p
cTb B
^
4e JAARGANG - No. 12 - 4 APRIL 1968 EV DIT NUMMER: pag. 2: KRU-artikel
r^l
n.
n
PROF. SCHEFFER:
pag. 3: Studieraden. Moeilijke bevalling! pag. 3: T.D.Flop pag. 4: Een Béte geval pag. 4: N.V.S. Ha, H a . . . pag. 5: Vernieuwing, Verwarring, Verbittering (V3)
n
D
pag. 5: Reclamensa
TAS-BLAD - Tweewekelijks onafhankelijk studentenblad Redactieadres: Academielaan 9, Tilburg, teL 72337 Advertentie-administratie: H. Gianotten, Bredaseweg 57, tel. 23036. Hoofdredacteur: Koert de Jager Redaktie: Piet v. Asseldonk, John Bergs, Paul Jansma Peter v. d. Ven, Wilfried Speekenbrink Zakelijke leiding: John v. d. Heijning
U zegt in het „Nieuwsblad", dat kritiek van de student nuttig is, maar niet in de vorm van een vunzig stukje in de studentenbladen. Acht U kritiek op een hoogleraar in een studentenblad ongepast? — Dat vunzig slaat niet op Uw blad. Kritiek van de student is goed. Maar het moet geen schimpen worden. Liefst moet je de kritiek brengen, waar hij thuis hoort: bij de betrokkene. Dat hoeft zelfs niets binnenskamers te blijven. Er mag best in een studentenblad kri— Welke Universiteit is niet kritisch? De taak tiek geleverd worden, maar dan wel op een van de universiteit is, fundamenteel weten- behoorlijke manier. schappelijk denken l ^ ^ e brengen. Daaruit, Wat het TAS-blad betreft, in het laatste numvloeit logisch voort: kritisch staan tegenover de mer vond ik die beelden wel leuk. Hoewel, zou maatschappelijke ontwikkeling. Denk b.v. aan het voor sommigen niet kwetsend zijn? Er is de kritiek, die regelmatig door Schouten en trouwens van het TAS-blad nog meer te maBosman wordt geuit op het economisch poli- ken: ook hoogleraren en wetenschappelijke tieke beleid! medewerkers moeten erin kunnen schrijven.
„TILBURG LOOPT ACHTER BIJ ANDERE UNIVERSITEITEN" Prof. Scheffer ontvangt ons met uitgestrekte armen, in zijn werkkamer, haalt sigaretten voor de dag, belt om koffie. „Mijn vierde interview in enkele dagen tijds". De telefoon rinkelt: „Excuseert U mij, het zal nog wel vaker voorkomen". Dan de eerste vraag, die ons op de lippen brandt: „Waarom bent juist U gekozen tot rector magnificus?" — Tja, dat weet ik ook niet. De meerderheid van de senaat heeft mij gekozen. Niet op grond van wetenschappelijke prestaties, (lachend), misschien zelfs juist niet! Misschien heeft men gedacht aan mijn mogelijke kwaliteiten als manager, die een bedrijfseconoom nu eenmaal eigen moeten zijn. Op de vraag, of zijn wetenschappelijke activiteiten te combineren zijn met zo'n tijdrovende functie: — Ik probeer het te combineren. Bij de candidaatscolleges ga ik de wetenschappelijke staf inschakelen. De post-doctorale colleges laat ik vallen. Ik wil trachten, mijn medewerkers zoveel mogelijk te coachen en te stimuleren.
Ja, maar dat is toch niet helemaal het idee van „kritische Universiteit". Wij denken b.v. aan de economische ontwikkeling van het Oostblok, aan de medezeggingschap. Zou dit niet uitgebouwd kunnen worden in het studieprogram? — Inbouw in het studieprogram is moeilijk. Je moet het doen via het Studium generale. Is men naar Uw mening 'hier in Tilburg trouwens voldoende geëngageerd? — Tilburg heeft altijd wel iets achtergelopen bij andere universiteiten. De oorzaak daarvan is moeilijk te achterhalen. Ik vermoed, dat het ligt in de aard van de studenten, en in de herkomst uit voornamelijk de zuidelijke provincies.
U zegt in verschillende interviews, dat U voorstander bent van een geleidelijke deconfessionalisering van de Hogeschool. — Deconfessionalisering geschiedt geruisloos, niet van vandaag op morgen. Komt de medische faculteit niet in Tilburg, dan is deconfessionalisatie geen noodzaak. Dus deconfessionalisering is een voorwaarde voor de uitbouw tot Universiteit? — Als je het zo zou stellen, ja! Naar mijn persoonlijke mening kan het predicaat „katholiek" ook zónder medische faculteit vervallen, al zal het dan moeilijk zijn. Maar ik heb goede hoop, dat wij de medische faculteit krijgen. Wat denkt U over de functie van de universiteit, met name, het idee van de „kritische Universiteit"?
Nu een ander chapiter: U heeft onlangs gezegd, dat U bij Uw terugkeer uit Indië zich niet meer bij de KVP heeft aangemeld, omdat de hokjesgeest U niet meer beviel. — Ik heb me altijd verre van politiek gehouden. Het economische wordt vaak ondergeschikt gemaakt aan het politieke. Nee, politiek ligt me niet. Trouwens, en wat de Quay nu heeft gedaan... Komt de academische vorming niet in gevaar, nu door de massa studenten de hele studie zo streng is gereglementeerd? — Door de massaliteit zijn we thans gedwongen, met een niet ideaal systeem te werken. Daar hopen we binnenkort iets aan te doen. Ik kan U wel een nieuwtje verklappen: de bedrijfseconomische richting gaan we spitsen in een aantal sub-richtingen. Er is overigens nog voldoende vraag naar economen. En wat de sociologen betreft: zij moeten zich nog verkopen, voor hen moeten nog functies gecreëerd worden. Tenslotte, hoe denkt U het contact met de studenten te gaan onderhouden? Wilt U dat doen in de stijl van Prof. v. d. Eerenbeemt? — Nou nee. Het „open hof' is geen succes geworden. Ik hoop de verenigingen te frequenteren, en heel graag zou ik de disputen willen bezoeken.
Prof. Scheffer
Koert de Jager Peter van de Ven