SAMEN IS ALLES BETER: KOM JE MEE NAAR THERAPIE?


Waarom is het van belang om de naasten te betrekken bij de behandeling?
Als iemand in jouw omgeving te maken krijgt met psychische klachten kan dat veel vragen oproepen. Misschien maak je je zorgen of voel je je machteloos. Je wilt ondersteuning bieden, maar weet niet goed hoe. Sommige mensen kunnen dit goed samen bespreken, anderen vinden dat juist lastig. In beide gevallen ben je als naaste welkom om mee te komen naar de behandeling. Je kunt als naaste namelijk een belangrijke rol spelen bij het herstel van je partner, vriend of familielid. Die ondersteuning kan op verschillende manieren. Veel mensen vinden het fijn dat ze betrokken worden bij de behandeling om te helpen, om zaken duidelijker te maken of om te weten wat ze wel of juist niet moeten. Soms alleen maar om kennis te maken met de behandelaar van hun naaste.
Als partner, familie of goede vriend kun je een belangrijke bijdrage hebben in de behandeling. We weten uit onderzoek dat wanneer naasten al vroeg in de behandeling betrokken worden, er sneller herstel optreedt en de kans groter is dat nieuwe patronen bestendigen. Deze betrokkenheid helpt om gevoelens als machteloosheid, verdriet en boosheid (bij cliënt en naaste) te verminderen waardoor mogelijke negatieve onderlinge interacties verminderen wat het herstel ten goede komt.
Maar ook tijdens en na het behandeltraject is er een belangrijke rol voor de betrokken naaste door te bespreken hoe zij eventuele veranderingen ervaren of op welke manier zij kunnen ondersteunen. En we weten: steun is een belangrijke factor bij herstel. Tenslotte helpt het als de mensen om de cliënt heen begrijpen hoe de klacht is ontstaan of blijft voortbestaan.
‘Het helpt mij zo dat ik nu weet waar haar boosheid vandaan komt en hoe hard ze aan het werk is om dat te veranderen. Ik had zelf nooit de link gelegd met het auto-ongeluk acht jaar geleden en ik vond het zelfs een beetje vergezocht toen ze me dat vertelde. Toen de therapeut mij had verteld over haar PTSS en de gevolgen kon ik het veel beter plaatsen.’