
3 minute read
Last post
Last post
Geert Moerman (her)denkt
Meer Middelen Mantra
Om het even welk maatschappelijk probleem er zich voordoet in ons land, steeds komt de roep om meer mensen en meer financiële middelen. Onderwijs, politie, ziekenzorg, rechtbanken, gevangenis, jeugdzorg, … telkens opnieuw hetzelfde mantra. Dikwijls een goed bedoelde en onderbouwde noodkreet, case per case geef je de betrokken mensen gelijk. Waarom zijn er in godsnaam niet meer mensen, betere gebouwen, sterkere IT-infrastructuur voor publieke diensten, meestal ten voordele van doelgroepen die het moeilijk hebben omdat ze ziek, oud of sociaal kwetsbaar in het leven staan? Sommige verhalen zijn ronduit schrijnend en verdienen de grootste aandacht.
Het macroperspectief werpt echter een ander licht. België zit bij de wereldtop van landen qua belasting op burgers en bedrijven. Liefst 54% van ons bnp wordt door de staat opgesoupeerd. We betalen dus veel geld voor een resultaat dat dikwijls mager uitvalt. In vergelijking met de meeste andere westerse landen, hebben we meer verplegers in verhouding tot het aantal patiënten, meer leerkrachten in verhouding tot het aantal leerlingen, meer rechters, … Recent zei de topman van de Federale Politie: “Het geld is op. Er is te veel gesneden”. België staat nochtans in de top 5 van uitgaven aan de politie gerekend in % van het bnp van alle westerse landen. De vraag is dus: hoe worden de middelen ingezet, waarom is er zoveel geld nodig voor een matige output?
Internationaal vergelijken is het enige dat ons rest in deze oeverloze roep om meer middelen. Als je de logica van sommigen volgt, zou het overheidsbeslag nog veel hoger dienen te liggen om alle maatschappelijke taken kwalitatief en correct uit te voeren. We zouden daardoor gevaarlijk dicht bij een communistisch regime komen, in de zin dat de overheid een groot deel van alle middelen vergaart en dan ‘eerlijk’ verdeelt. De geschiedenis heeft geleerd hoe dit uitdraait, democratie is blijkbaar enkel mogelijk in landen met een vrije markteconomie en – in belangrijke mate – individuele keuze van mensen hoe hun middelen te verdienen en te spenderen. Meer dan de helft van onze inkomsten dienen we al af te geven voor het hogere doel, dat moet ruimschoots volstaan om niet de verkeerde weg van de geschiedenis in te gaan.
Probleem met publieke middelen is dat er weinig of geen concurrentie is zoals in het bedrijfsleven. Als‘in de privé’ je producten of diensten te duur zijn voor een matige kwaliteit dan koopt een consument gewoon elders. Deze kans heb je met publieke diensten niet. Mindere kwaliteit, beperkte dienstverlening, tekort aan efficiëntie, … worden niet afgestraft. Hoe slechter een overheidsdienst presteert, hoe zwakker de leiding en de organisatiecultuur, hoe sterker de roep om meer middelen. Als je met insiders in de diverse sectoren zoals onderwijs en gezondheidszorg spreekt, weten zij meestal wel hoe beter te werken met beperktere middelen. Maar door een misbegrepen solidariteit met hun collega’s en veelal ook een gebrek aan moed om dingen te benoemen, kiest men de gemakkelijke weg: meer middelen van de overheid vragen, liever dan de eigen sector up-to-date te brengen.
Ook de ingewikkelde structuur van ons land zit er voor iets tussen. Zes (6!) overheidsniveaus kosten gewoon te veel geld en zorgen voor inefficiëntie en traagheid in de uitvoering. Daarnaast is er een versnippering in het aanbod van maatschappelijke diensten vanuit een ideologische of politieke drive, de verzuiling kost bakken geld. Ook het getouwtrek van elke regio of gemeente om alles vlak bij huis te organiseren, is problematisch: overal een universiteit, overal topapparatuur voor medische ingrepen, overal moet elke onderwijsrichting aangeboden worden (met klasjes van 2leerlingen voor bepaalde vakken tot gevolg), … Vorige week was er een noodroep om meer rechters, terwijl in de arbeidsrechtbank het aantal rechtszaken drastisch daalt. Hoe valt dit te rijmen? Waarom zegt niemand daar iets van?
De roep om meer publieke middelen is een aanslag op mensen die het geld moeten opbrengen, de ondernemingen en werknemers in de privésector. Wie werkt en onderneemt lijkt hier veelal het probleem in plaats van de oplossing. Werken minder belasten, ondernemen gemakkelijker maken, is de enige weg naar meer welvaart.
Politieke moed, niet alleen bij de minister maar nog meer bij de beleidsverantwoordelijken van elke publieke dienst, is nodig om het essentiële te doen in plaats van het populaire.
GEERT MOERMAN gedelegeerd bestuurder - Voka Oost-Vlaanderen