan dat doorschaatsen niet verstandig was, wat mij als muziek in de oren klonk: het perfecte alibi om de pijp aan Maarten te geven. Ik leverde mijn transponder in - 150 kilometer vlees noch vis - en ben vervolgens mijn vrienden de laatste rondes bij iedere lus gaan aanmoedigen. Rancune is mij vreemd. Ik weet niet of hij het zonder mijn extra aanmoedigingen had gehaald, maar uiteindelijk kwamen zij gedrieën hand in hand over de finish. Zoals ik dat al zo vaak met Harm en Harmen deed.
Je zult begrijpen, volgend jaar ga ik weer naar de Weissensee, hopelijk met hetzelfde clubje. Zo veel te beleven en zo veel lol, ik heb er nu al zin in!
Hij zwiepte het kruisje vol bravoure boven zijn hoofd Daarna, zoals elk jaar, de feesttent in om bier te drinken, te dansen en niet te eten. Maar het voelde
Reden samen de Alternatieve Elfstedentocht, Malou was de eerste vrouw over de finishlijn.
Wat hadden jullie van tevoren voor plan?
Malou: ‘We hadden al een jaar niet geschaatst, dus we zeiden tegen elkaar: binnen de negen uur en de finish halen. Dat was het doel.’
Hoe was de start gegaan, jullie zaten meteen in de eerste groep?
Matijn: ‘We hadden afgesproken dat Malou zou aangeven of ze in de groep wilde blijven rijden of niet. In een groep rijdt het toch lekkerder dan als je met z’n tweeën op pad gaat. Dus we probeerden zo lang mogelijk in de groep te schaatsen.’
Malou: ‘Ze gingen versnellen, toen moesten we even snel schakelen, gaan we mee? Later wachtten Sven Kramer, Douwe de Vries en Erben Wennemars op onze groep. Vanaf toen wilden we gewoon zo lang mogelijk bijblijven. Na 100 kilometer was het klaar, zijn we met zijn tweeën doorgegaan.’
Ik zag jullie met de handen in elkaar aangehaakt rijden?
Matijn: ‘Dat klopt, dat scheelt toch een beetje energie. We hebben altijd heel veel met elkaar getraind en hebben best wel dezelfde slag. Dus dat was wel lekker.’
Malou, je hebt eerder de Alternatieve Elfstedentocht uitgereden bij de wedstrijdrijders, was dit nou heel anders?
‘Ja, heel anders. Nu ging het vanaf het begin gewoon hard, die eerste 100 kilometer ging snel voorbij.
oppeppen, dat we nog maar vier ronden hoefden.’
Wordt dit nu een jaarlijks terugkerende traditie?
Matijn: ‘Ik denk het niet, haha.’
Malou: ‘Wie weet ooit met Jurre!’
In de koers is de eerste 100 kilometer gewoon saai. Het voelde wel als koers vandaag, bijblijven, bijblijven… Dat je voelt dat je niet meer kan, en dan toch aanklampen. Aan het eind was het ook wel dat we tegen elkaar zeiden, nu gaan we gewoon lekker met elkaar rijden. Beetje gezellig.’
Jullie zijn verhuisd van Nederland naar Oostenrijk, schaatsen niet meer zo regelmatig als eerst. Hoe ziet jullie sportleven er nu uit?
Matijn: ‘We fietsen nog steeds veel en maken bergwandelingen. In de winter gaan we soms langlaufen.’
Malou: ‘Maar we fietsen nooit meer langer dan drie uur. Ook met een kleine erbij, onze zoon Jurre is nu anderhalf. Dus dat echte duurvermogen is wel wat afgenomen.’
Hoe hebben jullie de tocht beleefd?
Matijn: ‘Het is heel leuk dat je steeds die lussen rijdt, waardoor het voor het publiek leuk is om te kijken en het ook een oppepper geeft als mensen aan de kant staan te schreeuwen. Dat is echt geweldig.’
Malou: ‘Het blijft echt een uitdaging. En om het samen te volbrengen is ook wel bijzonder. Het was best gezellig eigenlijk!’
Matijn: ‘We hebben geen ruzie gemaakt, haha. We hadden één moment dat we er wel echt doorheen zaten en het pijn begon te doen. Na ongeveer 150 kilometer. Toen moesten we elkaar wel
Matijn: ‘Moet ‘ie nog wel leren schaatsen, dat wordt wel een dingetje in Oostenrijk.’
Malou: ‘Ja, we wonen helemaal aan de andere kant, Innsbruck is het dichtstbij op twee uur rijden. Dat wordt lastig. Maar wie weet heeft hij het talent!’
Het is een legendarisch verhaal. Oprichter Aart Koopmans zocht lang naar de juiste plek voor zijn Alternatieve Elfstedentocht, tot hij in een James Bond-film een spectaculaire achtervolgingsscène zag, over een stralend bevroren meertje op duizend meter hoogte tussen de Oostenrijkse bergen. Meteen reisden er voor de eerste editie in 1989 negenhonderd schaatsers naar het kleine bergdorp Techendorf. Het zorgde er voor de eerste file ooit. De ijsmeester van dienst? Norbert Jank. Vanaf het allereerste uur zorgt de markante Eismagiër voor een prachtig geprepareerde ijsvloer, zodat duizenden schaatsers optimaal kunnen genieten en afzien. Dit jaar geeft de 78-jarige Norbert het stokje door aan zijn collega Franz Lackner – beter bekend als Lacki.
‘Je kunt niet bang zijn, maar je moet respect hebben voor de natuur en je bewust zijn van het gevaar.’
Door Jessica Merkens
Franz, je gaat de rol van ijsmeester overnemen van Norbert. Ben je nerveus voor deze belangrijke taak?
‘Nerveus? Nee, ik ben niet bang. Maar ik moet nog wel veel leren en dat op mijn negenenvijftigste. Dat is niet gemakkelijk. Natuurlijk heb ik nog even de tijd om het te leren, dat kan niet allemaal in één keer. Kijk, het rechttoe rechtaan werk heb ik allang onder de knie. Maar de fijne kneepjes… Dat is ervaringswerk. En daarnaast doe ik nog duizenden andere dingen voor de gemeente. M’n vrouw zegt dat ik gek ben, omdat ik alles maar doe en geen nee zeg, haha.’
Norbert, wat wil jij Franz meegeven? Wat zijn de belangrijkste tips?
‘Het belangrijkst is dat hij iedere dag bij het ijs is. Om te zien hoe het ijs werkt. De omstandigheden zijn deze week perfect. We hebben dik ijs, goed weer en er is geen gevaar dat het ijs breekt. In andere jaren kan je slecht ijs hebben door neerslag of regen. Er zijn tijden dat de hemel gewoon naar beneden komt. En dat geeft problemen. Het werk is hetzelfde, maar met zulke mooie omstandigheden is het wel een stuk makkelijker.’
Ben je weleens bang geweest, Norbert?
‘Je kunt niet bang zijn, dan zou ik op de verkeerde plek zijn. Je moet niets riskeren of uitdagen, maar respect hebben voor de natuur en je bewust zijn van het gevaar. Je kunt nooit zeggen dat het honderd procent veilig is. Het weer doet soms iets wat je van tevoren niet ziet aankomen en dan kan het snel gaan. Dan moet je het probleem oplossen.’
Waarom besloot je je taak als ijsmeester neer te leggen?
‘Door mijn gezondheid. Ik heb nu een bepaalde leeftijd bereikt en ik wil het
rustig aan gaan doen. Aan mijn hoofd voel ik het. Het is niet meer zoals twintig jaar geleden.’
Norbert, hoe was het in de beginjaren, in de jaren 80?
‘Dat weet ik nog goed, dat was erg leuk. Er was toen een radioverslaggever die verslag deed voor Nederland. Reed ik hem zeven uur lang rond in de auto, van start naar finish. En de schaatsers waren heel snel. Het was pikzwart ijs en we hadden een ronde van zo’n vijfentwintig kilometer over het gehele meer. Je zag geen enkel spoor op het ijs, zo zwart was het ijs. Ik weet nog dat de winnaar postbode was. En enorm fit, waanzin!’
Kun je je nog één specifieke gebeurtenis herinneren, Norbert?
‘Er zijn genoeg leuke gebeurtenissen geweest. Grappige en ook droevige. Soms dacht je wel even, ‘Oh God’, als de omstandigheden slecht waren tijdens een toertocht. Het regende weleens en het sneeuwde vaak. Ja, ja, dat was soms verschrikkelijk. Zwaargewonde
schaatsers. Traumaheli weg, en daar kwam alweer de volgende helikopter. En dan zag ik de schaatsers achter me aan schuifelen als ik aan het vegen was. Maar er waren ook weken van alleen maar zon en stralende omstandigheden.’
Hoe is dat voor jou, om zo’n lange periode af te sluiten?
‘Voor mij is het nu geen probleem, omdat ik ook blij ben dat ik geen verantwoordelijkheden meer heb of beslissingen meer hoef te nemen. Als ik nog gezond was geweest, zou ik door zijn gegaan. Eerder stoppen was ook niet mogelijk, want er was niemand om het over te nemen. Toen meldde Franz zich met Kerstmis en hebben we het meteen mogelijk gemaakt. We begonnen met de quad en op een gegeven moment werd het ijs dik. Dan kun je iets met de auto's gaan doen. Het was een mooie start, ondanks de regen die vlak voor het evenement viel. Dat hebben we opgelost door gaten te boren in het ijs. Dan zakt het water en komt het ijs omhoog.
‘Nerveus? Nee, ik ben niet bang. Maar ik moet nog wel veel leren en dat op mijn leeftijd. Dat is niet gemakkelijk.’
Norbert Jank geridderd!
Op maandag 20 januari is ijsmeester Norbert Jank benoemd tot Ridder in de orde van OranjeNassau. De onderscheiding werd opgespeld tijdens de rijdersbijeenkomst, door de Nederlandse ambassadeur in Oostenrijk, de heer Peter Potman. De onderscheiding komt hem toe vanwege zijn jarenlange (meer dan 35 jaar) verdienste als ijsmeester op de Weissensee.
Eén koude nacht en we konden de volgende dag weer verder op prachtig ijs.’
Kun je schaatsen, Franz?
‘Ik kan schaatsen, maar dat zeg ik liever niet hardop. Zodra er meer dan vijf mensen aan het schaatsen zijn, ga ik niet meer. Dit jaar heb ik ze ook nog even ondergebonden en ben ik kort gegaan. Je moet er ook tijd voor hebben, en dat hebben we nu niet. In de winter zijn we twee, drie maanden druk met het ijs. Dan wordt het zomer en is er meer tijd voor ontspanning. Ik ben graag actief, ben de hele dag
compliceerde mensen. Niet zo ingewikkeld en aardig.’
Norbert: ‘Nou ja, de meesten dan.’ Franz: ‘Haha. En feest! Het begon vijfendertig jaar geleden. Erg leuk, toen kwam de feesttent erbij natuurlijk. Toen was het een beetje werken en veel feesten, nu is het weinig feest en veel werk voor mij, haha. Dat is de leeftijd, vroeger ging dat makkelijker…’
Norbert: ‘De hele Weissensee leeft van deze gebeurtenis in de winter. En van het ijs. Wat gebeurt er als er geen ijs meer is? Ik weet het niet.’
Tot slot, wat heeft dit evenement voor je betekend, Norbert?
‘Ik ben er nu al meer dan 30 jaar bij, vanaf het allereerste evenement. Als enige. Het was een geweldige ervaring. En als ik van mensen hoor dat ik het mee heb opgebouwd, maakt me dat ook trots. Ik heb het allemaal mede mogelijk gemaakt, dat is een feit. Wat de toekomst brengt? Geen idee, ik plan niet vooruit. Ik leef met de dag. En dat is oké.’
in de weer. Maar sport ist mord, zoals Churchill vroeger zei, haha! Daar heb ik niet zo veel mee. Ik ga graag jagen of lange dagen wandelen in de bergen met m’n hond Theo. En ik zwem graag, ik zwem minstens honderd dagen per jaar in het meer. Maar nu niet hoor, nu vind ik het te koud. Ik ben er wel doorheen gezakt dit jaar, dan moet je snel reageren.’
Wat betekent de Alternatieve Elfstedentocht voor jullie?
Franz: ‘Gemeenschap. En het is leven. Jullie Nederlanders zijn eigenlijk onge-
tot ereburger van de gemeente Weissensee. Tijdens deze speciaal voor hem georganiseerde plechtigheid nam hij duidelijk geëmotioneerd en trots de daarbij behorende oorkonde in ontvangst.
Door Jessica Merkens
meer, die zijn we leeg gaan halen. Wij laarzen en een waadpak aan en in boten gestapt. In het water die hele tent opgeladen. Iedereen moest om het half uur door de dokter gecontroleerd worden op onderkoeling omdat we tot ons middel in het ijskoude water
klapschaatsen en nu de toerschaatsen. Er is veel veranderd in loop der jaren.’
Henk-Jan Kerkhoff, fotograaf Weissensee4Kids Voor de 25e keer op de Weissensee ‘Het voelt als thuiskomen, ik vind het geweldig. Ik dacht, dit jaar wordt mijn laatste keer. Maar nu ik hier eenmaal ben…
rijden we er allemaal op. Ik heb inmiddels de Alternatieve acht keer geschaatst.
Als er hier op het grote meer zwart goud ligt - zo noem ik het ijs - dan is half Kärnten hier, dat is echt het hoogtepunt van het jaar. Soms is het maar twee dagen per jaar en dan is het voorbij. Ik maak iedere ochtend een ronde voordat ik aan het werk ga.
Herman Leidekker, team logistiek
Voor de 23e keer op de Weissensee
‘De saamhorigheid die hier hangt vind ik het meest bijzonder. We doen het als team echt voor de schaatsers. Zelf kan ik helemaal niet schaatsen.
In 2006 was er tijdens het evenement veel sneeuw gevallen. Daardoor lag er een dikke laag ijs met erop een laag water en daar bovenop weer ijs. Lastige situatie, want je trapte telkens door de bovenlaag heen. Een van de tenten stond midden op het kleine
stonden. Niemand is onderkoeld geraakt gelukkig! Maar ja, dan ben je jonger hè. En heb je meer antivries op, als je snapt wat ik bedoel, haha! Er is toen nog wel een wedstrijd verreden op het grote meer, toen hebben we alles daar naartoe verplaatst. Dat was het eerste jaar van Barry en Koen, die nu samen team logistiek leiden.’
Cor en Hilly Faber, Faber schaatssport
Voor de 25e keer op de Weissensee ‘Wat mij bijblijft is de verandering van het materiaal over de jaren heen, we gingen van vaste schaatsen naar
Ik heb zo veel mooie dingen meegemaakt in al die jaren! We hebben nog eens met wedstrijdrijders Frans de Ronde en Youri Lissenbergh de Dutch Table Ski Team opgericht. De wedstrijden waren klaar en iedereen was in de kroeg. Zijn we op omgekeerde tafels naar beneden gesjeesd, de skihelling af!
Er was het jaar dat oudschaatser Richard van Kempen ploegleider was van de NUON-ploeg. Die hadden van die fluorescerend gele pakken. Hij zat te mopperen, want zijn schaatsers reden geen deuk in een pakje boter die week. ‘Waar zijn ze?’ vroeg hij. Zaten ze in Perdu te drinken… Dus wij erheen, hebben we al die gele jassen van ze meegenomen en de wielen van de auto van Arnold Stam eraf gehaald. Auto op kratjes gezet en weggegaan. Konden ze zonder jas teruglopen naar het hotel!
En daar wachtte de ploegleider ze op. Er is nog wel iets moois uit ontstaan, want oud-rijdster
Lieke Splinter heeft haar jas toen uitgeleend aan Koen Kankhaar en zo zijn zij bij elkaar gekomen!’
Stefan Lilg, hoteleigenaar Ronacherfels
Voorzitter van de Schaatsvereniging Weissensee ‘De vriendschap met Holland! We hebben speciaal oranje in onze schaatspakken gedaan om dat te laten zien. Samen met blauw, de kleur van water.
Tien jaar geleden hadden we hier een bevroren hert in het ijs. Hij zat tot z’n middel in het ijs. Waarschijnlijk is het dier van de rotsen op de oever het water in gegleden doordat er veel sneeuw lag en kwam hij er niet meer uit. Zo vroor hij vast. Na twee dagen was boven het ijs alles weg, zag je alleen nog maar botten. Het was winter natuurlijk, een zware tijd voor wilde dieren. Die hadden ineens een feestmaal… We zagen onder andere vossensporen op de kade. En onder het ijs was het hert nog helemaal intact.’
Gretha Smit, oud-schaatser
Medewerker MenM-iceskate
Ik reed altijd op ijshockeyschaatsen, tot die Hollanders kwamen met hun lange ijzers. Wij dachten, wat is dat? Bleek je daar veel sneller mee te kunnen. Nu
‘De Weissensee is één groot feest. Zo heb ik het ook als wedstrijdrijder ervaren. We waren twee weken vrij van werk, dat waren we niet gewend. Prachtig. Toen hadden we ook nog geen telefoon, zochten we elkaar gewoon op voor een borreltje in de bar!’
Karoline Turnschek
Burgemeester
‘De Alternatieve Elfstedentocht is niet meer weg te denken van de Weissensee. Mijn kleine dochter wilde ook bij de start aanwezig zijn, zij voelt die begeisterung ook.’
Peter Potman
Nederlandse Ambassadeur in Oostenrijk ‘Nu de kans op de echte Elfstedentocht zo klein geworden is, zijn we dankbaar dat het hier wél kan plaatsvinden. Hopelijk kan deze gezamenlijke traditie nog 99 jaar doorgaan!’
Cees van der Oord Quad-bestuurder NOS
‘Mijn vader heeft de Alternatieve Elfstedentocht zeventien keer gereden. De eerste keer was in 1992, toen ben ik met mijn broer hierheen gereden. We kunnen hem niet alleen laten fi nishen, vond ik. We kwamen aanrijden bij het meer en ik zei tegen m’n broer, ‘hee daar gaat ‘ie!’ Ik herkende de slag van m’n vader meteen. En bij de fi nish hebben we hem in de armen opgevangen.
In 1998 reden we de tocht samen, ik was toen zesendertig. Dat was heel emotioneel. Hij is echt mijn maatje. We schaatsten vroeger al heel veel samen, ik ben opgegroeid in Enkhuizen, een echt schaatsgebied. In de voorbereiding hadden we al veel uren samen getraind en de tocht reden we ook in dezelfde kleding. Fantastisch. Om de beurt kop over kop, dat ging perfect!
Sinds 1999 rijd ik hier met de cameraploeg van NOS rond. Eén keer op de motor met zijspan en verder op de quad. We doen veel wielerwedstrijden over de hele wereld, maar het liefst ben ik hier. Ik vind het altijd prachtig om hier te zijn. Een familiegevoel. Schaatsen is een sport die voor iedereen heel bereikbaar is. Ook als je de topschaatsers hier rond ziet lopen, geen kapsones, alles en iedereen gaat de tent in. Gewone mensen. En echte vechters.
Mijn vader is nu zesentachtig. Hij zit de hele dag achter de webcam. En ik loop altijd even het ijs op met m’n telefoon: ‘Kijk pa, ik ben er weer!’ En dan zegt ‘ie: ‘Och jongen, wat is het mooi hè!’ Dan krijg ik echt kippenvel. Het is onze gezamenlijke passie.’
Gerard Janssen, 79 jaar
Voor de 35e keer op de Weissensee
‘Als ik op de Weissensee ben, ben ik blij. Ik hoef verder helemaal niet op vakantie! Als ik naar huis rijd kijk ik altijd meteen wanneer het weer wordt georganiseerd. Zelfs ’s zomers kijk ik nog op de webcam.
Wat ik speciaal vind aan deze plek is dat het zo gemoedelijk is met elkaar. Of je nou advocaat of
vuilnisman bent, je komt hier met één doel: om te schaatsen. Iedereen is gelijk.
Ik heb meer dan dertig keer de Alternatieve Elfstedentocht uitgereden. Het liefst rijd ik als er veel sneeuw is, lekker achter de sneeuwschuiver aan.
Verzamel herinneringen en laat die het verhaal van je leven vertellen.
Afzien! Eén keer ging de tocht vanwege zware sneeuwval niet door. Later die week veegde Norbert Jank een baan op het grote meer en dat rondje werd steeds groter. Uiteindelijk hebben we zelf nog een Alternatieve Elfstedentocht georganiseerd. We maakten zelf stempelkaarten en van het hotel kregen we zelfs een bel voor de laatste ronde!’
Maud van Aerssen (11) en Mies Meine Jansen (10)
Voor de 1e keer op de Weissensee
Maud: ‘We vinden het gezellig om hier met zo veel mensen te schaatsen.’
Mies : ‘Ik denk dat ik de bingo het gezelligst vind.’
Maud: ‘We hebben 87,5 kilometer geschaatst voor Skate4Air, ik heb 2.500 euro ingezameld.’
Mies : ‘En we gaan ook nog naar het Blarenbal, ook al heb ik geen blaren.’
Révin (12) en Novèn (6) Bervoets
Voor de 1e keer op de Weissensee
Révin ‘Ik vind het echt heel leuk hier. Ik heb vierenhalve ronde geschaatst met m’n moeder en broertje, dus 54 kilometer.’
Novèn: ‘Ik heb drie rondjes geschaatst met papa, 34 kilometer. Ik vind schaatsen leuk en alles leuk!’ Révin ‘Wat ik leuk vind aan schaatsen? Je moet
uithoudingsvermogen hebben en techniek en zo. We schaatsen bij de Poelster in Amstelveen. Straks gaan we nog naar het Blarenbal.’ Novèn: ‘En eten!’
Lena (17) en Lisa (16)
Schaatsvereniging Weissensee ‘Het mooist aan de Weissensee vinden wij om samen met onze vrienden te schaatsen.’
Ellemiek Gerritsen (20) en Esmé van Klei (19)
Voor de 1e keer op de Weissensee
Esmé: ‘We zijn hier samen als vriendinnen naartoe gekomen. Ellemiek had het idee, die kan vet goed schaatsen. Ze zocht nog iemand om mee te gaan, maar ik had nog nooit op noren gestaan. Dus ik heb in december snel wat lesjes gehad. En nu 100 kilometer gehaald. Ik had ook top-support.’
Ellemiek ‘Het was een geweldig avontuur maar ook vreselijk zwaar. Maar goed georganiseerd! Het eten en drinken waren top. Ik ben tot 175 kilometer gekomen.’
Femke Mossinkoff, won met de Aart Koopmans Memorial voor het eerst op de Weissensee ‘Ik vind het altijd super gezellig en mooi op de Weissensee. Dit jaar ging ik er met gemengde gevoelens heen vanwege een hersenschudding. Op de baan ging het nog helemaal niet goed en ik wist niet wat ik hier kon verwachten. Mijn fysio zei: ‘Weet je wat jouw woord wordt? Onbevangen!’ En dat heb ik in mijn hoofd gehouden! En ineens win ik hier. Een solo-overwinning is sowieso het allermooiste wat er is. En een eerste natuurijsoverwinning is ook vet natuurlijk. Wat er daarna op je afkomt is wel een beetje veel. Niemand verwachtte het, ikzelf ook
niet. En dan ook nog voor het eerst in het leiderspak mogen rijden, dat is mooi.
Ik ben hier nu voor de vijfde keer. Wat de Weissensee voor mij speciaal maakt is de lengte van de wedstrijden plus de gezelligheid eromheen. Lekker buiten zijn en koffietjes doen. En het is heerlijk om tussen de bergen te zijn. Ik ben twee jaar geleden met mijn vriend Tom in de zomer hiernaartoe gefietst. We waren gestart in Italië op de Stelvio en toen hebben we last-minute besloten toch naar de Weissensee te fietsen. Ook in de zomer is het hier prachtig. En een bijzondere plek, omdat we hier ook in de winter komen.’
Rianne Blaauwboer, docent Oscar Romero
Voor de 15e keer op de Weissensee ‘Wij waarderen het persoonlijke contact met de organisatie. Wij hebben het gevoel dat we als rode brigade door alle vrijwilligers en mensen op het ijs aangemoedigd worden. Dit jaar was de vijftiende keer dat we op de Weissensee aanwezig waren met leerlingen uit klas drie mavo/havo/vwo uit de sportlijn, allemaal ongeveer veertien jaar. In Hoorn is van tevoren hard geoefend op IJsbaan de Westfries.
De afgelopen jaren hebben zo’n 800 leerlingen van ons de Weissensee bezocht. Het is een unieke ervaring waarin de leerlingen fysiek en mentaal hun grenzen moeten verleggen. We hebben vier leerlingen die de 200 kilometer hebben gehaald, en dat voor half 3! We hanteren een vroegere eindtijd vanwege de veiligheid en busreis naar huis. Vandaar dat de meesten 100 kilometer als doel hebben. Dat is ook een unieke prestatie!’
Door Jessica Merkens
Het ONK Masters was een feest der herkenning voor marathonliefhebbers van het eerste uur. Kleppers die de echte Elfstedentocht hebben gereden kwamen voorbij, zoals Jos Niesten en René Ruitenberg. En oudgedienden die al eerder zegevierend over de streep kwamen bij de Alternatieve Elfstedentocht op de Weissensee, zoals Daniëlle Bekkering en Jens Zwitser. Crack Jos Niesten was actief aanwezig in de koers en opende het bal. Uiteindelijk ontsnapte een kopgroep van vijf man die in eendrachtige slag naar de fi nish brommerde. René Ruitenberg sprintte breed lachend naar de titel. ‘Ik heb tien dagen geleden besloten te rijden’, zegt de nummer dertien van de laatste
Elfstedentocht. ‘Ik rijd ook nog de toertocht. Met mijn stichting René Kids Centre zamelen we geld in voor kinderen in de armste wijk van Rebototh, Namibië. We zijn hier met zeventig mensen. Stonden ze allemaal langs de kant aan te moedigen, geweldig! Hele waves werden er gedaan.’ Het rood-wit-blauw ging bij de vrouwen naar Daniëlle Bekkering. ‘Het was pittig, maar schaatsen op natuurijs blijft zo mooi. Het was echt een mooie wedstrijd! Hartstikke leuk om te sporten, het zou mooi zijn als er volgend jaar meer vrouwen meedoen.’
had het duo voor de boeg, maar ze reden in straf tempo weg bij het ‘stuurloze peloton’, aldus speaker Jannes. De voorsprong liep op tot anderhalve minuut. Met nog vijftien kilometer te gaan kwam Judith te vallen en stond Femke er alleen voor. Maar dat deerde de diesel van VGR-Vreugdenhil niet. Ze schaatste in een stevig tempo door en bouwde haar voorsprong zelfs uit naar twee minuten. De rijdster uit Akersloot kwam zo solo over de fi nish, een prachtige manier om je eerste overwinning op natuurijs binnen te hengelen! Ploeggenote Tessa Snoek maakte het feest compleet door naar de derde plek te sprinten. Esther Kiel werd tweede.
De mannen ondergingen een ware slijtageslag, met oplo-
De allereerste schermutselingen vinden traditiegetrouw plaats tijdens de Aart Koopmans Memorial. Bij de vrouwen gingen Femke Mossinkoff en B-rijdster Judith Krabbenborg er al vroeg vandoor. Nog vijftig kilometer
pende temperaturen en ijs dat boterzacht werd. Langzaam werd het complete peloton uit elkaar getrokken. Na een demarrage van tweevoudig Alternatieve Elfstedentocht-winnaar Crispijn Ariëns ging de behendige Sjoerd den Hertog van team Royal A-ware ervoor. Na een lange vlucht kwam ook hij solo over de streep. Ploeggenoot Wisse Slendebroek werd in de achtervolgende groep tweede, voor Lars Woelders. ‘Ik kan het zelf ook niet geloven. De laatste paar honderd meter was echt genieten. En speciaal, met m’n vader die weer langs de baan staat’, straalde Sjoerd na afloop.
Een prachtige, gladde ijsplaat lag klaar voor de wedstrijdschaatsers. Zij gingen uitmaken wie er een jaar lang het rood-wit-blauw mag dragen. Bij de vrouwen lag het tempo voor hun 100 kilometer vanaf het begin hoog. Door valpartijen en het hoge tempo dunde het peloton rap uit. Met nog vijf kilometer te gaan probeerde Eline Cox het solo. Zij werd weer ingerekend. Op 1.500 meter voor de streep ontsnapten Maaike Verweij en Sofie Kraayenveld uit het peloton. Ook hun minieme voorsprong werd teniet gedaan.
In de massasprint ging Esther Kiel (Puur ICT/BTZ) er met de titel vandoor. ‘Het ging heel goed, ik voelde me sterk’, vertelde Esther. ‘Het was niet mijn bedoeling om het op een sprint te laten aankomen, ik wilde liever met een kopgroepje weg. Maar ik ben blij dat ik het kon afmaken.’ Tessa Snoek en Elsemieke van Maaren maakten het podium compleet.
De mannen kregen 150 kilometer voor de kiezen. Met nog veertig kilometer te gaan had een grote kopgroep een voorsprong van anderhalve minuut op het peloton, met daarin ook drievoudig Nederlands Kampioen Gary Hekman. Hij hield zich gedeisd, terwijl zijn ploeggenoot Evert Hoolwerf het in de kopgroep moest gaan doen. Dat werd een kluif, aangezien Royal A-ware en De Haan Westerhoff met twee man sterk aanwezig waren. In de kopgroep bevond zich ook Portugees Miguel Bravo. ‘Wordt een Portugees kampioen op het Open Nederlands Kampioenschap?’, vroeg speaker Jannes zich hardop af. Uiteindelijk
sprintte het ‘jonge veulen’ Wisse
Slendebroek (Team Royal A-ware) naar de Nederlandse titel. ‘Ik wilde gewoon zo snel mogelijk naar de lijn, en dat was gelukkig genoeg!’, zei een dolblije Wisse na afloop.