TAS blad

Page 1

LINKS, RECHTS« LAGESCHOOL KRITISCHE UNIVERSITEIT EN KENNISOVERDRACHT (door Prof. A. Peperzak) 1. Een universitaire kritiek van de Universiteit als wetenschappelijk centrum van de moderne maatschappij heeft tot taak: 1) de strukturen van de universiteit en van de maatschappij in hun huidige gestalte bloot te leggen en daarin een bepaald projekt van menselijk samenleven, van eigenlijke motieven, belangen en doelstellingen te ontdekken, die zich veelal verschuilen achter voorgewende idealen en waarden; 2) deze strukturen en de wijze waarop ze in feite bespeeld worden, te kritiseren inzover ze een belemmering zijn voor vrijheid, menselijkheid, gerechtigheid enz.; 3) perspektieven, doelstellingen en konkrete ontwerpen op te stellen, welke meer en beter beantwoorden aan vrijheid, menselijkheid enz. als gekozen richtwaarden. 1.1. Het perspektief en de richtwaarden in funktie waarvan deze kritiek zich kan baanbreken, kontinueren de moderne idealen van „vrijheid", „gelijkheid", samenwerking en algemene participatie („broederschap"). Deze idealen, die in de 18e eeuw tot officiële ideologie van het Westen geworden zijn, werden in feite gehanteerd als verdedigingsleuzen voor en van een ongelijke, ten dele onvrije, weinig sociale burgerlijke maatschappij, waarin minderheden macht, rijkdom en kuituur monopoliseerden. De bewustwording van de hypokrisie die in deze dubbelzijdigheid van de burgerlijke ideologie heerst, is in de 19e eeuw op gang gebracht door mensen als Marx, Nietzsche e.a. en behoort in onze tijd tot de gemiddelde bagage van iedereen die nadenkt over de eigenlijke waarden en belangen die onze samenleving beheersen. De oude idealen worden niet opgeruimd, maar men probeert ze te ontdoen van hun hypokriete vereniging door nationalistische, kapitalistische, imperialistische e.a. bijmengsels, en konkrete vormen te vinden voor een werkelijke en universele, over geld, positie, macht en grenzen heen grijpende realisering van vrijheid, menselijkheid, gerechtigheid enz. In plaats van deze enigszins romantische woorden, die nogal wat illusies met zich hebben meegedragen, geeft men tegenwoordig de voorkeur aan het (overigens zeer dubbelzinnige woord) „demokratisering", waarin een hele wereld van beter samenleven wordt aangeduid. 1.2. „Demokratisering" kan, evenals ieder ander mooi woord, verworden tot een toverwoord of een loze leuze, als het onttrokken wordt aan iedere kritische overweging of rechtvaardiging. De twee uiterste gevaren, die een onkritische axiomatisering van „de demokratie" bedreigen, zijn: 1) alle vormen van tirannie, die de menigte door sofistiek en nieuwe, b.v. socialistische vormen van schijndemokratie (zoals een ekonomische demokartie die niet tegelijk een politieke demokratie is) voor zich paaien. Dit soort tirannie kan ook uitgeoefend worden door dogmatische intellektuelen, die — b.v. in naam van Marx' verouderde analysen — weigeren bepaalde vooronderstellingen van hun maatschappijkritiek in diskussie te stellen, omdat ze er reeds axioma's van hebben gemaakt. 2) democratiseringstendenzen die gemotiveerd worden door vijandschap tegen iedere vorm van bestuur of gezag, zelfs tegen een moreel gezag dat groeit uit het overleg en de samenwerking van mensen, die ontdekken dat sommigen beter gekwalificeerd zijn om leidende funkties uit te oefenen dan anderen.

1.3. „Demokratisering" is niet voldoende voor het inrichten van een goede samenleving. Want er bestaat geen enkele garantie, dat de meeste stemmen ook de beste stemmen zijn. Daarom is er een tweede richtwaarde waarop iedere kritiek van universiteit en maatschappij een beroep moet doen: de werkelijke menselijkheid (of: het waarachtige welzijn), die ontdekt moet worden en gestalte moet krijgen in het leven van individu en maatschappij. Het gevaar dat aan deze onontkoombare stelling vastzit, is, dat een minderheid ten onrechte pretendeert de waarheid van menszijn en samenleving te kennen en deze dan op niet-demokratische wijze aan de overigen opdringt. Gevaren van autoritair optreden, fascisme enz. Om deze gevaren 'te voorkomen, zal een gedemokratiseerde wijze gevonden en geïnstitutionaliseerd moeten worden om gezamenlijk echt menselijke wijzen van welvaart, bestuur, investering, produktie, kuituur enz. te zoeken en ze te veroveren. 2. Een universitaire kritiek van de maatschappij heeft tot taak op wetenschappelijke wijze: 1) een diagnose van onze tijd te geven, waaruit blijkt welke fundamentele motieven en welke mechanismen achter de konstateerbare symptomen van de huidige maatschappij verscholen gaan; 2) deze motieven kritisch te keuren; 3) nieuwe wegen en projekten te wagen op grond van betere motieven en mechanismen; 4) op kleine schaal te experimenteren met anticipaties van de nieuwe ontwerpen. 2.1. Een diagnose van de huidige samenleving, die tegelijk teoretisch en praktisch moet zijn, zoekt in het Hcht van de vraag: Wat is en wat moet de mens zijn? naar de motiverende belangen en idealen, waarin deze samenleving wortelt. — Deze diagnose kan' alleen dan op enige wetenschappelijkheid bogen, als ze op een grondig interdisciplinair onderzoek steunt. Technologische, sociale, kulturele e.a. wetenschappen zijn alle in het geding, wanneer wij vragen naar de betekenis van de macht, het bezit, de arbeid, verschillende vormen van kuituur (b.v. het standaardgenre film), taal enz., en naar de oorspronkelijke motieven, waaruit ze zich voeden. — Het is hier van groot belang, dat we niet onmiddellijk en naïef vervallen tot een axiomatisch hanteren van marxistische schema's, die het bezit als allesbeheersende faktor aanwijzen, maar ook andere hypothesen, zoals die van Nietzsche en Freud, terwijl we bovendien nieuwe interpretaties uitvinden die uit onze eigen tijd voortkomen. Naast de marxistische analyse zal dan naar alle

5e jaargang

no. 5

15 november 1968

waarschijnlijkheid plaats zijn voor ontmaskeringen, die libido, machtswil, eer, waarheidsdrift, leugenachtigjheid enz. als sleutel voor hun diagnose hanteren. Het interdisciplinaire onderzoek naar de Grote Belangen en Eigenlijke Motieven zal pas lukken, als daaruit een globaal en gedetailleerd overzicht van onze hedendaagse samenleving ontstaat, waarin de verschillende wortels hun gemeenschappelijk patroon en hun machinerie laten zien. 2.2. Een kritiek van de fundamentele motieven die de feitelijke samenleving beheersen, is tegelijk een reflektie over dat wat ons eigenlijk (vervolg zie pag. 4) RAAD BURGERLIJK FATSOEN De stukken van de heren Kloosterhof en Verharen, geplaatst in de Volkskrant van 2 nov. zijn mij uit het hart gegrepen, vooral omdat ze passen in het kader van de algemene respons die wij fatsoenlijke Nederlandse burgers, leveren op wat in de Nederlandse universiteiten omgaat. Waar de universiteiten de bloem van onze samenleving opleidt — de bloem die deze samenleving zal gaan bestuderen — mogen wij toch zeker eisen stellen aan die universiteit. In een democratie bepaalt het volk het opleiding^medium van zijn leiders immers. Wat spreekt meer aan, dan dat de toekomstige leiders vertrouwd raken met de basisgegevens van de democratie: wet, tucht, en orde. Het lijkt gewenst in de huidige situatie dat zij die willen gaan studeren, voor het verkrijgen van een collegekaart een verklaring tekenen, waarin aj beloven zich te onthouden van politieke acties tegen het gevestigde bewind, ach te zullen onthouden van afwijking van de bestaande fatsoensnorm (ter beoordeling van een op te richten Nationale Raad voor het Burgerlijk Fatsoen), bijvoorbeeld dat zij zich verplichten een colbert met das op een wit overhemd en een grijze broek met omslag te zullen dragen en zich te zullen onthouden van drank en prostitutie. Delft.

Ir. B. Burger

1933—'45: Weet je nog wel oudje??

(Red.) 1


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.