Op punten
Twee-fasen-struktunr in het hoger onderwijs bepleit
Pais: kursusduur van vier {aar
winnen de Amerikaanse studenten en wetenschappelijke medewerkers het glansrijk van hun Nederlandse kollega's. Althans dat is de visie van de in Amsterdam Sociologie docerende Amerikaanse hoogleraar Derek Phillips, die zich in een artikel in ,De Gids' aan een vergelijking van het Amerikaanse met het Nederlandse wetenschappelijk onderwijs waagde. Deze poging leverde hem in- en ontstemmende reakties in een latere uitgave van ,De Gids' op. Op pagina's 6 en 7 een samenvatting van Phillips' artikel en de reakties daarop.
Minister Pais (Onderwijs en Wetenschappen) is van mening dat de realisering van de doelstellingen van het hoger onderwijs en het wetenschappelijk onderzoek in ons land het best gediend is met de invoering van een twee-fasen-struktuur in het hoger onderwijs. De eerste fase, met een kursusduur van vier jaar, zou in principe toegankelijk moeten zijn voor eenieder die de daartoe vereiste diploma's bezit. Deze fase zou afgesloten moeten worden met het afleggen van een doktoraalexamen. De tweede fase, de zogenaamde post-doktorale fase, zou daarentegen slechts voor een deel van de studenten toegankelijk moeten zijn. In deze fase kunnen beroepsgerichte dan wel onderzoeksgerichte opleidingen worden gevolgd, die één of twee jaar duren. De studenten die aan deze post-doktorale opleidingen willen deelnemen, zullen op basis van inhoudelijke kriteria worden geselekteerd. Voor de beide fasen in het hoger onderwijs wil Pais afzonderlijk de financiële middelen toewijzen om daarmee te garanderen, dat de twee-fasen-struktuur ook daadwerkelijk tot stand zal komen.
Een en ander blijkt uit een door minister Pais Csamen met zijn kollega van Landbouw, Van der Stee) afgelopen donderdag 18 mei bij de Tweede Kamer ingediende nota, die de titel ,Hoger onderwijs voor velen' draagt. Deze nota is een uitvloeisel van de toezeggingen, die de bewindsraan in februari dit jaar a a n de Tweede Kamer heeft gedaan. In het overleg met Pais over het uitstel v a n de herprogrammeringsoperatie met één jaar drong de Kamerkommissie toen aan op een beleidsvisie van de minister op de verdere gang van zaken rond de herprogrammering en de integratie van wetenschapi)elijk en hoger beroepsonderwijs. De nota, die op vrijdag 12 mei in de ministerraad is behandeld, is d a a r n a nog op een aantal pimten gewijzigd, naar uit betrouwbare bron is vernomen vooral op a a n d r a n g van mi-
nister Albeda van Sociale Zaken, die niet geheel tevreden was met de beschouwingen van Pais over het vraagstuk van de afstemming v a n het hoger onderwijs op de behoeften van de arbeidsmarkt. Het is op dit moment vrijwel zeker, dat de nota van minister Pais te zamen met het wetsontwerpje, dat het uitstel van de invoeringsdatum van de herstrukturering met één jaar moet legaliseren, op 12 en/of 19 juni besproken zal worden in de Vaste Kamerkommissie voor Onderwijs en Wetenschappen. De Kamerleden zullen de gelegenheid hebben schriftelijke vragen in te dienen, n a beantwoording waarvan het wetsontwerp en de nota in de Kamer k a n worden behandeld. De nota van minister Pais bevat voorstellen voor het beleid m e t betrekking tot het hoger onderwijs op
de korte en op de middellange termijn. Als perspektief van dat beleid wordt aangegeven, dat het streven erop gericht moet zijn, om het hoger onderwijs voor velen toegankelijk te maken. Pais streeft ernaar, zo valt in de nota te lezen, dat de steeds groeiende aantallen studenten een plaats kunnen vinden in het hoger onderwijs, die overeenkomt met h u n aanleg en belangstelling. In dat verband vindt Pais de ontwikkeling van de laatste jaren n a a r steeds meer studentenstops zeer onbevredigend. Het voornemen is daarom het aantal studentenstops op de middellange termijn beduidend terug te brengen. De nadruk in de nota op het toegankelijk houden van het hoger onderwijs voor velen komt overeen met hetgeen Pais al eerder liet doorschemeren. Zo maakte de bewindsman in een vergadering van het Planning Overleg Orgaan (POO) op 16 m a a r t duidelijk in 1983 niet meer dan zes studentenstops te willen. Ook bij de behandeling van de Onderwijsbegroting 1978 in de Tweede Kamer en later in een met de Akademische Raad gevoerd overleg kwam het grote belang dat de bewindsman hecht aan een zoveel mogelijk vrije instroom n a a r voren. Pais maakte bij die gelegenheid duidehjk dat voor de komende jaren de .reële nullijn' het .maximaal haalbare' zal zijn en dat hij gegeven die beperkte financiële middelen bereid was voor het voorkomen van studentenstops een stuk van de in de Beleidsindikaties geplande onderzoeksruimte (7600 manjaren in 1983) op te offeren. Het hoger onderwijs, dat de bewindsman voor ogen staat, zal, zo bUjkt uit de nota, meer dan tot nu (Vervolg op pagina 2) tverschijnt weki
Kroon mocht zeggen van het Nieuwsblad van het Zuiden wat de grootste teleurstelling uit zijn voorbije Leergangenperiode was. Hij fronste zijn voorhoofd en sprak: de verhouding met de hogeschool. Daar wilde het THB het fijne van weten en hoorde dan ook prompt hoe de twee bijnaverloofden, die samen zo graag het bos in wilden, weer mokkend uiteen zijn gegaan. De Leergangen gaan nu terug naar het Groenewoud, als Pais het goed vindt. Maar wat moet de hogeschool dan zo alleen in dat grote bos, zal de Raad van State dan denken . . , Pagina's 3 en 4.