Spui 42

Page 1

Uva alumni magazine 01 / 2015

42

MAAIKE KLAPHAKE vraagbaak voor studenten

p 08

ALBERT POLMAN

' elk uur voldoende zonlicht voor een jaar stroom'

p 18

zwemmen voor het LEVEN Marianne de Visser en Pieter Steinz in gesprek over ALS

p 04

Ontjoodst door de wetenschap boek werpt licht op mensenredder arie de froe

p 14


02 INHOUD

spui 42 01 | 2015 alumni.uva.nl

p 07 post Alumna Nicolette Wykeman is ‘Londoner by choice’.

colofon

Ze begeleidt expat-partners en wordt de trekker van het UvA Alumni Chapter in Londen.

TUDIE p 08 SFrontsoldaten van de Student Service Desk Maaike

Uitgever Alumnirelaties en Universiteitsfonds UvA

Klaphake en Piet Schoemaker krijgen alle mogelijke vragen op zich afgevuurd.

Redactie Albert Goutbeek (hoofdredacteur), Daan Meijer, Carolyn Wever

oopbaan p 14 LPaardenmeisje Rebecca Braak organiseert paarden-

Redactieraad Frank Aarts, Astrid Helstone, Ron Plattel, Aleid Truijens, Fione Zonneveld Ontwerp en beeldredactie Mattmo Fotografie/illustraties Roger Cremers, Fred van Diem, Digidaan, Kees Hummel, Monique Kooijmans, Marc Kruse, Bert Nienhuis, Jeroen Oerlemans Op de cover UvA-projectmanager Jan Jacob Sikkema doet mee aan de Amsterdam City Swim om geld op te halen voor de strijd tegen ALS. Zie het Gesprek over deze spierziekte vanaf P04 (foto: Kees Hummel). Druk Habo DaCosta Aan dit nummer werkten verder mee Binnert de Beaufort, Marieke Buijs, Han Ceelen, Lea Dyer, Shirley Haasnoot (eindredactie), Ben Haveman, Ulli Jessurun d’Oliveira, Marc Laan, Marion Rhoen, Michiel Röling, Sylvia van Schie, Machteld Vos, Robin van Wechem, Nicolette Wykeman Reacties SPUI, Alumnirelaties en Universiteitsfonds UvA, Postbus 94325, 1090 GH Amsterdam. SPUI @uva.nl ISSN 667-939X De redactie heeft ernaar gestreefd de rechthebbenden van de foto’s te achterhalen. Degenen die desondanks menen rechten te kunnen doen gelden, kunnen zich wenden tot Alumnirelaties en Universiteitsfonds UvA. SPUI is een magazine voor, door en over alumni en vrienden van de Universiteit van Amsterdam. SPUI verschijnt twee keer per jaar in druk in een oplage van 95.000 exemplaren en wordt toegestuurd aan alle UvA-alumni (van wie het adres bekend is). Daarnaast wordt zes keer per jaar een mailing verstuurd aan alumni. alumni.uva.nl

Carina Benninga en Michaëla Ulrici Beroep doen op alumni Het kan u nauwelijks zijn ontgaan: de Universiteit van Amsterdam heeft een roerig voorjaar achter de rug. Eerst was er de bezetting van het Bungehuis, vanwege zorgen om de kleine-talenopleidingen aan de Faculteit der Geesteswetenschappen. Daarna volgde een langdurige bezetting van het Maagdenhuis. Diverse groeperingen gaven uiting aan uiteenlopende zorgen, over bestuurscultuur en de mate van inspraak, over financiën en huisvesting, over personeelsbeleid. Veel waartegen werd geageerd, kan worden geschaard onder het paraplubegrip ‘rendementsdenken’, dat hoge ogen gooit als woord van het jaar. Protestgroepen, medezeggenschap en bestuur spraken veelvuldig met elkaar. Er kwamen toezeggingen en een 10-puntenplan. Dit alles kon niet verhinderen dat de Maagdenhuisbezetting eindigde met een ontruiming en het daaropvolgende besluit van collegevoorzitter Louise Gunning om terug te treden. Hoe heeft u deze ontwikkelingen aan uw universiteit eigenlijk ervaren? Vorig jaar bleek uit een grootschalige enquête dat de betrokkenheid onder UvA-alumni hoog is. Een en ander zal de gemiddelde alumnus dus niet geheel koud hebben gelaten. De meesten van u volgden het nieuws van enige afstand. Sommigen klommen in de pen of kwamen naar bijeenkomsten om te getuigen van hun instemming met of juist afkeer van bezetting en bezwaren, anderen zochten al dan niet bezorgd contact met de universiteit, de alumnivereniging of het universiteitsfonds. Een enkeling zag het allemaal wellicht met nostalgische gevoelens aan, omdat hij of zij er bij de eerste Maagdenhuisbezetting in 1969 bij was geweest. Intussen zijn de ontwikkelingen allerminst ten einde. De gesprekken tussen partijen gaan voort. Rechtendecaan en vicerector Edgar du Perron is belast met de democratiseringsagenda. Hij faciliteert onder meer de commissies die voorstellen formuleren voor verdere democratisering van de UvA en voor het financiële en huisvestingsbeleid. Ook buiten Amsterdam staan deze zaken op de agenda. In politiek Den Haag lijkt een meerderheid te voelen voor meer inspraak en versterking van de medezeggenschap, al was bij het schrijven van dit stukje nog niet duidelijk hoe een nieuw wetsvoorstel van de minister er precies gaat uitzien. Wat de blijvende gevolgen ook zijn, wij hopen dat betrokkenen elkaar vinden in een gezamenlijke koers waar de universiteit en haar academische gemeenschap beter van worden. Tot deze gemeenschap rekenen wij behalve studenten en medewerkers ook alumni, vrienden en donateurs – op wie vooral een beroep moet worden gedaan als zij vanwege hun achtergrond een zinvolle bijdrage kunnen leveren aan het proces. De alumnigemeenschap vormt tenslotte een omvangrijk netwerk dat rijk is aan ervaring en expertise. Heeft u hier een idee over dat u met ons wilt delen, laat het dan weten via alumni@uva.nl. Carina Benninga is voorzitter van de Amsterdamse UniversiteitsVereniging. Michaëla Ulrici is voorzitter van het Amsterdams Universiteitsfonds.

reizen in Ecuador, vliegende keep Ruben Snater is over de hele planeet inzetbaar. In de reeks bijzondere beroepen: reisbegeleider worden aan de UvA.

VA IN BEWEGING p 16 U Nieuwe interdisciplinaire minor Privacy Studies start in september.

roefschrift p 17 PKarin Wanrooij ontdekte dat baby’s van zes maanden al verwante klinkers in de moedertaal onderscheiden, maar dat gaat ten koste van het gevoel voor subtiliteiten in andere talen.

p 21

Pensioen

Tandheelkundige Bob ten Cate zwaait af en werkt door.

ETENSCHAP p 22 W Kort nieuws: bankencrisis bij wortel aanpakken, kleuters onderzoeken net zo systematisch als wetenschappers.

24 p 25 overledenen MEMORIAM p 26 IDeNbriljante Barbera Honnebier kreeg prijzen voor personalia p

haar medisch onderzoek en verrichtte als plastisch chirurg wonderen bij kinderen met afwijkingen en verminkingen. Op 54-jarige leeftijd werd ze geveld door kanker.

MSTERDAMSE UNIVERSITEITSp 27 A VERENIGING EN KRINGEN Leden aan ’t woord, de vereniging in cijfers én de voordelen in beeld.

LUMNIVARIA p 29 A Zeventig jaar Amsterdams Chemisch Dispuut, foto’s van de Universiteitsdag 2015.

MSTERDAMS UNIVERSITEITSp 30 A FONDS Nguyen Cong Tran en Tamar Hestrin Grader zijn trots en vereerd vanwege de Amsterdam Excellence Scholarship die zij kregen. ‘Mijn hart ligt voor altijd in Nederland’.

VA-SCHRIJVER p 31 U Binnert de Beaufort ontvlucht een literaire vriendschap en lift met zijn gitaar naar Duitsland.


03 Spui

P 10

HOOFDZAAK

SAMEN SPUI OP EEN ADRES

Na de bezetting

Woont u samen met een andere UvA-alumnus op een adres? Dan sturen wij u samen één exemplaar van SPUI toe. Dat scheelt papier en portokosten. Iemand die op hetzelfde adres woont, is niet per definitie uw partner. Is het voor u niet handig om uw exemplaar van SPUI met uw huisgenoot te delen, laat het ons dan weten – dan krijgt u volgende keer beiden uw eigen exemplaar. Ook als er een naam op de adresdrager staat van iemand die niet (meer) op uw adres woonachtig is, vernemen wij het graag. Adreswijzigingen kunt u doorgeven via de website: alumni.uva.nl/ contact. Een e-mail sturen kan natuurlijk ook: relatiebeheer@uva.nl.

Hoe moet het verder met de kleine-talenopleidingen waarmee de onrust aan de UvA dit voorjaar begon? Niemand wil de talen laten creperen, maar lage studentenaantallen maken de financiering ingewikkeld. Welke alternatieve modellen zijn denkbaar? En komen de bestaande disciplines daarin voldoende tot hun recht? Decaan Frank van Vree: ‘Dat Nederland een talenland is, is langzamerhand een mythe.’

Pieter Steinz leeft met ALS. ‘Ik stel die “goede slotscène” met uw welnemen nog even uit’ – GESPREK P 04 –

P 13

Uva-geschiedenis

Ontjoodst door de wetenschap Hij lichtte de hand met de wetenschap, maar met een reden: antropoloog Arie de Froe wilde mensenlevens redden. Tijdens de oorlog deed hij zijn best om rassenkundig aan te tonen dat mensen niet tot het Joodse ras behoorden. Ulli Jessurun d’Oliveira, wiens vader Jaap destijds foto’s maakte voor een rapport van De Froe over Portugese Joden, stelde een boek samen over de mensenredder die na de oorlog hoogleraar werd aan de UvA en later rector magnificus.

P 18

WETENSCHAP

Zonnepanelen voor kerncentrales Pionier in zonne-energie Albert Polman hield zijn oratie niet in toga in de aula, maar in vrijetijdskleding in theater Frascati. Inmiddels is hij op tournee met zijn voorstelling, die is gebaseerd op wetenschappelijk onderzoek maar waarmee hij ook een politiek doel nastreeft: zonneenergie serieus op de agenda krijgen. Waarom volgt de Nederlandse politiek het Duitse voorbeeld niet, terwijl de consument al doorheeft dat zonne-energie ook economisch rendabel is?

CONTACT

Wilt u zich aanmelden of juist afmelden voor ontvangst van SPUI? Zijn uw adresgegevens onjuist? Ontvangt u wel de gedrukte SPUI, maar niet het digitale UvA-alumninieuws? Heeft u een vraag over de Universiteitsdag? Wilt u lid worden van de Amsterdamse Universiteits-Vereniging? Heeft u een goed idee voor het Amsterdams Universiteitsfonds? Is uw adres gewijzigd? Als alumnus of vriend van de Universiteit van Amsterdam, lid van de AUV of donateur van het universiteitsfonds kunt u met uw vragen en opmerkingen terecht bij het Bureau Alumnirelaties en Universiteitsfonds van de Universiteit van Amsterdam: alumni.uva.nl/contact, alumni@uva.nl. Wij zijn u graag van dienst! Uw reacties op SPUI magazine zijn van harte welkom, per post of via e-mail (adressen: zie colofon). De redactie behoudt zich het recht voor ingezonden reacties ingekort of helemaal niet op te nemen.


04 GESPREK

spui 42 01 | 2015 alumni.uva.nl

‘A LS valt in de categorie ontzettend slecht nieuws. Dat went nooit ’

Foto: Bert Nienhuis

Marianne de Visser is neuroloog en als hoogleraar Neuromusculaire

Pieter Steinz is journalist en schrijver. Bijna twee jaar geleden kreeg hij te horen dat

ziekten verbonden aan het

hij lijdt aan ALS. Dit interview moest

AMC-UvA. Ze vertelt over de

plaatsvinden via e-mail. Delen van de

laatste stand van zaken in het onderzoek naar de dodelijke spierziekte Amyotrofische laterale sclerose (ALS).

antwoorden zijn citaten uit zijn NRC-column 'Lezen met ALS', waarin hij zijn ziekteverloop verbindt aan de boeken die hij herleest.


05 tekst • Machteld Vos

Marianne de Visser – 1950

Pieter Steinz – 1963

m.devisser@amc.uva.nl

pietersteinz.com

• 1975 Geneeskunde

• 1988 Geschiedenis cum laude

• 1976-1980 opleiding Neurologie

• 1989 Engelse taal- en letterkunde

• 1981 promotie Geneeskunde

• 1989-2005 redacteur kunst

• 1981-heden neuroloog Wilhelmina Gasthuis, sinds 1982 AMC • 1993-2002 bijzonder hoogleraar Neuromusculaire ziekten AMC-UvA

NRC Handelsblad • 2006-2012 chef boeken NRC Handelsblad • 2012-heden directeur Nederlands Letterenfonds

• 2002-heden hoogleraar Neuromusculaire ziekten AMC-UvA

• 2014-heden columnist en recensent

• 2000 erelid van de Vereniging Spierziekten Nederland

• juni 2013 diagnose ALS

• 2002-2010 vicevoorzitter Gezondheidsraad • 2004-heden bestuurslid Amsterdams Universiteitsfonds

Boeken o.a. Dracula heeft echt geleefd

• 2009-heden vice-president European Federation of

(2010), Made in Europe. De kunst die ons

Neurology • 2010-heden lid algemeen bestuur NWO

continent bindt (2014), Steinz - Gids voor de wereldliteratuur (samen met Jet Steinz, 2015)

Marianne de Visser sprak op de Universiteitsdag 2015 over de stand van zaken in het onderzoek naar ALS.

Wat is ALS?

Marianne de Visser: ‘Het is een ziekte die zich manifesteert als spierzwakte, maar die geen aandoening van de spier zelf is. Het is een aansturingsprobleem vanuit de zenuwcellen in het ruggenmerg en de hersenen. Op een of andere manier, hoe weten we niet, verliezen die hun werking. Als je deze patiënten na hun dood onderzoekt, zie je dat die zenuwcellen helemaal verschrompeld zijn. Afhankelijk van de plaats waar dat gebeurt – boven of onder in het ruggenmerg of in de hersenen – lijdt dat tot klachten in de motoriek van armen, handen, voeten, benen of de spraak en het slikken. Over het algemeen overlijden ALS-patiënten drie tot vijf jaar na de eerste symptomen. De meesten gaan uiteindelijk dood aan ademhalingsproblemen of doordat ze zich verslikken en een longontsteking oplopen.’ Hoe manifesteerde de ziekte zich bij u?

Pieter Steinz: Uit mijn eerste column (23 maart 2014): ‘De diagnose kwam negen maanden geleden. De stemproblemen, de slechte tijden bij het hardlopen, mijn ongearticuleerde praten – het bleek allemaal het gevolg van ALS.’ ‘Natuurlijk kende ik ALS; van de portretten in de abri’s met de tekst “Ik ben inmiddels overleden”; van Máxima in de Amsterdamse grachten; van een bevriende paramedica die ooit vertelde over “het agressieve broertje van MS.” Niet dat ik ooit had gedacht dat ik het zou krijgen, maar dat schijnt voor iedereen te gelden, bij elke ziekte.’ Hoe gaat het op dit moment met u, lichamelijk en geestelijk?

Steinz: ‘Lichamelijk ga ik elke maand wat achteruit. Ik word gevoed via een sonde en beademd door een machine tijdens mijn nacht- en dagrust, maar de zwakheid van lijf en leden en vooral de verpletterende moeheid beheersen mijn dagen. Ook kan ik niet meer praten, dat doe ik via mijn iPad. Geestelijk ben ik gelukkig niets veranderd, of het moest zijn dat ik me minder lang op zware leeskost kan concentreren.’

Op dit moment ligt uw werkproductie vrij hoog. Hoe doet u dat?

Steinz: ‘Schijn bedriegt. Ik schrijf eens in de twee weken een column en eens per maand een boekrecensie. Het lezen en het schrijven (ook van e-mails aan vrienden en kennissen) neemt zeker acht dagdelen per week in beslag, de rest “verdoe” ik met bezigheden die te combineren zijn met maagdarmklachten, slaapaanvallen en een uitgeput gevoel. ’s Avonds kijk ik tv en dvd’s.’

factor is, terwijl alcohol juist schijnt te beschermen. Heel wonderlijk. Wereldwijd zie je dat ook andere factoren worden gevonden. Zo is in Amerika gebleken dat Golfoorlog-veteranen vaker ALS krijgen dan een vergelijkbare controlegroep. In Italië is datzelfde verband gevonden bij voetballers. Allemaal heel interessant. Het is alleen de vraag bij dit soort onderzoeken of de series groot genoeg zijn om er conclusies aan te verbinden en of er wel gecorrigeerd is voor andere factoren die van invloed kunnen zijn.’

Is nog steeds niets bekend over de oorzaak?

Toch lijkt ALS sporters relatief vaker te treffen. Klopt dat?

De Visser: ‘In vijf tot tien procent van de gevallen is er sprake van familiare ALS, maar dat is een hele kleine groep. Het grootste gedeelte is de niet-erfelijke (sporadische) ALS en daar weten we heel weinig van. Wereldwijd, ook in Nederland, wordt heel veel onderzoek gedaan, maar tot nog toe is de oorzaak waaraan de zenuwcellen kapot gaan, volstrekt onbekend. Dat is enorm frustrerend. Als je de oorzaak niet kent, kun je als arts ook geen oorzakelijke therapie bieden. Het is de afgelopen jaren meer dan eens voorgekomen dat onderzoeken op kleine schaal veelbelovende resultaten lieten zien, maar vervolgens in een trial met een grote groep patiënten toch niks bleken op te leveren. Het is verschrikkelijk om de mensen die aan zo’n trial hebben meegedaan te moeten vertellen dat een onderzoek niks heeft opgeleverd.’

De Visser: ‘Onderzoekers denken dat veel bewegen op een of andere manier een correlatie heeft met ALS. Maar je moet heel voorzichtig zijn met het trekken van epidemiologische conclusies. Straks gaan mensen zich schuldig voelen over het feit dat ze veel hebben gesport, terwijl je dat op die manier helemaal niet kan stellen. We weten überhaupt niet of het een echte aanwijzing is.’ Bent u gaan nadenken over mogelijke oorzaken van uw ziekte? Verdiept u zich überhaupt in ALS en mogelijke oorzaken en behandelmethoden?

Steinz: ‘Nee, dat vreet aan je gemoedsrust. Er is niets tegen te doen, dus het heeft geen enkele zin om alternatieve geneesmethoden uit te proberen.’

Maar is er dan niets zinnigs te zeggen over deze ziekte?

Is het moeilijk om de diagnose ALS te stellen?

De Visser: ‘Tegen patiënten zeggen we altijd dat het waarschijnlijk een combinatie is van genetische gevoeligheid plus omgevingsfactoren die de ziekte bij hen heeft veroorzaakt. Daarom wordt naast intensief genenonderzoek ook aan alle gediagnosticeerde patiënten gevraagd om een lange vragenlijst in te vullen. Met vragen over hun ziektegeschiedenis, medicijngebruik, levensstijl, of ze in de buurt van verontreinigde grond hebben gewoond en ga zo maar door. Daar is bijvoorbeeld uit gebleken dat roken een schadelijke

De Visser: ‘Als wij de mensen hier in het AMC zien, is het niet meer moeilijk. Dat heeft de simpele reden dat ze vaak zijn doorverwezen door een neuroloog elders. Wel denk ik dat zo’n vijf procent van de patiënten niet juist wordt gediagnosticeerd omdat de klachten op die van andere ziektes lijken. Om ALS aan te tonen moet er gespecialiseerd aanvullend onderzoek worden uitgevoerd zoals een EMG, waarmee de geleiding van de zenuwcellen naar de spieren wordt gemeten.’


06 GESPREK Hoe is het als neuroloog om het nieuws te brengen dat iemand deze ziekte heeft?

De Visser: ‘Wij neurologen brengen vaak slecht nieuws, maar dit valt in de categorie ontzettend slecht nieuws. Dat went nooit. Tegelijkertijd vind ik het heel mooi om te zien hoe veerkrachtig de mens eigenlijk is. De meeste mensen die de diagnose ALS krijgen, zijn verslagen en willen na zo’n gesprek meteen naar huis. We weten allemaal dat we doodgaan, maar op zo’n moment word je wel heel erg met je eigen sterfelijkheid geconfronteerd. Twee weken later zie ik die mensen dan weer en elke keer sta ik weer versteld van de manier waarop ze zichzelf bij elkaar hebben weten te vegen. Dat ze weer plannen hebben voor de tijd die hen rest. Dat ze weer vooruitkijken. Heel troostend vind ik dat.’ Hoe heeft u het gesprek ervaren waarin u de diagnose ALS te horen kreeg?

Steinz: uit mijn eerste column: ‘Meteen na het doorslaggevende elektromyogram, waarbij de arts met naalden en elektrische stroom in mijn zenuwen prikte om spiertrekkingen te meten, kwam de uitslag. De neuroloog, die tot drie keer toe had volgehouden dat er niets was om ons zorgen over te maken, schetste van de weeromstuit het somberste perspectief. Het was bulbaire ALS, beginnend bij het ademhalingscentrum, de variant met de kortste levensverwachting. Hij verwees mij meteen door naar het ALS-centrum. En ja, ik mocht best nog een geplande dienstreis maken, maar daarna ried hij mij aan om leuke dingen te gaan doen – waar hij werk duidelijk niet toe rekende. Rond kerst, zo suggereerde hij, zou ik tot weinig meer in staat zijn.’ Hoe heeft u het vonnis ALS ervaren? Lukte het u om een knop om te zetten?

Steinz: uit mijn eerste column: ‘Als ik mij vroeger dit soort slecht-nieuwsgesprekken voorstelde, dan was dat altijd in termen van “een zwart gat” of “ de grond die onder je voeten wegzinkt”. Nu merkte ik daar niets van. Ik voelde vrij weinig, en zeker geen wanhoop. Niet omdat ik in staat van ontkenning verkeerde. Niet omdat ik de hoop koesterde dat bij de second opinion in het ALS-centrum zou blijken dat het toch de ziekte van Lyme was (“antibiotica eroverheen en binnen een jaar loopt u weer marathons”). Maar gewoon omdat de nuchterheid als vanzelf kwam. Ik was 49, best jong, maar ouder dan veel andere ALS-patiënten; ik had al een mooi leven achter me: dertig jaar gelukkig samen, twee gezonde volwassen kinderen, drie carrières, tien boeken geschreven. Ik had in mijn leven te veel geluk gehad om niet te kunnen berusten in botte pech.’ Kiezen veel ALS-patiënten voor euthanasie?

De Visser: ‘In Nederland wordt anders tegen de dood aangekeken dan in de meeste ons omringende landen. Niet alleen door artsen, ook door patiënten. Wanneer ik mensen voor de tweede keer op gesprek krijg, heeft een groot deel euthanasie al besproken met hun huisarts. Mensen willen niet het gevoel hebben alle autonomie kwijt te raken. Ze willen goed kunnen sterven. Het feit dat die mogelijkheid er is, werkt geruststellend. Dat is misschien de reden dat een groot deel het gesprek wel wil voeren, maar dat uiteindelijk niet iedereen er voor kiest.’

spui 42 01 | 2015 alumni.uva.nl

U schreef blij te zijn in een land te wonen met verlichte euthanasiewetgeving. Is dat voor u nog altijd een optie?

miljoen euro die in Nederland werd opgehaald in dankbaarheid aanvaard, maar de actie zelf had uiteindelijk meer iets weg van een komische act.’

Steinz: ‘Natuurlijk. Ik heb altijd gezegd dat het van mij niet meer hoeft als ik niet meer kan typen en/of niet meer zelf naar de wc kan. Ik ga er vooralsnog vanuit dat ik sterk genoeg zal zijn om tegen die tijd de beslissing te nemen.’

Hoe staat u tegenover acties als de City Swim en de Ice Bucket Challenge?

Wat is nu de status van het onderzoek?

De Visser: ‘Op oorzakelijk gebied is er TRICALS (Treatment Research Institute for the Cure of ALS), een internationale organisatie die ALS-patiënten verbindt met de farmaceutische industrie en met wetenschappelijke ALS-centra. Op die manier weten patiënten welke trials er spelen en weet de farmaceutische industrie welke patiënten eventueel geïnteresseerd zijn om mee te doen en welke onderzoeken er worden verricht door de verschillende ALS-centra. Door die driehoek denkt men sneller grootschalige trials tot stand te kunnen laten komen. Verder wordt veel geld gestopt in genetisch onderzoek. Zo wordt nu bij 15.000 patiënten het genetisch materiaal ontrafeld om te zoeken naar aanknopingspunten voor mogelijke oorzaken. Maar ook op het gebied van zorg en kwaliteit van leven wordt veel gedaan. Want laten we wel wezen: de mensen die nu ALS hebben schieten geen bal op met wetenschappelijk onderzoek. Die zijn vooral gebaat bij betere zorg.’ Heeft u aan onderzoeken (trials) meegedaan waar Marianne de Visser het over heeft?

Steinz: ‘Ik sta ingeschreven bij TRICALS, maar voor dat soort onderzoeken ben ik al te ver heen. Ze vragen naar je longcapaciteit; zonder beademing kan ik niet eens vijf minuten plat liggen.’ Nog even over die enorme bekendheid die ALS de laatste jaren heeft gekregen

De Visser: ‘Het heeft de spreekkamer enorm veranderd. Mensen komen hier binnen met de mededeling dat ze denken ALS te hebben. Een paar jaar geleden hadden de meesten nog nooit van die ziekte gehoord en moest je gesprek na gesprek na gesprek uitleggen wat er precies aan de hand was. Door de City Swim met Máxima, maar ook door die grote billboards in de stad met teksten “Als u dit leest dan ben ik al dood” en “Ga door met mijn strijd”, weet bijna iedereen van het bestaan van ALS.’ Binnenkort komt er een City Swim in de Hudson. Gaat u zelf naar New York?

De Visser: ‘Nee, dat event heeft voor mij een iets te hoog sterrengehalte. Overigens was ik wel van plan om mee te doen in Amsterdam, maar toen ik me wilde aanmelden was de inschrijving al gesloten. Nu ga ik gewoon kijken en aanmoedigen.’ Over sterrengehalte gesproken. De Ice Bucket Challenge was ook een beetje…..

De Visser: ‘Uit de hand gelopen? Ja, dat vindt de ALS-stichting zelf ook. Natuurlijk hebben ze die

Steinz: Uit mijn 23ste column: ‘Begonnen als ludieke actie groeide de Ice Bucket Challenge al snel uit tot een Facebookfenomeen waaraan geen enkele do-gooder zich durfde te onttrekken. Begrijp me goed: het doel heiligt misschien de middelen, en het is fantastisch dat er zoveel geld wordt opgehaald – mits het besteed wordt aan onderzoek en niet aan inmiddels overbodig geworden naamsbekendheidcampagnes. Maar mag het een beetje minder opzichtig? En mag ik mezelf nomineren om deze emmer aan mij voorbij te laten gaan? ’ Waar staat het onderzoek naar ALS over tien jaar?

De Visser: ‘Daar waag ik me niet meer aan. Toen de genen van spierziekte werden ontdekt in 1986, riep ik: “Over tien jaar flikken we het om met gentherapie de ziekte tot stilstand te brengen of misschien zelfs te genezen.” Nu zijn we dertig jaar verder en is het ons nog niet gelukt. Maar dat er ooit een grote doorbraak zal komen, daar ben ik van overtuigd. Als je ziet hoe er wereldwijd met vereende krachten aan wordt gewerkt, kan ik me niet voorstellen dat we er niet ooit uitkomen.’ Hoe kijkt u aan tegen de tijd die nog voor u ligt? Is het leven nog Voldoende om door te willen gaan?

Steinz: Uit mijn veertigste column: ‘De meeste genoegens – werken, sporten, eten en drinken, ouwehoeren, vakantie, theaterbezoek – behoren tot het verleden; nieuwe ervaringen zijn zeldzaam. Tijd voor de slotscène, hoor ik Seneca zeggen, want voor je het weet ben je slaaf van het leven, en “ leven zonder de moed te sterven, dat is slavernij.” Maar zo makkelijk geef ik niet op. Ik heb een vrouw, ik heb kinderen, ik heb de liefde; ik heb familie en vrienden. Ik kan genieten van boeken, van films, van televisieprogramma’s, van de geur van fazant met zuurkool of een glas single malt. Met de auto en de rolstoel kan ik nog uitstapjes maken: binnenkort de bollen, eind april de Betuwe in bloei, in mei de Matissetentoonstelling. Zolang ik nog probleemloos kan typen en pijnvrij bewegen, blijft het leven de moeite waard. Die “goede slotscène”, waarde Seneca, stel ik met uw welnemen nog even uit.’ •

Zwemmen tegen ALS Op de cover van deze SPUI zwemt Jan Jacob Sikkema in de Nieuwe Prinsengracht in Amsterdam. Op 6 september doet de projectmanager tweede- en derdegeldstroomprojecten van de Faculteit der Maatschappij- en Gedragswetenschappen van de UvA voor de tweede maal mee met de Amsterdam City Swim om geld op te halen voor de strijd tegen ALS. Hij zwemt voor een goede vriend, UvA-alumnus Pascal Vendel. Ook Sikkema’s twaalfjarige dochter Imke doet mee, met de speciale ‘Kids Swim’. Jan Jacob en/of Imke sponsoren kan via www.amsterdamcityswim.nl/ deelnemers (zoek op ‘Sikkema’).


Nicolette Wykeman www.wykeman.com

POST

www

07

tekst en beeld • Nicolette Wykeman

POST Uit londen — NIET BANG ZIJN VOOR IETS NIEUWS Zes jaar geleden ben ik naar Londen verhuisd, mijn Engelse man wilde daar weer aan het werk. Een slechtere timing kon het niet zijn. Lehman Brothers was net ingestort, we moesten ons huis in Amsterdam nog verkopen en allebei weer werk vinden in Londen. Mijn man had binnen twee maanden een goede baan en ons huis was binnen een half jaar verkocht zodat we in Londen een huis konden kopen. Ik moest mijn draai echter vinden en het heeft meer dan een jaar geduurd voordat ik mijn persoonlijke en zakelijke weg had gevonden. Maar nu kan ik volmondig zeggen dat ik ‘Dutch by birth but Londoner by choice’ ben. Deze stad heeft zoveel te bieden dat je je – als je niet oppast – al snel overweldigd kunt voelen vanwege de oneindige mogelijkheden. Maar hoe bouw je een netwerk op vanaf niets? Een echte Nederlandse community is er niet. Er zijn veel Nederlandse initiatieven maar er is niet een zogenaamde Dutch Society. Dit leidt er bijvoorbeeld toe dat je Koningsdag op verschillende dagen op verschillende locaties kunt vieren. Onbemind Ik had in Amsterdam mijn eigen coaching en recruiting bedrijf, en ik wilde daarmee verder in Londen. Helaas ging dat allemaal een stuk langzamer dan ik had gehoopt want Engelsen zijn redelijk terughoudend als ze jou en jouw achtergrond niet kennen. De Universiteit van Amsterdam kennen ze wel, maar mijn studie – Informatiemanagement aan de Faculteit der Letteren – was hun totaal onbekend. Na mijn studie kwam ik in de telecommunicatieresearch en -consultancy terecht en maakte ik in 2002 een carrièreswitch naar loopbaancoach. Al die vervolgopleidingen waren natuurlijk helemaal onbekend en onbekend maakt helaas onbemind. Beginnen als vrijwilliger bleek een goed idee en van daaruit heb ik een netwerk opgebouwd. Ook ging ik naar de zeswekelijkse City Lunches van de Nederlandse kerk. Uiteindelijk begin je toch bij ‘wat je kent’. Dit resulteerde in deelname aan een Nederlandse boekenclub en via via leerde ik steeds meer mensen buiten ‘de Nederlanders’ kennen. Ik ben lid geworden van een zakelijk vrouwennetwerk in de City, ‘City Women Network’, om de vrouwelijke bedrijfscultuur te leren kennen en natuurlijk ook om contacten op te doen, om daarmee mijn eigen zaak weer op te bouwen. In oktober 2011 ben ik opnieuw van start gegaan. Ik begeleid expat-partners in hun professionele carrière wanneer zij verhuizen naar een nieuw land

‘ Koningsdag kun je op verschillende dagen op Verschillende locaties vieren’

Nicolette WykemanDe Ridder – 1968 nicolette@wykeman.com • 1992 Bibliotheek en documentaire informatie, Algemene Hogeschool

omdat hun partner is uitgezonden. Dit is erg leuk om te doen en ik heb al redelijk veel Nederlandse maar ook niet-Nederlandse kandidaten begeleid. Veelal in Londen maar ook in steden als Manchester en Liverpool. Naast het begeleiden van expat-partners werk ik een aantal dagen per week bij de Nederlands-Britse Kamer van Koophandel, werk ik in de herfstmaanden als freelancer bij Imperial College Business School waar ik masterstudenten begeleid bij hun sollicitaties en werk ik als vrijwilliger bij de organisatie MyBigCareer waar ik achtergestelde kinderen tussen de 13 en 14 jaar coach in het maken van keuzes voor hun schoolexamens. Deze kleurrijke carrière heb ik in zes jaar opgebouwd door open te staan voor nieuwe contacten, door me aan te sluiten bij diverse netwerken, door vrijwilligerswerk te doen en vooral door niet bang zijn om iets nieuws te proberen. Via mijn Nederlandse netwerk ben ik in contact gekomen met het Bureau Alumnirelaties en Universiteitsfonds van de UvA en is mij gevraagd om een Alumni Chapter in Londen op te zetten. Ik was natuurlijk zeer vereerd en ik ben enthousiast om daaraan mee te werken. Ik weet uit eigen ervaring hoe belangrijk het is om een goed netwerk op te bouwen, te onderhouden en uit te breiden. •

Amsterdam • 1995 Boek- en informatiewetenschap, UvA • 2002-2012 diverse opleidingen, o.a. loopbaanadvies en ontwikkelingspsychologie • 1992-2002 diverse functies als informatie- en businessanalist bij o.a. Telfort, Logica Consulting, Booz, Allen & Hamilton, KPMG consultancy, De Nederlandsche Bank • 2003-2004 reïntegratieadviseur Randstad HR Solutions, Amsterdam • 2005-2011 directeur, 2 Wykeman Coaching, Amsterdam en Londen • 2010-2011 bedrijfsadviseur startende ondernemingen, BCT Business Venture, en manager / job coach, Calder UK, Londen • 2011- heden directeur, Wykeman ‘Connecting People With London’; coaching van

Woon je in (de omgeving van) Londen en wil je op de hoogte blijven van activiteiten van het Alumni Chapter? Laat dan je contactgegevens achter via alumni.uva.nl/ contact. Heb je vragen over (activiteiten voor) alumni in het buitenland, neem dan contact op met alumni officer Christina Ceulemans, via c.t.ceulemans@uva.nl.

expat-partners in Londen en masterstudenten van Imperial College Business School • 2013- heden business development manager, Netherlands British Chamber of Commerce, Londen


08 STUDIE tekst • Marion Rhoen beeld • Roger Cremers

spui 42 01 | 2015 alumni.uva.nl

Altijd een antwoord Piet Schoemaker

‘Nu is voorlichting véél beter geregeld’ Het begin Vijf trappen op, alleen op afspraak: zo werkten de studentendecanen tot begin jaren tachtig. Dat moest toegankelijker, vond de nieuwe baas die de Dienst Studenten Welzijnszaken (DSW) ging leiden. Men betrok een zichtbaar pand aan de Nieuwe Doelenstraat, met een balie voor de eerste opvang, en met telefonische spreekuren. Via CREA, waar ik administrateur was, had ik contacten bij DSW. Zo hoorde ik van de balievacature. Daar beantwoordde ik vragen van studenten, ook telefonisch. We waren met zijn drieën. In de zomerdrukte sprongen de studentendecanen bij.

Vragen Studenten waren destijds maar mondjesmaat geïnformeerd. Beurzen, inhoud van de studie… Soms was de informatie gewoon niet bekend en zei ik: je zult van je vakgroep wel een stencil krijgen. De UvA was toen vrij ongeorganiseerd. Nu is voorlichting véél beter geregeld. Of studenten nu ook beter kiezen? Nou, ze weten in elk geval beter dát ze moeten kiezen. Mijn ervaring is: wie eerst heeft gewerkt of gereisd voordat hij gaat studeren, weet beter waarom hij dingen wel of niet wil. Daar kan geen voorlichting tegenop.

Cultuur De decanen, de balie, het secretariaat, iedereen schoof aan bij de maandagochtendvergadering. Mijn god! Uren duurde dat. Muggenziften over onbenulligheden, en dan moesten de belangrijkste punten aan het eind razendsnel behandeld worden. Eén voorzitter wist er wel discipline in te brengen, een verademing.

Hoogspanning Net toen de basisbeurs werd ingevoerd, werd ik ‘informateur’. Zo heette de specialist op het gebied van financiën en juridische zaken. Die invoering, in 1986, was een grote chaos. Studenten kregen geen geld, of te veel, of op het verkeerde rekeningnummer. Allemaal kwamen ze met hun vragen bij ons. Ik was in het begin niet op de hoogte van de finesses van de studiefinanciering. Alles wat we te weten kwamen, deden we in de Bekhof-map. In die map, vernoemd naar mijn legendarische voorganger, verzamelde ik alle nieuwe regels en jurisprudentie die werden uitgevaardigd. Bekhof was daarmee begonnen.

Niche Weer later werd ik studentendecaan. Dan voerde je meer persoonlijke gesprekken met studenten. Een opleiding kreeg je niet, je pakte een boekje, praatte met collega’s. Het kon beginnen met een financiële vraag, en je eindigde bij problemen thuis. De kunst was te weten of er inderdaad meer zit achter de beginvraag. Voor ons was altijd relevant: heeft dit probleem gevolgen voor je studie? Ik begeleidde ook topsporters aan de UvA. Hoe konden ze de studie zo goed mogelijk combineren met hun sport? Ik kon adviseren: een sport waar je overdag veel voor moet trainen, is lastig. Roeien doen de meesten ’s ochtends en na college, dus dat gaat wel. Maar hockey op nationaal niveau én tandheelkunde, dat gaat niet. Het is een prettig slag mensen, heel gedisciplineerd. Lukt iets niet, dan zeuren ze ook niet. Ze kijken hoe ze het kunnen oplossen. •

Piet Schoemaker – 1948 • 1974 kandidaats Economie • 1977-1981 boekhouder CREA • 1981-1985 baliemedewerker Dienst Studenten Welzijn • 1982 kandidaats Geschiedenis • 1985-1997 informateur, vraagbaak voor financiële en economische voorwaarden van studeren en studenten • 1998-2013 studentendecaan, specialisatie: financieeljuridische onderwerpen • 2013-heden gepensioneerd


09 Vragen over studiezaken, en vragen over het leven. De Student Service Desk, voorheen Dienst Studentenwelzijn en Service en Informatie Centrum, weet raad met beide. Piet Schoemaker (1948) en Maaike Klaphake (1986) over hun tijd in de frontlinie, aan de balie van dit instituut. En over de tijd daarna, want de balie biedt ontwikkelingsmogelijkheden te over.

Maaike Klaphake

‘Leuk werk en rendabeler dan de horeca’ Het begin De zomer na mijn eindexamen begon ik als vakantiekracht, via de vader van een goede vriendin die hier werkte. Met een stel anderen was ik telefonisch vraagbaak voor studenten die moeite hadden met het invullen van hun inschrijfformulier. Dat heb ik een paar zomers gedaan, en ook tijdens mijn studie was de Service Desk mijn bijbaantje. Het was leuk en leerzaam werk in een leuk team, en rendabeler dan de horeca. Op Roeterseiland is een tweede vestiging. Momenteel bemannen we beide met een man of tien, in de zomer vijftien.

Vragen De aard van de vragen is de afgelopen tien jaar niet wezenlijk veranderd. De bulk gaat nog steeds over inschrijven. Vroeger hielp ik studenten met het papieren formulier, nu met Studielink, het digitale systeem dat alle universiteiten gebruiken. Doorverwijzen naar anderen hier in huis doen we ook: naar de decanen, naar het Loopbaan Advies Centrum. We zijn nu ook aanspreekpunt voor faculteiten, de economische bijvoorbeeld. Dan vertellen we studenten waar ze zich moeten aanmelden voor vakken. En de UvA heeft geen telefooncentrale meer, dus we krijgen ook bellers die een nummer van een docent willen weten.

Cultuur Er is veel overleg. Er is een decanenoverleg, een overleg met coördinatoren, een met faculteiten. Ik zit alleen bij het balie-overleg. Dat is genoeg, we werken heel zelfstandig. Ons overleg doen we ’s ochtends voor we beginnen en het verloopt heel efficiënt. Lang duurt het nooit: om half negen gaan de studenten bellen en dan moeten we de telefoon opnemen.

Maaike Klaphake – 1986 • 2004-heden medewerkster Student Service Desk • 2009 semester aan Southern Connecticut State University, New Haven • 2011 bachelor Economie • 2014-heden coördinator Peer2Peer-project • 2014 master Training & Development (Psychologie) • 2014 junior trainer gespreksvaardigheden voor psychologiestudenten

Hoogspanning We hebben het hier nog weleens over de horrorzomer. Die was in 2010. Toen kampte een nieuw systeem dat de UvA aan Studielink had gehangen met veel kinderziektes. Uren stonden studenten voor onze balie in de rij om te vragen hoe het zat met hun inschrijving. Dat hadden ze digitaal wel gedaan, maar ze kregen een brief thuis dat het niet in orde was. Wij konden niets anders doen dan hen geruststellen: we zien je gegevens staan, maar het systeem kan ze niet verwerken. Sorry van die brief, of brieven, want ze kregen er vaak na een week nóg een, omdat ze volgens het systeem de boel niet in orde hadden gemaakt. Dat was niet zo leuk. Behoorlijk wat studenten waren boos en gefrustreerd.

Niche Nu ik ben afgestudeerd, doe ik hier ook dingen die in het verlengde liggen van mijn studie. Voor het Peer2Peer-programma bijvoorbeeld. Studenten kunnen dan tips en ondersteuning vragen aan ouderejaars. Ik ben een van de coördinatoren van dat project en ik coach de ouderejaars. Voor hen heb ik ook een training ontwikkeld, over ‘je grenzen aangeven’, omdat in gesprekken bleek dat dat onder peercoaches een thema is. Ook heb ik het sollicitatieproces voor onze eigen baliemedewerkers verder gestroomlijnd. •


10 HOOFDZAAK

' Wees voorzichtig met wat je weggooit'

spui 42 01 | 2015 alumni.uva.nl

Een ‘turbulente winter’, noemt Ellen Rutten, hoogleraar Slavische talen en culturen de periode van protest tegen de reorganisatieplannen en de daarmee samengaande bezuinigingen bij de Faculteit der Geesteswetenschappen (FGw). Er werd gedemonstreerd, het Bungehuis werd bezet, en vervolgens ook het Maagdenhuis, het bestuurlijke centrum van de Universiteit van Amsterdam. Inmiddels is de bezetting ten einde en is Louise Gunning, voorzitter van het College van Bestuur, teruggetreden. Momenteel vinden er inhoudelijke gesprekken plaats tussen het UvAbestuur, de decaan Geesteswetenschappen en de ‘werkvloer’: hoogleraren, docenten en studenten, van wie velen zich hebben verenigd in de actiegroepen ReThink UvA, De Nieuwe Universiteit en Humanities Rally. Het initiatief ligt bij de werkvloer. En dat er iets moet gebeuren, daar zijn ook veel tegenstanders van de reorganisatie zich van bewust. De afgelopen vijf jaar daalde de instroom aan de FGw met 23 procent, van 2.833 naar 2.170 studenten in het academisch jaar 2014-2015. Ook landelijk was er een scherpe daling, met elf procent. Bij de ‘kleine talen’, zoals de vijfentwintig klassieke, filologisch georiënteerde talenopleidingen aan de UvA worden genoemd, zijn de cijfers nog dramatischer. In het studiejaar 2014-2015 waren er 273 bachelorstudenten, van wie 86 eerstejaars. Vijf jaar eerder waren dit er nog 370 en 142.


11 tekst • Shirley Haasnoot beeld • Monique-Kooijmans

Zorgen om de kleine talen De Maagdenhuisbezetting ligt achter ons, tal van thema’s staan universiteitsbreed en landelijk op de agenda. De onrust begon heel specifiek: met zorgen om de kleine talen, die onder druk staan door dalende studentenaantallen. Hoe zit het met die cijfers? Welke andere overwegingen spelen mee – en welke gevoeligheden? De decaan en drie hoogleraren spreken zich uit. ‘Wie kan beweren dat Arabisch geen belangrijke studie is?’

‘Dat Nederland een talenland is, is langzamerhand een mythe’, zegt Frank van Vree, hoogleraar Media en cultuur en als decaan bij de Faculteit der Geesteswetenschappen verantwoordelijk voor de reorganisatiepogingen. ‘Het is jammer, maar het aantal talenstudenten ligt hier inmiddels lager dan in de landen om ons heen. En de traditionele, filologisch georiënteerde talenopleidingen worden steeds kleiner. Tegelijk er is er wel veel interesse voor de landen en gebieden waar die talen gesproken worden.’ Van Vree wil daarom programma’s aanbieden waarbij het leren van een taal ook onderdeel kan zijn van een bredere opleiding, waarbinnen economie, geschiedenis en andere aspecten van zo’n gebied onderwezen worden. Een voorbeeld: ‘Wij hebben een opleiding Duits met zo’n twintig studenten per jaar, en een kleine staf, bestaande uit een paar taaldocenten, taalwetenschappers en een enkele cultuur- en literatuurwetenschapper. Maar aan de faculteit werken wel zo’n vijfentwintig mensen die expertise hebben op het gebied van Duitsland: een hoogleraar Theaterwetenschap, een hoogleraar Filosofie, medewerkers bij geschiedenis, Europese studies en mediastudies… Als je die mensen bij elkaar zet, heb je de mooiste opleiding moderne Germanistiek in Nederland.’ Van Vree ziet ook een pedagogische reden voor zo’n verandering van het onderwijsaanbod. ‘Veel middelbare scholieren willen graag breder beginnen, dat zie je bij alle vakken, ook bij bèta en gamma. Er is een kortere studieduur, ze moeten lenen. Vaak willen ze in het eerste jaar niet al hun definitieve onderwijskeuze maken. Liberal Arts, naar het Angelsaksische model, maar ook andere, bredere domeinstudies zijn in een paar jaar tijd dan ook heel populair geworden.’ Politiek ligt het allemaal heel gevoelig. ‘Politici denken dat je straks in Nederland geen Duits meer kunt leren’, zegt Van Vree, die vertelt dat hij bezorgde ambassadeurs van Griekenland, Tsjechië en Polen op bezoek kreeg. ‘En ook Tweede Kamerleden kwamen langs, die geen idee hebben wat de stand van zaken is en wat we voor ogen hebben.’ ‘We willen de kleine talen overeind houden’, zegt Van Vree. ‘Maar als je een taal op academisch niveau in stand wilt houden heb je minimaal drie, vier mensen nodig, die zowel onderwijs als onderzoek verzorgen. Dat kost zo’n vier ton. Anders sterft een taal uit, zoals met Roemeens gebeurde.’ De opleiding Roemeens werd in 2011 door zijn voorganger opgeheven omdat nieuwe studenten zich niet meer aanmeldden. Van Vree: ‘Mijn grootste angst is dat vrijwel alle vreemde talen langzaam creperen. Sommige opleidingen hebben maar een handvol studenten en dat betekent dat we moeten zoeken naar manieren om ze weer levensvatbaar te maken. Daarbij is het legitiem je de vraag te stellen of niet ook andere talen een plek aan de FGw verdienen, te beginnen met grote wereldtalen zoals Chinees en Hindi, of Turks en Portugees. Vanwege onze Europese focus willen we die laatste twee talen graag introduceren.’

Van Vree zou graag bachelorprogramma’s aanbieden waarin ook ruimte is voor de studie van de regio’s in bredere zin. ‘Ik denk dat daar meer belangstelling voor zal zijn en dat we daarmee het talenaanbod beter kunnen borgen. Het is verheugend dat de talenopleidingen, waaraan we na de eerste storm het initiatief hebben gelaten, nu zelf actief plannen in die richting ontwikkelen. Dat is reden tot optimisme.’

Sleutel Op de werkvloer ligt de reorganisatie gevoelig. Elf van de kleine talen worden in Nederland alleen nog aan de UvA gedoceerd als bacheloropleidingen op het gebied van talen en culturen. Hebreeuws is zo’n opleiding. In 2001 werd het nog aangeboden aan zes Nederlandse universiteiten, nu alleen in Amsterdam met een stabiel studentenaantal van zo’n vier tot zes aanmeldingen per jaar. Irene Zwiep, hoogleraar Hebreeuwse, Aramese en Syrische talen en culturen: ‘We doen het zelfs iets beter dan vroeger. Er wordt sneller afgestudeerd en meer mensen studeren af. Maar dat is niet meer genoeg. Ik noem het het “Rintje Ritsma-effect”. Mensen vroegen Ritsma waarom hij wedstrijden bleef schaatsen terwijl hij nooit meer iets won. “Omdat ik harder schaats dan ooit”, antwoordde hij dan.’ Zwiep is niet tegen de reorganisatie die nu bij Geesteswetenschappen besproken wordt. ‘Ik ben geen persoon dat zegt dat je nooit iets moet veranderen. En ik wil ook niet aan het overheidsinfuus. Maar we moeten ervoor waken geen dingen kwijt te raken. Als we Hebreeuws op de tocht zetten, moeten we er wel voor zorgen dat we de deur openhouden voor de Joodse cultuur, die drieduizend jaar oud is en verweven met de culturen van Europa, de Verenigde Staten en heel veel andere gebieden. Hebreeuws is een taal die meer in Europa is geschreven dan in het Midden-Oosten, en kennis van de taal is de sleutel tot Joodse studies.’ Als de huidige plannen doorgaan wordt Hebreeuws samen met Arabisch ondergebracht in een nieuw programma Midden-Oosten, een wat bredere studie met de mogelijkheid tot specialisatie. De opleiding komt met één poot in de actualiteit te staan, zoals we die kennen via radio en televisie, maar ook bijvoorbeeld via de literatuur. Tegelijkertijd zal de opleiding de Joodse en de Arabisch-Islamitische geschiedenis blijven duiden. Zwiep is er niet helemaal gerust op. ‘Dat interdisciplinariteit al het heil brengt, is een modieus geloof en een ideologische, deels economisch gemotiveerde keuze. Ik kan me voorstellen dat ik bepaalde vragen kan beantwoorden samen met mijn collega’s van Arabisch en Geschiedenis. Maar “inter-” en “disciplinariteit” zijn twee woorden. De basis is disciplinariteit. Eerst moet je iets kunnen, een vak leren. Het hoeft niet allemaal breed en leuk te zijn, zoals bij het University College.’ Zwiep: ‘Ik vraag geen privileges voor Hebreeuws en Joodse studies, maar heel algemeen gezegd geldt in de neoliberale universiteit dat als je de economie niet


12 stimuleert, je aan de zijlijn staat. Ik denk dat het een beetje flauw is om te vragen hoe ik met Hebreeuws de economie kan stimuleren, maar ik draag wel bij aan de maatschappij. Want je weet nooit wat er nodig is.’ Als extreem voorbeeld noemt Zwiep het jaar 2000, toen er ook werd gediscussieerd over de toekomst van de kleine talen in Nederland, zoals Hebreeuws en Arabisch, die aan een overheidsinfuus zouden liggen (het initiatief Letteren 2000+). ‘Een jaar later vlogen een paar Arabisch-sprekende gekken met passagiersvliegtuigen overheidsgebouwen in. Die aanslagen kwamen volkomen onverwachts, kennis van het Arabisch was broodnodig. Mijn punt is dat je niet weet welke kennis je in de toekomst nodig hebt en om welke combinatie van disciplines de maatschappij vraagt. Wees voorzichtig met wat je weggooit.’

Oekraïne-crisis Ook Ellen Rutten, hoogleraar Slavische talen en culturen (Russisch, Oekraïens, Pools), waarschuwt voor het verdwijnen van kennis, als ze het over de aankomende reorganisaties heeft. ‘Nu president Poetin van Rusland zo agressief is, nu Europa zo’n kwetsbare positie in de wereld heeft, maak ik me er zorgen om dat bepaalde expertise er straks helemaal niet meer is. Dat we over een aantal jaar zeggen, wat erg dat we die kennis kwijt zijn.’ Rutten geeft een recent voorbeeld. Er zijn in de samenleving veel vragen over de Oekraïne-crisis, de annexatie van de Krim, de gevechten langs de Oekraïense oostgrens, maar er is geen expert meer in Nederland op het gebied van Oekraïense studies. ‘Die is enkele jaren geleden wegbezuinigd.’ Rutten noemt ook het belang van de Scandinavische talen Zweeds, Deens en Noors. ‘Studies van gebieden waar we zo dichtbij staan, die zijn belangrijk voor Nederland. In die studies is bovendien jarenlang geld en expertise geïnvesteerd. Ik pleit er echt niet voor dat we vanuit het niets een studie Polynesisch oprichten.’ Bij Slavische talen en culturen klonken de protesten tegen de aangekondigde reorganisaties en bezuinigingen het luidst. ‘Wij stellen veel vragen’, zegt Rutten. ‘Waarom moeten wij onze talen opgeven? Op welke financiële cijfers zijn de voorstellen gebaseerd? Dan wordt die ene student Pools er weer bijgehaald. Nou, er zitten altijd wel zo’n vijf, zes studenten Pools in de collegezaal en met goede voorlichting kunnen we dat aantal nog flink opschroeven.’ Op dit moment is er nog veel onzekerheid welke kant het opgaat, maar het plan dat Servo-Kroatisch, Pools en Tsjechisch worden afgeschaft als hoofdvak op

spui 42 01 | 2015 alumni.uva.nl

bachelorniveau, lijkt voorlopig van de baan. Slavische talen en culturen heeft ook zelf de schouders eronder gezet, vertelt Rutten. ‘Er schort een hoop aan het communicatiebeleid van het Maagdenhuis. We kregen als opleiding de kans niet om studenten te bereiken. Terwijl een talenstudie echt goede carrièreperspectieven biedt. Dus toen zijn we zelf studenten gaan werven.’ Op zaterdag 25 april vond dan ook de eerste ‘Toekomst in de Talendag’ plaats, een initiatief van Humanities Rally, de studentenorganisatie die zich sterk maakt voor het behoud van de kleine talen en waar ook veel studenten en medewerkers van Slavische talen en culturen zich bij hebben aangesloten. Ook de communicatieafdeling van de FGw deed enthousiast mee, de dag werd geopend door decaan Frank van Vree. De bijeenkomst trok zo’n zestig aankomende studenten. Daarnaast ging in april de website Poolsstuderen.nl de lucht in, een initiatief van een oud-student Pools dat de medewerkers bij Pools van harte steunen. Rutten: ‘Het zal er ook wel door komen dat Rusland nu zo in het nieuws is, maar we hebben voor het studiejaar 2015-2016 al 44 aanmeldingen, in plaats van de gebruikelijke 22.’

Rethink UvA Geschiedenis is qua studentenaantallen een van de grote opleidingen binnen Geesteswetenschappen, met ruim zevenhonderd bachelorstudenten en een constante jaarlijkse instroom van zo’n tweehonderd tot tweehonderdvijftig eerstejaars. Guy Geltner, hoogleraar Middeleeuwse geschiedenis, is zeer kritisch over de reorganisatie. Geltner is een prominente stem binnen ReThink UvA, de protestbeweging van voornamelijk docenten, en bracht lange dagen door in het bezette Bungehuis en Maagdenhuis. Het probleem, zegt hij, is dat er niet wordt geluisterd naar de werkvloer. ‘Ik wil niet zeggen dat er nooit hervormingen moeten zijn. Bezuinigingen zijn soms goed. Maar de discussie daarover, die hebben we niet gevoerd.’ Volgens Geltner heerst er aan de UvA een cultuur van reorganisatie die manisch aandoet. ‘Het is al de vierde grote reorganisatie die ik meemaak, in minder dan zes jaar tijd. En iedere reorganisatie kost de mensen op de werkvloer veel tijd en veroorzaakt veel onrust. Dit is de manier waarop de universiteit bestuurd wordt. Met weinig aandacht voor de inhoud, en te veel nadruk op de cijfers.’ Medewerkers moeten veel meer bij veranderingen betrokken worden, vindt Geltner. ‘Tot de bezetting

‘ Studies van gebieden waar we dichtbij staan, zijn belangrijk voor nederland. Ik pleit er echt niet voor dat we een studie Polynesisch oprichten’

van het Bungehuis en daarna het Maagdenhuis heerste op de werkvloer het gevoel dat over de inhoud van de reorganisaties geen enkele discussie was. En die moet er wel zijn. Niet alleen onder hoogleraren. Niet alleen onder bestuurders die het met elkaar eens zijn. Die arrogantie hebben we duidelijk gezien.’ Hoewel deze reorganisatie specifiek over bezuinigingen gaat, is er volgens Geltner nauwelijks duidelijkheid over de financiën. ‘Iedere dag verandert het bedrag dat bezuinigd moet worden en die cijfers gaan niet alleen over aantallen studenten per studie.’ Ook een inhoudelijke discussie over de keuze tussen investeren of bezuinigen bij Geesteswetenschappen ontbreekt. ‘Wij zijn een cheap date. Wij kosten veel minder dan veel andere studies want we hebben geen lasers en grote gebouwen nodig, of een miljoen euro voor een onderzoeksproject.’ En dat terwijl het belang van Geesteswetenschappen groot is. ‘Denk bijvoorbeeld aan Arabisch. Wie kan beweren dat dat geen belangrijke studie is? Je kunt zeggen: cancelen die taal, want er zijn niet genoeg studenten. Maar je kunt ook zeggen: we moeten erin investeren.’ Geltner staat niet negatief tegenover het idee dat opleidingen meer gaan samenwerken, zoals decaan Frank van Vree voorstelt. ‘Maar je moet voorzichtig zijn dat het geen soepje wordt van allerlei studies.’ Ook waarschuwt Geltner ervoor dat het niveau van de opleiding niet omlaag mag gaan. ‘Het programma moet door deskundigen worden samengesteld en beoordeeld, waarbij kwaliteit het belangrijkste criterium is.’ Want de universiteit heeft ook een maatschappelijke verantwoordelijkheid, daarover zijn de partijen het eens. Irene Zwiep: ‘Geesteswetenschappen is een faculteit die in gesprek is met de maatschappij. Wij leiden mensen op die op een hoog niveau nadenken over de aspecten van mens zijn, zaken die wezenlijker zijn dan wiskunde, hoewel wiskundigen het vast niet met me eens zijn. Geesteswetenschappen gaat over geschiedenis en hoe we terugkijken op het verleden, kunst en schoonheid, literatuur en hoe een taal werkt. De maatschappij doorgronden, beoordelen en verbeteren, dat leren studenten bij ons.’ •


UVA GESCHIEDENIS Arie de Froe: Mensenredder en wetenschappelijk sjoemelaar Hij was huisarts en antropoloog, halverwege de dertig, toen Arie de Froe (1907-1992) werd geconfronteerd met de maatregelen van de Duitse bezetter tegen de Joodse bevolking. De isolering van de Joden in Nederland begon in 1940 met de ariërverklaring voor ambtenaren, en vervolgens moest iedereen zijn Joodse ouders en grootouders opgeven, en daarmee het eigen doodvonnis tekenen, net als eerder in Duitsland was gebeurd. Er was één verschil: de Verordening voor de Nederlandse bezette gebieden kende de mogelijkheid om in beroep te gaan. Een Duitse ambtenaar, de jurist Hans Calmeyer, besliste over de aangetekende beroepen. Honderden mensen schakelden De Froe in om rassenkundig aan te tonen dat zij, op grond van hun fysieke kenmerken, niet tot het Joodse ras behoorden, en dus moesten worden ‘ontsterd’. Dat deed De Froe in attesten, waarbij hij veelal de hand lichtte met de wetenschap. Vaak vonden advocaten niet-Joodse ‘verwekkers’, die zogenaamd bij Joodse moeders een buitenechtelijk kind hadden gemaakt. Hij zocht dan een aantal willekeurige kenmerken van de ‘verwekker’ en het kind bij elkaar die matchten, om aannemelijk te maken dat het kind maar half Joods was. Dat bood nieuwe levenskansen. Daarnaast kreeg hij de opdracht van een aantal vooraanstaande leden van de Portugees-Israëlitische Gemeente om een rapport op te stellen, waarin werd betoogd dat de ‘zuivere’ Portugese Joden geen Joden waren, maar behoorden tot het mediterrane ras. Daartoe dupliceerde De Froe een onderzoek dat de wereldberoemde ‘reiziger in breinen’ professor C.U. Ariëns Kappers in het begin van de jaren dertig had gemaakt. Op basis van schedelmetingen (waarbij ook mijn tante Els betrokken was) was Ariëns Kappers tot de conclusie gekomen dat de Sefardische Joden op een aantal kenmerken afweken van de Asjkenasische Joden. De Froe deed een groot aantal metingen bij 375 Amsterdamse Sefardiem, en legde zijn resultaten vast in een rapport van een kleine honderd bladzijden. Hij voegde een album toe met foto’s in voor- en zijaanzicht van een aantal onderzochte personen. Deze foto’s waren vervaardigd door mijn vader Jaap d’Oliveira, beroepsfotograaf, die alleen nog mocht werken voor andere Joden, en dus niet voor mensen die, zoals hijzelf, juist wilden aantonen geen Jood te zijn. Vandaar dat een bekende keramist, Bert Nienhuis, die een Portugees-Joodse vrouw had, werd ingeschakeld om als fotograaf opgevoerd te worden. Calmeyer was genegen het rapport te onderschrijven,

13 tekst • Ulli Jessurun d’Oliveira beeld • Amsterdam University Press / H.U. Jessurun d’Oliveira

maar had te maken met veel wantrouwen bij de Duitse bezetter, en ook bij sibbekundige NSB’ers. Uiteindelijk liep het slecht af met de Portugezen. Hun lijst platzte nadat daar in Berlijn een besluit over gevallen was. Voor zover ze niet al in handen van de bezetters waren gevallen, werden de Portugezen die er op stonden op 1 februari 1944 weggehaald. Onder hen bevonden zich mijn tante Els en mijn grootouders. Via Westerbork, waar zij als ‘Untermenschentum’ waren gedetermineerd, kwamen zij in Theresienstadt terecht, van waaruit de meesten in Auschwitz zijn vermoord. Mijn tante Els was miraculeus uit Westerbork ontsnapt, mijn grootmoeder naar Zwitserland losgelaten uit Theresienstadt, maar mijn grootvader Eli met zijn tweede vrouw zijn in Auschwitz vermoord. Over hem verdedigde Jaap Cohen op 27 mei jl. zijn dissertatie onder de titel De onontkoombare afkomst van Eli d‘Oliveira. Een Portugees-Joodse familiegeschiedenis. De Froe, die zijn levensgevaarlijke, maar stoïcijns voltrokken subversieve werk had overleefd, werd na de oorlog hoogleraar aan de Gemeente Universiteit, later de UvA genoemd, waarvan hij het tussen 1972 en 1976 tot rector magnificus bracht. Over zijn verzetswerk was hij zwijgzaam, al heeft hij zich daarover wel uitgelaten in een interview met de historicus Jacques Presser, en in een gehoor bij de Parlementaire Enquêtecommissie. Om De Froe te eren, werd in 2012 bij de KNAW een symposium georganiseerd, op initiatief van socioloog en UvA-universiteitshoogleraar Abram de Swaan en een kleine commissie, met medewerking van de UvA. Zijn werk werd van allerlei kanten belicht, maar op één aspect werd speciaal ingezoomd: de spanning tussen wetenschappelijke en menselijke integriteit. Met het oog daarop werd zijn illegale werk onderzocht. De vrij algemeen gedeelde conclusie was dat

Arie de Froe

hij in zijn individuele attesten vaak de hand had gelicht met wat wetenschappelijk verantwoord was, maar dat hij in zijn collectieve Portugezenrapport eigenlijk volgens de regels van de toenmalige wetenschap had geopereerd. Ook was er overeenstemming over dat de regels voor het bedrijven en toepassen van wetenschap, waarop de laatste jaren zo’n enorme nadruk wordt gelegd, hun begrenzing kennen in hogere waarden, bijvoorbeeld daar waar het overduidelijk gaat om het redden van mensenlevens. Wat het (bezetters-)recht daarover te zeggen heeft, is een andere kwestie. H.U. (Ulli) Jessurun d’Oliveira (1933) is emeritus hoogleraar Internationaal privaatrecht, rechtsvergelijking en migratierecht aan de Universiteit van Amsterdam. Na het symposium in 2012 kwam dit jaar de bundel Ontjoodst door de wetenschap. De wetenschappelijke en menselijke integriteit van Arie de Froe onder de bezetting uit, onder redactie van H.U. Jessurun d’Oliveira. Het boek is à € 17,95 te bestellen bij Amsterdam University Press via www.aup.nl. • Antropologische foto's uit het album behorend bij het rapport van De Froe (foto's: Jaap d'Oliveira)


14 LOOPBAAN

spui 42 01 | 2015 alumni.uva.nl

tekst • Han Ceelen beeld • Kees Hummel

Rebecca Braak – 1990 ecuahorserides.com • 2011 bachelor Business Administration, VU • 2011 stage MeesPierson, Curaçao • 2013 master Business Studies, UvA • 2013-2014 project manager

Reisbeg worden Uv

Mobile, KLM • 2014-heden e-Travel Manager, Ecuatraveling.com, Ecuador • 2015 oprichter Ecua Horse Riding, Ecuador

‘ Ik leer mensen kennen die ik anders nooit had ontmoet’ Paardenmeisje of zakenvrouw? Rebecca Braak is het voorlopig allebei. Rebecca Braak was 23, en had een prima baan met dito vooruitzichten bij de KLM, toen ze besefte dat dit (nog) niets voor haar was. Ze nam ontslag, en besloot ‘een paar maanden iets met paarden’ te gaan doen. Een jaar later ziet Braaks leven er totaal anders uit. Ze woont in Ecuador, waar ze manager e-travel is bij het reisbureau van haar Ecuadoraanse vriend. Sinds begin dit jaar organiseert ze in het land ook paardenreizen voor expats en buitenlanders. Alle ranches en routes worden door haar persoonlijk gecheckt, en voorzien van een stempel van goedkeuring. Voor een buitenstaander lijkt het misschien een impulsieve stap, maar dat klopt maar ten dele, vertelt Braak via Skype vanuit haar woonplaats Quito. ‘Ik ben altijd een paardenmeisje geweest. Ik was dagelijks met paarden bezig, reed concoursen. Het was mijn droom om nog eens een tijdje echt de outback in te gaan, zoals de meiden in de televisieserie McLeod’s Daughters.’ Tegelijk had Braak ook een andere droom: zakenvrouw worden. Met die gedachte in het achterhoofd verhuisde ze op haar zeventiende van Zutphen naar Amsterdam om Bedrijfskunde

te studeren. Eerst aan de VU, later aan de UvA. Ze werd lid van het studentencorps L.A.N.X., waar ze verschillende bestuursfuncties vervulde, en had baantjes en stages bij onder meer BinckBank en MeesPierson. Na een succesvolle afstudeerstage bij de KLM kon ze direct aan de slag bij de luchtvaartmaatschappij, als junior project manager Mobile. Het was een mooie functie, waarin ze volop de vrijheid kreeg. Toch had ze er na anderhalf jaar genoeg van. ‘Ik had het gevoel: is dit nou alles? Ga ik dit nog veertig jaar doen? Het idee dat mijn hele leven al was uitgestippeld, dat ik over vijf jaar dit zou doen, en over tien jaar dat, benauwde me enorm.’ Even overwoog Braak om naar Australië te gaan, maar uiteindelijk koos ze voor Ecuador, waar ze werk vond bij een Engelse dame die paardentours organiseerde. ‘Al na een paar weken voelde ik me enorm op mijn gemak. Ecuador is een beetje een ontwikkelingsland, de bureaucratie bijvoorbeeld is verschrikkelijk. Maar de natuur is ontzettend mooi. Je hebt de Andes, de Amazone, de kust, de Galapagoseilanden. Toen ik ook nog mijn vriend ontmoette, besloot ik het avontuur aan te gaan en hier te blijven.’ Braak begon als sales agent in het bedrijf van haar partner, maar begin dit jaar kwam de zakenvrouw weer in haar naar boven en startte ze een eigen project. Met Ecua Horse Rides, voorlopig nog alleen een website, biedt ze paardentours aan. ‘Ik verzorg tochten voor expats en de KLM-crew die hier binnenkomt, maar ik ben nu ook bezig

Rebecca Braak

‘Het was mijn droom om nog eens een tijdje echt de outback in te gaan’ met meerdaagse reizen voor toeristen uit Nederland.’ Bij dit werk heeft ze veel aan de vaardigheden die ze leerde tijdens haar studie Bedrijfskunde, zoals marketing, administratie, customer service en strategie. ‘Daarnaast hebben we het binnen mijn specialisatie International management ook veel gehad over zakendoen in verschillende landen, en vormen van leiderschap. Ook daar heb ik veel profijt van.’ Toch ligt Braaks professionele voldoening vooral op het persoonlijke vlak, erkent ze. ‘Ik leer mensen kennen die ik anders nooit ontmoet had. En het leuke is ook dat het werk direct resultaat oplevert. Aan het eind van een tour zijn mensen echt blij. En met ranches die ik klanten aanlever, gaat

het zichtbaar beter. Ik denk dat het voor iedereen goed is om een paar jaar in het buitenland te werken. Je wordt in heel korte tijd volwassen.’ Braak heeft inmiddels een permanente verblijfsstatus, dus als ze wil kan ze in Ecuador blijven doen wat ze doet. ‘Voorlopig bevalt het me hartstikke goed. Het leven is hier heel goedkoop, dus ik kan prima leven van mijn salaris, dat de helft is van dat bij de KLM. Ik ben nog maar 24, dus ik mag nog even spelen. Maar voor mijn dertigste wil ik wel echt weten wat ik ga doen. Kan ik uit dit werk voldoening krijgen en een goed leven halen, of ga ik weer op zoek naar een baan in de zakenwereld?’ •


15

geleider orden aan de vA

Ruben Snater – 1968 reizrub@gmail.com • 1989 propedeuse Politicologie, UvA • 1990-1991 lid Faculteitsraad • 1993 Vrij Doctoraal Voorlichtingskunde voor ontwikkelingslanden (Communicatiewetenschap) • 1994-1996 reisbegeleider bij Djoser • 1997-heden reisbegeleider, reisadviseur en trainer bij Sawadee Reizen

Ruben Snater

‘Ik heb een goedkoop huis en ben met weinig tevreden’

‘ De kunst is iedereen in een groep tot zijn recht te laten komen’ Reisbegeleider Ruben Snater is vliegende keep, iemand die over de hele planeet inzetbaar is. Ruben Snater is op de fiets van Haarlem naar Amsterdam gekomen. ‘Dat is gezond’, zegt hij. ‘Mijn vader heeft zijn hele leven veertig kilometer per dag gefietst. Hij is nu 77, en nog topfit.’ Veel tijd om dit soort ritjes te maken heeft Snater niet, want meestal zit hij in een vliegtuig, of ergens aan de

andere kant van de wereld. Tijdens de avontuurlijke groepsreizen die hij begeleidt, maakt hij vooral wandelingen, bij voorkeur door onherbergzame en afgelegen gebieden. Snater is vliegende keep, iemand die over de hele planeet inzetbaar is. Hij bezocht al 110 landen, en dat zullen er binnenkort meer worden. Waar zijn liefde voor het buitenleven en verre oorden vandaan komt, weet hij niet precies. Wel dat die er al op jonge leeftijd in zat. ‘Ik was vaak buiten in het Noord-Hollands duingebied. En als ik binnen was, zat ik in atlassen te bladeren en las ik boeken over Dzjengis Khan.’ Een andere interesse van Snater was intermenselijke communicatie. Vandaar dat hij na zijn propedeuse

Politicologie aan de UvA besloot over te stappen naar Communicatiewetenschap. Aanvankelijk mikte hij op een loopbaan in het ontwikkelingswerk. Hij studeerde in 1993 af met een vrij doctoraal Voorlichtingskunde voor ontwikkelingslanden, en liep stage in Nepal. Maar het vakgebied stond onder druk. ‘Het was de tijd dat politici als Frits Bolkestein vraagtekens zetten bij de efficiëntie van ontwikkelingshulp. Men ging een andere koers varen, met als gevolg dat er minder werk was. Ik heb een half jaar gesolliciteerd, maar vond geen baan.’ Net als veel andere pas-afgestudeerden besloot Snater op reis te gaan. Hij trok een paar maanden door Mexico, Honduras, Guatemala en Nicaragua, en kreeg vlak voor zijn terugreis bij toeval het aanbod om een reis te begeleiden in Mexico-stad. ‘Ik heb er een nacht van wakker gelegen. En toen heb ik gewoon besloten het te doen. Natuurlijk maakte ik allerlei beginnersfouten, maar ik vond het leuk. Ik blufte me naar een volgende klus in Nepal en India, en voor ik wist was ik in dienst bij reisorganisatie Djoser.’ Drie jaar later, in 1997, verkaste Snater naar zijn huidige werkgever Sawadee. Die bood hem de mogelijkheid om afwisselend in eigen land en in het buitenland te werken. In Nederland werkt hij bij de klantenbalie en geeft hij trainingen aan nieuwe reisbegeleiders. Misschien wel het grootste misverstand over reisbegeleiders vindt Snater dat het allemaal overenthousiaste sfeermakers zijn. ‘Zelf ben ik dat helemaal

niet. Ik ben geen verteller en ik laat mensen zoveel mogelijk vrij. De kunst is om iedereen in een groep tot zijn recht te laten komen, en personen die dat leuk vinden met elkaar in contact te brengen. Kunnen omgaan met groepen is de belangrijkste eis die we aan sollicitanten stellen. Onze sollicitatiegesprekken worden altijd in een groepssetting gevoerd.’ Volgens Snater is een specifieke opleiding voor een reisbegeleider niet noodzakelijk. Zelf trekt hij echter nog altijd veel profijt van zijn studie Communicatiewetenschap. ‘Een groot deel van ons werk gaat over de sociale aspecten van communicatie. Hoe geef je een presentatie over een stad of regio? Hoe zorg je dat de klant jou accepteert als autoriteit, terwijl je dat niet altijd bent? Ik lees me goed in en kan situaties snel plaatsen, maar je kunt niet van elke plaats alles weten. Wel probeer ik overal ten minste een keer van tevoren geweest te zijn. Binnenkort reis ik in mijn vrije tijd naar de Filippijnen om daar de sfeer te proeven.’ Veel mensen zien wat hij doet als een droombaan, weet Snater. En dat klopt volgens hem voor een groot deel. Maar natuurlijk zijn er ook minder prettige kanten, zoals het lage salaris in de toerismebranche. Vooral om die reden blijven de meeste van zijn collega’s slechts een paar jaar in de sector werkzaam. Snater echter hoopt er oud te worden. ‘Ik heb een goedkoop huis, ben met weinig tevreden, en weet zeker dat ik het lichamelijk aankan. Dus waarom zou ik iets anders gaan doen?’ •


16 UVA IN BEWEGING Nieuwe minor Privacy Studies In september 2015 gaat de interdisciplinaire minor Privacy Studies van start. De minor steunt op het onderzoek van het Amsterdam Platform for Privacy Research, waaraan ruim zestig UvA-wetenschappers verbonden zijn en is toegankelijk voor bachelorstudenten uit uiteenlopende richtingen, zoals rechten, filosofie, economie, geneeskunde, informatica en politiek.

Spinoza Centre for Neuroimaging versterkt hersenonderzoek in Amsterdam In het in maart geopende Spinoza Centre for Neuroimaging kunnen vierhonderd neurowetenschappers gebruikmaken van ultragevoelige MRI-scanners voor fundamenteel onderzoek naar de werking van hersenen en hersenaandoeningen. Het centrum is een samenwerkingsverband van UvA, VU en het Nederlands Herseninstituut-KNAW. Uniek aan het Spinoza Centre is dat de scancapaciteit volledig benut kan worden voor wetenschappelijk onderzoek.

Subsidie voor Big History online Vanwege de stimuleringsregeling Open en Online Onderwijs van het ministerie van OCW ontvangt de UvA een subsidie om het interdisciplinaire vak Big History vanaf januari 2016 aan te bieden als Massive Open Online Course. Big History wordt aan de UvA al ruim vijftien jaar als keuzevak aangeboden. Het biedt een geïntegreerd overzicht van de oerknal tot nu. Jaarlijks nemen enkele honderden studenten van alle faculteiten van de UvA deel aan het vak en dragen gerenommeerde UvA-wetenschappers, van astronomen tot sociale wetenschappers, hun steentje bij.

Bio Business Award 2015 voor samenwerking Photanol en AkzoNobel In de categorie Bio-based Chemical Collaborations hebben samenwerkende bedrijven Photanol en chemieconcern AkzoNobel de WBM Bio Business Award 2015 gewonnen. UvA spin-off Photanol, geïnitieerd door FNWI-onderzoekers Klaas Hellingwerf en Joost Teixeira de Mattos, werkt sinds het najaar 2014 aan de productie van ‘groene’ chemische bouwstenen, die uiteindelijk materialen uit fossiele brandstoffen in het productieproces van AkzoNobel kunnen vervangen. Het proces van fotosynthese in planten is hierbij het uitgangspunt (zie ook het artikel over Photanol in het vorige nummer van SPUI).

UvA-studies maken sprong op QS World University R ankings Communicatiewetenschap en Mediastudies staan wereldwijd op de achtste plaats van de ‘QS World University Rankings by subject’, twee plaatsen hoger dan vorig jaar. Ook UvA-disciplines Psychologie (11), Geografie (13), Sociologie (14), Taalkunde (22), Ontwikkelingsstudies (24), Politicologie (31), Economie en Econometrie (41), Moderne talen (43), Geneeskunde (46) en Engels (48) staan in de topvijftig van de wereld. QS maakt de rangschikkingen aan de hand van vier scores: reputatie onder werkgevers, reputatie onder vakgenoten, citaties en de H-index, waarbij het aantal citaties wordt gekoppeld aan het aantal artikelen van een wetenschapper.

Excellent tandheelkundeonderzoek UvA en VU Het onderzoek aan het Academisch Centrum Tandheelkunde Amsterdam (ACTA) van UvA en VU is zeer goed tot excellent, vooral wat betreft de twee zwaartepunten Oral Infections and Inflammation en Oral Regenerative Medicine. Zo oordeelt een externe commissie die keek naar het ACTA-onderzoek in de periode 2007-2013. De ACTA-onderzoekers behoren daarmee tot de meest invloedrijke onderzoeksgroepen wereldwijd op hun terrein.

spui 42 01 | 2015 alumni.uva.nl

Financiering voor Amsterdam Data Science Amsterdam Data Science heeft een investering ontvangen van de Amsterdam Academic Alliance. In 2015, 2016 en 2017 ontvangen de samenwerkende bètafaculteiten van UvA en VU ieder jaar een bedrag van ruim een miljoen euro ten behoeve van de bestudering van het opkomende fenomeen van grote datasets. Binnen het in 2013 opgerichte Amsterdam Data Science wisselen driehonderd Amsterdamse wetenschappers hun kennis uit over de betekenis, de beredenering, het doorzoeken, visualiseren en intelligent handelen van data. Data science is relatief nieuw, maar de wortels liggen in oudere disciplines als machine leren en data mining, en in wetenschapsdisciplines als informatica en statistiek.

Nieuw tijdschrift Amsterdam Science De bètafaculteiten van UvA en VU hebben een Engelstalig, populairwetenschappelijk tijdschrift gelanceerd, Amsterdam Science, dat een bloemlezing biedt van het beste bètaonderzoek dat Amsterdam te bieden heeft. Aan bod komen wiskunde, scheikunde, sterrenkunde, natuurkunde, biologie, biomedische wetenschappen, levenswetenschappen, ecologie, aarde- en milieuwetenschappen, forensische wetenschappen, informatica en logica. De eerste editie van Amsterdam Science is te downloaden vanaf de website amsterdamscience.org.


17

PROEFSCHRIFT

Het verschil tussen ‘kettle’ en ‘cattle’

tekst • Robin van Wechem beeld • Mattmo

Het leren van de klinkers van de moedertaal is zo’n beetje het eerste wat een babybrein doet. Karin Wanrooij onderzocht hoe dat in zijn werk gaat. Waarom zijn klinkers belangrijk? Als baby’s niet op tijd de klinkers uit hun moedertaal leren onderscheiden, kunnen ze later tegen allerlei taalproblemen aanlopen. Het lastige bij het leren van klinkers is dat de uitspraak nooit exact hetzelfde is. Als je duizend mensen het woordje ‘maan’ laat zeggen, dan zeggen ze dat net allemaal iets anders: bijvoorbeeld langer, harder, of op verschillende toonhoogtes. Toch horen Nederlanders telkens een ‘aa’, en bijvoorbeeld niet de ‘a’ uit ‘man’. Onze hersenen groeperen al deze ‘aa’-uitspraken dus tot een ‘aa’. Hoe ze dat doen is taalspecifiek. Spanjaarden horen dat verschil bijvoorbeeld niet. Dat komt doordat het Spaans geen verschillende woorden maakt met ‘a’ en ‘aa’ en het dus nuttiger is voor Spaanstaligen om dit verschil te negeren. Nederlanders hebben weer moeite met het verschil tussen de Engelse ‘e’ uit ‘kettle’ en de ‘e’ uit ‘cattle’. Baby’s worden doof voor buitenlandse klinkers? In de eerste zes maanden kunnen baby’s nog allerlei spraakklanken uit talen van de wereld onderscheiden. Tussen zes en twaalf maanden worden ze steeds beter in het waarnemen van relevante verschillen in hun moedertaal, en juist minder goed in het waarnemen van niet-relevante verschillen. Nederlandse baby’s leren zo steeds beter het verschil tussen ‘aa’ en ‘a’. Het verschil tussen de twee Engelse ‘e’-klinkers horen ze juist steeds minder goed. Als de waarneming van baby’s zich niet op deze manier aanpast aan de moedertaal, kunnen ze later moeite krijgen met het leren van woordjes. Deze baby’s blijven verschillende klanken horen, terwijl de sprekers dezelfde klanken bedoelen. Hoe leren baby’s klinkers? Baby’s van zes maanden nemen klinkers al op een taalspecifieke manier waar. Waarschijnlijk hebben ze dat geleerd via ‘distributioneel leren’. Dat is blootstelling aan spraakgeluiden zonder instructies of feedback. Ik heb onderzocht of dit leermechanisme al

voor die tijd beschikbaar is, als baby’s twee tot drie maanden oud zijn. Baby’s van zes tot twaalf maanden kunnen hun hoofdje al redelijk rechtop houden en kijken. Je kunt ze dan taakjes geven die afgaan op hun kijkgedrag. Met jongere baby’s kan dat niet, die krijgen een mutsje op dat hun hersensignalen meet. De ene groep baby’s in mijn onderzoek luisterde naar de twee verschillende e-klanken uit het Engels, dus uit ‘kettle’ en ‘cattle’. De andere groep hoorde alleen de Nederlandse ‘e’ van het woordje ‘pet’. De baby’s die naar de Engelse klinkers hadden geluisterd, konden vervolgens typische voorbeelden van de twee Engelse ‘e’s beter uit elkaar houden dan de baby’s die aan de Nederlandse klinkers waren blootgesteld. De baby’s hadden dus geleerd van een simpele blootstelling aan spraak.

‘ Sommige proefpersonen dachten dat we ze voor de gek hielden’

Karin Wanrooij – 1967 www.karinwanrooij.nl

Kunnen volwassenen nog distributioneel leren? Ik heb in mijn onderzoek ook gekeken naar volwassenen. Zij kunnen nog wel distributioneel leren, maar veel minder goed dan baby’s. Spanjaarden die al vijfentwintig tot dertig jaar in Nederland woonden en vloeiend Nederlands spraken, konden toch geen verschil tussen ‘a’ en ‘aa’ horen, als we die zonder context lieten horen. Sommige proefpersonen raakten een beetje van streek. Ze dachten dat het testapparaat stuk was of dat we ze voor de gek hielden. Ondanks een perfecte score voor een luistertoets met zinnen konden ze de losse klanken niet uit elkaar houden.

• 1991 master Japans LEI cum laude • 1993 Master of Business Administration EUR • 1993-2004 diverse functies in het bedrijfsleven • 2000-2015 oprichter en directeur van Kinderhart Kamishibai (www.kamishibai.nl) • 2006 boek Kamishibai: de magie van het vertelkastje

Heeft u tijdens uw onderzoek last gehad van de bezetting van het Bungehuis? Gelukkig niet, want mijn proefschrift lag toen al bij de drukker. Sommige van mijn collega’s hebben er wel last van gehad, vooral een collega die een baby-studie doet. Met volwassenen kun je een test een week uitstellen, maar baby’s zijn volgende week te oud voor je studie. •

(uitgeverij Biblion) • 2009 Research Master Linguistics UvA cum laude • 2015 promotie Linguistics, ‘Distributional learning of vowel categories in infants and adults’


18 WETENSCHAP

spui 42 01 | 2015 alumni.uva.nl

tekst • Marc Laan beeld • Digidaan

Het is half april dit jaar als de Amsterdamse hoogleraar zonne-energie Albert Polman zijn oratie houdt. ‘Elk uur valt er voldoende zonlicht op aarde om de wereld een jaar lang van stroom te voorzien,’ vertelt hij. ‘Toch gooien wij bijna al die zonne-energie ongebruikt weg.’ De kersverse UvA-professor houdt zijn openbare rede niet, zoals gebruikelijk, in de aula aan het Spui. De natuurkundige staat op het toneel van theater Frascati aan de Nes. Als een dj bedient hij een drive-in laboratorium vol spiegels, lenzen, lasers en een heuse rookmachine, waarmee hij zijn publiek uitlegt wat nu eigenlijk licht is. Op het toneel staat een kapstok, waaraan hij zijn traditionele toga direct na binnenkomst heeft opgehangen. De inaugurele rede spreekt hij uit in modieuze vrijetijdskleding.

Theater en wetenschap liggen bij Polman in elkaars directe verlengde. ‘Ik besloot tot een theatervoorstelling, omdat ik tijdens eerdere publiekslezingen merkte dat mensen mijn Powerpointpresentaties vaak te ingewikkeld vinden. Al na een paar abstracte grafieken verslapt hun aandacht. Powerpoint-slides zijn helemaal niet geschikt voor een lekenpubliek. Terwijl het heel belangrijk is mensen die geen specialist zijn goed uit te leggen wat wij als onderzoekers allemaal doen.’ De reacties op de wetenschapsvoorstelling zijn zonder uitzondering enthousiast. Zo enthousiast dat zijn optreden, onder leiding van toneelregisseur Jan van den Berg, inmiddels is uitgegroeid tot een heuse tournee. ‘Zes schouwburgen hebben ons voor de komende maanden al geboekt. Wij staan in Utrecht, Deventer, Den Bosch, Den Haag, Eindhoven en Veldhoven. En er volgen er meer. Eén keer per maand sta ik dit jaar

‘Elk uur valt er voldoende zonlicht op aarde om de wereld een jaar lang van stroom te voorzien’

op het toneel. Ik heb vroeger wel aan studententoneel gedaan. Als je vijf minuten voor de voorstelling in de coulissen staat te wachten en de zaal hoort roezemoezen, kun je niet meer terug. Die spanning, daar houd ik van.’ ‘College geven heb ik altijd leuk gevonden. Ik denk dat ik al mijn colleges voortaan voorzie van theaterelementen. Voor de studenten van de UvA en de VU verzorgen wij een mastercollege over zonne-energie. Het is trouwens goed dat de universiteiten dit college samen organiseren. Zo hoef ik het maar één keer te geven en zo krijgen de studenten een beter college.’ Albert Polman (1961) is als onderzoeksleider van het programma Light management in new photovoltaic materials verbonden aan het Amolf-lab in het Science Park in de Amsterdamse Watergraafsmeer. Tijdens zijn theatertournee schetst hij met tal van kleurige experimenten de huidige stand van de nanofotonica, zoals zijn vakgebied heet. Wat is licht? Hoe werkt een zonnepaneel? Welke nanostofjes zijn bruikbaar? ‘In de voorstelling vertel ik een droom: dat wij binnen tien jaar de hele wereld op zonneenergie kunnen laten draaien. Wetenschappelijk is dat een onverantwoorde uitspraak. Want wij hebben nog jarenlang kolen, olie en gas nodig om de transitie van fossiele brandstoffen naar schone zon- en windenergie te voltooien. Maar dat dit gaat gebeuren, daar ben ik van overtuigd.’


19

Natuurkundige Albert Polman tovert met licht. De UvA-pionier in zonneenergie knutselt in zijn Amolf-lab aan zonnecellen die niet alleen rood licht omzetten in stroom, maar het hele kleurenspectrum van de zon weten te vangen. ‘Nederlandse politici hebben weinig moed. Het ontbreekt aan een strategische visie op energiegebied.’

‘In Duitsland heeft bondskanselier Merkel gewoon de knoop doorgehakt en kerncentrales verruild voor zonnepanelen’

Wat als een theater-act oogt, is ook een politiek statement, zo wordt al snel duidelijk. ‘Je kunt nog zo hard bewijzen dat zonne-energie technisch en economisch werkt, maar dat betekent nog niet dat de politiek dit ondersteunt. Nederlandse politici stralen op dit punt weinig politieke moed uit. Zij durven niet. Het ontbreekt ook aan een strategische visie op energiegebied. In Duitsland heeft bondskanselier Merkel vier jaar geleden gewoon de knoop doorgehakt en kerncentrales verruild voor zonnepanelen. Dat was moedig.’ ‘Ik bereik met mijn theaterlezingen nu een ander publiek dan op de open dagen van ons AMOLF-

instituut. Een groter publiek ook. Daar wil ik graag verder in gaan. Mijn doel is ook de politiek te bereiken. Misschien wel met een voorstelling in de Tweede Kamer, wie weet. Of op de aandeelhoudersvergadering van Nuon. Laatst nodigde het tv-programma Kassa mij uit voor een uitzending over zonne-energie. Dat was het gevolg van de publiciteit rond mijn theatertournee. Zo begint dit onderwerp zich rond te spreken. Ik merk ook dat gewone burgers nu voor het eerst doorkrijgen dat zonne-energie economisch kan zijn. Een investering in zonnepanelen verdient zich altijd terug. Omgekeerd: als je het niet doet, betaal je teveel.’ Hobbels Maar voordat de omslag komt, zijn er nog wel wat hobbels te nemen. Om te beginnen verkeren Polman en zijn AMOLF-onderzoekers nog steeds in de fase van fundamenteel onderzoek. Praktische producten voor de markt zijn nog lang niet in zicht. ‘Er zijn twee grote problemen die opgelost moeten worden. Eerst moet de prijs van zonnecellen verder omlaag. Zodat zonne-energie ook voor industriële gebruikers aantrekkelijk wordt. Zij krijgen nu nog fossiele stroom voor een drie keer lager tarief dan consumenten. Daarnaast moet het rendement, de opbrengst van de panelen, omhoog. Dat is een grote uitdaging.’ ‘Wij hebben het gevoel dat we met ons onderzoek naar een flexibele folie van zonnecellen op de juiste

weg zijn. Zo’n folie kan door massafabricage de prijs van zonnepanelen snel omlaag brengen. Je hebt er eigenlijk alleen een soort krantendrukpers voor nodig om de folie te bedrukken met laagjes van nanostofjes die het zonlicht vangen en omzetten in elektriciteit. Wij werken nu met een folie van 0,3 millimeter dikte. Dat moet duizend keer dunner worden, om de prijs omlaag te krijgen.’ Dan is er de rendementshobbel: ‘De huidige zonnecellen gebruiken silicium om licht te vangen. De beste commerciële panelen hebben een rendement van 22 procent. Met andere woorden, je gooit bijna tachtig procent van de energie van de zon weg. Theoretisch kun je bewijzen dat silicium maximaal 29 procent van het zonlicht kan vangen. In het lab staat het record nu op 25 procent. De grote vraag is: hoe kom je van die 25 procent naar 29 procent? Daar doen wij nu onderzoek naar.’ Is dat geen gerommel in de marge? ‘Je kunt zeggen: wat stelt dat nou voor, die paar procent verbetering. Maar als je het economisch bekijkt, is een procent extra rendement al een hele stap. Ga maar na, de wereldwijde omzet op de solarmarkt bedraagt momenteel honderd miljard euro per jaar. Als je het rendement van een paneel van twintig naar 21 procent weet te krijgen, levert dat dus vijf miljard euro per jaar extra op. Deze redenering is misschien te simpel, maar het gaat wel degelijk om grote bedragen.’


20 WETENSCHAP Albert Polman – 1961 a.polman@amolf.nl • 1989 promotie Natuurkunde, UU • 1989-1991 post-doctoraal stafonderzoeker AT&T Bell Laboratories, New Jersey (VS) • 1991-heden onderzoeker, groepsleider en afdelingshoofd AMOLF, FOM-onderzoeksinstituut op het gebied van nanofotonica, zonnecellen en biomoleculaire systemen • 1996-2011 bijzonder hoogleraar Natuurkunde UU • 2003 mede-oprichter nanoCenter Amsterdam • 2006-2013 directeur AMOLF 2009-heden lid Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen • 2012-heden hoogleraar Photonic materials for photovoltaics • 2012 ENI Renewable and Non-conventional Energy Prize • 2014 Physicaprijs van de Nederlandse Natuurkundige Vereniging en de Stichting Physica

Rookmachine Op het toneel laat Polman tussen de kleurige wolken van zijn rookmachine zien dat silicium alleen goed is in het vangen van rood licht. ‘Maar,’ zo legt hij zijn theatergehoor uit, ‘zonlicht heeft een heel spectrum aan lichtsoorten, zoals blauw, groen en rood. Met blauw licht kan silicium niet goed overweg. Wij experimenteren daarom met nanomaterialen die wij als een laagje bovenop de siliciumlaag aanbrengen. Een kansrijke groep nanostofjes is volgens ons perovskiet. Dat kristal is goed in het vangen van blauw licht. We geven die stofjes zodanig vorm, dat hun laag het rode licht kan doorlaten naar de onderliggende siliciumlaag. Wij verwachten dat perovskiet vijf procent extra opbrengst kan opleveren. Dan til je het rendement op van 25 procent naar dertig procent.’ Er is nog een mogelijk veelbelovend pad. ‘Je kunt op de zonnecellen ook een laagje plastic aanbrengen dat in staat is blauw licht op te vangen en dat om te zetten in rood licht, dat vervolgens wordt doorgelaten naar de onderliggen siliciumlaag. Dan kom je in theorie tot meer dan 35 procent rendement. Maar dat vergt nog heel veel onderzoek.’ Is er nog niets ontdekt dat op korte termijn geschikt is voor de markt? ‘Jawel, je kunt een standaard zonnepaneel combineren met één van de nanocoatings uit het lab. Dat zou de opbrengst verhogen van 22 naar 23 procent, doordat de reflectie van zonlicht wordt verlaagd. We zijn dit nu aan het testen. Dit kan best op redelijk korte termijn een werkend product opleveren. Alweer: het is een kwestie van kleine stapjes.’ •

spui 42 01 | 2015 alumni.uva.nl

‘Een investering in zonnepanelen verdient zich altijd terug’

SolarDam De ontwikkeling van schone zonneenergie zou in Amsterdam moeten worden aangepakt als een grootschalig Man-to-the-Moon-project, vindt UvAhoogleraar Albert Polman. ‘Wij hebben zo’n honderd onderzoekers naar zonneenergie op verschillende Amsterdamse instituten als UvA, VU en AMOLF. Wij noemen dit cluster SolarDam. Met nog eens honderd mensen erbij krijg je een kritische massa die voor vooruitgang kan zorgen. Dát is onze inzet in de richting van de politiek. Met honderd miljoen euro onderzoeksgeld voor de komende tien jaar kunnen we grote doorbraken bereiken.’

Vergeten licht Er wordt al zestig jaar onderzoek gedaan naar zonnecellen, maar onderzoekers zijn al die tijd eigenlijk vergeten goed te onderzoeken hoe ze licht beter kunnen invangen en opslaan. Zonlichtpionier Albert Polman ontdekte dat je, door een film van bepaalde nanodeeltjes op een zonnecel aan te brengen, het hele kleurenspectrum van de zon kan opslokken. De nanostructuren op

de cel zetten dit licht ook nog eens efficiënter om in stroom. ‘Zonlicht bestaat uit alle kleuren van de regenboog,’ aldus Polman. ‘Traditionele silicium zonnecellen weten alleen rood licht te vangen. Infraroodlicht en UVlicht, meer de helft van alle zonnestraling, wordt door de huidige generatie zonnecellen heel slecht omgezet in elektrische stroom.’ De natuurkundige ontving in 2014 de prestigieuze Physicaprijs voor zijn doorbraak naar zonnecellen die licht beter en goedkoper omzetten in elektriciteit. In 2012 kreeg hij, samen met zijn Amerikaanse collega Harry Atwater van Caltech, al de internationale ENI Renewable and Non-conventional Energy Prize voor hun nieuwe zonneceltechnologie, waarmee zonnecellen veel dunner, en dus goedkoper, kunnen worden. Polman: ‘Lichtmanagement noemen wij de methode waarmee een zonnecel met hulp van slimme nanostructuren meer kleuren zonlicht tegelijk kan vangen.’


21

pensioen

tekst • Marieke Buijs beeld • Jeroen Oerlemans

Betere gebitten voor miljoenen mensen

Bob ten Cate, hoogleraar experimentele preventieve tandheelkunde, werd dit jaar geridderd in de orde van de Nederlandse Leeuw, ging met pensioen en begon aan een nieuwe baan.

Bob ten Cate – 1949 j.t.cate@acta.nl • 1979 promotie Scheikunde, RUG • 1978-2014 aanstelling UvA, eerst als wetenschappelijk medewerker, later hoogleraar Experimentele preventieve tandheelkunde • 1992-1996 decaan ACTA • 1996-2005 directeur onderzoek ACTA • 2007-heden Akademiehoogleraar KNAW • 2014-heden directeur ACTA Dental Research B.V.

Hoewel hoogleraar Bob ten Cate officieel sinds november met emeritaat is, is het voor hem volkomen vanzelfsprekend om op de tandheelkundefaculteit af te spreken, het Academisch Centrum Tandheelkunde Amsterdam (ACTA). Niet meer op zijn mooie hoekkamer op de dertiende verdieping (‘Ik mocht hem aanhouden, maar dat leek me weinig sociaal.’) maar in een vergaderkamer van het gebouw aan de Zuidas dat nog steeds zijn uitvalsbasis is. Hij begeleidt er zijn laatste promovendi en werkt er sinds zijn pensionering als directeur van ACTA Dental Research B.V. Daar is hij verantwoordelijk voor het toegepast onderzoek naar onder meer nieuwe mondverzorgingsproducten en implantaten dat ACTA uitvoert in samenwerking met het bedrijfsleven. Het had niet veel gescheeld of de gelauwerde hoogleraar was geen tandheelkundige, maar arts geworden. Hij wilde mensen helpen en stond al ingeschreven bij geneeskunde in Groningen toen hij tijdens een uitwisselingsjaar in de Amerikaanse Midwest geconfronteerd werd met het moordend werkritme in het ziekenhuis. ‘Toch maar chemie’, dacht hij. Maar dan wel toegespitst op mensen, want de wil om te helpen is leidend gebleven in zijn werk. Hij wordt onder meer geprezen als pionier die met modellen van de ‘chemische fabriek’ die de mond volgens hem is, in kaart bracht hoe fluoride tandbederf tegen gaat. Fluoride versterkt het glazuur door demineralisatie te remmen en remineralisatie te stimuleren. Door de weg te banen voor toepassing van fluoride in tandpasta hielp hij de gebitten van miljoenen mensen te verbeteren. Het leverde hem naast de riddering een eredoctoraat en meerdere ereprofessoraten op. Hoewel hij benadrukt zulk

eerbetoon niet na te streven, glundert hij na bij de herinnering aan de Velsense burgemeester die hem bij zijn afscheid toesprak. ‘De erkenning doet deugd, het is een bevestiging dat je iets hebt bijgedragen aan de wereld.’ Nu draagt hij zonder scrupules het stokje over aan de nieuwe generatie. Hij ziet in Amerika, waar collega’s zo lang kunnen doorwerken als ze willen, wat er gebeurt als je daar als ouwe rot niet toe in staat bent. ‘Laatst vertelde een 81-jarige collega trots dat zijn grote onderzoeksbeurs was verlengd. “Gefeliciteerd”, zei ik, maar dat gaat ten koste van jonge onderzoekers die zonder financiering zitten.’ Ook in Nederland is het ongelijk verdeeld. ‘Veel afgestudeerden en promovendi hebben de grootste moeite een plek in de wetenschap te verwerven en dat is zonde van hun talent.’ De transitie in zijn leven beschouwend maakt de gebronsde hoogleraar een ontspannen indruk. Hij hoeft niet op wereldreis, zegt hij. ‘Ik heb me suf gereisd als wetenschapper en als president van de wereldorganisatie voor tandheelkundig onderzoek.’ Er ligt geen dikke pil op zijn nachtkastje waar hij nu eindelijk aan toe komt. ‘Ik heb mijn hele leven veel gelezen, gefietst en tijd gemaakt voor leven naast mijn werk. We hebben bijvoorbeeld een bouwval gekocht in Frankrijk en zijn die aan het opknappen. Ik geloof er niet in dingen die je wilt doen op te sparen tot na je pensioen. Je weet nooit wat er gebeurt.’ Als er een les is die Ten Cate jonge onderzoekers wil meegeven, dan is het wel dat ze zich niet moeten verliezen in de rat race van de competitieve wetenschap. ‘Je moet niet alleen maar werken, maar juist afstand nemen. Stop met Facebook en Twitter, dat fragmenteert je denkproces, zet je computer eens een weekend uit. Lees een boek, maak een wandeling. Alleen door ruimte te maken om na te denken kom je tot nieuwe inzichten. En dat is de belangrijkste vereiste voor het doen van grensverleggend onderzoek.’ Hij ziet die reflectie als voornaamste verklaring van zijn eigen succes. ‘Ik neem zo veel mogelijk informatie tot me om nieuwe verbanden te ontdekken. We doen nu bijvoorbeeld onderzoek naar biofilms, een laagje bacteriën dat het gebit omhult. Zo’n biofilm vormt zich ook op koraal en op scheepsrompen. Als je daarover leest,

‘ Te lang doorwerken gaat ten koste van jonge onderzoekers’ buiten de grenzen van je vakgebied, ontdek je nieuwe verbanden.’ Zijn promotor droeg zo’n grensverleggende onderzoeksvraag voor hem aan toen hij in Groningen als promovendus aan de slag ging. Hij boog zich over de chemische processen achter het natuurlijk herstel van beginnend tandbederf, het proces waarin vanuit speekselbestanddelen nieuw tandglazuur wordt gevormd. ‘Dat was een kickstart voor mijn carrière.’ En op zijn beurt probeert hij zijn promovendi van zo’n vliegende start te voorzien. ‘Serieus! Als coach en begeleider zie ik dat als zware verantwoordelijkheid. Je kunt de carrière van jonge onderzoekers mede maken of breken. Tegenslagen vormen je als wetenschapper, maar in dat spannende begin moet je ervoor zorgen dat het goed gaat.’ Natuurlijk verandert er wel iets in zijn leven nu hij met pensioen is, concludeert hij ten slotte met een zweem van spot in zijn stem. ‘Ik speel klarinet en heb me direct laten strikken voor het orkestbestuur.’ En dan, serieuzer: ‘We hebben twee succesvolle dochters die wel wat hulp kunnen gebruiken bij de zorg voor onze vier kleinkinderen. Daar wil ik nu meer aan bijdragen.’ •


22 WETENSCHAP Spui —

kort nieuws De wetenschappelijke kennis neemt dagelijks toe. Onderzoekers van de Universiteit van Amsterdam dragen daaraan bij met proefschriften, papers en andere publicaties waarin zij de vruchten van hun arbeid wereldkundig maken. SPUI biedt een selectie van recente resultaten.

Ecosysteem niet op zoek naar stabiel evenwicht

Menselijke resten gevonden bij wrak VOC-schip Batavia

In een natuurlijk ecosysteem groeien verschillende plant- en diersoorten niet per definitie toe naar een stabiel evenwicht. Dat blijkt uit UvA-onderzoek naar populaties van zeepokken, algen en mosselen in een kustreservaat in Nieuw Zeeland. De opeenvolging van soorten verloopt weliswaar volgens een patroon, maar het blijkt onvoorspelbaar wanneer een volgende soort de dominantie overneemt en in welke mate. Het is voor het eerst dat chaotische fluctuaties van meerdere soorten in een levend ecosysteem worden aangetoond. De laatste jaren kwamen er steeds meer signalen dat een natuurlijke harmonie niet bestaat. Wiskundige modellen voorspelden al dat interacties tussen soorten vaak leiden tot grillige variaties in aantallen.

Het internationaal onderzoeksteam waarvan UvAarcheoloog Liesbeth Smits deel uitmaakt heeft bij archeologisch onderzoek aan het VOC-schip Batavia de resten van vier mensen gevonden. De vondst maakt deel uit van een reeks opmerkelijke ontdekkingen rond het beroemde schip, dat in de zeventiende eeuw schipbreuk leed voor de westkust van Australië, waarna een bloedige muiterij plaatsvond onder de overlevenden. Na veldwerk bij archeologische opgravingen op Beacon Island werden drie begraafplaatsen gevonden met overblijfselen van drie volwassenen en een adolescent, en historische artefacten zoals musketkogels en restanten van koperen kledinggespen. De vondst biedt een unieke kans om meer inzicht te krijgen in de schipbreuk en muiterij op de Batavia, maar ook in het leven aan boord van VOC-schepen.

Nieuwe methode meet kwaliteit van Wikipedia

NATUURWETENSCHAPPEN, WISKUNDE EN INFORMATICA

Bewijs voor donkere materie in binnenste delen Melkwegstelsel Een internationaal team met UvA-wetenschapper Gianfranco Bertone heeft waarneembaar bewijs gevonden voor de aanwezigheid van donkere materie in de binnenste delen van de Melkweg. Het onderzoeksteam mat de daadwerkelijke draaisnelheid van de Melkweg en vergeleek de resultaten met de geschatte draaisnelheid als er alleen zichtbare materie in de Melkweg zou bestaan. Het team kon niet anders concluderen dan dat de gemeten draaisnelheid alleen verklaard kan worden door de aanwezigheid van grote gedeeltes donkere materie. Bertone: ‘Met de astronomische observaties die in de nabije toekomst verwacht worden, maakt onze methode de meting van de distributie van donkere materie in ons Melkwegstelsel met ongekende precisie mogelijk.’

spui 42 01 | 2015 alumni.uva.nl

Wikipedia is handig als naslagwerk, maar hoe weet je of de inhoud klopt? Artikelen in de grootste en meest geraadpleegde online encyclopedie kunnen namelijk door iedereen worden geschreven of aangepast. UvAonderzoeker Xinyi Li ontwikkelde een methode om automatisch de kwaliteit van Wikipedia-pagina’s te beoordelen. Naast de inhoud, neemt Li’s methode ook de deskundigheid en het aantal bijdragen van auteurs in acht. Hierdoor is de gebruiker beter in staat de kwaliteit van een artikel in te schatten.

GEESTESWETENSCHAPPEN

MAATSCHAPPIJ- EN GEDRAGSWETENSCHAPPEN

Nederlandse schilders waren vernieuwers in zeventiendeeeuws Napels

Machtige mensen zien zichzelf als het centrum van het universum

UvA-promovendus Marije Osnabrugge onderzocht het integratieproces van Nederlandse en Vlaamse schilders in het Napels van de zestiende en zeventiende eeuw. Het blijkt dat de vroegmoderne kunstenaars opvallend mobiel waren. Osnabrugge: ‘Sommige kunstenaars vestigden zich in de zeventiende eeuw voor langere tijd in Napels, of bleven daar zelfs voor de rest van hun loopbaan. De noodzaak om te integreren en de eigen positie binnen een nieuwe artistieke en sociale context te bepalen was zeer belangrijk voor deze schilders.’ Osnabrugge meent dat de Napolitanen de techniek, onderwerpkeuze en stijl van de schilders als typisch Nederlands beschouwden. ‘Hun algemene status als buitenlanders maakte deze kunstenaars interessant. Deze status maakte het mogelijk om artistieke vernieuwingen te introduceren.’

Mensen met macht raken meer geïnspireerd door zichzelf dan door andere mensen, terwijl minder machtige mensen ook geïnspireerd raken door anderen. Een groep Nederlandse en Amerikaanse wetenschappers onder leiding van UvA-psycholoog Gerben van Kleef concludeert dat ‘machtige mensen zichzelf als het centrum van het universum zien.’ De uitkomsten van deze studie wijzen op een interessante paradox. ‘Uit eerder onderzoek blijkt dat mensen met een hogere emotionele intelligentie meer kans maken om in een groep een leiderschapspositie te verwerven. Blijkbaar maakt die emotionele intelligentie echter al snel na “het grijpen” van de macht plaats voor meer narcistische trekjes.’


UvA-nieuws alumni.uva.nl /nieuws

www

Kleuters onderzoeken even systematisch als wetenschappers Wanneer kleuters worden geconfronteerd met een situatie die niet strookt met hun verwachtingen, onderzoeken ze hun omgeving op een manier die overeenkomt met een solide wetenschappelijke benadering. Dit blijkt uit onderzoek van UvA-psychologen Tessa van Schijndel, Ingmar Visser, Bianca van Bers en Maartje Raijmakers. Zij keken naar het spelpatroon van kleuters, door hen diverse schaduwpatronen voor te leggen met poppetjes en lampen. Kinderen die een voorbeeld zagen dat niet strookte met hun theorie, deden meer experimenten dan de kinderen die iets zagen dat wel voldeed aan hun verwachting. De kinderen veranderden, net als onderzoekers doen, telkens één variabele (bijvoorbeeld de grootte van het poppetje) om te zien wat het effect was van deze verandering. De exploratieve vaardigheden die jonge kinderen laten zien tijdens hun vrije spel, hangen samen met vaardigheden die centraal staan in het onderwijs zoals kritisch denken en problemen oplossen. Daarmee bieden ze aanknopingspunten voor interventies van leerkrachten.

Gezin cruciaal voor mondgezondheid kinderen Om cariës – oftewel gaatjes – bij kinderen te voorkomen, moet meer worden ingezet op het ondersteunen van de ouders. Uit het promotieonderzoek van Denise Duijster blijkt dat kinderen uit gezinnen die goed functioneren op het gebied van communicatie en organisatie en die een groot sociaal netwerk hebben, significant minder gaatjes hebben dan kinderen uit minder goed functionerende gezinnen. Vooral de mate van organisatie, routine en structuur zijn belangrijk. Ook het vertrouwen van de ouders zelf speelt een rol. Duijster: ‘Ouders die minder vertrouwen hebben in hun eigen kunnen om gezond gedrag uit te voeren bij hun kind, hebben meer kans op kinderen met cariës.’

23

Nederlandse rechter past Kinderrechtenverdrag vaker toe De Nederlandse rechter past het Internationaal Verdrag inzake de Rechten van het Kind steeds vaker toe. Dit blijkt uit onderzoek van het UvAonderzoeksinstituut Centre for Children’s Rights Amsterdam in opdracht van het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport. De gelukkigste kinderen van de wereld wonen in Nederland, volgens een recent rapport van UNICEF. ‘Maar dat betekent zeker niet dat we klaar zijn op het terrein van kinderrechten. Dit onderzoek laat zien dat de aandacht voor en het gebruik van het Kinderrechtenverdrag in de rechtspraak nog steeds groeit. Dat is goed nieuws, vooral voor onze kinderen,’ reageert staatssecretaris Martin van Rijn op het onderzoek.

ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDE

Bankencrisis bij wortel aanpakken MEDISCHE WETENSCHAPPEN

Klamboe en malariavaccin niet altijd goede combinatie Het gebruik van malariavaccins in combinatie met een klamboe kan in sommige gevallen averechts werken. Dat blijkt uit onderzoek van een internationaal team onder leiding van UvA-onderzoeker Yael Artzy-Randrup. Het team ontwikkelde een wiskundig model om de overdracht van malaria te bestuderen. De onderzoekers bekeken potentiële interacties tussen de twee interventiemethodes en kwamen tot de conclusie dat de combinatie van klamboes met bepaalde vaccins het malariaprobleem in sommige gevallen verergert. Dat komt onder meer doordat de natuurlijke immuniteit van een persoon die al eerder malaria heeft gehad, door de combinatie kan worden ondermijnd.

RECHTSGELEERDHEID

Minder verblijfsvergunningen door Wet inburgering Door de invoering van de inburgeringsplicht is het aantal aanvragen en inwilligingen van verblijfsvergunningen voor onbepaalde tijd en voortgezet verblijf sinds 2010 gedaald. Dat staat in het onderzoeksrapport ‘Verblijfsrechtelijke consequenties van de Wet inburgering’. Het onderzoek is uitgevoerd door Elles Besselsen en hoogleraar Migratierecht Betty het Hart. Niet alle migranten blijken zich te realiseren dat zij wettelijk verplicht zijn in te burgeren. Ook zijn sommigen zich niet bewust van de gevolgen die het niet voldoen aan de inburgeringsplicht kan hebben. Een combinatie van factoren leidt ertoe dat migranten (nog) niet aan hun inburgeringsplicht voldoen: moeite met het leren van de Nederlandse taal, tijdgebrek door de combinatie van werk en gezinsleven, de financiële situatie en slechte gezondheid. De aanname in het politieke debat dat de inburgeringsplicht geen problemen voor het verblijfsrecht zal opleveren, omdat iedereen het examen kan halen of in aanmerking komt voor een ontheffing, blijkt ongegrond.

Overheden moeten na een kredietcrisis hard ingrijpen in de bankensector. Doen ze dat niet, dan kan een neerwaartse spiraal ontstaan tussen zwakke banken en zwakke overheden. Volgens UvA-onderzoeker Christiaan van der Kwaak maakten Europese overheden tijdens de kredietcrisis een reeks fouten. Zo gaven ze kapitaalsteun om een systeemcrisis te voorkomen, maar lieten ze na om banken te dwingen hun vermogenspositie echt op orde te brengen. Overheden moeten leren dat het bankwezen na een crisis hard moet worden geherstructureerd, zegt Van der Kwaak, die een volgende crisis niet uitsluit.


24 PERSONALIA

spui 42 01 | 2015 alumni.uva.nl

Nils Adriaans

Denny Borsboom

Altan Erdogan

Communicatiewetenschap 1996, is hoofdredacteur van Creatie, het blad voor de creatieve industrie.

Psychologie 1998, promotie 2003 cum laude, hoogleraar Psychologie, ontvangt een Consolidator Grant van de European Research Council van maximaal 2 miljoen euro, net als reumatoloog Dominique Baeten, econoom Philipp Koellinger, antropoloog Eileen Moyer en communicatiewetenschapper Claes de Vreese. Negen andere UvAen AMC-onderzoekers krijgen een Starting Grant van 1,5 miljoen euro.

is de nieuwe hoofdredacteur van Folia Magazine, het onafhankelijke medium van UvA en HvA. Hij volgt Jim Jansen op, die hoofdredacteur werd van wetenschapsmagazine New Scientist.

Rob Ammerlaan

Wis- en natuurkunde 1958, promotie 1967, emeritus bijzonder hoogleraar Experimentele halfgeleiderfysica, is benoemd tot Ridder in de Orde van Oranje-Nassau. Johan van Benthem

Wijsbegeerte 1972 cum laude, Wis- en natuurkunde 1973 cum laude, promotie 1977, emeritus universiteitshoogleraar Zuivere en toegepaste logica, is gekozen tot Foreign Honorary Member van de prestigieuze American Academy of Arts and Sciences.

Ole Bouman

Anna Beukenhorst

Cees Breederveld

bachelor Bèta-Gamma 2013, is winnaar van de Robbert Dijkgraaf Essayprijs 2014 voor vooruitstrevende jonge wetenschappers en wetenschappelijke denkers.

Geneeskunde 1972, promotie 1981, bijzonder hoogleraar Global health en voormalig directeur van het Rode Kruis Nederland, is interimvoorzitter van het Centraal Bureau Fondsenwerving (CBF).

Kunstgeschiedenis en archeologie 1990, is directeur van het Shekou Design Museum in Shenzhen (China), een nieuwe culturele instelling die wordt ontwikkeld samen met het Victoria and Albert Museum in Londen en eind 2016 open gaat.

Connie Bezzina

hoogleraar Moleculaire cardiogenetica, ontvangt de prestigieuze Vici-subsidie van anderhalf miljoen euro van NWO, evenals Femius Koenderink (Atoomen molecuulfysica), Florian Schreck (Experimentele quantumfysica), Frank Takken (Molecular Plant Pathology) en Herman van de Werfhorst (Sociologie).

A

Mariëlle Daudt

Nederlands recht 1999, arbeidsrechtadvocaat, is door de Nederlandse Orde van Advocaten uitgeroepen tot Patroon van het Jaar 2014. José van Dijck

promotie Comparative Literature, University of California 1991, hoogleraar Vergelijkende mediastudies en voorzitter van academisch-cultureel centrum SPUI25, is de nieuwe president van de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen en de eerste vrouw in deze functie. Haar opvolger als SPUI25-voorzitter is hoogleraar Politicologie Marieke de Goede. Adriaan van Dis

Thomas Buser

promotie Economie 2012, krijgt de prijs van de Koninklijke Vereniging voor Staathuishoudkunde voor het beste proefschrift in de economie in de periode 2011-2014 voor zijn proefschrift over de biologische oorsprong van economische voorkeuren. Denise de Boer

Business Economics 2007 cum laude en Cultureel erfgoed 2010 cum laude, is adjunct-directeur van het Frans Hals Museum in Haarlem.

Zuid-Afrikaanse taal- en letterkunde 1979 cum laude, is winnaar van de Libris Literatuur Prijs 2015 (50.000 euro en een bronzen legpenning) vanwege zijn boek Ik kom terug.

Maarten Feteris

Fiscaal-juridische opleiding 1987, staatsraad en hoogleraar aan de EUR, is de nieuwe president van de Hoge Raad der Nederlanden. Zijn voorganger Geert Corstens, promotie rechtsgeleerdheid 1974, is bij zijn afscheid benoemd tot commandeur in de Orde van Oranje Nassau.

Psychologie 1990, is de eerste directeur van de Nederlandse Vereniging voor Gezondheidszorgpsychologie, de beroepsvereniging van BIG-geregistreerde psychologen. Thierry Dufay

Nederlands recht 2006, is Jeugdambassadeur 2015 namens ontwikkelingsorganisatie ONE en zet zich in voor de strijd tegen extreme armoede.

Lydia Hofman

Sociale geografie 2014, krijgt de WoON-scriptieprijs voor haar masterscriptie over groen woongedrag (2.500 euro). Guizela Huelsz Prince

Physics 2014 cum laude, ontvangt de Shell Afstudeerprijs voor Natuurkunde (5.000 euro) van de Koninklijke Hollandsche Maatschappij der Wetenschappen, voor haar onderzoek naar het gedrag van moleculen in levende cellen.

Arnold van Gemert

Klassieke letteren cum laude 1964, promotie 1973, emeritus hoogleraar Nieuwgrieks, ontvangt van de Griekse regering het Gouden Kruis van Verdienste, vanwege zijn wetenschappelijke bijdrage aan en promotie van de Nieuwgriekse taal en cultuur in Nederland. Piet Gerbrandy

docent Latijnse taal- en letterkunde, zijn collega Lucinda Dirven (Geschiedenis) en hun VU-collega’s Mieke Koenen en Emilie van Opstall krijgen de Lofprijs der Nederlandse taal 2014 van de Stichting Nederlands, vanwege hun strijd tot behoud van de Nederlandse taal binnen de geesteswetenschappen en het hoger onderwijs. Bernard Haitink

eredoctoraat UvA 1990, ouddirigent van onder meer het Concertgebouworkest, is beschermheer van het UvA-Orkest J.Pzn Sweelinck, het oudste symfonieorkest van Amsterdam. Maarten Hajer

Planologie cum laude 1987, Politicologie cum laude 1988, promotie Oxford University 1993, hoogleraar Politicologie en directeur van het Planbureau voor de leefomgeving, is Overheidsmanager van het Jaar 2014. Paul F. van der Heijden

Mirjam van Dootingh

is voorzitter van het T.M.C. Asser Instituut, het interuniversitair instituut voor internationaal recht dat is verbonden aan de UvA en zetelt in Den Haag.

Nederlands recht 1974, promotie LEI 1984, voormalig hoogleraar Arbeidsrecht en rector magnificus aan de UvA en rector/ voorzitter van de Universiteit Leiden, is voorzitter van instituut Clingendael, denktank en opleidingsinstituut voor internationale betrekkingen.

Marli Huijer

Wijsbegeerte 1991, arts, filosoof en feministe, is de nieuwe Denker des Vaderlands en de eerste vrouw in deze rol. Zij is de opvolgster van René Gude, die in maart overleed. Aafke Hulk

promotie Franse taal- en letterkunde UU 1982, hoogleraar Franse taalkunde en voormalig decaan van de Faculteit der Geesteswetenschappen, is door de Franse regering benoemd tot Chevalier dans l’Ordre national du Merite, vanwege haar inzet voor de Franse taal. Geert van Itallie

Arbeids- en organisatiepsychologie 1988, directeur van poppodium De Melkweg in Amsterdam, ontvangt de vakprijs het IJzeren Podiumdier 2014 in de categorie beste directeur. Irene de Jong

Klassieke taal- en letterkunde 1982, promotie 1987, hoogleraar klassiek Griekse taal- en letterkunde, is gekozen tot lid van de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen, evenals collegahoogleraren Joost Reek (supramoleculaire katalyse), Richard Ridderinkhof (neurocognitieve ontwikkeling en veroudering) en Huib Bakker (spectroscopie) en UvA-eredoctor Chryssa Kouveliotou (hoge-energieastrofysica). Freek de Jonge

Nederlands en Antropologie n.a., cabaretier, is vanaf september Honorary Fellow aan de Faculteit der Geesteswetenschappen en gaat maandelijks een college verzorgen. Josse Klijnsma

Ernst Hirsch Ballin

Nederlands recht cum laude 1974, promotie cum laude 1979,

Privaatrecht 2010 cum laude en Wijsbegeerte 2012 cum laude, promotie Rechtsgeleerd-


Personalia alumni.uva.nl /personalia

www heid 2014, onderzoeker Privaatrecht, wint de Studieprijs 2015 van de Stichting Praemium Erasmianum voor zijn proefschrift (3.000 euro).

april 2016 raadsheer in de Hoge Raad. Als vicerector leidt hij momenteel de hervormingsagenda van de UvA, die is opgesteld naar aanleiding van de bezetting van het Maagdenhuis.

Steffen van der Land

Business Administration 2015, krijgt de scriptieprijs van de Stichting Wetenschappelijk Onderzoek Commerciële Communicatie (1.000 euro). Daan de Leeuw

researchmaster Geschiedenis cum laude 2013, is winnaar van de Volkskrant-IISG scriptieprijs voor Geschiedenis 2014, vanwege zijn onderzoek naar medische experimenten door naziartsen. Geert Mak

Nederlands recht 1972, schrijver en journalist, ontvangt de Gouden Ganzeveer 2015, vanwege zijn zeldzame betrokkenheid bij de nationale en internationale geschiedenis en actualiteit.

B

Eva Rennen

student Sociologie, is winnaar van de Amsterdamse Studenten Ondernemersprijs van het Amsterdam Center for Entrepreneurship (ACE) van de UvA, vanwege haar creatieve waterijsjes ‘Melt Icepops’. De juryprijs ging naar Yournalism, een online platform voor onderzoeksjournalistiek van Huub Schuijn, Communicatiewetenschap 2014 cum laude.

Hannie Vermeer-Pardoen

Franse taal- en letterkunde 1956, ontvangt de Dr. Elly Jaffé Prijs, een driejaarlijkse oeuvreprijs voor literaire vertalingen uit het Frans (40.000 euro) voor de vertaling van De reizigers op de imperiaal van Louis Aragon. Annette de Vries

promotie Kunst- en cultuurgeschiedenis 2003, directeur van Kasteel Duivenvoorde, is voorzitter van de Vereniging van Nederlandse Kunsthistorici (VNK), de beroepsvereniging van kunst- en architectuurhistorici. Niña Weijers

Pauline Schellart

Pedagogische wetenschappen 1993, directeur-bestuurder van kinderopvangorganisatie de Kober groep, is winnaar van de Managementprijs Kinderopvang 2014-2015.

bachelor Literatuurwetenschap 2009 cum laude, schrijver en publicist, is een jaar lang Vrije Schrijver (gastschrijver) aan de Vrije Universiteit. Claartje Wesselink

Menno Simons

Nederlands recht 1997, en zijn broer en Tewis Simons, Communicatiewetenschap 2004, zijn winnaar in de categorie Best Artisan Coffee Roaster Europe. Zij runnen samen het bedrijf Bocca Coffee en zijn specialisten in het branden van koffiebonen.

Wijsbegeerte van een wetenschapsgebied 2006 cum laude, promotie 2014, docent Algemene cultuurwetenschappen, wint de Jan van Gelderprijs (1.000 euro) voor haar proefschrift en boek Kunstenaars van de Kultuurkamer. Geschiedenis en herinnering. Clara van de Wiel

Pieter Steinz

Joris Marée

universitair docent Wiskundige economie en wiskunde aan de Faculteit Economie en Bedrijfskunde, is UvA Docent van het Jaar 2014. Hij wint een wisseltrofee en een geldbedrag om te besteden aan onderwijs of onderzoek.

Geschiedenis 1988 cum laude, Engelse taal- en letterkunde 1989, auteur en recensent, krijgt de Gouden Tulp 2015, de prijs voor het beste informatieve boek, voor Made in Europe. De kunst die ons continent bindt. Zie ook de rubriek Gesprek in dit nummer (pagina 04). Jessica Swinkels

Nederlandse taal- en letterkunde 1987, Communicatiegeschiedenis 1988, is directeur van Toonder Compagnie, die het werk van Marten Toonder levend houdt.

Bram Moszkowicz

Nederlands recht 1985, voormalig advocaat, is lijsttrekker van de nieuwe rechts-conservatieve politieke partij Voor Nederland (VNL). Laurens Otto

Wijsbegeerte 2013, krijgt de Prijs voor de Jonge Kunstkritiek 2014 in de categorie recensie (2.500 euro). Edgar du Perron

Nederlands recht 1988 cum laude, promotie 1999, hoogleraar Privaatrecht en decaan van de Faculteit der Rechtsgeleerdheid, is vanaf

Herman Tjeenk Willink

eredoctoraat UvA 2007, minister van Staat, ontvangt het Erekruis in de Huisorde van Oranje, een hoge onderscheiding, vanwege zijn grote verdiensten voor het Koninklijk Huis. Geke van Velzen

Geschiedenis en Sociologie 2002, sinds 2012 secretaris van de Hogeschool van Amsterdam, is sinds januari 2015 ook secretaris van de Universiteit van Amsterdam. Zij combineert beide functies.

Geschiedenis 2013 cum laude, journalist en voormalig hoofdredacteur a.i. van Folia Magazine, krijgt de Scriptieprijs Achttiende Eeuw voor haar scriptie over de Bildungselite in de achttiende-eeuwse Duitse staten. Yuan Yue

promovenda aan de Amsterdam School of Economics van de UvA, wint de Netspar MSc Thesis Prize 2015 vanwege haar masterscriptie over pensioenplannen. Berend Zwartsenberg

Natuurkunde 2013, ontvangt de tweejaarlijkse Pieter Zeemanprijs (2.500 euro) voor de beste afstudeerscriptie Natuurkunde aan de UvA. In beeld A Connie Bezzina B Geert Mak

Meer personalia De meest recente personalia vindt u op alumni.uva.nl/personalia. Zelf een nieuwe functie? Kent u iemand die iets bijzonders deed of een mooie prijs won? Tips zijn welkom via spui@uva.nl

25

overledenen Jos Janssen 1944, Nederlands recht 2001, voormalig bedrijfsleider Facilitair centrum UvA (22 november 2014)

Bram Ross 1935, Geneeskunde 1965, psychiater (26 november)

Zweitse Mirani 1941, Farmacie 1976, apotheker (2 december)

Robert Levi 1937, Geneeskunde 1965, voormalig directeur Ziekenhuis Amstelveen en voorzitter Landelijke Vereniging van Artsen in Dienstverband (2 december)

Carina Roeters-Van Lennep 1921, Psychologie 1950, kinderpsychologe (3 december)

Anneke Hooijmeijer 1918, Griekse en Latijnse taal en cultuur 1942, oud-docent klassieke talen Hervormd Lyceum Zuid (5 december)

Frans Bijlsma 1938, Geneeskunde 1963, promotie 1968, patholoog (8 december)

Hendrik Jan Carel ter Kuile 1922, Nederlands recht 1951, advocaat (11 december)

Willem Willems 1950, Culturele prehistorie 1977 cum laude, promotie 1986 cum laude, o.a. oprichter Rijksinspectie voor de Archeologie en oud-decaan Archeologie LEI (13 december)

Antonius Johannes Maria van Hasselt 1928, Geneeskunde 1955, huisarts te Oosterhout (15 december)

Paul van Lookeren Campagne 1931, Geneeskunde 1961, arts (21 december)

Dolf van den Brink 1948, Economie 1971, promotie 1977, bijzonder hoogleraar Bank- en effectenbedrijf UvA, voorzitter raad van toezicht AHK, voorzitter raad van commissarissen NWB Bank (22 december)

Gerrit Kuiper 1923, Sociale geografie 1948, emeritus hoogleraar Sociologie VU en Universiteit van Antwerpen (25 december)

Marius Reuvers 1920, Fiscaal recht 1966, promotie 1972, directeur Rijksbelastingen Noord-Holland, raadsheer-plaats-vervanger Gerechtshof Amsterdam (1 januari 2015)

Maartje Jacoba Hamer 1956, Fiscaal recht 1986, fiscalist (5 januari)

Else Barth 1928, Wis- en natuurkunde 1962 cum laude, promotie Wijsbegeerte 1971 LEI, voormalig lector Logica UU, emeritus hoogleraar Logica en analytische filosofie RUG, lid KNAW (6 januari)

Joop van der Pligt 1951, hoog-leraar Sociale psychologie, voormalig decaan Psychologie, initiatiefnemer Kurt Lewin Instituut (9 januari)


26 in memoriam

spui 42 01 | 2015 alumni.uva.nl

tekst • Ben Haveman Huibert Arius van Seventer 1922, Wis- en natuurkunde 1956 cum laude, promotie 1969, parasitoloog en entomoloog (13 januari)

Bob Schreurs 1928, Nederlands recht 1954, voormalig belastingadviseur Rotterdam (15 januari)

Gertjan Groot 1935, Geneeskunde 1964, chirurg (18 januari)

Eric Breuker 1951, Politicologie 1986, medewerker Faculteit der Rechtsgeleerdheid (19 januari)

Gerrit Reus 1951, Vrije studierichting letteren 1984, adjunct-directeur Stadschouwburg Utrecht (19 januari)

Anna Catharina ter Kuile 1923, kandidaats Sociale geografie 1951, kynologe (21 januari)

Menno Lambert Vellinga 1939, Vrije studierichting sociale aardrijkskunde 1967, voormalig voorzitter CEDLA (22 januari)

George Schouten 1948, Sociale geografie 1983, oud-aardrijkskundeleraar Barlaeus Gymnasium (27 januari)

Piet Hein Gerver 1942, Notarieel recht 1967, promotie 1975, emeritus bijzonder hoogleraar Notarieel recht, bestuurslid Stichting tot Bevordering der Notariële Wetenschap (28 januari)

Victor Verhoeven 1955, Geschiedenis 1984 cum laude, voormalig directeur PvdA, directeur-bestuurder PréWonen (28 januari)

Hein Tak 1926, Engelse taal- en letterkunde 1967, voormalig hoofdmedewerker Engelse taalkunde (28 januari)

Theo Eduard Sparrius 1925, Geneeskunde 1954, longarts (1 februari)

Elsa van der Pool-Stofkoper 1925, Kunstgeschiedenis 1984, kunsthistorica (9 februari)

Wim de Jong 1926, Geneeskunde 1954, zendingsarts en oncoloog VU (10 februari)

Anneke ten Catevan Laarhoven 1932, Geneeskunde 1966, anesthesioloog in ruste (10 februari)

Henk Bakker 1959, Geologie en geofysica 1985, werkzaam bij federatie NPCF en Market Unit Gezondheidszorg Capgemini (10 februari)

Dany Jacobs 1954, Sociologie KU Leuven, promotie RUN 1988, bijzonder hoogleraar Industriële ontwikkeling en innovatiebeleid, columnist en recensent (11 februari)

Eddy Lingeman 1937, Natuurkunde 1964, promotie 1975, kernfysicus (11 februari)

Everhard Korthals Altes 1933, Nederlands recht 1958, voormalig raadsheer en vicepresident Hoge Raad der Nederlanden (19 februari)

Gerard van Egerschot 1947, Economie 1974, o.a. oud-wethouder Delfzijl, voormalig directeur PTT Post en de Staatsloterij (22 februari)

Carl van der Tas 1923, Geneeskunde 1949, voormalig radioloog, opleider en afdelingshoofd Sint Elisabeth Ziekenhuis Tilburg (3 maart)

Diana Gosens 1973, Oost-Europese studies 1996, werkzaam voor ministerie van Buitenlandse Zaken (5 maart)

Adelbert Johannes Houtsmuller 1924, Geneeskunde 1952, internist in ruste (6 maart)

Egbertina Trijntje van KlaverenWeites 1924, Scheikunde 1970, chemicus (7 maart)

Egil Törnqvist 1932, promotie Literatuurwetenschap 1969 Uppsala, emeritus hoogleraar Taal- en letterkunde der Scandinavische volken (9 maart)

Laurens Higler 1988, International Development Studies 2012, Planologie 2013, wereldreiziger en actief voor D66 Amsterdam (12 maart)

Barend Haeseker 1942, Geneeskunde 1970, plastisch chirurg (12 maart)

René Gude 1957, kandidaats Wijsbegeerte 1985, oud-hoofdredacteur, columnist en uitgever Filosofie Magazine, oud-directeur Internationale School voor Wijsbegeerte, sinds 2013 Denker des Vaderlands (13 maart)

Marianne Broeder 1950, Opvoedkunde 1985, muziekjournaliste (16 maart)

Simone de Wit 1966, Politicologie 1994, lid raad van toezicht NCDO (16 maart)

Ruud van den Berg 1969, voormalig docent Politicologie, rechtshistoricus en bibliotheekmedewerker Stichting tot Bevordering van de Notariële Wetenschap (18 maart)

Corinne Kruger 1963, Psychologie 1990, promotie TUD 1999, psychologe (23 maart)

Dirk Kalhorn 1951, Geneeskunde 1986, bedrijfsarts (26 maart)

Job Zwan 1944, Tandheelkunde 1971, kaakchirurg (27 maart)

Bep SchoufourWolter 1923, Franse taal- en letterkunde 1951, oud-docente Frans (1 april)

Jacobus Diederik Jan Waardenburg 1930, Godgeleerdheid 1954, promotie 1961, internationale godsdienstwetenschapper (8 april)

Wilma Hompe 1951, Nederlands recht 1988, asieladvocate (9 april)

Nico Frijda 1927, Psychologie 1951 cum laude, promotie 1956, emeritus bijzonder hoogleraar Theorieën der emoties, grondlegger van het emotieonderzoek, medeoprichter Nederlandse Vereniging voor Psychonomie (11 april)

Ben Pekelharing 1943, Biologie 1972, biologiedocent Barlaeus Gymnasium (17 april)

Henk Misset 1922, Economie 1951, Accountancy 1954, promotie 1961 cum laude, emeritus hoogleraar Theoretische economie en economische politiek, oud-directeur NIAS (23 april)

Mirjam Bentz Van Den Berg 1957, Klinische psychologie 1988, o.a. werkzaam bij Amsterdams Uitburo en Amsterdamse Uitmarkt, secretaris commissie Theater Amsterdamse Kunstraad (23 april)

Udo Smid 1936, Actuariële wetenschappen 1961, verzorgde naast een carrière bij AEGON onderwijs en onderzoek actuariaat aan de UvA (3 mei)

Linda Lanting 1959, docent Arbeidsrecht UvA en Tilburg Law School (4 mei)

BARBERA HONNEBIER 22 jan 1961 - 1 feb 2015 ‘Laten we maar een potje gaan pingpongen.’ Na een paar mondelinge vragen wist de examinator genoeg. ‘Je weet alles al. Stel jij de vragen maar.’ De briljante studente droeg hoge hakken, een paardenstaart tot op haar billen en haalde haar doctoraal examen algemene chirurgie op haar sloffen. Barbera Honnebier wist al op haar twaalfde: ik word plastisch chirurg. Soms gekleed in kokerrok als Marlene Dietrich wilde ze àlles kunnen, na haar gymnasium bèta. ‘Bar was typisch gamma’, zegt haar moeder. ‘Je gaf haar een lap stof en ze knipte er zo een prachtig jasje of jurk uit.’ Via couturier-huisvriend Frank Govers was Barbera’s belangstelling voor mode gewekt. Ze werd mannequin, na twee keer aan de UvA te zijn uitgeloot, en verdiende daar veel geld mee. Ze hockeyde, kon fantastisch koken, had legio vrienden en was gangmaker op feestjes. Een schoolvriend van het Vossius-gymnnasium: ‘Bar was sexy, reed op een Puch met hoog stuur en kon je hoofd op hol brengen’. Maria Barbera Odilia Mathilde Honnebier was de oudste van zes kinderen die langs ziekenhuisbedden renden wanneer hun vader, gynaecoloog Willem Honnebier, zijn patiëntenronde deed in het Wilhelmina Gasthuis. Bij de laatste bevalling in het gezin Honnebier keken de kinderen toe. Er mocht veel in huize Honnebier, maar er moest ook hard gestudeerd worden. Barbera borduurde voort op het proefschrift van haar vader die concludeerde dat de geboorte van een kind in diens hersens wordt bepaald. Zijn dochter ontdekte dat de biologische klok van de moeder het geboortetijdstip opdringt aan het kind. Daarmee promoveerde ze in 1993 cum laude bij hersenonderzoeker Dick Swaab en verwierf ze de Organonprijs voor endocrinologie plus de Snoo-van ’t Hoogerhuysprijs voor excellent medisch onderzoek. Tijdens haar fellowship aan de Cornell University in Ithaca, New York, kocht ze een motor die na een slippartij in de sneeuw op slot werd gezet door haar hoogleraar. ‘Barbera was behoorlijk wild,’ zegt promotor Swaab. Haar keuze voor craniofaciale chirurgie bracht dokter ‘Honey-Bear’ via Hawaii, Oregon en Pennsylvanië naar het academische Arkansas Kinderziekenhuis in Little Rock. Ze verrichtte wonderen bij kinderen met aangeboren gezichtsafwijkingen en verminkingen door brandwonden of ongelukken. Talloze kinderen gaf ze een toekomstperspectief, ook buiten de VS. Eens per jaar leidde ze een medisch team in ontwikkelingslanden. Ze was korte tijd getrouwd en bleef trouw aan de vlecht op haar rug. Ze gaf als enige de ziekenhuisportier een hand en financierde zelf het zomerkamp voor armlastige patiëntjes. Ze stierf aan kanker, 54 jaar jong. De rouwdienst was verpletterend: ‘Er is een engel naar de hemel gegaan’. Bij Barbera’s herdenking op 19 april in de Amsterdamse Jacob Obrechtkerk was de urn uit Little Rock bedekt met een lap stof boordevol pailletten. •


AUV alumni.uva.nl /auv

AUV en kringen

27

www

AUV-LEDEN AAN ’T WOORD

In de rubriek ‘Leden aan ’t woord’ vertellen leden van de Amsterdamse Universiteits-Vereniging en bestuurders van alumnikringen over hun studie aan de Universiteit van Amsterdam en hun huidige werk. Ook geven ze hun visie op het belang van een alumnivereniging.

De Amsterdamse UniversiteitsVereniging in cijfers

LEDEN

KRINGBESTUURSLEDEN

Opgericht in

André Krom – lid Kring Wijsbegeerte ‘Na colleges sprak ik vaak met medestudenten af om verder te discussiëren, bijvoorbeeld bij CREA. Ook gingen we vaak samen naar lezingen. Ik vond dat heel leerzaam en waardevol.’

Anne Maren Kruse – bestuurslid Kring Taalwetenschap ‘Je houdt, naast een diploma, ook een bepaald gevoel voor humor over aan je studie.’

Sanne Verlinden – lid Kring Europese studies ‘De diversiteit van de opleiding was één van de punten waarop ik mijn studie selecteerde.’

Bastiaan Scheffer – bestuurslid Kring Biomedische wetenschappen ‘Ik haalde veel energie uit de studentenvereniging. Het heeft me veel opgeleverd: vriendschappen, ervaring en kennis over mijzelf, sociale interacties en belangrijke aspecten in een organisatie.’

1889

A André Krom

C Anne Maren Kruse

B Sanne Verlinden

D Bastiaan Scheffer

1889

C

D

2015

8.312

Jongste lid

Oudste lid

21 jaar

leden sporten met korting bij USC

B

jaar

250

1.850

A

126

AUV-leden

leden

Lees verder: alumni.uva.nl/alumniservices/auv/leden-aan-t-woord.

Bestaat in 2015

• • • • •

leden

100 jaar

496

leden hebben gratis lenerspas Universiteitsbibliotheek

51% man / 49% vrouw gemiddelde leeftijd: 48 jaar oudste diploma AUV-lid: 1940 meest recente diploma: 2015 525 AUV-leden maken gebruik van gratis toegang tot publicaties via JSTOR

Verenigingsstructuur

Meld jong talent aan voor de AUValumnusprijs De Amsterdamse Universiteits-Vereniging reikt dit jaar voor de tweede keer de AUV-alumnusprijs uit. De prijs is een uiting van waardering én een aanmoediging. De winnaar heeft een bijzondere bijdrage geleverd aan de maatschappij, is een inspiratiebron voor anderen en geldt als een belofte voor de toekomst. Alumni die zijn voorgedragen voor de prijs maken kans op geldbedragen van duizend, tweeduizend en drieduizend euro. De winnaars dienen het prijzengeld

te investeren in het project op grond waarvan zij zijn voorgedragen. De winnaar van de eerste prijs mag bovendien in academisch-cultureel centrum SPUI25 een presentatie geven over het eigen project. De eerste editie van de AUV-alumnusprijs werd op 8 november 2014 uitgereikt aan Manon Becher vanwege het project Starters4Communities, waarmee zij zich sterk maakt voor betere arbeidskansen voor jonge hogeropgeleiden en socialere wijken. Alumni en (oud-)medewerkers van de UvA kunnen tot 14 september 2015 een jonge, getalenteerde UvA-alumnus voordragen die een maatschappelijk aansprekend project heeft ontwikkeld. Een jury kiest vervolgens uit de voordrachten drie winnaars. De AUV-alumnusprijs wordt uitgereikt tijdens de AUV-dag op zaterdag 7 november 2015. Meer informatie over de AUV-alumnusprijs en de nominatieprocedure: alumni.uva.nl/auv-alumnusprijs.

AUV-bestuur

6

leden

Kringbesturen

157

vrijwilligers

• 27 alumnikringen • 3 geassocieerde verenigingen • 2015: 68e editie AUV-dag

Activiteiten in 2014 • Jubileumeditie AUV-dag • 3 afleveringen lezing- en debatreeks Stand van de Wetenschap • 68 kringactiviteiten, waaronder lezingen, netwerkbijeenkomsten, culturele excursies en loopbaanactiviteiten i.s.m. studieverenigingen


28

spui 42 01 | 2015 alumni.uva.nl

Internationale alumni

Bijeenkomst UvA Alumni Chapter New York

Blijf verbonden...

De Universiteit van Amsterdam houdt graag contact met haar internationale alumni. Dat doet zij onder andere via de UvA Alumni Chapters, lokale verbanden van vrijwilligers die worden ondersteund door de UvA. Op 20 maart 2015 werd in the Dutch Centre in Londen het UvA Alumni Chapter London opgericht. Henk van Os, universiteitshoogleraar Kunst en Samenleving, gaf een boeiende lezing over de bouw van het Rijksmuseum en daarna volgde een netwerkborrel. Alumna Nicolette Wykeman-de Ridder (zie ook haar bijdrage in de rubriek Post in dit nummer) werd benoemd tot voorzitter van het UvA Alumni Chapter London. Op 9 oktober 2015 zal de volgende activiteit in Londen plaatsvinden. Eerder werden al Chapters opgericht in China, Rusland en de Verenigde Staten. In Beijing en Shanghai vonden dit voorjaar voor de derde keer netwerkbijeenkomsten plaats. In New York

was er op 18 maart 2015 een interessante lezing over onderzoek van het ALS Centrum Nederland (een samenwerking tussen AMC en UMC Utrecht. Zie over de ziekte ALS ook de rubriek Gesprek in dit nummer). In St. Petersburg werden alumni op 26 maart 2015 geïnformeerd over Nederlandse gebouwen in St. Petersburg en bezochten zij een voormalige Nederlandse kerk die nu als openbare bibliotheek fungeert. Bureau Alumnirelaties en Universiteitsfonds informeert alumni ter plaatse over dit soort bijeenkomsten. Dat kan alleen als bij de UvA bekend is waar alumni verblijven. Woont u in het buitenland maar betwijfelt u of de UvA over uw juiste gegevens beschikt? U kunt deze doorgeven via alumni.uva.nl/contact. Heeft u specifieke vragen over activiteiten buiten Nederland, neem dan contact op met Christina Ceulemans, alumni officer: c.t.ceulemans@uva.nl.

Amsterdamse Universiteits-vereniging De AUV heeft als doel de band te versterken tussen alumni en de wetenschapsbeoefening aan de UvA en tussen alumni onderling. De vereniging telt ruim achtduizend leden, van alle opleidingen en leeftijden, ook zijn er dertig opleidingsgerichte alumnikringen. Leden

kunnen met de AUV-pas profiteren van kortingen bij diverse culturele instellingen en universitaire voorzieningen in Amsterdam. Meld je snel aan en blijf verbonden, voor slechts € 35 per jaar!

HERMITAGE

AMSTERDAM

AMSTERDAMSE UNIVERSITEITS-VERENIGING

AUV PAS alumni.uva.nl/auv

VOORDEEL MET DE AUV-PAS 01 Allard Pierson Museum

08 Amsterdamse Academische Club

15 Hotel Résidence Le Coin

22 Amsterdam City Walks

02 Bijzondere Collecties UvA

09 De Illustere School

16 Lidmaatschap cadeau geven

23 Blue Boat Company & Amsterdam Canal Cruises

03 De Hortus

10 Home Academy

17 Oppascentrale Kriterion

24 CREA

04 Foam

11 Kringactiviteiten

18 UvA Shop

25 Toneelgroep Amsterdam

12 Amsterdam University Press

19 Bibliotheek van de UvA

26 SPUI25

05 Hermitage Amsterdam 06 Nieuwe Kerk Amsterdam 07 Universitair Sport Centrum

13 Athenaeum Boekhandel

20 Open UvA Colleges

14 UB-toegang (JSTOR)

21 UvA Talen

? Online

auv@uva.nl


VARIA Universiteitsdag 2015 Winnaars UvA-scriptieprijs Tijdens de Universiteitsdag van zaterdag 6 juni werden de jaarlijkse UvA-scriptieprijzen uitgereikt. Op de foto vlnr: Alexander de Leeuw (Information Law, derde prijs), Roosmarijn Goldbach (Logic, eerste prijs) en Jurn Heinen (Chemistry, tweede prijs). De dag begon met een college van universiteitshoogleraar Robbert Dijkgraaf in de Aula, ’s middags waren er colleges en debatten in de Oudemanhuispoort. Op het Science Park Amsterdam vond het Ouder-enkindprogramma plaats, met workshops en demonstraties voor jonge kinderen.

29 Reünie oud-leden Amsterdams Chemisch Dispuut Op 7 november 2015 viert het Amsterdams Chemisch Dispuut (ACD) haar zeventigste verjaardag. Zoals met alle voorgaande lustra zal Stichting Lustrum ACD er voor zorgen dat deze verjaardag niet onopgemerkt voorbij gaat! Voor de leden worden een sportdag, een pub quiz, een open podiumavond, een ouderdag, een symposium, een diner en een feest georganiseerd. Ook met haar oud-leden wil het Amsterdams Chemisch Dispuut graag haar verjaardag vieren. Daarom is er op zaterdag 7 november 2015 vanaf 17:00 uur een reünie in de vorm van een borrel, waar alumni onder het genot van een hapje en een drankje oude vrienden en kennissen kunnen ontmoeten. Na een presentatie over de geschiedenis van het ACD is iedereen die wil, meer dan welkom om een toespraak te houden. Wij kijken er nu al naar uit en hopen u op 7 november te zien. Aanmelding is niet nodig, maar schroom niet om ons uw e-mailadres te laten weten (via stichtinglustrumacd@gmail.com) en om andere oud-ACD-leden op de hoogte te brengen, want wij missen nog vele contactgegevens van oud-leden.

Op zoek naar (ander) werk? Word ict’er! Ben je op zoek naar (ander) werk, dan biedt de ict-sector kansen. Volgens cijfers van de Amsterdam Economic Board staan er op dit moment ongeveer 12.000 ictvacatures open in de metropoolregio Amsterdam. Het project Make IT Work (PION 2.0) maakt het mogelijk voor hoogopgeleiden (hbo/wo) zonder ict-achtergrond zich te laten omscholen tot software engineer. De Hogeschool van Amsterdam heeft een uniek opleidingstraject ontwikkeld in samenwerking met de UvA en het bedrijfsleven. Het voltijds opleidingstraject duurt vijf maanden. Na succesvolle afronding volgt een werken-lerentraject van zes maanden waarin je aan de slag gaat bij een van de bij het project aangesloten werkgevers. Make IT Work borduurt voort op het succesvolle PION-project uit de jaren tachtig waarin hoogopgeleiden werden omgeschoold naar ict’er. Op basis van dit succes, start nu Make IT Work (PION 2.0). Meer weten? Kijk dan op hva.nl/makeitwork. Beeld: Monique Kooijmans en Marc Kruse


30 UNIVERSITEITSFONDS

spui 42 01 | 2015 alumni.uva.nl

Reisverslag beursstudent Sjoerd Oppenheim studeerde in 2014 een semester aan Columbia Law School in New York. City. Interessante vakken van spraakmakende professoren maakten het een hectische, maar fantastische tijd.

Dankzij de Amsterdam Excellence Scholarships volgen bijzonder getalenteerde en gemotiveerde studenten van buiten de Europese Unie een masteropleiding aan de UvA. De beurs stelt hen in staat een grote stap te zetten in hun academische vorming en persoonlijke ontwikkeling. Twee studenten vertellen wat de beurs voor hen betekent. Zie ook: auf.nl/scholarships. Nguyen Cong Tran – 1992

Tamar Hestrin Grader – 1987

Nationaliteit Vietnamees Opleiding Artificial Intelligence

Nationaliteit Amerikaans Opleiding Arts and Culture: Art Studies

De aanleiding Voor mij is een computer niet alleen een instrument, maar vooral een ingang naar een enorm reservoir aan kennis. Met deze kennis wil ik bouwen aan programma’s die zorgen dat computers opdrachten steeds beter uitvoeren. Tijdens mijn studie aan de University of Science in Vietnam volgde ik het honoursprogramma en kon ik al veel doen met de praktische toepassingen van kunstmatige intelligentie.

De aanleiding Ik ben altijd al geïnteresseerd geweest in kunst. Toch heb ik eerst een bachelor musicologie gedaan. Mijn lievelingsinstrument is de klavecimbel, mede vanwege de decoratie. Het instrument krijgt niet de academische aandacht die het verdient. Voor mij is Amsterdam de beste plek om zeventiendeeeuwse klavecimbels te bestuderen.

Waarom de UvA De UvA is een van de weinige universiteiten waar je Artificial Intelligence kunt studeren. Ik kan hier kennis opdoen, onderzoeksvaardigheden verbeteren en mijn netwerk laten groeien. Het programma, waarbinnen veel ruimte is voor interactie met hoogleraren, daagt me uit en voldoet ruimschoots aan mijn verwachtingen. TROTS Dat ik een Amsterdam Excellence Scholarship heb ontvangen vervult me met trots. De beurs vormt voor mij zowel een weerspiegeling van al mijn inspanningen tot nu toe als een toegangspoort tot allerlei mogelijkheden. Amsterdam Wonen in Amsterdam is een geweldige ervaring. Het is een gastvrije plek om te wonen en te studeren. De Universiteitsbibliotheek vind ik een fantastische plek. Hier kom ik graag om te studeren. En ik vind het heerlijk om langs de grachten in de omgeving te slenteren. Toekomst Na mijn afstuderen wil ik een baan in de kunstmatige intelligentie. Zo kan ik mijn kennis toepassen in de praktijk. Mijn hart ligt voor altijd in Nederland, hoewel ik niet uitsluit dat ik ook in andere landen ervaring zal opdoen.

Waarom de UvA Vorig jaar bezocht ik het Conservatorium van Amsterdam om klavecimbeldocenten te ontmoeten. Later die dag liep ik toevallig langs een universiteitsgebouw. Daar sprak ik met een voorlichter over de researchmaster Art Studies. Die vertelde me ook over de Amsterdam Excellence Scholarships. Trots De beurs leek me in eerste instantie te mooi om waar te zijn, maar zeker het proberen waard. Ik voel me trots en zeer vereerd de beurs te hebben gekregen.

‘New York is een stad met een beangstigende grootsheid. De stad keek me aan en daagde me uit: “Wat kom jij hier doen?”. Mijn bestemming was Columbia Law School, maar verder wist ik het allemaal nog niet zo goed. Er was te veel te doen. Een semester alleen Rechten zal wel meevallen, dacht ik na een jaar waarin ik de studies Rechten en Filosofie combineerde. Ik zat er naast, en dat bleek de leukste vergissing te zijn die ik ooit gemaakt heb. Aan Columbia University begeef je je in het hart van de academische wereld. Spraakmakende professoren geven er les. Per abuis had ik te veel vakken gekozen, ik kon het niet over mijn hart verkrijgen er ook maar één te laten vallen – de hectiek nam ik op de koop toe. Een van mijn professoren was Under-Secretary-General van de Verenigde Naties onder Kofi Annan geweest, hij liet me meeschrijven aan een speech die Annan in New York zou geven. Een ander vroeg me om feedback op een artikel dat ze wilde publiceren. Een volgende gaf, naar eigen zeggen, geen les maar rekruteerde “zieltjes voor de revolutie” – hij is zeer kritisch over de manier waarop internet, privacy en copyright geregeld zijn. Weer een ander liet politiek filosofen vanuit de hele wereld invliegen om hun essays te verdedigen. Maar het meest bijzonder waren de huiskamercolleges van de stokoude maar immer sympathieke rechtenhoogleraar Kent Greenawalt, over de plek die religie moet hebben in een samenleving. Ondanks mijn drukke schema lukte het me tijd te vinden om van de campus af te komen. Zo fietste ik een paar keer per week een rondje door Central Park, bezocht ik jazz- en kunstfestivals en begaf ik me op rooftop parties. Maar het leukst was het om met Amerikaanse vrienden het dagelijks leven door te brengen: basketballen tegen de locals uit Harlem, met unlimited chicken wings en Bud Light naar American football kijken in college bars, en het drankspelletje beer pong spelen op huisfeestjes. Columbia was een waanzinnige ervaring. Ik heb er meer uit gehaald dan wat ik dacht dat er überhaupt in kon zitten. Ik was daadwerkelijk op de beste plek waar ik kon zijn, met de leukste en interessantste mensen om mij heen. Dank voor deze fantastische tijd!’

Amsterdam Natuurlijk houd ik van Amsterdam, ik kan ik me niet voorstellen dat iemand dat niet zou doen. Ik heb diverse favoriete plekken. Mijn top drie? De bibliotheek van het Rijksmuseum, ik vind het heerlijk om er te lezen. Kaldi aan de Herengracht is ook geweldig, hier serveren ze uitstekende koffie. Als laatste kies ik het witte huis bij de vijver in het Flevopark vanwege de huisgestookte jenevers en korenwijn. Toekomst Ik stel me een leven voor waarin ik mijn passies kan combineren. Waarschijnlijk zal ik mijn tijd verdelen tussen Europa en Noord-Amerika. Precies wat ik nu ook doe – laatst was ik een week in Boston voor een optreden. Het enige dat ik zeker weet, is dat het niet saai zal zijn.

Sjoerd Oppenheim is een van de bijna driehonderd studenten die elk jaar met een reisbeurs van het Amsterdams Universiteitsfonds hun grenzen verleggen en ervaringen opdoen die hen voor altijd zullen bijblijven. Het universiteitsfonds dankt de donateurs die deze bijzondere beurzen mogelijk maken. Foto: campus van Columbia Law School, New York.


UVA-SCHRIJVER

rome we komen Binnert de Beaufort – 1970 binnertdebeaufort@gmail.com • 2001 Geschiedenis • 1998-2005 journalist Quote • 2005-heden schrijver en freelancejournalist • 2009-heden docent Journalistieke vaardigheden HvA • Boeken: Oud geld (2002, met Yvo van Regteren Altena en Jort Kelder); Blauw bloed (roman, 2005); De lompe leeuw: waarom Nederlanders zo onbeschoft zijn (2006); De kalief van Amsterdam (roman, 2010); Man haalt rijbewijs: een auto biografie (2014)

Waar hij vandaan kwam, weet ik niet meer. Hij wás er en wenste mij te bevrienden. Vaag herinner ik me dat ik ergens op een avond, op een feest, in dronken toestand een gesprek met hem moet hebben gehad dat de mogelijkheid open liet tot verdere verdieping. Ik woonde destijds in De Pijp in een vreemd soort souterrain, een uitbouw die uitkeek op een bouwterrein tussen de Van Ostadestraat en de Kuiperstraat. De beroemde ‘Erotheek’ van Miep Brons aan de Van Woustraat was mijn buurman. Als ik in mijn zitkamer zat, hoorde ik naast mij de mannen langs de schappen dolen op zoek naar de porno van hun voorkeur. De avond brak aan waarop wij onze vriendschap tot leven zouden wekken. Er was iets met zijn hoofd, herinnerde ik mij, wat mij een vervelend voorgevoel bezorgde. Maar in weerwil van mijn natuurlijke neiging om afspraken te vergeten, meldde ik mij op de afgesproken plek, een café aan de Ferdinand Bolstraat, vijf minuten fietsen van mijn woning. Ik herkende hem direct door dat hoofd dat inderdaad ongelukkig ter wereld was gekomen. Het was hoekig, massief, als een steen waarmee kathedralen worden gebouwd. Met ogen die iets te ver uit hun kassen staken. Bovendien sprak hij met een onaangenaam accent. Dat alles was zeker geen bezwaar geweest, mits hij enig gevoel voor humor had. Maar hij wenste slechts zeer serieus over

31 tekst • Binnert de Beaufort beeld • Fred van Diem

literatuur te praten. Hij vertelde zelfs met grote ernst dat hij op het punt stond om zelf literatuur te produceren. Ik voelde plotseling een bijna fysieke walging voor de jongen. Niet eens zozeer om wie hij was, of wat hij zei, maar omdat hij getuige was van mijn eigen bestaan dat mij zin- en nutteloos leek. Naast bier ging ik toen ook maar jonge jenever drinken. Tegen sluitingstijd namen wij op straat afscheid. Ik was dronken en moest mij beheersen hem niet op zijn gezicht te stompen. Ik fietste naar huis, pakte mijn gitaar uit mijn kamer, ging weer naar buiten en fietste naar een pompstation aan het Prins Bernhardplein bij de oprit naar de A10. Ik zou naar Rome liften om een nieuw leven te beginnen als barpianist. Ik had daar ooit, als negentienjarige, een avond piano gespeeld in een nachtclub waar ze mij gratis drank gaven. Wellicht hadden zij een kamertje boven de club waar ik kon wonen. Ik werd al vrij snel meegenomen door een schoenenhandelaar die voor zaken naar een voorstad van Essen moest in het Ruhrgebied. Van daar uit zou ik mij een weg naar het zuiden spelen met mijn gitaar, een instrument dat ik nauwelijks beheerste. De schoenenhandelaar was de geboren verkoper, een rasoptimist met een can do mentaliteit. En met een welwillend oor voor mijn dronkenmanspraat. ‘Succes!’, zei hij toen hij mij met mijn gitaar op straat afzette in een donkere, Duitse slaapstad. In het oosten begon de horizon al te kleuren, en toen de zon opkwam werd het snel erg warm. Ik sjokte over straat met mijn gitaar die met elke stap zwaarder leek te worden. Ik liep door een stille, semi-residentiële wijk. Vrijstaande huizen die aan het zicht onttrokken werden door hoge, groene hagen. Mijn keel was gortdroog, Rome ver weg. Ik stopte om te plassen tegen zo’n hoge, groene haag. Daarna wiep ik mijn gitaar over de haag in de tuin erachter. Ik hoorde een doffe klap, de val van het instrument werd blijkbaar gedempt door een struikje, of een hortensia. Bevrijd van deze ballast liep ik verder. Ik kwam bij een Zoetermeer-achtig centrum. Wat winkels, een Raiffeisen Bank, een aangeharkt plantsoentje met wat bomen, bloemen en een bankje. Ik ging op het bankje zitten en viel in slaap. Toen ik wakker werd, was het leven om mij heen begonnen. Ouders die hun kinderen naar school brachten, forenzen in hun auto’s, mensen bij een bushalte. De bank ging open. Met mijn bankpas en paspoort liep ik naar binnen. Ik werd geholpen door een lief meisje van een jaar of twintig met grote borsten en lange haren die me deden denken aan Janis Joplin. Het maximale dat zij uit mijn rekening kon peuren was vijftig D-Mark. Daarmee verliet ik de bank. Ik kocht een fles water die ik voor de helft leegdronk. Daarna nam ik de bus naar Essen Hauptbahnhof. Het plein waaraan dat station ligt, was grauw, grootsteeds, omgeven door naargeestige, goedkope gebouwen, haastig uit de grond gestampt na de oorlog, toen de geallieerden de stad in de as hadden gelegd. Die gedachte maakte me verdrietig. Ik kocht een broodje braadworst. Mijn D-Marken brachten mij tot Arnhem. Daarna was het geld op en moest ik noodgedwongen zwartrijden naar Amsterdam. Dat ging goed. Aan het eind van de middag kwam ik aan op Amsterdam Centraal. Ik nam tram 4 naar halte Ceintuurbaan. Van daar liep ik naar het huis aan de Van Ostadestraat. ‘Hee’, zei mijn huisgenoot toen ik zijn woning op één hoog betrad. Hij keek even op van zijn krant. ‘Hee’, zei ik en liep naar beneden naar mijn souterrain. Ik ging op mijn bed liggen en viel in slaap. Dit alles vond plaatst in de verdrietigste periode van mijn studententijd. •


maak het mogelijk Jaarfonds 2015

Onderzoek

Studentenvoorzieningen

Academisch-cultureel erfgoed

Reis- en studiebeurzen

De UvA wil, samen met anderen, 100.000 boeken van voor 1874 digitaliseren en voor iedereen beschikbaar stellen. Onderzoekers kunnen dan een enorm corpus teksten doorzoeken, nieuwe verbanden leggen en tot onvermoede inzichten komen.

Het studentenleven is voor veel Amsterdammers onzichtbaar, terwijl studenten sterk bijdragen aan het culturele aanbod in de stad. De ASVA Studentenunie organiseert de Dag van de Amsterdamse Student en laat zien wat studenten de stad te bieden hebben.

De Artis Bibliotheek herbergt een aantal van de belangrijkste natuurhistorische boeken. Om dit unieke erfgoed te behouden, moeten ruim vijfduizend boeken uit de collectie dringend worden gerestaureerd.

Talent kent geen grenzen. Uitzonderlijk getalenteerde studenten van buiten de Europese Unie kunnen met een Amsterdam Excellence Scholarship een masteropleiding volgen aan de UvA. Dat is goed voor de studenten ĂŠn voor de universiteit.

Draag eraan bij dat digitaal geesteswetenschappelijk onderzoek een hoge vlucht kan nemen.

Draag bij en breng studenten en andere Amsterdammers dichter bij elkaar.

Geschatte kosten: 28.000 euro

Geschatte kosten 15.000 euro

Draag bij aan de restauratie van deze mooie en waardevolle boeken. Geschatte kosten: 25.000 euro

auf.nl/jaarfonds

Draag bij aan talentontwikkeling en steun de Amsterdam Excellence Scholarships. Geschatte kosten: 25.000 euro


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.