
5 minute read
‘Samen tot een heilzame verwerking van slavernijverleden komen’
door Caspar Dullemond
Een Bijbel zonder uittocht uit Egypte? Het kan. In de zogeheten Slavenbijbel uit 1807 is een groot deel van het boek Exodus weggelaten. Deze Bijbeleditie was speciaal bedoeld voor de zending onder tot slaaf gemaakten – en daar pasten geen verhalen over bevrijding uit slavernij in. ‘Als je de boodschap verkondigt dat mensen vooral tevreden moeten zijn met de plek die ze hebben, dan stel je Exodus niet centraal’, zegt dr. Martijn Stoutjesdijk, postdoctoraal onderzoeker aan de PThU en een van de drijvende krachten achter het kerk en slavernij-project.
Advertisement
Een van de doelen van dit project is in kaart te brengen met welke Bijbelse argumenten protestantse theologen door de eeuwen de slavernij hebben verdedigd. Het wegpoetsen van een tegenargument door een dragend Bijbelverhaal over bevrijding uit de Bijbel te verwijderen is natuurlijk een wat grove methode om een punt te maken. Maar theologen haalden hun argumenten wel degelijk ook uit de Bijbel zelf. Zo werd bijvoorbeeld de ‘vloek van Cham’ (Genesis 9:22-27) graag ingezet om slavernij te verdedigen. ‘De Ethiopiërs – en daarmee alle mensen van kleur – zouden nakomelingen van Noachs zoon Cham zijn. Omdat Noach hem vervloekt had, zouden zij geroepen zijn witte mensen als slaven te dienen’, legt Stoutjesdijk uit. Veel academisch opgeleide theologen lijken kritisch te zijn geweest op dit stukje slechte bijbelexegese, voegt hij er aan toe: ‘Maar het verhaal was populair onder planters en andere mensen die banden hadden met de koloniën. En het wordt nog steeds hier en daar als argument voor rassendiscriminatie gebruikt.’
Rolmodel
Dat er in de afgelopen eeuwen ook in Nederland theologen waren die daar anders over dachten en zich juist verzetten tegen het idee van slavernij, is wel bekend. Maar ook onder mensen van kleur viel kritiek op deze opvatting te beluisteren. Stoutjesdijk noemt als voorbeeld Isabella, een tot slaaf gemaakte vrouw die genoemd wordt in het werk van Jan Willem Kals, een kritische dominee uit de achttiende eeuw. ‘Isabella komt met Bijbelse argumenten waarmee ze het verhaal van Cham onderuit haalt. Wij zijn niet de kinderen van de duivel, zegt ze, maar jullie: jullie volgen God niet, jullie doen niet wat hij vraagt.’ Isabella, aldus Stoutjesdijk, liet zich op haar beurt inspireren door het verhaal van de Ethiopische kamerling uit Handelingen 8: ‘Zij ziet hem als een rolmodel. Hij is een Afrikaanse christen die niet binnen een gemeenschap functioneert, maar in zijn eentje de Bijbel leest en daar bepaalde ontdekkingen in doet. Voor haar was dat een voorbeeld. Als hij de zaligheid kan bereiken, zegt ze, dan zou dat voor mij ook weggelegd moeten zijn. Isabella moet een superintelligente vrouw zijn geweest. Ze is zelf de Bijbel gaan ontdekken en heeft de verhalen opgepikt die voor haar relevant waren.’ Als zijn bijdrage aan het kerk en slavernij-onderzoek wil Stoutjesdijk nadrukkelijk aandacht besteden aan het theologische perspectief van mensen van kleur: ‘Dat is in het verleden veel te weinig gedaan. Als je een oud kerkhistorisch boek over de zending openslaat lees je toch vooral: dominee zus en zo deed dit en dat… Je krijgt een heel wit verhaal over gemeenteopbouw te lezen. Over hoe de gelovigen zelf dit ervoeren gaat het nauwelijks.’
Zichtbaar
Het kerk en slavernij-onderzoek kent drie onderdelen. Het eerste aspect is de kerkelijke praktijk: hoe waren kerk en slavernij met elkaar verbonden? Verdiende de kerk geld aan slavernij? Had de kerk zelf tot slaaf gemaakten in dienst? Hoe werd er omgegaan met trouwen en de doop? Het tweede aspect is de doorwerking van dit alles. ‘Dan gaat het erom wat er vandaag nog zichtbaar is van dit slavernijverleden: in kerkgebouwen, in inkomsten, in het feit dat we eigenlijk een gesegregeerde kerk hebben in Nederland. En het gaat om de vraag hoe we samen tot een heilzame verwerking van dit slavernijverleden kunnen komen’, zegt Stoutjesdijk. En het derde aspect, dat hiervoor al besproken is, zit daar precies tussenin: de theologie waarmee slavernij werd verdedigd of juist aangevallen.
Verantwoordelijkheid
De drie onderdelen hangen nauw samen, benadrukt Stoutjesdijk: ‘En bij alle drie hebben we één aspect er uitgelicht, namelijk multiperspectiviteit. We kijken naar de verhalen van witte én van zwarte mensen.’ Dat is een lastige opdracht, geeft hij toe: ‘Als je hier door de gangen van de PThU loopt… Iedereen is wit. Als ik ergens in het land een lezing geef, dan ben ik weer de zoveelste witte wetenschapper die komt vertellen over onderwerpen die mensen aangaan die een heel ander soort achtergrond hebben dan ik. Dat blijft een spanning, ja. Tegelijkertijd hebben we als witte mensen in een witte kerk een verantwoordelijkheid om die andere geschiedenis ook onze geschiedenis te maken.’
Relevantie
Daarom is hij juist blij met de voorname rol die de Curaçaose hoogleraar dr. Rose Mary Allen binnen het onderzoek heeft. Allen ziet het desgevraagd als haar rol om ‘het perspectief van tot slaaf gemaakten en hun nazaten beter tot hun recht te laten komen binnen het geheel van het onderzoek.’ Ook de relevantie van het onderzoek voor het hier en nu noemt zij essentieel. ‘Voor ons op de Caraïben is de slavernij nooit ver weg. Als ik over het eiland rijd en ik zie aan de ene kant de landhuizen en aan de andere kant de slavenhutten, dan voelt het heel dichtbij’, aldus Allen. In Nederland is dat anders, weet ze: ‘Maar ook daar komt gelukkig steeds meer een besef van dat belaste verleden en de doorwerking ervan vandaag.’