Chemie magazine juni 2010

Page 1

Patrick Moore: 'Weg met de gepolitiseerde wetenschap'

50 jaar emancipatie: 'Everyone knows the Pill’

Maandblad van de Vereniging van de Nederlandse Chemische Industrie • 06 • 23 juni 2010

Vliegen door vulkaanas Chemie werkt mee aan oplossing vulkaanasprobleem

Nieuwe voorzitter Werner Fuhrmann en zijn plannen

Magazine



Inhoud foto: gett y image

42

06 23 juni 2010

Speciale coating Vliegtuigmotorbouwers op zoek naar technische oplossingen om vulkaanas te weerstaan. Er wordt bijvoorbeeld gedacht aan coatings waarop glasafzetting niet mogelijk is. Het probleem ontstaat namelijk doordat vulkaanas smelt bij een temperatuur van ongeveer 800 graden. Kan de chemie helpen?

44 28

De pil bestaat 50 jaar

Patrick Moore, agnost:

Wereldwijd slikken meer dan 100 miljoen meisjes en vrouwen dagelijks de pil. Het wordt dan ook als één van de grootste uitvindingen van de twintigste eeuw gezien. De wens om de voorplanting te beheersen is niet nieuw. De oude Egyptenaren gebruikte 4000 jaar geleden gemalen granaatappelzaden, die natuurlijk oestrogeen bevatten. Wat betekende Nederland voor dé pil?

‘Ik ben een scepticus, omdat ik als wetenschapper geen bewijs zie voor de bewering dat de door de mens veroorzaakte uitstoot van CO2 de belangrijkste reden van klimaatverandering is. Aan de andere kant kan ik die mogelijkheid ook niet uitsluiten. Laten we zeggen dat ik een agnost ben. Ik twijfel. Dat neemt niet weg dat scepsis de basis is voor vooruitgang in de wetenschap. Iedere wetenschapper zou sceptisch moeten zijn.’

juni 2010 Chemie magazine 3


Uw proces verdient...

...een fit hart Van harte aanbevolen Excentrische wormpompen Slangenpompen Tandwielpompen Rondselpompen Schottenpompen Schroefkanaal waaierpompen

AdvWB197x131.indd 1

Doseerpompen Oscillerende zuigerpompen Membraanpompen Lobbenpompen Impellerpompen EĂŠn-kanaal waaierpompen Zijkanaalpompen

Versnijders Centrifugaalpompen: - Open-waaier - Water- en chemienorm - Magneetgedreven - Zelfaanzuigend Service en skidbouw

Kijk voor ons complete fitness programma op www.wijkboerma.nl of bel 050 549 59 00

06-04-2010 09:56:09


Inhoud 24

06 23 juni 2010

Opinie

- De jaarvergadering bracht Food for Thought vindt VNCI-directeur Colette Alma

07

Trends Innovatie

10

Veiligheid & milieu

14

Energie & Klimaat

17

Actueel

19

- Waterschaarste, Science & Technology Awards, Scheikundeolympiade en toepassingsgericht leren - Chemiekaartenboek en het Basisnet - Waterstof winnaar Shell Eco-marathon

38

- Nederlanders positiever over chemie

Achtergrond Uitgelicht

38

Opinie

40

Starter

47

Groene Chemie

50

- ‘Groene kolen’ commercieel interessant - Werkgevers: houd rekening met taalproblemen - Peer+ ontwikkelt ruiten met een speciale coating - Purac levert lactiden voor bioplastic polymelkzuur

17

Feiten en Visies Gastcolumn

53

Hello! Goodbye!

31

Europese klimaatstudie

48

- Rein Coster pleit voor snelle coalitievorming. - Jan Zuidam over zijn jaren als VNCI-voorzitter en nieuwkomer Werner Fuhrmann over zijn stokpaardjes - In 2050 CO2-vrij elektriciteit opwekken tegen dezelfde kosten? Ja, dat kan...

VNCI Jaarvergadering

24

Personalia en agenda

54

- De jaarvergadering in woord en beeld, interviews, Young Professionals én de winnaar van de Responsible Careprijs

juni 2010 Chemie magazine 5


Infra

Industrie

Controlec Engineering

Building Systems

Asset Management

SPIE een gezamenlijke ambitie

SPIE-Asset Management Advies over en realisatie van de hoogst mogelijke economische waarde van productiefaciliteiten voor eigenaars en gebruikers. SPIE-Building Systems Advies, ontwerp, realisatie en onderhoud van elektrotechnische en werktuigbouwkundige installaties. SPIE-Controlec Engineering Advies en onafhankelijke, technische, multidisciplinaire oplossingen op het gebied van engineering & design, procurement, project -en construction management. SPIE-Industrie Advies, ontwerp, installatie, start-up, onderhoud, projectmanagement, processautomatisering en inspectie op het gebied van mechanische technieken, piping, luchtconditionering, elektrotechniek, meet- en regeltechniek en analysersystemen. SPIE-Infra Ontwerp, realisatie, inspectie, service en onderhoud op de terreinen: energie, verkeer en vervoer, telecommunicatie en hoogspanningslijnen.

Met het oog op de toekomst Een onderneming kan in de 21e eeuw past echt succesvol zijn als deze ook duurzaam is. Om dit te bewerkstelligen zoekt SPIE continu naar oplossingen die werken en blijven werken. Systemen en procedures die kostenreducerend, maar vooral veilig zijn, als het even kan daarbij zelfs de verwachtingen van opdrachtgevers overtreffen. Uiteraard met ontzag voor het milieu. SPIE biedt een compleet pakket multitechnische diensten aan de industriële, commerciële en institutionele branche. Samen met de klanten ontwerpen en bouwen onze specialisten innoverende oplossingen die ertoe bijdragen dat onze infrastructuur, industrie en onze leef- en werkwereld erop vooruitgaan. De bundeling van onze krachten Met het inschakelen van SPIE staat er een stevig team gemotiveerde specialisten en vakmensen voor u klaar. Vanzelfsprekend kan elke divisie ook een beroep doen op de kennis en ervaring van één van de andere divisies.

SPIE NEDERLAND Huifakkerstraat 15 • 4815 PN Breda • Postbus 2265 • 4800 CG Breda tel. +31 (0)76 544 54 44 • info.beheer@spie.com • www.spie-nl.com


Opinie VNCI

Uiteenlopende visies

E

nergie, chemie – het klimaat. Dat was het thema van de VNCIjaarvergadering die op woensdag 2 juni in de Nieuwe Kerk in Den Haag werd gehouden. Ruim 270 mensen bezochten de jaarvergadering en waren getuige van het eerste optreden van onze nieuwe voorzitter Werner Fuhrmann.

Fuhrmann benadrukte in zijn speech dat de chemische sector een sleutelrol heeft bij het aandragen van oplossingen voor de CO2-problematiek. De chemische sector zal zich de komende tijd blijven richten op energie-efficiency en op commerciële, duurzame producten die het energiegebruik in de keten terugdringen. Voor de wat langere termijn worden groene grondstoffen en andere hernieuwbare bronnen ontwikkeld, die toegepast worden zodra dat commercieel haalbaar is. De VNCI is bezig met een roadmap voor energie waarin al deze aspecten aan bod komen. Keynote spreker Patrick Moore zorgde tijdens de jaarvergadering voor food for thought. Hij stelde de globale consensus onder wetenschappers ter discussie en plaatste de klimaatveranderingen en de zoektocht naar duurzame energie in een ander perspectief. De voormalige oprichter van Greenpeace zet zich inmiddels af tegen sommige acties van de milieubeweging, twijfelt over het verband tussen menselijk handelen en klimaatverandering, vergeleek de investeringen in winden zonne energie met een zeepbel en pleitte voor extra inzet van ‘schone’, nucleaire energie. Ook in dit nummer van Chemie Magazine vindt u verschillende visies op energie, chemie en klimaat terug. De Europese Klimaatstichting (ECF) pleit in haar visie voor 2050 voor een Europees energienet, dat ruimte zal bieden aan een volledige transitie naar duurzame energiebronnen, zoals wind en zon. Patrick Moore daarentegen wijst een overstap naar deze bronnen af vanwege bezwaren die hij ziet: te duur, te variabel, niet echt duurzaam. Ik kan me voorstellen dat u na het lezen van deze uiteenlopende visies in verwarring raakt. Wat is waar? Welke richting moeten we op? Ik ben van mening dat juist dit soort uiteenlopende visies houvast kunnen bieden bij de ontwikkeling van solide toekomstplannen. Als we kijken naar de ideeën van Patrick Moore en de Europees Klimaatstichting zijn er niet alleen verschillen, maar ook overeenkomsten. En juist in die overeenkomsten vinden we werkbare oplossingen voor een duurzame toekomst.

VNCI-directeur Colette Alma

Zowel Patrick Moore als de Europese Klimaatstichting benadrukken het belang van energiebesparing. Zuinig omgaan met fossiel is hun devies. Ook zoeken ze allebei naar alternatieven voor fossiel en pleiten ze voor opties die ook financieel duurzaam zijn. Dat betekent dus dat we ons voor 100 procent moeten richten op de ontwikkeling van duurzame en financieel aantrekkelijke alternatieven. Een voorbeeld daarvan is de komst van zogenoemde ‘groene kolen’ waarover u in dit nummer meer kunt lezen. De uitdagingen op het gebied van energie, chemie en klimaat liggen dus in het verenigen van uiteenlopende visies. Als we stappen ondernemen die in verschillende visies passen, blijven letten op ‘financiële’ duurzaamheid én de beste opties toepassen, kan het niet mis gaan. p juni 2010 Chemie magazine 7


foto: Bob Krijgsman. www.zoisozo.nl.

40.

kunsts

voorkomen 8 Chemie magazine juni 2010


Wetenswaardig

.000 Geslaagde pilot Maasvlakte

stof haken Op de Maasvlakte voorkomt een mat bestaande uit ruim 40.000 kunststof haken erosie van de oever. De haken zijn eind 2009 in het kader van een proef door het Nederlandse Anome Projects geplaatst. Uit een tussentijdse evaluatie blijkt nu dat de haken goed functioneren en het zand op zijn plaats houden.

Havenbedrijf Rotterdam, TU Delft, Ingenieursbureau gemeente Rotterdam, Anome Projects en Witteveen&Bos. De biocomposiet werd samen met Greengran, een spin-off van de Universiteit Wageningen, ontwikkeld en gesteund met een subsidie van SenterNovem. Resin tekende voor het compounderen en Reggeplast voor het spuitgieten.

De haken, ofwel Ground Consolidators, hebben een bijzondere vorm. Zij volgen de contouren van zeven ribben van een kubus en hebben een lengte van 30 centimeter. De Ground Consolidators grijpen na storten stevig in elkaar waardoor een open maar stabiele ruimtelijke structuur ontstaat. De kunststof haken die gebruikt worden in de waterbouw zijn gemaakt van een biocomposiet waarbij de voor versterking gebruikelijke glasvezel is vervangen door een agrovezel, in dit geval hennep. De evaluatie toont aan dat de kunststof mat snel volloopt met zand. Bescherming tegen erosie van de onderlaag lijkt hiermee dus bereikt te worden.

De composiet wordt steeds afgestemd op de toepassing en is in een cradle-to-cradle cyclus herbruikbaar. Voor bijzondere toepassingen, zoals het tijdelijk vasthouden van jonge beplanting, kunnen composteerbare composieten worden gebruikt.

Het experiment, dat doorloopt tot de nazomer van 2010, is een samenwerking tussen Rijkswaterstaat ITC, Boskalis,

Voor meer info: www.anomeprojects.com

De kunststof haken zijn geschikt voor de versterking en bescherming van heel verschillende constructies. Allerlei toepassingen zijn denkbaar, zoals bijvoorbeeld dijkversterking, betonwapening, versterking van slappe gronden, luwtedammen, kunstriffen, slibvang, vastzetten beplanting en bodem- en taludbescherming.

juni 2010 Chemie magazine 9


25ste editie van DSM Science & Technology Awards (North)

Eerste prijs voor milieuvriendelijke, fluorescerende materialen De Belgische onderzoeker Gert De Cremer van de Katholieke Universiteit Leuven won tijdens de 25ste editie van de DSM Science & Technology Awards de eerste prijs. Een internationale jury heeft de prijs aan De Cremer toegekend voor zijn baanbrekend promotieonderzoek.

H

et onderzoek van De Cremer heeft geleid tot de ontwikkeling van een nieuwe klasse milieuvriendelijke, fluorescerende materialen die tegen lage kosten op grote schaal geproduceerd kunnen worden. Deze materialen vormen in diverse toepassingen, waaronder verlichting, zonnecellen, beveiligingsetiketten en medische diagnostiek, een aantrekkelijk alternatief voor de huidige, duurdere materialen. DSM Chief Innovation Officer Rob van Leen overhandigde 1 juni de Award en een geldcheque van 10.000 euro aan de prijswinnaar. De tweede prijs van 5.000 euro ging naar de Duitse Anke Detzer van de Universiteit van Lübeck. De derde prijs (2.500 euro) werd toegekend aan Siebe van Mensfoort van de Technische Universiteit Eindhoven. De overige zes laureaten ontvingen elk 1.250 Euro.

Jong talent

De 25ste editie van de DSM Science & Technology Awards was een bijzondere. Ter gelegenheid van het jubileum waren alle ex-prijswinnaars uitgenodigd. In totaal woonden 140 mensen het evenement bij. Edith de Kreek, die bij DSM jaarlijks het evenement organiseert: ‘Van de 189 prijswinnaars hebben we er 170 kunnen opsporen. Die zijn allemaal voor het evenement uitgenodigd. Uiteindelijk waren er veertig oud-prijswinnaars in Bilderberg Kasteel Vaalsbroek in Vaals aanwezig. Het komt regelmatig voor dat oud-prijswinnaars nu als hoogleraar zelf nominaties indienen. Een goed voorbeeld daarvan is Professor Bert Sels, de begeleider van Gert De Cremer.’ Rob van Leen zei tijdens zijn toelichting dat hij het bijzonder verheugend vond om te zien dat er zoveel jonge talenten zijn die zulk fantastisch onderzoek doen. Hij voegde daaraan toe: ‘Het awardsprogramma is voor DSM een belangrijk onderdeel van de interactie met de academische wereld. Het maakt integraal onderdeel uit van onze Open Innovatie benadering.’ De Kreek vertelt dat de faculteiten in Nederland, België en Noord-Duitsland doorgaans

al in december worden benaderd met het verzoek of zij willen deelnemen aan de contest. Eind maart selecteert de regionale jury negen finalisten (3 per regio) die worden uitgenodigd voor een presentatie. Van hen ontvangen drie onderzoekers uiteindelijk een eerste, tweede en derde prijs. ‘Het is overigens wel leuk om te vermelden dat twintig finalisten in de loop der tijd bij DSM in dienst zijn gekomen.’

Veranderde opzet

De opzet van de DSM Science & Technology Awards is in de afgelopen periode wel steeds aangepast. In eerste instantie was de prijs alleen bedoeld voor Nederlandse onderzoekers. Later kwamen daar Vlaanderen, Wallonië en een deel van Duitsland bij. Intussen is de DSM Science & Technology Awards (North) bedoeld voor onderzoekers in Nederland, België en Noord-Duitsland. Sinds 2007 is er ook een DSM-competitie voor zuidelijke landen, voor promovendi uit Zwitserland, Oostenrijk, Noordoost-Frankrijk en Zuid-Duitsland. De opzet van DSM Science & Technology Awards South is hetzelfde als die voor de Noordelijke landen. p

Rob van Leen (tweede van rechts) overhandigde de prijzen aan winnaar Gert De Cremer (tweede van links) en Anke Detzer (links) en Siebe van Mensfoort (rechts).

10 Chemie magazine juni 2010


Innovatie

Waterschaarste dwingt Chinese industrie tot procesaanpassing Chinese industriële bedrijven worden door waterschaarste gedwongen hun processen aan te passen. Hergebruik van proceswater is een voor de hand liggende oplossing. De technieken hebben de Chinezen zelf in huis – de kennis voor toepassing van die technieken in een integrale aanpak ontbreekt. Nederland reikt de helpende hand.

D

e World Expo in Shanghai was, begin juni, het decor voor de Holland Water Week. Onder aanvoering van de provincie Zuid-Holland presenteerde de Nederlandse watersector zich in China. In tegenstelling tot de werkelijkheid stijgt het water de Chinese industrie tot aan de lippen. Grote productiebedrijven hebben al gewaarschuwd dat de waterschaarste de groei van de economie zal remmen. Die boodschap is hard aangekomen.

Alle technieken voor het hergebruik van proceswater, waarbij óók milieuwinst, reductie van energieverbruik én efficiency worden bereikt, zijn beschikbaar, hebben de specialisten van NethWater de Chinezen uitgelegd. In hun boodschap lag de nadruk op een integrale aanpak, maatwerk en partnerschappen. De zwakke punten van de Chinezen. p Zie ook: www.hollandwaterweek.com

Transportservice van huis uit

Van de 660 Chinese steden kampen er 400 met een tekort aan water. Een zesde heeft zelfs te maken met schaarste. Van de allergrootste steden hebben 30 van de 32 een tekort aan water. Van alle oppervlaktewater is zeventig procent vervuild. Een kwart van alle afvalwater wordt nog ongezuiverd geloosd.

Regelgeving

De Chinese overheid heeft strenge wet- en regelgeving aangekondigd. De tijd om aan die regels te voldoen is kort. Pvcproducent Beiyuan Chemical in Jinjie in de noordelijke provincie Shaanxi heeft eieren voor zijn geld gekozen. NethWater, een consortium van de commerciële tak van drinkwaterbedrijf en de adviesbureaus Royal Haskoning, Witteveen+Bos en zuiveraar Norit, heeft voor Beiyuang een demonstratie project neergezet voor de behandeling van het proceswater. De komende maanden moet blijken hoe succesvol het project is. Verloopt alles volgens plan, dan ligt uitbreiding van het project voor de hand. De Nederlanders worden er voorlopig niet rijk van. Zij krijgen slechts de onkosten vergoed. ‘ Een investering’ , verduidelijkte Evides-topman Peter Vermaat tijdens de Holland Water Week in Shanghai. De Nederlandse strategie is gericht op BOT-contracten: build, operate and transfer. Dow Chemicals in Terneuzen heeft zo eerder de levering van water aan Evides uitbesteed. ‘ Op die manier heeft Dow haar geld aan andere zaken kunnen besteden’, zegt Niels Groot van Dow. Of de installatie aan het einde van het contract ook daadwerkelijk wordt overgedragen is maar zeer de vraag. Verlening van het contract ligt meer voor de hand.

Internationaal Transportbedrijf L. van der Lee en Zonen B.V.

T (015) 213 59 11 E leebv@vanderlee.nl

I www.vanderlee.nl

juni 2010 Chemie magazine 11


Andus Construction HSM Steel Structures Intersteel Nigeria Intersteel Slovakia Lengkeek IJmond Lengkeek Staalbouw Mebra Metaalbewerking P&K Rail RijnDijk Engineering RijnDijk Steel Contracting RijnDijk Technical Services WVL Staalbouwers

Andus Oil & Gas HSM Offshore

Andus Process Asselbergs Ventilatoren FIB IndustriĂŤle Bedrijven

Andus Refractories Gouda Refractories

Serving the industry

Gouda Projects Gouda Vuurvast Services Gouda Vuurvast Belgium Gouda Feuerfest GFD Services

ANDUS Group Beukenlaan 117 5616 VC Eindhoven Tel. +31 (0)40 - 211 58 00 info@andusgroup.com

Ons kernwoord: klanttevredenheid. Onze kerncompetenties: vuurvaste bekledingen, grootschalige industriĂŤle staalgerelateerde projecten, sluizen en bruggen, olie- en gasplatforms, drukvaten, warmtewisselaars, opslagtanks, kelderbierinstallaties, systemen voor filtratie en separatie, luchttechniek, bovenleidingsystemen voor het spoor, service en onderhoud. Nationaal en internationaal gecertificeerd, werkend volgens de hoogste veiligheidsnormen. Kennismaken? Graag. Belt u even of kijk op www.andusgroup.com.


Innovatie

Innovatie

Alex Blokhuis wint Nationale Scheikundeolympiade 2010

Allerhoogste score ooit

Alex Blokhuis van het Pleincollege van Maaerlant Eindhoven wint de Nationale Scheikunde Olympiade 2010 met de allerhoogste score (9,9) ooit. Dat werd 10 juni bekend gemaakt tijdens een feestelijke bijeenkomst op de Vrije Universiteit (VU) in Amsterdam.

R

uim 2000 leerlingen namen deel aan de voorrondes van de Nationale Scheikunde Olympiade. De twintig beste scholieren kregen vervolgens een week lang theoretische en praktische trainingen van VU-docenten. De week werd afgesloten met een toets en op basis daarvan kwamen er

vier winnaars uit de bus. Naast Alex Blokhuis vielen drie andere deelnemers in de prijzen: Istvan Kleijn (8,2) van het Emelwerda College in Emmeloord, Anatoliy Babic (7,5) van het Stedelijk Lyceum Zuid Enschede en Manuel van Rijn (7,4) van Regionale Scholengemeenschap Tromp Meesters in Steenwijk.

Tokyo

In juli zullen Blokhuis en zijn team Nederland in Tokyo vertegenwoordigen tijdens de Internationale Chemie Olympiade. In totaal 68 landen gaan in Japan de strijd met elkaar aan. De VNCI sponsort de winnaars met een

Het team dat deze zomer naar Japan gaat. Manuel van Rijn, Alex Blokhuis, Istvan Kleijn en Anatoliy Babic..

cheque van 250 euro. Als de top-4 finalist scheikunde gaat studeren ontvangt hij nog eens 750 euro extra. VNCI-directeur Colette Alma hield tijdens de prijsuitreiking op de Vrije Universiteit een toespraak waarin zij het belang van excellente beta’s nog eens benadrukte. ‘We hebben in de toekomst mensen die willen en kunnen uitblinken heel hard nodig. Met deze prestatie gaan overal deuren open’, aldus Alma. p

Periodiek systeem VNCI in leerboek

Toepassingsgericht leren Het periodiek systeem van de VNCI is opgenomen in het scheikundeboek Chemie Overal van uitgeverij Noordhoff. De vernieuwde weergave laat per element zien wat de toepassingen zijn.

I

n het eerste hoofdstuk van Chemie Overal voor 3 havo maken leerlingen kennis met de systematiek van de chemie. Ze leren over atoomsoorten, elementen en verbindingen. Er

is een indeling voor atoomsoorten in metalen en niet-metalen. ‘Bij de informatie over nietmetalen wilden de auteurs graag het periodiek systeem van de VNCI gebruiken, omdat de beelden treffend de praktische toepassingen van een aantal niet-metalen laten zien’, vertelt Paul Verhagen, uitgever natuurkunde, scheikunde, biologie en ANW bij Noordhoff Uitgevers / EPN. ‘Het is belangrijk dat je zoveel mogelijk toe-

passingen laat zien. Dan begrijpen de leerlingen wat je nou echt aan de chemie hebt. De weergave van het periodiek systeem van de VNCI sluit daar goed bij aan.’ De VNCI biedt leerlingen en docenten de poster Periodiek systeem aan, de weergave waarin Noordhoff geïnteresseerd raakte. Hierop staan alle elementen gerangschikt en wordt per element verteld wat de toepassingen zijn. In 2009 is

het periodiek systeem van de VNCI in een nieuw jasje gestoken. In de nieuwe uitvoering zijn de tekeningen van de toepassingen veranderd in foto’s. '.p De poster met het periodiek systeem van de elementen kan door scholen en VNCI-leden gratis besteld worden op www.vnci.nl. p

juni 2010 Chemie magazine 13


Essentiële rol voor Jan Meissen

Chemiekaartenboek al 40 jaar ijzersterk

Jan Meissen

Deze maand is het precies 40 jaar geleden dat op het kantoor van de VNCI in Den Haag de eerste vergadering van de Redactiecommissie Chemiekaarten plaatsvond. Het ‘Gele Boek’ is inmiddels al jaren een begrip voor iedereen die veilig met chemische stoffen wil werken. Ingenieur Jan Meissen nam destijds het initiatief voor de gerenommeerde publicatie. Tekst: Adriaan van Hooijdonk

‘I

n mijn loopbaan heb ik zoveel ervaring opgedaan op het gebied van veilig werken met chemische stoffen dat ik mijn kennis graag wil overdragen aan de jongere generatie. Daarom doceer ik onder andere toxicologie aan een hogeschool en ben ik actief als voorzitter van de Regio Zuid-Holland Zuid van de Nederlandse beroepsvereniging voor ingenieurs KIVI NIRIA.’ Aan het woord is Jan Meissen, een van de grondleggers van het Chemiekaartenboek. Daarin worden in alfabetische volgorde bijna 1400 stoffen behandeld. Elke kaart in het boek vermeldt alle eigenschappen van een stof die uit het oogpunt van veiligheid, gezondheid en milieu van belang zijn. Daarbij gaat het niet alleen om de fysische en chemische eigenschappen van een stof. De redactie besteedt tevens ruim aandacht aan preventie- en noodmaatregelen. Voor hulpverleners, zoals de brandweer en eerste hulporganisaties, behoort het daarom tot de standaarduitrusting. Meissen stond veertig jaar geleden aan de basis van de productie van het boek. Of liever gezegd, 14 Chemie magazine juni 2010

de losse Chemiekaarten. ‘Want eigenlijk wilde ik helemaal geen boek. Ik gaf de voorkeur aan losse kaarten, want de informatie was immers bedoeld voor de werkvloer. Ik was bang dat een boek de kast van de veiligheidskundige zou verdwijnen, en niet de juiste mensen zou bereiken’, aldus Meissen.

Effecten van stoffen

In deze periode was er niet veel informatie over stoffen voorhanden. Bedrijven, zoals DSM en Shell, hadden wel hun eigen overzichten, maar het ontbrak aan een overkoepelend geheel. Daarom nam Meissen het initiatief om een systeem op te zetten van informatiekaarten van chemicaliën die op de werkplek gebruikt konden worden. Gekozen werd voor een eenvoudige opzet met zoveel mogelijk standaardzinnen en een uniforme indeling van de kaarten. Een ijzersterke formule, want vandaag de dag is er vrijwel niets veranderd aan de oorspronkelijke opzet.

Ik wilde geen boek, maar losse kaarten, ik was bang dat een boek in de la zou verdwijnen

De redactionele samenwerking tussen medische en chemische experts was en is uniek in zijn soort. Meissen kan zich de lange avonden waarin hij zich met verschillende artsen over de eerste Chemiekaarten boog nog goed herinneren. ‘Die lagen bij mij thuis over de vloer verspreid en zorgden voor de nodige discussies. Toen al voerden wij verhitte debatten over de effecten van stoffen en de maatregelen die je tegen negatieve gevolgen moest nemen.’ Meissen groeide in de jaren daarna uit tot een veel geraadpleegde expert op het gebied van chemische stoffen in Nederland. Als er een ongeval plaatsvond, werd hij vaak als eerste door de autoriteiten gebeld en om advies gevraagd. In 1978 stond hij aan de basis van de Stichting Eerste Regionale Bedrijfsveiligheids- en Milieudienst (SEREB) in Geldermalsen en later ook de bedrijfsmilieudienst havens (BMDH) te Rotterdam en Amsterdam. Deze diensten ondersteunden niet alleen de aangesloten regionale bedrijven, maar ook vele bedrijven buiten de regio waar aspecten van gevaarlijke stoffen een rol speelden. ‘Zo heb ik onder meer de directie van Verdugt in Tiel geadviseerd toen daar in 1976 het eerste grote milieu-incident in Nederland plaatsvond. Door een fout was er arseentrioxide tot over de bedrijfsgrens ontsnapt waardoor de hele stad in rep en roer was.’ En dat met alle daarbij behorende landelijke publiciteit.

VNCI

De laatste jaren is hij onder meer actief als adviseur externe veiligheid. Hij is actief lid van de landelijke Commissie Verantwoording Groepsrisico. En gastdocent bij onder meer de Hogeschool Rotterdam om zijn ervaring in het beheersen van de risico’s bij de omgang met gevaarlijke stoffen aan jongeren door te geven. Meissen betreurt het dat de VNCI zich uiteindelijk uit het Chemiekaartenboek heeft teruggetrokken. Het behoorde niet tot de core business van de vereniging. SDU geeft de productie inmiddels al een aantal jaren uit. ‘En met succes, begreep ik onlangs nog van de uitgever. Het zorgt ondanks de hoge productiekosten voor een stabiele inkomstenbron. Kan ook wel als je bedenkt dat één boek ruim 500 euro kost. Wellicht had ik de rechten iets beter moeten regelen’, besluit hij met een glimlach. p


Foto: shutterstock

Veiligheid, gezondheid en milieu

Regering investeert in goederenvervoer per spoor Geheel onverwacht heeft de regering op 4 juni, in de laatste ministerraad voor de verkiezingen, besloten om te investeren in nieuwe infrastructuur ten behoeve van het Basisnet.

D

emissionair minister Eurlings van Verkeer en Waterstaat heeft in de tweede ministerraad met succes gepleit voor een zuidelijke aftakking bij Meteren zodat de Brabantroute (Eindhoven-Tilburg- Breda- Dordrecht) wordt ontlast. Ook sprak hij over de komst van een Noordelijke aftakking van de Betuweroute via de IJssellijn (Elst-Arnhem-Zutphen-Deventer) waarmee met name het internationale vervoer van Rotterdam richting Noord-Duitsland en Oost-Europa beter wordt verspreid. Een Noordelijke aftakking zal de huidige route via Couda, Amsterdam en Amersfoort ontlasten. Op 18 mei tijdens het Algemeen Overleg in de

Tweede Kamer deelde de minister mee dat het Basisnet als input zou dienen voor het Programma Hoogfrequent Spoor (PHS). Voor dat programma heeft de regering circa 4,5 miljard uitgetrokken voor investeringen in het spoor om met name in de Randstad treinen zonder spoorboek te laten rijden. In dat programma worden ook de investeringen voor het goederenvervoer meegenomen.

Veiligheidswinst

De Commissie Transport Gevaarlijke Goederen (CTGG), waarvan ook de VNCI lid is, heeft er de laatste tijd op aangedrongen om snel toezeggingen te doen voor wat betreft

bepaalde investeringen in het goederenvervoer per spoor. ‘Doordat het ministerie tot op heden nooit rekening heeft willen houden met de nieuwe aftakkingen, is niet precies bekend hoeveel veiligheidwinst deze varianten opleveren voor het spoorvervoer in zijn totaliteit. Het is ook nog maar de vraag of de Betuweroute deze nieuwe stromen in de toekomst allemaal kan verwerken. Voor het bedrijfsleven is deze beslissing in ieder geval een stap in de goede richting. De komende maanden zal moeten blijken of deze aanpassingen voldoende zijn’, aldus VNCI-Beleidsmedewerker veiligheid Macco Korteweg Maris. p juni 2010 Chemie magazine 15


Onze focus: uw doel. Bent u op zoek naar een toegewijde partner die uitgebreide kennis en ervaring heeft op het gebied van procesautomatisering in de life science industrie? Dan bent u bij Endress+Hauser aan het juiste adres. Wij zorgen er samen met u voor dat u uw doelen realiseert. U kunt bij ons terecht om op een gedegen wijze uw bedrijfsrisico’s te minimaliseren. En zo helpen we u om uw processen en uw kwaliteit op een gevalideerde manier te optimaliseren. Endress+Hauser: uw doelgerichte partner. www.nl.endress.com/life_sciences

Endress+Hauser BV Postbus 5102 1410 AC Naarden

Tel. (035) 695 86 11 info@nl.endress.com www.nl.endress.com


Energie en klimaat

Waterstof winnaar Shell Eco-marathon

Bijna 5000 kilometer op één liter brandstof Tijdens de Shell Eco-marathon op één liter waterstof 4896 kilometer rijden. Daarmee brak het Franse Polytech’ Nantes team het wereldrecord op het circuit van EuroSpeedway Lausitz in Duitsland.

A

an de 26ste editie van de Shell Ecomarathon namen 213 teams uit 22 landen deel. De race is bedoeld voor jongeren uit het technische en wetenschappelijk onderwijs in Europa. De teams ontwikkelen voertuigen die zo ver mogelijk moeten rijden op één liter brandstof. De auto’s mogen rijden met gangbare brandstoffen (benzine, diesel of LPG) of alternatieven (biobrandstof, ethanol, zonne-energie of waterstof). De competitie bestaat uit twee categorieën:

de prototypes, die er over het algemeen futuristisch en gestroomlijnd uit zien, en de urban concepts, die meer op de huidige auto’s lijken.

Oudste record

Nederland werd vertegenwoordigd door negen teams, waaronder vier waterstofteams. Deze waterstofteams werden gesponsord door Air Products, één van de grootste waterstofproducenten ter wereld. Twee van de teams hebben de race uitgereden. Team Phidippides van de Hogeschool

Rotterdam haalde met hun prototype-voertuig 1164 kilometer op één liter. The Hydro Cruisers, het team van de Haagse Hogeschool/TH Rijswijk, won de urban conceptklasse met een score van omgerekend 1 op 747 kilometer. Vorig jaar werd het team al tweede. Waterstof deed het goed dit jaar; zes waterstofvoertuigen haalden de top tien. Het oude record stamde uit 2005, toen reed een team uit Zürich omgerekend 1 op 3836 km. p

Crisis veroorzaakt daling CO2-uitstoot De CO2-uitstoot van Nederlandse deelnemers aan het Europese emissiehandelssysteem is in 2009 met 2,9 % gedaald ten opzichte van 2008.

E

r was vanwege de economische recessie vooraf gerekend op een grotere daling. Cijfers van de Nederlandse Emissieautoriteit (NEa) laten zien dat de totale CO2-uitstoot daalde van 83,5 miljoen ton naar 81,1 miljoen ton. Dit is bijna gelijk aan het aantal gratis verstrekte uitstootrechten (81,4 miljoen ton). In 2008 was er nog een tekort van 4,3 miljoen ton aan emissierechten, terwijl er in 2009 in Nederland sprake

was van een overschot van 0,8 miljoen ton. De NEa baseert zich op de cijfers over 2009 van alle bedrijven die verplicht deelnemen aan CO2-emissiehandel. In bijna alle sectoren nam de CO2-emissie af. Alleen de sectoren ‘elektriciteit, aardgas en warm water’ en ‘landbouw, jacht en dienstverlening voor landbouw en jacht’ lieten een kleine stijging zien. De chemische industrie verminderde de uitstoot met 0,3 miljoen ton. p

juni 2010 Chemie magazine 17


Valuepark Terneuzen beschikt over 140 hectare ideaal gelegen terrein. Als bedrijf profiteert u van de nabijheid van gevestigde proces industrie waaronder Dow Benelux BV, de ondersteuning van Zeeland Seaports en diensten van service bedrijven die zich hier al gevestigd hebben.

NOG 80 HECTARE BESCHIKBAAR!

Op zoek naar een unieke locatie voor uw proces industrie?

Waarom Valuepark Terneuzen kiezen? - In het hart van de Noord/West-Europese industrialisatie; - Diepzeehaven met directe toegang tot de Noordzee (100.000 dwt); - Uitstekende verbindingen met het achterland via weg, spoor en binnenwateren; - Rail en shortsea container terminal; - Granulaatopslag en -overslag; - Opslagtanks en verwerking; - Diverse utiliteiten inclusief centrale brandbluswatersystemen.

www.vpterneuzen.com Valuepark Terneuzen is een gezamenlijke onderneming van Zeeland Seaports en Dow Benelux.

park your added value where it can grow


Actueel

Uitkomst PAN European Survey

Nederlanders positiever over chemische industrie Maar liefst elf procent van de Nederlanders is positiever over de chemische industrie dan in 2008. In 2010 draagt in totaal 47 procent van de ondervraagden de sector een warm hart toe. Dat blijkt uit het PAN European Survey dat de Europese brancheorganisatie Cefic elke twee jaar uitvoert.

I

n Nederland behaalde de chemische industrie in 2008 van acht onderzochte sectoren de slechtste score. In ons land scoorde de industrie zelfs slechter dan kernenergie. In 2010 is dat beeld verbeterd en is kernenergie weer het minst populair. Uit het PESonderzoek blijkt overigens niet wat de reden is voor de verbetering. De chemische industrie staat nu op de zevende plaats, na de petrochemische industrie. Het meest populair is de voedingsindustrie. Opvallend is dat het imago van de industrie is verbeterd, terwijl de reputatie van chemische producten iets is verslechterd. Overigens zijn de ondervraagden nog altijd positiever over de producten dan over de industrie.

Middenmoter

Imago chemische industrie in Nederland is fors verbeterd.

In totaal zijn er in februari en maart 11.000 Europeanen in elf Europese landen ondervraagd. Sinds 2000 is het imago van de totale industrie in de meeste landen zorgelijk, maar de populariteit van de sector loopt fors uiteen. In Duitsland, Spanje en Italië is het imago van de chemische industrie redelijk positief, terwijl het imago in Zweden en Tsjechië ronduit negatief is. Nederland is een echte middenmoter. Binnenkort komen gedetailleerde uitkomsten per land beschikbaar. Dan wordt wellicht ook duidelijker of de verbeterde resultaten toe te schrijven zijn aan de imagocampagne ‘Chemie is overal’. p

Economisch herstel: nog niet structureel In het eerste kwartaal 2010 is de omzet van de Nederlandse chemische industrie met 34,1 procent gestegen ten opzichte van het eerste kwartaal in 2009, terwijl de productie met 21,7 procent toenam. De VNCI maakte die cijfers eind mei tijdens een persconferentie bekend.

O

f het herstel structureel zal zijn, durft de VNCI nog niet te zeggen. Dat is mede afhankelijk van de situatie op de financiële markten en geopolitieke ontwikkelingen. In het eerste kwartaal is omzet fors toegenomen, maar nog steeds 20 procent onder het niveau van voor de financiële crisis. De omzetdaling wordt overigens niet alleen veroorzaakt door een daling van de vraag (15 procent), maar ook doordat de afzetprijzen onder druk staan.

Zwaarste klappen

De basischemie en de kunstvezelindustrie kregen de zwaarste klappen in het laatste kwartaal van 2008 en het eerste kwartaal van 2009. Daarna is de vraag naar basis-

producten weer langzaam toegenomen. De eindchemie met producten als verf en zeep viel tijdens de crisis minder sterk terug dan de basischemie, maar herstelt zich langzamer. ‘Dat heeft alles te maken met de voorraden van basisproducten die nog in de pijplijn zaten. Bedrijven in de eindchemie maakten eerst hun voorraden op en daardoor vielen bedrijven in de basischemie sneller terug. Daarna was het andersom. Doordat de voorraden bij bedrijven in de eindchemie op waren, was het herstel het eerst zichtbaar in

de basischemie’, zei scheidend VNCI-voorzitter Jan Zuidam tijdens de persconferentie. Intussen is er in het eerste kwartaal 2010 ook voor de eindchemie sprake van stevig herstel. De omzet van de Nederlandse chemische industrie nam in 2009 met 24 procent af tot 38 miljard euro. Een aantal bedrijven moest banen schrappen en de productie fors terugschroeven om de recessie het hoofd te bieden. p

Kwartaalcijfers 2010 AkzoNobel BASF Bayer Dow DSM Exxon Mobil Shell Solvay

Omzetstijging KW1 2010 tov KW1 2009 6 procent 26,5 procent 5,3 procent 33 procent 24 procent 41 procent 48,5 procent 18 procent juni 2010 Chemie magazine 19


Bereikbare GHS kennis

Recruitment specialist in Life Sciences (Bio) Chemistry & Pharmacy

10970 - Scientist Molecular Characterization 10960 - Scientist Thermal Analysis (Associate) Scientist Optical Spectroscopy

10845 - Chemisch Analist 5-ploegendienst

10995 - Experimental Chemist 10905 - (Senior) Technicians Antibody Technology (DSP/Assays)

BenE Ondersteuning + Advies is een gedegen partner op het vlak van KAMManagement + Stoffencommunicatie. Middels Bereikbare Kennis zijn we zeker meer dan een leverancier van een dienst en een toegevoegde waarde voor uw onderneming.

10455 - Laboratorium Analist 10830 - Laboratorium Analist LIMS

Speerpunten en daardoor aanbevolen door velen: 10940 - Chemisch Analist/ Test Engineer

+ goede en langdurige relatie + betrouwbaar + pragmatisch

11090 - Assistant Scientist Microbiology 10660 - Associate Scientist Analysis

+ gericht op de praktijk + kosteneffectief

10840 - Project Manager 10945 - Laboratory Head

+ grenzen opzoekend + dialoog zoekend Alleen zo kan BenE Ondersteuning + Advies binnen uw onderneming bijdragen aan meer professionaliteit wat betreft KAM-Management + Stoffencommunicatie.

11030 - Teamleider Sensorisch Chemisch Lab

Voor meer informatie: www.ondersteuning-advies.nl Postbus 680 - 6400 AR Heerlen info@ondersteuning-advies.nl T +31 (0)6 1962 8218

10785 - Supervisor Analytisch Laboratorium 11055 - Change Control Expert 11015 - Operator Parenterale Productie

Bekijk alle vacatures op: www.labrecruitment.nl | Tel: 0182-590210

CheckMark_Adv_0610.indd 1

6/16/10 10:51:36 AM


Actueel

Chemie scoort goed bij ‘Spot je Talent’ Een fotofilm van basisschoolleerlingen die zich chemisch technoloog of operator in een chemische fabriek wanen, haalde onlangs de Top-10 van ‘Spot je Talent’.

D

e eerste prijs ging naar zeven meiden van basisschool Op de Berg uit Amersfoort voor hun fotofilm over civiele constructie. De prijzen werden op 9 juni 2010 uitgereikt in het Sciencecentrum NEMO. Ruim 25 klassen en een groot aantal docenten en beroepsbeoefenaars woonden de prijsuitreiking bij. Het project ‘Spot je Talent’ is bedoeld om jongens en meisjes uit groep 7 en 8 kennis te laten maken met beroepen uit de Wetenschap en Techniek. Onder leiding van VNCImedewerker Leantine Mulder-Boeve speelden leerlingen van Montessorischool Nieuw Vreugd en Rust een werkdag na van een operator bij een chemisch bedrijf. Uit ruim dertig inzendingen werd het filmpje over chemie door de jury gekozen als één van de beste tien.

Deelnemers

Het project ‘Spot Je Talent’ is een samenwerking tussen Sciencecenter NEMO, VHTO Landelijk expertisebureau meisjes/vrouwen en bèta/techniek, MijnGroep en Cinekid. Het

De meiden van basisschool Op de Berg waren dolblij met hun eerste prijs.

doel is leerlingen op basisscholen in contact te brengen met beroepen in Wetenschap & Techniek. Van de 200 beroepsbeoefenaars die dit schooljaar hebben meegedaan aan ‘Spot Je Talent’ zijn er ongeveer 30 afkomstig uit de

chemische industrie. Onder de deelnemers zijn DSM, Dow, Eastman, Tebodin, Norit, Shell en Albemarle. Op de website van ‘Spot je Talent’ zijn alle inzendingen te bekijken. p Meer info op www.spotjetalent.nl

Niko van Gent van Huntsman neemt afscheid

Levendig debat over ‘Het leven is chemie’ Een levendig debat over het imago van de chemische industrie. Dat ontstond op 3 juni tijdens het seminar ‘Het leven is chemie’ in het Educatief Informatie Centrum in Rozenburg.

A

anleiding was het afscheid van communicatiemanager Niko van Gent van chemieconcern Huntsman. Van Gent heeft zich gedurende zijn loopbaan altijd ingezet voor de promotie van de industrie. Kinderen van basisschool De Rank uit Rozen-

burg zwengelden de discussie aan met zelfgemaakte filmpjes over de industrie. Sinds de jaren zeventig is er heel wat gebeurd om het imago van chemie te verbeteren, maar volgens de aanwezigen blijft de industrie voor velen geheimzinnig en grijs. Door zich actiever en opener op te stellen kan er nog veel winst worden behaald.

Koninklijke onderscheiding

Promotie voor de slogan ´Het leven is chemie´ gebeurde in de jaren negentig in het Rijnmond gebied door middel van radiospotjes. De landelijke campagne ‘Chemie is Overal’ vloeide daar later uit voort. In aansluiting op de huidige campagne werden de stellingen Chemie = schoon, chemie = lust, chemie = groen en chemie = weerbaar besproken. Onder leiding van Wim van Raaijen, directeur Industrielinqs, gingen een panel en de ruim 100 aanwezigen met elkaar in discussie. Niko van Gent kreeg tijdens zijn afscheid een Koninklijke onderscheiding voor zijn verdiensten. Burgemeester Bruinsma decoreerde hem als Lid in de Orde van Oranje Nassau. Afscheid van 40 jaar Huntsman werd met al deze activiteiten voor Niko van Gent een onvergetelijke gebeurtenis. p Burgemeester Bruinsma licht in zijn speech toe waarom Niko van Gent een Koninklijke onderscheiding krijgt. juni 2010 Chemie magazine 21


DĂŠ afvalverwerker Verwerker van: Industrieel afvalwater Oliehoudend afval Brandstofresten Chemisch afval Ook verwerker van: Verontreinigde grond en TAG

Afvalstoffen Terminal Moerdijk BV Vlasweg 12, 4782 PW Moerdijk www.atmmoerdijk.nl Tel: 0168-389289 Fax: 0168-389270 Contactpersonen: Rick Leerink (06-53698983) & Ron van Verk (06-51124004) ATM is een

bedrijf.


Actueel

Dik Schipper Plant Manager of the Year 2010 Plantmanager Dik Schipper van Dow Terneuzen is op 10 juni verkozen tot de winnaar van de verkiezing voor Plant Manager of the Year 2010. Dit gebeurde tijdens het congres Deltavisie 2010, een evenement voor de industrie in de Rijn-Schelde Delta.

S

chipper integreerde bij Dow de krakerinstallaties en realiseerde een gezamenlijke controlekamer. De veiligheid is verbeterd, de capaciteit, betrouwbaarheid en productiviteit zijn verhoogd en er wordt aanzienlijk minder afgefakkeld. In 2010 namen vijf plantmanagers deel aan de verkiezing die dit jaar voor de derde keer plaatsvond. De organisatie is in handen van het blad Petrochem en de VNCI. Het doel is carrièreperspectieven in de industrie te tonen. De winnende plantmanager is in het jaar na de verkiezing boegbeeld voor de procesindustrie. Dik Schipper zullen we dus nog geregeld tegenkomen.

Coachend leider

Juryvoorzitter Jos Benders roemde Schipper om zijn talenten: ‘Dik heeft een uitmuntend technisch en organisatorisch inzicht. Daarnaast is hij een typisch coachend leider die het beste uit zijn mensen weet te halen. Hij streeft ook naar continue verbetering. Bij Dow heeft hem dat een Global Award opgeleverd voor Manufacturing Excellence.’ De Plant Manager of the Year wordt gekozen door een vakkundige jury. Dit jaar bestond deze uit Jos Benders, voormalig topman van Lyondell Europe, Cor Kloet, directeur van Spie Nederland, Coletta Alma, algemeen directeur van de VNCI en Eward Hofstede, Plant Manager of the Year 2009 en Director Manufacturing bij DSM Engineering Plastics. p Dik Schipper kan trots zijn op zijn prijs en een schitterend juryrapport.

Chemiewijzer helpt met duurzame innovatie De Chemiewijzer, een nieuw online portaal van de overheid, maakt het chemiebedrijven makkelijker om te innoveren en te verduurzamen. De website is in nauwe samenwerking met de VNCI en chemiebedrijven ontwikkeld.

I

n de Chemiewijzer staat informatie over actuele onderwerpen om onder meer energie en grondstoffen te besparen. De inhoud is afkomstig van de divisies NL Energie & Klimaat, NL Innovatie en NL Milieu- en leefomgeving en NL Octrooicentrum van Agentschap NL. Aan bod komen energyefficiency, innovatie, ketenefficiency, restwarmte en warmtekrachtkoppeling. Per onderwerp geeft het portaal een overzicht van financieringsmogelijkheden vanuit de overheid, bestaande netwerken en betrokken adviseurs. ‘Bedrijven bleken

moeite te hebben om hun weg te vinden in alle regelingen’, licht Marlies Kok, communicatieadviseur van NL Energie & Klimaat, toe als belangrijkste reden voor de oprichting van de Chemiewijzer. Via de Chemiewijzer verloopt de voorlichting aan bedrijven adequater. Voor vijf actuele thema’s vinden ondernemers op één plek alle relevante informatie. De Chemiewijzer helpt bedrijven te innoveren, geld en energie te besparen en milieuvoordeel te boeken. Na lancering monitort Agentschap NL het gebruik van de website actief. Mede via

feedback van de chemiesector wordt de site verder verbeterd. ‘Ook zullen we de digitale dienst tussentijds met de VNCI evalueren’, aldus Kok. ‘Tot dusver zijn we erg blij met de reacties vanuit de chemie. We roepen de bedrijven dan ook op om hun ervaringen en wensen met Agentschap NL te blijven delen.’ p

Meer informatie: www.chemiewijzer.nl juni 2010 Chemie magazine 23


Overweldigende opkomst op jaarvergadering VNCI

Visitekaartjes, jongeren en een publiekstrekker De belangstelling voor de VNCI-jaarvergadering was dit jaar overweldigend. Maar liefst 240 bezoekers kwamen woensdag 2 juni naar de Nieuwe Kerk in Den Haag. Een record. Niet eerder was een jaarvergadering zo goed bezocht. Foto’s Casper Rila Het programma van dit jaar was dan ook bijzonder. Het thema Energie, chemie en klimaat is hot en keynote spreker Patrick Moore bleek een ware publiekstrekker. Maar het meest interessant bleef voor velen toch het ontmoeten van collega’s. Oude contacten aanhalen en nieuwe contacten leggen. Handen werden geschud en visitekaartjes schoven veelvuldig over de statafels. De jaarvergadering was dit jaar niet langer alleen het toneel van oudgedienden. Met de

1

24 Chemie magazine juni 2010

oprichting van het Young Professionals Network zorgt de VNCI voor verjonging. Sommige jongeren genoten voor het eerst van het uitgebreide programma van de jaarvergadering. ‘Het plaatst mijn werkzaamheden in een breder perspectief’, zei één van de Young Professionals enthousiast. Als het Netwerk voor Young Professionals na de lancering flink gaat groeien, zal de jaarvergadering volgend jaar een nog groter evenement zijn. p

2


In beeld

3 5

7

4 6

Foto 1: Tijdens het besloten gedeelte van de jaarvergadering vond een bestuurswissel plaats. Werner Fuhrmann, algemeen directeur AkzoNobel Industrial Chemicals nam formeel het stokje over van VNCI-voorzitter Jan Zuidam. Foto 2: Kersverse VNCI-voorzitter Werner Fuhrmann en Young Professional Lisette van Lith van Eastman Chemical Company lanceren het Young Professional Netwerk tijdens de VNCI-jaarvergadering. Met één druk op de rode knop starten zij samen de promotiefilm van de Young Professionals. Foto 3: Onder leiding van dagvoorzitter Rens de Jong discussieerde het panel over Energie, chemie en klimaat. Van links naar rechts CDA-kamerlid Liesbeth Spies, Joop Oude Lohuis (Planbureau voor de Leefomgeving), André Veneman (AkzoNobel) en keynote spreker Patrick Moore. Foto 4: Long time no see. Foto 5: Werner Fuhrmann houdt zijn eerste jaarrede als VNCI-voorzitter en gaat dieper in op het thema Energie, chemie en klimaat. Foto 6: Ruim 240 mensen bezochten de VNCI-jaarvergadering in de nieuwe Kerk in Den Haag. Een record. Foto 7: Young Professionals verjongen de jaarvergadering.

juni 2010 Chemie magazine 25


9 8 10

12

Oude contacten aanhalen en nieuwe contacten leggen

11

Foto 8: Dagvoorzitter Rens de Jong. Foto 9: Sitemanager Jan Peters en Operations manager Mark Bramer van Kolb Nederland ontvangen de Responsible Care Award uit handen van juryvoorzitter Henk Leegwater. Foto 10: VNCI-directeur Colette Alma overhandigde Jan Zuidam een persoonlijk cadeau voor al zijn inspanningen als VNCI-voorzitter. Het cadeau sluit met een knipoog aan op de postercampagne ‘Chemie is overal’. De boodschap: Chemie = Jan. Foto 11: Net als voorgaande jaren was de haringkar een populair ontmoetingspunt. Foto 12: Bezoekers praatten met een hapje en een drankje bij over de laatste ontwikkelingen in de chemie.

7 26 Chemie magazine juni 2010


Young professional

Lancering Young Professionals Network

Met elkaar sparren en kennis delen

Young Professionals verzamelen bij Pavlov voor de eerste meeting.

Een kleine club jongeren die werkzaam zijn in de chemie was aanwezig tijdens de lancering van het Young Professionals Network in restaurant Pavlov in Den Haag. De jonge chemici willen andere bedrijven bezoeken, hun netwerk uitbreiden en met elkaar sparren.

H

Het idee voor een Young Professionals Network is vorig jaar na de VNCI-jaarvergadering ontstaan. Een jaar later heeft het netwerk 58 leden van 19 verschillende bedrijven. Tijdens de jaarvergadering op woensdag 2 juni werd het netwerk officieel gelanceerd door Lisette van Lith van Eastman Chemical Company en VNCI-voorzitter Werner Fuhrmann. Speerpuntmanager Onderwijs en Innovatie, Nelo Emerencia hield s‘ochtends tijdens de eerste bijeenkomst een presentatie over de toekomst van de chemie in Europa. ‘Ik wil een globaal beeld van de bedrijfstak schetsen, zodat jullie beter in staat

zijn om de activiteiten van het eigen bedrijf in breder perspectief te plaatsen’, zei Emerencia.

Ervaringen delen

‘Interessant’, ‘leerzaam’ en ‘herkenbaar’ waren de reacties van jonge chemici die afkomstig waren van AkzoNobel, Croda, Elementis, Huntsman, Shell, Eastman Sabic en ShinEtsu. Tijdens de lunch in Pavlov wordt nader kennis gemaakt en ervaringen uitgewisseld. De jongeren plannen voor een volgende keer een bezoek aan Shell. VNCI faciliteert bij de organisatie van de uitjes. ‘Het is jammer dat de opkomst beperkt is. Van de 55 jongeren hebben

er slechts 13 de gang naar Den Haag gemaakt. Van verschillende jongeren hoorde ik dat niet iedereen in de gelegenheid is gesteld om deel te nemen aan de bijeenkomst. Dat is jammer’, zegt Nelo Emerencia. ‘Ik zal onze speerpuntmanagers vragen om de bedrijven te wijzen op de positieve aspecten van een netwerk voor jongeren. Dit is natuurlijk wel de manier om jongeren te motiveren en duurzaam te interesseren voor de branche.’‘Veel managers zijn bang dat hun medewerkers door andere bedrijven worden benaderd. Zij vrezen dat ze hun medewerkers kwijt zullen raken’, zegt één van de Young Professionals.

Motivatie

Hij voegt toe: ‘Er zijn ook nog steeds veel managers die jonge medewerkers niet graag laten groeien, die hen het liefst klein houden. Dat is jammer. Contact met gelijkgestemden kan de motivatie juist ook in het eigen werk vergroten.’ p juni 2010 Chemie magazine 27


Patrick Moore: ‘We moeten zuinig omgaan met fossiele grondstoffen vanwege de volgende generaties’

Patrick Moore, GreenSpirit noemt zichzelf een agnost

‘ Wetenschap en politiek zijn op een ongezonde manier vermengd’ ‘Het gebruik van fossiele energiebronnen levert legio problemen op. De kolenmijnbouw eist honderden levens en de luchtvervuiling zelfs een veelvoud daarvan.’ De Canadees Patrick Moore lijkt de milieu-activist, die hij - als medeoprichter van Greenpeace - eens was. Alleen…de milieubeweging lust hem niet meer vanwege zijn pleidooien voor kernenergie als duurzaam alternatief. Tekst: Joost van Kasteren Foto’s: Casper Rila 28 Chemie magazine juni 2010


Interview

B

ent u een klimaatscepticus? ‘Ja en nee. Ik ben een scepticus, omdat ik als wetenschapper geen bewijs zie dat de antropogene uitstoot van CO2 de belangrijkste oozaak van klimaatverandering is. Aan de andere kant kan ik het ook niet uitsluiten. Laten we zeggen dat ik een agnost ben. Ik twijfel. Dat neemt niet weg dat scepsis de basis is voor vooruitgang in de wetenschap. Iedere wetenschapper zou sceptisch moeten zijn. Het probleem is alleen dat als je dat uitspreekt, je in het politieke domein meteen wordt gekwalificeerd als denier, iemand die de menselijke invloed op het klimaat ontkent.’ Het onderwerp is teveel gepolitiseerd? ‘Op het gebied van klimaatverandering hebben de wetenschap en de politiek zich op een ongezonde manier met elkaar vermengd. Een aantal wetenschappers laat politieke doelstellingen prevaleren boven de wetenschap. Een voorbeeld: in één van de emails die via Climategate aan het licht zijn gekomen schrijft IPPC-onderzoeker Michael Mann over een trick to hide the decline, een kunstje om iets wat niet past in het model van antropogene opwarming, te camoufleren. De decline gaat er over dat boomringen geen temperatuurstijging laten zien aan het eind van de twintigste eeuw, maar een daling. Dat past natuurlijk niet in het verhaal dat de temperatuur in die periode nog nooit zo snel is gestegen. De Britse parlementaire commissie die Climategate heeft onderzocht, beschouwt de term trick als omgangstaal tussen collega’s. Dat vind ik te makkelijk. Als je de gegevens analyseert, is er sprake van witwassen van feiten om ze aan te passen aan je politieke doelstellingen.’ Michael Mann wordt gerechtelijk vervolgd wegens fraude met belastinggeld. Wat vindt u daarvan? ‘Daar ben ik absoluut op tegen al was het alleen om zelfs maar de suggestie te wekken dat je wetenschappers monddood wil maken. Verschillen van mening moeten worden uitgevochten in de publieke arena, niet in de rechtszaal. Ik sluit me liever aan bij mijn landgenoten Steven McIntyre en Ross McKitrick, die aantoonden dat de ‘hockeystick’ van Michael Mann wetenschappelijke onzin is. Zij pleiten voor een intelligente conversatie over de menselijke invloed op het klimaat, waarbij enerzijds de gegevens van sceptici serieus worden genomen en

anderzijds paniekverhalen over mogelijke gevolgen van klimaatverandering worden doorgeprikt. Het lijkt erop dat dat nu ook gaat gebeuren; de zogenaamde wetenschappelijke consensus begint af te brokkelen.’ Wat voor paniekverhalen bedoelt u? ‘De verzuring van de oceanen. Zeewater is alkalisch met een pH van iets meer dan 8 of zo. Om de pH een punt minder alkalisch te maken, moet de CO2-concentratie in de atmosfeer verveelvoudigen tot enkele duizenden ppm. Dat is volstrekt onrealistisch. Een ander voorbeeld is de verwachte verlaging van de landbouwproductie. Een merkwaardige redenering, want planten hebben juist baat bij een hoger CO2-gehalte. Dat zal elke Nederlandse glastuinder beamen.’ Ondanks uw scepsis vindt u toch dat het gebruik van fossiele brandstoffen drastisch moet verminderen. Waarom? ‘Inderdaad, wat dat betreft zou ik me zo bij de klimaatalarmisten aan kunnen sluiten. Ik heb daar alleen andere motieven voor. Zo veroorzaakt het

citeit uit zon en wind zijn veel te duur. Voor een effectief opgesteld vermogen van 200 MW, moet je 1000 MW aan windturbines plaatsen. Over verspilling gesproken. Als je de afname garandeert tegen een hoog tarief, stijgt de prijs van energie, waardoor je je industrie op achterstand zet. Ik vrees dat al die mooie windparken op land en op zee over een paar jaar nutteloos staan weg te roesten.’ De European Climate Foundation heeft uitgerekend dat Europa in 2050 vrijwel volledig kan draaien op duurzame energie. Voorwaarde is wel dat er een Europees elektriciteitsnet komt (zie pag. 46). ‘Weer een voorbeeld van gepolitiseerd onderzoek. Je stelt een doel - duurzame elektriciteit tegen dezelfde kosten - en gaat vervolgens de cijfers zodanig masseren dat het doel haalbaar is. In de werkelijkheid zal dat echter fors tegenvallen. Voorlopig ligt er niet één groot Europees elektriciteitsnet en gezien de enorme investeringen die daarvoor nodig zijn, zie ik dat nog niet direct gebeuren. Maar zelfs als het is aangelegd, ben je nog

‘ Duurzame energie is een zeepbel’ verbranden van fossiele brandstoffen veel schade aan het milieu en de volksgezondheid als gevolg van de uitstoot van schadelijke stoffen zoals zwaveldioxide, stikstofoxiden en nog een hele reeks andere. De belangrijkste reden is echter dat we zuinig moeten omgaan met fossiele grondstoffen om nog wat over te laten voor volgende generaties. In een anderhalve eeuw jagen we er een hoeveelheid steenkool, olie en gas doorheen, die driehonderd miljoen jaar nodig heeft gehad om zich te vormen. Verspillend, temeer omdat toekomstige generaties die grondstoffen waarschijnlijk goed kunnen gebruiken om er kunstmest of chemicaliën van te maken.’ Europa zet in op windmolens en zonneenergie. Is dat het alternatief? Nee, zeker niet. Zowel windturbines als zonnecellen zijn bubbels die op barsten staan. In Spanje is dat inmiddels gebeurd. De economische crisis dwingt de Spaanse regering om het gegarandeerde feed in-tarief voor elektriciteit uit zon te verlagen, waardoor de investeringen in zonne-energie in een klap onrendabel zijn geworden. Voor Duitsland verwacht ik iets dergelijks. Het is ook logisch: elektri-

niet uit te zorgen. De ECF suggereert dat de schommelingen in het aanbod van zon en wind uitmiddelen over heel West-Europa, maar dat is lang niet altijd het geval. De weersystemen bedekken vaak het hele gebied, dus dan middelt er niets uit. Het komt er op neer dat je voor een effectief windvermogen van 200 MW niet alleen 1000 MW aan windturbines neer moet zetten, maar ook nog eens een aardgascentrale van 200 MW als back-up. Tenminste als je uitgaat van een betrouwbare energievoorziening.’ De door u bepleite kernenergie is ook niet erg duurzaam. Over 50 jaar zijn de uraniumvoorraden op en zitten we met een berg hoogradioactief afval. ‘Niet zo pessimistisch! Die 50 jaar is gebaseerd op het feit dat slechts 0,7 procent van het uranium splijtbaar is. Door verrijking voeren we dat op naar 3 procent, maar dan nog bestaan de voorraden voor het overgrote deel uit uranium-238. Dat is niet splijtbaar, maar wel vruchtbaar. Hetzelfde geldt voor thorium-232. Door bestralen met neutronen, bijvoorbeeld in een snelle kweekreactor, kun je uranium en thorium omzetten in splijtbaar materiaal voor het opwekken van energie. e juni 2010 Chemie magazine 29


Interview

Daarmee zijn de voorraden kernbrandstof toereikend voor enkele duizenden jaren. Een bijkomend voordeel is dat je geen radioactief afval overhoudt. Sterker nog, het huidige afval, inclusief het plutonium dat vrijkomt bij het ontmantelen van kernwapens kun je op die manier onschadelijk maken.’ En de veiligheid. Tsjernobyl is al bijna een kwart eeuw geleden, maar iedereen weet nog steeds wat er gebeurd is. ‘Ja, maar weten ze ook wat er precíes gebeurd is? Weten ze bijvoorbeeld dat het om een reactor ging van een achterlijk ontwerp, oorspronkelijk bedoeld voor de productie van kernwapens? Een onveilige reactor die werd bediend door een stelletje cowboys die niet wisten wat ze deden en alle veiligheidsvoorzieningen negeerden. Zo bezien vallen de gevolgen nog mee. Weliswaar heeft Greenpeace het over honderdduizend doden als gevolg van de extra straling, maar zelf ga ik uit van het rapport van de Wereldgezondheidsorganisatie uit 2006. Daarin gesproken wordt van enkele tientallen directe doden - onder meer de brandweerlieden die het vuur bestreden en enkele honderden doden als gevolg van de blootstelling aan radioactieve straling. Ik vraag me zelfs af of de

gedwongen evacuatie van duizenden mensen niet veel meer ellende heeft veroorzaakt dan het verhoogd niveau aan achtergrondstraling.’ De kosten van kernenergie zijn ook aanzienlijk. Het budget voor de reactor die nu in Olkilouvo in Finland wordt gebouwd is al drie keer over de kop gegaan en bovendien wordt de oplevering voortdurend verschoven. ‘Die overschrijding is voor het overgrote deel te wijten aan omstandighe-

den ter plekke, zoals problemen met lokale aannemers. Finland is dus een bijzonder geval. Momenteel wordt er een reactor van hetzelfde type in Frankrijk gebouwd en die blijft wel binnen de tijd en binnen het budget. Ook in China worden twee van deze reactors gebouwd en ik verwacht dat die zeker op tijd en binnen het budget gereed komen. Hoe je het ook wendt of keert, de enige mogelijke conclusie is dat kernenergie de sleutel is voor een duurzame energievoorziening.’ p;

De VNCI versus Patrick Moore Patrick Moore was keynote speaker op de VNCI-vergadering met het thema Energie, chemie – klimaat. De Canadese wetenschappper is één van de oprichters van Greenpeace, maar raakte gebrouilleerd met de organisatie omdat zij zich volgens Moore meer met protesteren dan met het oplossen van milieuvraagstukken bezighield. Tijdens de jaarvergadering ging Moore in op de mythes en de onjuiste informatie die naar zijn mening, de discussie over het milieu en de bijbehorende energiethema’s verstoren. De VNCI koos voor Patrick Moore omdat hij als geen ander in staat is de discussie over het thema te initiëren. Dat wil echter niet zeggen dat wij het op alle punten eens zijn. Het lijkt ons goed om hier nader in te gaan op de overeenkomsten en verschillen. Net als Patrick Moore is de VNCI voor het zuinig omgaan met fossiele bronnen. Wij denken ook dat we efficiënt moeten omgaan met fossiele brandstoffen door middel van energiebesparing, warmtekrachtkoppeling en recycling. Op termijn willen we de fossiele bronnen (deels) vervangen door hernieuwbare biomassa.

Volgens Moore is er geen onomstotelijk bewijs voor een link tussen een concentratie broeikasgas in de atmosfeer en de temperatuurstijging. Voor hem is daarom de beperking van broeikasgasemissies minder belangrijk. Wij constateren dat een overgrote meerderheid in de wetenschap en politiek dit verband wel bewezen acht. Broeikasgasreductie is voor ons dan ook een belangrijke drijfveer. Vermindering van het broeikasgaseffect

30 Chemie magazine juni 2010

is voor de chemische een politieke realiteit waar we in onze acties rekening mee moeten houden. Moore is heel stellig in de keuzes die hij maakt voor CO2-vrije energiebronnen. Hij pleit voor een transitie naar kernenergie en geothermisch. VNCI wil geen enkele optie uitsluiten, dus dit zijn ook voor VNCI te overwegen opties.

Dat de voormalige milieu-activist wind en zon afwijst, doet ons inziens geen recht aan de ontwikkeling die deze technologieën nog kunnen doormaken. Wij denken ook dat er oplossingen mogelijk zijn voor het variabele karakter van deze energiebronnen. Moore heeft wel gelijk als hij zegt dat wind en zon momenteel nog te duur zijn. Maar ook daarvoor kan op langere termijn een oplossing komen. De overheid en het bedrijfsleven moeten samen optrekken in de ontwikkeling van deze en andere opties. De technologieën die op de lange termijn het meest kosteneffectief en duurzaam blijken, zullen uiteindelijk ‘winnen’. Wij vinden het daarom belangrijk dat in de energietransitie CO2-arme opties op gelijke voet met elkaar moeten kunnen concurreren en dat de transitie kosteneffectief verloopt. Daarbij passen geen exploitatiesubsidies die marktverstorend werken. Moore zet zich sterk af tegen de huidige milieubeweging en vooral tegen Greenpeace. Hoewel zijn voorbeelden aansprekend zijn, is zijn voorstelling van zaken wel erg zwart-wit. Wij zijn van mening dat er wel degelijk een hoge mate van deskundigheid aanwezig is in de Europese milieubeweging en dat er volop mogelijkheden voor samenwerking zijn. En daarbij hoeven we het niet altijd met elkaar eens te zijn.


Jaarvergadering interview

Jan Zuidam vertrekt als voorzitter VNCI

‘ Een positief imago trekt jonge mensen aan. Dat heeft de chemie nu nodig’ Jan Zuidam, voormalig directeur van DSM Research en sinds 1998 lid van de Raad van Bestuur van DSM, ging op 1 januari met pensioen en zo komt er ook een einde aan zijn voorzitterschap bij de VNCI. Chemie Magazine sprak met hem over de afgelopen jaren en over de toekomst. Tekst: Gerard van Nifterik

‘I Jan Zuidam: ‘Ik blijf nog een paar dagen per week actief, voornamelijk adviserend. Maar ik ga vooral iets meer genieten van het familieleven.’ Foto: Casper Rila

mago en beeldvorming is voor de chemie nog steeds ontzettend belangrijk’, zegt Jan Zuidam. ‘Daarom hebben we de afgelopen jaren met VNCI geprobeerd chemie dichter bij de consument te brengen en de maatschappelijke betrokkenheid te benadrukken. Die boodschap komt blijkbaar over. Hoe dat komt? Een doelgerichte aanpak en gewoon doorgaan. Het verbeteren van het imago doe je niet met twee advertenties. We zijn hier al jaren geleden mee gestart en moeten dit proces volhouden. Die aanpak was verfrissend en heeft gewerkt. Kansen genoeg. Denk aan: innovaties inzake biobased economy en nieuwe materialen. Volgend jaar is het jaar van de chemie. Een prachtige mogelijkheid om onze boodschap weer eens voor het voetlicht te brengen. Maar ook e juni 2010 Chemie magazine 31


Jaarvergadering interview

Nieuwe VNCI-voorzitter

hebben de chemiebedrijven zelf hard gewerkt aan een duurzame rol binnen de maatschappij. Bedrijven als AkzoNobel, Shell en DSM nemen bijvoorbeeld topposities in, in de sustainability index. Ook al onze bedrijven - ook kleine - onderschrijven Responsible Care. Dat zegt toch ook wat.’

Positieve uitstraling

Jan Zuidam kwam in 1973 bij DSM en bekleedde sindsdien een bonte stoet aan functies. In 1998 kreeg hij een zetel in de Raad van Bestuur van DSM en maakt sinds datzelfde jaar deel uit van het bestuur van VNCI; de laatste drie jaar als voorzitter. In die periode hield hij zich met name bezig met het imago van de chemiebranche, want dat kon

ziet dat kostenbesparing en de zorg voor het milieu uitstekend hand in hand gaan. Je dient twee doelen. We zitten nu met de sector op een energiebesparing van een á twee procent per jaar. Dat is gewoon heel goed.’

Genieten

Er zijn volgens Zuidam drie dingen die voor de toekomst van de chemie aandacht vragen. Eén: de beschikbaarheid van voldoende goed opgeleide mensen. Twee: blijven investeren in innovatie, zowel door de universiteiten via publiek private samenwerkingsconstructies en natuurlijk door de bedrijven zelf. Drie: een level playing field, met name op het gebied van energiekosten.

‘ Ik heb met de VNCI geprobeerd chemie dichter bij de consument te brengen en de maat­schappelijke betrokkenheid te benadrukken’ naar zijn mening beter. Belangrijk vindt Zuidam, want alleen met een positieve uitstraling trek je als industrietak jonge mensen. Human capital, dat heeft de chemie nodig, meent Zuidam. En dat niet alleen voor het welvaren van de sector zelf, maar ook om de maatschappelijke problemen van de toekomst aan te pakken. ‘We leven op aarde met negen miljard mensen en die willen het even goed hebben als wij in het Westen. Dat is een geweldige uitdaging. Denk aan voeding, geneesmiddelen, nieuwe, duurzame energiebronnen, maar ook aan het milieuvriendelijker maken van de samenleving door bijvoorbeeld nieuwe, lichte materialen te ontwikkelen. Allemaal chemie. Er zijn al dingen in gang gezet en bereikt. Zoals convenanten op het gebied van milieu, energiebesparing en NOx. Of neem REACH. Het is belangrijk dat als je chemische stoffen maakt, je ook weet wat de consequenties zijn. Dat is onze verantwoordelijkheid. En dat geldt ook voor een onderwerp als energiebesparing. Natuurlijk, we zijn een energie-intensieve industrie, en energiebesparing scheelt ons in de kosten. Je 32 Chemie magazine juni 2010

Zuidam: ‘Er zal ongetwijfeld nog veel te doen zijn om CO2-handel. In die discussie heeft de chemie de afgelopen jaren een hele krachtige rol in gespeeld. Het is voor een internationaal opererende tak van sport essentieel dat er een level playing field wordt geschapen. Daarom moet er bij het maken van de spelregels worden uitgegaan van goede benchmarks. Ook belangrijk is de stabiliteit van een CO2prijs en de specifieke omstandigheden van een sector. Europa moet oog hebben voor de mondiale concurrentiepositie van de chemiebranche, inclusief die van de toeleveranciers.’ Op 2 juni kwam er formeel een einde aan het VNCI-voorzitterschap van Zuidam en droeg hij het stokje over aan Werner Fuhrmann, directeur van AkzoNobel Industrial Chemicals. ‘Wat ik hierna ga doen? Ik blijf nog een paar dagen per week actief, vooral adviserend; een derde van de tijd internationaal, een derde in Nederland en een derde in Limburg. Maar ik ga vooral iets meer genieten van het familieleven.’ p

‘ Randvoo Werner Fuhrmann, algemeen directeur van Akzo Nobel Industrial Chemicals, nam op 2 juni de VNCI-voorzitters­ hamer over van Jan Zuidam. Fuhrmann was sinds 2007 vice-voorzitter van de VNCI. Tekst: Gerard van Nifterik

‘C

hemie is natuurlijk heel belangrijk’, zegt Werner Fuhrmann. ‘Al was het maar omdat een fors deel van het Bruto Nationaal Product uit de chemische industrie komt. De chemie is ook im- en exportintensief en dat betekent dat ten allen tijde de concurrentiekracht voorop moet staan. Dan gaat het over infrastructuur, beschikbaarheid van grondstoffen en energie. Je ziet in Europa veel meer regelgeving en langdurige discussies zoals over CO2 en ETS; die heb je in andere wereldregio’s niet. Daarmee zijn we traag en lopen we het risico op verplaatsing van industrie naar buiten Europa met hogere CO2 emissies - carbon leakage. Dat is zorgelijk en daar is niemand mee gebaat.’ Werner Fuhrmann is algemeen directeur van Akzo Nobel Industrial Chemicals en daarnaast is hij binnen AkzoNobel verantwoordelijk voor de landspecifieke aangelegenheden in Nederland. Verder is hij onder meer lid van de board van Cefic, de Europese branchevereniging voor de chemische industrie en sinds 2007 vicevoorzitter van de VNCI. Fuhrmann is niet ontevreden over de randvoorwaarden voor de chemie, zoals die in Nederland heersen. Nederland beschikt over een aantal sterke chemie clusters. Bovendien heeft Nederland uitstekend opgeleide mensen, een moderne infrastructuur, prima havens en een goed pijpleidingennetwerk. Maar de concurrentiepositie


Jaarvergadering interview

Werner Fuhrmann wil meer consistent beleid

rwaarden zijn prima’ baart hem wel zorgen. Ondernemers hebben steeds meer last van overtollige regelgeving en bovendien is het arbeidsklimaat hier over het algemeen minder flexibel dan over de grens. Ook de liberalisering van de energiemarkt en de vaststelling van Europese regels op het gebied van emissies zoals CO2, verloopt nog lang niet vlot. Dat alles bij elkaar kan Nederland en Europa wel eens parten gaan spelen.

Anders doen

Wat Fuhrmann betreft zijn er een paar zaken van essentieel belang voor de Nederlandse chemie van morgen: slimmer met grondstoffen omgaan, energy-efficiency en innovatie. De overheid speelt daarbij een voor de chemische industrie centrale rol, zowel nationaal als op Europees niveau. ‘Een consistent beleid’, zegt Fuhrmann. ‘Dat hebben we nodig. Er is veel tijd nodig om echt te innoveren, om dingen structureel anders te gaan doen. Als je de problemen van vandaag wil oplossen, gaat het niet alleen over zaken als het verbeteren van de bedrijfsvoering. Dat is relatief eenvoudig. Maar voor de langere termijn zul je moeten innoveren; dingen echt helemaal anders moeten doen. Precies daarom is een consistent beleid zo belangrijk. Neem de CO2-prijs. Een volatiele CO2-prijs is voor de industrie en ook voor de consumenten niet wenselijk. We zijn toch geen banken. In een crisis zie je dat de CO2-prijs instort. Dat is geen goede basis voor het ontwikkelen van nieuwe technologie. De prikkel voor innovatie valt weg. Je hebt dus – binnen een bepaalde bandbreedte – een stabiele prijs nodig. Dat stimuleert energy-efficiency en de ontwikkeling van nieuwe

technieken voor een biobased economy.’

Missen de groeimotor

Fuhrmann constateert dat na een slap jaar de chemie nu weer begint aan te trekken. Maar of dat voldoende reden is tot optimisme, is volgens hem nog maar de vraag. ‘Kijk’, zegt Fuhrmann, ‘We beginnen nu weer aardig te draaien, maar we zien ook dat wereldregio’s als Azië, India en Zuid Amerika de crisis al lang achter de rug hebben. Zelfs de VS trekt sneller aan. Daar komt bij dat een goed deel van het herstel in Europa toe te schrijven is aan het aantrekken van de export. Je kan dan niet anders dan de conclusie trekken dat het herstel relatief langzaam gaat in Europa en deels te danken is aan het snellere herstel elders. Dat is zorgelijk. Alles bij elkaar missen we eigenlijk een groeimotor en dat is gevaarlijk. Als je alles bij elkaar optelt, betekent dat een lagere groei en daardoor minder kans op innovatie. Daarmee verslechtert onze internationale positie.’ Wat we daaraan moeten doen? Ik zou wat meer tempo willen zien. De doelstellingen van bijvoorbeeld het klimaatbeleid zijn echt wel duidelijk, maar over de manier hoe we dat dan moeten invullen is veel te veel discussie. Er zit te weinig vaart in. Wat we verder nodig hebben is meer stabiliteit in Europa. En dan te beginnen met zaken als ETS, beschikbaarheid van grondstoffen maar ook stabiliteit van de euro. We moeten zorgen voor een gelijk speelveld. De industrie heeft daarvoor voorstellen gedaan en de hoop is dat Europa dat overneemt. Wij als industrie denken in ieder geval dat het nog een stuk beter kan.’ p

‘ Ik zou wat meer tempo willen zien. En een consistent beleid en meer stabiliteit in Europa’

Werner Fuhrmann maakt zich zorgen over onze concurrentiepositie.’Steeds meer last van overtollige regelgeving en een inflexibel arbeidsklimaat.’ Foto: Casper Rila juni 2010 Chemie magazine 33


WINNAAR

Kolb heeft vorig jaar met het nieuwe systeem 213.000 kubieke meter gas bespaard.

Energiebesparing nu ook mogelijk bij batchproces

Kolb wint Responsible Care-prijs met project voor terugwinnen warmte Bij een batchproces was het tot nu toe lastig om de vrijkomende reactiewarmte opnieuw in het proces te brengen. Met een nieuwe techniek slaagt Kolb Nederland BV erin die warmte terug te winnen en bespaart zo flink wat aardgas. Tekst: Erik te Roller

V

oor deze innovatie, die van belang kan zijn voor alle bedrijven die met batchprocessen werken, heeft Kolb de Responsible Care-prijs 2010 gekregen. Jan Peters, sitemanager, en Mark Bramer, operations manager, ontvingen de prijs op de VNCI-jaarvergadering op 2 juni in Den Haag. Juryvoorzitter Henk Leegwater: ‘In de procesindustrie weten we al jaren, dat je restwarmte in een continuproces via een warmtewisselaar weer in het proces kunt terugvoeren. Maar bij batchprocessen kun je dit niet rechtstreeks terugvoeren. Je moet de warmte tijdelijk opslaan. Tot nu toe was dit niet mogelijk. Kolb is een mooi voorbeeld van een klein bedrijf dat jarenlang op zoek is geweest naar een goede oplossing. En ja, het is ze gelukt.’ ‘We zijn er trots op dat we als klein bedrijf zelfstandig een oplossing hebben gevonden en dat we hiervoor de Responsible Care-prijs hebben gekregen’, was de reactie van Peters bij de uitreiking.

Grondstoffen opwarmen

Kolb produceert in zijn fabriek in Moerdijk 34 Chemie magazine juni 2010

zogenoemde non-ionogene oppervlakte actieve stoffen voor toepassing in onder andere wasmiddelen, cosmetica en smeermiddelen. Niet-ionogeen betekent dat de moleculen geen verbinding met water of textiele vezels aangaan. Dat maakt ze

geschikt voor het wassen van wol en zijde. Kolb maakt deze stoffen door vetzuren, vetalcoholen of vetaminen te laten reageren met ethyleenoxide afkomstig van buurman Shell. Hiervoor gebruikt het bedrijf batchreactoren, dat zijn grote geroerde vaten. Tijdens de reactie komt warmte vrij die niet op hetzelfde moment elders in het proces gebruikt kan worden. Bramer: ‘Bij een continuproces is er altijd warmte nodig en komt er ergens warmte vrij. Dat hoef je alleen maar aan elkaar te koppelen om warmte en energie te besparen. De reactiewarmte die in ons pro-

Stoomaccu Kolb is het eerste industriële bedrijf die de stoomaccu gebruikt om heet water op te slaan. Stoomaccu’s worden al veel langer in de industrie gebruikt, maar (zoals de naam al zegt) alleen om stoom op te slaan. Bramer: ‘Bij dit systeem moeten we ervoor zorgen dat het water na de warmte-overdracht aan de grondstoffen weer meteen beschikbaar is om warmte uit de reactor op te nemen. Zou dit niet het geval zijn, dan hadden we een extra water tank en stoomaccu hebben moeten aanschaffen om de productie gaande te houden. Maar bij ons systeem is dat geen probleem.’ Kolb is in 2009 met het nieuwe systeem gestart in combinatie met de bouw van een

nieuwe derde reactor. Hiermee heeft het bedrijf vorig jaar 213.000 kubieke meter gas bespaard. Sinds begin dit jaar draait het bedrijf op volle capaciteit en verwacht het circa 438.000 kubieke meter gas uit te sparen. ‘Als we dit systeem niet hadden toegepast, hadden we bij de derde reactor voor het verwarmen van de grondstoffen een extra stoomketel moeten plaatsen. Die sparen we nu uit. Daardoor is de investering beperkt gebleven tot ca. 700.000 euro. Aanvankelijk dachten we dat in vijf jaar terug te verdienen. Nu de aardgasprijzen inmiddels met een kwart zijn gedaald zal dat wat langer duren’, aldus Bramer.


Responsible care

Minder CO2-emissie en milieuvriendelijker strooizout

AkzoNobel ontwikkelt nieuw anti-klontermiddel voor zout EERVOLLE VERMELDING

Een nieuw anti-klontermiddel van AkzoNobel voor zout leidt in de chloorindustrie tot meer veiligheid, minder CO2-emissie en lagere kosten. Wegenzout is er milieuvriendelijker door. Tekst: Erik te Roller

Het mTA is een organische verbinding en valt in de elektrolysecel in onschuldige stoffen uiteen: zoutzuur en kooldioxide.

ces vrijkomt, kunnen we niet direct opnieuw inzetten en moeten we daarom tijdelijk opslaan. Pas later kunnen we die warmte gebruiken om twintig ton grondstoffen te verwarmen voordat ze de reactor ingaan. Het reactiemengsel moet een bepaalde temperatuur hebben, anders verloopt de reactie en de productie te langzaam.’ Kolb heeft van 2001 tot en met 2005 diverse haalbaarheidsonderzoeken uitgevoerd en ECN onderzoek laten doen in het kader van het programma Energiebesparing door Innovatie van AgentschapNL. Het onderzoek zette het bedrijf op het spoor van een stoomaccumulator. Bramer: ‘Wij koelen de reactor nu met water uit een tank en slaan het hete water van 150 graden celsius in een stoomaccu op. Je kunt dat vergelijken met een hogedruk pan, waarin water zit met een temperatuur boven het kookpunt. Doordat het onder druk van 5 à 6 bar staat, blijft het water ook bij 150 graden celsius vloeibaar. De stoomaccu met een inhoud van 100 kubieke meter is goed geïsoleerd, zodat de opgeslagen vloeistof heet blijft. Vervolgens kunnen we twee dingen doen: het hete water door een warmtewisselaar laten stromen, waar het warmte afgeeft aan grondstoffen (1) of een drukventiel open zetten waarbij het water overgaat in lagedruk stoom dat we voor verwarming elders in de fabriek kunnen gebruiken (2).’ p

H

iervoor heeft het bedrijf een eervolle vermelding gekregen bij de uitreiking van de Responsible Care-prijs 2010. In de jaren vijftig ontdekte de Nederlandse zoutproducent KNZ (één van de bedrijven, waaruit AkzoNobel is ontstaan), dat het toevoegen van minuscule hoeveelheden ijzercyanide heel effectief is om klonteren van wegenzout en industriezout tegen te gaan. Na vijftig jaar is het bedrijf gaan kijken of het niet beter kon uit oogpunt van energie en milieu. Dat heeft geleid tot een nieuw middel: Fe-mTA, een receptuur met een verbinding van ijzer en meso-tartaarzuur (afgeleide stof van wijnsteenzuur) als voornaamste component. Inmiddels is AkzoNobel Industrial Chemicals begonnen met de geleidelijke invoering van dit nieuwe middel.

Stroomverbruik

Frank Hoks, director technology salt, noemt de voordelen van mTA-zout, zoals het product in de wandelgangen heet: ‘Zout is een grondstof voor onder andere chloor. Bij ons membraanelektrolysebedrijf in Rotterdam bijvoorbeeld, lossen we het aangevoerde zout eerst op in water. De pekel gaat dan naar de elektrolysecellen, waar chloor en natronloog ontstaan. Tegenwoordig zijn dit hightech-cellen met kathodes en anodes: grote platen die van elkaar gescheiden zijn door een membraan. Ze staan dichtbij elkaar om energieefficiënt te kunnen produceren. De ijzercyanide is zo stabiel dat ze pas in de cellen ontleedt en daarbij overgaat in ijzerhydroxide en stikstoftrichloride. De ijzerhydoxide leidt tot de neerslag van ijzer op de elektroden en in de membranen. De elektrische weerstand neemt daardoor toe, waardoor er meer

spanning nodig is om het productieproces gaande te houden, kortom het elektriciteitsverbruik loopt geleidelijk aan op. Daarom moeten de membranen en elektroden van tijd tot tijd vervangen worden. Verder kan stikstoftrichloride bij bepaalde concentraties explosief zijn. Door de vorming hiervan tegen te gaan neemt de veiligheid van chloorproductie dus toe.’ Als in de pekel geen ijzercyanide maar ijzer-mTA zit, ontleedt dit al in de pekelfase en kan het ijzer in de vorm van ijzerhydroxide er gemakkelijk uitgefilterd worden voordat het de elektrolysecel bereikt. Het mTA is een organische verbinding en valt in de elektrolysecel in onschuldige stoffen uiteen: zoutzuur en kooldioxide.

Spreiding in kilotonnen

‘De CO2-reductie door toepassing van mTA-zout komt ruwweg overeen met één vijfde tot een kwart van de jaarlijkse CO2-uitstoot van zo’n kolencentrale. Bij AkzoNobel passen we het mTA-zout al toe in onze chloorfabriek in Rotterdam. Een van onze grote klanten schakelt er in september op over.’ In wegenzout vormden de kleine concentraties (enkele delen op één miljoen delen) van het stabiele ijzercyanide nauwelijks of geen milieubelasting. ‘In die concentratie is ijzercyanide niet giftig’, verklaart Hoks. ‘Wel bestaat er enige zorg over de uitloging van ijzercyanide door regenwater bij opslagplaatsen van wegenzout. Daar komt bij dat cyanide niet prettig klinkt. Ook in dat opzicht levert mTA een voordeel, het komt in de natuur voor en breekt in de natuur ook volledig af. Vanaf 2011 kunnen we het cyanidevrije wegenzout aanbieden.‘ p

juni 2010 Chemie magazine 35


EERVOLLE VERMELDING

Alle medewerkers betrokken bij discussie over veiligheid

Teijin Aramid zet medium film met succes in Hoe maak je veiligheidsgedrag bespreekbaar? Teijin Aramid heeft hiervoor met succes het medium film ingezet bij zijn project ‘Voor de draad met veiligheid’. Tijdens de uitreiking van de Responsible Care-prijs 2010 ontving het bedrijf hiervoor een eervolle vermelding. Tekst: Erik te Roller

‘H

et is best lastig om veiligheid bespreekbaar te maken. Veel mensen werken al jaren bij het bedrijf en hebben soms last van bedrijfsblindheid. Ook hebben ze er moeite mee om elkaar op hun gedrag aan te spreken’, zegt Alinda Gorter, communicatieadviseur op de productielocatie van Teijin Aramid in Emmen en projectleider van de veiligheidscampagne. ‘Om de discussie op gang te brengen, maakte het bedrijf enkele jaren geleden gebruik van films over ongevallen van andere bedrijven. “Heel indrukwekkend, maar dit gaat niet over ons”, was de reactie van de medewerkers. ‘We hebben toen besloten zelf een film te maken, waarin vier medewerkers vertellen wat een ongeval voor hen heeft betekend, zowel op het werk als privé. De boodschap kwam over: als we het over veiligheid hebben, dan hebben we het over jullie gezondheid’, vertelt Gorter.

Kijken op een andere locatie

‘Vanwege het succes van deze film hebben we besloten bij Teijin Aramid de krachten van de verschillende locaties te bundelen en een nieuwe film te maken om veiligheidssituaties en veiligheidsgedrag in beeld te brengen en te bespreken, in samenwerking met de Beukelaar Groep. Hiervoor hebben we zes medewerkers gevolgd, die in tweetallen twee dagen lang op een andere locatie gingen werken. Zij kregen de opdracht om te kijken naar de onderlinge samenwerking, de werkomstandigheden en de veiligheidsvoorzieningen. Opvallende zaken over veiligheid werden vastgelegd. Van begin tot eind is alles opgenomen en verwerkt in drie films.

Gemakkelijker praten over veiligheid De eerste film toont hoe de mensen arriveren op drie verschillende locaties met in 36 Chemie magazine juni 2010

totaal vier fabrieken, hoe ze daar opgevangen worden, instructies ontvangen en aan het werk gaan. In de tweede film zie je hoe daar gewerkt wordt en hoe ze daar met een frisse blik naar het gedrag van hun collega’s kijken en dit beoordelen. De derde film laat zien hoe ze dit alles evalueren met de directie.’ In 2009 hebben ongeveer 1000 medewerkers van Teijin Aramid tijdens drie workshops de films gezien. Alle leidinggevenden zijn van te voren bijeen geweest om de films te bekijken en de aanpak van de workshops met hun collega’s te bespreken. Ook ontvingen ze behalve de films, een toolkit met een informatiefolder en een serie posters met uitspraken uit de film. Daarnaast zat er bij iedere film een folder die situaties naar voren haalde om daarmee het gesprek op gang te kunnen brengen. ‘De films laten het eigen gedrag en dat van collega’s goed zien en bevatten ook emotionele momenten en komische situaties. Dat heeft de tongen losgemaakt en mensen geleerd met een frisse blik naar hun eigen werk te kijken. De belangrijkste resultaten zijn, dat medewerkers nu gemakkelijker praten over veiligheid en elkaar er gemakkelijker op aanspreken. Ze beseffen dat een ongeluk in een klein hoekje zit en dat ze voortdurend alert moeten zijn.’

Ongevallentrend

Hoewel de bedrijfsgemeenschap van Teijin Aramid zeer te spreken is over de veiligheidscampagnes, valt moeilijk te zeggen of dit ook tot minder ongevallen heeft geleid. ‘Bij het bedrijf is tevens de procesveiligheid verbeterd en krijgt de veiligheidssituatie op de werkvloer voortdurend aandacht. De ongevallentrend ontwikkelt zich gunstig. We zijn ervan overtuigd dat de campagnes hieraan positief bijdragen’, aldus Gorter.p

Deze inzendingen gingen

Van ene tot roe In 2010 waren er in totaal tien mededingers voor de Responsible Care prijs. De jury selecteerde daaruit de drie genomineerden. De overige inzendingen variëren van CO2-reductie tot roetloos fakkelen. Een korte introductie van de diverse projecten.

SABIC-IP

Minder incidenten en verwondingen door teamwork

S

inds 2000 trekken mensen van de afdeling Milieu en Veiligheid en het sitemanagement team van SABIC IP in Bergen op Zoom samen met de Arbodienst op om de prestaties op het gebied van veiligheid, gezondheid en milieu te verbeteren. Het idee is simpel: betrek leiders en alle medewerkers erbij en combineer dit met creativiteit en teamwork. Dit heeft geleid tot een praktisch programma op de werkvloer, waarin medewerkers zich herkennen en aan bij willen dragen. Het resultaat tot nu toe: 95% minder verwondingen, 90% minder (serieuze) incidenten, laag ziekteverzuim (3%) ondanks hoge leeftijdsopbouw en geen beroepsziektes. Deze verbeteringen hebben ook effect op de dagelijkse gang van zaken.


Responsible care

ook voor de Responsible Care-prijs

nergie besparen tloos fakkelen ICL-IP

Broom van cradle to cradle

A

ls deelnemer aan het internationale VECAP-programma (voorkomen van emissies bij handelen met en gebruiken van broomhoudende vlamvertragers) heeft ICLIP in Terneuzen de nodige resultaten behaald. Het bedrijf produceert bijvoorbeeld 4,5 miljoen kg van de broomverbinding HBCD per jaar. De emissie van deze stof naar de lucht is slechts 42 gram per jaar, naar water 130 gram en residuen van de productie worden voor 100% hergebruikt. Klanten van de broomindustrie gaan zorgvuldiger met lege verpakkingen om, waardoor de emissies daarvan drastisch zijn afgenomen. Ook heeft het bedrijf enkele duizenden tonnen bijproducten van klanten en hun afval uit voorgaande jaren verwerkt. Doel is het realiseren van een cradle-to-cradle-systeem voor broomverbindingen.

DSM Food Specialties Energiezuinige enzymen

B

ierbrouwers, wijnboeren, kaasmakers en broodbakkers kunnen hun processen 2 tot 10 procent energiezuiniger maken. Zo levert DSM sinds 2005 het enzym Brewers Clarex® aan bierbrouwers om troebeling te voorkomen. Ze hoeven het bier dan niet meer tot onder nul graden Celsius af te koelen en te filtreren en ook geen chemische stabilisator meer toe te voegen. Door het gebruik van het enzymen kunnen brouwers 5 tot 8 procent besparen op hun CO2-uitstoot. Als alle wijn en bier die in december 2009 in Nederland is verkocht met deze enzymen was gemaakt, zou dit een hoeveelheid CO2-emissie voorkomen gelijk aan de uitstoot van een middenklasse auto over een afstand van 5 miljoen kilometer, oftewel 6,5 keer heen en terug naar de maan.

Shell Technology Centre Amsterdam Letterlijk open innovatie

M

et het Shell Technology Centre Amsterdam (STCA) staat Shell meer in contact met zijn omgeving en draagt actiever bij aan duurzame ontwikkeling, dan met het vroegere KSLA-complex. In het centrum werken 1300 onderzoekers en ander personeel aan het oplossen van energievraagstukken in één groot gebouw dat uitnodigt tot ontmoeting en kennisuitwisseling en daarmee tot kruisbestuiving. Het technologiecentrum is duurzaam gebouwd, is CO2-neutraal en voorzien van glaspartijen die zorgen voor transparantie. Het ontwerp nodigt derden daarom uit tot samenwerking.

Shell Moerdijk

Roetloos fakkelen

E

nkele jaren geleden werden de omwonenden van Shell Moerdijk vanwege een aantal opeenvolgende productiestoringen opgeschrikt door grote fakkels met zwarte roetwolken. Ze ervoeren dit als bedreigend en vervuilend. Daarom besloot Shell de fakkels aan te passen. De fakkels kunnen nu meer fakkelgas roetloos verbranden vanwege nieuwe fakkelkoppen en uitbreiding van de toevoer van stoom. Shell Moerdijk kan daardoor tijdens incidenten het vrijkomende fakkelgas vaker en langer zonder roetvorming verbranden.

Dow – EO Only

Geen ethyleenoxide-emissie meer

I

n 2008 en 2009 heeft Dow In Terneuzen zijn fabriek voor ethyleenoxide (EO) en ethyleen glycol (EG) omgebouwd, waardoor hij nog alleen ethyleenoxide produceert. Tegelijk

heeft het bedrijf met een aantal ingrepen de emissie van ethyleenoxide van 5 ton per jaar geëlimineerd. Hiermee is voor Dow in Terneuzen het laatste vraagstuk ten aanzien van de luchtkwaliteitseisen opgelost. Dit is bereikt door een processtroom, die ethyleenoxide bevat, niet in de koeltoren af te koelen, maar in een warmtewisselaar waar de warmte wordt overgedragen aan schoon water dat via de koeltoren circuleert. Ook is er wat gedaan aan de ethyleenoxide-emissie bij het uitvallen van een compressor. Vroeger kwam hierbij ca. 3 ton ethyleenoxide vrij, nu hooguit enkele tientallen grammen.

Dow – PU Supply Chain CO2-arm vervoersplan

B

ij Dow in Terneuzen heeft een student van de Technische Universiteit Eindhoven onderzoek gedaan naar de CO2-emissie die vrijkomt bij het transport van producten naar klanten, in het bijzonder producten van de polyolenfabriek. Hiervoor heeft hij een rekenmethode opgezet en daarna verwerkt in een softwareprogramma. Deze methode maakt ook onderscheid tussen het vervoer per vrachtwagen, schip of trein, of een combinatie daarvan. Op grond van de berekeningen luidt de conclusie dat de CO2-emissie per tonkilometer erg meevalt vergeleken met die van andere bedrijven. Dit komt, doordat Dow slechts tien procent van het totaal aan vervoerde tonkilometers via de weg transporteert, dus zonder tussenkomst van een trein of schip. Dow heeft al eerder een intermodaal vervoersplan opgesteld om de CO2emissies van het vervoer terug te brengen. De nieuwe methode helpt om de toelevering van producten aan klanten nog ‘groener’ te maken. Daarnaast kijkt het bedrijf of deze methode na aanpassing ook voor andere fabrieken gebruikt kan worden. p juni 2010 Chemie magazine 37


Vaste biob of ‘

Foto Jasper Lensselink

Ei van Columbus:

38 Chemie magazine juni 2010


Uitgelicht

obrandstof ‘groene kolen’

Een biobrandstof zonder de nadelen van biomassa, maar met de voordelen van kolen. Dat bieden torrefactie pellets ofwel ‘groene kolen’ waarnaar de vraag nationaal en internationaal steeds groter wordt. Biomassa is doorgaans van wisselende kwaliteit en het bevat teveel vocht. Dat maakt het minder geschikt voor energieopwekking. ‘Door biomassa zonder het gebruik van zuurstof 200 tot 300 graden te verhitten - het zogenoemde torrefactie - ontstaat een bros materiaal. Na vermalen en persen ontstaan torrefactie pellets, een vaste biobrandstof met een hogere energiedichtheid. Deze biobrandstof is waterafstotend en minder volumineus. Bovendien past het in de logistieke systemen voor kolen’, vertelt Jaap Kiel, programmaleider Biomassa en Kolen van Energieonderzoek Centrum Nederland (ECN). Nederland loopt wereldwijd voorop in de technologie om de biobrandstof te maken. ECN is er onlangs in

geslaagd de biobrandstof op grote schaal in tonnen te produceren. De proefinstallatie bij ECN draaide honderd uur onafgebroken. In Steenwijk gaat Stramproy Green Coal binnenkort op commerciële basis ‘groene kolen’ produceren en leveren aan Essent. Onlangs is de Dutch Torrefaction Association opgericht, een organisatie die ervoor moet zorgen dat Nederland wereldwijd een voorsprong krijgt door het ontwikkelen van torrefactie technologie. Ook de chemie is enthousiast over de nieuwe brandstof. Verschillende oliemaatschappijen hebben al laten weten dat zij het als een aantrekkelijke voeding zien voor de productie van transportbrandstoffen via het Fischer-Tropsch proces. p

juni 2010 Chemie magazine 39


‘Taalproblemen vormen een risico voor medewerkers die omgaan met gevaarlijke stoffen en hun omgeving. Tweederde van de onderzochte risicobedrijven onderschat het gevaar en neemt te weinig maatregelen om de taalproblemen aan te pakken’, zegt Paul Lindhout, inspecteur van de directie Major Hazard Control van de Arbeidsinspectie. Tekst: Erik te Roller

Veiligheidsprocedures en instructies vaak te moeilijk

Communicee standaardzinn L

indhout heeft een studie gemaakt van de taalproblemen die spelen bij de BRZOen ARIE-bedrijven, Dat zijn de bedrijven die met grote hoeveelheden gevaarlijke stoffen omgaan. Hij heeft dit gedaan in het kader van zijn opleiding tot Veiligheidskundige aan de Technische Universiteit Delft. Dit leverde zoveel materiaal op dat hij er ook nog een proefschrift aan gewijd heeft. Tijdens zijn werk als inspecteur verwonderde Lindhout zich over afwijkende situaties bij bedrijven. ‘Ik kwam voorvallen tegen waarbij de procedures niet goed gevolgd waren, terwijl die procedures correct waren en de werknemers van goede wil. Ook was er geen sprake van een andere cultuur met meer risiconemend gedrag. Ik kon het niet goed verklaren en constateerde dat hier meer aan de hand was. Toevallig was mijn vrouw net bezig de leesbaarheid van voorlichtingsfolders te onderzoeken.

40 Chemie magazine juni 2010

Dat bracht mij op het idee om te kijken of er ook sprake was van taalproblemen’, vertelt Lindhout. ‘Hoe kan ik vaststellen of er sprake is van taalproblemen, was mijn volgende vraag. Hiervoor heb ik gekeken naar de oorzaken van ongevallen. Een groot aantal ongevallen is terug te voeren op fouten met procedures en instructies. Daarbij gaat het niet alleen om de vraag of de procedures en instructies juist of onjuist zijn, maar ook of ze begrijpelijk zijn voor degenen voor wie ze bedoeld zijn. Zo’n vijf tot tien procent van de incidenten en ongevallen met gevaarlijke stoffen hangt samen met procedures en instructies die niet begrepen zijn. Hierbij is een taalprobleem dus dé oorzaak of een deel van de oorzaak’, aldus Lindhout.

Factor vier onderbelicht Verder heeft hij gekeken naar de vijf meest gebruikte methodieken, waarmee de Arbeidsinspectie en bedrij-

ven ongevallen analyseren. ‘Het zou logisch zijn als ook vijf tot tien procent van de aandacht in de rubrieken van die methodieken uitgaat naar taalproblemen. In werkelijkheid blijkt dat hooguit vier procent te zijn. In sommige methodieken is er zelfs helemaal geen aandacht voor taalproblemen. Dit betekent dus dat taalproblemen met een factor vier zijn onderbelicht’, stelt Lindhout. De taalproblemen hebben volgens hem voor een belangrijk deel te maken met het taalniveau van de geschreven tekst. Veiligheidsprocedures- en instructies zijn vaak te moeilijk geschreven. Hij heeft 43 documenten bekeken (ook afkomstig van VNCI-leden). De helft daarvan was op een te hoog taalniveau geschreven en daardoor onvoldoende begrijpelijk voor het gemiddelde personeel. ‘Stel bij een bedrijf werken honderd mensen, waarvan vijf een leesniveau A1 aankunnen, vijftien A2, veertig B1, vijfentwintig

B2 en de rest C1. Het komt vaak voor dat de auteurs van de veiligheidsinstructies hoog opgeleid zijn, bijvoorbeeld tot hoofd veiligheidskundige en de instructies op B2- of C1-niveau schrijven, terwijl die maar door ongeveer 40 procent van de mensen gelezen en begrepen kunnen worden. De instructies zijn veelal bedoeld voor mensen met een A2-niveau met MBO , VAPRO, of LBO. Eén niveau hoger dan het eigen leesniveau kunnen de mensen nog met enige moeite begrijpen, maar twee niveaus hoger niet meer. Het komt voor dat een instructie voor een tankwagenchauffeur op hbo- of universitair niveau is geschreven’, legt Lindhout uit.

Onbeheerst risico

‘Bij een te hoog taalniveau introduceer je een probleem in de keten van gevaren. Zolang een bedrijf het taalniveau van zijn instructies niet kent, is er sprake van een onbeheerste parameter,


Opinie

er in nnen oftewel een onbeheerst risico. Zeker tweederde van de bedrijven doet daar te weinig aan. Ze onderschatten kennelijk de gevaren’, constateert hij. Het vaststellen van het juiste taalniveau voor procedures en instructies in de industrie is nog een braakliggend terrein. De Nederlandse overheid hanteert als criterium, dat een B1-niveau voor brie-

niveau te schrijven, zeker als het over veiligheid gaat. ‘Bedrijven gaan er vanuit dat iedereen minimaal een MBOof Vapro-diploma op zak heeft en een bepaalde taalvaardigheid heeft. Maar in werkelijkheid zijn er binnen deze groep veel mensen die het taalniveau B1 niet halen. Het is daarom belangrijk dat de werkgever de spreiding van taalniveaus kent.’

geen waterdichte garantie dat iemand een bepaald taalniveau beheerst. Bij een ADR-cursus doe je examen. Net als bij een rij-examen kun je zakken, maar na een paar keer slaag je.’ Naar schatting 10 procent van de Nederlanders is laaggeletterd en heeft dus moeite om aan de informatiemaatschappij deel te nemen. Eén van de bedrijven liep tegen dit probleem aan, toen bleek dat het lezen vanaf beeldschermen niet goed liep. Het bedrijf heeft toen andere maatregelen genemen. Het probleem groeit, omdat steeds meer bedrijven hun procedures en instructies digitaliseren en alleen via intranet beschikbaar stellen. Dit werpt voor laaggeletterden een steeds hogere drempel op.’ Lindhout constateert ook, dat bedrijven met meer dan 100 medewerkers relatief meer taalproblemen hebben, maar heeft dat niet verder onderzocht. Hij erkent, dat het verkeerd opvolgen van instructies en procedures ook verband kan houden met cultuur en gedrag van mensen. ‘Ik heb

Vijf tot tien procent van de incidenten met gevaarlijke stoffen ontstaat door onbegrepen procedures en instructies ven en folders aan burgers geschikt is. Voorlichtingsmateriaal en gratis dagbladen worden vaak op A2-niveau geschreven, dus het niveau van de Metro en de Spits. Een lager niveau wekt irritatie. Het ligt voor de hand om ook in de industrie op A2-

Nog een probleem

Een ander taalprobleem is laaggeletterheid. ‘Vooral chauffeurs, magazijnmedewerkers en monteurs, die vanwege de aard van hun werk al meer risico lopen, zijn nogal eens laaggeletterd. Een ADR-certificaat is

alleen onderzocht of werknemers in staat worden gesteld om instructies te begrijpen, dus wat werknemers kunnen en niet wat ze willen.’ CEFIC, de Europese koepelorganisatie van de chemische industrie, biedt een instrument aan genaamd

Transparanto. Dit bevat standaardzinnen die gebruikelijk zijn binnen het vervoer en in meer dan 25 talen beschikbaar zijn. Lindhout: ‘Een prima tool. Ik heb echter één bedenking: in Nederland is 10 procent van de bevolking laaggeletterd, in bijvoorbeeld Engeland, Roemenië en Rusland is dat een aanzienlijk hoger percentage. Ook als je mensen uit het buitenland instructies in hun eigen taal aanbiedt, kun je er niet voetstoots vanuit gaan dat ze het kunnen lezen en begrijpen.’

Eenvoudiger schrijven

Bedrijven hebben er groot belang bij om het taalniveau van hun medewerkers op te krikken. ‘Afgezien van de veiligheid gaat het ook om mobiliteit: taalvaardige medewerkers zijn beter en flexibeler inzetbaar.’ Medewerkers met een laag taalniveau zullen zich echter niet spontaan aanmelden voor taaltrainingen. ‘Bedrijven kunnen contact opnemen met de Stichting Lezen & Schrijven en via de VNCI contact opnemen over het convenant Laaggeletterdheid van de Stichting van de Arbeid. Verschillende ROC’s en adviesbureaus bieden taallessen aan. Er zijn dus diverse mogelijkheden’, aldus Lindhout. ‘Meer in het algemeen kunnen bedrijven hun auteurs leren eenvoudiger te schrijven. Met begrijpelijk schrijven zetten ze het gevaar dat veiligheidsdocumenten niet begrepen worden om in een beheerst risico.’p Ga voor het proefschrift van Lindhout naar repository. tudelft.nl of www.lezenenschrijven.nl juni 2010 Chemie magazine 41


Vliegwereld behoefte aan heel speciale coating

Gewoon vliegen door vulkaanas De IJslandse vulkaan Eyjafjallajökull slaapt. Maar als hij weer ontwaakt, lopen al onze vliegvakanties gevaar. Vulkaanas veroorzaakt sinds dit voorjaar grote onzekerheid bij Europese vliegmaatschappijen. Kan chemie de helpende hand bieden? Tekst: Esther Rasenberg

D

e Europese luchtvaart lag in april en mei volledig stil door de uitbarsting van de Eyjafjallajökull. Met het vliegen door vulkaanas heeft Europa weinig ervaring en uit angst voor ongelukken bleven vliegtuigen aan de grond. De economische schade als gevolg van dit beleid loopt inmiddels in de miljarden euro’s. Oplossingen worden vooralsnog gezocht in aangepaste weerkaarten waarop de concentratie vulkaanas precies is weergegeven. Vliegen door lagere concentraties lijkt minder problematisch. Onderzocht wordt nu hoe groot die concentratie precies mag zijn.

Minder hoge temperatuur

Daarnaast zijn vliegtuigmotorbouwers op zoek naar technische oplossingen. Er wordt bijvoorbeeld gedacht aan coatings waarop glasafzetting niet mogelijk is. Het probleem ontstaat namelijk doordat vulkaanas smelt bij een temperatuur van ongeveer 800 graden. De temperatuur in de verbrandingsmotor 42 Chemie magazine juni 2010


Innovatie

Een nieuwe coating moet heel hoge temperaturen kunnen verdragen, zonder ruimte te bieden aan gesmolten glasdeeltjes

ligt aanzienlijk hoger, tussen de 1000 en 1400 graden. Hierdoor smelten de asdeeltjes en ontstaat er na het stollen glasafzetting op de turbinebladen. De asdeeltjes kunnen daarnaast stollen bij de luchtinlaat in de verbrandingskamer, waardoor de luchttoevoer terugloopt. Dat kan ertoe leiden dat de motor afslaat met alle gevolgen vandien. ‘Een coating die zorgt voor minder hoge temperaturen, zou dit probleem kunnen voorkomen. Nadeel daarvan is dat het brandstofverbruik waarschijnlijk toeneemt. De laatste tien jaar is al het onderzoek gericht geweest op vliegen onder hogere temperaturen. Het ontwikkelen van een verkoelende coating tegen de gevolgen van vliegen door vulkaanas, staat haaks op die ontwikkeling’, zegt professor Wim Sloof, materiaalkundige bij de TU Delft. Hij werkt aan de ontwikkeling van zelfhelende coatings voor vliegtuigmotoren. Door de enorme wisselingen in temperatuur ontstaan er scheurtjes in het materiaal. Wij zoeken nu naar deeltjes die we in de coating kunnen inbouwen zodat de scheur vanzelf wordt gerepareerd. Mijn onderzoek richt zich overigens niet specifiek op de vulkaanas-problematiek.’

Oud probleem

Sloof vervolgt: ‘De problemen dit voorjaar zijn overigens niet nieuw. In de golfoorlog begin jaren negentig kwam aan het licht dat motoren in een zanderige omgeving veel meer onderhoud en motorrevisie nodig hadden. Feitelijk gebeurt er dan hetzelfde. Onder hoge temperaturen smelt het zand en na stolling veroorzaakt dat glasafzetting in de motoren. De belangrijkste bouwers van vliegtuigmotoren General Electric en Rolls Royce worstelen dus al langer met deze problemen.’ Gerrit Kool van het Nationaal Lucht- en Ruimtevaartlaboratorium (NLR) voegt daaraan toe dat de problemen met vulkaanas zich niet alleen voordoen in de motoren. ‘Ook de air conditioning en de elektronica lijden onder het stof. Omdat er nu grote economische gevolgen zijn, is er meer draagvlak om het probleem aan te pakken. Ik ben ervan overtuigd dat we dat op internationaal niveau moeten gaan doen. Wij hebben hier intussen ruim twintig centimeter aan rapporten liggen waarin verslag wordt gedaan van vluchten die in de afgelopen jaren in de problemen zijn gekomen door het vliegen door vulkaanas of in een omgeving met veel zand. Die rapportages gaan we nu op systematische wijze gaan bekijken.’ ‘Samen met RIVM, KNMI en Verkeer en Waterstaat verrichten we op dit moment metingen’, vervolgt

Kool. ‘Het onderzoek richt zich niet alleen op materialen en motorconstructies, maar ook op het vaststellen van de concentratie vulkaanas waardoor een vliegtuig veilig kan vliegen. We weten van de incidenten die zich in het verleden hebben voorgedaan dat de concentratie van vulkaanas heel hoog was. Bij de KLM-vlucht in 1989 in Alaska waren alle ramen van het toestel zo ernstig gezandstraald dat je er niet meer doorheen kon kijken. Over mogelijke oplossingen met betrekking tot de techniek zijn we nog niet in gesprek met motorbouwers, maar dat staat wel hoog op onze agenda.’ In Nederland leveren diverse bedrijven coatings voor vliegtuigmotoren. Het gaat om onder meer het Nederlands-Zwitserse Sulzer-Metco, Chromalloy in Tilburg en AkzoNobel Aerospace Coatings.

Gerrit Kool

Hittebestendige coating

Richard Schmid van Sulzer Metco vertelt dat zij op dit moment al werken aan een serie coatings die helpen bij het voorkomen van schade veroorzaakt door vulkaanas. ‘Op dit moment onderzoeken wij samen met de motorbouwers de invloed van lagere concentraties vulkaanas op het materiaal. Tot op heden zijn slechts enkele incidenten bekend waarbij de vliegtuigen door hoge concentraties vulkaanas vlogen. Onze coatings zijn gericht op een langere levensduur voor gasturbines, betere prestaties en efficiënter brandstofverbruik. Met het oog op de invloed van vulkaanas doen wij specifiek onderzoek naar keramische coatings ofwel thermal barrier coatings. De problemen met zand zijn in de industrie bekend als het CMASissue - calcium, magnesium, aluminium, silicon. Er is heel wat onderzoek naar coatings die de penetratie van gesmolten materialen kunnen voorkomen. Ook het beperken van de vorming van materialen die smelten bij een lage temperatuur wordt onderzocht.’ Sloof van de TU Delft is gespecialiseerd in de veel gebruikte thermal barrier coatings en legt iets meer uit over de werking. ‘Het voordeel van deze poreuze coating is dat hij zowel heel hoge als lage temperaturen kan verdragen. Nadeel is dat het materiaal ruimte biedt aan gesmolten materialen en daardoor raken de poriën verstopt. Zodra de coating afkoelt kan er schade ontstaan doordat het materiaal niet langer kan krimpen’, zegt Sloof. Een nieuwe coating moet dus heel hoge temperaturen kunnen verdragen, zonder ruimte te bieden aan gesmolten glasdeeltjes. Wie een dergelijke coating weet te bedenken, zal door de vliegtuigmotorbouwers met luid gejuich worden binnengehaald. p

Wim Sloof

Richard Schmid

juni 2010 Chemie magazine 43


50 jaar dé pil

Dé innovatie in emancipatie Wereldwijd slikken meer dan 100 miljoen meisjes en vrouwen dagelijks de pil. Het wordt dan ook als één van de grootste uitvindingen van de vorige eeuw gezien. Weinig ontdekkingen hebben zo’n impact gehad op de samenleving – met een rol in de seksuele revolutie en de emancipatie van de vrouw. Tekst: Emma van Laar

D

e wens om de voorplanting te beheersen is niet nieuw. De oude Egyptenaren gebruikte 4000 jaar geleden gemalen granaatappelzaden, die natuurlijk oestrogeen bevatten. Chinese vrouwen dronken rond die periode kwik om zwangerschappen te voorkomen. En condooms, gemaakt van linnen, leer, maar ook vissenhuid en dierlijke darmen, werden al in de vroege middeleeuwen gebruikt. Tegenwoordig is de pil het bekendste en meest gebruikte anticoncep-

44 Chemie magazine juni 2010

tiemiddel. In 1960 kwam de eerste anticonceptiepil op de markt in Amerika. Nederland heeft een belangrijk rol gespeeld in de ontwikkelin. Zo hebben Bayer en Organon hun steentje bijgedragen aan de verbetering ervan. Al in 1901 werd ontdekt dat hormonen de menstruatie beïnvloeden. Uiteindelijk werd in 1950 de eerste anticonceptiepil ontwikkeld. Een combinatie van twee hormonen, oestrogeen en progesteron, bleek zwangerschap te kunnen voorkomen maar werd aanvankelijk toegepast om de menstruatie te kunnen regelen. Tien jaar later keurde de Amerikaanse Food and Drug Administration de eerste anticonceptiepil (Enovid) goed. De eerste pil in Europa was Anovlar, afkomstig van Bayer Schering Pharma, toen Schering, en werd in 1961 in Nederland geïntroduceerd In 1962 introduceerde Organon in Nederland Lyndiol. Dit ging niet zonder slag of stoot. Het verzet tegen de productie was zo groot dat het inpakken van de doosjes

aan een externe partij werd overgelaten.

Meer impact dan internet

In The Economist concludeerden historici dat de relativiteitstheorie, de atoombom, de computer of internet in de 20ste eeuw een minder sterke impact op de samenleving hebben gehad dan de pil. En Time Magazine schreef dit jaar: ‘There’s no such thing as the Car or the Shoe or the Laundry Soap. But everyone knows the Pill’. De anticonceptiepil heeft naast een medisch effect dus ook sociale effecten. ‘De pil heeft gezorgd voor de loskoppeling van seks en voortplanting en bovendien het educatieniveau van vrouwen verhoogd en gezorgd dat meer vrouwen werken’, vertelt Maureen Cronin, Head of Global Medical Affairs Women’s Healthcare bij Bayer Schering Pharma. ‘De introductie is echter niet makkelijk geweest. Zo werd begin jaren zestig de pil alleen voor-


Maatschappij

‘There’s no such thing as the Car or the Shoe or the Laundry Soap. But everyone knows the Pill’ geschreven aan getrouwde vrouwen die toestemming van hun man hadden.’ De pil is één van de meest betrouwbare vormen van anticonceptie met een effectiviteit van minstens 99 procent: minder dan één procent van de vrouwen die hem consequent gebruiken wordt binnen een jaar zwanger. ‘De pil is niet perfect, maar wel erg goed’, aldus Cronin. Tot de jaren zeventig werd de ontwikkeling van de pil vooral gedreven door het voorkomen van zwangerschap bij een zo laag mogelijke dosis hormonen. Met de introductie van nieuwe hormonale stoffen konden extra voordelen toegevoegd worden, bijvoorbeeld het voorkomen van acne. Bayer introduceerde de eerste pil met deze toegevoegde waarde (Diane-35). ‘Andere voordelen van de pil zijn onder andere minder menstruatiepijn, minder heftig bloeden, een verminderde kans op eierstok- en baarmoederkanker’, zegt Anne Szarewski, klinisch consultant bij Cancer Research UK en consultant in familieplanning bij het Margaret Pyke Centre. ‘Recente resultaten laten zien dat de kans op baarmoederhalskanker niet beïnvloed wordt door de pil, iets wat voorheen werd gedacht.’ Maar net als andere medicijnen kan de pil bijwerkingen hebben. Hoofdpijn en misselijkheid kunnen bijwerkingen zijn, maar met name het verhoogde risico op trombose weegt zwaar. ‘Toch

vind ik dat er te veel nadruk op de nadelen wordt gelegd. De nadelen vallen in het niet bij de voordelen’, benadrukt Szwarewski. Het is wel belangrijk dat er per vrouw goed gekeken wordt of de pil de juiste vorm van anticonceptie is, en welke pil het beste bij de individuele vrouw past, vindt Ali Kubba, werkzaam bij het Guys’s and St. Thomas ‘Hospital in Londen. ‘We moeten vrouwen helpen te beslissen wat bij ze past. Individueel advies dus!’

Wensen van de vrouw

Ondertussen zijn er ook andere anticonceptievarianten ontwikkeld, de een meer succesvol dan de ander. Door de ontwikkeling van goedwerkende alternatieven is het gebruik van de pil gedaald. Sinds de tweede helft van de jaren negentig daalde het percentage van Nederlandse vrouwen die de pil slikt van bijna 50 procent naar 41 procent. Een vrouw heeft nu meer dan twintig opties bij het kiezen van een anticonceptiemethode. Waaronder het hormoonspiraaltje, het hormoonstaafje en een vaginale ring die hormonen afgeeft. En sinds 2003 is hier de eerste anticonceptiepleister verkrijgbaar. Maar ook de pil evalueert mee met de wensen van de vrouw. De eerste pillen waren weliswaar een succes maar desondanks zeker voor verbetering vatbaar. Zo zijn de hormoonconcentraties tegenwoordig flink lager en zijn er minder bijwerkingen. Bayer

introduceerde in 2008 een nieuw type anticonceptiepil, YAZ 24+4. Deze pil heeft een innameschema met 24 pillen gevolgd door een periode met 4 nietwerkzame tabletten. Door dit schema wordt de eisprong langer onderdrukt wat leidt tot een nog hogere betrouwbaarheid en heeft de gebruikster minder last van hormoonschommelingen en menstruatieklachten. Ook is deze pil effectief tegen acne en het premenstrueel syndroom. Een andere innovatie is Qlaira, een pil die het lichaamseigen oestrogeen afgeeft. Door een dynamisch doseringsschema en een continue inname wordt het maandelijks bloedverlies verminderd en de verdraagbaarheid en innametrouw bevorderd, wat de betrouwbaarheid weer ten goede komt. In de toekomst wil Bayer innovatieve producten blijven ontwik-

kelen om de anticonceptieopties voor vrouwen te vergroten en op hun individuele behoeftes aan te passen, vertelt Philip Smits, Global Head of Womens’s Healthcare, Bayer Schering Pharma. ‘Een van de producten waar we aan werken is een pil met foliumzuur. Dit klinkt misschien tegenstrijdig omdat het slikken van foliumzuur wordt geadviseerd voor en aan het begin van de zwangerschap. Maar omdat veel vrouwen zwanger worden kort na het stoppen met de pil, zal een met foliumzuur verrijkte pil ervoor zorgen dat ze goed aan hun zwangerschap beginnen.’ Bayer wil de komende tien jaar een tiental nieuwe anticonceptieproducten, niet alleen pillen, op de markt brengen. ‘Het ultieme zou natuurlijk een pil zijn zonder hormonen, maar dit blijkt moeilijk’, aldus Smits. p

Celebrating Women, Celebrating Innovation Bayer Schering Pharma stond stil bij het 50-jarig bestaan van de pil met een persbijeenkomst tijdens het 11de congres van de European Society of Contraception and Reproductive Health (ESC), dat van 19 tot 22 mei plaats vond in het World Forum in Den Haag. Gedurende de bijeenkomst Celebrating Women, Celebrating Innovation, gaf Bayer een overzicht van de mijlpalen in de ontwikkeling van de pil en de impact op de samenleving. De voor- en nadelen werden op een rijtje gezet en er werd gesproken over het belang van voorlichting.

juni 2010 Chemie magazine 45


Type 3740 Cartridge De standaard voor gevorderde split seals bij natte & droge toepassingen John Crane kondigt graag de introductie aan van het nieuwe Type 3740 Cartridge Split Seal. Het stevige en betrouwbare Type 3740 Cartridge Split Seal kenmerkt zich door een aantal voor-geassembleerde fabriekscomponenten welke installatie snel en gemakkelijk maken. Het prestatievermogen van dit robuuste Type 3740 zal meer dan ooit tevoren voldoen aan de meer ingewikkelde services die afgedicht dienen te worden. Mechanical Seals • Fluid Control Systems • Power Transmission Couplings Filtration Systems • Advanced Hydrodynamic Bearings

John Crane Holland B.V. Bergen 9-17 2993 LR Barendrecht Tel: 0180 656500 Fax: 0180 611464 Email: info@johncrane.nl

www.johncrane.com

Lokaal elektrisch voorwarmen / spanningsarm gloeien Gloeien in stationaire gloeiovens in Stellendam Verhuur / verkoop ovens en gloeiapparatuur Drogen van vuurvast beton / coatings Gloeien in tijdelijke mobiele ovens Inductie & weerstand

Specialist in Heat Treatment www.delta-heat-services.nl info@delta-heat-services.nl +31 (0) 187 - 49 69 40


Starters

Smart Energy Glas

De ruit kent drie standen én is een zonnepaneel voor energie Peer+ ontwikkelt ruiten met een speciale coating. Daarmee kun je instellen hoeveel licht het glas doorlaat. De ruit werkt bovendien als een soort zonnepaneel en zet zonne-energie om in elektriciteit. Ondanks die geweldige vinding bleek het verkrijgen van voldoende kapitaal de grootste uitdaging. Tekst: Emma van Laar

H

et Smart Energy Glass van Peer+ bespaart verlichting, verwarming en koeling en genereert energie. De ruiten kunnen met behulp van een elektrische spanning schakelen tussen drie standen: helder, donker of ondoorzichtig. ‘De ruiten kunnen afhankelijk van het weer of de gewenste mate van privacy in een van de standen worden gezet’, vertelt werktuigbouwkundige Casper van Oosten, één van de oprichters van Peer+. ‘Het bijzondere is dat niet alleen geregeld kan worden hoeveel licht er doorgelaten wordt, maar ook dat het niet doorgelaten licht met zonnecellen omgezet wordt in elektriciteit. Wij zijn tot nu toe het enige bedrijf die op deze manier zonne-energie opwekt.’

Kapitaal

Ondanks het unieke product bleek het voor de jonge ondernemers lastig om voldoende geld binnen het halen. ‘De meeste financiering kun je krijgen voor wetenschappelijk onderzoek. Ook als de productie en verkoop eenmaal loopt zijn er investeerders te vinden. De periode daartussen is lang en lastig, die moet je zien te overbruggen. Er zit een enorm gat tussen iets in het lab bewijzen en leveren van een product. Dat heeft ons vertraagd’, aldus van Oosten. ‘Gelukkig zijn we vanaf het begin aangemoedigd door de universiteit en het DPI, het Nederlandse Polymeren Instituut, dat mijn promotie

Teun Wagenaar (links) en Casper van Oosten (rechts) zijn blij met de vele steun die ze kregen.

bekostigde. We zijn erg geholpen door subsidies van SenterNovem en technologiestichting STW. We gaan het wel redden.’ Peer+ is door van Oosten, nog tijdens zijn promotie op het gebied van polymeertechnologie, en zijn oud-studiegenoot en technische marketeer Teun Wagenaar opgestart in 2008. Het bedrijf is een spin-off van twee afstudeerprojecten binnen de Technische Universiteit Eindhoven. Van Oosten, die de studenten begeleidde, besloot dat het zonde was om niets te doen met de goede resultaten. ‘Ik kreeg van de universiteit de mogelijkheid om één dag in de week met Peer+ bezig te zijn. Dus zijn we een businessplan gaan schrijven. Gelukkig werd ons plan enthousiast ontvangen’, zegt van Oosten.

Optimist

Volgens van Oosten ben je als chemiestarter constant problemen aan het oplossen. ‘Je moet dan ook niet aan een eigen bedrijf beginnen als je geen optimist bent. Het duurt altijd langer en het is moeilijker dan je van tevoren denkt. Toch zijn we geen grote proble-

men tegen gekomen. Het is voor ons lastig dat veel productiecapaciteit in onze sector naar Azië verschuift. Dat maakt de communicatie toch een stuk lastiger. Door andere ontwikkelingen zijn we juist geholpen. Als universiteitsspin-off hebben we bovendien het voordeel dat we nog gebruik mogen maken van de faciliteiten in het Schei-

Het is voor een starter heel waardevol als je gebruik kunt maken van ervaren partners kundegebouw van de TU/e. We betalen wel huur, maar als starters is het onmogelijk om die apparatuur zelf aan te schaffen. Het is voor een starter heel waardevol als je gebruik kunt maken van ervaren partners. Zo hebben wij met Philips MiPlaza kunnen samenwerken. Het moeilijke van de chemie blijft dat je met grote investeringen zit en het traject van nieuw materiaal tot uitontwikkeld product erg lang is.’ p juni 2010 Chemie magazine 47


European Climate Foundation

CO2-vrije stroom kan alleen met Europese aanpak In 2050 CO2-vrij elektriciteit opwekken tegen dezelfde kosten. Ja dat kan, mits de EU-landen nu fors investeren in een pan-Europees hoogspanningsnet. Dit stelt de European Climate Foundation (ECF) in zijn rapport Roadmap 2050. Tekst: Erik te Roller Foto: Shutterstock

48 Chemie magazine juni 2010


Energie en klimaat

H

et rapport veegt de vloer aan met een viertal vooroordelen die regelmatig opduiken in de publieke discussie over energietransitie. Zonne- en windenergie en andere hernieuwbare bronnen kunnen flink, en niet slechts beperkt, bijdragen aan de elektriciteitsvoorziening. Een bijdrage van 100 procent is eventueel mogelijk. En dit alles zonder dat de duurzame elektriciteitsopwekking duurder zal zijn dan conventionele opwekking, zoals zo vaak wordt verondersteld. Ook kan Europa dit met bestaande technologieën realiseren, dus zonder technologische doorbraken. En de leveringszekerheid komt niet in gevaar: de duurzame stroomvoorziening is voldoende betrouwbaar.

Stroom uitruilen

Volgens Jules Kortenhorst, directeur van de ECF, vormen deze conclusies een doorbraak in de discussie over energietransitie in Europa. Wind- en zonne-energie kunnen op grote schaal worden ingezet. Voorwaarde is dat er een Europees elektriciteitsnet komt. ‘Stel dat het ‘s winters in Denemarken hard waait, dan leveren de windmolens een overschot aan elektriciteit dat via het net naar landen in Zuid-Europa getransporteerd kan worden. En als de zon zomers aan de Middellandse Zee volop schijnt, kunnen de Zuid-Europese landen hun overschot aan zonnestroom afzetten in noordelijke landen waar het minder waait. Met het netwerk kun je ten allen tijde stroom uitruilen en wat je met hernieuwbare bronnen niet kunt opwekken, vul je aan met kernenergie en stroom van kolen- en gascentrales met CO2-afvangst. Alleen een Europese aanpak maakt de CO2-vrije stroomvoorziening mogelijk. Als alle landen de hernieuwbare energievoorziening op nationale schaal organiseren, vallen de kosten veel hoger uit’, zo concludeert Kortenhorst.

in kosten tussen de scenario’s is op een termijn van 40 jaar natuurlijk onzeker, maar we verwachten dat de duurzame energie per huishouden nauwelijks meer zal kosten.’ De scenario’s bieden ook ruimte voor keuzes omtrent leveringszekerheid, duurzaamheid, de mate waarin Europa zelfvoorzienend is en beperking van de kwetsbaarheid door spreiding van technologie. Om dit te realiseren moet Europa volgens Kortenhorst drie dingen doen. Ten eerste vaart zetten achter het verhogen van de energy-efficiency, dus energiebesparing in de hele economie. Ten tweede een pan-Europees hoogspanningsnet realiseren. Ten derde potentiële investeerders duidelijk perspectief bieden op rendabele investeringen in het stroomnet, duurzame energie en CO2-afvangst en opslag.

Verplichte afvangst

‘Naast de Europese handel in CO2emissierechten moet er aanvullend beleid komen om de energietransitie op gang te helpen. Aan de ene kant maatregelen om de investeringen te stimuleren en aan de andere kant maatregelen om de concurrentie van kolencentrales zonder CO2-afvangst te beperken’, zegt Kortenhorst. In de analyse is aangenomen dat de kolencentrales voor de CO2-emissie gemiddeld 25 à 30 euro per ton gaan betalen. Binnen een bepaalde termijn moeten energiebedrijven verplicht worden om CO2 af te vangen en op te slaan ofwel te voldoen aan een norm voor de CO2-uitstoot in tonnen per opgewekte megawattuur. De bedrijven kunnen dan tijdig beslissen of ze hun oude afgeschreven centrales sluiten of voorzien van installaties voor CO2-afvangst.’ De overheid kan aanbieders van zonne- en windenergie tegemoet komen door een soort termijnmarkt in te voeren. Daarbij stellen ze hun capa-

citeit beschikbaar aan een elektriciteitsbedrijf. Voor ieder uur dat bijvoorbeeld de windmolens draaien, krijgen de aanbieders een bepaald bedrag uitbetaald.

Investeringen verdubbelen

Vanwege de forse investeringen (gemiddeld 55 miljard euro per jaar in de komende veertig jaar met een piek tussen 2025-2035) vallen de kapitaalslasten bij het duurzameenergie-scenario tweemaal zo hoog uit als bij business as usual. Maar de totale kosten blijven beperkt, omdat het brandstofverbruik naar verhouding daalt en ook die kosten afnemen. Volgens de ECF-studie gaan de kosten

Opvallend: de schatting van de kosten blijft bij alle scenario’s gelijk voor de baten uit. In de komende 15 jaar zullen de investeringen in de energie-infrastructuur moeten verdubbelen om een klimaatneutrale elektriciteitsvoorziening in 2050 mogelijk te maken. Maar al vanaf 2020 daalt de totale energierekening voor de economie geleidelijk en vallen de dagelijkse operationele kosten tijdens de periode 2020-2050 fors lager uitvallen. En een CO2-vrije elektriciteitsvoorziening draagt in 2050 flink bij aan de totale gewenste CO2-emissiereducties van 80% ten opzichte van het totale niveau van 1990. Volgens Kortenhorst heeft Europa geen alternatief. ‘Het biedt ons een geweldige kans om in duurzame energie een leidende positie in te nemen en minder afhankelijk te worden van olie en gas. Het levert een derde industriële revolutie op, die een geweldige impuls geeft aan de economie.’p

Per huishouden

Er zijn vier scenario’s onderzocht waarin percentages duurzame energie van respectievelijk 40, 60, 80 en 100 procent zijn uitgewerkt. De rest van de CO2-vrije stroom komt steeds voor de helft van kerncentrales en voor de helft van kolen- en gascentrales in combinatie met de afvangst en ondergrondse opslag van CO2. Opmerkelijk is dat de schatting van de kosten van de stroom bij alle vier de scenario’s gelijk blijven. ‘Het verschil

ECF-studie bedient Europese regeringsleiders

De studie van de European Climate Foundation volgt op de afspraak van Europese regeringsleiders vorig jaar op de G8-top maakten, namelijk de uitstoot van CO2 tot 2050 met tachtig procent terugbrengen ten opzichte van 1990. De Europese klimaatstichting kreeg de opdracht diverse scenario’s voor de toekomst uit te werken. De studie is uitgevoerd door een consortium van het Imperial College in Londen, KEMA, Oxford Economics, ECN, E3G en architectenbureau OMA onder leiding van McKinsey & Company. Het consortium werkte samen met bedrijven uit de energiesector en milieuorganisaties.

juni 2010 Chemie magazine 49


NOTOX’ 10 steps to REACH compliance REACH Next deadline 1st December 2010 Are you ready for the future?

and we help you submit your registration in time. NOTOX B.V. P.O. Box 3476 5203 ‘s-Hertogenbosch The Netherlands reach@notox.nl

UPTIME

Is meer dan produceren www.mourik.com

Wij weten waar we over twee jaar tijd voor u gaan winnen. Dat vertellen we u nu, zodat u daar niet dan pas achter komt. Uw maximale ‘uptime’ begint vandaag. Met Mourik. 010–296 54 00. Mourik Nederland Telefoon +31-10-296 54 00 Email industrie@mourik.com

Mourik België Telefoon +32-3-542 20 40 Email mourik@mourik.be

Sterk in ontwikkeling


Groene chemie

Purac levert melkzuur op basis van suiker en zetmeel

Hittebestendig bioplastic Vanwege de toenemende vraag naar biopolymeren, startte CSMdochter Purac in maart met de bouw van een lactidenfabriek in Thailand. Capaciteit: 75.000 ton per jaar. Het bedrijf levert lactiden aan klanten die er het bioplastic polymelkzuur (PLA) van maken. Tekst: Erik te Roller

‘D

e laatste jaren is de belangstelling voor bioplastics enorm toegenomen, vooral vanuit de wens van consumenten en bedrijven om te helpen de klimaatverandering tegen te gaan’, zegt Jan van Breugel Innovation Director Chemicals & Pharma Markets van Purac. Het bedrijf is al bijna tachtig jaar actief in de groene chemie met de productie van melkzuur en daarvan afgeleide stoffen voor toepassing in onder meer voedingsmiddelen, cosmetica en geneesmiddelen. In 2005 is Purac begonnen met het ontwikkelen van een nieuw proces om van melkzuur ook lactiden te kunnen maken. Dit proces wordt nu in Thailand toegepast.

Een frietbakje van dit materiaal kun je rustig in heet frituurvet gooien.

Hogere temperaturen

Polymerisatie

Purac gebruikt diverse suikers en zetmeel als grondstof. Het bedrijf heeft speciale stammen van melkzuurbacteriën geselecteerd, die de koolhydraten efficiënt omzetten in linksdraaiend, of rechtsdraaiend melkzuur. De eigenschappen van links- en rechtsdraaiend PLA zijn gelijk. Ze smelten bij 60 à 70 graden en lenen zich daardoor alleen voor de zogenaamde koude toepassingen, zoals verpakkingsfolies. Van Breugel: ‘Wanneer de klant echter eerst linksdraaiend PLA en rechtsdraaiend PLA maakt en daarna beide polymeren mengt, haken de ketens van de polymeren als het ware in elkaar en ontstaat er een veel stabielere vorm: het zogenoemde stereocomplexe PLA. Dit smelt bij een veel hogere temperatuur

en dat kan oplopen tot zo’n 190 graden celsius. Een frietbakje van dit materiaal kun je rustig met friet en al in heet frituurvet gooien. Het bakje komt er na verloop van tijd weer ongeschonden uit.’ Purac laat het maken van de biopolymeren aan andere bedrijven over. Polymeerfabrikanten hebben veel meer ervaring met het sturen van de ketenlengtes van polymeren, het toevoegen van hulpstoffen, verwerkingstechnologieën voor het maken van allerlei artikelen en met het verkopen van de polymeren. Lactide leverancier Purac heeft inmiddels samen met Sulzer in Zwitzerland een polymerisatieproces ontwikkeld. Het Nederlandse bedrijf Synbra zal dit als eerste toepassen. Eén van de eerste PLAproducten zal een groen alternatief zijn voor op aardolie gebaseerd polystyreen (piepschuim).

Groene suiker

Van Breugel: ‘Als grondstoffen gebrui-

ken we nu nog suikers afkomstig van suikerbieten, suikerriet, tapioca en maïs, dus suikers uit de voedselketen. Over enkele jaren verwachten we echter over te kunnen overstappen op suikers afkomstig van groene grondstoffen die niet met de voedselvoorziening conflicteren, zoals gras en bijproducten van de agro-industrie. Daarom hebben we ons aangesloten bij het BE-Basic consortium, dat nieuwe routes ontwikkelt om van groene grondstoffen tweede-generatie brandstoffen en chemicaliën te maken met industriële biotechnologie. Wij zijn vooral geïnteresseerd in de grondstof lignocellulose uit stro, bagasse en reststromen van de papierproductie. Die kun je splitsen in lignine en cellulose. De cellulose kun je met gisten weer om-zetten in suikers. Volgend jaar test het consortium dit uit in een proefinstallatie. Over vijf jaar verwachten we zover te zijn dat we lignocellulose op industriële schaal kunnen omzetten in suikers voor onze melkzuurproductie’, aldus Van Breugel. p juni 2010 Chemie magazine 51


Breken ...

... transporteren, doseren, mengen, zeven: GERICKE beschikt over de kennis en de technieken voor iedere denkbare processtap of totaaloplossing. Wij leveren al meer dan 115 jaar machines en complete systemen als optimale toepassing in stortgoed gerelateerde processen. Wij bieden u onze kennis en kwaliteit in combinatie met onze betrouwbaarheid, efďŹ ciĂŤnte en wereldwijde service.

Geavanceerde stortgoedtechnologie

09MOB03 chemie B.indd 2

CH-8105 Regensdorf T +41 (0)44 871 36 36

DE-78239 Rielasingen T +49 (0)7731 92 90

Singapore 787813 T +65 64 52 81 33

FR-95100 Argenteuil T +33 (0)1 39 98 29 29

NL-3870 CA Hoevelaken T +31 (0)33 25 42 100

www.gericke.net

gericke.nl@gericke.net

GB-Ashton-under-Lyne Lancashire, OL6 7DJ T +44 (0)161 344 1140

01-03-2010 10:39:58


Column

BREUK Verkiezingen:

D

e VVD is na een intensieve verkiezingscampagne de grootste partij geworden. De PVV haalde maar liefst 24 zetels, het CDA is weggevaagd en Balkenende heeft de handdoek in de ring gegooid. Over de samenstelling van een nieuw kabinet valt op dit moment niets te zeggen. Er worden lastige coalitieonderhandelingen voorspeld. Op het eerste gezicht zijn de meest reële mogelijkheden VVD, PVV en CDA of een paars kabinet met VVD, PVDA en D66 en Groenlinks. Of toch de grote coalitie van VVD, PVDA en CDA. In de verkiezingscampagne pleitte Mark Rutte voor een snelle formatie van het kabinet. Hij wil het liefst voor 1 juli aan de slag. Dat zou voor de chemie mooi zijn. Er is juist nieuw economisch elan nodig. De economische situatie vraagt om adequaat en doortastend optreden van de overheid. De komst van een nieuw kabinet mag beslist niet over de zomer heen worden getild. Het zomerreces kan wat dat betreft voor de industrie funest zijn.

Rein Coster Speerpuntmanager ondernemingsklimaat en dienstverlening

Wat voortvarendheid betreft zouden we een voorbeeld kunnen nemen aan het buitenland. In Engeland is het gelukt om in een paar dagen een nieuw kabinet samen te stellen. Toegegeven, in een andere politieke constellatie, maar toch. En bondskanselier Angela Merkel neemt zonder dralen moeilijke beslissingen die moeten leiden tot het verminderen van de schuldenlast. Duitsland bezuinigt 1 procent van het bruto binnenlands product per jaar en wil zo het begrotingstekort in drie jaar terugdringen van ruim 5 naar onder de 3 procent. Voor het bedrijfsleven is dit soort slagvaardigheid van levensbelang. Met de opkomende concurrentie uit landen als China, India en Brazilië hebben we geen tijd te verliezen. We moeten in ons land alle zeilen bijzetten om wereldwijd een rol van betekenis te blijven spelen. Voor de toekomst van de chemie is het van belang dat een nieuwe regering duidelijke keuzes maakt. Wij pleiten voor het voortzetten van het sleutelgebiedenbeleid waarbij sterke sectoren worden gestimuleerd. Een sense of urgency kan worden gedemonstreerd door het promoveren van het Innovatie Platform tot een Innovatie Raad met een ruim mandaat. Ook vinden we het van belang dat het kabinet de focus houdt op Research & Development en Innovatie. En gelukkig waren alle partijen het eens over het belang van het versterken van het onderwijs. Tot besluit wil ik ook graag een breekpunt formuleren. Voor de industrie en het economisch herstel is een voorspoedige formatie noodzakelijk. Ik pleit voor een radicale breuk met het verleden waarin langdurige kabinetsformaties aan de orde van de dag waren. p juni 2010 Chemie magazine 53


VNCI

Colofon

DSM Jan Berends van DSM is sinds 1 juni met pensioen. Berends werkte 35 jaar bij DSM en heeft in die tijd verschillende functies bekleed. Eind jaren ’70 was hij betrokken bij de ontwikkeling en de bouw van de afvalwaterzuivering van DSM in Geleen. In de jaren ’80 hield hij zich bezig met de sanering van luchtverontreiniging. Meer recent zette hij zich in voor de ontwikkeling van milieurapportages, verbetering van industriële veiligheid en energie efficiency.

Redactie: Esther Rasenberg (hoofdredacteur a.i.) e-mail: rasenberg@vnci.nl Jos de Gruiter e-mail: de gruiter@vnci.nl Adres redactie: Loire 150 2491 AK Den Haag, tel. 070-3378787, fax. 070-3203903

Jan Berends

Robert Kirschbaum, vice-president Open Innovatie van DSM, heeft in mei de Giulio Natta Award 2010 gekregen voor zijn bijdrage aan innovatie en het bevorderen van de ontwikkeling van hoogwaardige materialen. De internationale Natta Award bestaat uit een geldprijs van 5.000 euro en een zilveren medaille. De prijs werd toegekend tijdens een feestelijke bijeenkomst in Ferrara in Italië. p

Eindredactie: Alexandra van Geleuken (bladeren Media bv)

Robert Kirschbaum

Huntsman

Niko van Gent

Birgit Ros

Communicatiemanager Niko van Gent is in juni met prepensioen gegaan. Na veertig jaar trouwe dienst bij ICI/ Huntsman in Rotterdam nam hij donderdag 3 juni formeel afscheid bij het Educatief Informatie Centrum in Rozenburg. Tijdens dat afscheid ontving hij een Koninklijke onderscheiding voor zijn verdiensten. Niko van Gent heeft tijdens zijn loopbaan actief invulling gegeven aan open communicatie en maatschappelijke verantwoordelijkheid. Communicatieadviseur Birgit Ros heeft na het vertrek van Van Gent zijn taken overgenomen. p

Augustus

September

26 augustus Werkgroep Energie en Klimaat, Novotel (Breda)

7 september SusChem Nederland Den Haag, (VNCI)

16 september Dagelijks Bestuur Den Haag, (VNCI)

26 augustus Beleidsgroep Onderwijs Den Haag (VNCI)

7 september Werkgroep Security AkzoNobel, (Botlek) 8 september Werkgroep Stoffenbeleid Den Haag, (VNCI)

16 september Werkgroep Milieuzorg Den Haag, (VNCI) 17 september Beleidsgroep Communicatie Den Haag, (VNCI)

14 september Beleidsgroep Innovatie Novotel (Breda)

22 september Werkgroep Veiligheid Den Haag, (VNCI)

14 september Beleidsgroep Energie en Klimaat Den Haag, (VNCI)

24 september Chemische Golfdag Golfclub de Koepel, Wierden

14 september Werkgroep Arbeidshygiëne Den Haag, (VNCI)

30 september Regiegroep Chemie Utrecht, (Academiegebouw)

31 augustus Werkgroep Responsible Care Global Charter, Den Haag (VNCI)

54 Chemie magazine juni 2010

Vormgeving: Art-direction en opmaak: Curve, Haarlem, Choque Ling Lau, Roy Wolfs Advertentie-exploitatie: Mooijman Marketing & Sales, Julius Röntgenstraat 17, 2551 KS Den Haag, tel. 070-323 40 70 Fax 070-323 71 96 e-mail: vnci@mooijmanmarketing.nl Advertenties vallen buiten de verantwoordelijkheid van de redactie. Druk: Ten Brink, Meppel

VNCI Agenda

31 augustus Werkgroep Economic Outlook, Den Haag (VNCI)

Vaste medewerkers: Rob Cloosterman, dr. ir. Astrid van de Graaf, drs. Ingeborg van Honschooten, drs.ing. Inge Janse, Gerard van Nifterik, ir. Joost van Kasteren, drs. Emma van Laar, ir. Marlies Lukkes, ir. Erik te Roller, dr. Annemarie Vroom ten Wolde

Abonnementenadministratie: Nieuwe abonnementen/mutaties alleen schriftelijk opgeven bij: Judith van der Lugt via e-mail: vanderlugt@vnci.nl. Voor alle VNCI-leden, alsmede leden van aangesloten lidverenigingen, is Chemie magazine gratis. Abonnementen eindigen per eind maart. Als niet vóór 1 december wordt opgezegd, loopt het abonnement nog een jaar door. Abonnementsprijs per jaar (incl. btw) 80 euro in Nederland en België 100 euro in de overige landen Chemie magazine verschijnt 11 x per jaar op woensdag Overname van artikelen en/of foto’s uit Chemie magazine is alleen toegestaan na voorafgaande schriftelijke toestemming van de redactie. In de meeste gevallen zal die graag worden gegeven. Beeld cover: Shutterstock Internet: www.vnci.nl ISSN: 1572-2996


ad advertentie 1

14-11-2006

13:12

Pagina 1

PRODUCTIE IN OPTIMA FORMA

AD Productions is gespecialiseerd in het formuleren en mengen van chemische vloeistoffen en poeders. � �

� � � �

AD PRODUCTIONS BV - CHEMISTRY, BLENDS & KNOWLEDGE Markweg Zuid 27 4794 SN Heijningen Postbus 102 4793 ZJ Fijnaart

Tel. +31 (0)167 - 526 900 Fax +31 (0)167 - 526 969 info@adinternationalbv.com www.adinternationalbv.com

ADR-klasse: 3, 4.1, 5.1, 6.1, 8 en klasse 9 Meng en opslagfaciliteiten conform CPR 15-2 ISO 9002gecertificeerd Eigen R&D en laboratorium Wereldwijd transport Meer dan 30 jaar ervaring

Wilt u uw productie outsourcen? Wij maken graag kennis met u.

services

Responsible Scientist Analysis DSM Food Specialties is voor de R&D Analysis afdeling in Delft op zoek naar een Responsible Scientist Analysis. In deze rol vertegenwoordig je de verschillende analytische expertises binnen diverse R&D projecten. Tevens ben je verantwoordelijk voor budget en vertaal je project vraagstukken naar analytische oplossingen. Je bent actief betrokken bij de ontwikkeling van nieuwe analytische methoden, het coachen van collega’s en de communicatie met klanten. Je beschikt over een PhD. in analytische chemie en een MSc. in biochemie of biotechnologie. Een brede technische ervaring is vereist. Jouw sterke kwaliteiten zijn onder andere oplossingsgerichtheid, flexibiliteit, vasthoudendheid en een interactieve houding naar collega’s. Meer weten? Op onze site www.cls-services.nl vind je meer informatie over bovenstaande functie of een volledig overzicht van onze vacatures.

zoekt voor CLS Services - werving & selectie én detachering in de branches chemie | farma | biotech | food

Adv. CLS CM 11-06-10.indd 1

11-6-10 13:39



Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.