
7 minute read
Afscheidsinterview Hans-Martin Kirn
met Hans-Martin Kirn
Advertisement
Tübingen, Stuttgart, Münster, Kampen, Groningen... Wie de biografie van Hans-Martin Kirn op de landkaart legt, ziet een onmiskenbare lijn van zuid(oost) naar noord(west). Na zijn emeritaat en afscheid (op 16 maart a.s.) keert de hoogleraar kerkgeschiedenis van de PThU na bijna twintig jaar terug naar Duitsland. In PThUnie vertelt hij over zijn komen en gaan.
12 PThUnie ‘Ik ben opgegroeid in Grömbach, een klein dorpje in het Zwarte Woud. Mijn achtergrond is luthers. Maar het is wel een specifieke richting: in de kerkdiensten niet zo de brede volkskerk, als hechte gemeenschap van gelovigen. Sommige van mijn vrienden konden dat piëtistische geloof vanwege zijn kritische houding tegen de Misschien een erfenis van de achttiende eeuw, toen Württemberg buitengewoon diepzinnige bijbeluitleggers onder de piëtisten kende, zoals Johann
hoogkerkelijk als in het noorden van Duitsland, maar sober, zoals bij de Straatsburgers en de Zwitserse gereformeerden, die de middeleeuwse preekdienst volgden. De persoonlijke vroomheid was sterk beïnvloed door het luthers piëtisme, zonder al te bevindelijk te worden. De officiële kerk en de overheid in veel landen hebben het piëtisme lang bevochten. Het werd gezien als separatistisch, als bedreiging voor het lutheranisme. In mijn streek is er al in 1743 een regeling getroffen, waardoor de stromingen minder sterk tegenover elkaar stonden dan elders. Al bleven er verschillen: piëtisten zagen zichzelf als een geestelijke voorhoede, als “kleine kerk” binnen “wereld” en soms erg strenge moralistische toon niet meer accepteren. Ikzelf heb piëtisten ontmoet die indruk op mij maakten. Bij hun stond niet de moraal, maar het “geloof van het hart” centraal, zoals al bij Luther. Kritiek heb ik wel degelijk, wanneer het aan intellectuele interesse ontbreekt, geloof en rede tot tegenstellingen worden en de sfeer benauwend wordt. Achter die uiterlijke vormen van strenge vroomheid voelde ik een mystieke trek, een begrip voor het evangelie als bevrijdende kracht, in de gemeenschap met Christus, die ik tot de dag van vandaag serieus neem. Daar komt bij, dat de piëtisten in mijn omgeving grondige lezers van de Bijbel waren. Albrecht Bengel en Friedrich Christoph Oetinger. De meeste piëtisten, die ik in mijn jonge jaren leerde kennen, waren in mijn beleving authentieke mensen, die met een hoge waardigheid en ethisch bewustzijn door het leven gingen.’
Leren kennen ‘Ik heb altijd tussen het moderne, door de verlichting geïnspireerde kritische denken en de vroomheid “van het hart” in gestaan. Beide dingen lijken mij waardevol. Ik was altijd heel observerend. Hoe gaan mensen met elkaar om? Ik herinner me een ontmoeting met de theoloog en historicus Herbert Donner. Hij had ons als studenten
uitgenodigd voor een gesprek op zijn studeerkamer. Toen waren er een paar studenten die hem meteen vroegen: bent u ook gelovig? Alsof dat niet te combineren was met zijn vakgebied. Toen voelde ik mij plaatsvervangend beledigd: zo ga je niet met anderen om. Ik vind het belangrijk dat je je verdiept in waar je vandaan komt. Daarom vind ik de geschiedenis en de omgang met bronteksten zo spannend. Geloof is ook geloof “in de gemeenschap der heiligen” door de eeuwen heen, zoals in de apostolische geloofsbelijdenis geformuleerd. Voor protestantse theologen hoort daar zeker enige kennis van cruciale teksten uit de reformatie en haar doorwerking bij. Maar kerkgeschiedenis is in mijn ogen veel meer. Het nauwkeurige bestuderen van historische teksten draagt bij aan de vorming van een eigen identiteit. Vernieuwing wordt nog steeds geboren vanuit leeservaringen, die, soms verrassend snel, soms na een herhaaldelijk “aankloppen” bij de tekst, een helder inzicht opleveren. Daarbij hoort een helder beeld van wat je niet, of niet meer, of anders wilt. Bij Augustinus en Luther waren het Hans-Martin Kirn (1953) werd geboren in Grömbach (Baden-Württemberg). Hij studeerde theologie in Tübingen en Heidelberg, en Joodse geschiedenis in Jeruzalem en New York. Bij Heiko Oberman promoveerde hij summa cum laude op een analyse van het werk van de controversiële bekeerling Johannes Pfefferkorn (1469-1523) en zijn strijd met de bekende hebraïst Johannes Reuchlin (1455-1522). Daarna was Kirn enkele jaren predikant in Stuttgart. Zijn Habilitation (post-doc kwalificatie) deed hij in Münster, waar hij ook les gaf. In 2001 werd hij, als opvolger van Auke Jelsma, benoemd als hoogleraar kerkgeschiedenis aan de Theologische Universiteit Kampen, later Protestantse Theologische Universiteit. In 2012 verhuisde hij met de universiteit mee naar Groningen.
leeservaringen met de Bijbel, maar dit geldt ook voor andere teksten. Dingen alleen af te wijzen omdat je geen moeite wilt nemen ze zelf te bestuderen en te begrijpen, schiet tekort. Dat geldt trouwens ook voor het snelle oordeel over historische personen of bewegingen zoals orthodoxie en verlichting. Alsof de orthodoxie alleen maar een verstarde en onvruchtbare beweging was, en de verlichting niet meer dan secularisatie en rationalisme. Dat vind ik een probleem. Eerst moet je de ander – ook die uit het verleden - leren kennen in zijn of haar eigen wereld, en zijn of haar beste kanten leren waarderen. Pas dan kun je je een oordeel vormen, en ook dat blijft voorlopig. Kerkgeschiedenis kan daar een bijdrage aan leveren.’
Lezen ‘Lesgeven kwam bij mij niet vanzelf. In Stuttgart was ik tweeënhalf jaar predikant. De kerkelijke taken deed ik graag: voorgaan in diensten, ziekenbezoek. Maar in het zuiden van Duitsland is het gebruikelijk dat je als predikant ook onderwijstaken hebt. Gepromoveerden zoals ik werden meestal op een gymnasium geplaatst. Dat viel me een beetje tegen. Discipline vond ik lastig. Op de universiteit in Münster en later in Kampen en Groningen was het gelukkig anders. De studenten waren ouder en toonden meer interesse. Ik ben zelf blij dat we op de PThU niet van die grote groepen hebben. Je bent echt samen aan het werk. Het onderwijs staat wel erg sterk onder de curatele van de onderwijsdidactiek en allerlei documentatieplichten. Studenten zuchten soms over de strenge regie, bijvoorbeeld wanneer te veel inzendopdrachten gevraagd worden. Ik heb daar begrip voor. Het is naar mijn idee een onderschatting van de studenten
met Hans-Martin Kirn
14 PThUnie om ze steeds te controleren op hun vooruitgang. Dat past niet bij de geest van een universiteit. Maar natuurlijk, het is overheidsgeld, en dat moet zo efficiënt mogelijk ingezet worden. Uiteindelijk draait het niet om het op tijd verzamelen van studiepunten en het verwerven van een goed bedachte set van competenties. Wat ten slotte telt, is een goed gefundeerd theologisch onderscheidings- en oordeelsvermogen. Veel plezier heb ik hierbij in de bacheloropleiding beleefd, mede door een uitstekende samenwerking met Rinse Reeling Brouwer en daarna met Lieke ook het materiële erfgoed, zoals kerkgebouwen en hun boodschap. Maar de hoofdzaak in ons vak blijft de omgang met literaire getuigenissen. Natuurlijk, bronteksten nauwkeurig te bestuderen valt vandaag niet mee. Studenten zijn er nauwelijks meer aan gewend. Omdat er veel moet worden gelezen, is lezen vaak “scannen” om zo snel mogelijk de belangrijkste informatie uit een tekst te halen. Maar dat is niet genoeg. Ik hoop dat de toekomst hier weer verandering in brengt, en er in de theologie weer meer tijd vrijkomt voor grondige tekststudie. lutheraan was, was ook helemaal geen probleem. De procedure ging zo snel, daar kun je als Duitser alleen van dromen... Er was meteen een klik. Het was in Kampen niet alleen een kwestie van bedrijfsmatig dingen afwerken, maar ook het gevoel een gemeenschap te zijn. Die sfeer heb ik nog een jaar of tien mogen meemaken. Al was ik niet droevig dat we naar Groningen gingen, ook al omdat het dichterbij Duitsland lag. Mijn vrouw had haar werk in Duitsland en is daar blijven wonen; eerst in Stuttgart, daarna in Hamburg. Bijna twintig jaar hebben we dus een LAT-relatie gehad, altijd
Werkman. In de cursus Historische theologie hebben we met de studenten het Vrijheidstraktaat van Luther uit het jaar 1520 bestudeerd. Dit is een klein boekje, maar het laat alles zien, wat volgens Luther de essentie van het geloof is. Met zo´n tekst dieper in gesprek te gaan, de tradities te verkennen, die ter sprake komen, uiteenlopende posities in context te bestuderen, en daarbij ook zelf “gelezen” te worden door de tekst, dat is een avontuur, dat is pure theologie. Lezen, en gelezen worden, daarom gaat het. Natuurlijk in een brede zin: interpreteren en geïnterpreteerd worden. “Lezen” is niet beperkt tot schriftelijke bronnen. Het omvat Hier valt iets te leren van andere disciplines, die met de “close reading”-methode werken. Er is hoop, zou ik zeggen, nu ook de kranten met oog op de armoedige uitkomsten van de Pisa-studie de verwaarlozing van het lezen op school onvergeeflijk vinden.’
Naar Nederland ‘Van een collega in Amsterdam had ik gehoord dat in Kampen een hoogleraarspost vrij kwam. Ik kende Nederland niet. Het is geen land waar je vanuit het zuiden van Duitsland vanzelfsprekend op vakantie naartoe gaat. Maar mijn vrouw zei: probeer het maar gewoon. Ze wilden me graag hebben, zo bleek. En dat ik met de trein heen en weer. Ik ben blij dat dat nu afgelopen is. Achteraf zeg je: hoe hebben we dit kunnen volhouden? Ons systeem had ook voordelen hoor: je kon af en toe uit je eigen omgeving breken. Een weekend naar mijn vrouw was een leuk uitstapje. Nu moeten we opnieuw leren samenwonen. Ik kijk dankbaar terug op mijn jaren hier. De collegialiteit, ook hier in Groningen, was hartverwarmend. Maar het is nu wel echt afgelopen. Ik zal zeker het een of ander missen, maar ik kijk nu uit naar het onbekende land, dat voor me ligt, het begin van een nieuwe levensfase, die voorlopig de laatste zal zijn.’