Tilburgs Hogeschoolblad 23 maart 1984 jaargang 21 nummer 27
Dreigende brief aan Stichting Studentenhuisvesting Het College van Bestuur van de Tilburg se hogeschool heeft in een brief aan de Stichting Studentenhuisvesting (SSHT) gedreigd met juridische stappen als de Stichting niet snel met een voorgeno men statutenwijziging en een beleidsno ta op de proppen komt. Het College wil op korte termijn, per ommegaande zelfs, inzage in de statutenwijziging, zoals die door de SSHT aan het ministerie van Volkshuisvesting is voorgesteld. Ook wil het College de Stichting dwingen om haast te maken met het publiceren van de jaarlijks verplichte beleidsnota. Vol gens het College van Bestuur is verder uitstel onaanvaardbaar en zal men niet aarzelen de Stichting desnoods met sta tutaire en rechtelijke middelen tot mede werking te dwingen.
Prof. drs. G. F rinking, voorzitter van de Tilburgse SSHT, reageert "verbijsterd" op de harde taal van het hogeschool bestuur: "Het College zou toch enig be grip moeten opbrengen voor de beperkte kracht die wij voor het opstellen van een beleidsnota kunnen reserveren. Wij be schikken niet over een uitgebreid ambte lijk apparaat, de Stichting Studenten huisvesting is met maar een paar mensen verantwoordelijk voor veel verschillende taken. Wij hebben nauwelijks de tijd om daartussendoor ook nog eens snel een beleidsnota te produceren. Ik vind het verbijsterend dat het College daar zo weinig begrip voor toont". Frinking vindt het weliswaar terecht dat de SSHT op z'n verplichtingen wordt ge wezen maar rekent de brief van het Col
Academische Raad lean worden opgeheven De Tweede Kamer gaat in meerderheid accoord met de plan nen van l\/linister Deetman voor een nieuwe advies en over legstructuur in het hoger onderwijs. Dat betekent dat de Academische Raad kan worden opgehe ven, dat er een nieuwe, onafhankelijke Adviesraad Hoger On derwijs komt en dat een nieuwe vorm van overleg in het leven zal worden geroepen, zowel tussen alle instellingen als tussen hen en de minister. Wel moet een en ander eerst nog in de wet worden geregeld, wat pas kan als de WW0'&4 is aangeno men. Dat bleek uit een mondeling overleg dat Minister Deetman vorige week donder dag voerde met de Vaste kamercommis sie voor onderwijs en wetenschappen. In de commissie werd door de woord voerders van CDA en VVD waardering geuit voor de voorstellen van de studie groep overlegstructuur w.o., onder voorzitterschap van de Nijmeegse ir. Van Lieshout, die op 10 maart in Utrecht door de Colleges van Bestuur werden bespro ken. PvdAwoordvoerder Wallage was van mening dat die voorstellen wel een goe de stap voorwaarts zijn, maar toch on voldoende. Hij bleek in zijn betoog een voorstander van de ideeën van de commissieSlagter, waarin er een cen traal overlegorgaan zou moeten komen van alle instellingen, waaraan taken en bevoegdheden zowel van die instellingen als van de minister van onderwijs zouden moeten worden overgedragen. Pas dan aldus Wallage kan er van deregulering en decentralisatie echt iets terechtko men. Het zijn juist de gezamenlijke be langen, zoals taakverdeling, planning en middelentoedeling, waarin de minister de laatste jaren een steeds grotere rol heeft gekregen. Deregulering daarvan kan alleen als er een gezamenlijk orgaan ontstaat. Deregulering van taken naar de instellingen zelf vergroot wel de autono
mie, maar schiet tekort op de andere ge bieden, volgens Wallage. Hij noemde de voorstellen van minister Deetman daarom: "te laat, te weinig en te hol". Minister Deetman wilde niks van een centraal orgaan weten, waarbij hij zei vooral bang te zijn dat de ministeriële verantwoordelijkheid naar het parlement daarmee onder druk zou komen te staan, een argument dat Wallage 'iei "vooral van een sociaaldemocratische minister te verwachten". VVD en PvdA vinden dat wel wettelijk
lege van Bestuur niet tot de meest nor male manieren om dat te doen. "De brief bezigt een hoogst ongebruikelijke taal. Ik begrijp niet goed waarom. Als het is om dat men ons werk niet waardeert, dan had ik daar al eerder iets van moeten merken." Frinking wil zich niet uitlaten over de vraag of de irritatie van het College mis schien het gevolg is van een verschil van inzicht over het studentenhuisvestings beleid. Het College vindt, met een meer derheid van de hogeschoolraad, dat de SSHT z'n doelgroep in de toekomst moet uitbreiden naar andere jongeren dan alleen maar studenten van WO en HBO. De SSHT heeft eerder laten weten tot die uitbreiding wel bereid te zijn, maar niet in de omstandigheden te ver keren en ook niet over de mogelijkheden te beschikken om die doelstelling op kor te termijn te realiseren. TG
vastgelegd moet worden dat er overleg is, en ook waarover overleg in ieder geval gevoerd moet worden. Ook het discipli neoverleg moet daarbij een plaats heb ben volgens deze woordvoerders, maar vooral Franssen (WD) vindt dat dit over leg het overleg tussen de instellingen niet mag doorkruisen, hetgeen door Minister Deetman werd beaamd. Daarmee volgt Deetman de commissieVan Lieshout, die voor het disciplineoverleg alleen een plaats ziet binnen het bestuurlijk overleg tussen de colleges van bestuur. Het overleg tussen de instellingen zelf wil Deetman in ieder geval niet wettelijk re gelen, maar geheel aan hen overlaten. Het overleg met de instellingen moet vol gens de meeste woordvoerders niet al leen gaan over de uitvoering van beleid, maar ook al eerder plaatsvinden over be leidsvoornemens. Minister Deetman is dat nu ook van plan, en wel volgens een procedure waarin de (nieuwe) ARHO het z.g. "initieel advies" uitbrengt over be leidsproblemen, het ministerie daar ver volgens conceptbeleidsvoornemens aan verbindt en die dan bespreekt met de in stellingen, voorzover deze daar behoefte aan hebben. Vervolgens kan de besluit vorming worden afgerond. Over de Adviesraad Hoger Onderwijs zei Minister Deetman dat de 7 leden die hij daarin voor het hoger onderwijs wil heb ben, zelf het werk moeten doen. Een groot ondersteunend bureau, zoals bij de Academische Raad, is daarbij dan niet nodig. Daarmee wordt de mogelijkheid voor het huidige personeel van de Aca demische Raad om bij de nieuwe ARHO opnieuw werk te vinden, verkleind. CDAwoordvoerder Lansink steunde de minister in diens opvatting dat pas als over alle voorstellen duidelijkheid bestaat bezien kan worden wat er met dit perso neel gebeurt. Een verwijt van mevrouw Groenman (D'66) dat Deetman al veel eerder daarover duidelijkheid had moe ten geven om het personeel niet te lang in onzekerheid te laten, wees Deetman als "misplaatst" van de hand. "Als ik het wel had gedaan, zou U gezegd hebben: U loopt op de discussie met de Kamer vooruit". . " ■ ^ ■ &
Bert Bakker/UP
Alles is drama Deze week de eerste van drie afleveringen over het studentento neel in Nederland. "Niet zonnaar even een toneelstuk en dan... wegwezen." Niet de kernnota, maar de reorganisatie van de vakgroep filoso fie leidde tot een turbu lente sociologenverga dering. Vrijwilligersleger in de sport. Een half miljoen vrijwilligers in dertig duizend vereni gingen, in de schijnwer per van het IVA.
11
Mediabeleid vanuit juridisch perspectief. De kruide niersgeest van Brink man en co.
Binnenkort uitsluitsel over tweede fase Alle studenten die op dit moment al ge neeskunde of tandheelkunde studeren zullen kunnen doorstromen naar een tweedefase opleiding. Dat geldt voorlo pig ook voor de apothekersopleiding. Mi nister Deetman stelt dit in antwoord op vragen van het Tweede Kamerlid Dees (WD). De definitieve voornemens over de tweede fase zullen "zeer binnenkort" bekend worden gemaakt in de definitieve beleidsnota Beiaard, die oorspronkelijk in het voorjaar van 1983 had moeten ver schijnen. Dees had ook gevraagd of de minister de mening deelde, dat de per centages van doorstroming naar de tweede fase, mede afhankelijk dienen te zijn van de kansen op de arbeidsmarkt van afgestudeerden in een studierich ting, en bovendien van de differentiatie mogelijkheden in de eerste fase. Minister Deetman vindt echter dat de ar beidsmarktkansen alleen een rol moeten spelen bij de instroom in de eerste fase van de studie, en niet meer in de tweede fase, met uitzondering van de studierich ting farmacie, omdat afgestudeerden in de eerste fase van deze studierichting ook andere beroepsmogelijkheden heb ben dan apotheker.
P.v.d.A.woordvoerder Wallage (Bram de Hollander)