cfb B
4e jaargang
C5-
a
—
No. 13
—
3 mei 1968
IN DIT NUMMER: Géén... illustraties. Wél... proza, poëzie, belletrie UNCTAD
R
D
I
pag. 4 en 5.
pag. 3.
TAS-BLAD - Tweewekelijks onafhankelijk studentenblad Redactieadres: Academielaan 9, Tilburg, teL 72337 Advertentie-administratie: H. Gianotten, Bredaseweg 57, teL 23036. Hoofdredacteur: Koert de Jager Redaktie: Piet v. Asseldonk, John Bergs, Paul Jansma Peter v. d. Ven, Wilfried Speekenbrink Zakelijke leiding: John v. d. Heijning
TILBURGSE HOOGLERAREN 'MAKEN' PASTORAAL CONCILIE Het tweede Pastoraal Concilie is alweer een paar weken verleden tijd. Was bij de première professor Loeff de grote man, dit keer mochten wij beleven hoe een andere persoonlijkheid uit de tilburgse school, professor Janssen, zienderogen uitgroeide tot de ster van het veld. Dat realiseerde hij vooral op de tweede dag, toen hij erin slaagde de punten: „revolutie in ontwikkelingslanden gestimuleerd door de kerk" en „geboortebeperking" voorlopig uit het rapport „Ontwikkelingswerk" te schrappen.
Hoewel hij minder opviel tijdens de plenaire vergadering was de rol van onze man in New Dehli, Huub Coppens, zeker niet te verwaarlozen. (Elders in dit blad vindt U een verslag over zijn ervaringen op de Unctad-conferentie). Met hem hebben wij ons een ogenblik afgezonderd om de voornaamste opinies van de voorbereidende commissie van het rapport te vormen:
Volgens Huub Coppens is het nu verschenen rapport zeker niét definitief. Er komen bijvoorbeeld al wijzigingen in, als de reacties van het pastoraal concilie er in verwerkt worden. „Ontwikkelingswerk" moet steeds meer discussieonderwerp zijn. Het is grote schoonmaak geblazen in de beerput van het neo-kolonialistisch denken, die ook de nederlandse neutraliteit vertroebelt. Het nieuwe denken en een andere aanpak waren al af en toe merkbaar in Noordwijkerhout. Als echter tegelijkertijd een partij die het evangelie als leidraad van zijn program heeft, toevallig nèt een van de slechtste representanten van die evangelische boodschap is, dan zit er in het katholiek denkende deel van onze natie nog heel wat scheef. Dat komt overduidelijk naar voren in onze houding ten opzichte van ontwikkelingspolitiek. We denken nog veel te nationaal, een van de aspecten van onze hokjes-geest. Er is toch ook al lang geen sprake meer van een zuiver nationale economische politiek? We verdoen onze tijd als we binnenskamers en binnenkerkelijk blijven doorsuffen. Is de kwestie: Mis nederlands of gregoriaans werkelijk zo belangrijk als de discussies ons doen geloven? Een ander gebrek is ons traditionalisme ten aanzien van ontwikkelingswerk. We hebben voortdurend een collectebus voor ogen, of we halen ons weer die ontroerende preek van pater X. over dikbuikige negerkindertjes voor de geest. En men is heus wel bereid geld te geven, daar niet van!' Een gulle gift is vaak echter het gevolg van de ontroering van dat moment suprème! Een geestelijke zelfbevrediging. Meer niet, daarna vallen we weer in slaap. We leven teveel in een emotionele sfeer en dat leidt onze aandacht af van de werkelijke nood in de ontwikkelingslanden. Zo snel mogelijk moet zich over onze bevolking een mentaliteitsverandering voltrekken: het moet
voor ons vanzelfsprekend zijn dat we van onze welvaart een gedeelte overhevelen naar hun armoede. We staan in de bus toch ook onze plaats af aan invaliden? Er is geen enkel verschil: In beide gevallen geef je iets van je eigen comfort weg aan een ander.
in de laatst gehouden plenaire vergadering zonder meer van de tafel geveegd. Dit toÜ merkbaar ongenoegen en wrevel van de samenstellers. Bi werd gesmeekt om het élan-Loeff. De afgang van dit tweede Loeff-loze gezagsrapport was vooral een gevolg van de interventies van de reformatorische professoren Van Hoik en Bronkhorst. Zij meenden dat het „magistrale rapport Loeff meer oecumenische aanknopingspunten bood dan dit tweede karakterloze rapport, dat veel weg heeft van het reglement van een voetbalclub." Inderdaad is het zo dat het rapport Loeff met zijn democratische tendensen duidelijker aansloot bij de reformatorische synodale kerkstructuur dan d5t tweede kleurloze rapport. Ik denk dat Prof. Loeff vanuit Den Bosch rustig de discussies over het gezag volgend genoten heeft. Ik overigens ook.
Is Prof. L. Janssen Prof. Loeff gerehabiliteerd revolutionair? Op de tweede plenaire vergadering van het pasto-
Tijdens de eerste plenaire vergadering van het pastoraal concilie van de nederlandse kerkprovincie, begin januari 1968, is er gediscussieerd over het gezag in de kerk. Dit gebeurde naar aanleiding van een rapport over deze materie, dat was uitgebracht o.l.v. Prof. Loeff. Het rapport Loeff. Van de „Tilburgse school" hadden verder aan dit rapport meegewerkt Prof. Plattel en M. Meijers. Het rapport-Loeff werd echter door de vergadering afgewezen, vooral vanwege de interventie van Mgr. Moors. Wel ging men accoord met wat men noemde de mentaliteit-Loeff. Het rapport was voor de vergadering te provocerend en te progressief. Het intelligent, maar provocerend optreden van Prof. Loeff zelf deed de vergadering ook wat gewaagd aan. Het rapport ging uit van een definitie van kerkelijk gezag, die gebaseerd was op een uit overtuiging voortspruitend getuigen en koos ietwat bedekt, maar niettemin duidelijk voor een meer democratische kerkstructuur. Het gelovige kerkvolk en vooral de kerkleiding durfde er niet aan. Jammer. Een redactiecommissie werd ingesteld die tot taak kreeg voor de tweede plenaire vergadering, begin april 1968, een tweede gezagsrapport op te stellen gebruik makend van het in de discussie op de eerste plenaire vergadering vergaarde materiaal en met in acht neming van het élan-Loeff, wat dat dan ook zijn moge. In deze redactiecommissie zat niemand van de commissieLoeff. Vreemd! Het tweede gezagsrapport werd
raal concilie is behalve over gezag ook over ontwikkelingswerk gesproken. Het gelijknamige rapport hierover was samengesteld onder voorzitterschap van Prof. dr. L. Janssen s.j. Alweer een Tilburgse hoogleraar, zoals U ziet. Het rapport werd gunstig ontvangen. Over de passages aangaande bevolkingspolitiek/ geboortebeperking en aangaande de steun van kerken aan revolutionaire bewegingen is hevig gediscussieerd. We beperken ons hier tot de passage over revolutie. Deze luidt: „De kerken moeten niet schromen hun vrijheid te bewijzen door welke morele en materiële steun te verlenen aan revolutionaire bewegingen die gericht zijn op de uitoefening en het herstel van de menselijke grondrechten." Populorum Progressio zegt: „Als hele volkeren, van het meest noodzakelijke verstoken, in een onafhankelijkheid leven die hun ieder initiatief en elke verantwoordelijkheid, iedere mogelijkheid van culturele vooruitgang of deelneming aan het sociale en politieke leven ontzegt, dan is de verleiding groot om door geweld van deze smadelijke toestanden naar een menswaardige situatie door te stoten." Een scherp lezer zal het verschil tussen de twee geciteerde opvattingen bemerken. Het pastoraal concilie-ïapport spreekt van „niet schromen" en populorum progressio van „dan is de verleiding groot." Lieden als Prof. Wertheim, Camillo Torres e.a. zijn onomwonden geporteerd voor een revohi(Vervolg op pag. 2)