iter)van de vereledeelte v a n de oor andere doeliten, prei, uien) ord«n. ' M a a r ' , g, 'het m a g niet ilia's uitsteken.' tt veld tuurt zie je >n m a a r dahlia's, t de dahlia zoers? Verhoeven: i a t is v a n w e g e Hii bloeit heel r prachtige stuken. Hij doet heel Dahlia's bloeien lugustus en verleer het g a a t ollen moeten md en dien je tij»r te b e w a r e n . In :ie je dat er 'ooglen staan. De eind mei weer I uit de 'oogjes' ^e dahlia's. Ook I kopen a vijftig groeien sneller 'Je moet zorgen Keft', w^aarit w i l zeggen dcingen v a n de et halen zodat lar de hoofd/aardoor die Ie kunt ze o m or alles w e g te de grote stenoem heeft d a h waarde. Na Hen de bladeren G e r a r d Rutten
irNeijnens
1582. pincode: 8701
/
ben wij een antaarderen aKiat hi3 groene
VFRC Tilburgs Üniversiteitsbièd-15 september 1989 -Jaargang ^7 numrrièr'4
Strafkortingen en premies moeten prilciceien tot studievoortgang Verlaging van de basisbeurs na vijfjaar, met de mogelijl<heid om bij te lenen, levert een goede prikkel om de studievoortgang van studenten te verbeteren. Daarnaast kunnen premies worden gegeven aan mensen die snel afstuderen. Universiteiten en hogescholen kunnen gestimuleerd worden om de studievoortgang beter te bewaken via een soort strafkorting voor degenen die lang binnen de instelling verblijven met geringe studieresultaten. Deze maatregelen zijn niet bedoeld om te bezuinigen op het hoger onderwijs of de studiefinanciering. Dat schrijft een adviescommissie onder voorzitterschap van prof. dr. R.J. in 't Veld in het rapport 'Leren loont', dat afgelopen woensdag is aangeboden aan de demissionaire minister van onderwijs Deetman. Het advies van commissie In 't Veld IS tot stand gekomen op een moment dat het rendement van het ondenwijs - en vooral het hoger onderwijs - sterk in discussie is. Ongeveer een derde gedeelte van de studenten die met hoger onderwijs beginnen maakt het niet af. Ook ligt de gemiddelde studieduur dertig procent boven de cursusduur. In sommige politieke kringen leeft de opvatting dat verbetering van de studievoortgang en het rendement van het onderwijs tot bezuinigingen zou kunnen leiden. Volgens de commisie hangt het niet alleen van de student af hoe goed en hoe snel de studie verloopt. Ook de school, hogeschool of universiteit speelt daarbij een belangrijke rol. De organisatie van het onderwijs ligt immers in handen van de instelling. Prikkels ter bevordering van de studievoortgang moeten daarom zowel op de student als op de instelling zijn gericht. Als het goed is, versterken ze elkaar. Aanscherping van deze prikkels
mag volgens de commissie In 't Veld slechts geschieden als aan drie voorwaarden wordt voldaan: ze zullen rechtvaardig, doeltreffend en uitvoerbaar moeten zijn. Rechtvaardig betekent dat de student in alle gevallen blijft beschikken over een budget dat de minimumkosten van levensonderhoud dekt. Een prikkel die zo kan uitwerken dat de student door de bodem van dit minimum zakt, vindt de commissie onrechtvaardig. Ook dienen de prikkels te werken op punten die voor alle studenten geiden, dus niet in de aanvullende studiefinanciering maar bij de basisbeurs. Verder vindt de commissie dat alleen een koppeling tussen de inspanning van de student en de studiefinanciering rechtvaardig is, niet tussen resultaat en studiefinanciering. 'Het gemakzuchtig genie mag toch geen aanspraak maken op meer beurs dan de middelmatig begaafde die zich tot diep in de nacht uitslooft?', zo schrijft zij. Wat de onderwijsinstelling betreft, voldoen de commissie twee soorten prikkels aan deze criteria. De reeds bestaande verbinding tussen de Rijksbijdrage en het aantal afgestudeerden kan worden aangescherpt. Bijvoorbeeld door een lager bedrag aan de instelling uit te
keren voor degenen die na vijf of meer jaren afstuderen. Daarnaast is een soort 'strafkorting' te overwegen op de rijksbijdrage indien studenten zeer lang ingeschreven staan zonder een examen met succes af te leggen. De universiteit of hogeschool moet dan wel in staat worden gesteld om in voorkomende gevallen af te geven dat de betrokkene niet daadwerkelijk studeert. Daardoor verliest de betrokkene zijn recht op studiefinanciering. De opbrengst van deze beide maatregelen moet volgens de commissie in een fonds worden gestort. De instelling mag dat fonds dan gebruiken om de studievoortgang te stimuleren via bijvoorbeeld prijzen, extra begeleiding of investeringen in onderwijsvernieuwing.
BASISBEURS VERLAGEN Ten aanzien van de individuele student acht de commissie een prikkel mogelijk door de basisbeurs na vijf jaar te verlagen. De student moet dan wel de gelegenheid krijgen om bij te lenen opdat zijn inkomen op het minimumniveau blijft. Hoe groot de verlaging van de beurs zou moeten zijn zegt de commissie niet. Aanbevolen wordt dit te laten onderzoeken door middel van 'si-
KUB aangesloten bij landelijk
öus gelopen st meer
jemaakt : hl] Helaas :n nog .e z e t t e n . leboel t leven.
B. Nederkooren (tweede van links) en S. Veling (derde van rechts) bestuderen de overeenkomst. september 1989
/«jfc-w^^
Milieu De Tilburgse en Eindhovense universiteiten roepen nieuw instituut in het leven Een iiogere beurs voor de betere student moet het onderwijsrendement vergroten. Pastoraaltheoiogie als spanningsveld. mulaties'. Een verdere mogelijkheid is om dit voorstel te combineren met de toekenning van een premie voor degenen die echt snel afstuderen. Deze premie kan dalen naarmate de werkelijke inschrijvingsduur langer is. Het verdient aanbeveling om dergelijke premies door de instellingen te laten uitkeren, waarbij van het eerder genoemde fonds gebruik kan worden gemaakt. Daarnaast is het volgens de commissie In 't Veld aanbevelingswaardig om studenten die snel of goed studeren extra te belonen door hen in staat te stellen meer bij te verdienen zonder korting op de studiefinanciering. Deze maatregel kan bijvoorbeeld gaan gelden voor allen die binnen een jaar het propedeutisch examen met succes hebben afgelegd. Voor het aanbrengen van deze prikkels in het stelsel van studiefinanciering is overigens wel een wetswijziging noodzakelijk. De commissie stelt voor om deze voor-
De inauguratie van dr. Van Knippenberg 8/9
Hoger onderwijs in Brabant. Rector De Moor benadrukt een betere onderwijscultuur: het advies van de Commissie Van Kemenade nader toegelicht.
16
Prijsvraag Wie volgt Deetman op?
stellen op te nemen in de ontwerpen tot wetswijziging die nog door het parlement behandeld moeten worden. Tot slot noemt de commissie In 't Veld ook nog een verdergaande maatregel ter bevordering van de studievoortgang. Die houdt in dat het stelsel van studiefinanciering in zijn geheel uit leningen gaat bestaan, die ten dele worden kwijtgescholden naar gelang aanvaarbare studieresultaten worden geboekt. 'Zulk een stelsel heeft de charme van de eenvoud en is wellicht ook het meest consistent', schrijft de commissie. Toch wordt de invoering daarvan op dit moment niet aanbevolen omdat de afstand tussen het stelsel van studiefinanciering en de overige sociale-zekerheidsregelingen te groot zou worden. Het is slechts het overwegen waard in het kader van een geheel nieuw, samenhangend jongerenbeleid, aldus de commissie. (JD/HOP)
SURF-netwerk Afgelopen dinsdag hebben het college van de KUB en de directie van SURFnet in de Portrettenzaal een overeenkomst ondertekend waarbij beide partijen zich verplichten aan elkaar diensten te verlenen. Met het zetten van de handtekeningen heeft de KUB zich officieel aangesloten bij het SURF-netwerk, een landelijke computerverbinding tussen de universiteiten, hogescholen en niet-commercièle onderzoeksinstituten. Anderzijds stelt de KUB haar netwerkdiensten (die onder meer voor de nieuwe bibliotheek ontwikkeld worden) beschikbaar aan het SURFnet. Verder werd een overeenkomst ondertekend waardoor het beheer van een deel van het landelijke DEC-net op verzoek van SURFnet uitbesteed wordt aan het Rekencentrum van de KUB. Hiervoor ontvangt de universiteit een jaarlijkse vergoeding van 125.(X)0 gulden van SURFnet. Toespelend op deze overeenkomst constateerde collegelid J . van Berkom in een toespraakje dat de KUB op compu-
tergebied 'meer kan dan andere blijkbaar kunnen'. Collegevoorzitter prof. P. Verheyen wees op het 'wederzijdse belang' van de overeenkomst. SURFnet wil kwalitatief hoogstaande faciliteiten bieden en de KUB streeft ernaar om landelijke erkenning te verwerven op het gebied van informatievoorziening. De directeur van SURFnet, drs. B. Nederkoorn, vertelde dat de KUB een van de laatste universiteiten is die op het computernetwerk wordt aangesloten. In het HBO zijn 50 procent van de instellingen aangesloten en alle grote onderzoeksbureaus hebben een on-line verbinding met het netwerk. Verder wees hij er op dat ook het nieuwe kabinet gelden moet uittrekken voor het computernetwerk. Hij bevestigde de woorden van Van Berkom door te stellen dat hij het DEC-net wilde onderbrrengen bij 'het puikje' op computergebied, het Rekencentrum van de KUB dus. Complimenten, waardoor het hoofd van het Rekencentrum, drs. S. Veling, zei 'verlegen' te worden.