De Waterbouwer editie 2 2024

Page 1

In deze editie:

Waterbouwers in actie - van beleid naar uitvoering

Nederland is één showroomgrote

Martin Wijnen is de nieuwe directeur-generaal van Rijkswaterstaat. Hij waardeert het innovatief vermogen van de praktijk. Waterbouwers bedenken en maken prachtige dingen, Nederland is één grote showroom. Zijn aanmoediging: “Ga verder met de ontwikkeling van bijvoorbeeld elektrificatie en waterstoftoepassing. Ik zie degelijke experimenten als launching customer, of zelfs launching nation.”

Lees verder op pagina 3

Beleid wordt beter in dialoog met de praktijk

Jaap Slootmaker, directeur-generaal bij het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat ontwikkelt beleid voor waterveiligheid en -kwaliteit, klimaatadaptatie, water en bodem. Hoe komt theorie naar de praktijk?

“De ervaringsdeskundigheid van de uitvoering is voedend en inspirerend voor beleidsvoering. Andersom wordt beleid beter als die wordt gemaakt in dialoog met de praktijk.”

Lees verder op pagina 5

‘Van

Werk vanuit één slagvaardige uitvoeringsorganisatie

De Taskforce Deltatechnologie (TFDT) adviseert over versnelling van de uitvoering. Menno Steenman, onafhankelijk voorzitter van de TFDT, licht de belangrijkste onderdelen toe: één uitvoeringsorganisatie waarin alle waterschappen samenwerken en omwonenden eerder bij projecten betrekken om beroepsprocedures te voorkomen. “Flexibel overheidshandelen mét behoud van rechtszekerheid.”

Lees verder op pagina 7

theorie naar praktijk’

In deze uitgave laten we zien hoe beleid en praktijk zo goed mogelijk op elkaar moeten aansluiten en elkaar moeten versterken om te komen tot efficiënte en succesvolle waterbouwwerken. Daarvoor gaan we in gesprek met ‘de’ overheid: hoe ziet de weg eruit van theorie naar praktijk? Hoe komt beleid tot uitvoering? De antwoorden op deze vragen kunnen niet alleen waterbouwers helpen, bijvoorbeeld bij een tender of het opstellen van een flexibele(re) planning, maar ook de beleidsmakers die gevoed worden met waardevolle inzichten en ervaringen uit de praktijk. Graag zelfs, zo nodigt de nieuwe directeur Generaal van Rijkswaterstaat stakeholders uit: “Opdrachtgever en opdrachtnemer moeten niet te huiverig zijn om elkaar op te zoeken.”

Dat ervaringsdeskundigheid van de uitvoering voedend en inspirerend is voor beleidsvoering, ziet Jaap Slootmaker ook. Volgens hem wordt beleid beter als die gemaakt wordt in dialoog met waterbouwers. “Zo

brengen we samen de theorie in praktijk, in een tempo dat voor alle partijen zo optimaal mogelijk is en goed is voor Nederland.”

Dat we elkaar nodig hebben en inspireren, zien we bijvoorbeeld ook bij het zogenaamde coördinatieoverleg, waarin baggercoördinatoren van de waterschappen samenwerken met kleinschalig baggeraars om beleidsvoornemens te toetsen aan de praktijk. Onder andere door samen na te denken over de definitie van circulair baggeren en hoe dit realistisch te implementeren bij waterbouwwerkzaamheden. De wederzijdse ontmoetingen, bezieling en betrokkenheid is niet alleen belangrijk voor beleidsmakers en uitvoerders, maar ook voor de inhoud. Een voedende en inspirerende dialoog zorgt voor creativiteit, energie en innovatief vermogen. En als er ergens theorie van de tekentafel naar de praktijk komt én vice versa, dan is dat wel bij waterbouwers!

Ik wens u veel leesplezier. Andrea Vollebregt, directeur Vereniging van Waterbouwers

Met nieuwe contract- en samenwerkingsvormen zoeken opdrachtgevers en -nemers vaker de samenwerking op en kunnen projecten naar de markt gebracht worden. Lucas Kamphuis, projectleider bij De Klerk Werkendam en Mark van Berchum, tendermanager bij Hakkers, gaan in gesprek over nieuwe contract- en samenwerkingsvormen en de toekomst van de waterbouwsector.

Lees verder op pagina 8

Verder in deze editie:

P. 2 Vereniging aan het woord:

• Voorwoord: ‘Vandaag al beginnen met de plannen van morgen’

Waterbouwer in beeld: De Heer land en water

• Vereniging in beeld: Coördinatieoverleg

P. 4 Column: ‘Verdrinkingsdood door vergunningsnood’

P. 4 Projecten in beeld:

• Beschoeiing en natuurlijke visvijver

Gemeente Hollands Kroon

Vernieuwde ligplaatsen voor woonarken in Monnickendam

P. 6 Beroepen in beeld: Projectcoördinator – VandeGrijp

• Uitvoerder – Verboon Maasland

• Asfaltkunstenaar – Hydraphalt Assistent uitvoerder en werkvoorbereider – Tebezo

P. 8 Toekomst in beeld:

• ‘Elektrisch werken op een projectlocatie biedt voor- en nadelen’

Hét blad voor de waterbouwers van Nederland | Editie 2 – 2024
Bouwen op vertrouwen

‘Vandaag al beginnen met de plannen van morgen’

Theorie en praktijk, het thema van deze editie, gaan in ons vakgebied hand in hand. Over het algemeen werken we van theorie naar praktijk. Maar waterbouw is bij uitstek een empirische wetenschap die proefondervindelijk theorie en beleid kan bijstellen. Vaak voedt de praktijk de theorie. We werken in en met de natuur. Die dynamiek maakt dat we nooit alles vooraf kunnen berekenen en voorzien. Laten we daarom vandaag al beginnen met de plannen van morgen.

De interviews met de directeur-generaal van Rijkswaterstaat en Water en Bodem in dit blad laten zien dat overheid en beleidsmakers veel aandacht hebben voor klimaatadaptatie. Ik zie en merk in ons vakgebied dat de aandacht voor klimaatadapatie groot is en de theoretische kennis hoog. Als voorzitter van de vereniging doe ik de oproep om meer met deze kennis in de praktijk aan de slag te gaan. Zet een stap

extra en zorg met het Hoogwaterbeschermingsprogramma en het Uitvoeringsprogramma Kustlijnzorg niet alleen voor een solide basis, maar neem ook het initiatief om te werken aan de opgave en te experimenteren met toekomstige, klimaatadaptieve oplossingen. We zijn het aan onze traditie verplicht om niet alleen in theorie voorop te lopen, maar ook in uitvoering.

Vernieuwde realiteit

Deze boodschap geven we ook mee aan het nieuwe kabinet. Hoewel het thema ‘water’ steeds steviger op de maatschappelijke en politieke agenda staat zijn wij als vereniging van mening dat ‘water’ als integraal onderwerp van maatschappelijke vraagstukken moet worden meegenomen. Daarmee dient het werk van waterbouwers een breder belang dan alleen de continuïteit van werk in de eigen sector. Als waterbouwers kunnen wij concreet bijdragen aan oplossingen om met de vernieuwde realiteit van water in ons land om te gaan. Naast oplossingen voor de kustlijn van Nederland, zeker ook voor

Waterbouwer in beeld: De Heer land en water

‘Met beide benen op de grond’

Afgelopen april verwelkomden we De Heer land en water als nieuw lid. Met een team van vakmensen en geavanceerde machines, biedt dit bedrijf een scala aan diensten voor groenonderhoud, baggerwerkzaamheden en aanlegprojecten. Harm de Heer, hoofd projectleiding van De Heer land en water, vertelt wat hun bedrijf zo bijzonder maakt.

“Elke dag zijn onze medewerkers buiten aan het werk,” begint De Heer. “Van polder tot stad. Het zijn vakmensen die met hun machines allerlei werkzaamheden uitvoeren op land en water. Dan hebben we het over dagelijks groenonderhoud, baggerwerkzaamheden en aanlegprojecten. Samen met onze opdrachtgevers werken we aan een prettige en veilige leefomgeving voor mens en dier. Daarom streven wij naar duurzaamheid, zelfs als dat net wat meer van ons vraagt. De volgende generaties moeten ook kunnen genieten van land en water.”

de wateruitdagingen in het binnenland, rondom onze waterwegen en rivieren. Laten we bijdragen aan de thema’s die momenteel de politiek in Nederland domineren: woningbouw, energie, landbouw en natuurherstel, met ‘waterbeheer’ als ‘integrale schil’ er omheen. Innovatieve en pragmatische oplossingen

Waterbouwers zetten innovatieve en pragmatische oplossingen, samen met de beschikbare kennis en ervaring, met enthousiasme in om te komen tot een uitvoeringsplan voor de korte termijn. Ons doel als vereniging én als waterbouwers is om oplossingen aan te reiken die ingaan op de verbetering van processen rondom aanbesteding en uitvoering; werkzaamheden die randvoorwaardelijk zijn voor economische activiteiten in Nederland; en projecten die al in uitvoering zijn en al bijdragen aan de opgaven in Nederland. Zo bouwen we vandaag al aan de toekomst van morgen.

“We zijn het als hét waterbouwland van de wereld verplicht om niet alleen in theorie, maar ook in uitvoering voorop te lopen”

Vereniging in beeld: Coördinatieoverleg

‘We slaan een brug tussen beleid en praktijk’

In de complexe wereld van waterbouw en -beheer is een naadloze afstemming tussen beleidsvorming en praktijkuitvoering essentieel. Het Coördinatieoverleg, een unieke samenwerking tussen de baggercoördinatoren van verschillende waterschappen en een aantal vertegenwoordigers van de kleinschalige baggeraars, vervult hierin een cruciale rol. Henkjan van Meer (Unie van Waterschappen) en Yves Marsé (Vereniging van Waterbouwers) delen hun inzichten over de waarde, uitdagingen en toekomst van dit overleg.

“Het Coördinatieoverleg dient als platform om beleidsvoornemens te toetsen aan de praktijk”, vertelt Van Meer. “Een actuele discussie waar we momenteel mee bezig zijn, is wat we precies verstaan onder circulair baggeren. Moeten we de bagger op de kant leggen, naar een depot brengen, of kunnen we het zelfs gebruiken om bakstenen te maken? Wat is het meest circulair maar ook klimaatneutraal? Dit is nu nog niet duidelijk. Samen met onder andere Rijkwaterstaat proberen we tot een passend antwoord te komen.”

kan dat mogelijk financieel ongunstig zijn. Misschien zijn er lokale toepassingen mogelijk die kostenbesparend zijn. Het Coördinatieoverleg zorgt ervoor dat deze praktijkervaringen en dilemma’s direct worden meegenomen in beleidsvorming, wat bijdraagt aan effectieve uitvoering.”

Lees verder

Maatwerk is volgens De Heer een belangrijke kracht van het bedrijf. “Voor elke uitdaging hebben we een materiële oplossing. En als die er niet is, dan maken we het zelf wel.” Een andere troef is hun datagedreven aanpak. Verder ligt de nadruk op de mentaliteit van de honderdvijftig medewerkers en de zorg voor hen.

“Wat we doen, doen we samen”, zegt De Heer. “Integriteit, betrokkenheid en gezamenlijke inzet zijn onmisbaar voor het resultaat waarnaar we streven. De christelijke identiteit speelt hierbij een belangrijke rol.”

Lees verder op www.waterbouwers.nl

Marsé: “Onze leden kunnen een waardevolle bijdrage leveren aan het beantwoorden van deze vraag, door aan te geven of circulair baggeren ook realistisch is. Als het transporteren over grote afstanden eerst nodig is,

Volgens Van Meer is het van belang daarbij ook te kijken naar de lokale omstandigheden en mogelijkheden. “Zo heeft bijvoorbeeld Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier op verschillende plekken in hun beheergebied depots beschikbaar, wat direct van invloed is op de uitvoering van baggerwerk. Zo’n oplossing is niet voor elk waterschap weggelegd.”

Lees verder op www.waterbouwers.nl

Voorwoord
op www.waterbouwers.nl
2 DE WATERBOUWER - Hét blad voor de waterbouwers van Nederland

Kennismaken met Martin Wijnen, directeur-generaal Rijkswaterstaat

‘Nederland

is één grote showroom’

Martin Wijnen is de nieuwe directeur-generaal van Rijkswaterstaat. Bij zijn benoeming begin 2024 noemde Wijnen het een eer en uitdaging om te mogen bijdragen aan het leefbaar houden van het land. “Graag en liefst in goede verbinding met voor wie we werken en met wie we werken.” Zeven vragen en antwoorden ter kennismaking.

Tot zijn overstap naar Rijkswaterstaat was Martin Wijnen bijna vijf jaar Commandant Landstrijdkrachten bij het Ministerie van Defensie. Als officier van de Genie volgde Martin Wijnen de Officiersopleiding Grond-, weg- en waterbouwkunde aan de Koninklijke Militaire Academie in Breda.

Wat is uw eerste indruk van de sector? “We mogen stellen dat Rijkswaterstaat een iconische organisatie voor Nederland is, die zelfs in het buitenland, onder zijn eigen naam bekendheid heeft. Diezelfde status en waarde gelden in zekere zin ook voor de waterbouwsector. Je zou

het nog anders kunnen duiden. Als je zegt 'God created the world,’ dan zou je best kunnen stellen: 'en Nederlanders creëren Nederland, onder aanvoering van Rijkswaterstaat én de waterbouwsector.’ Zonder waterbouwers was het land niet zo prachtig als het nu is. Een groot deel zou zelfs niet bestaan, onder zeeniveau liggen.

Waterbouwers bouwen niet alleen, ze doen dat met super hoge kwaliteit. Ook veertig jaar na de oplevering van bijvoorbeeld de Oosterscheldekering functioneert het. Eind 2023 sloten de keringen. Voor het eerst allemaal tegelijk en ze deden het! Naast betrouwbaar en zeer hoogstaand werk, zorgen waterbouwers ook voor innovaties. Waterbouw is een exportproduct.”

Het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat heeft de financieringshorizon voor projecten verruimd naar acht jaar. Wat betekent dit voor Rijkswaterstaat en voor waterbouwers?

“Om veel beter zicht te hebben in de

“ Ik weet dat in de sector nog niet iedereen hetzelfde denkt over verduurzaming, maar ga verder met de ontwikkeling van bijvoorbeeld elektrificatie en waterstoftoepassing.”

“Naast betrouwbaar en zeer hoogstaand werk, zorgen waterbouwers ook voor innovaties. Waterbouw is een exportproduct.”

toestand van het areaal is Rijkswaterstaat begonnen met asset management. We zetten nu een portfolio aan opdrachten in de markt, waarbij we projecten, programma’s en soms ook soortgelijke werken bundelen. We rollen asset management met de ruimere financieringshorizon uit. Mijn aandacht ligt nu bij het opvoeren van dat tempo. Ik weet dat de watersector zit te wachten op een tsunami aan opdrachten. Ik kan zeggen dat de zee al terugtrekt, de eerste bewegingen zijn er. De tsunami kondigt zich aan; de opdrachten gaan loskomen. Om met de minister te spreken: heb nog even geduld.”

Binnenkort start het Platform Vervangings- en Renovatieopgave (V&R). Hier werken RWS en de markt samen om grote infrastructurele werken naar de markt te brengen en binnen tijd en budget te doorlopen. Wanneer is het platform een succes? “Als we grote opgaven samen realiseren. Ik weet dat we uit een tijd komen dat markt en overheid op grotere afstand van elkaar stonden. Maar weet dat deze DG open staat voor business. Waarbij we - zonder klef te willen overkomen - bouwen aan de relatie. Ik ben van de school dat bouwers echt mogen verdienen aan projecten. Rijkswaterstaat wil graag dat al het werk goed en snel(ler) gedaan wordt. Er is echt meer wat ons bindt, dan wat ons scheidt.”

Met uw komst waait er een nieuwe wind, om uw beeldspraak aan te houden. Welke windrichtingen zouden waterbouwers moeten laten waaien. Ofwel: waarmee moeten aannemers starten en stoppen?

“Dat zijn precies de vragen die ik bij aankomst aan mijn eigen organisatie stelde. Waar we echt allemaal mee moeten starten is verduurzaming. Daarnaast moeten we starten met versnellen. Dat geldt zeker voor RWS, maar ook de bouw kan slagen maken. Wat betreft het stoppen, en dit geldt breder in de sector: stop met elkaar de maat nemen. Kritisch zijn mag altijd! Is het nodig om een punt te maken, doe dat vooral met de betreffende mensen of organisaties. De deur van deze DG staat in elk geval open.”

En wat moeten wij behouden?

“Innovatief vermogen, waterbouwers bedenken en maken prachtige dingen; Nederland is één grote showroom. Ik weet dat in de sector nog niet iedereen hetzelfde denkt over verduurzaming, maar ga verder met de ontwikkeling van bijvoorbeeld elektrificatie en waterstoftoepassing. Ik zie degelijke experimenten als launching customer, of zelfs launching nation. We hebben al goede voorbeelden van substantiële verminderingen van CO2-uitstoot in het werk. Laten we de wereld zien dat het kan.”

Waar liggen volgens u de komende jaren de grootste waterbouwopgaven? “Vervanging en renovatie is echt een grote! Veel werken zijn initieel gebouwd met een andere, vaak minder grote belasting en een minder grote frequentie van die belasting, ofwel meer en zwaarder verkeer. De systemen worden tot hun limieten belast en ondertussen wordt alles ouder. Dat is geen mooie combinatie. Daar ligt een mega-opgave.

Dan hebben we nog een Kaderrichtlijn Water; ook voor de waterbouw van enorm belang. Daarvoor moet tot 2027 nog veel gebeuren. Datzelfde geldt voor het Hoogwaterbeschermingsprogramma in de jaren daarna. Daarnaast zijn klimaatverandering en -adaptatie, verduurzaming en circulariteit echt thema’s die ons werk raken. Tot slot moeten we goed kijken naar digitalisering. Deze zich exponentieel ontwikkelde technologie kan ons helpen de sprong in productiviteit te maken.”

En hoe kunnen wij als waterbouwers hieraan bijdragen?

“Er zijn kansen, er zijn bedreigingen en contextuele zaken die een schijnbaar eenvoudige opgave ingewikkeld maken. Maar laten we het samen doen, met de hele sector. Als een GWW-ecosysteem dat met vereende krachten werkt. Mijn motto, dat ik daarbij vaak binnen Rijkswaterstaat laat horen, zou ik ook graag aan de sector willen meegeven: Daden! Geen woorden. Aan de slag!”

Lees verder op www.waterbouwers.nl

3 EDITIE 2 / 2024

‘Verdrinkingsdood door vergunningsnood’

Dat was de kop boven een artikel in het Technisch Weekblad waarvoor ik begin dit jaar werd geïnterviewd. Nu hebben journalisten de neiging om ietwat te overdrijven, sensatie ‘sells’ tenslotte, maar in dit geval heeft men een punt.

Een paar getallen uit de losse pols: de jaarlijkse vraag naar klei voor dijkversterking zal alleen al in de komende jaren verdubbelen. Gebruikte Rijkswaterstaat en de waterschappen in 2019 circa 1,7 miljoen ton klei voor de dijkversterking, reeds in 2030 is naar verwachting 3,9 miljoen ton nodig. En een interessant feitje daarbij, is dat dijken niet zuiver uit klei worden opgetrokken, maar ook voor een groot deel uit zand. Hiervan zijn dus ook grote hoeveelheden nodig. Om de zeespiegelstijging bij te houden – en West-Nederland droog – zijn miljarden kubieke meters zand nodig voor kustophoging. Dit is veel meer dan met de huidige vergunningen kan worden gewonnen en veel meer dan de aangewezen gebieden voor zandwinning kunnen leveren. Niet gek en verstandig dat in de Partiële Herziening van het Programma Noordzee ‘borgen van voldoende ruimte voor zandwinning’ steeds hoger op het prioriteitenlijstje komt te staan.

Eén geluk: we hebben in Nederland geen gebrek aan klei en zand. Dus wat is het probleem, hoor ik u denken? Dat zijn de vergunningen om deze grondstoffen te mogen winnen, waaraan het ontbreekt.

Tel daarbij op dat de huidige vergunningen in rap tempo aflopen en de procedures voor nieuw vergunde projecten 10 tot 15 jaar in beslag nemen. U kunt de titel van deze column zo al aardig plaatsen denk ik.

De (terechte) wens om tot een circulaire bouweconomie te komen, heeft ons als grondstoffenwinners niet erg geholpen. Niet langer vergunningen verlenen voor de winning van primaire grondstoffen,

“Er is geen tijd te verliezen, te beginnen met vergunningverlening."

zo worden we vanzelf circulair was de gedachte. Als u weet dat maximaal 20% van de grondstoffenbehoefte voor de bouw uit sloop kan worden gehaald –we bouwen immers veel meer dan we slopen – en we over het algemeen geen ongebruikte dijken hebben liggen die we kunnen afgraven om nieuwe dijken mee te maken, loopt dat idee dus behoorlijk spaak.

Het Rijk heeft recent echter een indruk-

Projecten in beeld

Vernieuwde ligplaatsen voor woonarken in Monnickendam

‘Complexe werkomstandigheden vergen vakmanschap’

Uitvoerder Bart Kuiper werkt bij Benecke aan de vervanging van kades voor de gemeente Monnickendam. Ze vervangen 300 meter kade in een vaart waar acht woonarken liggen. De grootste uitdaging ligt in de beperkte werkruimte en de noodzaak om bewoners te allen tijde in hun arken te laten blijven wonen. “We werken hier in nauw overleg met de bewoners.”

Lees alle details over dit project op www.waterbouwers.nl

wekkende scenariostudie laten uitvoeren, waarin bevestigd wordt wat wij allang weten: tot 2050 – verder kijkt de studie niet – zijn zeer veel primaire grondstoffen nodig. Er is dus geen tijd te verliezen, te beginnen met vergunningverlening.

Leonie van der Voort • Directeur van Cascade, vereniging van oppervlaktedelfstoffenwinners in Nederland

Beschoeiing en natuurlijke visvijver Gemeente Hollands Kroon

‘Een flinke upgrade voor mens en dier’

Vanaf april legt Baggerbedrijf West-Friesland zo’n 2000 meter nieuwe beschoeiing aan langs de oevers van het Spreeuwenwater in park de Meet (Gemeente Hollands Kroon). Daarnaast werken ze aan de verbreding, verdieping en ecologische oever van de natuurlijke visvijver, compleet met kunststofsteiger en ijsvogelwand. “Het wordt een prachtig natuurgebied voor mens en dier. We zijn trots dat we hieraan kunnen bijdragen”, aldus mede-eigenaar Thijs Schouten.

Lees alle details over dit project op www.waterbouwers.nl

4 DE WATERBOUWER - Hét blad voor de waterbouwers van Nederland
Foto: M. Meijer zu Schlochtern

Jaap Slootmaker, Directeur-Generaal Water en Bodem:

‘Beleid wordt beter in dialoog met de praktijk’

Jaap Slootmaker is directeur-generaal (DG) bij het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat (IenW). Zijn directoraat-generaal Water en Bodem ontwikkelt beleid op het gebied van waterveiligheid, -kwaliteit en -beschikbaarheid, klimaatadaptatie en bodem. Hoe komt dat beleid tot uitvoering? “Pasklare antwoorden als zo-gaan-we-het-doen moeten we samen zien te vinden.”

Er lopen meerdere onderzoeken en programma’s die het werk in de waterbouw raken en beïnvloeden. Zo is een belangrijke structurerende keuze bij water- en bodem sturend beleid dat vrijkomende grond of bagger zoveel mogelijk lokaal of regionaal moet worden hergebruikt. Waterbouwers onderschrijven deze keuze, maar constateren dat deze beleidskeuze kan knellen, bijvoorbeeld met de Kaderrichtlijn Water (KWR) en de Bodemgezondheidsrichtlijn. Dit beïnvloedt de hergebruiksmogelijkheden van grond en bagger. Deelt Jaap Slootmaker deze constatering en kan het ministerie hergebruik stimuleren?

Vitale bodem

“Ik hecht eraan om de achtergrond van dit beleid en deze zienswijze te delen. Een vitale bodem is van groot belang en vervult tal van functies. Een gezonde bodem is belangrijk voor de biodiversiteit, groei van planten en opslag van CO2 maar

draagt door een grotere sponswerking ook bij aan het vasthouden van water en tegengaan van verdroging. Door minder af te graven, te verplaatsen en te mengen op andere plekken, kunnen we bijdragen aan behoud en vergroting van die functies.

Nu we steeds beter weten wat we hiermee afbreken, is het belangrijk om ons bewuster te zijn van ons handelen. Daarom hebben we binnen het programma Water en Bodem Sturend een deelprogramma opgezet. We hebben steeds meer ervaring met hergebruik op dezelfde plek, bouwen met spaarzame verplaatsingen en afgravingen. Samen met marktpartijen kijken opdrachtgevers naar best practices en proberen deze te veralgemeniseren. En natuurlijk proberen we als ministerie via het deelprogramma hergebruik te stimuleren. Maar een pasklaar antwoord als zo-gaan-we-het-doen moeten we samen zien te vinden.”

“ Zo brengen we samen de theorie in praktijk, in een tempo dat voor alle partijen zo optimaal mogelijk is en goed is voor Nederland.”

“Naar verwachting kunnen we in 2026 herijkte Deltabeslissingen verwachten. Daar komt veel samen. 2026 is een jaar waarin we in elk geval meer weten dan nu”

Verbod op bouwen Een ander onderwerp dat waterbouwers bezighoudt, is het afwegingskader voor ruimtelijke ontwikkelingen. Hoe verhoudt het verbod op bouwen aan de kust en in de uiterwaarden zich tot het Kennisprogramma Zeespiegelstijging?

“Als je wilt bouwen moet je rekening houden met de bodemgesteldheid en ondergrond. Zeker als je het bouwwerk voor langere termijn zorgeloos, zonder extra kosten en funderingsschade wilt gebruiken. Daarnaast moet je ook weten of een bepaald gebied gevoelig is voor wateroverlast en verzilting. Om goed te kunnen inschatten of bouw op een bepaalde plek verstandig is, hebben we in het afwegingskader een aantal variabelen gebracht. Daaruit blijkt dat we op de meeste plekken prima kunnen bouwen, rekening houdend met kenmerken van water en bodem. Maar inderdaad zijn er een aantal gebieden, zoals de uiterwaarden van rivieren en in het IJsselmeer, waar dat onverstandig is. Die ruimte moeten we behouden, bijvoorbeeld om de waterveiligheid te kunnen blijven borgen en de zoetwatervoorraad niet onnodig verder te verkleinen. Dat geldt ook voor zeewaartse uitbreiding van de kust. Zolang we niet zeker weten wat de consequenties hiervan zijn voor waterveiligheid en kustonderhoud en hoe we moeten omgaan met de zeespiegelstijging, is het nu niet verstandig om op die plekken activiteiten te ontplooien. Het Kennisprogramma Zeespiegelstijging loopt tot en met 2025. Naar verwachting kunnen we in 2026 herijkte Deltabeslissingen verwachten. Daar komt veel samen. 2026 is een jaar waarin we in elk geval meer weten dan nu.”

Beste strategie

De continuïteit van projecten baart de sector soms zorgen. De KRW is daarbij niet helpend. Gelukkig heeft Nederland met enkele andere lidstaten een goed onderbouwd voorstel gedaan tot verduidelijking van het begrip ‘achteruitgang’. Ook Slootmaker ziet de impact van dit KRW-onderdeel, onder meer op baggerwerkzaamheden. “Wij doen een beroep tijdens de lopende onderhandelingen om 'tijdelijke effecten' uit te sluiten. Als de water en

bodemkwaliteit zich weer snel herstelt, waarom zou je het dan verbieden?”

Welke inspanningen kan het ministerie nog meer verrichten om te waarborgen dat de uitvoering doorloopt? “De beste toekomstvaste strategie is zorgen dat de waterkwaliteit op orde is zodat we aan de KRW voldoen. Daar zetten we robuust op in met het Impulsprogramma. Daarin speelt de waterbouwsector natuurlijk ook een cruciale rol: voldoen aan die richtlijnen is onze gezamenlijke, meest fundamentele aanpak. We moeten alles op alles zetten om die richtlijn te halen, niet alleen omdat het een juridische verplichting is, maar vooral omdat de waterkwaliteit goed moet zijn.”

Te veel werk

Meerdere onderzoeken en programma’s raken het werk in de waterbouw. Veel van deze programma’s zijn in onderzoek of vertraagd. Waterbouwers vrezen dat op de middellange termijn te veel werk tegelijk naar de markt komt. Hoe kan de DG bijdragen aan versnelling naar de uitvoering?

“In mijn optiek is er al een fors deel dat loopt. De praktische uitvoering daarvan ligt verder verspreid in de tijd. Ik denk dat het over decennia gaat. Belangrijk blijft dat we nu samen inzetten op programma’s die al lopen en daar het tempo hooghouden. Al deze opgaven vergen veel kennis, deskundigheid en capaciteit: hebben we voldoende mensen met de juiste kennis, voor nu en de toekomst? Dit is een gezamenlijk vraagstuk, van de sector, beleidsmakers, kennispartners en opdrachtgevers. Ik vind overigens de samenwerking met de sector goed. De ervaringsdeskundigheid van de uitvoering is voedend en inspirerend voor beleidsvoering. Andersom wordt beleidsvoering beter als die gebeurt in dialoog met de praktijk. Dat lukt steeds beter. Dat is niet alleen belangrijk voor de sector, maar ook voor de inhoud. Ik denk dat de voedende en inspirerende dialoog goed verloopt, maar het is belangrijk dat de sector dat ook vindt. Zo brengen we samen de theorie in praktijk, in een tempo dat voor alle partijen zo optimaal mogelijk is en goed is voor Nederland.”

Voor meer informatie lees de uitgebreide versie van het artikel op www.waterbouwers.nl
Lees verder op www.waterbouwers.nl 5 EDITIE 2 / 2024

Beroepen in beeld

Thijs Kraaijeveld van Hemert - Projectcoördinator VandeGrijp Rental

‘Ik weet van tevoren nooit hoe een dag zal verlopen’

Als je opa en vader actief zijn in de waterbouwsector dan zou je verwachten dat voor jou een carrière in dezelfde branche vanzelfsprekend is.

Toch is niets minder waar. Thijs Kraaijeveld van Hemert kreeg van huis uit juist alle ruimte om zichzelf te oriënteren en te ontwikkelen op andere gebieden.

Daar maakte hij dankbaar gebruik van. Na ervaringen te hebben opgedaan met enkele vakgebieden keerde hij terug naar zijn roots en trad hij in dienst als projectcoördinator bij familiebedrijf VandeGrijp Rental, gespecialiseerd

in de productie van stalen buizen en spudpalen en maatwerkconstructies voor de bagger- en offshore-industrie, plus de verhuur van leidingsystemen en drijvend materieel voor de grond-, weg- en waterbouw. Een baan vol dynamiek waarin geen dag hetzelfde is. “Ik weet van tevoren nooit hoe een dag zal verlopen. Die afwisseling spreekt mij erg aan.”

Lees Thijs' verhaal op www.waterbouwers.nl

niche binnen een

Al maken asfaltproducten zoals gietasfaltbestrating onderwater maar een klein onderdeel uit van de waterbouwwerken, toch bieden ze vaak een oplossing waar andere methoden niet toereikend zijn.

Sjoerd van der Bij en Roland Hoogendonk, twee echte asfaltkunstenaars, werken bij Hydraphalt, een samenwerking tussen Strukton en Boskalis, dagelijks met dit veelzijdige product. “Dit is een niche binnen een niche.”

Dick
‘Gevarieerde en uitdagende projecten’

Na zijn eerste stappen als trekkerchauffeur en kraanmachinist, groeide zijn ambitie om hogerop te komen. Stap voor stap klom Dick van Staalduijnen op, tot hij zijn plek vond als uitvoerder bij Verboon Maasland. Hier kan Van Staalduijnen zijn ervaring en expertise ten volle benutten. Zijn recente projecten (BAAK Blankenburgverbinding en RIF010 in Rotterdam) bieden gevarieerde en uitdagende werkzaamheden én werkomgevingen. "Werken in de stad zorgt voor spannende situaties, vooral vanwege het drukke verkeer. Om daar alles soepel te laten

verlopen, is communicatie met de omgeving heel belangrijk." Als uitvoerder leidde Van Staalduijnen de ontgravingswerkzaamheden voor RIF010. Dat deed hij naast zijn gewone taken zoals planning, administratie en materiaalbeheer. Van Staalduijnen is trots op de teambijdrage aan indrukwekkende projecten. “Ik zit in een team dat op elkaar kan bouwen. We streven zo elke dag naar mooi werk, veiligheid en succes.”

Lees Dicks verhaal op www.waterbouwers.nl

Koen Overduin – Assistent uitvoerder en werkvoorbereider bij Tebezo

niche’

De verschillende asfaltproducten zoals gietasfalt, mastiek en elastocoast kunnen op diverse manieren worden toegepast. “We werken altijd van onder naar boven”, legt Hoogendonk uit. “Onder water gebruiken we mastiek, boven water gietasfalt. De grootte van je steen en steenslag moeten met elkaar in verhouding zijn om de juiste vloei te krijgen.” Soms moet Hoogendonk op locatie ter plekke creatief zijn om tot het juiste mengsel te komen.

Lees Sjoerd en Rolands verhaal op www.waterbouwers.nl

‘De waterbouw is groots, indrukwekkend en onmisbaar’

Na zijn mbo-opleiding vond Koen Overduin zijn weg naar de wegenbouw, maar zijn interesse werd tijdens zijn hbo-studie al snel gewekt door de mogelijkheden in de constructieve waterbouw. Gedreven door zijn liefde voor grote constructies en zijn fascinatie voor scheepvaart en water, koos hij voor een pad in de waterbouw. “De waterbouwprojecten van Tebezo zijn groots en indrukwekkend. En we werken met mooie natuurlijke pro-

ducten zoals hout en staal.” Nu brengt hij zijn passie voor waterbouw dagelijks tot leven als werkvoorbereider en assistent uitvoerder bij Tebezo. “We zijn met onze onderhoudswerkzaamheden en nautische dienstverlening een onmisbare schakel geworden voor allerlei opdrachtgevers.”

Lees Koens verhaal op www.waterbouwers.nl

van Staalduijnen - uitvoerder Verboon Maasland Sjoerd van der Bij en Roland Hoogendonk – Hydraphalt ‘Een
6 DE WATERBOUWER - Hét blad voor de waterbouwers van Nederland

Taskforce Deltatechnologie publiceert advies om dijkversterking te versnellen

‘Werk vanuit één slagvaardige uitvoeringsorganisatie’

Hetversterken van onze dijken loopt vertraging op. De Taskforce Deltatechnologie (TFDT) bracht op verzoek van directeur Erik Wagener van het Hoogwaterbeschermingsprogramma (HWBP) een advies uit om de uitvoering te versnellen en projecten efficiënter uit te voeren. Menno Steenman, onafhankelijk voorzitter van de TFDT, licht de belangrijkste onderdelen toe.

Als we in Nederland droge voeten willen houden, moeten we onze dijken de komende jaren blijven versterken. Volgens het Hoogwaterbeschermingsprogramma (HWBP) is hiervoor meer geld nodig dan verwacht. Zo dreigen de kosten te verdubbelen: van ruim12 naar 24 miljard in 2050. Het tekort tot 2036 bedraagt ongeveer 3,6 miljard euro. De budgettaire problemen hebben meerdere oorzaken, waaronder de toename van afgekeurde dijken door de Inspectie Leefomgeving en transport (ILT) door aanpassing van de wettelijke veiligheidsnormen.

Schaarste

Hierdoor moet er tot 2050 geen 1500 maar 2000 kilometer aan dijken worden versterkt met onder meer zand, klei, damwanden, kunststof schermen en nieuwe bekleding. Bovendien zijn de kosten in de hele keten door de inflatie gestegen, ramingen te optimistisch

Advies

opgesteld en is de complexiteit van projecten toegenomen. Verder is er een schaarste aan (emissieloos) drijvend en rijdend materieel, materiaal en mensen om de dijkversterkingsprojecten tijdig uit te kunnen voeren. Tegelijkertijd blijft er begroot geld om de projecten uit te voeren op de plank liggen en raakt de projectenkalender van de waterschappen voor dijkversterkingsprojecten leger en leger. Kortom: een grote opgave voor het HWBP, waarin 21 waterschappen en Rijkswaterstaat samenwerken aan de grootste dijkversterkingsoperatie sinds de Deltawerken. De TFDT bracht op verzoek van directeur Erik Wagener van het HWBP een advies uit hoe de uitvoering te versnellen en de projecten efficiënter uit te voeren.

“Mensen zijn niet dom en snappen dat er maatregelen nodig zijn om hun waterveiligheid te garanderen.”

“Wanneer een dijk is afgekeurd kom je terecht in een behoorlijk ingewikkelde bureaucratie.”

Menno Steenman, onafhankelijk voorzitter van de TFDT, licht het advies toe. Hij geeft aan dat dijkversterkingsprojecten over het algemeen veel geld kosten. Soms gaat het om investeringen van honderden miljoenen euro’s. Hoewel het betrokken waterschap 90 procent subsidie via het HWBP krijgt, moet het tien procent van het uitvoeringsbudget zelf financieren. “Dat komt soms in de buurt van de jaarbegroting van het waterschap. Daarom prijzen de waterschappen tien procent in hun ramingen voor het Hoogwaterbeschermingsprogramma in als risicoreservering om te voorkomen dat het van de eigen begroting gaat.” Sommige risico’s, zoals grondverwerving, zijn echter niet weg te contracteren bij een aannemer. Maar waterschappen prijzen de risico’s dus wel in bij de ramingen die ze aan het HWPB overleggen.

Dubbelslagen

Wanneer de financiering is toegekend, komt er een proces op gang met verschillende fases, zoals verkenningen, plannen ontwerpen en uitwerken, gevolgd door het realiseren van een project. Hier vinden veel ambtelijke dubbelslagen plaats die zich volgens hem slecht verhouden met het op tempo krijgen van een dijkversterkingsproject. Steenman geeft een voorbeeld. “Wanneer een dijk is afgekeurd, moet het waterschap in gesprek met het ministerie van IenW. Het directoraat-generaal Water en Bodem beslist echter over het geld dat Rijkswaterstaat mag uitgeven. De alliantie van waterschappen maakt het nog ingewikkelder, want er zijn immers betalende en ontvangende waterschappen. Een behoorlijk ingewikkelde bureaucratie.”

Ingenieurs

Daarom zijn schaarse, zeer goed opgeleide en duurbetaalde ingenieurs van advies- en ingenieursbureaus (in de TFDT vertegenwoordigd via NLIngenieurs) onnodig veel tijd kwijt om binnen de overheid op verschillende niveaus mensen meerdere malen te overtuigen van de noodzaak om een dijkversterkingsproject uit te voeren. Steenman

begrijpt dat het belangrijk is om overheidsgeld niet over de balk te smijten, maar overheden moeten elkaar wel durven te vertrouwen en dat is nu niet het geval. Waterschappen zetten soms onterecht vraagtekens bij het afkeuren van een dijk door de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT). Tegelijkertijd zou de ILT ook meer oog moeten hebben voor het oordeel van de beheerder van een dijk, stelt Steenman. “Geef deze persoon de ruimte, want die kent de dijk als geen ander.”

Het proces om tot een dijkversterking te komen moet volgens hem echt op de schop. Hierin staat de TFDT overigens niet alleen. De Raad voor de leefomgeving en infrastructuur (Rli) kwam eerder in het advies ‘Systeemfalen in het omgevingsbeleid’ tot een vergelijkbare conclusie.

Uitvoeringsorganisatie

De TFDT pleit voor één uitvoeringsorganisatie waarin alle 21 waterschappen veel meer met elkaar samenwerken en niet afzonderlijk bij elk dijkversterkingsproject weer het wiel opnieuw proberen uit te vinden. De TFDT denkt aan de ontwikkeling van templates met vaste elementen dat waterschappen handvatten biedt voor de uitvoering van kleine en grote dijkversterkingsprojecten. Er zijn maar een beperkt aantal oplossingen om dijken te versterken. Zo kunnen we de slagvaardigheid vergroten en de uitvoering versnellen, is de stellige overtuiging van Steenman.

Verder pleit de TFDT ervoor om omwonenden veel eerder bij de projecten te betrekken om zorgen weg te nemen en beroepsprocedures die voor jarenlange vertraging kunnen zorgen te voorkomen. “Mensen zijn niet dom en snappen dat er maatregelen nodig zijn om hun waterveiligheid te garanderen. Ga veel eerder met ze in gesprek, kijk met welke plannen ze zelf komen en vraag hoe je ze als overheid kan helpen. En ja, daar hoort wellicht soms ook een compensatie bij. Kortom: flexibel overheidshandelen mét behoud van rechtszekerheid.”

7 EDITIE 2 / 2024

‘Elektrisch werken op een projectlocatie biedt voor­ en nadelen’

Henk van der Meijden, kraanmachinist bij Van den Biggelaar Grond- en Waterbouw, deelt zijn ervaringen met de CAT 320 Z-line. Op het project 'Bouwteam Meerjarenovereenkomst vervangen oeverconstructies langs de Eem' wordt gebruikgemaakt van deze elektrische kraan. De ervaringen met deze nieuwe technologie bieden waardevolle inzichten in de praktische toepassing van elektrisch werken in de waterbouwsector.

Elektrisch werken brengt zowel voordelen als nadelen met zich mee. Van der Meijden merkt op: “Een significant voordeel is de stille werking van de kraan, wat bijdraagt aan een aangenamere en minder belastende werkomgeving. Bovendien speelt duurzaamheid een belangrijke rol. Het gebruik van elektrische bouwmachines draagt bij aan de reductie van CO2-uitstoot, wat aansluit bij de duurzaamheidsdoelstellingen van Van den Biggelaar Grond- en Waterbouw.”

Echter, er zijn ook uitdagingen. De beperkte accucapaciteit is een van de grootste nadelen, waardoor de kraan tussentijds moet worden opgeladen. Dit kan de productiviteit beïnvloeden. Van der Meijden vertelt: “Op het project Oeververvanging de Eem is dit probleem deels opgelost door een extra accu en een snellader aan boord van het ponton te hebben, waardoor tussentijds laden mogelijk is en de kraan de hele dag productief kan blijven. Aan het einde van elke werkdag moet de kraan met een ponton terug naar het oplaadpunt aan de wal worden gebracht.”

Daarnaast is de aanschaf van elektrische kranen duurder dan die van dieselkranen en vereist het werkproces enige aanpassing. De benodigde ruimte op het ponton voor de accu, snellader en stroomkast moet in de logistiek worden meegenomen. Ook moet er gezocht worden naar een geschikte stroomaansluiting, die zwaarder is dan standaard huis-tuin-enkeuken aansluitingen.

Toekomst in beeld: De contracten van morgen

Van der Meijden concludeert: “Er zijn nog veel onbeantwoorde vragen over onder andere de levenscyclus van accu’s en de totale kosten van elektrisch werken in vergelijking met traditionele methoden. Desondanks juich ik duurzaam werken

‘Bouwen op vertrouwen’

Dewaterbouwsector is volop in beweging, dat merken ook Lucas Kamphuis, projectleider bij De Klerk Werkendam en Mark van Berchum, tendermanager bij Hakkers. Met nieuwe contract- en samenwerkingsvormen zoeken opdrachtgevers en -nemers vaker de samenwerking op en kunnen projecten sneller naar de markt gebracht worden. Met meerjarige samenwerkingsovereenkomsten hoef je niet elke keer een nieuw (bouw)team samen te stellen en dat scheelt tijd. Maar hoe borg je in dat geval de objectiviteit?

Eerlijke risicoverdeling

“RAW-bestekvormen zijn vaak de basis van het contract tussen de opdrachtgever en opdrachtnemer”, trapt Van Berchum af. “Daarnaast zie je ook geïntegreerde contractvormen, waarbij steeds meer verantwoordelijkheid bij de opdrachtnemer wordt neergelegd. Nu worden aanbestedingen ook steeds vaker gegund op basis van twee-fasen-contracten.”

In deze vorm worden de krachten van opdrachtgevers- en opdrachtnemers gebundeld en worden de opdrachtgever en opdrachtnemer volledig betrokken bij het ontwerpproces. Tijdens het proces is er ruimte om ideeën te bespreken en gezamenlijke oplossingen te bedenken en is men wederzijds open en transparant over de begroting en de bijbehorende risico’s. “Samen werk je naar een optimale en eerlijke verdeling.”

Meerjarige overeenkomsten

In een meerjarige samenwerkingsovereenkomst (bijvoorbeeld in de vorm van een raamovereenkomst) wordt niet elk project per stuk naar de markt gebracht, maar worden in de aanbesteding meerdere projecten en subcontracten gebundeld. Hakkers en De Klerk Werkendam werken in Amsterdam samen binnen zo’n overeenkomst.

“Het voordeel van deze vorm is voor alle partijen dat het veel tijd scheelt, omdat je niet elke keer een nieuwe aanbestedingsinspanning hebt”, legt Kamphuis uit. “Als opdrachtgever en opdrachtnemer leer je elkaar zo gedurende de samenwerking steeds beter kennen, krijg je als opdrachtnemer je businesscase gemakkelijker rond en zullen omvangrijke investeringen op het gebied van duurzaamheid eerder lonen. Bovendien hoef je niet elke keer een nieuw (bouw)team samen te stellen met het risico dat opgedane kennis en ervaring verloren gaan met het wisselen van teamleden.”

De Waterbouwer is een uitgave van de Vereniging van Waterbouwers en is bedoeld om haar leden en relaties te informeren over onderwerpen die de branche raken. De Waterbouwer wordt samengesteld door het bureau van de vereniging. Voor reacties en nadere informatie kunt u terecht bij:

Vereniging van Waterbouwers

Catelijne Hopmans

Bezuidenhoutseweg 12 2594 AV Den Haag

Telefoon 070 – 3490700

c.hopmans@waterbouwers.nl www.waterbouwers.nl

toe. Ik verwacht dat verdere ontwikkelingen en innovaties in elektrische bouwtechnologieën zullen bijdragen aan een duurzamere toekomst voor de sector en voor mijn kinderen en kleinkinderen.”

Lees verder op www.waterbouwers.nl

Rijkswaterstaat werkt de laatste tijd steeds vaker met portfolioprojecten waarbij meerdere, vergelijkbare projecten gebundeld worden in één aanbesteding. Hoe borg je in zulke langlopende samenwerkingsverbanden de objectiviteit van de opdrachtnemer? “Dat valt in het voorstadium niet altijd mee als gevolg van subjectieve gunningscriteria”, legt Kamphuis uit. “Je kunt met elkaar duidelijke afspraken maken en KPI’s opstellen waaraan moet worden voldaan. En worden KPI’s niet nagekomen, dan mogen daar keiharde

Redactie

Tom van

consequenties tegenover staan. Op die manier houd je elkaar scherp en zorg je dat iedereen zijn afspraken nakomt.” Wel waarschuwt hij voor een situatie waarin te veel regeltjes, weinig praktische kennis en te veel managers de boel stuk managen. “Je moet beiden werken aan een goede, maar ook praktische samenwerking. Het blijft een kwestie van bouwen op vertrouwen.”

Lees verder op www.waterbouwers.nl

Velzen (TVV Tekst - eindredactie) Catelijne Hopmans (VvW – coördinatie) Robbert Roos (Sold Communicatie) Helene de Bruin (Helene de Bruin) Adriaan van Hooijdonk (AdriaanSchrijft) Vormgeving: Lex Bijl (Gouwestad Marketing & Media) Beeld: Jan-Evert Zondag (Ardito) Sabine Bison (Bisonder Producties)
 F TUMBLR-SQUARE
Drukwerk: De Groot Drukkerij
In de praktijk – Duurzaamheid 8 DE WATERBOUWER - Hét blad voor de waterbouwers van Nederland

Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.