DNG 2025 02 juni-sept

Page 1


‘De aarde beeft (…)ondertussen zit ik hier en doe ik wat ik doen kan: schrijven over mijn hoop op een betere toekomst.’ (August Vermeylen, januari 1945)

De Nieuwe Gemeenschap – driemaandelijks tijdschrift van het August Vermeylenfonds juni-september 2025 – AFGIFTEKANTOOR GENT X erkenningsnummer P 309 575 – vu: Willem Debeuckelaere - p/a V.F. Tolhuislaan 88, 9000 Gent

Tachtig jaar geleden…

Op 26 juli 1945 werd het Vermeylenfonds opgericht met een missie die de stichters hadden meegekregen van August Vermeylen zelf. In De Taak, een laatste tekst van zijn hand net voor zijn overlijden op 10 januari 1945, legde hij een programma neer voor een vernieuwende cultuurpolitiek. Bedoeld als aanzet voor een nieuw algemeen cultuur en literair tijdschrift, werd het ook opgenomen door de stichters van het Vermeylenfonds als missie en visietekst.

Wanneer u dit edito leest zijn we ondertussen bijna tachtig jaar verder… tachtig jaar na het einde van de Tweede Wereldoorlog. Tachtig jaar waarin op geopolitiek vlak ontzettend veel verschuivingen en breuken zijn ontstaan die tot op vandaag doorwerken en na die vele decennia van vooruitgang, samenwerking en vrede nu meer en meer verworden tot een imbroglio van uitbarstende conflicten. Wat zich nu in Israël en Palestina afspeelt werd reeds tachtig jaar geleden

voorspeld door Hannah Arendt. Zij zag in dat de aanspraken van de Zionistische beweging en de praktijk van de vestiging van de staat Israël zonder dialoog met de oorspronkelijke Palestijnse bevolking zou leiden tot een onoplosbaar conflict dat de Joodse staat zou laten verworden tot een dictatoriale militaire terreurstaat. Maar in diezelfde tijdspanne werden wel de Verenigde Naties opgericht, werden de kiemen gelegd voor wat de Europese Unie is geworden, werden de eerste basisteksten en instellingen opgericht voor een internationale rechtsorde, werden Mensenrechten het nieuwe paradigma… althans voor wie er de fraaie kanten van wil belichten.

In dit nummer sprokkel je vooral in de geschiedenis: wat in het Vermeylenfonds gebeurde in de naoorlogse jaren, hoe in het Midden-Oosten de kaarten werden gelegd, wat ons geopolitiek overkomt en nog te wachten staat.

Het credo van Vermeylen was geïnspireerd door de gruwel van de oorlog en draagt de boodschap uit dat “een samenleving waarin iedereen de mogelijkheid heeft – voor zover zijn natuur het toelaat – een “mens” te zijn in de volledigste en edelste betekenis van het woord” (De Taak).

Het Vermeylenfonds wil, tachtig jaar na stichting, die taak verder versterken en waarmaken. Ook al dreigt het moeilijker te worden dan we dachten.

De vaart der volkeren stuitert en krijgt tal van obstakels op haar weg die het progressief, sociaal en vrijzinnig humanisme -waar we blijven voor staan- met minachting en geweld bekampt. Het wordt hard. Alleen al daarom is en blijft het sociaal-cultureel volwassenwerk belangrijk en moeten we er alles aan doen om “mens te zijn in de volledigste en edelste betekenis van het woord”.

Verenigen, verbinden, verbreden, verdiepen en versterken.

Willem Debeuckelaere

COLOFON

DE NIEUWE GEMEENSCHAP driemaandelijks ledenblad van het August Vermeylenfonds vzw; verschijnt op 15 maart, 15 juni, 15 september en 15 december.

REDACTIE Peter Benoy, Tom Cools, Willem Debeuckelaere, Sarah Mistiaen, Johan Notte, Kristel Gijbels, Nico Pattyn, Paul Teerlinck, Eliane Van Alboom, Hans Vandevoorde, Anita Van Huffel en Anne Van De Genachte (+ vormgeving)

ALGEMEEN SECRETARIAAT Tolhuislaan 88, 9000 Gent, 09 223 02 88 - e-mail: info@vermeylenfonds.be - website: vermeylenfonds.be - openingsuren: 9u - 12u en van 13u tot 17u

ABONNEMENT 15 euro (4 nummers)

LIDMAATSCHAPSBIJDRAGE 15 euro per individu. U kunt lid worden door aan te sluiten bij een plaatselijke afdeling of door overschrijving op rek.nr. BE50 0011 2745 2218 van het Vermeylenfonds vzw, Tolhuislaan 88, 9000 Gent. Leden ontvangen gratis De Nieuwe Gemeenschap.

COVER

VERANTWOORDELIJKE UITGEVER Willem Debeuckelaere, p/a Tolhuislaan 88, 9000 Gent Auteursrechten personen die we niet hebben kunnen bereiken i.v.m. eventuele auteursrechten kunnen de redactie contacteren.

STEUN HET VERMEYLENFONDS Giften vanaf 40 euro zijn fiscaal aftrekbaar. Reknr. BE50 00112745 2218, Vermeylenfonds, Tolhuislaan 88, 9000 Gent. Om reden van milieuvriendelijkheid wordt dit tijdschrift op chloorvrij recycleerbaar papier gedrukt.

INHOUD juni - september 2025

03 Eyecatcher

04 Herman Balthazar, historicus

07 Kevin De Coninck, nieuwe voorzitter van het Vermeylenfonds

11 Sven Biscop, directeur Europa

Egmontinstuut

13 Stil Verzet

14 Recensent-boeken

15 City Trip Barcelona

16 80 jaar Vermeylenfonds

18 Agenda - Verslag

21 Goed nieuws

22 RIP Paul Pataer

24 Column - Peter Benoy

26 Samenhang/Confrontatie

Peter Benoy

29 Column - Anita

Lid worden? | Vermeylenfonds

Deze pagina is een coproductie tussen het Vermeylenfonds en Creatief Schrijven vzw. De tekst werd geoogst op het platform Azertyfactor, een vrijhaven waar pennenvoerders hun vruchten publiceren.Wil je kans maken op publicatie in het volgende nummer? Post je tekst op azertyfactor.be/wedstrijd.'

een lovrede

vrede is de lolly in de wang van een kind vrede is het kussen en de hand die bemint vrede is de stranddag zonnebrand in de wind

vrede is het welkom dat de deur openklinkt

vrede is de krokus lente die stil begint vrede ja vrede is wanneer het mes ontbindt

Timon J. Beeftink

Herman Balthazar, historicus

Op 25 november zal het 80 jaar geleden zijn dat het Vermeylenfonds werd opgericht in de Gotische Zaal van het stadhuis van Brussel, enkele maanden na het einde van de Tweede wereldoorlog. En dat was niet toevallig. Enkele uren voor zijn overlijden in januari 1945 had August Vermeylen de laatste hand gelegd aan een opstel met als titel ‘De Taak’. Het was toen nog oorlog en Brussel en Antwerpen werden nog bestookt met de gruwelijke V1 bommen. ‘De aarde beeft (…) ondertussen zit ik hier en doe ik wat ik doen kan: schrijven over mijn hoop op een betere toekomst.’ Zo begon August Vermeylen zijn laatste tekst die beschouwd wordt als zijn filosofisch testament en die als leidraad zal dienen om een nieuwe vereniging op te richten: het Vermeylenfonds.

Volledig in de geest van August Vermeylen was het de bedoeling van de statutaire stichters, Achilles Mussche, Fernand Toussaint van Boelare, Oscar De Swaef en Raymond Herreman een open pluralistische vereniging op te richten. Maar dit is slechts gedeeltelijk gelukt, aldus Herman Balthazar met wie we een boeiend gesprek hebben over zijn ervaringen als actief lid van het Vermeylenfonds.

Herman Balthazar: “Over de start in 1945 weet ik niet veel. Die periode behoorde niet tot mijn onderzoeksgebied als historicus. Algemeen kan men wel stellen dat pluralistische initiatieven in de naoorlogse heropbouw weinig kansen kregen. Een aantal politieke conflicten, vooral de koningskwestie, hebben dit verhinderd. Bij de stichtende leden merken we maar twee figuren met CVP-signatuur, die daarenboven geen actieve rol hebben gespeeld; Jan Boon, directeur-generaal van het NIR (openbare radio-omroep) en belangrijk figuur in het Verzet en Edgard De Bruyne, prof. filosofie (UGent) en als gecoöpteerd senator eventjes minister van Koloniën in de eerste regering Van Acker (februari-augustus 1945). Naast een grote meerderheid van socialisten waren er bij de stichters ook een aantal liberalen, zoals omgekeerd ook een aantal socialisten actief waren in het Willemsfonds. Het wijst erop dat de tegenstelling klerikaal-antiklerikaal dominant was.”

In gesprek met Paul Teerlinck en Johan Notte

Johan: “Door de collaboratie van het VNV (Vlaams nationalistisch verbond) tijdens de Tweede Wereldoorlog was de Vlaamse Beweging in diskrediet gebracht. De vooroorlogse Vlaamse verworvenheden dreigden verloren te gaan en met de stichting van het Vermeylenfonds wilde men dat voorkomen.”

© Paul Teerlinck

© Letterenhuis Antwerpen

Herman: “’In diskrediet’ is eigenlijk een te zwakke uitdrukking. In de Eerste Wereldoorlog was de Duitse bezetting politiek-ideologisch relatief neutraal maar in de Tweede Wereldoorlog was die niet alleen militair maar ook ideologisch de exponent van het nazisme waardoor de collaboratie veel meer een ideologische inkleuring kreeg. Dankzij het onderzoek van historicus Bruno De Wever weten we nu ook dat het VNV de ideologische ultrarechtse bocht heeft gemaakt nog vóór de oorlog. En vermits het VNV de belangrijkste collaboratiebeweging werd kreeg de ganse Vlaamse Beweging zonder nuancering een zwarte inkleuring. Het is één van de hele interessante en boeiende initiatieven geweest waarin Vermeylen dan toch nog een belangrijke rol heeft gespeeld om te proberen een ideologisch platform te maken dat puur Vlaams was en een antwoord was op die atmosfeer van collaboratie. Vermeylen heeft de aanzet gegeven maar de uitwerking heeft hij niet meer kunnen meemaken.”

“Als jong politicus was het mijn bedoeling, mijn hoop en mijn verwachting om het socialistisch front wat breder te maken”

Johan: “Voor die uitwerking werd het Vermeylenfonds opgericht waarvan de stichters buiten elke verdenking stonden. Stichtend voorzitter Achilles Mussche en vele medestichters kwamen uit het verzet.”

Herman: “Ik denk niet dat men in de naoorlogse periode het begrip Vlaamse Beweging durfde uitspreken. Na de oorlog was het een verdachte terminologie. Pas rond1960 is er een trage ommekeer merkbaar. Het is ook dan pas dat ik er zelf bij betrokken werd.”

Johan: “Welke waren de omstandigheden van die betrokkenheid?

Herman: “Ik was in 1964 voor de socialistische partij – toen nog de BSP – gemeenteraadslid geworden in Sint-Amandsberg. Sint-Amandsberg was toen nog niet gefusioneerd met Gent. Van bij zijn oprichting in 1872 had de CVP er de absolute meerderheid. De socialistische partij beschouwde Sint-Amandsberg als een oninneembaar katholiek front. Het was alsof ze op vreemde bodem opereerden. Als jong politicus was het mijn bedoeling, mijn hoop en mijn verwachting om het socialistisch front wat breder te maken om ook te kunnen deelnemen aan pluralistische initiatieven zoals een 11-juli-viering en er aldus op te wijzen dat het geen manifestaties zijn uitsluitend bedoeld voor de katholieken. Voor die uitbreiding was

een organisatie als het Vermeylenfonds een uitstekend middel.

Wie ik hier zeker wil vermelden is de belangrijke figuur van Arseen Major. Als actief lid van het Vermeylenfonds vroeg hij me of ik als gemeenteraadslid wilde meehelpen om een afdeling in Sint-Amandsberg op te richten. In 1968 zijn we daar in gelukt. Arseen Major is dus de spirituele vader van het initiatief en ik de organisatorische uitvoerder die een aantal mensen bijeenbracht. Emiel Parez, de directeur van de Rijksmiddenschool werd de eerste voorzitter en heeft gedurende vele jaren met hart en ziel de afdeling geleid vanuit een aantal opties die eigen waren aan zijn generatie. Het waren geen flaminganten maar wel jonge vrijzinnige Vlamingen, bewuste intellectuelen die ernaar streefden om ook de linkerzijde te betrekken in het communautaire debat. De oprichting van de afdeling was evenwel niet gemakkelijk. De generatie socialistische leiders die toen aan de macht waren, waren helemaal niet blij dat ik een afdeling van het Vermeylenfonds oprichtte. In hun ogen was het Vermeylenfonds geen socialistische vereniging.”

Johan: “Het Vermeylenfonds is inderdaad opgericht als een pluralistische vereniging maar in 1961 werd de socialistische strekking zelfs opgenomen in de statuten evenwel met

BIO Herman Balthazar (1938) was hoogleraar geschiedenis aan de Gentse universiteit en gouverneur van de provincie Oost-Vlaanderen. Hij is een cultuurflamingantische sociaaldemocraat en zette zich op diverse terreinen in voor sociale en intellectuele emancipatie.

“Ik was een soort verrader die mij bezighield met allerlei zaken waar de partijbonzen zelfs niet wilden van dromen”

is Germain De Rouck overgestapt naar de Volksunie waar hij zijn ambitie wel kon waarmaken. De hakenkruisen die op een nacht op zijn huis werden geschilderd heeft hij er wel moeten bijnemen.” Herman: “Vanaf de jaren zestig beginnen de geesten wel te keren. Vele intellectuelen wilden als militanten niet meer buigen voor de binnenwaartse socialistische beweging. Ze wilden wel socialist zijn maar onder een bredere pluralistische vlag met meer aandacht voor de communautaire problemen. Tot die generatie behoorde ik. De Intellectueel die niet meer zo vanzelfsprekend van bij zijn geboorte tot aan het graf lid is van één beweging maar vrijer wil zijn. Dat was het type van intellectueel die wij met het Vermeylenfonds in Sint-Amandsberg bereikten. We namen als socialisten voor het eerst deel aan de gemeentelijke 11-juliviering, we vaardigden vertegenwoordigers af in de Bond van grote en jonge gezinnen (momenteel Gezinsbond) die van een katholieke beweging evolueerde naar een open vereniging. Het was ook de generatie waartoe Karel Van Miert behoorde die de eerste voorzitter werd

afneemt en dat is veel sneller gegaan in de laatste twintig jaar. De jonge generatie heeft een eigen cultuur die totaal vreemd is aan deze van hun ouders en grootouders. Jongeren engageren in een traditioneel verenigingspatroon is ontzettend moeilijk. En daar kampen alle verenigingen mee.”

Johan: “Als men iets wil veranderen dan moet men zich organiseren. Ik heb niet het gevoel dat dat nog geregeld gebeurt.”

Herman: “Mobiliseren gebeurt nog wel. In de discussie welk type van gemeentebestuur er in Gent ging besturen, met of zonder N-VA, lukte dat wel. Er kwamen soms tot 5000 betogers op straat, elke dag opnieuw, dagenlang.”

Paul: “Toen ik nog studeerde ben ik in de examenperiode naar Brussel gaan betogen tegen de Vietnamoorlog. Onder druk van het wereldwijde straatprotest is die oorlog beëindigd. Nu willen ook de Amerikanen de Palestijnen deporteren uit de Gazastrook en er een strandparadijs van maken. Het zijn duistere tijden waarin wij leven.”

de vermelding ‘buiten elk partij verband’. Men wilde dus geen bemoeienissen vanuit de partij.”

Herman: “Dat was een denkpatroon dat niet paste bij de kaders die op dat ogenblik de socialistische beweging in handen hadden. Meer nog dan in de tussenoorlogse periode heeft de socialistische partij zich na de oorlog ontwikkeld als een soort bastion met de vier taken van de gemeenschappelijke actie: partij, vakbond, ziekenfonds en coöperatieve en daarrond een aantal culturele verenigingen die behoorden tot de kern van de partij zoals de centrale voor arbeidersopvoeding (CAO, later Centrale voor Socialistisch Cultuurbeleid, CSC). Verenigingen oprichten die breder gingen dan de partij waren niet alleen af te keuren maar werden zelfs tegengewerkt. Ik was een soort verrader die mij bezighield met allerlei zaken waar de partijbonzen zelfs niet wilden van dromen.”

Paul: “Toen ik leerling was aan het Koninklijk Atheneum van Ronse kreeg ik les van Germain De Rouck die toen algemeen secretaris van het Vermeylenfonds was. Hij leidde in Ronse ongetwijfeld de grootste afdeling van het Vermeylenfonds. Hij was zeer populair, haalde veel stemmen tijdens de verkiezingen. Maar helaas, binnen de partij was hij om het zacht uit te drukken eigenlijk niet gewenst. Hij moest opboksen tegen de ‘apparatsjik’ van vakbond en ziekenfonds die hun postje als parlementair in het gedrang zagen komen. Uiteindelijk

“ Het waren geen flaminganten maar wel jonge vrijzinnige Vlamingen”

van de SP, na de splitsing van de unitaire BSP. Het is dus een grote verdienste geweest van het Vermeylenfonds om vanaf midden de jaren zestig met een nieuwe generatie van Vlaamse socialistische militanten aanwezig te zijn in het communautaire debat en de Vlaamse Beweging en zelfs als voorzitter van het Overlegcentrum van Vlaamse Verengingen een eersterangs rol te spelen. Sinds 1970 hebben acht grondwetsherzieningen ervoor gezorgd dat we een land kregen met twee totaal verschillende identiteiten waarin de oude Belgische tegenstellingen zoals klerikaalantiklerikaal, gemeenschaps- versus katholieke onderwijs langzamerhand aan het vervagen zijn. Hierdoor is het natuurlijk veel moeilijker geworden voor het Vermeylenfonds om zichzelf een eigen gezicht te geven. Wat is eigenlijk de opdracht nog van het Vermeylenfonds in dat Vlaanderen van vandaag en morgen?”

Paul: “Dat is een vraag die ook door andere verenigingen gesteld wordt.”

Herman: “Het traditioneel verenigingsleven is eigenlijk voor een stuk aan het verdwijnen. Het nemen van een lidkaart, relatief trouw deelnemen aan activiteiten dat is iets dat

STANDPUNTEN

“ Het traditioneel verenigingsleven is eigenlijk aan het verdwijnen.”

Herman: “Het toont weer aan dat kennis van het verleden noodzakelijk blijft maar dat de historicus niet mag beweren dat hij de toekomst kan voorspellen. Het was dus onmogelijk om tien jaar geleden te voorspellen waar we vandaag mee bezig zijn. Onvoorstelbaar dat het allemaal zo vlug is gegaan. Misschien komt de tegenbeweging nog op gang. Ik ben daar eigenlijk niet zo pessimistisch over. Van ‘Voor Rosa’ het toneelstuk over de klimaatproblematiek dat mijn zoon Nic heeft geschreven, zijn er al meer dan honderd voorstellingen geweest vooral voor jongeren. Naarmate de internationale toestand hopelozer en gevaarlijker wordt, wordt de directe inzet voor het klimaat wel kleiner maar we mogen niet opgeven en zeker het Vermeylenfonds niet. Laten we nu een Orval drinken op de nieuwe inspiratie van het Vermeylenfonds.”

Kevin De Coninck, nieuwe algemeen voorzitter van het Vermeylenfonds

Met luid handgeklap en grote dankbaarheid voor z’n inzet en betrokkenheid wuiven we Willem Debeuckelaere uit als algemeen voorzitter en verwelkomen we Kevin De Coninck als nieuwe voorzitter. De eerste zonnige lentedag was het ideale moment voor een dieper gesprek.

Kevin, op de laatste algemene vergadering ben je benoemd tot onze kersverse nieuwe algemeen voorzitter. Maar wie is Kevin eigenlijk, wat drijft je, wat boeit je?

Kevin De Coninck: “Ik kom uit een klein dorpje Kanegem, uit een arbeidersgezin. Mijn vader was metser en praktijkleraar bouw. Mijn moeder was poetsvrouw bij mensen thuis. Zij vonden het belangrijk dat hun kinderen studeren, om ‘een goeie job te hebben’. Mijn oudere broer Birger studeerde geschiedenis en ik Germaanse, Nederlands en Engels. Ik was altijd gefascineerd en gebeten door taal. Ik deed Germaanse omdat ik, ook als kind, heel graag las maar dan bleek dat die studie toch meer inhield dan alleen maar literatuur. Johan Taeldeman zei aan het begin van het jaar ‘Jullie komen hier allemaal omdat jullie graag boeken lezen maar het gaat hier ook over taalkunde’. Daarna schreef ik een doctoraat over postmoderne literatuur in de jaren zeventig in Nederland. Maar ik wou niet aan de universiteit blijven omdat de academische wereld ook wel een gesloten wereld is. Ik heb een paar jaar op het Kabinet bij Freya van den Bossche gewerkt in Brussel toen ze vicepremier en minister van begroting was en ook op het Kabinet van Fatma Pelihvan in Gent waar we het begin van het diversiteitsbeleid hebben kunnen opzetten.

Interview met Sarah Mistiaen en Celine Raman

Dan kreeg ik de kans om beleidsmedewerker te worden bij de Nederlandse Taalunie in Den Haag. Dat waren twee werelden die samenkwamen, de politieke wereld en mijn opleiding als neerlandicus. Ik heb dat dertien jaar gedaan en woonde toen in Den Haag. Zeer leuk maar ik miste Gent en ben uiteindelijk toch teruggekeerd. Nu werk ik voor de Provincie Oost-Vlaanderen als coördinator flankerend onderwijsbeleid. We ondersteunen het onderwijs van alle onderwijsnetten o.a. om het Standaardnederlands te bevorderen en om een leesbeleid te installeren. Dat is wat mij linkt aan mijn vorige jobs. Maar er zitten ook nieuwe elementen in voor mij, zoals het STEM-onderwijs promoten en aandacht hebben voor een goede studiekeuze en aansluiting op de arbeidsmarkt.

Mijn interesse vertrekt altijd vanuit taal,

© Sarah Mistiaen

Mijn interesse vertrekt altijd vanuit taal, maar is niet beperkt tot taal.

maar is niet beperkt tot taal. Het is taal en maatschappij. Daarom zit ik ook bij het Vermeylenfonds op mijn plaats. Enkele jaren geleden, toen ik nog bij de Taalunie werkte, werd mij gevraagd om bestuurslid te worden om mijn input te geven over taalparticipatie. Dit was voor het Vermeylenfonds een meerwaarde, maar ook voor mij omdat ik zo de theorie in praktijk kon brengen. We konden dus iets voor elkaar betekenen.

Wat mij drijft is taal en participatie. Taal, omdat ik daar zo van hou, omdat ik daar verliefd op ben en graag boeken lees, omdat ik de taal als systeem fascinerend vind. En participatie omdat ik het belangrijk vind dat iedereen betrokken is en iedereen kansen moet krijgen zoals ik zelf ook kansen heb gekregen. Ik weet wat het is om uit een arbeidersgezin te komen, waar er niet altijd veel intellectueel stimulerende prikkels waren. Ik was niet voorbestemd om te studeren, maar ik heb het wel gedaan en het heeft mij veel bijgebracht. Ik vind dat iedereen de kans moet krijgen om dat te doen.”

Wij zijn zowat de meest relevante sociaal-culturele beweging die er is op dit moment in Vlaanderen.

Eigenlijk is dat ook de basis van het Vermeylenfonds, die combinatie tussen taal en het sociale aspect.

“Vroeger, in de tijd van August Vermeylen, ging het om de emancipatie van de Nederlandstaligen, maar voor mij gaat het om de emancipatie van iedereen. Ook van anderstaligen, die we moeten helpen om Nederlands te leren met respect voor de thuistalen. In onze Vlaamse samenleving ontbreekt soms het respect voor andere talen. We waarderen de thuistaal van anderstaligen te weinig, we zouden er economisch en sociaal veel meer mee kunnen doen. Ik had hierover een gesprek met Orhan Agirdag tijdens Moedertaaldag in Mechelen. Hij zei dat z’n Turkse vrienden die hier gestudeerd hebben vooral werk hebben omwille van hun Turkse talenkennis en niet zozeer omwille van hun diploma. Die talenkennis is een enorme meerwaarde en dat vertellen we te weinig aan jonge kinderen die met een andere

thuistaal opgroeien. We staan erg negatief ten opzichte van die thuistaal. Kinderen zijn taalwondertjes, laat ze vooral goed worden in het Turks én het Nederlands, want zij zullen er voordeel aan hebben en wij ook als samenleving. Dat vind ik de hedendaagse interpretatie van Vermeylen. Toen ging het om emancipatie van de Nederlandstaligen, nu moet het gaan over de emancipatie van alle taligen.”

Het Vermeylenfonds bestaat dit jaar 80 jaar. Hoe kijk je terug op de geschiedenis?

Zijn er in die voorbije 80 jaar gebeurtenissen die er voor jou zijn uitgesprongen?

“Na de Tweede Wereldoorlog zijn er grote stappen gezet in de staatshervorming in België en heeft Vlaanderen vorm gekregen en dat was een consolidatie van de emancipatie van de Vlamingen. Dat is gelukt met veel ruzie, maar zonder bloedvergieten.

We zijn niet de grootste, maar we zijn wel de tofste!

Economisch zijn we echter erg kapitalistisch geworden, in alles zijn we consumenten en we draaien mee in een kapitalistisch systeem. Daar heb ik mijn bedenkingen bij. Ik mis soms het coöperatieve. Het coöperatief model dat de socialisten in de19e, begin 20e eeuw hebben geïnstalleerd, wat uniek was in Europa, bestaat helaas niet meer.

Doorheen de geschiedenis zijn er ook veel migratiebewegingen geweest. Mensen hebben altijd bewogen. Denk aan de 16e eeuw, waar de protestanten vluchten naar het noorden en waar de katholieken naar het zuiden kwamen.

Dat zijn ook volksbewegingen. Dus het is niet nieuw, maar wel ingrijpend. We zijn daar als samenleving totaal niet op voorbereid. We hebben nooit nagedacht als samenleving, wat betekent dat nu? Wat betekent dat om anderstaligen en andere culturen in onze samenleving te halen? De politici van toen hebben grote verantwoordelijkheid voor de samenleving van nu. Vandaag komen mensen van de hele wereld en ze zullen blijven komen. En dat is prima, maar we moeten ons als samenleving hierop instellen.

Ik vind dat het Vermeylenfonds daar een heel belangrijke rol in kan spelen. We moeten niet altijd alles aan de politiek overlaten, want er is een middenveld en een samenleving die zichzelf organiseert. We namen hierin bewust een rol op met ons vorig beleidsplan en we doen dat ook met ons nieuw beleidsplan. Dus wij zijn superrelevant! Wij zijn zowat de meest relevante sociaal-culturele beweging die er is op dit moment in Vlaanderen, omdat wij

STANDPUNTEN

Taal, omdat ik daar zo van hou, omdat ik daar verliefd op ben.

het probleem in het gezicht durven te kijken en er een positief antwoord op hebben. Geen racistisch antwoord, geen negatief antwoord, maar een inclusief antwoord, met respect voor elkaar, vanuit onze eigenheid. Wij geloven ook in bepaalde zaken. Wij vinden Nederlands belangrijk, wij vinden vrijheid van denken belangrijk, wij vinden humanistische waarden belangrijk. Dat kunnen we delen met de nieuwe mensen die hier zijn, met respect voor hoe zij ernaar kijken. Universele zaken waar we elkaar in kunnen vinden en versterken. Het is wederkerig, hé. Niet alleen om hen sterker te maken, maar ook onszelf. Dat is een verrijking voor iedereen.”

Het nieuwe beleidsplan is een uitvoerig document geworden. Wat zijn de belangrijkste aspecten die je eruit zou willen belichten?

“Sociale geletterdheid en taalparticipatie zijn twee begrippen die centraal staan en heel belangrijk zijn. Sociale geletterdheid, betekent dat je weet hoe je je ‘beweegt’ en hoe je het kunt maken in deze wereld. Dat bedoel ik niet alleen economisch, maar ook hoe je jezelf kunt ontwikkelen en ten volle kunt ontplooien. Het betekent dat je digitaal mee kan, je kunt lezen en de taal beheerst. Taalparticipatie is voor mij niet alleen op het Nederlands gericht, maar ook op het delen van onze taalrijkdom. Met die twee begrippen hebben wij inhoudelijk heel sterke thema’s. Een grote uitdaging is het bereiken van de groepen die het nodig hebben en hoe we die aan ons kunnen binden. Hoe bereik je mensen met bepaalde functionele en communicatieve beperkingen, of mensen die in socio-economisch moeilijkere situaties zitten, of een andere achtergrond hebben. Hoe ga je co-creatief samenwerken, op een gelijkwaardige basis?

Daar ligt een grote uitdaging, omdat er ook iets is veranderd. Vroeger waren mensen lid van verschillende verenigingen, vaak in een bepaalde zuil. Jonge mensen worden niet zo snel meer lid, ze werken veel thematischer en projectmatiger. Als er iets is dat

Omdat ik het Vermeylenfonds graag zie en omdat ik vind dat wij echt een verschil kunnen maken.

hen interesseert, dan gaan ze erop af, zeer geëngageerd, maar dat leidt niet noodzakelijk tot een vaste verbintenis of lidmaatschap. Dat is iets waar wij en onze afdelingen moeten over nadenken. Hoe bereiken we die groepen en binden we die aan ons. Ik heb daar nog geen antwoord op, maar daar zullen we de komende vijf jaar aan werken.”

Wat is de rol die de afdelingen hierin kunnen spelen?

“Zij hebben een heel belangrijke rol. We hadden het in vergaderingen dikwijls over het vlindermodel. Naast onze vaste afdelingen zijn er nieuwe groepen zich aanbieden. Die twee vleugels moeten we met elkaar verbinden en met elkaar laten samenwerken, zowel inhoudelijk als organisatorisch.”

Hoe zie je dat concreet?

“Ik denk dat vanuit het ‘centraal orgaan’ of het DAK, methodieken kunnen ontwikkeld worden en experimenten worden opgezet, bijvoorbeeld hoe organiseer je zo’n voorronde rond Poetry Slam of welke activiteiten kan je doen rond Helden van het verzet, zodat de afdelingen daar zelf verder mee aan de slag kunnen. Maar ook omgekeerd, dat er

initiatieven uit de afdelingen gedeeld worden met andere afdelingen. Er zijn fantastische initiatieven zoals in Eeklo ‘Herbakkers, Nieuwbakkers’, in Roeselare hebben ze samengewerkt met psychiatrische instellingen of in Hasselt met ex-gedetineerden. Fantastische projecten om te delen met andere afdelingen. Vernieuwing komt niet alleen van nieuwe groepen, maar ook uit onze afdelingen. Het moeten heen en weer gaan, elkaar stimuleren en inspireren. Dat is volgens mij de rol van ons team, maar dat is ook een evenwichtsoefening.”

Wat is je motivatie om effectief voorzitter te worden?

“Willem heeft een vernieuwing van het bestuursorgaan aangemoedigd. Enkelen zijn vertrokken naar onze raad van advies, we weten hen zeker te vinden als we moeilijke vragen hebben, en er zijn nieuwe bestuursleden bij gekomen. Ik zie mijzelf als een brugfiguur, ik wil waken over de goeie dingen die we verwezenlijkt hebben en openstaan voor de nieuwe dingen die er komen. Een overgangsfiguur of beter een voortgangsfiguur. Behouden wat goed was en werken aan iets nieuws. Omdat ik het

Vermeylenfonds graag zie en omdat ik vind dat wij echt een verschil kunnen maken. We zijn niet de grootste, maar we zijn wel de tofste.”

Wat is je favoriete project of iets dat je steeds heeft aangetrokken bij het Vermeylenfonds?

“Dan kom ik terug bij de taalprojecten. Het Gents Slampioenschap of het CBK Poetry Slam, vind ik altijd geweldig, die mix van talige en theatrale expressies. Maar ik moet ook aan iets ideologisch denken toen je die vraag stelde en dat is niet zo speels. Het is iets wat een goede kameraad, die ook in ons bestuur zit, een keer gezegd heeft: ‘We mogen de Vlaamse beweging niet overlaten aan rechtse, conservatieve mensen’.”

Heb je zelf ambities met taal? Poëzie of romans?

“Ik heb toen ik jong was, zoals iedere getroebleerde puber, poëzie geschreven, maar dat was niet voor publicatie vatbaar en dat gaan we zo houden.”

Maar dit interview wordt in ieder geval wèl gepubliceerd, bedankt Kevin!

Krijg

Sven Biscop, over het 80-jarig bestaan van de Verenigde Naties

Interview Nico Pattyn

Op 26 juni is het tachtig jaar geleden dat het Handvest van de Verenigde Naties (VN) werd ondertekend. August Vermeylen stierf op 10 januari van datzelfde jaar. In zijn laatste tekst, ‘De Taak’, geschreven toen de Tweede Wereldoorlog op zijn einde liep, schemert zowel de onzekerheid over de toekomst door als een geloof dat hierna alles beter zal worden. Heeft die dualiteit van hoop en duister realisme ook de oprichting van de VN bepaald en misschien voor fouten in het beginconcept gezorgd?

Sven Biscop: “Ik denk wel dat bij Roosevelt een oprechte, altruïstische bekommernis meespeelde. Uiteraard diende de VN, met haar nevenorganisaties, de Amerikaanse belangen. Maar het diende ook de reële belangen van andere landen. Daarom heeft het ‘gepakt’. Dat is toch wel verrassend, na de mislukking van de voorganger van de VN, de Volkenbond, en ook gezien de ideologische verschillen. De SovjetUnie was een totalitaire staat, met een eigen visie op de wereldpolitiek. Toch heeft men een machtsevenwicht gevonden en heeft het gewerkt. Het concept met vetorecht voor de vijf permanente leden van de Veiligheidsraad betekende ook dat in ruil door die landen meer verantwoordelijkheid moest worden opgenomen.”

© Paul Teerlinck

Een paar jaar later, in 1950, geraakte de VN rechtstreeks betrokken bij de oorlog in Korea. Dreigde ze toen niet gezien te worden als een vehikel van het Westen?

“Ondertussen was, met de blokkade van Berlijn in 1948-1949 en de oprichting van de NAVO, de Koude Oorlog volop bezig. De Sovjet-Unie hanteerde toen de politiek van de lege stoel, waarbij ze de Veiligheidsraad boycotten omdat niet communistisch maar wel nationalistisch China daarin vertegenwoordigd was. Daardoor konden ze hun vetorecht niet uitoefenen en kon de VN tot actie overgaan. Er werd een brede coalitie opgezet, met naast de Verenigde Staten (VS) vrijwilligers uit vele Europese landen zoals België maar ook bv. Turkije. Die periode duurde maar kort, de Sovjets keerden datzelfde jaar nog terug in de Veiligheidsraad.”

De rol van de VN werd de volgende decennia bepaald door de dynamiek van de Koude Oorlog. Dit jaar is het ook de zeventigste verjaardag van de Conferentie van Bandung, waaruit de Beweging van Niet-Gebonden Landen ontstond. Die verjaardag is geruisloos gepasseerd. Zegt dat iets over de veranderde wereldorde?

“Die Niet-Gebonden Landen zijn nooit een homogene groep geweest, en ze waren toen economisch ook veel minder belangrijk dan nu. Na de oprichting van de VN zijn er door de dekolonisatie veel nieuwe lidstaten bijgekomen, en was er bij een aantal van hen weerstand om zich in de Koude Oorlog te laten meeslepen. Maar ondertussen zijn de machtsverhoudingen in de wereld grondig gewijzigd. China werpt zich nog steeds op als de spreekbuis van de ‘Global South’. Maar de op een na sterkste economie ter wereld kan zichzelf moeilijk tot de arme, onderdrukte landen rekenen.

Het zijn en blijven de grote spelers die de richting van de wereldpolitiek bepalen, zoals nu de VS, China, de Europese Unie (EU), in mindere mate Rusland. Daarnaast zijn er middelgrote spelers, landen als India en Brazilië. De wereld wordt zo meer multipolair, zeker nu de VS onder Trump meer afstand nemen van de wereldorde zoals we die de voorbije periode hebben gekend en dus ook afstand nemen van Europa.

Wij als Europeanen moeten leren daar creatiever mee om te gaan. We moeten de landen in het Zuiden als potentiële partners zien. Er is een dynamiek bij de BRICSlanden, die nu tot tien leden zijn uitgebreid, waar we rekening mee moeten houden. Als Europeanen benaderen we nu landen vaak vanuit de tweedeling democratie-autocratie. Dat creëert bij samenwerking met meer

autoritaire staten het gevoel dat we hen eigenlijk ‘niet graag hebben’. We moeten ons buitenlands beleid minder dogmatisch en meer pragmatisch benaderen.

In de praktijk zijn democratieën en autocratieën in hun buitenlands beleid niet altijd zo verschillend. We moeten onze principes niet verraden. De regel zou moeten zijn om vooral zelf niets te doen dat tegen je waarden ingaat, maar tegenover andere staten pragmatisch te zijn. In onze relaties met andere staten kunnen we ook compartimenteren: over sommige zaken zijn we het eens en kunnen we samenwerken, over andere zaken zijn we dan weer niet akkoord en gaan we elk onze eigen weg. De wereld is al lang niet meer verdeeld in twee kampen, op sommige dossiers zijn het er veel meer.

Op politiek niveau leggen we in Europa nog sterk de nadruk op een waardendiscours. De EU is met het accent op die waarden opgericht, en de verleiding om die waarden te laten meespelen in het buitenlands beleid blijft doorwegen. Terwijl wereldpolitiek over belangen gaat. De EU moet ook een buitenlandse politiek voeren gericht op haar belangen, die op een bepaalde manier in overeenstemming gebracht worden met de eigen waarden. Het is wel belangrijk dat je niet medeplichtig wordt aan een politiek die deze waarden op grove wijze schendt.”

Moet dat pragmatisme ook gehanteerd worden binnen de EU, bv. tegenover het Hongarije van Viktor Orbán?

“Nee, daar geldt het EU-verdrag en dat moeten we intern afdwingen. We hebben de laatste jaren helaas geleerd dat de aanname dat, eenmaal een staat een democratie is met de bijhorende instellingen, dat zo blijft niet klopt. Dat is duidelijk niet het geval.”

We hadden het al even over de VN tijdens, de Koude Oorlog, toen alles geblokkeerd zat door de twee tegenover elkaar staande blokken. Hoe verging het de VN na de Koude Oorlog?

“Na de Koude Oorlog volgde een periode van veel activisme, met heel wat peacekeeping operaties. In de Veiligheidsraad bleef er wel veel geblokkeerd. Maar iedereen is altijd aan dezelfde tafel blijven zitten, dat is al heel wat. Bij de voorganger van de VN, de Volkenbond, is dat nooit het geval geweest. Maar de grote uitdaging blijft hoe het systeem zal overleven.”

BI O Sven Biscop (°1976) is directeur van het programma Europa in de wereld van het Egmontinstituut.

Het Egmontinstituut is een onafhankelijke denktank, geassocieerd met de FOD Buitenlandse Zaken, gewijd aan onderzoek, het publiceren van studies, het organiseren van evenementen en de training van ambtenaren.

Daarnaast doceert hij politieke wetenschappen aan de Universiteit van Gent. Hij is ook een veelgevraagde gast in de media over het buitenlands en defensiebeleid van de Europese Unie en de NAVO.

Hoe zien de VS de rol van de VN in de toekomst?

“Er is scepticisme in de VS over de multilaterale wereldorde, en dat over de partijgrenzen heen. De tendens richting een meer transactionele benadering is onmiskenbaar. De republikeinen zijn overgenomen door de Make America Great Again-beweging (MAGA), maar dat betekent niet dat dit een voorbijgaand fenomeen is. Na Trump krijgen we misschien acht jaar J.D. Vance. Europa moet zich op dit mogelijke scenario voorbereiden. De Amerikanen laten internationaal een groot gat vallen nu ze zich internationaal meer terug trekken, zoals met de beslissing om USAID op te heffen. Zal China dat gat opvullen? Of doet Europa meer inspanningen?

Eén van de lessen van de mislukking van de Volkenbond is dat een stabiel systeem inclusief moet zijn. Er zijn internationaal basisregels nodig. Staten, ook de grote spelers die de regels bepalen, moeten zich aan die regels houden.

En er moet iets gebeuren wanneer staten de regels overtreden. De EU is een economische grootmacht, maar zonder grondstoffen en dus gericht op handel. Wij hebben bij uitstek belang bij een universeel systeem. Het is de rol van de EU om dat internationaal systeem bijeen te houden.

De Chinezen zijn zelf nog zoekende naar hun rol. Ik denk wel dat de houding van de VS onder Trump tegenover Europa en de

Met de Russen spreken is geen moreel verraad

STANDPUNTEN

manier waarop Trump met de Russische invasie in Oekraïne omgaat onherstelbare schade hebben aangericht aan de cohesie van het Westen. Afschrikking moet permanent zijn. Artikel 5 van het NAVO-verdrag, dat stelt dat een aanval op een van de lidstaten een aanval op alle lidstaten betekent, zal nooit meer zo geloofwaardig zijn als het was. Als een eventuele opvolger van Trump op dat vlak opnieuw fermere standpunten inneemt, blijft de twijfel of dat in de toekomst wel zo zal blijven. De VS hebben hier zichzelf in de voet geschoten.”

Is de situatie in Oekraïne niet voordelig voor de VS zoals ze nu is? Rusland bloedt al drie jaar en is economisch verzwakt, zonder een beslissende doorbraak.

“Ik denk niet dat de Amerikanen het zo zien. Voor de invasie vormde Rusland niet speciaal een probleem voor de VS. En ze willen zich liever focussen op Azië, deze oorlog leidt hen af. Oekraïne is nu de facto een deel van de Europese defensieve perimeter.”

U vermelde zonet de vele peacekeeping operaties na het einde van de Koude Oorlog. Maar die verliepen toch niet altijd voorspoedig? Denk aan de debacles in Bosnië en Rwanda.

“Peacekeeping en andere vormen van interventie zijn zeer moeilijk, niet alleen voor de VN. Kijk bv. naar de Sovjets en de Amerikanen in Afghanistan, die zich beiden hebben moeten terugtrekken. In koloniale tijden kon het wel, maar toen had men ter plaatse ook de politieke macht. De Britten in India, maar ook de Belgen in Congo hielden grote gebieden onder controle met relatief weinig mensen. Maar nu vergt het veel meer inzet van mensen en middelen en het blijft aartsmoeilijk. Het is beter om zo min mogelijk rechtstreeks te interveniëren.”

Hoe ziet u de wereldorde en de rol van de VN daarin evolueren?

“Het slechtste scenario voor Europa is een opdeling van de wereld in invloedssferen, waar grootmachten dan hun zin kunnen doen. Rusland wil voor zichzelf zo’n invloedssfeer. China en de VS verschillen qua buitenlands beleid eigenlijk niet zo sterk qua mentaliteit. Beide geloven ze dat ze grootmachten zijn met een unieke positie in de wereld, die zelf kunnen oordelen en beslissen welke regels voor hen gelden en welke niet. De EU daarentegen heeft belang bij een opendeurpolitiek, d.w.z. dat alle landen vrij met alle andere landen kunnen omgaan, zonder dat een grootmacht hen beperkingen oplegt. Belangrijk is daarbij dat we zelf iets op tafel leggen. Nu wordt er

bv. gereageerd tegen de groeiende invloed van China. Maar landen stappen vrijwillig in het Chinese Belt and Road Initiative, zij worden niet gedwongen door China. Een verhaal ‘tegen China’ ten aanzien van landen in bv. Afrika is geen wervend verhaal. Landen gaan shoppen, en dan moeten wij ook iets constructiefs kunnen bieden.

De meerwaarde van de VN is vooral die van universeel forum. We moeten met iedereen blijven spreken. Met de Russen spreken is geen moreel verraad. Natuurlijk hebben we onze eigen rode lijnen, maar we moeten met elkaar spreken om de rode lijnen van de andere partijen te verstaan om verdere escalatie te vermijden. Poetin voor het Internationaal Strafhof dagen heeft weinig zin. De oorlog in Oekraïne zal niet eindigen met een bezetting van Moskou, waarna een soort processen van Moskou zou volgen om Poetin en andere verantwoordelijken te straffen. De oorlog zal eindigen door met de Russische machthebbers tot een akkoord te komen. Tot december 1941 met Pearl Harbor hadden de VS een ambassade in Berlijn, men bleef toen ook praten.”

Oost-Indische Compagnie (VOC) of de East India Company (EIC) als multinationale spelers. En die macht van bedrijven lukt ook maar in de mate dat staten dit toelaten. Als de staat ingrijpt, zoals bv. in China met Jack Ma van Alibaba, dan is hun macht snel gebroken. Dat kan in principe bv. ook met Elon Musk gebeuren.”

Ziet u hervormingen mogelijk om onze instellingen robuuster te maken?

“Een hervorming van de Veiligheidsraad, waar al zo lang over gepraat wordt, zie ik niet gebeuren, tenzij bij een grondige schok. Wel moeten we de EU hervormen. We hebben heel wat structuren, zoals de Raad van Europa, de Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa (OVSE), de NAVO, de EU… Die structuren zijn geschikt om problemen over langere termijn aan te pakken, maar niet voor acute problemen. Dan volgt er altijd een periode van improvisatie, en dat is gevaarlijk. We hebben binnen de EU geen structuur om oorlog te voeren, zelfs geen ‘proxy war’ zoals in Oekraïne.

We moeten nadenken over een structuur, een beleid om met die uitdagingen te kunnen

Het is opvallend hoe de Britten in deze crisistijd opnieuw de rol opnemen die ze altijd al speelden

En op langere termijn? August Vermeylen schreef in ‘De Taak’: “Maar wat betekenen vijftig of vijfenzeventig jaar? Accidenten zijn van weinig tel, vijfhonderd jaar betekenen eerst wat.” “Er verandert op lange termijn veel minder dan we denken. Meestal kent de wereld een multipolaire structuur, met een aantal grootmachten die tegelijk elkaars partner, concurrent en rivaal zijn. De machtsbalans verschuift, soms verdwijnt er een speler zoals Oostenrijk-Hongarije na de Eerste Wereldoorlog. Maar de wereldstructuur en de dynamiek van partner-concurrentrivaal wijzigt daarmee niet fundamenteel. Grootmachtpolitiek zoals we die nu beleven is niet nieuw. Multipolariteit is historisch normaal. Het is daarom niet plezant, maar dat geldt ook voor regenweer. Daarop bereid je je voor door een paraplu bij te hebben, voor internationale politiek met de bijhorende conflicten zorg je dat je een leger hebt.”

Is de economische verwevenheid, met bedrijven die op wereldschaal actief zijn in tal van landen geen nieuwe factor de laatste decennia?

“In het verleden waren er ook al de Verenigde

omgaan. We zien nu in het geval van de oorlog in Oekraïne een ‘coalition of the willing’ onder leiding van de Fransen en de Britten. Het is opvallend hoe de Britten in deze crisistijd opnieuw de rol opnemen die ze altijd al speelden: een coalitie opzetten wanneer het machtsevenwicht in continentaal Europa dreigt te worden verbroken. Ik wil wel op een positieve noot eindigen. De voorstellen vanuit het Egmontinstituut voor een Europees buitenlands beleid om onze rol in de wereld op te nemen en onze belangen te behartigen, zijn technisch haalbaar en betaalbaar. Indien wij, Europeanen, het willen, dan kunnen we het en moeten we in staat zijn om de uitdagingen aan te gaan.”

Hartelijk dank voor het gesprek.

Foto’s: Paul Teerlinck

Speciaal aanbod voor afdelingen !

Lezing door Hans Vandevoorde over August Vermeylen:

August Vermeylen (1872-1945) zijn figuur en betekenis vandaag

Een causerie die de figuur, de betekenis en de actualiteit van August Vermeylen (18721945) belicht. Spreker is Hans Vandevoorde, verbonden aan de Vrije Universiteit Brussel. Centraal in de lezing staan de oorlogsjaren, zoals in de vernieuwende biografie Stil Verzet (Lannoo, 2024).

Aanwezigheid van een beamer is vereist. De lezing duurt ca. één uur met tijd voor vragen. Voor een afspraak: neem contact op met vandevoorde.hans@gmail.com. Tel. 0495/14 07 26.

Stil Verzet

De oorlogsjaren van August Vermeylen 1939-1945

Hans Vandevoorde

Trefzeker portret van een Vlaams icoon

August Vermeylen (1872-1945) was een van de leiders van de Vlaamse beweging voor 1940, de eerste rector van de vernederlandste Rijksuniversiteit Gent, socialistisch senator, kunsthistoricus, letterkundige en schrijver.

Van de Duitsers krijgt hij tijdens de Tweede Wereldoorlog het verbod om nog enige openbare functie uit te oefenen.

In dit boek, dat gebruik maakt van dagboeken en andere egodocumenten, zien we Vermeylen geïsoleerd verder werken aan een roman.

Zijn netwerk van vrienden en kennissen onderhoudt hij via bezoeken aan concerten en tentoonstellingen, en via wandelingen in het Brusselse. Hij helpt Joodse vluchtelingen, zorgt voor zijn familie, wijst consequent elke samenwerking met de nazi’s af, maar blijft wel trouw aan vrienden en leerlingen die te ver gaan in hun bewondering voor Duitsland.

Stil verzet biedt bovenal een authentieke en tegelijk ontroerende inkijk in het dagelijks leven en overleven van een intellectueel in oorlogstijd.

Te koop bij uitgeverij Lannoo.be

‘Een buitengewoon interessante bijdrage tot de geschiedenis van WO II’

- Bruno De Wever

‘ Een breed en zorgvuldig geschilderd portret’

- Eric Min ‘Verbluffend origineel’

- Koen Aerts

Recensent

Wat je moet weten om het Midden-Oosten te begrijpen

Geen dag gaat voorbij, zo schijnt het, of het Midden-Oosten komt op onrustbarende wijze in het nieuws. Zo kregen we na de Arabische lente in 2011 onder andere de militaire coup van al-Sisi in Egypte, de opmars en neergang van IS, de mislukte coup en daaropvolgende nietsontziende repressie in Turkije en de oorlog in Jemen. En met landen als Israël, Syrië, Libanon en Iran lijkt er altijd wel iets gaande te zijn. Het laatste nieuws is dat het extreemrechtse regime van Israël honger inzet als oorlogswapen in Gaza. Volgens de hongermonitor IPC dreigt de hongerdood voor zeker een half miljoen Palestijnen.

Toch ontbreekt het ons vaak aan voldoende achtergrondkennis om deze verwikkelingen goed in hun context te plaatsen. Best bizar want Europa ligt pal naast het MiddenOosten. Wat daar gebeurt heeft rechtstreekse gevolgen voor Europa. Tot nog toe was er geen beknopte geschiedenis van het MiddenOosten beschikbaar die ons zou toelaten de actualiteit daar met meer kennis van zaken te contextualiseren. Met Wat je moet weten om het Midden-Oosten te begrijpen vult Koert Debeuf deze leemte op.

Koert Debeuf is professor internationale politiek en Midden-Oosten aan de VUB en Research Fellow aan de Universiteit van Oxford. Hij woonde van 2011 tot 2016 in Caïro, waar hij de Arabische Lente van nabij volgde, en geldt als een gewaardeerd Midden-Oostenexpert in binnen- en buitenland. Hij publiceerde meerdere boeken over geopolitiek, waaronder Inside the Arab Revolution en Waarom dit niet de laatste oorlog is Na de bloedige terreurdaad van Hamas op 7 oktober 2023 kreeg hij veel vragen van studenten en journalisten om het conflict te duiden, wat hem deed beseffen dat er grote behoefte is aan een historisch overzicht over het Midden-Oosten, een behoefte waarin hij met dit boek probeert te voorzien.

Dat is omwille van de complexiteit en de omvang van deze geschiedenis geen sinecure. Het noopte hem tot duidelijke keuzes. Het Midden-Oosten is de bakermat van de eerste grote beschavingen. De machtscentra daar bepaalden gedurende grote periodes in de wereldgeschiedenis, de politiek en economie

tot ver buiten de eigen grenzen. Koert Debeuf brengt deze vroege geschiedenis summier in kaart maar focust bewust op de voorbije twee eeuwen.

De inval van Napoleon in Egypte in 1798 heeft voor ontzettend veel veranderingen gezorgd in de regio. Wat volgt is een aaneenschakeling van trauma’s die grotendeels op het conto van de westerse mogendheden te schrijven zijn. In de 19de eeuw voeren Egypte, Iran en het Ottomaanse rijk een hoop hervormingen door om aansluiting te vinden bij het moderne Europa, maar het is ook de periode waarin als reactie op de Europese machtsinvloed het nationalisme en het islamisme – een conservatief politieke stroming binnen de islam - vorm beginnen te krijgen.

Het grote verraad van het Verenigd Koninkrijk en Frankrijk – een trauma dat vandaag nog steeds doorwerkt - volgt in 1916 met het geheime verdrag dat onderhandeld werd door de Britse diplomaat Mark Sykes en de Franse diplomaat François Georges-Picot. Dit verdrag deelde het Midden-Oosten op in Franse en Britse invloedsferen als het Ottomaanse rijk na de oorlog zou instorten. De Britten hadden echter al eerder beloofd aan sharif Hoessein bin Ali, een rechtstreekse nazaat van de profeet Mohammed, dat ze hem zouden steunen in de oprichting van een onafhankelijke Arabisch staat als hij een opstand zou leiden tegen de Ottomanen. Deze Arabische revolte was succesvol, maar de afspraak werd niet nageleefd door de Britten. Als troostprijs werden zijn zonen Faisal en Abdullah de koningen van respectievelijk Irak en Transjordanië. Wat Palestina betreft, maakten de Britten het pas echt bont. Ze hadden dat grondgebied niet alleen aan de Arabieren beloofd, maar ook aan de Zionistische Federatie van Groot-Brittanië en Ierland. De toenmalige minister van Buitenlandse zaken, Arthur Balfour, bevestigde in een brief aan Lord Rotschild dat de regering ‘het eens was over de vestiging in Palestina van een thuisland voor het joodse volk’. Dat in de Arabische wereld het gevoel heerst dat Israël een door de Britten geïnstalleerd koloniaal project is, mag dan ook niet verbazen. Het is alleszins duidelijk dat het gros van de problemen waar het Midden-Oosten vandaag mee te kampen heeft, zijn oorsprong vindt in het Sykes-Picotverdrag.

Hierna behandelt de auteur nog de start van de Pahlavi-dynastie in Iran, de oprichting van de staat Israël, de verschillende ArabischIsraëlische oorlogen, de islamitische re-

volutie in Iran, de oorlogen in Irak, de burgeroorlogen in Syrië, Jemen en Libië, en als laatste de bloedige oorlog in Gaza. Het is een tour de force om al deze gebeurtenissen in een notendop weer te geven en de verbanden ertussen te schetsen, maar Koert Debeuf slaagt daar wonderwel in.

Hij blikt ook vooruit. Hij haalt de strategieën aan van Rusland en China om landen in het Midden-Oosten weg te trekken uit de westerse invloedssfeer en zo de macht van de Verenigde Staten en Europa te verzwakken. Wat dit betekent voor toekomstige conflicten is echter koffiedik kijken.

Koert Debeuf slaagt erin de complexe en veelgelaagde geschiedenis van het MiddenOosten op een heldere en bevattelijke manier weer te geven. Dat maakt van Wat je moet weten om het Midden-Oosten te begrijpen een krachtig en nuttig boek. Het lukt hem onmiskenbaar ons inzicht te verschaffen in de wortels van de woede die in het Midden-Oosten leeft ten overstaan van Europa. Met dit boek hoopt hij bij te dragen aan de weg naar meer dialoog en meer begrip. Die hoop is zeker terecht. Een uitmuntend boek.

Tom Cools

Wat je moet weten om het Midden-Oosten te begrijpen, Koert Debeuf, De Bezige Bij 2025

City Trip Barcelona

Vermeylenfonds organiseert o.l.v. Johan Notte en in samenwerking met auteur en Spanjekenner Sarah De Vlam een non-conformistische ontmoeting met de Catalaanse metropool.

Onze reisinsteek besnuffelt een minder gekend Barcelona, dat we gedurende zeven dagen aftasten aan de hand van verschillende cultuurhistorisch en sociologisch georiënteerde wandelingen doorheen het merg en been van de wereldstad. We geven het woord aan plekken die de stad mee uitgetekend hebben en luisteren naar hun menselijke verhalen. Daarbij laten we de klassieke monumenten niet links liggen, al trekken we er wel een nieuw kleed over of loeren we evengoed achter de façades.

Tijdens deze (her)ontdekking van Barcelona laten we ons drijven door een humanistische nieuwgierigheid. Op onze tochten doorheen de verschillende stadslandschappen absorberen we schoonheid, mediterrane frivoliteit en beeldkracht zonder de werkelijkheid los te laten. We verkennen bewust de hele waaier. In ruil voor die open blik zal Eduardo Mendoza’s stad der wonderen zich op haar meest genereuze manier aan ons openbaren en wordt deze herfstreis een geschenk aan zintuigelijke ervaringen en een diepe connectie met de Catalaanse parel.

Voor alle inlichtingen en inschrijving: johan.notte@telenet.be 0476 50 93 83

Beeld uit een zéér oude doos...

Vlaamse letterkundigen op uitstap met Camille Huysmans. Met o.a. Paul De Mont, Herman Teirlinck, Stijn Streuvels, August Vermeylen, jaren 1930

(Met dank aan Letterenhuis Antwerpen en Hans Vandevoorde, foto’s:© Letterenhuis Antwerpen)

agenda en verslag

17.6.2025 - 19u Opwarmingsfeest

Indépendance Cha! Cha!

Eetfestijn: Kip moambe, klaargemaakt door chef on the move Jan Wydooghe Boekvoorstelling ‘Roze Lucht’ van auteur Julie Van Erps, door Dirk Beirens (prijs Cultuurraad Oostende) Info: oostende@ vermeylenfonds.be

Inschrijving voor de maaltijd 15 € p.p. op rek. nr. BE26 0010 6696 4129 van AVF Oostende met als vermelding ‘Naam en Voornaam, Moambe’. VF Oostende

6.7.2025 - Vernissage tentoonstelling Willy Vansieleghem

Willy Vansieleghem (°1949) is keramist, beeldhouwer en actief sinds 1993. Hij werkt hoofdzakelijk figuratief. Bij de opbouw van beelden besteedt hij grote aandacht aan enkele herkenbare elementen verweven met onrealistische trekjes. Tijdens het scheppingsproces laat hij de beelden of vormen steeds groeien van onderen naar boven. Door hun holheid zijn ze licht en fragiel en nemen ze allerlei houdingen aan die hun spontaniteit laten uitstralen. Locatie: VLC De Geuzetorre, Kazernelaan 1, Oostende. VF Oostende

27.6.2025 - 20 u Muziek & Poetry Slam Op vrijdagavond 27 juni komt cultuur volop in bloei tijdens een sfeervolle avond vol muziek en poëzie in De Campagne. Laat je meevoeren door de klanken van Trio Pletenitsa en de woorden van straffe stemmen uit de poëziewereld: Kevin Amse, Margaux Geeroms en Myriem El Kaddouri. Locatie? De Campagne, Gijzelstraat 12, 9031 Drongen

Toegang is gratis, inschrijven via marccloet@ skynet.be, want de plaatsen zijn beperkt.

Deze avond wordt georganiseerd i.s.m. Curieus, Stad Gent, Auteurslezingen, Literatuur Vlaanderen, Vermeylenfonds, Oxfam en De Campagne.

6.7.2025 - 15u Concert van Dries Bongaerts Hou je klaar voor een zachte storm van doorleefde emoties met deze pure singersongwriter uit de warmste streek van de Kempen.

Dries Bongaerts is een doodeerlijke muzikant, maar ook een lefgozer die een zaal muisstil krijgt met zijn warme stem en oprechte songs. Zijn muziek is gelaagd en subtiel, met goed geplaatste stiltes, onverwachte akkoorden en een verfijnd gitaarspel. De kracht en intensiteit van zijn optreden komen voort uit

jarenlange ervaring als straatmuzikant. Zijn bescheidenheid versterkt de intimiteit van elk concert. Beperkt aantal plaatsen. Dit concert kadert in het 75-jarig bestaan van Café Pingouin in Eeklo en wordt gehost door Vermeylenfonds Eeklo en Lievegem.

07.09.2025 - “Anders bewegen”

Als Legataris van de Canne Royale en als Sensei bij Budo Ternat vzw geeft Jean Trembloy een persoonlijke en eigentijdse visie over “Anders Bewegen”, gebaseerd op de door de eeuwen heen ontwikkelde en opgetekende oefeningen, met de stok, die gangbaar waren in onze contreien en in Japan.

“De maan onder water”, de Ternatse afdeling van het A. Vermeylenfonds, organiseert in het najaar een eerste kennismaking, in de sportzaal van de basisschool Horizon G.O. te 1740 Ternat. Iedereen is welkom die eens op een andere en doelbewuste manier wenst te bewegen. Er worden geen extreme lichamelijke inspanningen gevraagd, maar wel aandacht om door gebruik van de stok een eigen visie te ontwikkelen. Vereist is wel, gemakkelijk zittende kledij, goede sportschoenen, een stok van 1m. en/of 1.30m. (die worden ter beschikking gesteld) en een ontspannen en goed humeur.

Info: Jean Trembloy GSM 0486/64.48.75 –jean.trembloy@telenet.be of Mieke Vanbever : GSM 0473/22.76.03 – vanbever.mieke@ gmail.com. Organisatie: VF Ternat ‘Maan onder water’

Boekvoorstelling ‘Malvina’ – het leven van Vina Bovy

Sylvia Broeckaert, programmamaakster bij VRT/Klara, stelt haar boek Malvina voor: het meeslepende levensverhaal van Vina Bovy , uitgegeven bij Borgerhoff & Lamberigts. Sopraan Lissa Meyvis en pianist Lester Van Loock brengen muziek uit haar repertoire. Daarnaast delen Eric Bauwens en Luk De Bruyker hun persoonlijke en historische band met de diva. De Bruyker baseerde zelfs een toneelstuk op haar laatste levensgezel, zwemkampioen Henri De Pauw. Georganiseerd door VF Oostende

In de Schouwburg in Leuven zijn de winnaars bekend gemaakt van de Boon, de literatuurprijs die de beste Nederlandstalige boeken van het voorbije jaar bekroont. Ontdek hieronder de winnaars. ‘Oroppa’ van Safae el Khannoussi wint de vakjuryprijs fictie/non-fictie ‘Wat ons nog rest’ van Aline Sax wint de vakjuryprijs kinder- en jeugdliteratuur

De publieksprijs fictie/non-fictie gaat naar ‘De levens van Claus’ van Mark Schaevers

De publieksprijs kinder- en jeugdliteratuur is voor ‘Het grote kippenboek’ van Evelien De Vlieger en Jan Hamstra.

Op 29 maart bracht Vermeylenfonds met de steun van Stad Gent de theatermonoloog For Rosa naar theater Campo.

For Rosa vertelt het verhaal van Rosa en Benjamin. Rosa was 15 toen ze het leven liet in de waterramp van 2021 in de Ardennen, op een kamp voor jongeren die de wereld wilden veranderen. Kristien Desmettre, Tolk Vlaamse Gebarentaal, bracht de hele voorstelling op het podium de zinnen en emoties over voor mensen met een auditieve beperking.

Kijk ook op YouTube op Vermeylenfonds onder ‘nagesprek met Benjamin Van Bunderen Robberechts over Climatejusticeforrosa’.

Daguitstap naar museum Voorlinden met bezoek aan de tentoonstelling van Michaël Borremans. Een voltreffer met dank aan Johan en Kathleen voor de prima organisatie.

Op 15 mei vond het allereerste West-Vlaams Haiku Kampioenschap plaats in Het Textielhuis in Kortrijk. Deze haiku van Olivia Meraki werd de winnaar en wordt onderdeel van Poemtata’s Haiku Kijkdozen Kabinet 2.

Verdwaalde vogel, Zoveel gezien en gehoord Waar is jouw nest nu?

© Jean-Pierre Drubbels

Vrij-Spraak 2025: De grote (on)Zekerheden – Antwerpen Vrij-Spraak is een levendig en multidimensionaal sprekers-, debat- en ontmoetings-event. Het event staat symbool voor het vieren van het vrije woord en kritisch denken, waarbij verschillende gastsprekers vanuit hun unieke achtergrond en expertise een licht werpen op een centraal gekozen thema. Dit jaar richtte Vrij-Spraak zich op ‘De Grote (On)Zekerheden’ die onze maatschappij kunnen versterken of juist bedreigen. Het slampoetry-duo Kibi Puati Nelen & Cleo Klapholz, bekend als Proza-K, verzorgde een artistiek verslag van elk gesprek door live gedichten te maken op basis van de besproken thema’s.

© Michiel Devijver

Luc Geeraert schittert op Gents Slampioenschap en plaatst zich voor Belgische finale in 2025 Hij won zowel de jury- als de publieksprijs, waarmee hij zich een plaats in de finale van het Belgische kampioenschap verzekert.

Het was inderdaad goed raak tijdens de vernissage van de tentoonstelling ‘Drie Tinten Rood en Geel’ in de exporuimte van CC ‘t Getouw Mol. Een organisatie van het Vermeylenfonds Mol, met werk van André Bleys, Mieke Lenaerts en Gerda Mentens.

© Paul Teerlinck

goed nieuws

Prijs Vrijzinnig Humanisme 2025 Het Vermeylenfonds wil graag Dirk Verhofstadt feliciteren voor het ontvangen van de Prijs Vrijzinnig Humanisme. Ook onze collega’s van het Humanistisch Verbond voor hun treffende keuze.

Dirk Verhofstadt heeft ons een reeks bijzonder diepgravende maar ook toegankelijke werken geschonken die zowel getuigen van inzicht en kennis van de brede filosofie van het vrijzinnig humanisme als van de geschiedenis van de twintigste eeuw. Dirk is ook een graag gehoorde gast op activiteiten van het Vermeylenfonds. Meer dan verdiend en proficiat!

Dirk Verhofstadt is doctor in de Moraalwetenschap, was professor Media en Ethiek aan de UGent, maar is vooral een veelzijdig en productief auteur, publicist en publiek spreker. Hij schreef een standaardwerk over atheïsme als basis voor de moraal, publiceerde indringende tweegesprekken met vrijzinnig humanisten als Etienne Vermeersch en Johan Braeckman, en waarschuwde in diverse publicaties keer op keer tegen het ‘kwaad’ van alle vormen van extremisme in het algemeen, en extreemrechts in het bijzonder. Zijn diverse publicaties over de gruwelen van de Tweede Wereldoorlog, waaronder recent het boek KZ-syndroom. Een litteken dat nooit verdwijnt, gepubliceerd in samenwerking met coauteur Henri Heimans, kaderen in de onverdroten strijd van Verhofstadt voor mensenrechten, democratie en vrij-heid, en tegen alle uitingen van racisme, fascisme, haatzaaierij en intolerantie.

Dirk Verhofstadt belichaamt als geen ander alle politiek-filosofische, ethische en levensbeschouwelijke waarden waarvoor het vrijzinnig humanisme staat.

Stagaires

Louis

Ik ben Louis Vanoosthuyze of ook wel Ooverdoosis genoemd. Ooit werd ik drievoudig kampioen schaken 2007, 2008 en 2009, nu loop ik stage bij het Vermeylenfonds. Je ziet, het kan rap gaan in het leven. Ik studeer Sociaal-Cultureel Werk en deed hiervoor al Journalistiek.

Celine

Ik ben Celine en doe stage via UGent! Daar volg ik de master VML (Vergelijkende Moderne Literaturen), dus ik ben een echte boekenwurm.

Bij het Vermeylenfonds sta ik paraat voor bijvoorbeeld de toneelvoorstelling For Rosa en Slam aan Zee. Hopelijk zie ik jullie daar!

Vermeylenfonds (nog) meer inclusief ! Binnen de organisatie proberen we onze werking meer toegankelijker te maken. Ik hou me vooral bezig met dit thema en dankzij mijn mentoren Jolien en Fabjen kreeg ik al veel inzichten. Jolien startte met de uitrol van het proces Helder. Helder staat voor het bouwen aan een inclusieve vereniging. Transkript vzw zet ons ledenmagazine DNG om naar een leesbare vorm voor mensen met een visuele beperking. Met Symfoon, het blinden- en

slechtziendenplatform, werken we samen aan een gedeelde culturele agenda. Ik wil graag dat onze collega’s en vrijwilligers in aanraking komen met concrete ingrepen die bijdragen aan meer toegankelijkheid. Op die manier worden we ons meer bewust over wat nodig is en kunnen we hiervoor meer inspanningen leveren.

Ter illustratie, For Rosa, een theatermonoloog, werd in samenwerking met het team en het theatergezelschap toegankelijker gemaakt. We hebben een ‘voel-toer’ gerealiseerd en bepaalde scènes werden beschreven. Kijk ook op YouTube onder ‘Vermeylenfonds’ hoe we dit samen met Nic Balthazar uitgevoerd hebben.

Helder is een bewustwordings- en toegankelijkheidsproces. We werken in de diepte aan heel gerichte ingrepen die de toegankelijkheid voor mensen met een visuele beperking vergroten. Projectmatig creëren we een lerend netwerk bestaande uit vrijwilligers met en zonder visuele beperking. Dit netwerk komt tot haalbare oplossingen die bijdragen aan een meer inclusieve werking.

Jolien Eeckhout: “Helder toont aan dat het realiseren van toegankelijke cultuur geen zaak is van wij en zij, of geen zaak is van ‘wat kunnen we voor u doen’ maar wel een zaak van intensief samenwerken om gezamenlijk de meer inclusieve samenleving te realiseren. Dat begint met een grote visie maar evengoed met kleine, betekenisvolle en concrete stappen.”

Wat doet Helder concreet?

• Omzetten van het tijdschrift DNG naar een leesbare vorm en deze ontsluiten via partnerorganisaties.

• Theater op artistieke wijze toegankelijk maken doordat de regisseur de audio beschrijvingstekst in het stuk verwerkt.

• Gebruik van NFC-tag i.p.v. QR-code.

• Vrijwilligerspoule die mensen begeleidt van, tijdens en naar de activiteit.

• Voel-toer.

• Beschrijvingen bij beeldmateriaal uit de DNG.

© Jean Pierre DRubbels

Paul Pataer

Paul Pataer werd als enige zoon geboren in een traditioneel katholiek gezin van vier kinderen. Zowel zijn moeder als zijn vader waren notarisklerken.

Paul Pataer: “Mijn vader was een echte Tsjeef zoals men een CVP-er hier in Gent noemt. Hij was sterk geëngageerd in de parochie Sint-Paulus aan het Sint-Pietersstation in Gent. Die parochie was tegelijk een afdeling van de CVP. Zijn politieke idolen waren de CVP-boegbeelden August De Schrijver en Theo Lefèvre. Gezagsgetrouw als hij was, kwam hij toch in opstand tegen zijn werkgever, de notaris, die hem onderbetaalde. Op die manier is hij op latere leeftijd in contact gekomen met de vakbeweging. Hij bekeek dus met enig goedvinden mijn latere vakbondsengagement, maar hij was vooral fier dat ik rechten studeerde. Hij stuurde mij naar het elitaire Sint-Barbaracollege, bij de Jezuïeten, waar ik trouwens Johan Soenen heb leren kennen. De eerste jaren heb ik het daar erg moeilijk gehad, ik kon me moeilijk aanpassen aan de burgerlijke sfeer. Pas in het laatste jaar kon ik mijn weg vinden vooral door pater Van den Bunder. Een erg erudiete leraar: gaf Latijn, Grieks, Nederlands, Frans, geschiedenis en godsdienst. In zijn lessen liet hij ons kennismaken met de theorieën van o.m. Marx, Freud en Sartre. Pater Van den Bunder gaf er nadien wel zijn kritiek op maar als alternatief of aanvulling op mijn conservatieve opvoeding waren die theorieën toch een revelatie. Aan de universiteit vooral door contact met vrienden uit andere milieus

ging voor mij de wereld open en ben ik een vrijdenker geworden maar zonder bruggen op te blazen. Ik noem mij trouwens soms een vrijzinnige katholiek.”

Na het overlijden van Wilfried Martens verscheen er in De Standaard een foto van een reünie in 1986 van ‘het wonderbureau van de CVP-jongeren’. Op de foto stond jij naast CVP-kopstukken, Wilfried Martens, Jean Luc Dehaene en Miet Smet. Hoe ben je eigenlijk bij de CVPjongeren terecht gekomen?

“Ik was ook actief in de scoutsbeweging waar ik trouwens Jean-Luc Dehaene en Maurits Coppieters heb leren kennen. Die scoutsbeweging wilde ik moderniseren enerzijds door een gemengde werking op touw te zetten, wat niet evident was in een katholieke jeugdbeweging maar anderzijds ook door een soort debatclub op te richten met andersdenkenden zoals vrijzinnigen. Er hadden echt hevige debatten plaats over allerlei actuele onderwerpen. Op één van die debatavonden was Wilfried Martens ook aanwezig die toen net was toegetreden tot de CVP en her en der wat aanhang zocht. Na één van die debatavonden organiseerde Martens een bijeenkomst met o.m. Jaak De Visscher, een filosoof, Roger Balthazar een verre neef van Herman en mezelf. Door samen lid te worden van de Gentse CVPjongeren, werd die club als het ware door ons overgenomen. Nadien is Wilfried Martens voorzitter geworden van de CVP-jongeren nationaal en ik ben met hem meegegaan. Ook daar werd de koers bepaald door vooral linksdenkenden zoals Georges Monard , Miet Smet, Ward Bosmans en Jean-Luc Dehaene die toen hoofd van de studiedienst van het ACW was. Er waren ook rechtsen bij maar die hielden zich op de achtergrond. Het was de tijd van het anti-atoommarscomité met Piet Frantzen als nationaal voorzitter en Herman Balthazar als voorzitter van de Gentse afdeling. Ik vond dat de CVPjongeren vanuit hun pacifistische doelstelling zich ook moesten aansluiten bij die beweging, wat ook is gelukt. Dat deed de partij toch wel daveren op haar grondvesten. Dat werd nog sterker toen de CVP-jongeren opriepen tot progressieve frontvorming met de socialisten en begonnen te pleiten voor één groot pluralistisch scholennet.”

Je bent ook jarenlang actief geweest bij de landelijke bediendencentrale van het ACV.

“Aanvankelijk was ik lid bij de Bond voor Bedienden, Technici en kaderleden, de BBTK van het ABVV, maar toen men mij

in Brussel nauwelijks in het Nederlands te woord kon staan, ben ik lid geworden van de Landelijke Bedienden Centrale (LBC) van het ACV. Ik werkte toen als jurist voor een verzekeringsmaatschappij waar ik advies moest geven over arbeidsongevallen. Mijn adviezen vond men in die verzekeringsmaatschappij te syndicaal gericht. Ik werd gewoon ontslagen. Toevallig was er een vacature bij de LBC. Ik werd hoofd van de persdienst en hoofdredacteur van het maandblad ‘Ons Recht’. Ik herinner me nog goed dat ik toen al op een congres het onderscheid tussen het arbeiders- en bediendenstatuut heb gecontesteerd. Mijn artikels vielen weliswaar niet altijd in goede aarde. Zo was Jef Houthuys, de toenmalige ACV-voorzitter, in alle staten toen ik een kritisch artikel over het paternalistisch participatiesysteem bij Bekaert schreef. Na vijf jaar ben ik overgestapt naar het echte vakbondswerk. Ik werd secretaris van de LBC in Brussel. Ik heb dat erg graag gedaan. De eerste stakingen van de witte woede heb ik trouwens toen georganiseerd. Ik nam ontslag uit de CVP en samen met nog een paar anderen ijverde ik voor politieke autonomie van het ACW, los van de CVP. We richtten een werkgroep Christelijke Arbeiderspartij op. We steunden ons hiervoor op de congresbesluiten van het ACW die zeer progressief waren. De top van het ACW was daar helemaal niet gelukkig mee. Ik werd aangemaand om me bij heel die zaak op de achtergrond te houden wat ik niet heb gedaan. Op een bepaald ogenblik werd een interview van Guy Polspoel met mij uitgezonden op de BRT en de dag nadien kreeg ik mijn ontslag.”

Je werd toen opgevist door de doorbraakbeweging van Karel Van Miert die de deuren van de partij wilde openzetten voor gelovigen.

“De waarheid heeft zijn rechten. Ik moet toegeven dat er toen al gesprekken waren met Karel Van Miert. In die werkgroep ‘Christelijke arbeiderspartij’ waren er twee strekkingen, de ene vond dat er een aparte arbeiderspartij moest gevormd worden, de andere, waar ik toe behoorde, vond dat er veel beter toenadering werd gezocht met bestaande progressieve partijen, in de eerste plaats de SP van Karel Van Miert. Karel Van Miert had toen al de progressieve priester Jef Ulburghs kunnen overtuigen om aan te sluiten bij de SP. Ik richtte PAKS op - Progressief Akkoord Kristenen en Socialisten – en sloot een akkoord met de top van de SP. Op het ogenblik dat ik mijn ontslag kreeg bij LBC waren de besprekingen

evenwel nog niet rond. Vooral in Gent was er weerstand, Gilbert Temmerman zag dat niet zitten en de houding van Luc Van den Bossche was zeer dubbelzinnig. Ze hebben zich toen wel neergelegd bij de beslissing van het partijbestuur. Ik heb dus wel een risico genomen toen ik mijn ontslag ‘uitlokte’ bij de vakbond.”

De doorbraakbeweging van Karel Van Miert was geen onverdeeld succes. “Het is een dubbel verhaal. Karel Van Miert geloofde er echt in en hij heeft daar ook succes mee geboekt. Bij de Europese verkiezing van 1984 behaalde de SP, met Karel Van Miert als lijsttrekker en Jef Ulburghs op de tweede plaats meer dan 30%. Ongelooflijk wat sindsdien allemaal verloren gegaan is. Hij zat dus op de goede lijn maar hij heeft die niet altijd consequent kunnen doortrekken. O.m. in Gent bleef het moeilijk. Ik werd beschouwd als een indringer die geparachuteerd werd door Karel Van Miert. Ik zou ook iemands plaats als senator hebben ingenomen wat niet waar is. Door het electoraal succes van de doorbraakbeweging kon de SP een senator extra coöpteren en die functie werd aan mij toegewezen. In de senaat kreeg ik, als enige jurist van de fractie, vrij veel bewegingsruimte waarvan ik goed gebruik heb gemaakt in het voordeel van de partij. Toch werd bij de daaropvolgende verkiezing (1991) mijn senaatszetel toegewezen aan Herman Verwilst en zat ik zonder werk.

Gelukkig voor mij nam Herman Verwilst enkele maanden later ontslag omdat hij directeur kon worden bij de ASLK en werd ik opnieuw senator. Ik heb die functie 10 jaar uitgeoefend. Vanaf dat moment – in 1995 – heb ik nog uitsluitend vrijwilligerswerk gedaan.”

Je bleef wel voor de sp.a actief in de gemeentepolitiek in Gent waar je 12 jaar lang OCMW-raadslid was. Op het einde van je tweede mandaat nam je dan ontslag uit de partij en sloot je je aan bij Groen. Er wordt wel eens beweerd dat je ontslag nam omdat hernieuwing van je mandaat bij het OCMW niet meer mogelijk was bij de sp.a maar wel nog bij Groen.

“Ik heb ontslag genomen uit de sp.a louter omwille van haar weinig progressieve standpunten omtrent de vluchtelingen. Ik was toen voorzitter van een vluchtelingenorganisatie en ik kon me daarmee niet verzoenen. Het is wel juist dat Vera Dua van Groen daarna bij mij niet lang heeft moeten aandringen om over te stappen. Ik kon me vinden in het programma van Groen

dat heel dicht bij dat van de sp.a ligt. Dat heeft trouwens Bruno Tobback onlangs nog bevestigd. Het enige dat me kon remmen om over te stappen was een vorm van loyaliteit. Maar waarom zou ik loyaal zijn met een partij waarmee ik het grondig oneens ben over iets fundamenteels? Anderzijds heeft de sp.a ook niet erg aangedrongen om te blijven. Ik ben binnen de sp.a eigenlijk nooit 100% aanvaard geweest. Mijn actie binnen de roodgroene beweging waarvan het tijdschrift Nieuw Links de uiting was, was een doorn in het oog van Luc Van den Bossche. Volgens Johan Vande Lanotte heb ik de fout gemaakt om me binnen de sp.a links te positioneren i.p.v. de rechtervleugel te versterken en aldus de partij aantrekkelijk te maken voor progressieve christendemocraten.”

Je bent gedurende je politieke carrière enkele keren van partij veranderd. Welk politiek etiket zou jij op jezelf kleven?

“Ik herken mij het meest in de roodgroene beweging. Ik was een groene bij de sp.a en ik ben nu een rooie bij Groen. Sommigen van Groen vinden mij te links-radicaal. Ik wil dat Groen wat meer rooie accenten legt en vooral meer aansluiting zoekt bij de arbeidersbewegingen zoals ten tijde van Jos Geysels. Mijn grootste ontgoocheling is dat wij er niet in geslaagd zijn om de christelijke arbeidersbeweging - die volgens mij een vrij linkse beweging is - los te haken van de CVP ten einde het linkse front te versterken. Als straks de Vlaamse en Belgische regeringen een centrumrechts beleid gaan voeren en het ACW gaat daarin mee, wat is dan nog de zin van die beweging tenzij een vlotte service verlenen aan de leden?”

Ben je voorstander van een fusie van linkse partijen zoals de sp.a en Groen? “Met de huidige sp.a in crisis en Groen, die in mijn ogen nog in een groeifase zit, zou een fusie niet verstandig zijn. Ik denk dat er iets totaal nieuw moet komen. Walter Zinzen heeft daarover goeie ideeën, hij spreekt van een fusie maar hij bedoelt iets anders. Het zou een totaal nieuwe partij moeten worden met een heel goed afgewogen programma. Het mag zeker niet overkomen als een spelletje: we gaan onszelf opdoeken en dan samen een nieuwe partij oprichten maar voor de rest doen we verder zoals vroeger. Nee, het nieuwe moet eraf druipen. Misschien is het daarvoor nog te vroeg, is de crisis nog niet groot genoeg. Een kartel is ook niet goed. Kartels worden gevormd om opportuniteitsredenen. Door de kartelvorming tussen Groen en sp.a in Gent was Daniël Termont zeker dat hij burgemeester kon blijven en was

Groen zeker van deelname aan het beleid. Misschien moeten we denken aan een betere samenwerking tussen de linkse partijen, zoiets als ‘Union de la gauche’ in Frankrijk, onder François Mitterand. Hierbij bleven de partijen – PS, communisten, les radicaux de gauche en les verts - onafhankelijk van elkaar maar vormden zowel in de oppositie als in de meerderheid een vaste coalitie.”

Ook met de PVDA?

“Je mag de PVDA niet onderschatten. Ze hebben brains en wat haar misschien nog het meest siert: ze hebben nog een stuk onthechting die in andere linkse partijen wat verloren is gegaan. Het persoonlijk gewin speelt in die partij geen enkele rol. Het doet me denken aan Hendrik de Man die zich ergerde aan de verburgerlijking van de kaders van de toenmalige BWP. Terwijl zijn partijgenoten opgingen in het volle Bourgondische leven trok hij als een kluizenaar de bergen in.”

En daarna hadden we nog gesprekken over het geloof, de vrijzinnigheid en euthanasie in de zonovergoten tuin aan het landhuis van Paul en Dora in Sint-DenijsWestrem… opnieuw een interessante en dus leuke ontmoeting.

Hartelijk dank Paul voor dit gesprek. Johan Notte September 2014.

Paul was een graag geziene bestuurder bij Vermeylenfonds. Kritisch, constructief met een open geest, een groot gevoel voor sociale rechtvaardigheid. Zo oversteeg Paul monter de partijgrenzen en ideologische verschillen, steeds met een kwinkslag, We zullen hem missen. Onze deelneming en gedachten gaan uit naar zijn familie en vrienden.

Frederik Dezutter, directeur Vermeylenfonds.

RIP Paul

COLUMN De onvoltooid verleden tijd – Peter Benoy

We Insist! Freedom Now Suite

In de jaren ‘60 was België een aantrekkingspool en een paradijs voor jazzliefhebbers: in alle belangrijke steden vond je jazzclubs en gespecialiseerde platenzaken, de grote Amerikaanse musici kwamen maar al te graag naar hier en het eerste Europees jazzfestival ging door in het onooglijke Ardeense dorp Comblain-la-Tour. Bovendien had België een generatie jazzmuzikanten voortgebracht die internationaal grote weerklank hadden, zoals Jack Sels, Toots Thielemans, Benoit Quersin, Fred Van Hove en Bobby Jaspar. In die jaren ging ik in Antwerpen naar concerten van o.m. Thelonius Monk, Miles Davis, Jackie McLean en in Comblain zag ik o.m. John Coltrane en Cannonball Adderley aan het werk.

Wat van al die concerten ongetwijfeld het meest indruk op mij maakte was We Insist! Freedom Now Suite. Het moet eind 1961 of begin 1962 geweest zijn dat de uitvoering tijdens een Europese tournee in Antwerpen te zien was. Ik zie twee musici en een zangeres op de scène: Max Roach (drums), Olatunji (congas and vocals) en Abbey Lincoln. De hele suite was niet alleen een unieke avantgarde jazz belevenis, maar was bovenal een vlijmscherpe aanklacht tegen de discriminatie van de zwarte bevolking in de Verenigde Staten en elders. De toenmalige geweldloze manifestaties van The Congres of Racial Equality, van The Civil Rights Movement en de sit-ins van zwarte én blanke studenten maakten grote indruk op de wereld van de jazz; Duke Ellington, Count Basie, Art Blakey en uiteraard Max Roach betuigden naast vele anderen hun openlijke steun aan die sit-ins. Tot eind jaren ‘60 was er nog altijd

een rassensegregatie in de Verenigde Staten ondanks het verbod op discriminatie dat in de grondwet was ingeschreven. In de vijf onderdelen van de Suite gaat het thematisch om diverse vormen van discriminatie. De eerste delen, Driva’man en Freedom Day trekken de lijn van de slavernij naar de toenmalige discriminatie en de verlangens naar de afschaffing ervan. Dan volgt Triptych: Prayer, Protest, Peace: de kreet van een onderdrukt volk, de oncontroleerbare uitbarsting van woede en verontwaardiging en de ontspanning en rust nadat je voor de vrijheid hebt gevochten. De twee laatste delen, All Africa (een gezongen opsomming van namen van Afrikaanse stammen) en Tears for Johannesburg gaan over de burgerrechten en de rassensegregatie in Afrika. De composities en de lyrics van Freedom Now resulteren uit de samenwerking van Roach en Oscar Brown jr.

In het concert was de focus vooral gericht op de hier vrijwel onbekende Abbey Lincoln. Ze had tot dan toe enkele Lp’s uitgebracht in samenwerking met grote namen als Kenny Dorham, Wynton Kelly, Paul Chambers, Sonny Rollins en Max Roach. De indruk die ze 65 jaar geleden in Antwerpen maakte was overweldigend. De woede die ze in Protest, zonder woorden, maar in een ruw, aangrijpend gekrijs gedurende anderhalve minuut vertolkte, klonk tegelijkertijd confronterend en verontrustend, maar bleef een muzikaliteit behouden. Het publiek werd uit zijn comfortzone gehaald; het Antwerpse publiek van begin jaren ‘60 accepteerde dat, maar in de VS was dat niet altijd het geval. Op zo’n indrukwekkende manier in de jazz je stem verheffen tegen discriminatie was een gebeuren zonder voorgaande. Naast een boeiende carrière als jazz-zangeres en een uitgebreide discografie werd Abbey Lincoln een civil-rights activiste en acteerde ze in een aantal films, zoals The Girl Can’t Help It (1958), Nothing But a Man (1964), For Love of Ivy (1968) en Mission Impossible (1971). Ze stierf op tachtigjarige leeftijd te New York City in 2010.

Toen ik later de oorspronkelijke opname (New York, 31 augustus en 6 september 1960) kocht, gerealiseerd onder het toeziend oog van de jazz-historicus en criticus Nat

Hentoff, zag ik dat er nog een aantal andere musici bij betrokken waren, zoals Booker Little (trompet), Julian Priester (trombone), James Schenck (bass) en Coleman Hawkins (tenorsax); van een piano was eender hoe geen sprake. Ik kan me moeilijk voorstellen dat er op het concert dat op mij zo’n indruk heeft gemaakt geen saxofonist meespeelde. Indien toch, dan zal het zeker niet Coleman Hawkins geweest zijn, want hem had ik zeker herkend. Het gebeurt natuurlijk meer dat topmuzikanten voor tournées worden vervangen door mindere goden. Heeft mijn herinnering mij in de steek gelaten?

Ik wil hier graag even een andere zwarte zangeres in herinnering brengen, die Abbey is voorafgegaan en haar beïnvloed heeft: Billie Holiday (1915-1959) en haar Strange Fruit dat ze van 1939 tot aan het einde van haar korte tragische leven zong in een indrukwekkende soberheid. Ze sloot er al haar optredens mee af en verdween voor het applaus losbrak. Haar strange fruit zijn gelynchte zwarten die aan bomen werden opgeknoopt; onbestrafte misdaden van de Ku Klux Klan en andere racistische fanatiekelingen, die het ook op haar leven gemunt hadden.

Wat bezielt een columnist als ik om over een concert en een plaat (nog altijd op CD te vinden) van 65 jaar geleden te schrijven? Onlangs zag ik de documentaire Soundtrack to a Coup d’Etat (2024) van de Belg Johan Grimonprez, die werd genomineerd voor een Oscar en beladen met prijzen en andere nominaties. Een uniek document dat gedurende bijna 150 minuten alle machinaties, medeplichtigheden, verantwoordelijkheden en complotten van de Verenigde naties, Eisenhower, de CIA, koning Boudewijn en de Belgische regering, Tshombe blootlegt die begin ‘61 hebben geleid tot de moord op Lumumba, eerste minister van het sinds juni 1960 onafhankelijke Kongo. Een moord die de dekolonisatie en de onafhankelijkheid van Kongo, die een half jaar eerder was ingezet, meteen hebben omgezet in een soort neo-kolonialisme, waardoor de belangen van het Westen gevrijwaard werden. (Kongo was rijk aan uranium en allerlei andere zeldzame grondstoffen, ook aan diamant, …). Opnames van de Freedom Now Suite zijn als een rode

draad door de documentaire geweven; totaal onverwacht zie ik de jonge Abbey Lincoln, toch een beetje de heldin van dit verhaal, na meer dan 60 jaar terug uitvoeren wat mij destijds zo heeft aangegrepen.

Ook andere jazz-musici komen geregeld in beeld; kort na de onafhankelijkheid van Kongo stuurde de Verenigde Staten hen als ‘ambassadeurs’. In feite zat zonder hun medeweten de CIA hierachter, die hen gebruikte als mantel voor hun ondergrondse activiteiten, wat natuurlijk tot hun verontwaardiging leidde toen dat later uitkwam. Bovendien zaten ze in de contradictie dat ze de cultuur moesten uitdragen van een land waar nog segregatie bestond.

Een chronologische reconstructie van een vreemd samenspel:

* 30 juni 1960: de onafhankelijkheidsverklaring van Kongo in aanwezigheid van koning Boudewijn. Patrice Lumumba, eerste minister, roept in zijn toespraak onverwacht een beeld op van 80 jaar Bel-

gisch kolonialisme: ...Wij hebben kwellend werk gekend in ruil voor salarissen die ons niet toelieten genoeg te eten om de honger te stillen of onszelf te kleden of ons voldoende te huisvesten of onze kinderen liefdevol op te voeden. We hebben ironie, beledigingen, slagen gekend, die we ’s morgens, ’s middags en ’s avonds doorstonden omdat we zwarten zijn.

* 11 juli 1960: Tshombe proclameert de afscheiding van Katanga en wordt er president van.

* 31 augustus en 6 september 1960: Max Roach en Abbey Lincoln nemen de LP Freedom Now Suite, op in New York.

* 17 of 18 januari 1961. Na een staatsgreep door Mobutu worden Lumumba en twee medestanders uitgeleverd aan Katanga. Ze worden zonder proces ’s nachts in de brousse, in aanwezigheid van enkele ministers, terechtgesteld door een vuurpeloton van Katangese soldaten onder leiding van de Antwerpse militair, Julien Gat, die kort nadien terugkeert naar België omdat hij, als een gevaarlijke getuige, voor zijn leven vreest.

* 10 februari 1961: Er wordt medegedeeld dat Lumumba gedood is door woedende dorpelingen. Een te doorzichtige leugen. Gewelddadige protestbetogingen tegen de Belgische ambassades in diverse steden.

* 21 februari 1961: De Security Council van de Verenigde Naties keurt resolutie 161 goed over de dood van Lumumba en de noodzakelijke herorganisatie van het Kongolese leger.

Abbey Lincoln en enkele tientallen zwarte vrouwen verstoren de vergadering als protest tegen de moord. Een poging om hen buiten te zetten ontaardt in een regelrechte vechtpartij.

* Eind 1961/begin 1962 woon ik het concert We insist! Freedom Now Suite bij. Ik weet niets over Abbey’s interventie in de Security Council. Dat weet ik maar sinds enkele maanden door de film Soundtrack to a Coup d’Etat. Het zou mijn respect voor haar destijds nog vergroot hebben.

* Half 1963: Ik word als dienstplichtige onderofficier overgeplaatst naar het 6de Linie-bataljon op de Antwerpse Luchtbal. De tweede in bevel van mijn compagnie is kapitein Julien Gat, een onbekende voor mij, wat mensenschuw, maar iemand die geen problemen maakt. Pas enkele jaren later kom ik dankzij een publicatie van het Centre de recherche et d’information socio-politiques (CRISP) te weten wat zijn rol was in de moord op Lumumba.

Abbey Lincoln

Samenhang/Confrontatie – Peter Benoy

Albert Camus/Jean-Paul Sartre

Sartre en Camus op 19 maart 1944 tijdens de clandestiene lezing van Picasso’s toneelstuk ‘Le désir attrapé par la queue’

In het naoorlogse culturele en intellectuele leven speelde Parijs een prominente rol. Het existentialisme had zich ontwikkeld doorheen geschriften van o.m. Kierkegaard, Gabriel Marcel en na enige aarzeling ook, en niet in het minst, van Sartre tot een nieuwe filosofie waarin vooral vrijheid, zin voor verantwoordelijkheid en daadkracht centraal staan. Het werd spoedig de belangrijkste intellectuele stroming. In de jaren na de bevrijding was het volgens Michel Contat, schrijver en gedurende een periode medewerker van Sartre, hét intellectueel exportproduct van Frankrijk. Zo was er in de Franstalige Antwerpse krant ‘La Métropole’ van 18 augustus 1949 te lezen: Depuis le jour où Sartre débarqua dans un minable hôtel de la rue de Seine et se mit, dans les heures fièvreuses de la guerre, à prêcher, au Café de Flore, sa brutale philosophie à ses disciples chaque jour plus nombreux, Saint-Germain-des-Prés a retrouvé sa splendeur d’antan. In 1946 werd L’existentialisme est un humanisme van Sartre gepubliceerd, maar zonder zijn toelating; in feite gaat het om de tekst van een voordracht als een soort inleiding. Het existentialisme was meer dan een filosofie; het was een levensstijl, een feest waarvan Saint- Germain, met zijn jazzkelders en zijn

brasseries, zoals Café de Flore, Brasserie Lipp, Le Tabou, Les Deux Magots de ontmoetingsplaatsen waren, niet alleen voor filosofen, maar ook voor bv. Boris Vian, Juliette Greco, Simone de Beauvoir, Albert Camus, Jean Genet, Claude Luther, Jacques Prévert, een tijd ook Miles Davis en vele anderen.

De levens van Camus (1913-1960) en Sartre (1905-1980) hebben veel overeenkomsten. Beiden studeerden filosofie, schreven belangrijke essays, romans en toneel (dat tot de dag van vandaag gespeeld wordt), beiden werden bekroond met de Nobelprijs voor literatuur (maar Sartre heeft hem geweigerd). Hun vaders stierven voor ze drie jaar waren. Hun jeugd toont wel opmerkelijke verschillen. Sartre kwam uit een niet onbemiddelde familie en studeerde in Parijs na het Lycée Henri IV aan de Ecole Normale Supérieure, beide prestigieuze instellingen. Camus werd geboren in Algerije in een van oorsprong Frans gezin: Je suis né pauvre et sans religion, sous un ciel heureux, dans une nature avec laquelle on sent un accord. Hij studeerde aan de Universiteit van Algiers en vestigde zich in 1940 te Parijs. Waren ze vrienden? Ongetwijfeld enkele

jaren nadat ze mekaar in 1943 ontmoetten. Zo schreef Sartre bv. het toneelstuk Huis Clos voor Camus, die het regisseerde en erin meespeelde, en Camus stuurde Sartre voor de linkse krant Combat naar de Verenigde Staten.

Camus werd overigens nogal lichtzinnig als een existentialist gecatalogeerd. Al in 1945 verklaarde hij in een interview: Non, je suis pas existentialiste (…) le seul livre d’idées que j’ai publié, ‘Le Mythe de Sisyphe’, était dirigé contre les philosophes dits existentialistes. Klare taal. Een eerste conflict tussen hem en Sartre begon op een feestje bij Boris Vian in december 1946. Camus beschuldigde de aanwezige filosoof Merleau-Ponty ervan dat hij in Le yogi et le prolétaire (Les Temps Modernes, 1946) de processen van Moskou uit de jaren ‘30, waarin Stalin met valse beschuldigingen afrekende met de oude leiders van de revolutie van 1917, goedkeurde.

Volgens Sartre: Camus révolté, Merleau-Ponty courtois et ferme, un peau pâle, l’un se permettant, l’autre s’interdisant les fastes de la violence. Tout d’un coup, Camus se détourna et sortit. Je lui courus après. Sartre verdedigde Merleau, maar het enige resultaat was een breuk die pas na zes maanden werd bijgelegd. Na de publicatie van L’Homme revolté van Camus in 1951 kon hij met Sartre niet meer door dezelfde deur.

In L’Homme révolté ontwikkelt hij een aantal ideeën verder uit het hogergenoemde Le Mythe de Sisyphe (1942), waarin hij de absurditeit van het bestaan behandelt en er het fenomeen van de zelfmoord bij betrekt; in zijn ogen een belangrijk, zoniet het belangrijkste filosofisch probleem. Wat is de waarde van een leven in een absurde wereld?

In zijn nieuw essay, een klein decennium later, formuleert hij het verband met het vorige: Cet essai se propose de poursuivre, devant le meurtre et la révolte, une reflexion commencée autour du suicide et de la notion d’absurde. Hier onderzoekt hij in een hoofdstuk over de metafysische revolte de mens vooral als individuele opstandige; historisch en artistiek. In dat licht bekijkt hij het werk van sommige gerevolteerden, zoals De Sade, Lautréamont, Dostojewski, Baudelaire, Rimbaud en anderen. In een ander centraal hoofdstuk over staatsterrorisme onderscheidt hij de irrationele terreur, zoals het zinloos

moorden door het nazisme, van de rationele terreur van revolutionaire bewegingen die onderhevig zijn aan totalitaire verleidingen. Hij verwijst hoofdzakelijk naar het bloedvergieten in de Franse en Russische revoluties en stelt de vraag: Comment se révolter sans commettre ou justifier des meurtres? Het antwoord daarop blijft confuus: Si la révolte pouvait fonder une philosophie, ce serait une philosophie des limites, de l’ignorance calculée et risqué.

Vooral deze hoofdstukken over het staatsterrorisme en sommige van zijn kritieken aan het adres van Karl Marx leidden tot een zware controverse en een breekpunt met Sartre en zijn aanhang, vooral Maurice MerleauPonty en Francis Jeanson, medewerkers van Les Temps Modernes, een tijdschrift dat Sartre sedert de bevrijding uitgaf. Een sleutelzin van Camus luidt als volgt: Ce nom de révolution auquel l’aventure hitlérienne ne peut prétendre, le communisme russe l’a mérité, et qu’il ne le mérite apparement plus, prétend devoir le mériter un jour, et à jamais. Pour la première fois dans l’histoire, une doctrine et un mouvement appuyés sur un Empire en armes se proposent comme but la révolution définitive et l’unification finale du monde. Hij viseert hier overduidelijk Stalin, die op dat ogenblik nog heerst over de Sovjet-Unie, en hij veroordeelt onvoorwaardelijk de moorden en gewelddaden van het stalinisme (cfr. de ruzie in 1946!).

Hoewel hij een duidelijk onderscheid maakt op het vlak van de perspectieven van beide vormen van staatsterrorisme, blijft moord voor hem in beide gevallen onaanvaardbaar; een concentratiekamp blijft een concentratiekamp of het nu nazistisch is of communistisch.

Die heftige reactie van de sartreanen klinkt misschien vreemd vandaag, maar ze situeert zich in de politieke context van de naoorlogse periode. Het Rode Leger had een decisieve rol gespeeld in de strijd tegen het Nazisme en in Frankrijk was het aandeel van de communistische verzetsorganisaties in de bevrijding bijzonder groot geweest. Bij de verkiezingen van november 1946 speelde dat in het voordeel van de Parti Communiste Français; zij werd de grootste partij met 28,6 % van de stemmen. Sartre, die onvoorwaardelijk aan de kant van het proletariaat stond, zocht toen toenadering tot de PCF, die overigens zijn existentialisme veroordeelde. In zijn

ogen moest het regime in Moskou ondanks kritische punten op binnenlands vlak gesteund worden om belangrijke verworvenheden van het proletariaat niet in gevaar te brengen. De controverse werd in de kolommen van Les Temps Modernes uitgevochten; Francis Jeanson verwijt Camus: le souci unique, son obsession, s’est le stalinisme, les crimes de l’URSS, en beschouwt het als een fundamenteel reactionair geschrift. Sartre treedt hem bij en richt zich tot: Mon cher Camus: Notre amitié n’était pas facile mais je la regretterai. Si vous la rompez aujourd’hui, c’est sans doute qu’elle devait se rompre. Beaucoup de choses nous rapprochaient, peu nous séparaient. Mais ce peu était encore trop. Anderen, zoals de dichter René Char, de romancier Roger Martin du Gard, Hannah Arendt, Jules Roy, Boris Pasternak en Georges Bataille, betuigden Camus hun steun.

Wanneer in 1956 de sovjet tanks in Boedapest binnenrijden om de opstand te onderdrukken veroordeelt Sartre de Russische agressie zonder reserve: Zonder het Russische volk verantwoordelijk te stellen herhaal ik dat zijn huidige regering een misdaad heeft begaan (…) Ik zeg dat het onmogelijk is, dat het nooit mogelijk zal zijn met de mensen die op dit moment de Franse communistische partij leiden weer betrekkingen aan te gaan. Camus veroordeelt uiteraard ook de Sovjet interventie.

In 1960 kwam Camus om in een verkeersongeval, 47 jaar; die tijd was te kort om mekaar terug te vinden, als dat al ooit zou gebeurd zijn. Jaren later zei Sartre over zijn vroegere vriendschap met Camus: Twee of drie jaar lang gingen we heel goed met elkaar om. Intellectueel kwamen we samen niet ver omdat hij heel snel bang werd. Eigenlijk had hij iets van een boefje uit Algiers, een gauwdief, hij was heel grappig...we vermaakten ons best.

Vandaag is de politieke, economische en sociale context grondig veranderd: het grote Sovjetrijk is opgesplitst in een autoritair kapitalistisch Rusland en een aantal al dan niet autoritaire staten, maar als je doorheen het referentiekader van het essay van Camus ziet, blijft de vraag die aan de basis van L’Homme révolté ligt overeind: hoe kun je de samenleving fundamenteel veranderen zonder te moorden of moord te justifiëren?

Kunnen we Camus beter vergeten of juist niet? Die discussie wordt sedert een tijd in Frankrijk gevoerd o.m. door het verschijnen van Oublier Camus (2020) van Olivier Gloag, van Albert Camus face à la violence (2024) van Rémi Larue en van Retrouver Camus (2025) van Christian Phéline en Faris Lounis. Bovendien heeft Le Monde in maart 2025 een hors-série magazine gepubliceerd: Albert Camus, La révolte et la liberté. Zo te zien is hij al goed op weg om niet vergeten te worden.

Tentoonstelling VUUR

Foto’s van Paul Teerlinck

Van 3 tot 26 juni 2025 van 09.00u tot 16.30u. in het Vrijzinnig Punt te Hasselt, Albrecht Rodenbachstraat 18.

Welk boek wakkert het vuur aan bij jou?

Door welke auteur word je bezield?

Of heb je met veel geestdrift een biografie gelezen over een persoon die jou inspireert?

Met deze vragen stapt Paul Teerlinck naar lezers, bekende en onbekende, jong en oud.

Zij bepalen met welk boek ze op de foto gaan en geven mee waarom ze voor hun specifieke boek hebben gekozen.

Het resultaat is een beklijvende tentoonstelling met foto’s die mensen aanzet tot nadenken en hen stimuleert zelf de boeken te lezen die werden gekozen.

Het zal wel mijn ‘levensfase’ zijn: er komen dit jaar meer stervensberichten dan geboortekaartjes in mijn brievenbus terecht. Op 6 maanden tijd kreeg ik het overlijdensbericht van twee gewezen V.F.-voorzitters: in maart stierf Hub Vermersch, laatste voorzitter van de Vermeylenkring Nevele.

Als 95-jarige voelde hij zich verre van uitgeleefd, hoe ‘gezegend’ men die leeftijd ook noemt. Zijn ganse leven stond in dienst van ‘onderwijzen’. Eerst de klas, toen schooltelevisie, natuurgids …. Bereisd, belezen, kunstliefhebber… nooit moe. Als bezieler van de plaatselijke milieubeweging, publiceerde hij in hun ledenblad zijn opmerkzame natuur-notities als ‘Hups dagboek’. Jarenlang keek ik daar naar uit. Ondertussen leidde en begeleidde hij de Nevelse Vermeylenkring met zorg en genegenheid tot op hoge leeftijd.

Bestaat dat: veel-doeners zonder veelverdienen? Hub was er zo één!

Herman De Ley was de oprichter en eerste voorzitter van onze Vermeylenkring. Na ‘zwarte zondag’ besloot hij zich volledig te wijden aan de strijd tegen racisme en het daaruit voortvloeiend ‘stigmatiseren’ van moslims. Het was het begin van een lange slopende pennenstrijd die uitmondde in

wekenlange polemieken in de voornaamste Vlaamse kranten. Herman had een goede pen! Studenten getuigen dat hij in zijn lessen filosofie een beminnelijk en overtuigend leraar was, wiens lessen graag werden bijgewoond. Na zijn emiraat wijdde hij zich gestadig verder aan de opbouw van zijn website: ‘CIE’ (Centrum Islam Europa), waarin hij zijn antiracistische bevindingen kwijt kon. Later legde hij zich vol overgave toe op de geschiedenis en het lot van de Palestijnen. Hij was mede-oprichter van het BACH (Belgische Academische en Culturele boycot van Israël) en werkte hij elke dag nauwgezet de historische en actuele gebeurtenissen bij. In oktober vorig jaar koos Herman ervoor ons definitief te verlaten. “Te vroeg, om niet te laat te zijn” las ik op het overlijdensbericht. Zijn beide leraren, Hub en Herman, in hun diverse levensfases consequent geweest, of hebben ze getwijfeld aan hun levenskeuzes ? In ‘Sapiens, een kleine geschiedenis van de mensheid’, beweert schrijver Yuval Noah Harari dat eigentijdse Westerse wetenschappers uitgaan van het niet-exact weten, maar van progressief weten, van voortschrijdend inzicht dus. Wetenschap wordt in de eerste plaats geacht om ‘bruikbaar’ te zijn, vooral- zoals

Nu ik op het punt sta te sterven sterft het geheim van mijn onwetendheid met mij.

Ik sterf genadig voordat het wordt onthuld: de boeken die ik citeerde maar nooit las de namen die ik verzamelde uit de gesprekken van anderen. Het wanhopig web dat ik weefde om de stoffige stiltes van de lesuren te vullen. Het staren van mijn studenten, al beschouwden ze mij-zo bleek-als een stimulerende spreker. Waarom ik heb gesproken in talen waarvan ik zozeer de meester ben, maar waarmee ik de weg niet kon vragen, of om eten en een kamer voor de nacht.

En toch hou ik van mijn onwetendheid.

De onuitgesproken schatten van wat ik niet weet zijn dierbaarder dan de goed verlichte kamers waarin ik mij verschool.

sinds eeuwen al-, op militair gebied. Zeker op technologie wordt nu gebouwd en vertrouwd, het wordt bijna het nieuwe dogma. Zo zou de mens ooit, met al die kennis, ‘het eeuwig leven’ bereiken, een doel dat veel wetenschappers blijkbaar als ultieme wens van de mensheid zien. Ik vraag me af of wij niet bovenal een vredig leven willen…?

Wij kunnen niet in het hoofd van onze mentoren kijken, we moeten het doen met de keuzes die ze in hun leven maakten en de woorden die ze schreven.

Op Herman’s herinneringsprentje, staan de woorden van Socrates: “Ware kennis bestaat erin te weten dat men niets weet”.

Opmerkelijk aandoenlijk en oprecht is het gedicht dat op de binnenzijde staat. In deze tijd van wetenschappelijk/militaire hoogdagen, waarin blind en ongeduldig vertrouwd wordt op technologie en zijn jongste toepassingen, geef ik u graag dat gedicht mee. Het vergezelde Herman op al zijn werkplekken, hem herinnerend aan de meest destructieve eigenschap die eigen is aan de mens: hoogmoed.

In vrije vertaling volgt hier een deel van: ‘The Dying Scholar’s Confession’ van Geoffrey Strickland.

Dierbaarder dan de doorgezakte boekenplanken die ik al jarenlang bezit, waarin ik thuis ben en waarin ik zal sterven.

De wereld van wat ik niet weet is als een torenhoge stad op een klimmende weg, een doolhof van straten en pleinen met antieke fonteinen die ik vele malen heb bezocht, maar niet op een kaart weet te vinden.

Dorpen met mannen en vrouwen die de blik hebben van hen die weten.

Die elkaar toeroepen met ruwe vriendelijkheid in heldere avonden. Wanneer de deuren openstaan.

Nu ik stervende ben… zal men zeggen ‘Eens wist hij veel, nu weet hij niets, daarom treuren we om hem.’

Beelden uit een zéér oude doos... Het veelzijdige leven van August Vermeylen

Met dank aan Letterenhuis Antwerpen en Hans Vandevoorde. Foto’s © Letterenhuis Antwerpen en Amsab

Lore m ipsu m dolo r sit amet , cons ecte tuer adipi scin g elit, sed diam nonu mmy nibh euis mod tinci dunt ut laor eet dolo re mag na aliqu am erat volu tpat. Ut wisi enim ad mini m veni am, quis nost rud exer

18:00

salle de la grande main voorzien van ondertiteling in het frans en nederlands

CBK POETRY SLAM

Elke provincie levert een lokale kampioen af, die dan strijdt voor de felbegeerde titel.

Het Belgisch Kampioenschap Poetry Slam is een spannend en creatief evenement dat jaarlijks plaatsvindt en poëzieliefhebbers van alle leeftijden aantrekt. Tijdens deze competitie strijden getalenteerde slammers uit heel België om de titel van kampioen. De deelnemers presenteren hun zelfgeschreven gedichten in een dynamische en vaak emotionele performance, waarbij ze hun woorden tot leven brengen met passie en energie. In de wedstrijd primeert de gesproken performance. Er zijn geen attributen op scene, geen muziek, enkel de dichter, de micro en 3 minuten tijd om jury en publiek te overtuigen.

De jury bestaat uit zowel deskundigen als het publiek, dat de prestaties beoordeelt op basis van originaliteit, presentatie en impact. Het evenement is niet alleen een platform voor gevestigde slammers, maar ook voor opkomend talent, wat zorgt voor een diverse en inspirerende mix van stemmen en stijlen.

Het Belgisch Kampioenschap Poetry Slam bevordert niet alleen de poëzie, maar ook de verbondenheid tussen de deelnemers en het publiek. Het is een viering van creativiteit, expressie en de kracht van woorden, en biedt een unieke kans om de hedendaagse poëziescène in België te ontdekken en te ondersteunen.

Wij zijn er voor jou!

Bij deMens.nu staat de mens centraal. Mensen hebben mensen nodig. En mensen willen verbonden zijn met elkaar. Daarom vind je overal in Vlaanderen en Brussel een huisvandeMens in je buurt.

In een huisvandeMens kan je terecht voor:

Informatie

Bij ons vind je informatie over levensbeschouwelijke onderwerpen, over het vrijzinnig humanisme en zijn waarden, en over ethische en maatschappelijke thema’s zoals euthanasie, abortus, mensenrechten …

Vrijzinnig humanistische plechtigheden

Wil je graag stilstaan bij een belangrijke gebeurtenis in je leven?

Wij helpen je bij de organisatie van een vrijzinnig humanistische plechtigheid bij een geboorte of adoptie, een huwelijk of relatieviering, een overlijden of afscheid …

Gesprekken

Bij ons kan je terecht voor gesprekken omtrent levensvragen en zelfbeschikking, levensbeschouwing en zingeving.

Waardig levenseinde

Wij bieden informatie over euthanasie, patiëntenrechten, palliatieve zorg … en helpen je met het opstellen van een wilsverklaring.

Gemeenschapsvorming

Een huisvandeMens werkt als vrijzinnig humanistische draaischijf en geeft ondersteuning aan onze lidverenigingen. In een huisvandeMens vind je informatie over initiatieven en activiteiten van de lokale vrijzinnig humanistische verenigingen en ontmoetingscentra.

Vrijwilligerswerk

Heb je zin om het vrijzinnig humanistische netwerk te versterken?

Vrijwilligers zijn bij ons meer dan welkom. Wij zorgen voor begeleiding en geven je alle kansen. Zo kan je onder meer plechtigheden verzorgen of meewerken aan gemeenschapsvormende activiteiten.

De huizenvandeMens zijn een initiatief van deMens.nu

deMens.nu vertegenwoordigt Nederlandstalige vrijzinnig humanistische verenigingen in Vlaanderen en Brussel Unie Vrijzinnige Verenigingen vzw

deMens.nu Magazine Zoomt in op mensen en maatschappelijke tendensen vanuit een vrijzinnig humanistisch perspectief. Verschijnt viermaal per jaar.

Gratis proefnummer of gratis abonnement?

Mail naar info@deMens.nu Of schrijf naar deMens.nu-UVV vzw Brand Whitlocklaan 87 bus 9

Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.
DNG 2025 02 juni-sept by August Vermeylenfonds - Issuu