Italië, het gebied dat nu Toscane en Umbrië beslaat, waren niet de Grieken maar de Etrusken verantwoordelijk voor de verbreiding van wijnbouw. Rond 600 voor Chr. stichtten de Grieken in Frankrijk de kolonie Massalia of Massilia, het huidige Marseille, waarbij ook meegebrachte wijnstokken werden aangeplant. Vanuit Massalia konden schepen over de Rhône naar het noorden varen. Zo hadden de Grieken al vroeg contact met de Kelten in Frankrijk, die zelf bedreven wijnmakers waren. Dit contact zal wederzijds veel kennis hebben opgeleverd. In de loop van de vijfde eeuw voor Chr. verloren de Grieken hun politieke macht aan de Romeinen, maar de Griekse invloed op het gebied van wijnbouw werkte door in de Romeinse cultuur. Veel Romeinse teksten over wijn en wijnbouw zijn gebaseerd op Griekse bronnen. Het waren de Grieken, die in het westelijke Middellandse Zeegebied de basis voor wijnbouw hebben gelegd en de Romeinen, die de wijnbouw daar verder hebben ontwikkeld. Romeinen en het Romeinse Rijk Hadden de Grieken al vroeg belangstelling voor het drinken van wijn, bij de Romeinen zou het nog enkele eeuwen duren voordat wijn een gangbare drank werd in hun cultuur. In het zuiden van Italië, waar de Griekse kolonisten op grote schaal wijn maakten, en in het huidige Toscane, waar de Etrusken zich al in de zevende eeuw voor Chr. met wijnbouw bezighielden, was het drinken van wijn wel een gewoon verschijnsel, maar in Latium, het kerngebied van het Romeinse Rijk rond Rome, werd rond 500 voor Chr. in het dagelijks leven nog geen wijn gedronken. Wijn was als exclusieve drank voorbehouden aan de goden en werd alleen op feestdagen genuttigd. Veelzeggend in dit verband is dat de Romeinen aanvankelijk geen wijngod hadden. In de loop van de derde eeuw voor Chr. werd de invloed van de Griekse cultuur groter en namen de Romeinen ook de Griekse wijngod Dionysos in hun godenwereld op, onder de naam Bacchus. Aan het einde van de tweede eeuw voor Chr. kwam de Griekse wereld steeds meer in handen van de Romeinen en werd de Romeinse cultuur, zoals dat gaat, beïnvloed door Griekse gebruiken. Ook het drinken van wijn bij de dagelijkse maaltijd en het eten van brood werden zo overgenomen. Nadat de Griekse wijngaarden in Zuid-Italië in het bezit waren gekomen van de Romeinen, werden in de loop van de tweede eeuw voor Chr. door de Romeinen ook elders in Italië wijngaarden aangelegd. Aan het eind van de eerste eeuw voor Chr., ten tijde van keizer Augustus, was de populariteit van wijn een feit. De toenemende verstedelijking droeg bij aan de verspreiding van de wijnconsumptie. In de eerste eeuw na Chr. was het drinken van wijn onder de Romeinen ingeburgerd geraakt en maakte het deel uit van het dagelijks leven van de Romeinen. De vraag naar wijn werd steeds groter, ook vanuit de Romeinse legioenen. Veel families hadden een privéwijngaard en de wijnhandel werd een winstgevende bezigheid. In en rond Pompeji, dat in 79 na Chr. werd verwoest, zijn veel sporen van wijnproductie en wijnhandel gevonden. Net als bij de Grieken werd bij de Romeinen de wijn vaak aangelengd met water. De wijnen waren kennelijk erg stevig. De beste Romeinse wijnen kwamen volgens de Romeinen zelf uit Campanië, het gebied rond Napels. Wijnen als Falernum en Caecubum hadden een zeer goede reputatie en waren zeer prijzig; het waren de prestigewijnen – de ‘grands crus’ – van de Romeinen. Op de vulkanische bodem aan
16
Hoofdstuk 1 - Geschiedenis van de wijnbouw (2022-2023) TERUG NAAR INHOUD