4e jaargang no. 4
Tilburgs Al
dentenblad
Redakiie: Akademielaan 9
3 november 1967 TWEEWEKELIJKS
ONAFHANKELIJK
STUDENTENBLAD
Advertentie-administratie Drukkerij Uitgeverij H. Gianotten N.V. - Bredaseweg 57 - Tilburg - Telefoon 23036 - 23037
MASSAGRAF VOOR HOORCOLLEGES Toen tegen het einde van de middeleeuwen door Coster de boekdrukkunst werd uitgevonden, leek het einde van de universitaire colleges, zoals ze in de loop van het tweede millennium na Christus ontstaan waren, nabij. De overdracht van kennis door één aan velen, die tot dan toe alleen mondeling kon geschieden, was niet meer aan tijd en ruimte gebonden: de mogelijkheid was geschapen, waar en wanneer men maar wilde, op de hoogte te raken van wetenschappelijke bevindingen. In de loop van de achttiende eeuw kwam Dr. Samuel Johnson er dan ook rond voor uit, dat: „Now, when we all can read, and books are so numerous, lecturfes are unnecessary. If your intention fails, and you miss part of a lecture, it is lost; you cannot go back as you can upon a book." Oor in, oor nit Anno 1967 heeft Nederland nog geen lering getrokken uit de profetische woorden van Dr. Johnson. Het Nederlandsche Hooger Onderwijs, bolwerk van tradities, is nog niet bereid het in dit geval goede voorbeeld van grote broer Amerika na te volgen: in de V.S. wordt in de regel aan niet meer dan 25 studenten college gegeven. Nee, emotioneel blijft men zich vastklampen aan de rudimenten van een ver verleden. Dit kwam nog eens overduidelijk naar voren tijdens het debat „Oor in, oor uit", dat enkele weken geleden gehouden werd in de bakermat van het universitair onderwijs. Leiden. Er had zich daar een schare hoogleraren verzameld om de stad te ontzetten uit een aanval van professor Heyn (Delft). Met verdeeld succes. Wat was er gebeurd? New Look: effectiviteit In het eerste januari- en in het tweede juninummer van „Intermediair", een tijdschrift dat kosteloos verzonden wordt aan hen die niet ouder zijn dan 45 jaar, en een academische vorming etc. etc. genoten hebben, verschenen er van de hand van Heyn (zijn naam is klein...) twee artikelen onder het motto: „Het onderwijs aan de vooravond van een omwenteling". Kernpunt van zijn betoog is dat het nu maar eens afgelopen moet zijn met die z.g. K(ursorische) M(assa)-colleges. Hij gaat in op een groot aantal argumenten voor het handhaven van dergelijke colleges, en slaagt er in ze een voor een te ontzenuwen. Samengevat: de tijd op de collegebanken doorgebracht is verloren tijd voor de overgrote meerderheid. De tientallen miljoenen manuren per jaar, die hoogleraar en student doorbrengen in de collegezaal staat in geen verhouding tot de (geringe) hoe-
meer aan het standpunt van professor Heyn voorbij kunnen gaan. Veranderingen in het onderwijssysteem van het vak „algemene sociologie" (prof. De Moor) wijzen er echter op, dat dit (hopelijk) in de naaste toekomst het model van professor Heyn nog het •meest zal benaderen. In juni 1967 verscheen er in het Hogeschoolblad een artikel van professor De Moor. Daarin komt o.a. deze passage voor: „ . . . Bij een universiteit is niet efficiency, maar effectiviteit „Ken U zelf' het centrale doel, i.e. het geven van wetenonderwijs op zo hoog mogelijk niEen en ander deed heel wat stof opwaaien. Het schappelijk veau en het verrichten van onderzoek van zo Leids Universitair Debatgezelschap „Pro en hoog mogelijke kwaliteit.... De centrale desContra" zag er een aanleiding in voor het bo- kundigheid, namelijk die welke het bereiken vengenoemde debat „Oor in, oor uit", een titel van een zo groot mogelijke effectiviteit moet die niet in de laatste plaats van toepassing is garanderen,, ligt bÜjJe uitvoerders van het onop de ontvankelijkfenafewfcft de. academische derwijs- en onderzoekproces." élite voor de ideeën van Heyn. Deze uitspraak in relatie te brengen met de De Amsterdamse hoogleraar Ankum meende voorstellen van professor Heyn is wellicht niet het volgende bestofte argument nog eens uit het zo ongerijmd als sommige hoogleraren twee holle frasen-archief te moeten opduiken: weken geleden in Leiden iedereen wilden laten „ . . . . het aanhoren van een wetenschappelijk geloven. betoog in een massacollege is principieel van Het succes van gedrukte collegedictaten en vormende waarde". werkcolleges bewijst het tegendeel. En wat te Wel, wel, kijk eens aan! Als het doorsnee colzeggen van de instemming waarmee vorig jaar lege uit niets meer blijkt te bestaan dan het monotoon de zaal in sturen van geschreven, de instructiecolleges over een deel van de verdus moeilijk te volgen, teksten, wat komt er plichte literatuur in de universitaire vakanties dan van die „vormende waarde" terecht? De (nota bene!) ontvangen zijn? vaak meer dan honderd studenten rest niets Hopelijk komen, hierdoor aangemoedigd, in de anders dan zoveel mogelijk van hetgeen gezegd nabije toekomst meer hoogleraren er toe de wordt op te vangen en in het tempo van een torentrap af te dalen — het is bekend dat je steno-typiste te trachten er een zo goed moge- niet wordt dol gedraaid als je het langzaam doet — om buiten een frisse neus te halen. lijk dictaat van te maken. Het zal de wetenschappelijke instellingen zéker Een andere uitspraak is afkomstig van profesleefbaarder maken. sor Van de Geer (Leiden): „ . . . . een positieve Paul Jansma kant is, dat de student zijn eigen kapaciteiten kan leren kennen . . . . " . In mijn ogen óók een hoogleraar die al jaren geleden de ivoren toren van het wetenschappelijk onderwijs beklommen heeft en sindsdien Het volgende TAS-blad verschijnt op maandag niet weet wat er zich ver beneden hem voor- 20 november. Kopij dient uiterlijk donderdag doet. Want, zo de student al tijdens de hoorcolleges tot een inzicht in zijn kapaciteiten 9 november, 14.00 nor, of — na afspraak met maandag 13 november 14.00 komt, wat heeft hij er dan aan? Als hij zich de redaktie uur in ons bezit zijn. realiseert, dat zijn mogelijkheden maar beperkt zijn, dan zal hij in het algemeen zijn wetenschappelijke opleiding toch voortzetten totdat de eerste examens hem al dan niet in dat besef rechtvaardigen. veelheid informatie die laatstgenoemde voor kennisgeving aanneemt. Heyn meent dat de aldus verspilde tijd veel effectiever besteed kan worden aan werk- en instructiecolleges, practica (voornamelijk in de ochtenduren) en het lezen van studieboeken. Wél wil hij handhaven enkele colleges per jaar „ter stimulering en enthousiasmering" en de, in Tilburg nogal populaire, Studia Generalia.
Omwenteling in Tilburg? Niet ongewoon en daarom onopvallend is het, dat de reacties uit Tilburg de krantenpagina's niet gehaald hebben. Zeker de economische faculteit, die nog het meest te kampen heeft met overvolle collegezalen, zou niet zonder
TAS-BLAD Tweewekelijks onafhankelijk studentenblad. Redactieadres: Academielaan 9, Tilburg, tel. 72337 ' Advertentie-administratie: Bredaseweg 57, Tilburg, tel. 23036/23037 Hoofdredacteur: A. Godfroij Redaktie: P. Jansma, W. Speekenbrink, P. v. d. Ven, K. de Jager, D. Verster. Zakelijke leiding: C. Backx.