8/9 i-.>:-
T i l b u r g s Universiteitsblad - 28 o k t o b e r 1988 - j a a r g a n g 3
Bezuiniging van 1.3 miljoen
Ingrijpende reorganisatie bij sociale faculteit De Faculteit der Sociale Wetenschappen moet de grootste klap opvangen van het dreigende tekort van 2,5miljoen op de KUBbegroting 1989. De faculteit moet 1.3 miljoen bezuinigen. Het leeuwedeel moet komen van een ingrijpende reorganisatie van de studierichtingen sociologie en bestuurs- en beleidswetenschappen. Gedwongen ontslagen zijn onvermijdelijk. Psychologie moet vier ton bezuinigen en het niet-wetenschappelijk personeel levert twee ton in. Dit is door het college bekend gemaakt tijdens een informatiebijeenkomst afgelopen dinsdag. Netbestuur van de faculteit staat achter de plannen.
De bezuinigingen zijn nodig omdat de minister de KUB 2.5 miljoen minder toegewezen heeft, dan de universiteit verwachtte. In plaats van 67 miljoen krijgt de KU B 64.5 aan personele middelen. Daarbij komt dat er begin dit jaar een nieuw intern verdeelmodel is ingesteld voor de gelden uit Den Haag. 'Dat liet zien dat er bij de faculteit der sociale wetenschappen sprake was van een dalend persfjectlef voor de komende jaren', zei collegelid J . van Berkom tijdens de informatiebijeenkomst afgelopen dinsdag tegenover de toegestroomde medewerkers van de faculteit. Daar kwam de tijding van de derde dinsdag in september bij. Van Berkom: 'In overleg met uw faculteit moeten wij constateren dat het budget van 4.5 miljoen dat beschikbaar is voor de psychologische faculteit wordt overschreden met 400.000 gulden. Naar het oordeel van het college moet daar binnen de faculteit oplossingen voor te vinden zijn. Wij denken niet dat dat een zodanig structureel probleem Is dat er op dit ogenblik vergaande maatregelen genomen moeten worden.' Het echte probleem ligt bij de sociologen. Van Berkom: 'Er is een zodanige dalende knik in de studentenaantallen dat een structurele oplossing moet worden aangeboden en dat betekent dat wij met het faculteitsbestuur in gesprek zijn over de wijze waarop in het komende jaar een bezuiniging van 1.3 miljoen bij de sociologen moet worden gerealiseerd. Met betrekking tot Vrijetijdswetenschappen. Sociale Zekerheidswetenschappen en Personeelswetenschappen zijn de budgetten voor het komend jaar toereikend.'
Visitatiecommissies wijten studievertraging aan gebrekkige voorkennis eerstejaars Studievertraging en uitval van studenten zijn meestal terug te voeren op onvoldoende voorkennis. De toelatingseisen voor het volgen van een universitaire studie mogen daarom niet verder worden afgezwakt. Ook verdient het aanbeveling om tijdens het propedeusejaar streng te selecteren. Dat is de algemene teneur van de rapporten van vier commissies die proefvisitaties hebben uitgevoerd aan de universiteiten. De commissies moesten een oordeel geven over het onderwijs in respectievelijk de psychologie, geschiedenis, natuur- en sterrenkunde en werktuigbouwkunde plus maritieme techniek. Na het experimentele stadium worden vanaf volgend jaar geregelde visitaties gehouden in alle faculteiten. Zij zijn een vast onderdeel van het nieuwe systeem van kwaliteitsbewaking in het wetenschappelijk onderwijs. Over het peil van het onderwijs in de vier faculteiten hebben de commissies overigens nauwelijks te klagen. Maar wat bijvoorbeeld de visitatiecommissie psychologie (onder voorzitterschap van prof.dr. J . M . Nuttin) zorgen baart, is de geringe voorkennis van aankomende studenten. Die hebben een verkeerd beeld van de psychologie-oplei-
ding, wat te wijten is aan een slechte voorlichting. Ernstiger is dat zij in veel gevallen geen wiskunde in hun VWO-pakket hebben en dat ook de in de vooropleiding opgedane taal- en schrijfvaardigheid te wensen overlaat. Hierdoor ontstaat vertraging in de beginfase van de studie, die later zelden is goed te maken. De commissie vindt het nodig dat er op zijn minst een uniformering komt van de eisen die in het colloquiumdoctum voor de toelating tot de psychologiestudie worden gesteld. De meeste studenten in de psychologie doen langer dan vijfjaar over hun opleiding. Volgens de commissie-Nuttin is dat niet te wijten aan de zwaarte van de studie, maar aan de neiging van studenten om de resterende inschrijvingsduur te benutten voor aanvullende cursusonderdelen buiten hun afstudeerrichting. De commissie vindt het veel zinvoller om deze studenten na een doc-
toraalfase van ongeveer 4,5 jaar de gelegenheid te geven tot het volgen van geavanceerde, gesisecialiseerde cursussen. Vergeleken met andere landen zou het Nederlandse psychologie-onderwijs trouwens op een hoog peil staan. De visitatiecommissie natuurkunde en sterrenkunde (voorzitter prof.dr. H.C. van de Hulst) is van mening dat ook het onderwijs op dit vakgebied overal van goede kwaliteit is. Het is echter een 'pittige tot zware' studie, die alleen te voltooien is door mensen met een hoog cijfer voor de exacte vakken op de middelbare school. De commissie vindt verder dat de docenten en studieadviseurs moeten ontmoedigen dat natuurkundestudenten zes, in plaats van vier jaar over hun opleiding doen. Het bedrijfsleven zou namelijk behoefte hebben aan jonge afgestudeerden. In plaats van langer te doen over de eerste fase, verdient een snelle studie met daarna een korte onderzoekers- of ontwerpersopleiding veruit de voorkeur. Het ondenwijs in de natuurkunde en sterrenkunde wordt niet als een tweederangs taak behandeld naast het onderzoek, zo luidt de vervolg op pag. 12 zie ook pag. 9
4 6
7
Psychologie Het vertrouwelijk rapport van de Visitatiecommissie oordeelt welwillend maar zorgelijk over Tilburgse studierichting. En: voer voor 850 congresserende psychologen. Economie Numerus fixus pakt nadelig uitvoer KUB. Sociaal bericht van onze columnist. De genen van psycholoog John Rijsman. Prince maar dan anders. Zingen in een koor.
i^iime^'
16 in het Evenement. Over het niet-wetenschappelijk personeel zegt hij: 'De bezettingskosten over 1989 bij de faculteit zijn ruim 2.1 miljoen. Beschikbaar was een bedrag van net geen 1.9 miljoen zodat ruim 2(30.000 gulden gevonden moet worden binnen het NWP.'
MINDER PERSONEEL Daarna nam rector prof. R. de Moor de microfoon van Van Berkom over. De reorganisatie beperkt zich tot de studierichting sociologie en de ermee verbonden vrije studierichting bestuurs- en beleidswetenschappen. 'Heel concreet betekent het', aldus De Moor, 'dat bij de reorganisatie betrokken zijn: de vakgroepen sociologie, cultuurwetenschappen, beleid en organisatie en methoden en technieken.' Hij schetst de te nemen stappen: 'Op de eerste plaats moeten we nagaan hoe het ondenfl/ijs- en onderzoeksprogramma met de verminderde middelen -dat betekent met minder personeel- kunnen worden uitgevoerd.' Daarbij is het denkbaar dat men hetzelfde programma uitvoert met minder mensen. 'Maar', oppert de rector, 'ik denk datje verder moet kijken. Het perspectief voor de komende jaren wordt, zoals nu de situatie ligt, niet beter maar eerder iets slechter. Dat betekent dat we zorgvuldig moeten nagaan of het onderwijs- en onderzoeksprogramma zoals dat er na de reorganisatie uit moet zien, ook gehandhaafd moet worden op de wat langere termijn.' Als het programma is bekeken en er een besluit over genomen is, wordt daarna een nieuwformatieplan vastgesteld waarna een personeelsplan volgt. 'En omdat we moeten bezuinigen is de onvermijdelijke consequentie daarvan dat er een afvloelingsplan moet komen voor degenen die niet in dat formatieplan worden opgenomen', aldus De Moor. Verschillende bestuursorganen zijn met de reorganisatie gemoeid. De faculteit en dus uiteindelijk de faculteitsraad stelt het onderwijs- en onderzoeksprogramma vast. Het formatieplan wordt uiteindelijk vastgesteld door het College van Bestuur en de universiteitsraad. Hij vervolg op pag. 11