Hoogstaande woonbeleving en grensverleggende architectuur
34 jaar aan creativiteit, passie en ervaring komen samen in ‘die éne’.
Een architecturaal meesterwerk waarbij een volgroeid bomenarsenaal waakt over het kwalitatieve, het eerlijke en het goede wonen. By ABS Bouwteam en CAS architecten.
We nodigen u graag uit voor een bezoek ter plaatse, waar we u zullen verrassen, zonder meer.
“ARCHITECTUUR IS EEN ‘SPORT DE COMBAT’. ELKE DAG STAAN
WIJ IN DE RING OM
ONZE PROJECTEN TE
VERDEDIGEN.
LATEN WE DAAR EERLIJK OVER ZIJN.”
Bissegemsestraat 86 - 8501 Kortr�k
www.anohid.be
HONGER
Ik zal rechtuit zijn. Een exemplaar van ABSoluut Magazine zomaar in uw bus ontvangen is volgens mij een opulente gebeurtenis. Het is een traktatie omdat het uw zintuigen streelt en u even weghoudt van de niet-aflatende stroom van gratis digitale content. Inderdaad, een gedrukt magazine is dezer dagen misschien bespottelijk ouderwets, nu we allemaal een raam op de wereld in onze zak hebben zitten. Tegen die stroom in, brengt ons huismagazine twee keer per jaar, vrank en vrijblijvend, prachtige fotografie, subtiele informatie en een ontspannen mentale reis doorheen wat schoon en eerlijk is in deze tot morbide obesitas geïnformeerde wereld.
Welkom dus in de negenentwintigste editie van ABSoluut Magazine, het analoge bewijs dat goede smaak en stijl een vruchtbare grond is voor geluk. Als u dit magazine nog steeds leest, kan het niet anders dan dat we al die jaren iets juist hebben gedaan. Als u dit boekje per toeval voor de eerste keer in handen krijgt, geniet ervan … Het is misschien de laatste keer dat u daar de kans toe krijgt. Inderdaad, we staan met ABSoluut Magazine op een kruispunt. Ik durf te stellen dat we vijftien jaar lang een bijzonder kwalitatief blad hebben gebracht (ik schreef al dat ik rechtuit zou zijn), maar de formule en de herhaling beginnen naar mijn gevoel slijtplekken te vertonen. Er is honger naar iets anders. Er is een sluimerend verlangen om een bladzijde om te slaan, om verder te gaan … maar hoe?
Kwaliteit en eerlijkheid zijn altijd de leidmotieven van dit magazine geweest, vanaf dag één. De centrale gedachte was daarnaast dat architectuur, het hoofdonderwerp, in al haar verschijningsvormen schatplichtig is aan de hele culturele context errond en dat die samenhangende delen niet alleen bestaan uit kunst, meubilair, mode en zo meer. Dat kennen we allemaal dankzij de collega’s van Sabato. Het architecturale kader bestaat evengoed uit economie, ecologie, ruimtelijke ordening, maar vooral ook uit klinkende meningen. Daarin verschilt ABSoluut Magazine grondig van alle andere, op het eerste gezicht gelijkaardige bladen … Het toont het leven, bekeken door een architectenbril, in al zijn facetten.
De vraag is nu of we iets hebben gewonnen met deze negenentwintig edities vol context, schoonheid en optimisme. Of verliezen we straks (misschien) een aangename halfjaarlijkse papieren verpozing? En is winst of verlies dan wel de juiste zingever in alles wat we doen? In ieder geval zal ABSoluut Magazine, áls er een dertigste editie komt, er anders uitzien, vanbinnen en vanbuiten. En de vraag blijft: hoe vinden we dit magazine opnieuw uit? Waar ligt het andere pad? Als u, de moedige lezer, in dit opzicht suggesties hebt, laat maar komen. Ik ben een en al oor.
Ik twijfel wat of ik in deze negentwintigste intro een zwaarmoedige dan wel een opgeruimde tijding breng. De toekomst zal het uitwijzen. Het is hoe dan ook tot nu toe een voorrecht en een feest geweest om het hele team van ABSoluut Magazine en mezelf steeds opnieuw op te laden om telkens weer tot dit kwalitatieve blad te komen. We hebben er veel uit geleerd en ontzettend veel boeiende mensen ontmoet. Het was vaak ook een beetje een doorslag van mijn leven zoals het is, bekeken door een architecturale bril. Ik hoop, en dat meen ik uit de grond van mijn hart, dat u, de moedige lezer, er ook van hebt genoten.
Het ga u goed.
Anton Sr Gonnissen
Uitgever ABSoluut Magazine
Sint-Martens-Leerne, 18 november 2024
INHOUD
ABSOLUUT ARCHITECTUUR
NICOLAS SCHUYBROEK
“Architectuur is een gevechtssport”
VOORWOORD
Honger
VILLA EMPAIN
Zuivere art-decodiamant in hartje Brussel
ABSOLUUT DESIGN
VILLA WIGO
De comeback van stampbeton in de architectuur
OUD IN HET NIEUW
Designobjecten met een link naar klassieke idealen
INTERIEURARCHITECT WOUTER TOUSSEYN
De Belg die de Europese grandeur tot in Beverly Hills brengt
KLASSIEKE KLASSE
Drie hedendaagse designers over hun liefde voor het classicisme
ABSOLUUT KUNST
VILLA DON
Elegante verfijning in de taal van vandaag
DOSSIER RESTAURATIE
“Erfgoedgebouwen zijn als oude mensen, je moet ze wat in hun jus laten”
COLUMN ANTON
“Life is a tragedy when seen in close-up, but a comedy in long-shot”
INVESTEREN IN KUNST
10 regels van de kunst om te investeren in kunst
DE VLAAMSE PRIMITIEVEN ALS MENTOR
In gesprek met drie jonge beeldenmakers
ABSOLUUT RUBRIEK
FEEST!
Een selectie met architectuur, design en gastronomie als eregasten
SHOPPING
Lichtdesign uitgelicht
BOEKEN
Wat gebeurt er wanneer twee creatieve geesten één worden?
EXPO
Treed binnen in het brein van de kunstenaar
HOTSPOT
De favoriete adresjes van interieurarchitecte Justine Kegels
HOE SCHOONHEID VERRIJKT
On beauty
Elke editie gaan twee partijen in gesprek over architectuur. Deze keer trekt Anton Gonnissen, uitgever van dit magazine, samen met architect Nicolas Schuybroek naar Villa Empain in Brussel. Te midden van de ambassadewijk en vlak bij Terkamerenbos brengt het iconische art-decogebouw pure geometrie, een uitgebalanceerd lichtspel, kraaknette verhoudingen en een absolute rijkdom aan materialen samen in een verbluffend gesamtkunstwerk. Het raakt Schuybroek recht in het hart: “Dankzij de Bauhaus-invloeden die hier spelen, is Villa Empain een bijzondere art-decoparel.”
ZUIVERE ART-DECODIAMANT
IN HARTJE BRUSSEL
VILLA EMPAIN
“Je voelt hier de overgang”, merkt Anton op. “Het is de aanzet van hoe wij vandaag over architectuur nadenken.” Nicolas beaamt: “Klopt, omdat het uitgezuiverd is. Je hebt weelderig en luxueus gebruik van materialen zonder dat het te ornamentaal wordt, zoals je dat met rasechte art-decoarchitectuur of in art-nouveaugebouwen wel hebt.” Hoewel Belgiës toparchitect Nicolas Schuybroek haast elke tentoonstelling in Villa Empain bezoekt, begint ons bezoek daar waar hij nog nooit kwam. Op de bovenste verdieping van de Brusselse art-decotempel vind je immers, naast het voormalige solarium van bouwheer baron Louis Empain en een art-decovergaderruimte, ook de burelen van het museumteam. Gesloten voor publiek, dus. Nicolas: “Toen ik klein was, woonden we net buiten de hoofdstad en deed de Franklin Rooseveltlaan
dienst als toegangsweg naar Brussel. Het gebouw was toen als Belgische uitvalsbasis van de Luxemburgse tv-zender RTL een standaard bouwwerk met bunkerallures. Er was niets speciaals aan. In de jaren negentig circuleerden foto’s van het pand in verloederde staat. Het was een kraakpand en zowat een self-servicestop voor iedereen die tuk was op mooie materialen zoals zink, koper, graniet en brons. Het werd er allemaal uit gehaald. Ik vind het dan ook verbluffend wat de familie Boghossian hier in samenwerking met restaurateur Francis Metzger heeft gerealiseerd. Metzger heeft zich voor dit project laten omringen door de beste vakmannen die nog de aloude technieken beheersen. Heel weinig art-decogebouwen zijn zo goed bewaard of gerestaureerd. Dat maakt Villa Empain uniek.”
3500 M2 GRANIET
Wie dit gebouw wil begrijpen, moet terug naar de eerste helft van de vorige eeuw. Nadat de Zwitserse architect Michel Polak in 1923 Résidence Palace heeft ontworpen en in 1928 ook Hotel Le Plaza de strakke modieuze lijnen van de art deco krijgt aangemeten, gaat hij in 1930 aan de slag met Villa Empain. Baron Louis Empain is dan een prille twintiger, heeft een fortuin geërfd en is het aan zijn stand verplicht om een passende residentie te bewonen. Polak ontwerpt een vrijstaande villa van 3500 m2 in geslepen graniet. De riante woning met omliggende tuinen en een zwembad met pergola, blinkt bijna een eeuw later in haar vel vol travertijnmarmer, brons, exotische houtsoorten en decoratieve elementen, zoals mozaïekvloeren en glaswerk. Nicolas: “Villa Empain staat in contradictie met wie de bouwheer was als persoon. Baron Empain was een sobere en ingetogen man die niets had met het organiseren van feesten en diners. Als de muren konden praten, hadden ze het over de decadente party’s die hier in de jaren dertig doorgingen, maar dan vooral in de afwezigheid van de baron zelf. Die heeft hier uiteindelijk maar zes maanden gewoond.”
Nadat baron Empain zijn villa in 1937 aan de Belgische Staat schenkt, volgt een lange weg als museum, bezet gebouw tijdens WOII en ambassade van de USSR. In 1963 komt het gebouw opnieuw in handen van de baron die het niet kan verkroppen dat zijn villa eigendom is geworden van de Russen. Vanaf 1965 wordt Villa Empain achtereenvolgens een cultureel centrum, eigendom van nv Tobesco en de Belgische zetel van RTL. In 2001 wordt de villa opgenomen in de bewaarlijst van het Brussels erfgoed, om in de jaren daarna in de vernieling te worden geduwd door vandalen. In 2007 kopen Albert en Jean Boghossian Villa Empain om er de hoofdzetel van de Boghossian Foundation te vestigen. In datzelfde jaar wordt de villa beschermd als monument door het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Daarna volgt gedurende vier jaar een minutieuze, complexe en bijzonder delicate restauratie. Zo wordt het parement van Bavenograniet schoongemaakt, het hoekbeslag in messing opnieuw verguld met bladgoud, de koperen daken en de lambriseringen binnen vervangen, enzovoort. In 2010 heropent Villa Empain de deuren als cultureel centrum dat de dialoog tussen westerse en oosterse kunst tot op vandaag levendig houdt. In 2011 wordt de restauratie van de villa bekroond met de Europa Nostra Award. “Wie zei dat erfgoed saai was”, merkt Anton op. “Tijd voor een koffie?”
“Heel weinig art-decogebouwen zijn zo goed bewaard of gerestaureerd. Dat maakt Villa Empain uniek.”
Nicolas Schuybroek
“Aangezien architectuur niet zonder vakmanschap kan, verdient dat laatste ons grootste respect.”
Nicolas Schuybroek
UN SPORT DE COMBAT
Het gezelschap neemt plaats in het café van de villa met op maat gemaakte meubelen en een Amerikaanse bar – een must-have in de jaren dertig. Het raam kijkt uit op een klein terras, met op de achtergrond honderd jaar oude dennen, daterend uit de tijd dat de villa werd gebouwd. Anton: “Je merkt in deze woning de obsessie voor verhoudingen. En als ik dan jouw werk ernaast leg, Nicolas, begrijp ik jouw fascinatie voor dit bouwwerk. De woning is opgebouwd rond een intern atrium waarrond alles gebeurt. Dat maakt dit een zeer leefbaar en makkelijk leesbaar plan. Je voelt hoe en waar je moet circuleren, waar je wat mag verwachten: een kleine ruimte, een grote ruimte, een belangrijke ruimte, een derderangsruimteke, een serviceruimte, enzovoort.” Nicolas vult aan: “En dan kom je hier, in het café. Deze ruimte is uitgewerkt met magnifieke materialen, zoals panelen van gepolitoerd Bubinga-aderhout, die vandaag niet meer verkrijgbaar zijn of mogen worden verkocht. Deze ruimte is ook iets donkerder dan de rest van het huis. Zo’n kleine pockets werken als een soort van verrassing bijzonder goed.” Ook op de lijst der exotische materialen in Villa Empain: Escalette-marmer, Bois Jourdan-marmer, palu moiré-hout uit India, manilkara-hout uit Venezuela en notenwortelhout. Noem maar op.
Of Nicolas vindt dat de kwaliteit van materialen en uitvoerders vandaag gebleven dan wel verdwenen is, wil Anton weten. “We hebben enorm veel geluk om in een klein land te wonen waar het niveau van vakmanschap torenhoog is”, aldus Nicolas. “Neem West-Vlaanderen en meer bepaald de regio tussen Kortrijk en Gent. Het is ongezien wat daar kan op het vlak van ruwbouw, buitenschrijnwerk, natuursteen, metaalwerken, pleistertechnieken, enzovoort. Dat is goud waard. Als je in het buitenland dat niveau van vakmanschap wil vinden, zit je met langere afstanden of veel hogere prijzen. Daarom nemen wij vaak onze Belgische vakmannen mee naar buitenlandse projecten. En aangezien architectuur niet zonder vakmanschap kan, verdient dat laatste ons grootste respect.”
Of hij denkt dat het vandaag überhaupt nog mogelijk is om residentiële meesterwerken te bouwen, vraagt Anton. “Zeker in Europa wordt het steeds moeilijker om een totaalproject van a tot z tot in de kleinste details uit te voeren. Van ruwbouw tot deurklink die op maat van het project is getekend, zeg maar. De groeiende berg van restricties maakt het niet evident om nog iets bijzonders te brengen. Architectuur is voor veel architecten een vechtsport geworden. Rudy Ricciotti heeft er een fantastisch boekje aan gewijd met de titel ‘L’Architecture est un sport de combat’. Daarin vertelt hij dat het een strijd is om elke dag in de ring te komen en je project te verdedigen voor allerlei instanties, maar ook voor de bouwheer”, aldus Nicolas.
ENVELOPPE VAN DE WONING
Mocht de architect toch een puntje van kritiek willen geven, dan is het wel op de tuin van Villa Empain. Want hoewel het zwembad met pergola een blikvanger en een publiekstrekker is, is het groen rond de villa helaas niet meer dan een vrijblijvend bosje op de achtergrond. Nicolas: “De tuin is de enveloppe van de woning, zeg maar. Voor mij is die onlosmakelijk verbonden met de architectuur en het interieur van een woning. Daarom ontwerpen wij van buiten naar binnen en dat is ook de reden waarom wij per project een landschapsarchitect selecteren; omdat die het volledige narratief van het project mee bepaalt.” En terwijl het duo zich een weg baant richting de uitgang van de villa, houden ze nog even halt bij het gekleurde glas in het plafond met motieven die de Melkweg en de tekens van de dierenriem voorstellen – of toch een vrije interpretatie hiervan. Een fijn detail voor wie er oog voor heeft. “Op dit unieke moment in de geschiedenis van de mensheid, waar we allen een digitaal venster op de wereld in onze zak hebben zitten, is een bezoek aan Villa Empain een analoge verademing”, aldus Anton.
ART-DECOHOTEL THE ROBEY
Over een gevechtssport gesproken, daar leek ook het begin van de carrière van Nicolas Schuybroek op. Na zijn studies in Montreal startte hij bij de Canadese architect Jean Beaudoin. Daarna werkte hij vijf jaar bij Vincent Van Duysen om uiteindelijk in 2011 zijn eigen bureau op te starten: “Achteraf bekeken zijn mijn beginjaren heel moeilijk verlopen. Ik had een jong gezin en het was een heel intense periode. Ik vind dat we daar eerlijk moeten in zijn. Had ik toen al maar kunnen lezen over het verhaal achter een project. Wat is de tijd of de energie, wat zijn de frustraties en de misverstanden die je moet doorstaan om tot het gewenste resultaat te komen? Vaak vind ik dat verhaal al even interessant als het gebouw zelf. Ik had geen adresboek vol vips dat ik maar moest openslaan om vooruit te komen. Het is mijn verhaal en het zijn mijn inspanningen geweest van a tot z, zonder familiebanden of familiegeld, maar wel met de enorm sterke steun van mijn vrouw. Het is tot hier toe een organisch verhaal geweest, met enorm veel werk en discipline.” Ondertussen werkt Schuybroek met acht medewerkers en dat is net genoeg om alles zonder assistent zelf te controleren en op te volgen. Ambitie om een groter bureau uit te bouwen, heeft hij naar eigen zeggen niet.
En terwijl het café wordt ingeruild voor een frisse neus in de tuin vertelt Nicolas verder: “Ons project in het art-decohotel The Robey in Chicago heeft zeer zwaar op mijn privéleven gewogen, maar het heeft me tegelijk gelanceerd. We hebben er ook enorm veel uit geleerd, zeker op het vlak van esthetiek en organisatie. Via Moisés Micha, de oprichter van het hotel, zijn we in zijn privéwoning in Mexico beland. Zo kreeg mijn portfolio een internationale uitstraling. Boeiend ook aan werken in Mexico, is dat je meer technische vrijheid hebt om je ding te doen in combinatie met een hoog niveau van vakmanschap. De andere kant van de medaille is dat je op afstand werkt. Dat vreet tijd en energie en je moet oefenen in dingen loslaten omwille van die afstand.” Anton: “Gérance à distance, noemen we dat.” Nicolas: “Ha, die ga ik onthouden.”
EXPO ‘ALECHINSKY’ met een uitgelezen selectie van een honderdtal werken en tal van archiefdocumenten loopt nog tot 16 maart 2025.
DE COMEBACK VAN STAMPBETON
ARCHITECTUUR IN DE
Eén project, twee volumes, drie materialen en vier architecten: dat is residentie WIGO in grote lijnen. Wie de villa in stampbeton laag per laag verder ontleedt, leest in de architectuur van het woongedeelte ook een boeiende wisselwerking tussen gesloten en glazen ruimtes en krijgt en passant een nieuwe kijk op wonen op de grens van open en gesloten leven.
VILLA WIGO
Over kronkelende Oost-Vlaamse plattelandswegen banen we ons een weg naar project WIGO, twee nieuwbouwwoningen die in een L-vorm het voorerf omarmen. Ze werden samengebracht in een ontwerp dat door de handen van twee architectenkoppels ging. Met enerzijds Anton Gonnissen en echtgenote Inge en anderzijds Pieter-Jan en Jovanca van CAS architecten bogen zich twee generaties over de vraag wat wonen vandaag betekent; voor de mens an sich en de toekomst van de architectuur, maar uiteraard ook
specifiek voor de bouwheren Anton en Inge. Dat de wisselwerking tussen ervaring en een frisse kijk op architectuur een meerwaarde was doorheen dit project, blijkt ook uit de materiaalkeuze. Die luidt onder meer de comeback van stampbeton in de architectuur in. Samen met hout en glas vormt stampbeton het trio materialen dat voor beide gebouwen werd gebruikt. Het stampbeton werd in lagen van verschillende hoogtes gegoten, het hout werd donker geolied en het glas zit vervat in ultraslanke aluminiumprofielen.
Samen met hout en glas vormt stampbeton het trio materialen dat voor beide gebouwen werd gebruikt.
“HET PROJECT MET TWEE NIEUWBOUWVOLUMES WERD
SAMENGEBRACHT IN EEN ONTWERP DAT DOOR DE HANDEN
VAN TWEE ARCHITECTENKOPPELS GING.”
Een unieke feature vind je in de gelijkvloerse badkamer, waar je het venster volledig kan openschuiven zodat douchen een binnen-buitenervaring wordt.
KLASSIEKE SCHUURTYPOLOGIE
Vanop de weg valt vooreerst het volume op dat zich haaks op de weg positioneert. Het gebouw presenteert zich als een retake van de klassieke schuurtypologie; voorts eenvoudig van vorm en een herberg voor alle niet-woonfuncties en technieken. Zo wordt het woongedeelte van dode oppervlakte bevrijd en sluiten alle woonruimten direct op elkaar aan, wat dan weer de knusheid ten goede komt. Dat dit bijgebouw door de bouwheer met een knipoog zijn ‘kerk’ wordt genoemd, begrijpen we als we het daglicht door de gitzwarte lamellen diffuus naar beneden zien vallen op de collectie rijwielen en kunstwerken die als rode draad door zijn leven lopen.
Parallel met de baan ligt het woongedeelte. Zonder hellend dak en gestript van alle aankleding toont dit volume zich in essentie als een conceptuele opeenvolging van gesloten ruimtes met open, glazen volumes ertussen. Van aan de ingang loop je zo door een centrale gang die de keuken links en de netjes weggewerkte, praktische ruimtes rechts van elkaar scheidt om uit te monden in een opeenvolging van een open leefruimte, intieme zitruimte en de masterbedroom. Ook die laatste weet, warmpjes aangekleed met textiel, een laag balkenplafond in donkere eik en omzoomd door landschap, de balans te vinden tussen weids en geborgen wonen. Unieke features in dit geheel? Hoe je in de gelijkvloerse badkamer het venster volledig kan openschuiven zodat douchen een binnen-buitenervaring wordt. Of hoe ook het uitzicht vanuit de keuken als een uitgesneden canvas zuurstof geeft. Via de sculpturale betonnen trap ga je naar de verdieping met slaapvertrekken die de volwassen kinderen uitnodigen tot een meerdaags bezoek. Tel ook nog het dynamische spel tussen hoge en verlaagde plafonds erbij en je krijgt een cocooneske, warme bolster binnen de betonnen schil van deze unieke nieuwbouwwoning.
GRETIG HANDGEZWAAI
Tot slot dient zich een extra woord uitleg aan bij het perceel dat met een niet-afgesloten, wilde tuin doorloopt in de naast- en achterliggende landbouwvelden. Enkel een lage, dikke muur uit stampbeton geeft parallel met de straat de grens aan tussen wat publiek en privaat is en gunt het voorerf een beperkte intimiteit. Beperkt, omdat het contact met de weinige passanten op de smalle kromme straat is blijven bestaan, met gretig handgezwaai tot gevolg. Zo is de voortuin ook een ontmoetingsplaats geworden en illustreert WIGO dat we letterlijk en figuurlijk niet in hokjes hoeven te denken om een woonbeleving te creëren die uitreikt en omarmt zonder te worden verzwolgen.
De masterbedroom weet, warmpjes aangekleed met textiel, een laag balkenplafond in donkere eik en omzoomd door landschap, de balans te vinden tussen weids en geborgen wonen.
THE ESSENCE OF CRAFTSMANSHIP
OUD IN HET
NIEUW
Kan de oudheid ons nog bekoren?
Kan klassieke schoonheid nog tot de designwereld van vandaag behoren? Deze designers bewijzen van wel.
Van de prehistorie over de Griekse idealen tot middeleeuwse chic; wij selecteerden hedendaagse stukken met de looks én de link.
ARCH SIDE TABLE Frédéric Saulou, 6000 euro, objectswithnarratives.com
PETROGLYPHS & RUBBINGS Charles Degeyter, prijs op aanvraag, charlesdegeyter.com
CHARLES AND RAY Bucky Ceramic Studio, prijs op aanvraag, buckyceramics.com
TRAAF BENCH Tim Vranken, 7139 euro, objectswithnarratives.com
euro, grond-studio.be
HANNA STOOL Grond Studio, 840
PIËDESTAL COLLECTION Tim Somers, groot: 2700 euro – klein: 1350 euro – mini: 150 euro, studiotimsomers.com
INDOOR & OUTDOOR
FURNITURE SPECIALISTS
Met de Europese grandeur op weg over de oceaan.
TOUSSEYN WOUTER
Tien jaar lang werkte interieurarchitect Wouter Tousseyn voor high-endbedrijf Obumex hoofdzakelijk aan projecten in Parijs.
Sinds een jaar ontwerpt hij onder zijn eigen naam. Zijn combinaties van klassieke grandeur met moderne luxe slaan aan, van Gent tot Beverly Hills. Wij bezochten Tousseyn bij hem thuis in Izegem, voor een gesprek over de pijlsnelle start van zijn carrière.
Een imposante meesterwoning uit de jaren 1920 met een indrukwekkende tuin, je verwacht het niet meteen in een winkelstraat in het West-Vlaamse Izegem. Interieurarchitect Wouter Tousseyn (38), in 2008 afgestudeerd aan Sint-Lucas Gent, viel vijf jaar geleden als een blok voor de voormalige dokterspraktijk en zag meteen potentieel. “Ik was op slag verliefd op de inkomhal met de marmeren vloer en de brede trap. Ook de living achteraan het huis was intact, daar heb ik gewoon moeten schilderen. Maar veel andere ruimtes waren door vorige eigenaars toch redelijk geruïneerd.” Op de oorspronkelijke parketvloer in de salon annex keuken lag bijvoorbeeld vasttapijt en ook de originele balken met moulures zaten onder een verlaagd plafond verstopt. Dat laatste werd uitgebroken en er werden enkele nieuwe moulures gehangen. De donker gebeitste houten kast rond de haard in de keuken bleef wel bewaard. Op zolder vond Tousseyn twee houten deuren met kleurrijke glas-in-loodramen. Die vormen nu de lichtrijke doorgang tussen keuken en eetkamer. Het geheel oogt clean, maar tegelijk warm en gezellig.
Zijn eigen woning is een schoolvoorbeeld van Tousseyns werk als interieurarchitect: historische grandeur, naadloos gecombineerd met moderne elementen. Al vindt hij het zelf niet evident om zijn stijl te definiëren. “Ik wil niet de architect zijn die de klant een bepaalde stijl oplegt. Bij Obumex ontwierp ik ook al zowel klassieke als landelijke en heel strakke interieurs. Ik zie het telkens weer als een uitdaging om de wensen van de klant te vertalen in een interieur waarin ze zich thuis voelen. Uiteraard zie je daarin sporen van mijn eigen stijl. En ja, vaak is dat met een knipoog naar historische elementen.”
Rondbogen
Tousseyns voorliefde voor geschiedenis en grandeur herken je onder meer in het gebruik van bogen en afgeronde vormen uit de renaissance en andere klassieke bouwstijlen. Ze komen zelfs terug in zijn logo. “Ik ben hier geen trendsetter in, maar ik zie die hartjes of bogen met karakteristieke kaders errond – zoals je ze nog wel in oude gebouwen in Parijs of Brussel vindt – wel steeds vaker opduiken. Ook in moderne woningen werk ik met details die refereren aan klassieke bouwstijlen: kleine accenten op plinten, deuromkaderingen die een bepaalde massiviteit aan een doorgang geven, een dubbele deur die naar een masterbedroom of suite leidt, of een massief marmeren keukenblad waarin bepaalde afrondingen zijn uitgeslepen. Ik wil het niet eclectisch noemen, maar ik probeer iets meer detail in een interieur te steken zonder het te strak te maken.”
Gelaagdheid en detaillering creëert Tousseyn ook door harde en zachte materialen te combineren. “Ik werk vooral met natuurlijke materialen als gezandstraald en geborsteld hout, marmer met een karakteristieke tekening en geborstelde travertin. Die wissel ik af met zachte texturen – gestoffeerde deuren voor een dressing bijvoorbeeld – of met accessoires als kussens en tapijten. Klanten hebben er soms wat schrik van, maar ik probeer altijd zoveel mogelijk materialen te mixen. Vijf verschillende houtsoorten in één ruimte vind ik bijvoorbeeld geen probleem. Het zorgt voor een interessant spel van materialen, kleuren en texturen.”
Wat ook opvalt in Tousseyns ontwerpen, is de keuze voor neutrale tinten als ecru, beige, bruin en zwart. Zo excessief hij met materialen speelt, zo ingetogen is het kleurenpalet. “Ik wil in de vaste elementen altijd een zekere neutraliteit bewaren. Kleurrijke accenten in kussens, decoratie of kunst komen beter tot hun recht op een neutraal canvas. Maar als de klant het vraagt, kan het natuurlijk wel eclectischer of kleurrijker.”
Klassieke grandeur
Waar zijn voorliefde voor historische panden vandaan komt, weet Tousseyn eigenlijk niet echt. Het lijkt er van jongs af al geweest, al groeide hij naar eigen zeggen op in een typische jarennegentigvilla in Brugge en hadden zijn ouders niets met kunst of architectuur. “Oude panden met karakter hebben me altijd enorm aangetrokken.
kon uitleven. “De charme van die oude gebouwen is echt uniek. Veel van die Haussmanniaanse appartementen zijn prachtig bewaard gebleven, exact zoals je ze bij Parijs voorstelt. Alles erin doen passen was wel elke keer een uitdaging, want zelfs de grote appartementen zijn er kleiner dan wat we in België gewoon zijn.”
Niet zozeer omwille van hun grootsheid – dit huis had gerust wat kleiner gemogen –, maar eerder door hun afwerkingsgraad, voor de tijd die toen in detaillering werd gestoken. Vroeger werden moulures bijvoorbeeld met de hand gemaakt, vandaag is dat gewoon pleisterwerk in een mal. Of de detaillering in houten vloeren. Er is helaas veel verdwenen, maar heel af en toe stoot je nog op landhuizen, herenwoningen of appartementen waarin dat ambacht en die klassieke grandeur bewaard zijn gebleven. Niets tegen nieuwbouw –ik ontwerp er zelf ook –, maar ik zie me er niet in wonen. Ik hou er wel van als een vloer eens kraakt.”
Het voorbije decennium werkte Tousseyn aan projecten in Spanje, Zwitserland en Frankrijk, maar het was vooral in Parijs dat hij zich volop
Een pand van a tot z onder handen nemen is voor zowat elke interieurarchitect het meest uitdagende. “De meeste projecten die ik nu onder mijn eigen naam ontwerp, zijn totaalrenovaties. Die gaan van de afbraak tot advies in de keuze van decoratie. Dat is voor mij wel het leukst, maar carte blanche krijg ik liever niet. Dan blokkeer ik een beetje. Veel liever luister ik eerst uitgebreid naar hoe mensen willen wonen en hoe hun woning er moet uitzien. Mijn droomopdrachten? Dat zijn de renovaties van zeer karaktervolle panden met veel historische waarde en authentieke elementen tot hedendaagse woningen. In renovaties zie ik ook de grootste uitdaging: er zijn altijd wel beperkingen die je ertoe dwingen andere oplossingen te zoeken. Bij een nieuwbouw kan je alles veel makkelijker aanpassen.”
Een ontwerp start bij Tousseyn altijd vanuit een persoonlijk gesprek met de klant. In het beste geval heeft die een soort moodboard gemaakt. Dat geeft een beeld van de voorkeurstijl en van de ruimtes die het meeste aandacht verdienen. “Sommige klanten koken veel en geven graag feestjes, anderen staan dan weer zelden zelf in de keuken. Dat is informatie die belangrijk is om een interieur op maat te creëren.” In een volgende fase maakt Tousseyn gedetailleerde 3D-tekeningen waarin sfeer, materialen en zelfs meubilair worden getoond. Ook 3D-video’s of walkthroughs geven de klant een duidelijk beeld van wat hij kan verwachten. “Niet elke architect doet dat zo gedetailleerd. Het vraagt veel tijd, maar ik ben nogal een perfectionist. Ik wil de klant meteen een woweffect geven, zodat die kan uitkijken naar de uiteindelijke realisatie.”
“Je moet niet bewaren om te bewaren. Maar over het algemeen ijver ik er wel voor om zoveel mogelijk authentieke elementen te redden of opnieuw te integreren. Er is al zoveel weg.”
Project Los Angeles
Project Biarritz
Ex van Kourtney Kardashian
Sinds hij een jaar geleden startte met zijn eigen bureau in Izegem is Wouter Tousseyn Interior Architecture een upcoming naam in de sector. “Ik had gedacht dat ik eerst via vrienden of familie aan opdrachten zou komen, maar er zijn meteen enkele grote projecten op me afgekomen. Instagram heeft zeker geholpen om een internationaal cliënteel te bereiken.” Dat cliënteel is erg vermogend, want voor de panden die hij renoveert is budget nodig. Veel budget. “Dat geeft me als architect natuurlijk meer mogelijkheden. Ik kan al eens wat excessiever gaan in de keuze van materialen en de grootte van bepaalde ruimtes.”
Zo is er het luxueuze appartement op de Graslei in Gent, dat momenteel in de afwerkfase zit. Een pand dat al verschillende keren was gerenoveerd en helaas deels was vermassacreerd, maar waarin wel het plafond met balken bewaard was gebleven. Heel soms beslist Tousseyn om authentieke elementen niet te behouden. “De schouw in dit geval. Aan de ene kant was ze al ingepalmd door het aanpalende appartement. Er bleef enkel nog één wandje over met een mooi beeldje in verwerkt. Dat was te banaal om te behouden. Je moet niet bewaren om te bewaren. Maar over het algemeen ijver ik er altijd voor om zoveel mogelijk authentieke elementen te redden of opnieuw te integreren. Er is al zoveel weg.”
Ook over de oceaan weten ze de West-Vlaming intussen te vinden. Het eerste project dat hij als zelfstandig interieurarchitect buiten de Belgische
landsgrenzen uittekende, was een nieuwbouw in Tennessee, in de Verenigde Staten. “De effectieve bouw moet nog beginnen, maar ik had de 3D-tekeningen wel al op Instagram gepost. Via die weg kwam Scott Disick bij me terecht, de ex van Kourtney Kardashian. Hij is een huis aan het bouwen in Beverly Hills en wil er graag een strakkere Europese stijl in integreren, in combinatie met klassieke elementen, zoals de gebogen vormen en doorgangen waar ik het eerder over had. Alles verloopt momenteel op afstand, via onlinemeetings. Met mijn 3D-modellen lukt dat perfect. Voor de volgende stap, de keuze van de materialen, zal ik wellicht wel naar Californië vliegen.”
Het gaat best hard, een beetje tot Tousseyns eigen verbazing. Toch is het niet zijn bedoeling een groot bureau op te richten, met pakweg twintig werknemers. “Ik wil echt de persoonlijke connectie met de klant behouden. Ik ben ervan overtuigd dat je op die manier de beste kwaliteit biedt. En ik heb nu de luxe dat ik kan kiezen welke projecten ik aanneem. Hout vasthouden dat dat zo blijft.”
Project Biarritz
Project Los Angeles
“Ontwerp, maatwerk en fabricatie op maat van de klant, daar blinkt KM Interieur in uit!”
Drie designers over hun liefde voor het classicisme
Klassieke KLASSE
Weinig wat de mens maakt, is voor de eeuwigheid. Nochtans kunnen we ons met een eerlijke en sobere esthetiek schrap zetten tegen vergankelijkheid. Zonder bluf tonen ontwerpers Andy Kerstens, Tim Vranken en Noro Khachatryan zich voorbeeldige meesters in tijdloosheid. Ze werken met naar eeuwigheid strevende materialen zoals eik, blauwsteen of onyx en koppelen die aan een klassieke vormentaal. Maak kennis met drie smaakmakers en hun ontwerpesthetiek die diepgeworteld is in het classicisme. Ze halen hun inspiratie uit diverse historische periodes en leggen de nadruk op authentiek vakmanschap. In plaats van schreeuwerige statements kiezen ze ervoor om overtolligheden weg te schrapen tot de essentie overblijft.
curves bij
Andy Kerstens
Ontwerper Andy Kerstens zoekt de balans tussen een moderne uitstraling en tijdloze elementen. Zijn stijl is vaak monolithisch en wordt gekenmerkt door solide verfijning. Vormen, materialen en verhoudingen zijn nauw met elkaar verweven. “Ik werk graag met natuursteen en hout als nobele materialen en ben gecharmeerd door ontwerpen met een zekere zwaarte. Een zwaardere deur heeft een bepaalde présence. De sensorische beleving staat voorop en de extra centimeters maken wel degelijk een verschil in het aanvoelen.”
“Ik introduceer verder nooit iets louter om te vernieuwen. Al te vaak staat dat synoniem voor een zekere vluchtigheid. Voor mij is het net een kenmerk van kwaliteit als een object van vijftig jaar oud naadloos past in een modern interieur, ongeacht de stijl. Iets dat te veel nadruk legt op het designaspect, is veel meer tijdgebonden. Mijn werk hoeft niet op de trendpagina’s van een magazine te staan; ik hoop vooral dat een object als de ‘Mono STS side table’ over tien jaar nog wordt erkend als waardevol collectible design. Momenteel zijn er twee versies beschikbaar, beide uitgevoerd in natuursteen: witte onyx en muschelkalk. Hoewel de bijzettafel een solide vorm heeft, krijgt het onyx een bijna translucent effect zodra er licht op valt”, weet Andy Kerstens.
“We begonnen met een simpele romp met een blad erop en hebben het ontwerp geleidelijk verfijnd tot het een monolithisch karakter kreeg. Pas aan het einde zagen we de link met een klassieke zuil. Het voelde alsof we het ontwerp tot zijn essentie afpelden en al het overbodige wegschaafden. Net dan regeert de proportie, want als je al het niet-decoratieve weghaalt, moet wat rest perfect aanvoelen. Dat is vooral een gevoel dat je ervaart of niet. We benaderen het niet op een bewust wiskundige manier. Onze inspiratie komt meer uit de architectuur dan uit interieurontwerp, omdat daar voor mij de echte basis ligt. Een sterk architectonisch plan belichaamt esthetiek, waarde en emotie.”
Tijdloze
Tim Vranken
Weinigen in het designlandschap hebben zo’n heldere signatuur als Tim Vranken. Hij koppelt oude inspiraties aan hedendaags design en doorgedreven vakmanschap aan materiaalverkenning. Zijn vormgeving oogt minimalistisch, maar de objecten zelf hebben vaak een indrukwekkende, massieve aanwezigheid. Hij beheerst een lijnen- en vormenspel, eenvoudig en zonder opsmuk, waarin geometrie en minimalisme hand in hand gaan. In zijn persoonlijke interpretatie van het verleden herkennen we historische bouwstijlen. Met oog voor materiaal, constructie en vormgeving worden de meubels vensters naar vervlogen tijden.
Tim richt zich volledig op handgemaakte meubels, waarbij de passie voor hout in haar meest pure vorm centraal staat. De ‘Traaf Bench’ is een combinatie van eik en een zelfgemaakte terrazzo. “Ik ontwikkelde een eigen recept met Noordzeeschelpen. De vorm refereert aan bogen van een gotische kathedraal. Het geheel ontstond uit een fascinatie en observatie van de relatie tussen hout en steen. Het buigzame hout lijkt zich te vormen tussen de harde stenen. Door mij vast te bijten in het hout kom ik tot inzichten waaraan anderen minder snel denken.” Tim maakt geen standaardtafels met vier poten, maar laat zich inspireren door diverse bouwstijlen, variërend van romaanse en gotische architectuur tot de tempels van de Inca’s. Kijk maar eens naar zijn Arcus koffietafel met de 49 pootjes.
Op twaalfjarige leeftijd maakte Tim al zijn eerste meubels. Toen al had hij een sterke interesse in geschiedenis en oude materialen. “Mijn werk beschouw ik als een voortdurend onderzoek naar houten verbindingen en de technische aspecten van het meubelontwerp. Daarin kan ik me echt verliezen. Zoals een krukje, waarbij de V-verbinding an sich het krukje vormt en perfect in het zitvlak past. Het ontwerp telt slechts drie planken, maar de schoonheid zit in de verbinding. Het plezier ligt voor mij in de andere manier van omgaan met hout”, lacht hij.
Noro Khachatryan
Voor Noro Khachatryan is de buitenschil van een bouwwerk het interieur van de stad. Als adolescent raakte de ontwerper gefascineerd door de details en de structurele elementen van de klassieke stadsarchitectuur. Hij ervoer die verwondering voor het eerst in Brussel, waar de wereld zich opende tijdens zijn studies. “Wat mij uitermate boeit, zijn de vage grenzen tussen binnen en buiten, zogenaamde tussenzones, die worden versterkt door de materiaalkeuze. Het draait om meer dan mooie vormen. De reeks ‘State’ is puur materie, met randen en hoeken die tot hun essentie zijn teruggebracht. Ze refereren aan de klassieke urbanistische architectuur en vormen één monolithisch geheel.”
“Het zijn zitbanken, maar comfort staat niet voorop; anders zou ik een ander materiaal hebben gekozen. De keuze voor steen kwam voort uit de behoefte om iets te maken dat traditie in zich draagt. Het idee van het stapelen en de gangbare manier waarop dat gebeurt, speelde een cruciale rol in het ontwerp.” Het oogt hedendaags door de uitstraling, maar vernieuwend is het niet – en dat vindt hij juist mooi. Voor hem is het tijdloos, omdat het voortkomt uit eeuwenoude methodes, technieken en materialen. “Minder qua vormgeving, maar vooral qua proportionaliteit laat ik mij inspireren door klassieke architectuur, waarbij de logica tastbaar is. Vanuit een buikgevoel probeer ik de kracht van classicistische vormgeving te handhaven.”
Materiaal speelt voor mij een cruciale rol in het ontwikkelen van een concept. Bij ‘State’ koos ik voor Belgische blauwsteen, dat meestal wordt gebruikt voor dorpels — de overgang tussen buiten en binnen. Hoewel het binnenobjecten zijn, is er toch een verwijzing naar de buitenruimte, want het zijn formele zitmeubels en bewust geen loungestoelen. Eigenlijk breng ik de formele standaarden van de stad naar binnen. Wanneer je erop zit, voelt het plechtig aan, net als op een bankje in de openbare ruimte”, besluit Noro Khachatryan.
In een residentiële wijk in de Brugse rand ligt villa DON: een witte, met natuursteen beklede nieuwbouwvilla in L-vorm die zowel in architectuur als in de verfijning van materialen de signatuur van zijn makers onthult. De nieuwe realisatie van ABS Bouwteam in duo met CAS architecten neemt bezoekers en bewoners mee in een gestroomlijnde woonbeleving die de klassieke grandeur van weleer naar deze tijd vertaalt.
Wie villa DON binnenkomt, krijgt meteen de kern van de woning mee. Hier is ruimte! De royale entree bekent kleur, niet alleen door te openen met een van de bonte, hedendaagse werken uit de persoonlijke kunstcollectie van de bouwvrouw, maar ook door voldoende plaats te scheppen om ‘in’ de woning te stappen. Wie van daaruit zijn weg vervolgt, stapt links richting de garage, de kelder of via de bijkeuken naar buiten. Ga je naar rechts, dan word je verder geleid langs een intieme tv-ruimte om te eindigen in de bar met zicht op groen. Pal vooruit stap je in de immense openheid van de leefruimte met zithoek en eetplaats met een natuurstenen Pietra Bicci-vloer als gemene deler. De glazen raampartij met weids uitzicht op de tuin overspant de volledige achtergevel die dankzij de L-vorm van de woning voor een dynamisch spel van licht, zicht én doorzicht zorgt. In elke ruimte krijg je zo altijd een ander stukje van de woning cadeau.
DEZE WITTE, MET NATUURSTEEN BEKLEDE NIEUWBOUWVILLA IN L-VORM ONTHULT ZOWEL IN ARCHITECTUUR ALS IN DE VERFIJNING VAN MATERIALEN DE SIGNATUUR VAN ZIJN MAKERS.
DE AANKLEDING VAN HET INTERIEUR MET FIJN MAATWERK
IN GEBORSTELD EN GEROOKT DONKER EIKFINEER, ZACHT TEXTIEL EN KLEURRIJKE KUNST BRENGT EVENWICHT.
IN OPENHEID GEBORGEN
Niet dat het door de overvloed aan daglicht en openheid in deze woning aan warmte of gezelligheid ontbreekt. De aankleding van het interieur met fijn maatwerk in geborsteld en gerookt donker eikfineer, zacht textiel en kleurrijke kunst brengt evenwicht. Extra mooi is hoe centrale stukken zoals het keukenaanrecht in muschelkalk en de eettafel in donker hout speciaal voor deze woning werden ontworpen en zich tronen tot unieke blikvangers die vakmanschap onderstrepen en de moderne grandeur extra kracht bijzetten. In de bar en de tv-ruimte brengen donkerbruine limestone muren intimiteit en zowel beneden als op de bovenverdieping geven schuifdeuren de kans om kleinere of afgesloten ruimtes te creëren. Geborgenheid troef!
CAS-KLASSIEKER
De buitendeur aan de zijkant leidt naar het perceel dat grenst aan de tuinen van de zijburen. Het voelt als een ingesloten stukje niemandsland met een pad in breuksteen en laaggroeiende vegetatie die de weg wijzen doorheen de tuin, die zich ruim maar tegelijk cocoonesk rond de villa sluit. We passeren langs het korte L-been van de woning dat overgaat in een glaspartij en uiteindelijk uitloopt in de tuinmuur. Het venster tussenin biedt niet alleen doorzicht, het vangt ook wind en kan met een schuifpaneel worden gesloten wanneer privacy dat vraagt. Hier outdoor dineren doe je overdekt en begeleid door een buitenoven; een absolute heerlijkheid.
Met de voeten tegen de rand van het zwembad, het poolhouse in de rug en het zicht op de achtergevel van de woning, is de stempel van de architect het duidelijkst. Hoe de woning zich als een eigentijdse stijlbijbel naar de tuin openplooit en klassiek raffinement vertaalt naar de standaarden van vandaag, is tekenend voor het Gentse architectenbureau. Ook op de bovenverdieping werden niet alleen maatwerk, maar ook comfort en geriefelijkheid tot in detail uitgewerkt. Met onder meer tienerkamers als compacte studio’s, een masterbedroom die man en vrouw samenbrengt in het slaapvertrek maar dan weer scheidt aan de wastafel tot een lift met veiligheidsslot is villa DON een haven van rust en comfort. In die mate dat de eigenaars zich luidop afvragen waarom ze hier al niet veel eerder voor kozen.
Woningen met persoonlijkheid
Subliem gerenoveerd historisch pand te Gent
Interieur- en kleuradvies, binnen- en buitenschilderwerken, decoratieve verftechnieken, behangwerken, exclusieve raamdecoratie, stoffering, meubilair, maatwerk, vast tapijt en karpetten.
www.evelynmoreels.be
“Erfgoedgebouwen zijn als oude mensen, je moet ze wat in hun jus laten”
Exact zestig jaar geleden werd in het internationale Charter van Venetië vastgelegd hoe we ons historisch erfgoed moeten conserveren en restaureren. Vandaag leven we in een andere wereld. Wat zijn in 2024 de grootste uitdagingen? Welke invloed hebben de strengere regelgeving en de klimaatcrisis? En welke nieuwe technieken en materialen helpen om daaraan tegemoet te komen? Enkele restauratiearchitecten en -experts geven samen met het agentschap Onroerend Erfgoed een stand van zaken. “Vakmanschap wordt bij de jongere generatie steeds meer gewaardeerd.”
“Het Charter van Venetië is een van de meest gebruikte, maar ook misbruikte leidraden binnen de restauratiearchitectuur”, opent Wouter Callebaut, zaakvoerder van het Gentse bureau Callebaut Architecten. Zijn hele carrière al is hij gebeten door erfgoed, restauratie en herbestemming. “Omdat het bewuste charter door meer dan driehonderd architecten en experts moest worden goedgekeurd, bleef het vrij algemeen en dus erg breed interpreteerbaar. In de loop der jaren zijn er specifiekere charters aan toegevoegd, maar elke architect is er intussen wel van overtuigd dat ze niet meer perfect kunnen worden gevolgd en dat er nood is aan een meer gemeenschappelijke visie.”
Anno 2024 is er meer aandacht voor authenticiteit, duurzaamheid en circulariteit. Gebouwen worden meer gezien als materialenbank, meent Callebaut, vol bouwmaterialen die kunnen worden gerecupereerd en hergebruikt. Vandaar ook het succes van bouwbedrijven als Rotor DC in Brussel of De Huismus in Gent, die rond circulair design werken. “Toen ik in de jaren 2000 begon, kwam restaureren erop neer om een historisch pand terug te brengen naar de oorspronkelijke staat. Op die manier werd soms tweehonderd jaar geschiedenis weggevaagd. Vandaag is er meer respect voor de gelaagdheid, voor de verschillende fases die zo’n gebouw doorheen de decennia en soms eeuwen heeft doorgemaakt.” Hij noemt het ‘ruïneus restaureren’ en verwijst naar het zeventiende-eeuwse Predikherenklooster in Mechelen dat zijn bureau samen met Korteknie Stuhlmacher Architecten en Bureau Bouwtechniek restaureerde. “We wilden dat gebouw niet uitsluitend terugbrengen naar de glorieperiode als abdij, maar daarnaast ook de militaire periode en de ruïneuze periode tonen. Als je er nu doorheen stapt, leer je die verschillende evoluties van het gebouw kennen.”
Philippe Lemineur, bestuurder bij het Brusselse architectenbureau Origin en hoofdlector binnen de opleiding Erfgoedstudies aan de Universiteit Antwerpen, merkt een gelijkaardige trend. “Vroeger ging men, aangepord door het Charter van Venetië, bij restauraties vaak op zoek naar contrasten om duidelijk te maken wat nieuw en wat oud was. Vandaag worden nieuwe ontwerpen eerder gezien als een voortzetting van het voorgaande. Dat betekent zeker niet dat je gaat kopiëren, wel dat je iets gaat bouwen dat erop aansluit. In het Duits heet dat weiterbauen, verder bouwen op iets bestaands. Op die manier hebben wij, samen met HUB en Bureau Bouwtechniek, ook het stadhuis van Antwerpen aangepakt. Een nieuwe trap hebben we bijvoorbeeld zo ontworpen dat die aansluit bij het historische interieur, ook wat materiaalkeuze betreft. We hebben ook enkele zeer opvallende interventies gedaan, zoals twee glazen vestibules. Dat is nieuwe, hedendaagse architectuur die verder bouwt op een planlogica die in het gebouw al aanwezig was.”
Philippe Lemineur, Origin Architecture & Engineering
Dat er vandaag met meer respect en duurzamer met erfgoed wordt omgegaan dan zestig jaar geleden, is mooi. Maar die drang naar duurzaamheid brengt voor restauratiearchitecten en bouwheren ook veel uitdagingen met zich mee. Neem de klimaatcrisis, die ook op ons gebouwde erfgoed een nefaste invloed heeft. Callebaut: “De afwisseling tussen enorme droogte en overdadige vochtigheid heeft bijvoorbeeld een grote impact op de funderingen. Die oude panden hebben massieve muren, ze zijn nog niet gebouwd met een binnen- en buitensysteem. Bij grote droogte gaat het gebouw zich dus meer zetten, bij overmatige vochtigheid krijg je intense waterproblematiek. Gekaleide muren worden dan vochtig en groen. Dat zijn zaken waar vandaag een oplossing voor moet worden gezocht.”
Maar de grootste uitdaging is zonder twijfel de steeds strenger wordende regelgeving wat betreft energienormen. Want hoe zorg je ervoor dat erfgoed aan die eisen voldoet, zonder de karakteristieke en historische waarde ervan aan te tasten? Mieke Goegebuer is restauratie-expert bij B-juxta, de fusie van het Antwerpse B-architecten met het Gentse expertisebureau Juxta. Zij pleit voor enige voorzichtigheid: “Wat is duurzaamheid voor een monument? Het is belangrijk om het gebouw altijd eerst goed te analyseren en te weten te komen wat het kan verdragen. Het is veel duurzamer om de functie op die kennis af te stemmen. Sommige hedendaagse ingrepen kunnen een monument volledig kapotmaken.” Wouter Callebaut treedt haar bij: “De regelgeving schrijft voor dat we het energieverbruik van het gebouw moeten verminderen en de buitenschil beter moeten isoleren, maar hoe doe je dat voor een kerk? Je moet dan creatiever gaan nadenken. Zo kan je ervoor opteren om vloerverwarming te leggen, zodat de warmte blijft waar de mensen zitten. Op die manier hoef je de ramen boven niet allemaal te gaan vervangen. Gewelven hebben geen 21 graden nodig. Je kan een monument zeker verduurzamen, en we moeten dat ook doen, maar vaak is het veel complexer dan gewoon schrijnwerk vervangen.”
Net als Goegebuer benadrukt Callebaut dat er rekening moet worden gehouden met de aard van het gebouw. Je doet niet zomaar wat. “Een bouwheer belde me onlangs in paniek omdat de binnenmuren van zijn historisch pand plots vol schimmel stonden. Hij had net nieuw schrijnwerk met driedubbele beglazing geplaatst. Maar enkelglas regelt de vochtigheid via condens op het glas, bij driedubbelglas slaat de condensatie in de muren en krijg je natuurlijk schimmel. Eigenlijk moet je zo’n erfgoedgebouwen bekijken als een oude man of vrouw. Je moet er rekening mee houden en ze wat in hun jus laten. Je kan ze niet zomaar blindelings pimpen, want je weet niet altijd wat de gevolgen zullen zijn.”
Bij het agentschap Onroerend Erfgoed, dat suggesties doet aan de bevoegde minister en op die manier mee het beleid bepaalt, willen ze graag een en ander nuanceren. Evelien Oomen: “Er is inderdaad een enorme maatschappelijke druk om te isoleren en technische installaties te optimaliseren, maar wat historisch erfgoed betreft gelden er bijzondere regels en zijn er wel wat afwijkingen mogelijk. We merken dat vooral de verstrenging van de minimale energienorm een grote impact heeft. Momenteel moet een erfgoedwoning voldoen aan de dakisolatie- en dubbelglasnorm, maar in 2030 zou dat nog worden verstrengd. Wij hebben een aantal casestudies uitgevoerd met beschermd en geïnventariseerd erfgoed en zijn gaan kijken of het gebouw de energienorm haalt of niet. Daaruit blijkt dat als men het dak of de zoldervloer isoleert, het schrijnwerk verbetert door achterzetramen of nieuw glas te plaatsen en de technische installaties optimaliseert, de normen vaak wel worden gehaald. Slechts in heel uitzonderlijke gevallen lukt dat niet.
“In de architectuuropleiding leer je: in de beperking toont zich de meester. Er moet dus creatiever worden nagedacht over hoe erfgoed volgens de heersende normen kan worden gerestaureerd, rekening houdend met het beperkte budget.”
Rudy
MINDER BUDGET
Naast de strengere regelgeving staan architecten ook voor financiële uitdagingen. De voorbije jaren werden restauratiepremies namelijk fel teruggeschroefd, in het bijzonder voor grote publieke gebouwen. Goegebuer: “De voorbije legislatuur werd daar sterk in gesnoeid. Over een periode van vijf jaar kan je nu nog twee schijven van 250.000 euro subsidieerbare werken indienen. Maar de restauratie van het dak van een grote kerk kost al snel meer dan een miljoen. Die nieuwe regeling is dus vooral positief voor projecten van kleine omvang.” Voor grotere projecten bestaat er sinds 2021 ook een oproepensysteem waarbij de bevoegde minister – Ben Weyts volgt in de nieuwe Vlaamse Regering Matthias Diependaele op – jaarlijks enkele oproepen lanceert binnen een bepaald prangend thema: scholen, kerken, toeristische panden, enzovoort. Wie hiervoor een dossier indient en wordt geselecteerd, kan een groter subsidiebudget krijgen.
Rudy De Graef van het agentschap Onroerend Erfgoed plaatst nog een kanttekening bij de teruggeschroefde premies: “In de architectuuropleiding leer je: in de beperking toont zich de meester. Architecten, overheden en bouwheren moeten dus creatiever nadenken over hoe ze het erfgoed volgens de heersende normen en comforteisen kunnen restaureren, rekening houdend met dat beperkte budget. Ons agentschap biedt de nodige ondersteuning om tot efficiënte oplossingen te komen en te focussen op wat echt essentieel is voor het erfgoed in kwestie. Met onze oproepen willen we de focus verleggen van het puur materiële behoud naar de waarde die mensen aan het erfgoed toekennen. We gaan met andere woorden kijken naar hoe een eventuele herbestemming van het historische pand een rol kan spelen in de ontwikkeling van een wijk of dorpskern. Zo blijft dat erfgoed ook relevant.”
De Graef van het agentschap Onroerend Erfgoed
Oomen en Rudy De Graef van het agentschap Onroerend Erfgoed
Gelukkig staat de technologie niet stil en kunnen er steeds meer moderne technieken worden ingezet om de kostprijs van een restauratieproject te drukken. Zo wordt er vandaag ter vervanging van oud enkelglas steeds vaker met vacuümglas gewerkt. Dat isoleert vijf keer beter en het kan bovendien in het oorspronkelijke schrijnwerk worden geplaatst. Ook wat betreft warmtesystemen is er een enorme evolutie aan de gang, met hoogtechnologische warmtepompen bijvoorbeeld, of waterrecuperatie. Callebaut: “Veel van die grote erfgoedpanden hebben een vijver in de tuin. Daarin kunnen we warmtewisselaars leggen en op die manier de warmte van het water gebruiken om het gebouw deels te verwarmen.”
Ook IT kan een hulpmiddel zijn, denk dan in de eerste plaats aan 3D-printing. Die techniek kan worden ingezet bij het herstellen van houten balken, waarbij je kleine stukjes met chemische restauratie kan oplossen. Of bij de reproductie van ornamenten, zo vertelt Mieke Goegebuer. “Natuurstenen torentjes op een kerk werden vroeger allemaal met de hand gekapt. Om die naar het historische model te reproduceren, kan je de elementen die nog in goede staat zijn scannen. Die scan wordt geoptimaliseerd en naar een computer gestuurd, waarna een robot de grootste nivellering kan doen. Enkel het finaliseren hoeft dan nog manueel te gebeuren.”
En dan is er natuurlijk artificiële intelligentie. Philippe Lemineur ziet hierin vooral een interessante tool bij zeer repetitief werk. “In een heel vroeg stadium van een groot project kan je met behulp van AI een vrij realistische inschatting maken van de impact van de restauratie, zeker naar budget toe. Stel dat je een kerk wil restaureren waarvan de gevel in erg slechte staat is, dan kan je als architect bepaalde inzichten met die AI delen: welke degradatie heeft welke ingreep nodig? Met een drone kan je vervolgens een scan van het gebouw laten maken, waarna het systeem je vertelt hoeveel stenen je moet vervangen, hoeveel er hersteld en hoeveel er gereinigd moeten worden. Op die manier weet je ongeveer aan welk budget je je kan verwachten. Dat zit allemaal nog in een testfase, maar we hebben er wel een positieve kijk op. Zeker bij erg omvangrijke projecten kan AI een enorm voordeel zijn.”
“In een heel vroeg stadium van een groot project kan je met behulp van AI een vrij realistische inschatting maken van de impact van de restauratie, zeker naar budget toe.”
Restauratiearchitect en hoofdlector Erfgoedstudies Philippe Lemineur
“Het is een collectieve, maatschappelijke verantwoordelijkheid om middelen vrij te maken voor het behoud van ons erfgoed.”
Sven Grooten, algemene leiding B-architecten
DE TOEKOMST
Het merendeel van de te restaureren gebouwen die op de wachtlijst van het agentschap Onroerend Erfgoed staan, zijn religieuze panden: kerken, kloosters en abdijen. Die erfgoedlijst groeit alleen maar. Sven Grooten, algemene leiding bij B-architecten: “Er komen nu ook industriële en brutalistische gebouwen in the picture die omwille van culturele waardebepaling ook op die lijst komen. Er komen dus steeds meer potentiële monumenten bij, terwijl de politieke realiteit is dat er onvoldoende middelen zijn.” Grooten vindt het een collectieve, maatschappelijke verantwoordelijkheid om middelen vrij te maken voor het behoud van ons erfgoed. “Net zoals dat gaat bij culturele instellingen als theater- of dansgezelschappen. Die brengen niets meetbaars op, maar het is wel belangrijk dat we ze blijven koesteren.”
Bij de jongere generatie is er in elk geval meer interesse in erfgoed, restauratie en vakmanschap, zo merkt Lemineur. “Onze opleiding Erfgoedstudies heeft een nauwe band met de opleiding Conservatierestauratie, waarin studenten heel specifieke expertises aanleren wat betreft de behandeling van en het onderzoek naar bepaalde materialen binnen de erfgoedsector. Dit academiejaar zijn er meer dan vijftig procent extra studenten gestart in deze opleiding. Die tendens merk ik ook op sociale media: vakmanschap wordt bij de jongere generatie steeds meer gewaardeerd.” Het is duidelijk: de tijdsgeest is gunstig en het maatschappelijke draagvlak is er om het verleden voor de toekomst te beschermen, ondanks alle obstakels.
In de vorige editie van ABSoluut liet ik u meedrijven op wat mijmeringen over het leven na de carrière en hoe dat er eventueel zou kunnen uitzien. Het ging mij eigenlijk om het aftasten van een definitie, een leidraad voor de derde periode van mijn leven, het leven na 45 jaar architectuur. Eenmaal daar een concept over zou bestaan, zou ik vat krijgen op wat voor me ligt.
Inge was net aan een complex breipatroon begonnen, zowat op hetzelfde moment dat ik me aan het schrijven van deze column waagde. Ze is met een grijsbruine debardeur gestart en weet precies waar ze zal uitkomen. Ik helemaal niet. Zo’n breiwerk is al een hele uitdaging, een column is voor mij pas een compleet avontuur. Ik vertrek van een algemeen idee over wat ik wil verhalen, maar reis dan via ondoorgrondelijke wegen naar een vrijwel onbestemd doel. Dan denk ik na tot mijn hersens kraken en lees me in over alles wat maar van ver of dicht gerelateerd lijkt. Mijn schrijfsels die hieruit resulteren worden dan ook gekenmerkt door een variabel succes.
Hoe dan ook, hier gaan we opnieuw…
Neem er een glaasje bij.
Om te begrijpen wat voor ons ligt, wat ons zal drijven en plezieren, wat ons leven zin zal geven … kortom, wat ons ‘weldenkend gaande’ zal houden na wat men genoegzaam ‘een carrière’ pleegt te noemen, ben ik bij de basis begonnen en op zoek gegaan waar elk levend wezen per definitie naar streeft. Het antwoord bleek simpel: elk levend wezen streeft ernaar in leven te blijven. Maar volgens Spinoza er is meer aan de hand: elk levend organisme wil zich ook verbeteren. Aha!
In de 17e eeuw beweerde de Nederlandse filosoof Benedictus de Spinoza in zijn belangrijkste werk, The Ethics, dat elk levend wezen (en de mens in het bijzonder) overeenkomstig zijn bestaanskracht ernaar streeft in leven te blijven. Maar daarnaast merkte Spinoza ook op dat dat wezen op een even natuurlijke manier vooruitgang probeert te boeken, te groeien en een grotere perfectie te bereiken. Toen pas begon dat ene artikel1 mijn volle aandacht te genieten. Het zou zo zijn dat, elke keer dat een mens perfectie bereikt of benadert, zijn levenskracht toeneemt, hij of zij door een gevoel van vreugde wordt bewoond. Maar evengoed omgekeerd, elke keer dat hij of zij een obstakel tegenkomt, zich bedreigd voelt in zijn of haar wezen of dat de levenskracht afneemt, wordt overmand door een gevoel van verdriet. Het overkomt me niet vaak bij het lezen van filosofische traktaten, maar ik kan deze inzichten met mijn eigen levenservaring onderschrijven. Ik word blij van perfectie en vooruitgang en droef bij het omgekeerde.
Het hoeft geen verder betoog. De twee primaire mechanismen van het leven zijn: zelfbehoud en het (proberen) vergroten van onze kracht en actie. Met andere woorden, dit zegt niks anders dan dat veiligheid en groei onze twee meest fundamentele behoeften zijn. Dat inzicht bracht wederom een nieuw vraagstuk mee. Hoe kan ik, in het derde deel van mijn leven, waar mentale en fysieke krachten afnemen, dat tweede streven invullen?
Met inmiddels de volledige kraag van de debardeur afgewerkt, keek Inge op en vroeg ze me hoever ik stond met mijn column. Turend boven haar indrukwekkend ingewikkelde breiwerk staarde ze me een tijdje aan en daagde ze me uit bovenstaande besluiten van mijn nieuwe vriend Spinoza te herdenken. Ze vroeg me wat naar mijn mening de meest fundamentele behoefte was: die van verbinding of die van veiligheid? In weerwil van mijn drang iets liefs te zeggen en verbinding (mijn liefde voor haar) te noemen, antwoordde ik: “Veiligheid. Dat is de allerbelangrijkste behoefte, omdat het ons brengt wat we vooral nodig hebben, zowel intern (psychisch) als materieel en sociaal.” Nadat dit met zekerheid gesteld was en terugkijkend naar het eerste deel van deze column2, waarin ik Steve Jobs al aanhaalde die
op zijn sterfbed precies dat zei, konden mijn gedachten weer blijgezind verder huppelen. Ik ging verder aan het werk met die tweede behoefte, groei, en de evidente contradictie met het verval waar onze ouder wordende geest en lichaam onvermijdelijk op een zeker moment mee te maken krijgt.
Het was Carl-Gustav Jung die schreef: “Crises, omwentelingen en ziekten ontstaan niet toevallig. Ze dienen als indicatoren voor ons om een traject recht te zetten, nieuwe richtingen te verkennen, te experimenteren met een ander levenspad.” Ik zou ouder worden nu niet meteen een ziekte willen noemen, noch een crisis, maar een vijfenveertigjarig beroepstraject, waarvan minstens 34 jaar een intense professionele krachtinspanning is gebleken, zomaar stilleggen kan je gerust kwalificeren als een omwenteling, als een kleine revolutie. CarlGustav zat er pal op wanneer hij stelde dat er indicatoren nodig zijn om aan te vangen met het experimenteren met een ander levenspad. Mijn indicatoren waren luid en duidelijk.
Volg me even. Toen ik dertien jaar was, schiep God de dag en mijn moeder de soep. De dagen volgden mekaar op in een lankmoedig toegelaten aanvaarding dat alles nog stond te gebeuren, maar ik daar jammer genoeg nog niet aan toe was. Zalig was de verveling, de onbevangenheid en het vrij zijn van zorgen. Mijn belangrijkste opwinding bestond er toen in dat ik aanvoelde dat er een onbekend pad voor me lag, een pad waarlangs de spectaculaire wonderen van het leven zich nog aan mij zouden openbaren. Dat vrijmoedige gevoel is verloren gegaan op het moment dat die spectaculaire wonderen zich kenbaar maakten en ik bijna over mijn eigen benen struikelde om van allemaal zoveel mogelijk te kunnen genieten. Daarvan stonden genoeg getuigenissen in de negenentwintig edities van dit magazine. Maar laat me eerlijk zijn … dat pad was niet vlak, er waren meer putten en barsten in het wegdek dan me lief was. Een vennootschap besturen is een mooie zaak, maar het fnuikt het kind in ieder. We hoeven daar niet onnozel over te doen. Zoals ik al schreef, mijn indicatoren waren luid en duidelijk, tijd voor wat Jungiaanse filosofie in mijn leven …
En jawel, dat gevoel, dat is er nu weer. Halleluja. Ik omarm met blijmoedige verwachting opnieuw enige verveling en de vrijheid van zorgen van morgen. Het is weliswaar niet meer mijn moeder maar Inge die de soep schept, maar daar kan ik gerust in zijn. Mijn moeder is een fijne vrouw, maar koken was niet haar grootste kwaliteit. Hoe dan ook, een tintelende nieuwe energie dient zich aan. Het enige dat ik weet is dat het niets met geld of prestaties te maken zal hebben. Dat pad hebben we in zijn volledigheid afgewandeld. Mijn gevoel van zelfrealisatie zal zich moeten
laven aan minder extraverte activiteiten, maar precies daar ligt opnieuw de vreugde van de onbevangen verwachting, daar ligt opnieuw groei. Zij het van een andere orde. Ik weet het wel, dit is niet de evidente keuze, maar de keuze van ‘het minst gekozen pad’. Bij het schrijven van deze woorden komt spontaan het machtig mooie gedicht van Robert Frost in mijn herinnering: The road not taken.3 Het is een merkwaardig stuk poëzie dat voor mij precies zegt waar de waarden van dit derde deel van mijn leven zullen liggen. Robert Frost schreef dit gedicht om een trekje van zijn vriend Edward Thomas te belichten. Op elke wandeling die hij samen met deze Engels-Welshe dichter maakte, kreeg die laatste spijt over de weg die ze niet hadden gekozen omdat ze zo ongetwijfeld veel boeiende dingen waren misgelopen. Hoewel Frost het gedicht dus aanvankelijk als ironisch en lichtvoetig had bedoeld, werd het door de lezers veel ernstiger opgevat.4 Zo ook door mij, duidelijk.
The Road Not Taken by Robert Frost
Two roads diverged in a yellow wood, And sorry I could not travel both And be one traveler, long I stood And looked down one as far as I could To where it bent in the undergrowth;
Then took the other, as just as fair, And having perhaps the better claim, Because it was grassy and wanted wear; Though as for that the passing there Had worn them really about the same,
And both that morning equally lay In leaves no step had trodden black. Oh, I kept the first for another day! Yet knowing how way leads on to way, I doubted if I should ever come back.
I shall be telling this with a sigh Somewhere ages and ages hence: Two roads diverged in a wood, and I, I took the one less traveled by, And that has made all the difference.
Inmiddels zijn Inge en ik dan toch uitgekomen waar we hoopten … Inges grijsbruine debardeur is een feit en mijn column is klaar. Ik heb mijn ei gelegd. We kijken naar mekaar en tonen het resultaat. De debardeur staat haar beeldig en ik ben al blij dat Inge geen verdere opmerkingen heeft over deze column. Er ligt een ander maar boeiend pad voor ons en we weten dat we daar ook ons ding mee zullen doen.
Anton Sr Gonnissen
Maison Valvert - Bonnieux 17 oktober 2024
SPECIALIST IN GROENDAKEN, GROENGEVELS EN DAKTUINEN
Combineert esthetiek en ecologie voor meer waterretentie, verkoeling, biodiversiteit en geluk! Onze projecten tonen hoe architectuur en groen naadloos samengaan.
Investeren in kunst, hoe begin je daaraan? Is dat niet voorbehouden voor de allerrijksten? In welke kunstenaar investeer je best en waar koop je dat werk dan best aan? Enkele experts geven een inkijk in hun werk en delen tien praktische tips om met een kunstcollectie te starten.
START MET EEN KLEIN BUDGET
Het is allicht de grootste misvatting: wie kunst wil kopen, moet veel geld op tafel leggen. Als je meteen een David Hockney of een René Magritte in huis wil, klopt dat, maar het kan ook anders. Sofie Van de Velde, voorzitter van de Belgische Vereniging van Moderne en Hedendaagse Kunstgaleries (BUP), heeft in haar Antwerpse galerie het project ‘The Wunderwall’, een muur waar jonge mensen hun werk kunnen tonen. “Elk werk aan die muur mag maximum 1500 euro kosten. Soms zie ik bij mensen thuis een Ikeaposter in een duur kader. Voor dat geld - een paar honderd euro - kan je echt al een kunstwerkje kopen.” Sowieso raadt Van de Velde aan om initieel alleen het budget uit te geven dat je je kan veroorloven. Advies dat Florence Derck, oprichtster van kunstenplatform Demain Art, deelt. “Koop je eerste kunstwerk met geld dat je over hebt, zodat het zeker geen financiële druk oplevert. Ook van werken onder de 5000 euro kan je jaren plezier hebben.”
INVESTEER IN JONG TALENT
Hoe bekender de artiest, hoe duurder het werk, zo werkt het in de kunstwereld. Zet je je eerste stappen in die wereld en heb je een beperkter budget te besteden, dan is werk van een opkomende kunstenaar een slimme investering. Bovendien is het een win-win. Nadine van den Bosch is oprichtster van het Nederlandse non-profitplatform Young Collectors Circle (YCC), dat sinds een jaar ook in België actief is. Zij heeft als doel een nieuwe generatie kunstkopers op te leiden en te enthousiasmeren. Investeren in jonge kunstenaars draagt volgens haar bij aan een gezonde kunstwereld. “Van dat geld kan de kunstenaar misschien de huur van zijn atelier betalen en nieuw werk maken. En omdat het nog betaalbaar is, kan je eventueel verschillende werken van dezelfde artiest kopen, zodat je meer in de diepte kan verzamelen. Met YCC willen we laten zien hoe belangrijk verzamelaars zijn voor het ecosysteem van de kunstwereld.” Demain Art, dat sinds de oprichting in 2020 uitsluitend met opkomend, in België gevestigd talent werkt, opende dit voorjaar een fysieke vestiging in de Brusselse Zavelwijk. “Er is een expositieruimte en in zeven ateliers zijn jonge kunstenaars aan het werk. Als bezoeker kan je met ze in gesprek gaan en meteen een werk kopen. Dat maakt de ervaring veel menselijker.”
Maar hoe kan je weten of die beginnende kunstenaar ook potentieel heeft om te groeien? En hoe groot is de kans dat zijn werk binnen een aantal jaar meer waard zal zijn? Belangrijk om te weten is dat de ene galerie de andere niet is. Waar de ene echt inzet op de ondersteuning van jonge kunstenaars, dient een andere louter om werk tentoon te stellen. “Wij runnen een promotiegalerie”, aldus Sofie Van de Velde. “Het woord zegt het zelf: wij gaan kunstenaars verder helpen in hun traject. We nemen hun werk bijvoorbeeld mee naar internationale kunstbeurzen, en in die zin is er een grote kans dat hun werk op termijn een meerwaarde zal genereren. In Knokke bijvoorbeeld heb je galeries met diverse invalshoeken. Dat is natuurlijk niet erg, maar als potentiële koper moet je je wel bewust zijn van het type galerie dat je binnenstapt.”
CHECK EDITIES
Ook kunstedities, ofwel kunstwerken die in een beperkte oplage zijn geproduceerd en gesigneerd, zijn een mooie introductie in de kunstwereld. Bovendien zijn ze vaak erg betaalbaar. Je vindt ze in museumshops of op verschillende onlineplatformen. Als lid van een kunstclub, zoals Vrienden van S.M.A.K., krijg je ook vaak korting. “Ik ben zelf mijn collectie met edities begonnen en je moet dat zeker niet onderschatten”, aldus Van de Velde. “Sommige worden op termijn heel veel geld waard. Het Belgische artlead.net is voor mij een referentie, daar vind je heel interessante edities. Oprichter Thomas Caron kijkt op een heel respectvolle manier naar het oeuvre van de kunstenaar en weet daar telkens iets aan toe te voegen. Een van onze kunstenaars, Charline Tyberghein, wilde bijvoorbeeld al lang iets met textiel doen. Met haar heeft Caron een bijzonder tapijt gemaakt in een oplage van twaalf. Ook voor de kunstenaar is zo’n editie interessant. Niet alleen stelt die zich zo open voor een ruimer publiek, vaak is het resultaat ook een werk of object waar de kunstenaar zelf nog niet over had nagedacht.” Edities hebben voor Nadine van den Bosch nog een ander voordeel: “Een werk in oplage kopen is een heel mooie kans om iets van een meer gevestigde kunstenaar te kunnen kopen.”
@Edouard Devriendt
ZOEK UIT WAT JE MOOI VINDT: BEZOEK GALERIES, MUSEA EN KUNSTBEURZEN
Waar begin je? Hoe weet je welk werk bij jou past? Dat kom je alleen maar te weten door veel kunst te gaan bekijken. Op dat vlak zijn we in België, met eindeloos veel galeries en musea, verwend. “Alleen door veel kunst te zien zal je op termijn aanvoelen wat je mooi vindt”, weet Van de Velde. “Je hoeft dat niet alleen uit te zoeken, doe dat samen met de mensen waarmee je samenleeft. Praat erover met vrienden. En zeer belangrijk: ga op zoek naar het soort werk dat je elke dag in je huis wil zien. Ik kan het werk van een kunstenaar erg interessant vinden, maar daarom wil ik er niet per se mee leven.” Voor veel mensen is de drempel om een galerie, museum of kunstbeurs binnen te stappen groot. Net daar wil Young Collectors Circle mensen bij helpen. Het collectief organiseert geregeld begeleide bezoeken aan galeries, kunstenaarsateliers, beurzen en exposities. Van den Bosch: “Op die manier krijgen de mensen een 360 gradenblik op de kunstwereld. We tonen zowel de plekken waar kunst wordt gemaakt als waar het wordt tentoongesteld en verkocht. Tijdens deze bezoeken stellen wij vaak de vragen die de mensen niet durven te stellen. Waarom is dat werk zoveel duurder dan dat ernaast? Hoe wordt de prijs bepaald? De mensen die in zo’n galerie werken vinden het ontzettend leuk om over hun kunstenaars te vertellen.” Wie toch enige schroom voelt om vragen te stellen, kan altijd te rade gaan bij de begeleidende tentoonstellingstekst. En nog een algemene tip van de experts: volg galeries, musea en kunstenaars op sociale media, en schrijf je in op nieuwsbrieven. Op die manier blijf je op de hoogte van nieuwe expo’s en events en vaak krijg je ook een blik achter de schermen.
VERDIEP JE IN DE KUNSTWERELD:
LEES BOEKEN, MAGAZINES EN BLOGS, LUISTER NAAR PODCASTS
Om kunst te kunnen kopen, hoef je niet per se een spoedcursus kunstgeschiedenis te volgen. Al zorgt enige kennis over de kunstwereld er wel voor dat je een bepaald werk of kunstenaar beter naar waarde zal kunnen schatten. Zo legt de Britse kunstexpert Will Gompertz in ‘Dat kan mijn kleine zusje ook’ uit wat moderne kunst tot kunst maakt. Waarom wordt het onopgemaakte bed van Tracey Emin als kunst getoond en voor miljoenen verkocht? In ‘Shock Art’ geeft econoom en kunstverzamelaar Don Thompson dan weer een onthullende inkijk in de hedendaagse kunsthandel. De Belgische economen Gertjan Verdickt en Jürgen Hanssens publiceerden bij Borgerhoff & Lamberigts ‘Investeren in Stijl’, waarin ze het over alternatieve beleggingen hebben: wagens, handtassen, whisky, en ook kunst. Zij tippen ook enkele magazines, ‘Artforum’ bijvoorbeeld, met een focus op hedendaagse kunst, of ‘TheArtCouch’, toegespitst op Belgische kunstenaars. Florence Derck voegt daar het Brusselse ‘Glean Magazine’, ‘Sabato’ en het Amerikaanse ‘ARTNews’ aan toe. Ook podcasts zijn een handige en toegankelijke tool om de kunstwereld te leren kennen. Dicht bij huis is er de Klara-podcast ‘Pompidou’, met Chantal Pattyn en Nicky Aerts, waarin telkens enkele interessante gasten uit de kunsten cultuursector over nieuw werk komen praten. In ‘Talk Art’ focust de Britse acteur Russell Tovey op opkomend talent en trends op de kunstmarkt. ‘Secrets of The Art Business’ ten slotte zoomt in op de business achter kunst.
Kunst is emotie, maar mag je je bij de aankoop van een werk ook door emotie laten leiden? Koop je puur met je hart en buikgevoel, of is dat tricky?
Nadine van den Bosch: “Ik zou altijd kiezen voor een combinatie van passie en kennis. De eerste voorwaarde is natuurlijk dat je verliefd moet zijn op een werk. Maar niet alleen die klik is belangrijk, hoe meer je over de kunstenaars weet of referenties naar de kunstgeschiedenis ontdekt, hoe interessanter het kunstwerk op lange termijn zal blijven. Hoe meer kunst je gaat bekijken in musea of galeries, hoe meer je gaat herkennen en hoe meer je over technieken en materialen zal leren. Dat is een absolute meerwaarde als je ook kunst wil aankopen.” Ook Florence Derck van Demain Art pleit ervoor ook het hoofd te gebruiken en vooral kritisch naar kunst te blijven kijken. “Uiteraard moet je iets kopen dat je aanspreekt, maar hou ook de markt wat in de gaten. Enkele jaren geleden was Afro-Amerikaanse kunst bijvoorbeeld plots erg in trek, terwijl de kwaliteit van die werken niet altijd top was. Let dus op dat je je niet zomaar door een hype laat meeslepen en koopt wat iedereen koopt. Blijf zelf kritisch genoeg en vermijd kuddegedrag.”
KOOP OP EEN VEILIGE PLEK
“De regel is altijd: hoe meer stappen er tussen jou en het kunstwerk zijn, hoe beter je moet opletten”, zo weet Nadine van den Bosch. Daarom is een fysieke plek, zoals een galerie, maar ook een kunstbeurs, de meest aangewezen omgeving om kunst te kopen. “Mensen weten dat vaak niet, maar aan kunstbeurzen zoals Art Brussels en Art Antwerp gaat een grondige selectieprocedure vooraf”, aldus Sofie Van de Velde. “Als galerie kom je niet zomaar op zo’n beurs te staan. Dus als je daar kunst koopt, mag je er wel van uitgaan dat de galerie en dus het werk op lange termijn waardevol is, omdat er vanuit het selectiecomité een soort consensus over is.” Ook een veiling kan een veilige plek zijn, maar toch is daar enige voorzichtigheid geboden. Van den Bosch: “Ook veilinghuizen doen natuurlijk vooronderzoek, maar kijk toch zeker na of het werk gesigneerd is en wat de herkomstgeschiedenis is.” Bovendien is er bij een veiling altijd het gevaar dat je je te veel in het moment laat meeslepen, waardoor de kans groot is dat je te veel zal betalen. Bij onlineveilingen en onlineverkopen is het logischerwijs echt opletten geblazen. Econoom en auteur Jürgen Hanssens: “Het risico om in contact te komen met vervalsingen is online natuurlijk veel groter dan als je rechtstreeks in een galerie koopt. Als je toch via een website wil kopen, raadpleeg dan zeker op voorhand de voorwaarden, zodat je weet in welke mate je als koper beschermd bent. Maar persoonlijk zou ik nooit een kunstwerk kopen dat ik niet in het echt heb gezien en waarvan ik de staat niet goed heb kunnen checken.” Het voordeel van onlineplatformen is dan weer dat je op korte tijd een heel ruim aanbod aan kunst kan bekijken en een persoonlijke selectie kan maken. Maar iedereen is het eens met Hanssens’ laatste stelling: om te weten wat je koopt, moet je het werk in het echt kunnen bekijken.
Koop je kunst in een galerie of op een beurs, dan is de kans op fraude quasi nihil, maar bij onlineverkopen is dat risico een pak groter. Emely Christiaens, expert hedendaagse kunst: “Let erop dat het werk gesigneerd is en vraag altijd naar het echtheidscertificaat. Verzamel daarnaast ook andere relevante documentatie, publicaties waarin het specifieke werk of de kunstenaar aan bod komen. Dat vergroot niet alleen de waarde van het kunstwerk, het geeft je ook meer context over het werk.” Hanssens heeft het in zijn boek over het belang van de provenance van het werk: de herkomst, vorige eigenaars, eventuele restauraties. Bij levende kunstenaars volstaat de aankoopfactuur als authentificatie, aldus Sofie Van de Velde. “Maar voor kunstenaars die overleden zijn, is het wel belangrijk om echte waardepapieren te krijgen. Soms volstaat een catalogue raisonné, een overzicht van het werk van de kunstenaar. Je kan ook terecht bij artexperts. be, de Koninklijke Belgische Kamer van Deskundigen in Kunstwerken. Aan hen kan je vragen om de echtheid van een werk te verifiëren.”
ZIE KUNST NIET ALS PURE
INVESTERING
De experts zijn het erover eens: kunst als pure investering kopen, is niet echt verstandig. “Stel dat je iets koopt als investering en elke keer dat je naar dat werk kijkt je de vraag stelt of het nu al meer waard zou zijn. Dan zal je er niet veel plezier aan beleven”, aldus Van de Velde. “Ik vind het heel belangrijk dat er een verbinding met het werk is, en een goesting om ermee te leven. Stel dat het kunstwerk toch niet in waarde stijgt en je hebt er 2000 euro voor betaald, dan heb je er wel op zijn minst al die tijd van genoten. Voor mij is die geluksfactor absoluut een must.” Bovendien staar je je maar beter niet blind op het beoogde rendement. Jürgen Hanssens analyseerde voor zijn boek de cijfers en die zijn, helaas, nogal ontnuchterend. “Gemiddeld genomen bedraagt het brutorendement van een kunstwerk amper 4 à 5 procent. Daarnaast moet je zo’n duur kunstwerk ook nog laten verzekeren. Uit onze data-analyse blijkt dat wie op een hoger rendement mikt, beter in beeldhouwwerken dan in schilderijen investeert. Omdat het aanbod aan beeldhouwwerken beperkter is, is er meer potentieel tot een hoger rendement. Bovendien is het gemiddelde aankoopbedrag van een beeldhouwwerk vaak lager dan van een schilderij. Al zie je wel dat schilderijen over het algemeen breder gewaardeerd worden en toegankelijker zijn voor een groter publiek. Puur voor het rendement zou ik dus niet in kunst beleggen. Er zijn andere alternatieve beleggingen, vooral whisky en wijn, met een veel hoger potentieel rendement van 9 tot 17 procent. Maar diversifiëren en niet enkel in één iets beleggen is altijd slim. Want het is niet omdat iets vandaag een hoog rendement oplevert, dat dat in de toekomst ook zo zal zijn. En omgekeerd.”
V.l.n.r.: Thomas Decuypere, Amber Geuns, Dittmar Viane
De Vlaamse Primitieven als mentor
Een wazig mistdeken hangt rond de ruïnes van het Abdijmuseum Ten Duinen in Koksijde terwijl drie jonge kunstschilders plaatsnemen voor hun groepsportret. Het is een mooie link tussen een nieuwe generatie makers en de historie die dankzij het stille gesteente nog steeds voelbaar is. Bovendien ligt het werk van deze jonge beeldenmakers niet zo ver van de geschiedenis als je zou denken. De Belgische kunstschilders Amber Geuns, Thomas Decuypere en Dittmar Viane zoeken hun inspiratie immers in de werken van de oude meesters en geven er vervolgens hun eigen unieke draai aan.
OM EEN OPEN DEUR IN TE TRAPPEN: WAAR KOMT DE BEWONDERING VOOR DE OUDE MEESTERS VANDAAN?
Thomas: “Tijdens mijn Erasmusperiode in Londen bezocht ik een expo over de Vlaamse Primitieven. Dat was een belangrijk kantelmoment voor de werken die ik nu maak, want daar kwamen voor mij de liefde voor detail en de figuratieve beeldtaal mooi samen.” Dittmar sluit zich daarbij aan: “Hun oog voor detail is ook voor mij een grote inspiratiebron. Daarnaast boeien het mysterie en de kilte in werken van de oude meesters mij.”
Amber: “Bij mij is de fascinatie ontstaan in het modeatelier van mijn moeder. De draperingen en de texturen waren een grote bron van verwondering die ik in beeld wilde brengen door te schilderen. Toen ik naar voorbeelden zocht, kwam ik al snel terecht bij werken uit de barok, waar overdaad van materialen en een esthetische dramatiek centraal staan.”
HOEVER GAAN JULLIE OM JULLIE IDOLEN TE BENADEREN?
Thomas: “Het hoeft voor mij allemaal niet zo ver te gaan. Waarom zou ik schilderen met eitempera wanneer er hedendaagse technieken voorhanden zijn? Volgens mij is het mogelijk om de combinatie te maken tussen hedendaags werk en materialen zonder de invloed van de oude meesters te verliezen.” Dittmar knikt instemmend:
“Mochten we exact zoals de Vlaamse Primitieven werken, dan zouden we eerder kopieën maken en dat is niet de bedoeling. Persoonlijk wou ik vooral de glaceertechnieken onder de knie krijgen. Die geven een uniek diepgaand effect aan de kleuren.”
“HUN OOG VOOR DETAIL IS OOK VOOR MIJ EEN GROTE INSPIRATIEBRON.
DAARNAAST BOEIEN HET MYSTERIE EN DE KILTE IN WERKEN VAN DE OUDE MEESTERS MIJ.”
Dittmar Viane
WAAR ZIT DAN HET VERSCHIL TUSSEN JULLIE WERKEN EN DIE VAN DE VLAAMSE PRIMITIEVEN?
Amber: “Tijdens het schilderen bekijk ik mijn eigen leven door de lens van de oude meesters. Hun werken op zich zijn niet zozeer mijn inspiratiebron, maar wel de manier waarop ze hun beelden neerzetten. Mijn vertrekpunt zijn altijd de zelfontworpen kostuums die tot leven worden gewekt door de personages in het verhaal.”
Thomas lacht: “Bij mij speelt ook de invloed van games en dat is natuurlijk een zeer groot verschil. Maar toch kopieer ik hier en daar bepaalde elementen, zoals een landschap. Die copy-paste linkt dan weer terug naar de digitale wereld, waar dat de normaalste zaak van de wereld is.”
HOE KRIJGEN JULLIE NIEUWE IDEEËN?
Dittmar: “Ik kan spontaan op de trein of tijdens een wandeling iets zien dat me inspireert. Meestal groeien mijn werken vanuit een concept, een woord of een verhaal met een humoristische ondergrond. Soms blijven die ideeën tot wel drie jaar in schets staan vooraleer ik er effectief mee aan de slag ga.” Dat het hem vaak in de alledaagse dingen zit, kan Thomas alleen maar bevestigen: “Onlangs was ik in Zwitserland en merkte ik op dat elke nummerplaat een wapenschild had van het kanton waarin het voertuig staat geregistreerd. Dit kleine detail zette me aan het denken en nu werk ik aan een serie over de twaalf werken van Hercules, waarbij ik de taferelen afbeeld in een wapenschild zoals achievements bij een game.
Thomas Decuypere, Can’t Stop The Gods from Engineering
“ALS
IK ECHT GROOT MAG
DROMEN, DAN WIL IK OOIT
MIJN WERK ZIEN HANGEN
NAAST DAT VAN CARAVAGGIO.
DAN ZOU IK ECHT INTENS GELUKKIG ZIJN.”
VINDEN JULLIE EIGENZINNIGE WERKEN BIJVAL IN BELGIË?
Dittmar: “In het begin merkte ik een sterkere interesse voor mijn werken in Nederland, maar daar heeft het humoristische gehalte misschien iets mee te maken. Toen ik onlangs meedeed aan een expo in New York zag ik dat onze Europese kunst daar echt wel goed in de markt ligt.” Amber deelt hetzelfde gevoel: “Ik heb ook die indruk. Misschien zien ze onze schilderkunst wel als iets exotisch. (lacht) De landen waar mijn werken naartoe gaan zijn ook vrij divers. Maar we staan alle drie natuurlijk nog maar aan het begin van onze carrière. Het is misschien nog wat vroeg om hierover al uitspraken te doen.”
WAT IS JULLIE DOEL ALS KUNSTSCHILDER?
Dittmar: “Ik droom ervan om ooit een werk te kunnen maken op grote schaal. Denk aan de altaarstukken van de oude meesters die meer dan vijf jaar in beslag namen. Het lijkt me heel bijzonder om echt gedurende een lange periode aan een schilderij te kunnen werken. Daarnaast hoop ik toekomstige generaties te inspireren met mijn schilderstijl. Een publicatie in hun kunstboeken zou niet misstaan, toch?” Thomas heeft eerder een meerjarenplan in gedachten: “Een leven zoals dat van David Hockney lijkt me heel fijn om naartoe te werken. Die man heeft oprecht plezier in wat hij doet en hoeft zich door zijn status in de kunstwereld niet meer druk te maken over de mening van anderen. Dat je jezelf door je werk kan vereeuwigen, heeft voor mij ook een bijzondere betekenis.”
Amber: “Als ik echt groot mag dromen, dan wil ik ooit mijn werk zien hangen naast dat van Caravaggio. Dan zou ik echt intens gelukkig zijn. Maar het zit hem ook in de nalatenschap die ik wil achterlaten. Toeschouwers na mijn dood nog altijd kunnen verwonderen met mijn schilderijen, dat zou echt het summum zijn.”
Amber Geuns
Dittmar Viane, Morning Cloak
Amber Geuns, Catch me if you can.
Smaakvol feestgedruis
Een feest organiseren met architectuur, design en gastronomie als eregasten? Met de gebundelde krachten van onze feestselectie kan dat. STUDIØ 27, Osmose, Davide Capasso en Witlof openen een zee van mogelijkheden. Klaar voor het feestseizoen?
ADEMBENEMEND GEFEEST
De fijngevoeligheid voor gastronomie en indrukwekkende settings stroomt door de aderen van chef-kok en ondernemer Paul-Antoine – Polo – Bertin. Met zijn STUDIØ 27 laat hij zijn kennis en creativiteit de vrije loop om de werelden van gastronomie, design en hedendaagse kunst geruisloos in elkaar te laten overvloeien. Bij STUDIØ 27 kan je terecht voor zowel unieke events als voor intieme privéfeesten. Daarvoor staat een wisselend team van getalenteerde denkers, ontwerpers en makers paraat. studio27-experience.com
KUNSTIGE ELIXIRS
De liquid designers van Osmose brengen vernieuwing met unieke smaakpaletten en verfijnde combinaties. Daarvoor experimenteert en produceert het team uitsluitend met pure producten die goed zijn voor lichaam en geest. Hun creaties noemen ze dan ook veel liever ‘elixirs’ dan ‘cocktails’ of ‘mocktails’. Het vaste recept? Een laag suikergehalte, bewust gebruik van alcohol en transparantie over de ingrediënten.
@_o_s_m_o_s_e_
VERWONDERENDE BLOEMENWEELDE
Davide Capasso studeerde fotografie aan LUCA School of Arts in Brussel, maar de lokroep van bloemen klonk luider. Hij trok naar de gerenommeerde Sogetsu School in Tokio, waar hij zich onderdompelde in de authentieke ikebana bloemschikkunst. Dat toont hij nu in zijn unieke werken. Naast kleurrijke en bijna feeërieke bloemencomposities voor events, verzorgt hij ook de aankleding van privéfeesten. Wil je zelf de handen uit de mouwen steken, dan kan je in zijn studio terecht voor sfeervolle workshops.
davidecapasso.be
SEIZOENSCATERING
Ze noemen zichzelf ‘Hardcore DIY’ en werken enkel en alleen met producten uit de korte keten. Witlof is een unieke cateraar die graag het heft in eigen handen neemt. Hebben ze bladerdeeg nodig? Dan maken ze dat gewoon zelf, want er komen enkel rauwe producten binnen in hun keuken. Onder leiding van chef Filip Fransen kiest Witlof voor kwalitatieve producten die groeien op het ritme van de seizoenen. Proeven van de verfijnde keuken kan tijdens een groot event of in de intimiteit van je eigen familiefeest.
Voor hun eerste solotentoonstelling bij Tim Van Laere Gallery brachten Muller Van Severen ‘Frame #2’ en ‘Frame #3’. Deze wandlampen zijn onderdeel van een eenmalige collectie die speelt met openingen en dieptes. Daardoor zijn de objecten functioneel, maar vallen ze ook op door hun eigenzinnige vormentaal. Het duo vertrekt telkens vanuit één enkele plaat en creëert door insnijdingen en vouwen een object dat zweeft tussen werkelijkheid en verbeelding.
Frame #2 + #3 - prijs op aanvraag mullervanseveren.be
2/
NIEUWE PERSPECTIEVEN
Wat gebeurt er als je objecten van hun oorspronkelijke doel verlost? Ontwerpersduo paulineplusluis – dit jaar verkozen tot Designer of the Year – beantwoordt dit vraagstuk met ‘The Neon Collection’. In deze serie krijgen roestvrijstalen kabelgoten en tl-lampen een nieuwe rol die ze verder brengt dan industriële toepassingen.
Neon Collection - vanaf 330 euro paulineplusluis.com
3/ HERBOREN
GESTEENTE
In de steengroeve van Maffle worden jaarlijks heel wat offcuts van Belgische blauwe hardsteen verzameld. De ontwerpers van Duplex dragen circulair design hoog in het vaandel en creëerden de ‘Stone 01’ collectie waarin ze deze steenresten een nieuw leven geven. Ontdek hoe de symbiose tussen sterke vormgeving en functionaliteit jouw interieur die extra punch geeft.
Duo lamp - prijs op aanvraag duplexstudio.be
4/ WARM MINIMALISME
Wat ooit begon als een persoonlijk project met een boomstronk gekocht in een coup de foudre is nu een succesvolle verlichtingscollectie geworden. Jeroen De Ruddere groeide op met een passie voor hout en dat vertaalt zich in tijdloze verlichting die uitblinkt in elegantie en vloeiend design. De lampvoet van model ‘CL140’ is beschikbaar in massieve houtsoorten zoals eik, mahonie of notelaar. Voor de lampenkap kan je kiezen uit een selectie hoogstaande stoffen.
CL140 - vanaf 4000 euro jeroenderuddere.com
5/ STALEN GLOED
Tijdens Curated Brussels stelde de Antwerpse designer Amber Dewaele in oktober haar nieuwste ontwerp ‘Flat Light’ voor. Deze lamp kan als tafellamp en als wandlamp worden gebruikt en haalt de mosterd voor zijn no-nonsense uitstraling bij grote lichtborden die je aan winkelgevels ziet. Verkrijgbaar in gepolijst of geborsteld roestvrij staal is deze lamp een gedurfd statement in je interieur, terwijl de gele gloed binnenin en het grijze krulsnoer voor een gemoedelijk kantje zorgen.
Flat Light - geborstelde variant: 450 euro incl. btw gepolijste variant: 500 euro incl. btw amberdewaele.com
6/ VEDERLICHT LIJNENSPEL
De ‘Buoy’ collectie van designer Lucas Zito is kenmerkend voor de versmelting tussen verfijnde esthetiek en ecologische materialen. Dat laatste gaat meer bepaald over de 3D-printtechniek die hij gebruikt en waarin bioplastic vervaardigd uit maïszetmeel de hoofdrol speelt. Om verspilling tegen te gaan, stelt hij nu zijn ‘Offcut’ serie voor, een reeks tafellampen die onderdeel waren van grotere ontwerpen, maar door kleine foutjes de selectie niet haalden.
Offcuts - prijzen tussen 150 en 750 euro lucaszito.com
7/ VULKANISCHE VERERING
De ‘Tefra’ lamp zag het levenslicht tijdens een creatieve workshop in Guadalajara. Daar haalde Amalgame Studio inspiratie uit de tradities van pre-Spaanse culturen die vulkanen vereerden als heilige woningen van de goden. Ook de naam van de lamp verwijst naar het materiaal dat wordt uitgespuwd tijdens vulkaanuitbarstingen. Met zijn hoge gevoel voor tactiliteit en diepzwarte kleur wordt de lamp ongetwijfeld een trouwe metgezel tijdens donkere avonden.
Wat gebeurt er wanneer twee creatieve geesten één worden?
Wij kozen vijf boeken voor je uit die het fascinerende resultaat hiervan illustreren.
Van liefdespartners over architecturale broers tot kunstenaars decennia ver van elkaar verwijderd. Ontdek hoe tussen geconnecteerd talent energie kan ontwaken.
1/ MONUMENTALE LIEFDE
Het is 1939 wanneer de jonge Eduardo Chillida zijn geliefde Pilar aanspreekt. Een momentopname waarin ze nietsvermoedend beginnen aan een verhaal dat de rest van hun leven zou bestrijken.
Anno 2024 schetst hun dochter, Susana Chillida, een intiem portret van Eduardo als pionier en vernieuwende denker, maar ook als echtgenoot en vader. Met naast hem Pilar, een vrouw en moeder die haar tijd ver vooruit was en een onbreekbare steun vormde in Chillida’s werk en leven. Hauser & Wirth Publishers, 32 euro
2/ INVENTIEF GEBRUIK VAN TRADITIONELE ELEMENTEN
In de nieuwe monografie van Jacques Herzog en Pierre de Meuron – winnaars van de Pritzker Prize in 2001 – worden 25 van de belangrijkste projecten van de architecten in de schijnwerpers geplaatst. Van Tate Modern in Londen tot de Elbphilharmonie in Hamburg, elk project toont onmiskenbaar de invloeden van verschillende kunstvormen. Als kers op de taart werpt het boek een blik op Herzogs persoonlijke postkaartcollectie, een onontdekt visueel archief met een directe link naar de architectuur van het architectenduo.
Steidl, 95 euro
3/ CONFRONTERENDE DIALOOG
Hun werk ligt meer dan een halve eeuw van elkaar verwijderd op de tijdslijn van de kunstgeschiedenis. Toch zijn de melancholische composities van Léon Spilliaert en de sluimering tussen droom en werkelijkheid van Dirk Braeckman een gemene deler in hun oeuvre. Doorblader een wereld gedomineerd door een spectrum van duisternis en ontdek het portfolio van deze beeldenmakers.
Hannibal Books, 59 euro
4/ DE VISIE VAN SCHRÖDER
Exact honderd jaar geleden gaf Truus Schröder de bekende Utrechtse meubelontwerper Gerrit Rietveld de opdracht om een woning te ontwerpen voor haar gezin. Lange tijd ging alle eer voor het huis naar Rietveld, maar recent ontdekte documenten weerleggen dit. In deze publicatie toont nooit eerder gepubliceerd beeldmateriaal hoe de creatieve input van Schröder van onschatbare waarde blijkt te zijn geweest.
Hannibal Books, 79,95 euro
5/ ARCHITECTURALE BLOEDLIJN
Het werk van de Berlijnse architecten Hans & Wassili Luckhardt is nog niet gekend bij het grote publiek. Hoog tijd dat daar verandering in komt. Dit boek toont hoe de broers evolueerden van expressionistische utopie naar promotors van de modernistische architectuur pur sang. Aan de hand van nieuwe fotografie en nieuw getekende plannen ontdekken we in detail elk van hun veertig gerealiseerde gebouwen en projecten.
Birkhäuser, 70 euro
Tastbaar breinwerk
Een expositie geeft je de kans om binnen te treden in de gedachten van de kunstenaar. Ontdek hoe deze makers en denkers hun brein voor je openstellen door experimentele kunst. En wie weet worden ook jouw gedachten gevoed met nieuwe inzichten.
RICHTER VOOR BERLIJN
In de Neue Nationalgalerie vlak bij Potsdamer Platz in Berlijn kan je de tot nog toe grootste verzameling werken van Gerhard Richter bezichtigen. De kunstenaar selecteerde er samen met het museum meer dan negentig stukken die cruciaal zijn voor zijn oeuvre, met centraal de vierdelige serie Birkenau. Ontdek tijdens deze expositie hoe de door experiment en toeval gedreven wereld van Richter doet verwonderen.
Gerhard Richter: 100 Works for Berlin Neue Nationalgalerie, tot september 2026
EEN KUNSTENAAR EN ZIJN MENTOR VERENIGD
Dit voorjaar slaan het Van Gogh Museum en het Stedelijk Museum Amsterdam de handen in elkaar met een expo van Anselm Kiefer. De tentoonstelling vormt een ultiem erepodium voor de carrière van de kunstenaar die Van Gogh als zijn leermeester beschouwt. Een alomtegenwoordig thema bij Kiefer zijn de verwoestende gevolgen van oorlog. De titel van de expo verwijst dan ook naar een antioorlogslied van de Amerikaanse folkzanger Pete Seeger, later vertaald door Marlene Dietrich.
Anselm Kiefer: Sag mir wo die Blumen sind Van Gogh Museum en Stedelijk Museum Amsterdam, van 7 maart tot en met 9 juni 2025
“KUNST KENT GRENZEN NOCH RANGORDEN”
Een van de belangrijkste kunstenaarskoppels die mee aan de wieg van het dadaïsme stonden, krijgen in Bozar een treffende expo die hun multitalenten in de kijker zet. Van schilderijen, textiel en collages tot zelfs marionetten. Je ziet er hoe Hans/Jean Arp en Sophie Taeuber-Arp de grenzen tussen toegepaste kunst en artistieke kunst verleggen tot hun uiterste limiet.
Hans/Jean Arp & Sophie Taeuber-Arp. Friends, Lovers, Partners Bozar Brussel tot en met 19 januari 2025
HET REIZENDE PENSEEL
Ontdek de rijke cultuur van China en Japan door de ogen van Pierre Alechinsky, een van de bezielers van de avant-gardebeweging Cobra en vandaag maar liefst 97 lentes jong. Samen met de Boghossianstichting stelde hij persoonlijk deze solotentoonstelling samen waar tal van archiefdocumenten van de laatste zeventig jaar te zien zijn. Op een uiteenlopende selectie van technieken en dragers brengt hij een ode aan de vrijheid van het reizen in zijn eigen experimentele handmerk.
Alechinsky, pinceau voyageur
Villa Empain Brussel, tot en met 16 maart 2025
DE BRUG TUSSEN VERLEDEN EN HEDEN
In onze boekenrubriek tippen we je een bijzondere publicatie waar de energie tussen Léon Spilliaert en Dirk Braeckman bijna tastbaar wordt. Maar zet ook zeker de expo ‘Echtzeit’ in de agenda. In het FOMU in Antwerpen gaat Braeckman de dialoog aan met de bestaande collectie door ze te (her)fotograferen en de beelden vervolgens volledig naar zijn hand te zetten. Hij creëert zo een beleving waar drie perspectieven samenkomen: de oorspronkelijke fotograaf, de blik van Braeckman en die van de toeschouwer.
Dirk Braeckman, Echtzeit FOMU Antwerpen, tot en met 19 januari 2025
info@frager.be www.frager.be
Heirweg 95, zone 2, B-8710 Wielsbeke
DE FAVORIETE ADRESJES VAN JUSTINE KEGELS
Met haar interieurontwerpbureau JJ Studio creëert
Justine Kegels unieke verhalen voor elke ruimte. Ze combineert functionaliteit met esthetiek en experimenteert met texturen en materialen, van reliëfbehang tot geribbeld glas. Hoewel de wensen van de klant centraal staan, is ook haar eigen stijl herkenbaar in de persoonlijke mix van verschillende invloeden. Terwijl zij klanten blijft verrassen, vindt
Justine inspiratie in museumbezoeken. “Ik dompel me onder in de kleurenpracht van het KMSKA of kom tot rust in de Rothko Room van Tate Modern.”
Haar visie is doordrongen van een internationale en kosmopolitische mindset, gelinkt aan de jaren dat ze in Londen heeft gewoond. Dit komt duidelijk naar voren in haar favoriete adressen, die haar hedendaagse, authentieke en wereldse perspectief perfect weerspiegelen.
GALLERY COFFEE RESTO SHOP
CASA CRUZ
Dit restaurant met een verfijnde internationale keuken is een place to be in de Londense wijk Notting Hill. Omringd door spiegels dineer je er in een bijzonder sensuele omgeving. Ideaal voor een stijlvol avondje uit. @casacruzlondon / casacruz.co.uk
ALEX EAGLE STUDIO
Londense conceptstore waar interieur, kunst en mode samenkomen. Inspirerend en elegant. Je vindt er een zorgvuldig samengestelde selectie producten, waaronder fijne sieraden, kunstobjecten, antiek en in Groot-Brittannië vervaardigd meubilair en stoffen. @alexeaglestudio / alexeagle.com
CADOGAN GALLERY
Exclusieve galerie in het hart van Chelsea, met een focus op modern design en kunst. Het huis vertegenwoordigt en exposeert een spannende selectie van Britse en internationale kunstenaars, zowel opkomend talent als gevestigde waarden. @cadogangallery / cadogangallery.com
Iconische plek voor koffieliefhebbers op bezoek in Marrakech. In een verfijnde setting proef je er van 100% arabicakoffie en subtiele koffiemelanges. Of hoe je de wereld rond kan reizen via een kopje koffie … @bachacoffee / bachacoffee.com
PIERRE AUGUSTIN ROSE
Parijse interieurzaak bekend om zijn sculpturale en elegante ontwerpen. De naam is een samensmelting van drie unieke persoonlijkheden: Pierre Bénard, Augustin Deleuze en Nina Rose. Zij koppelen antiek aan de nieuwe vormen van vandaag. Eenvoudige lijnen, innovatief design en klassieke inspiratie vormen daarbij de kern van hun werk. @pierre_augustin_rose / pierreaugustinrose.com
Showroom van een Marokkaanse tapijthandelaar die opgroeide in de medina van Marrakech, waar hij omringd werd door tapijten. Zarib gelooft dat ze meer zijn dan alleen vloerkleden. Het zijn kunstwerken die verhalen kunnen vertellen en de culturen weerspiegelen van de mensen die ze hebben gemaakt. @soufiane.zarib / soufiane-zarib.com
ALAIN HENS
Antwerpse galerie en studio van Alain Hens, met een focus op hedendaagse kunst en objecten. Noem het verzamelbare vintage uit de 20ste eeuw, met bijzondere aandacht voor ambachtelijk gemaakte stukken. Voor iedereen die graag verrast wordt. @alain.hens / alainhens.com
CHRISTAENSEN & CHRISTAENSEN
In de Antwerpse Kloosterstraat maken deze twee zussen het mooie weer met hun passie voor interieurdesign. Hun smaak is minimalistisch en stijlvol. Lees: vintage woondecoratie, meubels, vazen, lampen, spiegels, kunstwerken en nog veel meer. @christiaensen_christiaensen
BABY BELUGA
Prachtige Antwerpse boetiek met zorgvuldig samengestelde premium dameskleding, waar ook Justines eigen schoenenmerk Odare wordt verkocht. Verder een breed assortiment aan designermerken. @babybelugastore / babybelugastore.com
FONDATION ARP
Museum in het Franse Clamart gewijd aan de werken van Hans en Sophie Arp. In de serene en inspirerende sfeer van hun originele creatieruimte wordt een deel van het werk van deze twee wereldberoemde artiesten ondergebracht. @fondationarp / fondationarp.org
MAISON LA ROCHE
Prachtig voorbeeld van de architectuur van Le Corbusier en een Parijse hotspot voor designliefhebbers. Nadat Maison La Roche tussen 1923 en 1925 werd gebouwd naar een ontwerp van Le Corbusier en Pierre Jeanneret, wordt het vanaf het einde van de jaren 1920 veelvuldig gefotografeerd en bewonderd. De keuze voor nieuwe bouwmaterialen zoals gewapend beton draagt bij aan Le Courbusiers status als meester van de moderniteit in de architectuur. @fondationlecorbusier / fondationlecorbusier.fr
SOUFIANE ZARIB
BACHA COFFEE
Ons vak, is bouwen. Niet met onze handen, maar door de juiste handen. Het strijdgewoel dat een bouwproces soms is, is onze thuis. Zo wordt voor u de lange tocht vanaf de kriebels bij het eerste voorontwerp tot de verhuis een boeiende wandeling, vol verwondering, en doorspekt met prettige keuzes.
Niet veel van al het materiële dat ons omringt, weegt meer op ons welbevinden dan de plek waar we wonen. Het dak boven ons hoofd, het warme nest, daar waar we rust en geborgenheid opzoeken. De aandacht die aan die plek wordt besteed, mag dan ook geen luxe heten.
De waarde van ruimte en een gezond klimaat in onze woning spreken voor zich. Maar evengoed, of misschien wel bij uitstek, kan de waarde van schoonheid nauwelijks worden overschat. Het lijdt alleszins weinig twijfel dat investeren loont: een kwalitatieve en mooie woning is waardevol en behoudt die waarde langer, en bovendien draagt elk extraatje bij tot dagelijks geluk.
Dat hetgeen we mooi vinden ontzettend uiteenloopt, maakt schoonheid boeiend. Maar het betekent ook dat kundige, professionele begeleiding geen nice-to-have zou mogen zijn. Jazeker, alles vertrekt bij de architect. Net díe lichten en zichten, díe invulling van wensen en programma, dát
lijnenspel, op díe plek, voor díe bouwheer. Maar zonder bouwteam dat detaillering een even warm hart toedraagt en daar de zekere en rendabele paden voor durft te verlaten, mondt ook het mooiste ontwerp al te makkelijk uit in een banaal bouwwerk. In een ‘aannemerswoning’, als het ware. Een woning kan maar volmaakt zijn als ze, het spreekt eigenlijk voor zich, ontworpen werd met ‘juiste’ verhoudingen. Als het ontwerp naadloos aansluit bij de leefgewoonten van de bouwheer, en bij wat die mooi vindt. Én als het project díe details bevat die banaal omtoveren in sereen en rustgevend. En daarvoor kan ook de beste architect niet zonder een bouwteam dat de ambitie heeft om schoonheid, en dus waarde, toe te voegen aan onze gezamenlijke leefwereld.
Hoe, daarnaast, iemands individuele woning de leefomgeving van buren en passanten positief kan beïnvloeden, lijkt op het eerste gezicht minder tastbaar, vermoedelijk omdat het niet zomaar in centen uit te drukken valt. Maar dat maakt die invloed niet minder reëel. Wie in Gent al eens voorbij De Krook liep of stil stond bij de Boekentoren, en al zeker de gelukkige die het Sydney Opera House live mocht bewonderen, zal geen verdere duiding nodig hebben. Het is die warme innerlijke gloed die mensen gelukkiger maakt wanneer ze worden omringd door schoonheid, door mooie gebouwen, of minstens door boeiende bouwwerken.
Studies tonen uitvoerig en onmiskenbaar aan dat wat mooi is, of minstens interessant, verrassend of intrigerend, gelukkig maakt. En wat is er toegankelijker en makkelijker ‘consumeerbaar’ dan een mooi gebouw, een interessante gevel, een woning die knap in haar omgeving werd geïntegreerd? Het is dan ook verrassend dat we als gemeenschap niet meer (publieke) middelen inzetten om onze leefomgeving mooier te maken. Lees: om publieke gebouwen, zoals De Krook en de Boekentoren in Gent of het MAS en het Havenhuis in Antwerpen, minstens architecturaal boeiend te laten zijn. Immers, als we zouden (kunnen) optellen wat ieders gewaarwording van die warme innerlijke gloed hem – in centen uitgedrukt – waard is, dan zou niet enkel New York zichzelf een groene long (kunnen) veroorloven.
“Dat hetgeen we mooi vinden ontzettend uiteenloopt, maakt schoonheid boeiend.”
“Onderliggend aan elk project dat we aangaan, ligt de ambitie om de omgeving mooier te maken, ook voor wie niet het voorrecht geniet om er zelf te mogen wonen.”
ABS Bouwteam
Aan onze kant, bij ABS Bouwteam, is het intussen een ingebakken reflex om de esthetiek van wat we bouwen voorop te stellen. Dat geldt uiteraard voor de droomwoning die we voor een bouwheer mogen realiseren. Maar het geldt evengoed voor onze woonprojecten, waar wij de overkoepelende bouwheer mogen zijn. Wars van de wetten van het aannemersrendement, kiezen wij resoluut voor woonkwaliteit en schoonheid. Onderliggend aan elk project dat we aangaan, ligt de ambitie om de omgeving mooier te maken, ook voor wie niet het voorrecht geniet om er zelf te mogen wonen.
Met onze trademark affiniteit met architectuur, onze aandacht voor ruimtelijke ordening en onze leefomgeving, en dankzij de aangehouden investering in een grondige kennis van duurzame bouwtechnieken en -technologieën, houden wij zo niet enkel het bordje van de klant, maar ook het bordje van de gemeenschap hoog. En dit met oog voor elegantie en detail.
“In elk blok marmer zit een beeld, het is aan de beeldhouwer het eruit te halen.” Deze quote van Michelangelo verwoordt perfect hoe CAS architecten elk project benadert. De essentie van architectuur is voor hen de wensen en verwachtingen van de klant en de ruime en nabije context van het project te vertalen in een sculpturaal ontwerp dat vervat zit in een verstandig verhalend volume.
Een nieuw leven binnen de oude schil. Net als het traject, is het resultaat van een renovatie altijd boeiend. Geniet mee van deze realisatie in samenwerking met interieurarchitecte Peggy De Coninck.
Villa BOSS combineert natuursteen, crepi en gevelsteen tot een harmonieus geheel. Grote raampartijen en overstekende volumes zorgen voor een perfecte balans tussen licht, openheid en beschutting. De natuurlijk aangelegde tuin loopt ongedwongen over in de weidse velden wat het rustgevend karakter extra versterkt.
Zeven woningen werden ogenschijnlijk als drie vrijstaande villa’s ingepland in een privaat park van nét geen 4900 m². Zeven eigenaars zullen er genieten van een superieure woonkwaliteit op een uitzonderlijke locatie. Toparchitectuur, zodat ook wie er niet woont, toch meegeniet. De geothermische warmte en verkoeling vervolmaken het wooncomfort. En met de houtmassieve basis wordt een extra steen verlegd in de C02-stroom.
Zeven woningen werden ogenschijnlijk als drie vrijstaande villa’s ingepland in een privaat park van nét geen 4900 m². Zeven eigenaars zullen er genieten van een superieure woonkwaliteit op een uitzonderlijke locatie. Toparchitectuur, zodat ook wie er niet woont, toch meegeniet. De geothermische warmte en verkoeling vervolmaken het wooncomfort. En met de houtmassieve basis wordt een extra steen verlegd in de C02-stroom.
Anton Gonnissen ABS Bouwteam, Schoonzichtstraat 33, 9051 Sint-Denijs-Westrem, T 09 242 85 65 info@absbouwteam.be www.absbouwteam.be
REDACTIE www.savvy.be
LAY-OUT
Emilie Favril
David Kino, www.newdays.be
BEELD
Tim Van De Velde: cover, p. 10-20, p. 22-30, p. 56-63
Alexander Popelier: p. 42-47, p. 50-54
Anaïs Lesy: p. 33-39, p. 88-91
Rebecca Fertinel: p. 68-72
ILLUSTRATIE
Leonard Cools: p. 76
REDACTIE BEREIKEN? redactie@absoluutmagazine.be
ADVERTEREN? contacteer Choisi – info@choisi.be of 0477 67 11 08
Uitgever en auteurs betrachten grote zorgvuldigheid bij de samenstelling van dit magazine. Zij aanvaarden geen enkele aansprakelijkheid voor schade, van welke aard ook, die het gevolg is van onjuiste vermelding en/of zetfouten. Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen of enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. Ten aanzien van hetgeen in deze uitgave is opgenomen, is getracht voor zover deze niet bekend waren de auteursrechthebbenden te achterhalen. Voor zover er sprake is van onjuiste vermelding van auteursrechthebbende is dit gebaseerd op te goeder trouw verkregen gegevens. Uitgever aanvaardt geen aansprakelijkheid voor eventueel ontbreken van toestemming van auteursrechthebbenden.